De abdij van Egmond zal
worden herbouwd
De K.R.O. radio
missiedag
Botsing tusschen
bus en auto
EEN EDELMOEDIGE
TOEZEGGING
r
OM DE KONINGIN
J
DINSDAG
26 JUNI 1934
ln de lente van 1935 zullen de
Benedictijnen weer bezit nemen
van deze historische plek
St. Adalbert ter eere
Altaarwijding
Plechtige Hoogmis
De meest historische plaats
van Holland
Waar de abdij eens stond
Het groote nieuws
St. Adalbert van Egmond
Vindicamus Haereditatem
Een bron ontsprong
Indeeling van dienst
plichtigen
Wenschen betreffende de inlijving
der lichting 1935
De steunverlaging in
Twenthe
Technisch en organisatorisch
succes voor onzen omroep
Missiewedstrijd wordt
herhaald
Goede ontvangst in Indië
Pastoor LH. Perquin O.P
Valsche Engelsche bank
biljetten
Zaak komt voor het Amster-
damsche Hof
Slachthuisdirecteur in
arrest
Oplichting gepleegd over een
geruim aantal jaren
Minister Kalff in de
Wieringermeer
BRANDSTICHTING TE
ROTTERDAM
Vier slachtoffers naar het zieken
huis, terwijl drie thuis moeten
worden verpleegd
Zeven gewonden
Haagsche Gemeente
raad
DOOR VICTOR BRIDGES
„Doe van avond maar eens extra je best,"
Er bestond voor de viering van den St. Adal-
bertusdag, gisteren te Egmond meer belang
stelling dan vorige jaren.
Dit vond zijn oorzaak in twee feiten: èn de
Eerste Plechtige Hoogmis op het overdekte Al
taar van den St. Adalbertusakker èn de ex
cursie van de vrienden van Egmond naar het
Abdjj-terrein.
Reeds Zondag was op den Adalbertusakker
een eenvoudige plechtigheid gehouden. Onder
een stijlvolle overkapping is een altaar gebouwd
en dit altaar werd door Deken E. P. Rengs van
Alkmaar gewijd, waarna deze met assistentie
van den pastoor P. v. d. Burg van Egmond
aan den Hoef en rector M. Wevers, Montfor-
taan uit Egmond aan Zee, een plechtige Hoog
mis opdroeg, waaronder Zijn Hoogeerw. 'n toe
spraak hield naar aanleiding van den tekst:
„Deze plaats is heilig."
Er bestond veel belangstelling voor deze plech
tige gebeurtenis.
Op den St. Adalbertusakker hadden zich gis
terenmorgen eenige honderden vrienden van
Egmond verzameld. Niet alleen was er een aan
tal Benedictijner monniken, ook vele geeste
lijken uit de omgeving, belangstellenden uit vele
plaatsen, vele Egmonders en voorts een 100-tal
deelnemers aan een reis van de V.K.P. uit Am
sterdam.
Om tien uur werd hier door Monseigneur
Dr. P. J. M. van Gils een plechtige Hoogmis
opgedragen met assistentie van Dom A. Beek
man en Dom J. Caron van de St. Paulus-abdij
van Oosterhout.
Onder leiding van den heer J. Verheggen uit
Egmond werden de Gregoriaansche misgezan
gen uitgevoerd.
Pastoor J. H. Hooijman uit Amersfoort hield
de feestpredikatie, waarin hij St. Adalbertus
schetste als den Apostel van Kennemerland. Op
deze gewijde plaats leefde hij zijn eenzaam
kloosterleven uit liefde tot God; hij was de ge-
loofsprediker en de geloofsheld, die zichzelf ter
wille van het Geloof opofferde.
Kennemerland dankt hem het geluk van ge-
loovig te zijn. Aan hem dankt deze plaats haar
naam: Haec munda; deze plaats is heilig is
gereinigd van het heidendom.
De schoonste bloem van het Roomsche Ge
loof, het kloosterleven, heeft hier gebloeid en
het moet de wil zijn van St. Adalbert, dat het
klooster hier eenmaal herbouwd zal worden.
Wij zullen niet nalaten ernaar te streven, dat dit
zijn erfdeel zal herrijzen in glorie, de glorie
van de Kennemer Abdij.
Onder de H. Mis naderden velen tot de H.
Tafel; na de H. Mis werd de relikwie van St.
Adalbert vereerd.
Zoo noemde pastoor W. Nolet, die hierna
terwijl in de verte de donder rommelde en af
en toe een fiksche regenbui op de toehoorders
neerviel een causerie hield den ouden
St. Adalbertsakker.
Hier begon de grootheid van het graafschap
Holland.
Na een historische uiteenzetting van het ter
rein, volgens de gegevens van de opgravingen
door Dr, Holwerda, herinnerde spreker er aan,
hoe op de plaats, waar eens St. Adalbert begra
ven lag, een bron ontstond, toen het lichaam
van den heilige werd opgegraven om gelegd te
worden in de Abdijkerk. Op deze plaats stond
eens een kapel van hout op een tufsteenen fun
dament; tot 740 heeft hier St. Adalbertus ge
werkt en na zijn dood werd zijn lichaam in den
duingrond begraven.
Later werd rond dat graf deze kapel gebouwd,
dit graf, later de bron, was een aanwijzing voor
de opgraving en de vaststelling van het project
van die kapel. Tot 922 heeft het lichaam van
St. Adalbert hier gerust; toen werden de relie
ken naar de Abdij, die onder zijn bescherming
stond, overgebracht.
Spr. herdacht voorts den grooten Egmond-
vriend, Gerrit van den Bosch, die veel deed om
de gedachte van het herstel der abdij gemeen
goed te maken; zijn woorden waren:
We beginnen op den akker en zoo gaan we
Daar de Abdij.
Het eerste gedeelte van deze profetie is ver
vuld en spr. verheugt zich over de plechtige
gebeurtenis van dezen morgen op deze histo
rische plek.
Het gezelschap trok voorts naar de Klooster
hoeve, waar Dom. P. Beekman op een boerekar
als preekstoel een redevoering hield over de ge-
Een vriend van Egmond heeft
zich garant verklaard voor het
ontbrekende van de bouwsom
voor het voorloopig klooster der
Benedictijnen te Egmond.
schiedenis van de monniken in ons land en over
hun vaste nederzetting in Egmond.
De missioneering van ons land geschiedde door
reizende kloosters, die in voortdurend contact
stonden met Rome, zoodat gezegd kan worden,
dat onze voorvaderen van den Paus van Rome
het H. Geloof ontvingen.
De vernietiging van het Benedictijner Kloos
terleven was een daad van barbarismede kloos
ters beteekenden een steun voor het vorsten
gezag, een cultureel bolwerk en een uitgangs
punt voor de verbreiding van het Geloof.
Onze tijd van nieuw heidendom heeft meer
dan ooit kloosters noodig en het is verheugend,
dat Katholiek Nederland toont dit te beseffen.
Spr. eindigde met een project te geven van de
oude en het nieuwe abdij.
Dr. L. G. Kortenhorst wees erop, dat de be
langstelling voor den wederopbouw van de
Abdij nu haar derde stadium doormaakt; de
eerste periode was die van van Lennep, de
tweede die van Boissevain, v. d. Bosch e.a. en
deze periode zou spr. willen noemen naar Jhr.
Ruys de Beerenbrouck, die, ware hij niet ge
roepen geweest tot eerste minister, wellicht als
bedelman carrière gemaakt zou hebben.
Van 3—21 Sept. e.k. wordt in het gemeente
museum te Den Haag een tentoonstelling ge
houden betrekking hebbende op de abdij; Min.
Marchant zal die tentoonstelling openen.
Spr. herinnerde aan de woorden van wijlen
Prof. De Groot die nieuwheid een bij uitstek
christelijke gedachte noemde; de monniken
herbouwen hun abdij op den drempel van een
nieuwen tijd, een tijd, die zich kenmerkt door
den strijd tusschen geloof en ongeloof.
Het staat voor spr. vast, dat katholiek Ne
derland niet eerder in staat was deze daad te
stellen. Na de monumenten van Dr. Ariëns in
't Oosten, Kardinaal van Rossum in 't Zuiden,
zal hier in 't Noorden het monument van St.
Adalbert verrijzen, de abdij van Egmond.
Spr. acht zich gelukkig, de verheugende
mededeeling t kunnen doen, dat, hoewel het
bedrag van de bouwsom nog niet bijeen is,
een edelmoedige vriend van Egmond zich ga
rant heeft verklaard voor 't onbrekende be
drag. Dank zij deze edelmoedige toezegging
kan met Augustus de eerste spade den grond
omwoelen en kan de komst van de eerste
Benedictijner monniken, na 360 jarige bal
lingschap, in de lente van 't volgend jaar
tegemoet worden gezien.
Holland ontwaak!
Egmond herrijs!
(Langdurig applaus).
Besloten werd een telegram te zenden aan
Jhr. Ruys, voor alles wat hij voor den herbouw
van de abdij gedaan had.
Vervolgens werd een rondgang over de terrei
nen gemaakt, waarbij de Benedictijner monni
ken aanwijzingen gaven.
Des middags werd onder deskundige leiding
van den heer N. Dresch, archivaris te Alkmaar,
een bezoek gebracht aan de opgravingen van
het Slot te Egmond a. d. Hoef, waarover wij
reeds eerder een en ander publiceerden.
De Angelsaksische monnik Adalbert, die de
overlevering een koningszoon noemt, was
de vertrouwde vriend van den H. Wille-
brord.
Hij vergezelde hem op zijn tochten, maar na
de prediking in Kennemerland, bleef hij daar
toen St. Wilbert verder trok.
Lang leefde Adalbert als een missionaris in
het dorpje achter de duinen wiens oude naam
verloren is gegaan, maar dat nu Egmond heet.
Adalbert, zegt de legende, noemde dit vlek
„Haec-munda", gezuiverde plaats, omdat al wat
heidensch was, na de prediking van Christu's
Woord verstoven was als pluizen van de wilgen
voor den lentewind.
Haec-munda is tot Haegemund en later tot
Egmond vervormd.
Ook predikte Adalbert in de omliggende buurt
schappen, en op een dezer reizen bekeerde hij
Aldgild, den zoon van den Frieschen koning
Radboud.
Éénmaal, waarom weet men niet, heeft hij
het land verlaten en stak over naar Engeland,
maar hij keerde weer naar Egmond terug om
daar te sterven „in reuk van groote heiligheid".
Op St. Adalbertsakker werd hij begraven en
men bouwde' een kapel bij zijn graf.
Honderd jaar verliepen. Toen kwamen in den
zomer, uit 't grimmige noorden de heidenen, die
Odhin aanroepen, stroopten, brandend en plun
derend de kusten af en waagden zich al die
per het land in, tot dat ver in Frankrijk de ge-
loovigen baden:
„Van de woede der Noormannen, verlos ons,
De bakermat van Nederland
Ligt eeuwen reeds door duin verzand,
De nazaat zint op wederhouw:
Wenscht leven na deez' treur'gen rouw.
Op Nederland, met al uw zonen!
Wilt goeden wil door daden toonen!
Hier is geen scheiding door 't geloof,
't Is Neerlands eer: afdoend betoog.
J. M. E., Alkmaar.
o, Heer" ((A furore Normannorum, libera nos,
Domine)
Toen ze bij Egmond landden, ging Adalbert's
kerkje in vlammen op.
De dorpelingen hadden in de dichte bosschen
een schuilplaats gevonden en ze hadden hun
ouden priester Amelech meegenomen.
's Avonds keerde deze terug en dwaalde treu
rig langs de ruïne, toen plotseling een licht de
plek omstraalde, waar Adalbert begraven lag, en
Gods Engelen op aarde nederdaalden.
De engelen spraken tot Amelech en zeiden dat
hij den volgenden dag de kapel moest herbouwen,
en voorspelden „hoeveel malen ze ook verwoest
zal worden, steeds zal Adalbert's kapel herbouwd
worden.
Dienzelfden avond bevalen de Engelen aan
drie jonge mannen om hun priester te helpen,
en weldra herrees de kapel, en ofschoon ze me-
nigkeer in de asch werd gelegd, altijd is ze
mooier en grooter herrezen.
Weer verliep een eeuw. Op een nacht had een
non in 't Egmonder klooster een visioen.
Adalbert verscheen haar en zeide haar, dat
de Heer niet wilde, dat zijn lichaam onder de
aarde bleef rusten, maar zij dacht gedroomd te
hebben. Eerst bij den derden oproep ging zij naar
de Abdis en met haar naar den vromen graaf
van Holland, den eersten Dirk. En deze verwit
tigde den bisschop van Utrecht van het won
der. Bisschop en graaf waren beiden tegenwoor
dig toen de kist uit het graf werd getild.
Langzaam verrees zij, schurend langs de wan
den, aan zware koorden.
Nauwelijks was de kist boven aarde, of uit 't
graf ontsprong een bron, de St. Adalbertsput,
waarheen nog elk jaar, vele pelgrims trekken.
Toen men de kist opende zagen allen, dat het
kleed waar de Heilige in gewikkeld was, na die
tweehonderd jaar nog geheel gaaf was.
Graaf Dirk deed 't lichaam en de reliquien van
den Heiligen Adalbert in een kerkje plaatsen,
en daar geschiedden vele wonderen.
J. R. W. S.
De ingeschrevenen voor den dienstplicht,
die hun wenschen met betrekking tot de in
lijving niet reeds bij de keuring hebben opge
geven, of die iets anders zouden wenschen,
dan zij toen hebben medegedeeld, hebben tot
15 Juli 1934 gelegenheid, hun voorkeur op te
geven aan den commandant van het indee-
lingsdistrict. Het verdient aanbeveling, dit
schriftelijk te doen.
Deze voorkeur kan betreffen zoowel de indee
ling bij de Zeemacht als bij een bepaald Korps,
als het Garnizoen, den tijd van opkomst en de
opleiding tot officier of onderofficier.
Voor sommige gevallen zijn bij de keuring bij
zondere aanwijzingen verstrekt omtrent de wij
ze van aanmelding. Voor deze gevallen moeten
die bijzondere aanwijzingen stipt worden opge
volgd, ook al wijken zij af van hetgeen hierbo
ven te kennen is gegeven. De hier bedoelde bij
zondere aanwijzingen hebben voornamelijk be
trekking op vervroegde inlijving, indeeling bij
den motordienst en opleiding tot reserve-offi
cier-vlieger of reserve-officier-waarnemer bij
de luchtvaartafdeeling.
Belanghebbenden behooren er rekening mede
te houden, dat niet aan ieders wenschen kan
worden voldaan.
De regeeringspersdienst zendt ons eenige
mededeelingen naar aanleiding van de pers
conferentie, georganiseerd door de gezamenlijke
plaatselijke vakcentrales te Almelo, welke con
ferentie belegd was met het doel aan te toonen,
dat de nieuwe steunregeling voor Twente, welke
ook voor het heele land zal gelden, aan de groote
gezinnen niet ten goede komt, maar integendeel
zeer schadelijk daarvoor is.
De mededeelingen van den regeeringspers
dienst komen hierop neer, dat bij de beoor
deeling van elk practisch geval het steeds nood
zakelijk is, te vragen of het gezin buiten den
steun nog andere inkomsten heeft.
De werelduitzending van den K. R. O. op
Zondagmiddag is een groot succes geworden.
Reeds tien minuten nadat de laatste Neder-
landsche klanken hun weg hadden gevonden
door den wereldaether kwamen de telegrammen
binnen, waarin de goede ontvangst werd beves
tigd. Zoo seinden Beromünster, Milaan, Wee-
nen, Keulen, Rome, Zürich, Parijs, Leipzig, Ma
drid, Parijs, Langenberg, Brussel en Tokio hun
dank en gelukwenschen.
Van Kardinaal Phimasoni Biondi, prefect
van de „Propaganda Fide", mocht de K. R. O.
een schrijven ontvangen d.d. 19 Juni, waarin
de Kardinaal o.m. mededeelt, dat de H. Vader
zijn groote voldoening uit over de ontwikkeling
en het nuttige werk dezer loffelijke instelling
ten bate van de Missiën en van harte Zijn
zegen schenkt aan alle medewerkenden.
Ook uit het eigen land kwamen reeds den
zelfden dag tal van telefonische en telegrafi
sche gelukwenschen binnen.
Ook het relayeeren door den K. R. O. van
de stations, die des middags het programma
van den K. R. O. doorzonden, had over het al
gemeen een succesvol verloop. Dit relayeeren
heeft technisch zeer veel werk gekost. De N. S.
F. bemiddelde deze ontvangst. Gehoord werden
brokstukken van programma's uit Weenen, Be
romünster, Parijs, Roma-Napoli en de Ameri-
kaansche zenders Columbia en National Broad
casting. Kwalitatief mocht deze doorzending
niet altijd onberispelijk zijn, als experiment
heeft zij groote waarde. De aldus beluisterde
programma's klonken over het algemeen goed.
Tengevolge van luchtstoringen heeft de over
komst soms iets geleden. Ondanks het feit, dat
gewoekerd moest worden met de beschikbare
telefoonlijnen is alles vlot en op de minuut
verloopèn.
Het wereldprogramma van den K. R. O. is
in Indië uitnemend ontvangen. Het werd door
den Gouvernementsradiodienst doorgegeven aan
acht zenders van de N. I. R. O. M. op Java, al
dus een Aneta-telegram uit Batavia.
Aan het slot van den wereldmissiedag richtte
pastoor Perquin zich voor de microfoon tot de
Katholieken van Nederland. De dag van heden,
aldus pastoor Perquin, is er een geweest van
groote beteekenis.
De K. R. O. heeft het Nederlandsche woord
en den Nederlandschen klank en de beschrijving
van het Nederlandsche landschap aan heel de
wereld doen hooren als een echte nationale om
roep. De K. R. O. heeft een organisatie tot
stand gebracht, die in staat was de Nederlan
ders in den vreemde op één dag te bereiken en
wel door de eigen zenders van het land waarin
zij wonen.
Wanneer men eens wist, wat er door den
leider van den missiezender en de prachtige
kerels onder de onzen die hem geholpen hebben
is voorbereid, wat er noodig is geweest om
dezen missiedag te organiseeren, wat er onder
handeld moest worden met de talrijke groote
zenders in Europa en de vier werelddeelen, wat
er is afgekabeld naar de verstverwijderde lan
den van den aardbol, wat er moest overeenge
komen en afgesproken worden om geheel dat
net van lijnen aan elkaar te doen passen, wat
een moeilijkheden van tijd en taal, van atmos
ferische toestanden moesten worden overwon
nen, dan moet men toegeven dat dit alles
grenst aan het ongeloofbare en menschelijk
onmogelijke.
Een woord van hulde moet hier ook gebracht
worden aan Rijkszenders, Phohi, N. S. F., wier
ingenieurs-technikers met den voorzitter van
het centrale comité der omroepen steeds tot
alle hulp bereid waren.
De geheele wereld weet thans dat er in het
kleine Holland een omroep bestaat, waarover
én ieder vaderlander en iedere Katholiek zich
mag verheugen. Maar voor ons is dit feit, hoe
groot ook van beteekenis, toch niet het voor
naamste geweest. Het voornaamste was, dat
onze werelduitzending op den Phohi één jaar
bestond en daarbij bewezen had van het aller
grootste nut te zijn voor lederen Nederlander
in de verre landen, en voor de honderden mis
sionarissen, priesters, broeders, zusters in het
bijzonder.
Onze missionarissen kunnen ons niet meer
missen. Wij hebben hen aan het moederland
verbonden, hoever zij er ook van verwijderd zijn.
Tot slot van dezen zoo gedenkwaardigen en
grootschen missiedag wilde spr. heel katholiek
Nederland bedanken, voor alles het Hoogwaar
dig Episcopaat en vooral den Aartsbisschop van
Utrecht.
Tenslotte kan nog worden medegedeeld, dat
de Radio Missie-wedstrijd heden (Dinsdag)-»
avond half negen zal worden herhaald.
Door den Katholiekendag te Den Bosch, de
St. Jansprocessie te Laren, de vergadering van
St. Raphael te Heerlen, hebben velen de gele
genheid gemist den wedstrijd te beluisteren, ter
wijl verder atmosferische storingen de goede
overkomst in tal van plaatsen hebben belem
merd.
De Hooge Raad heeft arrest gewezen in de
zaak van H. de R., die door de Ilaagsche
rechtbank is veroordeeld tot 4 jaar gevange
nisstraf ter zake van het door het verschaffen
van inlichtingen trachten een ander te brengen
om te begaan het misdrijf van het opzettelijk
tn voorraad hebben van buitenlandsche (En
gelsche) bankbiljetten, waarvan de valschheid
deze nander, toen hij ze ontving, bekend was,
met het cogmerk om ze als echt en onver-
valscht uit te geven.
Het Haagsche Hof bevestigde dit vonnis.
De advocaat-generaal had geconcludeerd we
gens onvolledigheid der dagvaarding tot nie
tigverklaring daarvan met vernietiging van het
arrest en bevel tot opheffing van de voorloo-
pige hechtenis.
Op grond van onvoldoende motiveering van
het arrest, heeft de Hooge Raad dit vernie
tigd en de zaak verwezen naar het Hof te
Amsterdam.
Maandagochtend heeft de justitie te Amster
dam gearresteerd den directeur van het slacht
huis te Uithoorn van D., onder vermoeden, dat
hij door onjuiste keuringsverslagen de veever-
zekeringsmaatschappij heeft opgelicht. Hem zal
oplichting en valschheid in geschrifte worden
ten laste gelegd.
Bedoelde oplichtingen gaan waarschijnlijk
reeds over een geruim aantal jaren.
In zijn keuringsverlagen gaf de man veel
meer deelen van het gekeurde rund als ondeug
delijk op, oan in werkelijkheid het geval was.
Al deze zoogenaamde afgekeurde gedeelten
werden dan door de verzekering vergoed, ter
wijl in werkelijkheid de waarde van het rund
normaal bleef.
Aan dezen truc had dus de eigenaar en naar
alle waarschijnlijkheid ook de directeur een
geldelijk voordeel.
De man is op last van den rechter-commis-
saris mr. Smit in het Huis van Bewaring inge
sloten.
Maandag heeft de Minister van Waterstaat,
vergezeld door den directeur-generaal van dit
departement, dr. ir. Ringers, onder leiding van
de Wieringermeer-directie een bezoek gebracht
aan de Wieringermeer.
Eerst werd het werkkamp „Joodsche arbeid"
in oogenschouw genomen, waarna een tocht
werd gemaakt langs de boerderijen, welke aan
het eind van dit jaar zullen worden uitgegeven.
Ook de dorpen werden bezichtigd, waarbij in
het bijzonder aan de Koningin Emma-hoeve te
Slootdorp en aan de te Middenmeer gebouwde
kerken aandacht werd geschonken.
De Hooge Raad heeft verworpen het cassa
tieberoep van J. D., die wegens brandstichting
in zijn winkel aan de Hoogstraat te Rotter
dam door het Hof te 'sGravenhage is veroor
deeld tot VA jaar gevangenisstraf.
Maandagmiddag omstreeks kwart voor een is
op den Rijksstraatweg te Soesterberg een ern
stig auto-ongeval gebeurd.
Dr. de Boer uit Soesterberg keerde per auto huis
waarts. Juist toen hij met zijn wagen in de rich
ting van zijn woning zou zwenken, werd hij van
achteren aangereden door een autobus, die den
dienst onderhoudt tusschen Assen en Utrecht
en ten gevolge van de botsing reden beide
voertuigen tegen 'n boom. De auto van dr. De
B. werd nagenoeg geheel vernield. De autobus
werd van voren ingedrukt. Dr. de Boer werd
licht gewond. Voor de inzittenden van de auto
bus waren de gevolgen ernstiger. Eenige van
hen vlogen door de voorruit. In totaal moes
ten 5 personen, twee vrouwen, twee mannen en
een soldaat, naar het ziekenhuis „De Lichten
berg" te Amersfoort worden overgebracht. Het
vervoer geschiedde per ziekenauto, ziekenbran-
card en gewone auto. Twee der gewonden heb
ben een hersenschudding opgeloopen, twee an
deren werden ernstig aan het hoofd verwond.
Omtrent het droevig auto-ongeval op den
Rijksstraatweg te Soesterberg vernamen wi)
nog de volgende bijzonderheden:
De autobus, bestuurd door P. van Dijk, uit
Utrecht, kwam uit de richting Amersfoort. B(J
Soesterberg wilde plotseling de auto van dr. de
Boer uit Soesterberg den weg overstekén, doch
volgens ooggetuigen zou dr. De Boer te laat
den richtingwijzer hebben uitgestoken. Hierdoor
was de botsing tusschen bus en auto niet meer
te vermijden. Wel heeft Van Dijk nog zeer sterk
geremd, maar met flinke kracht kwamen de
wagens tegen elkaar. De auto van dr. De Boer
werd totaal vernield.
In dezen wagen zaten twee personen, n.l. dr.
De Boer zelf en zijn 22-jarigen neef uit Over-
veen, R. J. Sminia. Dr. de Boer werd vrij ern
stig gewond, o.m. liep hij een hoofdwonde op.
Hij kon naar zijn woning worden overgebracht,
doch mocht gisteravond nog niet voor onder
zoek gehoord worden. Levensgevaar bestaat er
evenwel niet. Zijn neef werd eveneens gekwetst
en is naar de woning van dr. De Boer over
gebracht.
In de bus zaten in totaal ongeveer 25 per
sonen, die een uitstapje maakten in de omge
ving van Utrecht. Allen zijn afkomstig uit het
Noordelijk deel van ons land.
Het ergst waren twee dames uit de bus er
aan toe, n.l. mevrouw F. Wolf, 52 jaar oud,
woonachtig te Groningen. In ernstigen toestand
werd zij naar het ziekenhuis ,De Lichtenberg"
te Amersfoort overgebracht. Haar toestand
baart zorg, evenals die van haar zuster, mevr.
L. Valk uit Wildervank, oud 46 jaar. Mevr. V.
heeft een ernstige hoofdwonde bekomen, terwijl
mevr. W. een zware hersenschudding opliep.
Behalve deze beide slachtoffers zijn nog in
het ziekenhuis opgenomen zekere M. de Wit uit
Niezijl (gem. Grijpskerk), die 'n ernstige hoofd
wonde opliep. Ook de bestuurder-mede-eige
naar van de bus, Van Dijk, moest worden op
genomen; ook hij had een hoofdwonde en snij-
wonden aan andere lichaamsdeelen gekregen.
Ten slotte is er nog een zevende slachtoffer, n.l.
de soldaat J. Pluvier van het 3e bataljon veld
artillerie uit Utrecht, die, na voorloopig in het
ziekenhuis „De Lichtenberg" verbonden te zijn,
naar Utrecht kon worden vervoerd ter verdere
verpleging.
De vroede vaderen van Den Haag hielden
gisteren een bijzonder onbelangrijke vergade
ring. Het eenige punt, waarover een breed de
bat te wachten stond, kwam door allerlei be
knopte speechjes over een reeks klein goed,
pas laat in den middag aan de orde. En over
dit punt, het voorstel om B. en W. te mach
tigen tot eer reorganisatie van (ofwel bezuini
ging op) de schoolkindervoeding, leverde de
sociaal-democrate mevr. de VriesBruins een
dusdanig taai en lang betoog, om zich tegen de
door een speciale commissie ontworpen reor
ganisatie te verklaren, dat den meesten leden
de lust, om dit onderwerp in den mooien zo
meravond nog verder te behandelen, meer en
meer verging. Met 20 tegen 12 stemmen werd
een voorstel, of pas op 9 Juli 2 Juli wordt
de nieuwe burgemeester mr. de Monchy ge
ïnstalleerd hiermee voort te gaan, aange
nomen.
Van de agenda is vermeldenswaard de aan
vaarding met 30 tegen 2 stemmen van een af
wijzend praeadvies, door B. en W. uitgebracht
op een adres van de Vereeniging van Leeraren
aan de openbare gymnasia en eenige andere
onderwijzersorganisaties, waarin verzocht werd
een zoodanige salarisverhooging, dat daardoor
de van Rijkswege opgelegde verhooging van
de bijdrage voor eigen pensioenen zou worden
goedgemaakt.
Tijdens de vergadering was er in de Lees
kamer voor de leden en de journalisten een
verrassing in den vorm van een schaal prach
tige nieuwe Hollandsche haring met sand
wiches, aangeboden door het Christelijk-Histo-
rische raadslid de Niet, een Scheveningscn
reeder.
Op het eind van den middag verminderde de
vergaderlust.
4
Het huis was een van die twee of drie vrien
delijke ouderwetsche overblijfselen, welke nog in
hun eigen tuinen staan, in de buurt van Jack
Straw's Castle. Tony had de grondbezitting
eenige jaren geleden opgekocht, want de eigen
aardige oude gebouwen, uit den tijd van George,
met hun heerlijke omgeving, trokken hem veel
meer aan, dan zijn eigen somber familiepaleis
op Belgrave-Square. Zooals hij zelf gaarne ver
klaarde, leverde het alle genoegens van het bui
tenleven op en was men toch zoo goed als in de
stad.
Eenige meters loopen over een grintpad, dat
aan weerskanten door een dikke haag van lau
rierkers was afgesloten, bracht hem bij de
oefenzaal. De deur stond op een kier en het
vlugge stappen en schuifelen van voetstappen
maakte den indruk alsof een gezelschap ballet
danseresjes een nieuwen en gecompliceerden
vorm van step-dans aan het instudeeren was.
Het schouwspel, dat zijn oogen ontwaarden,
toen hij in de oefenzaal kwam, was echter niet
van zoo verleidelijken aard. Slechts gekleed in
een flandien broek, was een jongeman bezig op
een aller. -nderlingste manier in alle richtingen
te springen, terwijl hij tegelijkertijd bliksem
schichtachtige bewegingen met hoofd en armen
maakte. Voor den oningewijden toeschouwer
had het den schijn, dat hij of rijp voor een
krankzinnigengesticht was, of zich ijverig bezig
hield met vliegen in hun vlucht te vangen. In
werkelijkheid waren beide veronderstellingen
absoluut onjuist. Hij hield zich onledig met, het
geen onder boksers wordt genoemd, „schaduw
boksen" en dat bestaat in een zeer levendigen
strijd tegen een sterken doch denkbeeldigen
tegenstander.
Toen de jonge man in kwestie Tony zag,
staakte hij plotseling zijn aanvallen en afwerin
gen en bleef midden in de zaal staan, terwijl hij
zijn wijsvinger naar zijn voorhoofd ophief.
„Mogge, Sir 'n Tony," zei hij.
Niettegenstaande zijn zware lichaamsbewegin-
g ensprak hij zonder 'n zweempje ademversnel
ling en was er niet het minste bewijs van zweet
op zijn heldere witte huid te bespeuren. Hij zag
er uit zooals hij was een prachtig gebouwde
jongen van ongeveer negentien jaar, die tot den
hoogsten graad van lichamelijke kracht en be
drevenheid was getraind.
Tony beschouwde hem met een goedkeuren
den blik.
„Goede morgen, Bugg," antwoordde hij. „Het
doet mij genoegen, dat je in zoo goede conditie
bent. Ik droomde vannacht, dat je je nek ge
broken had."
De jongen grinnikte vriendelijk. „Niks voor
mij. Me heele leven niet lekkerder geweest. U zal
van dien anderen snoeshaan gedroomd hebben."
„Ik hoop het niet," zei Tony verlangend. „Ik
heb gisteren weer voor twee honderd vijftig
pond een weddenschap aangenomen en ik kan
het geld niet opeischen, als er niet gebokst
wordt. Wat ik zeggen wil, als jij het wint is er
honderd voor jou bij, hoor."
De jonge kampvechter keek eenigszins verle
gen. „Da's al te erg, ofschoon wel bedankt, mijn
heer. Ik zou een half dozijn kerels als Lopez
voor de helft buiten gevecht stellen."
„Je onbaatzuchtig karakter is een van je
hoofdaantrekkelijkheden, Bugg," zei Tony.
„Maar je moet het niet te ver rekken. Hoeveel
geld heb je nu op de bank staan?''
Bugg krabde achter zijn rechteroor. „De laat
ste maal, dat ik er was, mijnheer, vertelde die
oude snaak met z'n bakkebaarden, dat het zoo
wat om de elf honderd pond liep.
„Nu, na morgen moeten het er vijftienhon
derd zijn. Met andere woorden, Bugg, zal jij een
kapitalist zijn en kan je, als je wilt, je rust ne
men. Dat geld zal je, indien goed belegd, weke
lijks dertig shilling opbrengen. Dus je kan als je
wilt nu beginnen als onafhankelijk man te
leven".
Een plotselinge blik van onaangename verras
sing schoot van af het vierkante gelaat van
Bugg naar Sir Antony.
„Wilt u daarmee zeggen, dat u mij den bons
geeft, mijnheer?" vroeg hij somber.
Tony lachte. „Natuurlijk niet, ben je mal,
Bugg. Ik wilde je alleen maar uitleggen, dat als
je op je zelf wilt gaan leven, je daartoe nu in
staat zou zijn. Ik zal je zoolang blijven steunen
als je zelf wilt, maar je moet je niet gebonden
gevoelen, om hier te blijven, aJs je liever weg
zou willen gaan. Het is hier eigenlijk geen be
trekking voor een kampioen van Engeland, die
nog zoo jong is en vijftien honderd pond op de
bank heeft staan."
„Ik dacht, dat u mij wilde loozen, mijnheer.
Ik was er een oogenblik beroerd van!"
„Dus je wilt niet weg?"
Buggy lachte bijna verachtelijk.
„Waar zou ik heen moeten, mijnheer?" vroeg
hij. „Hoe lang zouden die vijftienhonderd pond
duren, als ik op mijzelf zou moeten staan, met
zoo'n troep schorriemorrie om mij heen, om het
mij afhandig te maken. Behalve dat, zou ik niet
willen veranderen. Ik zou mijn betrekking bij u
niet kwjjt willen, al kon ik koning van Engeland
worden. Als ik u niet had gehad, zou ik nu nog
een arme schooier zijn en het nooit verder ge
bracht hebben, dan op kermissen in een tent te
boksen. Tijger-Bugg zal dat nooit vergeten. Als
u genoeg van mij krijgt, geeft u mij maar een
stomp op mijn maag en ik zal er mij bij neer
leggen, maar zoolang ik u nog van dienst kan
zijn, blijf ik hier; dat meen ik en daarmee
basta."
Het was de langste redevoering, welke ooit
over de lippen van Tijger-Bugg was gevloeid en
zeker de meest welsprekende. Tony, zichtbaar
aangedaan, door den ernst, waarmede hij had
gesproken, liep naar den jongen bokser en klop
te hem op zijn schouder.
„Mooi zoo, Tijger," sprak hij. „Je kunt hier
steeds in betrekking blijven, al was het alleen
maar, om mijn familie te ergeren." Hij zweeg
even en stak een sigaret op.
vervolgde hij. „Ik zou Da Freitas zoo graag eens
op zijn neus zien kijken en als je het royaal
wint, heeft Donaldson mij een wedstrijd voor de
„Lonsdale-Belt" beloofd."
De oogen van Bugg glinsterden en hij balde
werktuigelijk zijn vuisten.
„Als ik die kans krijg, dan zal u er eens een
zien kopje duikelen. Ik hoop niet, dat ik lang op
die gelegenheid moet wachten."
Tony knikte en keerde terug naar den uit
gang, met het doel zich te gaan kleeden.
„Bugg, maak dat je om acht uur klaar bent,
dan gaan wij samen met den auto."
Toen hij de oefenzaal verlaten had, slenterde
hij over het grintpad tot aan de kromming,
waar het uitliep op een geasphalteerde plaats,
waar een man in blauw werkpak het toilet van
den grooten Peugeot in orde maakte. Hij was
een groote roodharige zonderling, met een uit
drukking van ongeneeselijke melancholie op zijn
gelaat.
„Goede morgen, Jennings," zei Tony, ,,'n
mooie ochtend, vindt je niet?"
De chauffeur wierp een verontwaardigden
blik naar het wolkenlooze azuur boven hem.
„Op het oogenblik is 't mooi, mijnheer, maar
zulke extra mooie ochtenden hebben de gewoon
te, dikwijls plotseling om te slaan."
Tony ging naar den auto, deed de motorkap
open en keek naar het netwerk van koper en
nikkel, dat een welsprekende getuigenis aflegde
van de buitengewone zorg, welke er aan be
steed was.
„Ik vond, dat h(j gisteren niet onberispelijk
liep. Als je tijd hebt, moet je hem maar eens
nakijken en alles nog eens goed stellen en vast
zetten."
De chauffeur knikte. „Als die groote racewa
gens beginnen te sukkelen," antwoordde hij met
een soort neerslachtig genot, „worden zij, om
zoo te zeggen, nooit meer heelemaal goed. Ten
minste dat is mijn idee."
„En de Suiza, is die in orde?"
„Die loopt best, mijnheer."
„Maak dan dat je hem om een uur klaar hebt
en om acht uur wilde ik graag dat je ons met
de Rolls-Royce naar de club bracht." Hij zweeg
eenige oogenblikken. „Heb je op Bugg gewed,
Jennings?" vervolgde hij.
Jennings schudde zijn melancholiek hoofd.
„Ik niet mijnheer. Hij vliegt te hoog naar mijn
zin, mijnheer. Naar al, wat ik er van hoor, is die
Lopez een duivel. Het zal mij spijten, als Bugg
verliest, maar zoo is het eenmaal, daar komen
zij allemaal eens toe."
„Ik praat grEiag met jou na het ontbijt, Jen
nings," zei Tony. ,,Jü vroolijkt iemand voor den
geheelen dag op."
Jennings ontving het compliment met de
meest denkbare onbewogen gelaatsuitdrukking.
„Ik heb er niet veel vertrouwen in, mij zelf op
te vroolijken," antwoordde hij op lamentatie-
toon, „als er niets is, om vroolijk over te zijn."
Hij ging naar den auto en vervolgde zijn werk
en Tony, die nog eenige oogenblikken met kwij
nende belangstelling zijn technische evolutiën
had gadegeslagen, keerde zich om en slenterde
terug naar huis
(Wordt vervolgd)