Het wedden in Engeland Jiet wrtfml van den daa PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND P 'N TROUWE KLANT ERNSTIGE MISSTANDEN WATER Het Geheim van het open Raam VRIJDAG 22 JUNI 1934 Het is dringend noodig het pU' bliek te beschermen tegen zijn verwoedsten natuurlijken hartstochthet wedden Nationale tragedies Na de operatie gearres teerd De moord op Prince Universiteit te Bern be staat een eeuw Lastige kangeroes Andorra krijgt een anderen naam Geen sensatie in de Tsjechische pers Alleen roode huizen in Istamboel uwtrnjd^heir j Roode iflkt Vlammende kraters a I 'vÊk Nieuwe Donau-brui te Weenen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT In geen land wordt algemeener gewed dan in Engeland, en in geen land wordt bet wedden op moreele gronden scherper ver oordeeld. Het een is ongetwijfeld het gevolg van het ander. Wie achter de natuurlijke ondeugden van een volk wil komen moet opletten van welke deugden het den mond het volst heeft. Een volk, dat veel spreekt over eerlijkheid, is van nature niet zco heel eerlijk; een volk, dat erg dweept met zindelijkheid, is van na ture niet al te zindelijk. Want over datgene, dat als natuurlijk geldt, spreekt men niet. Het Engelsche puritanisme was een reactie op het libertinisme. Wanneer de Engeischen der 17de en 18de eeuwen niet de grootste libertijnen van Europa geweest waren, zouden er geen puri teinen opgestaan zijn om de strengste zedelijk heid als een specifiek-Engelsche deugd te ver heerlijken. En wanneer in geen land met meer overtuiging tegen het „dobbelen" geijverd wordt dan in Engeland, dan volgt hieruit dat de En geischen de onverbeterlijkste aller dobbelaars zijn. Tracht deze theorie niet te weerleggen. Denkt aan ons eigen land. Het is een land van dijken. Wat blijkt hieruit? Dat het van nature een land van overstroomingen is. Zou het niet onzinnig zijn te zeggen: Holland beeft dijken, dus is het een droog land? Even onzinnig is het te zeg gen: Engeland is het land der anti-dobbelpro- paganda, bijgevolg zijn de Engeischen geen dob belaars. Het tegendeel is natuurlijk het geval. En wie in Engeland woont en het Engelsche leven meeleeft, kan hoe weinig hij ook sym- pathiseeren moge met het vaak dweepzieke en eenzijdige drijven der anti-wedders toch on mogelijk ontkennen dat veel te weinig gedaan wcrdt om het volk te beschermen tegen zijn verwoedsten natuurlijken hartstocht: wedden. Er wordt thans een „safety firsf'week ge houden niet omdat de wegen zoo veilig, maar omdat zij zoo onveilig zijn; niet omdat er zoo voorzichtig, maar omdat er zoo onvoorzichtig ge reden wordt. Er is, vooral voor den jongen automobilist, iets heel aantrekkelijks in ..racen". Op een breeden weg den indicator te zien oploopen van 40 tot 50, van 50 tot 60, van 60 tot 70, van 70 tot 75 mijlen per uur baart hem een harts tochtelijk genot, waaraan hij geen weerstand bieden kan. Er wordt veel ofschoon mis schien te weinig gedaan om dien hartstocht te beteugelen. Maar dit is het seizoen der rennen. De Derby is juist verreden. Colombo, een der favorieten, is niet no. 1 aangekomen. Hij werd ingehaald door Windsor Lad. En een jcnge man, die alles op Colombo gezet had, en die het meisje dat hij beminde, zou kunnen huwen, werd gek toen hij zag hce Windsor Lad Colombo inhaalde, en hij beging de uiterste daad van krankzin nigheid door de hand aan zichzelf te slaan. De bladen staan er vol van. t Is zulk een prachtige lectuur. Maar zelfs wanneer ik geen Christen en geen Katholiek was, voor wien zelf moord de onherstelbare misdaad is van den man Een ongewoon voorval heeft zich te Reval afgespeeld. De politie daar was een dokter op het spoor, die er van verdacht werd, staatsge vaarlijke propaganda te hebben gevoerd. De politie drong binnen in de operatiekamer van het ziekenhuis, waaraan de dokter verbonden was en vond hem daar juist bij een moeilijke operatie. De agenten wilden aanvankelijk den verdachte wegleiden zonder eenig oog te hebben voor de belangen van den patiënt en eerst na groote moeite konden zij er van overtuigd wor den, dat de operatie moest worden voortgezet Bewaakt door de bajonetten der agenten vol tooide de dokter zijn werk. Daarna werd hij ge vankelijk weggevoerd. die God zijn vertrouwen en zijn geloof opzegt, zou ik „schande!" roepen. Niet over dien jon gen man. wiens beoordeelaar en rechter ik niet ben, maar over de hypocrisie van een overheid die maatregelen neemt tegen de onschuldige Iersche sweepstake, maar de groote rennen, welke er de grondslag van zijn, als nationale gebeurtenissen verheerlijkt. Elke wedren is een nationale tragedie. De sensatiebladen wijden thans hun schoonste headlines aan dien ongelukkigen krankzinnige, maar er zijn honderden die hetzelfde kunnen zeggen als wat hij in zijn afscheidsbrief schreef: „Het dobbelen zit mij in het bloed". Er zijn honderden arme lieden die alles wagen en alles verliezen, en voor wie de Derby de noodlottig- ste dag van hun leven is. Want het dobbelen zit het volk in het bloed, evengoed als het hard rijden op breede wegen. De Djaggernaut-wagen van Lord Derby en Lord Lonsdale en den Agha Khan verplettert duizenden menschen. En geen overheid denkt er aan een „safety firsf' week op touw te zetten. Den 20en Februari zag Jean Hubert, de bur gemeester van Troyes in het district Pasques op de straat een auto, welke de maximumsnel heid overschreed. Hij droeg steeds zijn notitie boekje bij zich, om onmiddellijk het autonum mer der overtreders te kunnen opschrijven. Hubert zag echter tot zijn v.erbazing, dat deze auto geen nummer droeg. Nu is de weg door Troyes wel niet den directen verbindingsweg tusschen Parijs en Dyon, maar men kan Dyon ook over dezen weg bereiken. Het lijk van Prince werd den 21en Februari te Dyon ge vonden. Burgemeester Hubert had weliswaar niet het nummer van den wagen kunnen zien. maar wel de gezichten der inzittenden. In Maart werd de Parijsche politie-inspecteur ge noemd in verband met de Stavisky-affaire en zijn portret verscheen in alle bladen. Jean Hu- bert herkende in dit portret een der inzitten den van den auto, maar de onderlinge samen hang van het gebeurde drong niet tot hem door. Eerst dezer dagen dus drie maanden later, ging hem een licht op en meldde hij zich bij de politie te Dyon ais getuige. Men hoopt in dit getuigenis een aanwijzing te vinden in de richting der moordenaars van Raadsheer Prince. Nietwaar, U bent 'n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van üw speur- lust te profiteeren, hij plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motiveeren. Toen Bern zijn universiteit kreeg, was het geen muzenstad. Veel geld bezat het niet en zeventig jaren lang is de Bernsche hoogeschool dan ook in een voormalig klooster gevestigd geweest. In 1855 onderwezen er 31 docenten, terwijl het aantal studeerenden maar 150 be droeg. De verheffing van Bern tot Zwitsersche bondshoofdstad maakte een ontwikkeling der universiteit mogelijk. Een leger van ambtena ren trok de gemeente binnen, vreemde gezan ten werden er geïnstalleerd en internationale kantoren zorgden voor levendigheid. Juist in verband met de vele bij het rijk geëmployeer den werd besloten de hoogeschool tot een drie talige te maken, ten einde de heele bevolking in staat te stellen, haar zonder bezwaar te be zoeken. Niettemin heeft het bijna een eeuw geduurd, eer de Zwitsers de beteekenis van het instituut geheel begrepen. Vijf jaar geleden zijn handel en industrie er mee begonnen een be drag van 500.000 francs ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek aan de Universi teit af te staan. Te voren had het kanton de financieele zorg en het heeft die nauwelijks kunnen dragen. In 1855 kon het niet meer dan de wel zeer kleine som van 92.842 francs uit trekken, in 1932 besteedde men echter reeds 2.657.000 francs aan de Bernsche hoogeschool. Tegenwoordig mag men Bern als universi teitsstad met Bazel en Ziirich op één Ujn stellen. De klachten over de kangoeroes nemen steeds toe en het zijn de Australische schapenfokkers, die zich over deze dieren, welke toch overigens de trots van het vijfde werelddeel zijn, on vriendelijk uitlaten. Bijzonderlijk het Koroit- distrlct wordt door buideldieren geteisterd; zij grazen de weiden af met het gevolg, dat de schapen te weinig voedsel kunnen vinden. Wanneer het niet op de een of andere manier lukt de kangoeroes in andere reservations onder te brengen, dan zullen de farmers ondanks he; strenge jacht- en vangverbod tot maatregelen van noodweer overgaan. De autoriteiten zitten met de handen in het haar, daar ten eerste de dieren niet gemakkelijk te vangen zijn en ten tweede men niet weet waarheen men ze moet transporteeren. LUIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII1I imiiiiiiiiiiiiiimiiimiu In den laatsten tijd worden in Andorra tal rijke hervormingen aangebracht. Eerst zijn de voorschriften voor den Invoer van tabak en alcohol gewijzigd en nu gaat de kleine herders republiek in de Pyreneeën er zelfs toe over haar geheelen naam te veranderen. Tot dus verre was de officieele titel „La Republica d'Andorra", die ook voorkwam op de door de autoriteiten uitgegeven passen en de beteekenis was van het teeken RA op de honderd auto's, die van Andorra afkomstig zijn. In het vervolg zal Andorra in de regeerings- stukken, in de diplomatie en in de passen nog slechts „Les Valls d'Andorra" heeten. Inderdaad kon de oude naam door zijn bij voegsel „La Republica" gemakkelijk den ver keerden indruk wekken, dat Andorra volkomen souverein is. Uit de laatste woelige gebeurte nissen, waarbij het gebied door Fransche gen darmes werd bezet, blijkt genoegzaam dat dit niet het geval is. De officieele bestuursvorm is deze, dat Andorra als neutraal gebied onder het gemeenschappelijk protectoraat van Frank rijk en van den bisschop van Urgel staat. Frankrijk en de bisschop benoemen elk een stadhouder en de rechter wordt om beurten door een van beiden aangesteld. Water is natuurlijk prettig, Water is zoo lekker frisch, 1 Water houdt je altijd nuchter, 1 Wijl het water water is. Als je dorst hebt met die hitte Is het water lang niet slecht En het komt met limonade Altijd dankbaar tot z'n recht! 1 Water is natuurlijk prettig, I Water is zoo heerlijk nat En wanneer de zon je blakert 1 Snak je naar een waterbad, I In de zee of in een vijver, Een rivier of in een beek 1 En dan kom je, als de visschen, I In het water weer op streek! i I Maar je moet het water kénnen En de zwemkunst ook verstaan, i 1 Anders blijf je toch maar liever Uit zoo'n waterplas vandaan! 1 Want je maag is niet berekend Op een hectoliter nat. Daarom, als u niet kunt zwemmen, i Wees voorzichtig met een bad! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) aiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH: In het Tsjecho-Slowaaksche parlement zijn een aantal wetsontwerpen ingediend tot be strijding van sensatieberichten in de pers. Boete en zelfs gevangenisstraf wordt geëischt tegen degenen, die op de front-pagina van een blad berichten, artikelen of afbeeldingen pu- bliceeren van misdaden tegen het leven, de personen of het eigendom. Indien dergelijke berichten worden opgeno men, moeten zij op een weinig in het oog val lende plaats worden gedrukt en zonder groote koppen. Elk periodiek verschijnend orgaan, dat minstens vijf dagen per week uitkomt, is ver plicht verschillende uitspraken van president en ministers op te nemen. Bij weigering kan het blad gestraft worden met een verbod tot verschijnen of het ontnemen van de post- voorrechten. Verder wordt de regeering bij de ingediende wetsontwerpen een groote macht verstrekt bij de eischen van volledige correctie van mislei dende berichten. De reeds zeer sterke politieke en moreele censuur op de Tsjecho-Slowaaksche bladen wordt dus nog aanzienlijk verscherpt. De gemeenteraad van Istamboel zal binnen kort een verordening afkondigen, waarbij be paald wordt dat alle huizen in de hoofdstraten der stad in dezelfde kleur moeten worden ge schilderd Tot de uitvoering dezer verordening zal worden overgegaan, zoodra overeenstem ming bereikt is over de meest geschikte kleur. Naar verluidt, zal de roode kleur worden gekozen. Het- gemeentebestuur heeft geen redenen op gegeven voor deze merkwaardige verordening, welke krachtige oppositie heeft uitgelokt van de zijde der huiseigenaars, winkeliers en hotel houders. Toen Alfons Day bij zijn vriend, den advo caat Tornhill, binnenstapte, was hij op gewonden, hetgeen hij trachtte te verber gen achter een triomfantelijken glimlach. „Alles is achter den rug, Tornhill," zei hij en zijn stem klonk hard als staal. „Geef me een glas whiskey, dan zal ik je vertellen hoe goed het is gelukt." Tornhill werd doodsbleek. „Je hebtvroeg hij, „Goeie God!" Hij wankelde meer dan hij liep naar de kast en schonk zijn bondgenoot een stevige whiskey in. Daarna kreeg hij het heele verhaal te hooren. verteld met een sang-froid, een duivelsche kalmte, die hem deed afgrijzen. Hoewel Torn hill er reeds alles van af wist omdat hij in het beramen en volbrengen van deze misdaad eveneens zijn rol had gespeeld leerde hij uit het verhaal het wreede karakter van zijn vriend van een nog duivelscher kant kennen. Hij voelde bewondering en tegelijk een hevigen af keer en die beide gewaarwordingen bleven met elkaar om den voorrang strijden in zijn ge moed Reeds lang hadden zij samen het plan opgevat om den oom van Alfons Day, Samuel Read, te dwingen hun een deel van zijn for tuin af te staan. De oude heer Read dreef zaken en Alfons Day was bij hém op kantoor. Het was Tornhill, die het eerst met dat denkbeeld voor den dag kwam. Day zat in geldverlegenheid en als hij moest wachten totdat Samuel Read het tijdelijke met het eeuwige verwisseld had, dan had hij nog een half leven voor den boeg, want de oude heer maakte nog geen aanstalten om dit tranendal te verlaten. Het vernuftige brein van den advocaat overpeinsde verschillende mo gelijkheden en plannen tot dat doel, maar Day verwierp ze alle en wilde met één slag alles hebben. Zijn plan was, kort en goed, zijn oom te vermoorden en de erfenis opstrijken. Een duivelsch plan, dat Tornhill nog meer afkeer inboezemde door de geraffineerdheid waarmee het werd beraamd. En thans was de misdaad gepleegd. „Niemand zal ons verdenken," zei Day. „De dosis chloroform was groot genoeg en er zijn geen sporen meer van over. Bovendien zul jij getuigen dat ik vandaag den geheelen dag hier ben geweest en niemand heeft me gezien toen ik het kantoor van mijn oom binnenstapte. Zooals je weet werkte hij nog laat na hij was alleen. Alles klopt. Mijn alibi is volmaakt." „En het is bekend dat je op goeden voet stond met je oom," vulde Tornhill aan. „Juist, ik ben volkomen veilig. We kunnen met een gerust hart de komst van de politie afwachten." Den volgenden morgen kwam dat verwachte bezoek. Het was inspecteur Higgins, die met het onderzoek in deze zaak belast werd en er al zijn speurders-talenten op scherpte. Higgins was een knap politieman, die in zijn werk alleen in den weg werd gestaan door zijn hart. Nooit was het bekend geworden, maar het was wel voor gekomen, dat hij sommige misdadigers had ge holpen, inplaats van te arresteeren Higgins meende dat de betreffende menschen eerder aanspraak konden maken op den naam: zie lige, beklagenswaardige stumperds, dan misda digers. En hij had de ingeving Van zijn hart gevolgd. De moord op Samuel Read vervulde hem echter met afkeer en hoe moeilijker het onder zoek werd, des te meer spande hij zich in, en kel en alleen omdat hij den man haatte, die deze schanddaad had bedreven. „Moord op een ouden, weerloozen man," gromde hij tusschen zijn opééngeklemde tan den. Had de misdadiger die woorden kunnen hooren, dan zou hij gehuiverd hebben! Het was heel natuurlijk dat hij eerst van al Read's neef ging opzieken. Door informaties was hij ei- achter gekomen dat Alfons Day zijn vacantia doorbracht bij zijn vriend, den advocaat Torn hill, in diens landhuis buiten Londen. Een huisknecht liet den inspecteur in de hall ür.^kl?4t "PoPK^O^6*-"-0 MOMTtlM?OPO De Europeesche maaltijd deed ons goed. t Was een heelen tijd geleden dat wij zoo heer lijk gegeten hadden. Toen de maaltijd was afgeloopen, verzocht de gastheer enkele van zijn bedienden, binnen te komen. Schijnbaar waren zij verschrikt en zagen ons aan voor slaven handelaren of kannibalen, 't Duurde geruimen tijd voor ze gerustgesteld waren. Toen ver telden ze ons, dat er meer dwergen In het wcud woonden, die wij wel mochten zien. Uit dank kochten wij voor de kleine zwartjes zout, sui ker en rijst, terwijl de leider nog een zwart broekje en blauw jasje kreeg, wat hem heel potsierlijk stond. Den volgenden morgen trokken wij het bosch in. De tocht was niet moeilijk. Toen wij ge- ruimen tijd geloopen hadden, liet zich reeds meer van dat kleine goedje zien. Nauwelijks hadden ze ons gezien of ze namen de beenen en trokken verder het woud in. Eenigen tijd later keerde een groot aantal zwartjes terug met in hun midden, gedragen door vier zwart jes, het hoofd van het dwergendorp. Wij bo gen, naar het voorbeeld van de beide dwergen, die ons begeleidden, zeer diep voor den kleinen negervorst, die onzen groet beantwoordde, maar niet van zijn zetel kwam. Hij gebood rechts omkeert, om ons naar zijn dorp te geleiden. In het negerdorp heerschte groote vreugde. De dwergen zongen en dansten van pleizier. De vorst was de grootste en was ongeveer 1.30 Meter, terwijl de kleinste ongeveer 1 Meter groot was. De vorst verklaarde ons bezoek op hoogen prijs te stellen en bedankte voor de toezegging van de zending rijst, suiker en zout, waarvan ook een tamelijke voorraad aanwezig was. Wy werden ten eten uitgenoodigd. Er werd een groote kring gemaakt. Een groote pot met ryst werd in 't midden gezet. Er werd suiker en zout in gedaan en daarna maakten de kleine vrouwtjes er balletjes van, die aan de dwergen werden toegeworpen. De vorst en wy werden met meer eerbied behandeld. De vrouWen stopten ons de balletjes in den mond en veegden ons den mond af, als deze vuil was. De vorst was een veelvraat. Hy slikte alles in eens door en wanneer zün keel weigerde dienst te doen, vroeg hy om water, om het slikken te vergemakkelijken. Na den maaltyd namen we afscheid en ver trokken, een eindweegs uitgeleide gedaan door den vorst, die zyn hoogen zetel weer had in genomen. By het afscheid nemen maakten wy een diepe buiging, die door Z. M. werd beant woord. Hy boog daarby echter te ver voorover en buitelde uit zyn stoel. Het was een komisch gezicht, en we hadden moeite om niet in lachen uit te barsten. Gelukkig konden we ons echter inhouden. en ging het bezoek aankondigen. Daarna bracht hij Higgins in de zitkamer. Als de huis knecht een goed opmerker was geweest, zou hij den plotseling veranderden blik in Higgins' oogen hebben gezien. „Mijne heerenzei Higgins. Tornhill trad naar voren. „Myn naam is Tornhill," zei hy, „en dit is myn vriend Alfons Day. U wilde mij spreken, inspecteur?" Higgins boog. „Ik moet den heer Day een mededeeling doen," zei hij, en zich tot Alfons Day wendend: Samuel Read, in zyn kantoor ver- 5 moord. Ik ben belast met het onderzoek „Vermoord?!" riep Day uit, „Manr dat is „Inderdaad," zei Higgins, „een vreeselyke ge beurtenis. Het spyt me dat ik de brenger moet zyn van die onheilstyding, vooral omdat u zeer aan uw oom gehecht was. U bent bij hem op kantoor, nietwaar? Mag ik u vragen of u gis teren nog met hem gesproken hebt?" Day was in zün stoel teruggevallen. „Gisteren? Nee, ik heb vacantie en ben hier sinds een paar dagen." Tornhill bevestigde dit en de inspecteur was bevredigd. „Het is een moeilijke zaak," zei hij. ,.Ik ben bang dat de dader nipt opgespoord zal kunnen worden. Er is geen spoor. Geen vermoeden. Maar u wilt zeker wel dadeiyk met me mee willen gaan naar Londen, nietwaar? Voor de regeling van allerlei zaken." „Ik ben tot uw dienst," antwoordde Day, op staand. Hij voelde zich yolkomen veilig. De in specteur vermoedde geen oogenblik. Doch buiten gekomen legde inspecteur Hig gins met zachten drang zijn hand op Day's schouder. .Alfons Day," sprak hij langzaam. „Ik ar resteer je wegens moord op je oom, Samuel Read, en deel je mee dat alles wat je thans nog zegt Het was alsof de bliksem van Day's voeten was ingeslagen. Hij verloor allen grond. De wereld draaide om hem heen. Maar dan be- lieerschte hy zich, want het hamerde nog steeds door zijn brein dat hij veilig was, veilig, veilig! „Ik ben ten hoogste verbaasd, inspecteur," begon hy rustig, op hoogen toon, maar Higgins liet hem niet uitspreken. „Het was een moeiiyke zaak, Day," zei hij. „Er was geen spoor, geen aanwyzing. Maar er was één ding, dat me bezig hieïd. De oude man werd nameiyk verrast midden In zyn werk. Hij teekende brieven en had het rubberstempeltje met den firmanaam er op nog in de hand. Ik vroeg me af of dit me kon helpen en daarom heb ik me zooeven in de hall geïnteresseerd voor de overjassen die daar hingen. En inder daad, op één er van was een afdruk zichtbaar van het stempeltje. In de korte worsteling had Samuel Read instinctmatig de handen uitge stoken tot afweer en toen de jas van den moordenaar, onbewust, met rooden inkt gemerkt- Toen ik binnenkwam wist ik niet van wien de jas was, maar nu jy hem hebt aangetrok ken Day keek versuft voor zich uit. In dé aan Methaangas 'Zeèf rijke streek van,; Copshamica in Zevenburgen; is een krater, welké - thans reeds bijna een geheel jaar op buiten gewoon felle wijze aan het branden is, waarbij vlammen van verscheidene honderden meters omhoog schieten. Op een afstand van 300 K.M in den omtrek kan men het vuur nog waar nemen. Er zyn thans twee nieuwe kraters ont staan, die naar schatting een hoeveelheid gas van twee millioen kubieke meter per dag uit spuwen. De geheele streek is in gas gehuld en het geringste vonkje zou voldoende kunnen zijn om een ware ramp te veroorzaken. Volgens verklaringen van geologen is in de streek voldoende methaangas aanwezig, om een eventueel ontstaanden brand gedurende acht eeuwen voedsel te geven. De boeren zijn ge dwongen hun woonhuizen te verlaten. De over heid heeft uitvoerige maatregelen genomen ter voorkoming van een catastrophe. De werkzaamheden aan de nieuwe ryksbrug over den Donau te Weenen, die gebouwd wordt als kettingbrug en tot de modernste bruggen in Europa gaat behooren, vorderen sneb De brug zal rusten op twee hoofdpyiers, waarvan een op het land en een in den Donau wordt gebouwd. Aan arbeidsloon, materiaal e.d. zyn 24 millioen schilling uitgetrokken. De brug wordt 1200 meter lang en 24 meter breed. Zestig wagons staal en 1000 wagons cpment zyn noodig. Honderden arbeiders hebben hierdoor werk gevonden. De arbeidstijd is berekend op 860 werkdagen en de opening zal waarschyniyk kunnen geschieden in Juli 1936. A JL, °P dlt blad zlJn ingevolge de verzekerlngs voorwaard en tegen f 9/1/1/1 by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werkendoor f 7 Cfk by een ongeval met O Cfk by fxllC QOOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ol/Uverlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OU»~ doodeiyken afloop U»m eei verlies van een hand f 1 9 C oy verlies van een f Cf.I by een breuk van f A fk by verlies van 'n een voet of een oog of wysvlnger t/l>>"been of arm# anderen vinger 56. (Korte inhoud van het voorafgaande Sir Hector Asscher eaat door voor een ver. woed verzamelaar van Kostbare boezen In Merlin St Hugh, waar by op riln bui ten woont leeft hU zeer afgezonderd met zlin mchtle Paula Parkston die in bet geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Doei een nandlangster komt Asscher tn het oe- zit van een kostbaar werk. dat uit de bi bliotheek van Burgoyne ls gestolen As scher reist naar Frankrilk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton In een luguber hotelletje te Parijs wordt As. scher dan vermoord Omtrent den dader tast men in het duister Waarschtjnlyk is Asscher reeds tn den trein vermoord en in zyn boekenkoffer. door iemand die zlcb voor nem uitgaf naar bet botei ver voerd Het lustitieel onderzoek wordt ge leld door den detective Lestrangei „Ik ging wel naar de stad," fluisterde zy, toen hy zyn vraag nogmaals had herhaald. „Ja, ja, maar die stad heette Worthing, drong de dectective aan. En van daar naar 8dat is de vlugste methode." .Ja. maar ik kwam van Londen." „Zoo? En wat voor reden had u laarvoor?" „Dat had Mr. Newnham me voorgeslagen, om te voorkomen, dat ze op Chancelbury pre cies zouden weten, waar ik heen was. Waar schijnlijk zouden de menschen my zien op Victoria-station en daardoor zouden we aan alle verdachtmaking ontsnappen." „Zoo, slimmer dan ik vermoedde. U wenschte zeker den indruk te geven, dat u naar het buitenland ging of zooiets?" Ze gaf dit met een zenuwachtig hoofdknikje toe. „Natuurlyk. Toen wist hier nog niemand iets af van fien tragischen dood van uw pleegvader. U was niet van plan om terug te komen?" „Neen. Dat plan kwam eerst by me op oen we op het Heiligdom aankwamen." „Een landlooper had tydens Newnham's af wezigheid ingebroken en al de gecondenseerde melk meegenomen.... Als hy niet juist die melk had meegenomen, zouden wy er nog zittenMaar hyMr. Newnham. zei. dat hy vlak in de buurt een boerdery wist en daar wel even naar toe zou wandelen. Toen hy terug kwam, zei hy, dat myn strenge voogd me nu niet langer meer kon pesten dat woord is van Mr. Newnham omdat hy morsdood was. Hij had een krant te pakken gekregen en ik wilde het lezen. Maar hy nam me die af en vertelde my in t kort wat er gebeurd was. Het was veel te verschrikkelyk om het zelf te lezen zei hy. Toen kon ik ineens niet langer meer bii hem blyven. in die stilte, terwyl myn pleegvaderZe begon weer zenuwachtig te snikken en toen ze even later wat bedaard was, ging ze verder. „Toen nam Ik den trein van 7.17 naar Chancelbury." „Juist. Ja toen u eenmaal hoorde wat er met Sir Hector was gebeurd, wilde u natuurlyk niet langer blyven." Ze keek hem verschrikt aan en liep hem by na verwytend toe: „Hoe zou ik dat gekund hebben?" „Natuurlyk niet. Ik dank u wel voor uw heel wat juistere verklaringen, Miss Parkton Ik zal het even voor u voorlezen, Zorgt u nu, dat u my punt voor punt byhoudt, opdat wil vast en zeker zijn van een naar waarheid ge geven getuigenis. Donderdagmorgen zeventien Mei verliet u Merlin St. Hugh en nam den trein van 1.01 van Chancelbury naar Londen. Vandaar nam u den trein naar Worthing en vervolgens ging u met de autobus naar S.... waar Mr. Newnham u stond op te wachten." „Nee, nee, nee." viel ze hem haastig in de rede. „Mr. Newnham kwam met me mee." „Van Londen?" Hy maakte vlug een be rekening om te zien of Newnham op dat uur vanuit Croydon op tfld op Victoria Station was aangekomen om nog den trein van Chancelbury te halen en besloot zijn berekeningen met te constateeren, dat dit Inderdaad mogelijk was. Davidson zette groote oogen op en men zag duideiyk, dat dit antwoord hem heelemaal niet beviel. „Van Chancelbury?" „Ja." „Was dat niet dom, als jullie niet wilden gezien worden?" „Ja, maar we reisden niet samen." „Maar hy zat toch in een ander rijtuig? Hebt u hem in den trein zien komen?" „Neen, nee, nee. Want ik was vréeseiyk laat, ziet u. Bruce had me zoolang opgehouden, en daarom riep ik maar „abonnement," evenals de meeste menschen en sprong in een rytuig." „Waar kwam mr. Newnham by u?" „In Raynham, dat is zoowat drie kwartier van Chancelbury. Ik begon al een beetje zenuwachtig te worden, want ik was bang, dat er iets byzonders gebeurd zou zyn. Ik rekende er vast op, dat hy alle moeite zou doen om mijn coupé te vinden. Ik weet, dat het toen precies tien voor elven was. Daar waren nog 'n paar andere menschen in den <-oupé, maar hy kwam tamelyk dicht by me zitten en toen iemand luisterde, voegde hy me fluisterend toe: „Vraag niets aan 'n witkiel of zoo iemand, als we er uit gaan, maar volg my op korten afstand." Hy was voor my uit den trein, verliet het station en kwam langs vóór weer binnen met twee kaartjes. Ik bleef wat op het perron. Plotseling zag ik, toen ik eens jpkeek, Miss Marlowe by den controleur staan. Ik was heele maal vergeten, dat rij dien morgen ook naar Londen zou komen en ik stond op myn knieën te bibberen, uit vrees dat ze me zien zou. Daarom probeerde ik achter Mr. Newnham te gaan staan om hem te waarschuwen Hij keek ook naar haar. Toen ging hy achter een auto matische weegschaal staan en ik verdween in een toiletkamer zonder spiegel. Zoo hebben we een paar minuten staan wachten, totdat ze verdwenen was. Ik was vreeselijk zenuwachtig en ik bleef naar elke vrouw kyken met een blauwe japon totdat de trein eindelijk ver trok. Ik had een idee, dat ze me werkslyk ge zien had, en dat ze me nu achterna wilde zitten. Zelfs in Worthing keek ik nog eens vlug overal rond, voor het geval ze met ons mee gereisd was, maar dat heeft ze natuurlijk niet gedaan. Ik heb ze niet meer gezien. Toen was ik er bly om: Nu zou ik er alles voor over hebben, indien we midden op het station had den gestaan, zoodat iedereen ons had moeten zien." De rest van haar verhaal kwam tamelyk overeen met wat Newnham had verteld. Alleen was het minder samenhangend. Terwyi ze sprak, werd ze telkens afgeleid door de herin nering aan dat bleeke, vertrokken gezicht van haar verloofde, toen deze weer terugkwam in het vriendelyke landhuisje, waar ze had zitten wachten. Terwyi ze sprak, onderging ze weer dien vreeseiyken schok van het oogenblik, toen al haar vreugde overging in een dof verdriet, zy was flauw gevallen, toen ze oesefte, wat deze moord voor Newnham kon beteeke- nen. „Toch Is het wel vreemd," merkte Davidson een beetje nydig op, „dat Miss Marlowe ook in dienzelfden trein zat en noch u, noch Mr. Newnham heeft gezien." „De trein was zoo vreeseiyk vol," fluisterde Paula zwak. „Nu goed maar jullie moeten toch gezien zyn door de controleurs, op zyn minst door je buren. Dat is weer een nieuwe taak voor de politie. Nog iets, Miss Parkton. Hoe wist u, dat Mr Newnham in dien trein zou zitten?" „B5jwy hadden dat zoo afgesproken." „Wannéér?" Op denzelfden dag, dat myn voogd...." en ze hi'eld ineens op, daar ze het gevaar te laat bemeirkte. „Den dag, dat Sir Hector naar Frankryk ging? Mr. Newnham is dus wel by u ge weest? Slane heeft dus de waarheid ge zegd?" „Ja," gaf Paula wanhopig toe. „Hy kwam me vertellen, dat ik naar het station moest komen en daar den trein van 10.1 moest nemen." „Maar toch niet, om hem daar te ontmoe ten?" „Neen. Hy vond het niet veilig, dat wy aan het station door iedereen gezien konden wor den. Maar hy was erhy was er vast en zeker." Ze wendde zich plotseling tot den detective en schreeuwde het hem byna wan hopig toe.. Davidscin merkte heel uit de hoogte od: „Het is onze taak, Miss Parkton, om dit verschrikk:elyke warnest zoo goed mogelijk vrij te maken yan al zijn knoopen en raadsels. Dat zal nog wel een tijd duren, maar ik twyfel er niet aan, of eenmaal zullen we een waren moordenaar vinden." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 12