Rondom de vakbond-idee
:purol
Prikkeldraad
De Oostenrijksche
politiek
Wapensmokkel
Blijde zielen achter doode oogen
BIJ DE BLINDEN TE
GRAVE
Geneest
We blijven zwijgen
WOENSDAG 27 JUNI 1934
- .Et..,
NEDERLAND—JAPAN
Bestudeering van vraagstukken
over import en export
Politie te Utrecht heeft een goede
vangst gedaan
TERUGKOMST DER KONINGIN
doorzitten
zonnebrand
Vreeselijk drama te
Enschede
Blinde jongetjes kunnen ook pret maken
Broederschap van
notarissen
NA 'T DRAMA TE PUTBROEK
MOBILISATIE 1914—1918
Een bewonderenswaardig werk
van Caritas wordt verricht
door de Fraters van
Tilburg
Een nieuw orgel!
Het geheugen-wonder
Schrijven en rekenen
CONFLICT IN 'T VEENDERIJ-
BEDRIJF
Voor de katholieken van heel Europa
heeft Dollfuss het probleem gesteld:
overschrijdt de Staat de grenzen van
zijn bevoegdheid, wanneer hij de bestaan
de vakvereenigingen ontbindt en vervangt
door een centrale organisatie, die niet meer
in den geest van strijd, doch in dien van
samenwerking heeft te handelen?
Reeds eenigen tijd geleden gaven wij, in
tegenstelling tot den heer Serrarens, secre
taris van het Internationaal Christelijk
Vakverbond, als onze opinie te kennen, dat
de wijze, waarop in Oostenrijk dit probleem
is opgelost niet in strijd komt met de pau
selijke uitspraken in deze materie.
Het lijkt ons thans, in verband met el
ders gepubliceerde beschouwingen, wen-
schelijk deze opinie nog nader toe te lich
ten.
Wij stellen de kwestie daartoe zóó:
De Oostenrijksche regeering is ervan
overtuigd, dat het economisch leven in den
Katholieken Staat, dien zij wil opbouwen
niet meer mag doordrongen worden door
den geest van klassenstrijd, van marchan-
deeren over de loonen, als ware de arbeid
koopwaar. Zij wenscht in haar onderdanen
arbeiders en werkgevers het maat-
schaps-bewustzijn levendig te zien; zij wil
sociale samenwerking van hen, die in den
dagelij kschen arbeid economisch samenwer
ken; zij wil de belangen van den arbeid
maken van een machtskwestie tot een
kwestie van recht.
Afgezien nu van alle andere elementen,
waaruit zij den Katholieken Staat wil op
bouwen, deze gedachte is in wezen chris
telijk, katholiek, gedragen door den ge
meenschapszin, die ons meer dan eenige
andere levensbeschouwing eigen is. En de
ze gedachte is niet in de tegenwoordige
vakbeweging doorgedrongen.
De Paus zelf schrijft het bijzonder mooi
in de Encycliek „Quadragesimo Anno" als
hij erover klaagt, dat thans in tegenstelling
tot wat Leo XIII leerde over den klassen
strijd:
„juist vraag en aanbod van arbeidskracht
het menschdom op de „arbeidsmarkt" in
twee partijen of kampen splitsen; en de on-
eenigheid tusschen die twee partijen doet de
arbeidsmarkt als in een slagveld verkeeren,
waar front tegen front heftig wordt gestre
den. Dat dit verschrikkelijk euvel, dat heel de
maatschappij naar den afgrond sleurt, zon
der uitstel moet worden weggenomen is voor
eenieder duidelijk."
Welnu:
Dollfuss wilde „zonder uitstel" het euvel
wegnemen en beschouwde als den daartoe
aangewezen weg de opheffing der bestaan
de bonden en de oprichting van één nieu
wen, centralen vakbond.
Zag hij daarbij juist?
Naar onze overtuiging: ja!
De leiders van de moderne vakbeweging
mogen al zeggen, dat de gemeenschapsge
dachte in hun organisatie groeit, zoolang
wij de tastbare teekenen van het tegen
deel blijven zien het steeds meer scher
men met strijd- en weerstandkassen in de
onderlinge concurrentie bijvoorbeeld zóó
lang blijven wij de vrijheid behouden het
tegengestelde aan te nemen.
En de eenheidsgedachte?
Het moge voor sommigen centralistisch
lijken, maar het vereenigen van alle arbei
ders in een Katholieken Staat tot één cen
trale vakvereeniging heeft iets redelijks, om
dat in een organisatie, die den heelen natio-
nalen arbeid vertegenwoordigt, de verleiding
om het welzijn der arbeiders op te offeren
aan de glorie van den bond, die met andere
bonden in demagogische schijn-activiteit
moet concurreeren, aanmerkelijk wordt ver
zwakt, zoo niet geheel wordt wegenomen.
Dollfuss zag juist.
Deed hij ook juist?
Ook deze vraag meenen wij bevestigend
te moeten beantwoorden.
Vooreerst omdat zij, die met gemakkelij
ke en voorbarige critiek gereed staan in
den regel niet weten te zeggen, wat Doll
fuss anders had moeten doen. Na het op
heffen van de socialistische bonden, de
christelijke laten voortbestaan? En wat
dan? Waarheen dan met de 600.000 arbei
ders van de ontbonden socialistische ver
eenigingen? In de christelijke?
Zouden deze die zelf maar goed 100.000
leden telden dan zónder ingrijpen van
den Staat, waartegen de critiek zich richt
nog christelijk gebleven zijn?
Naast de christelijke bonden organiseeren
dan? Waartoe, in een Katholieken Staat
naast den christelijken bond nog een an
dere?
De christelijke dan maar tot centrale
organisatie verheffen? Dus wél Staatsin-
grijpen in het behoud van een christelijke
leiding! Maar niet zóó, dat de Staat zeker
heid heeft, dat de leiding in den samenwer-
kings-geest van Quadragesimo Anno han
delt?
Hoe men het ook wendt of keert, men
komt steeds in de omstandigheden waarin
Oostenrijk na het neerslaan der Sociaal
democratie verkeert, op een Staatsingrijpen,
op een centralisatie en op een kerstening
uit!
En. dan:
ook principieel kunnen wij een ingrijpen
van den Staat in deze materie niet als in
strijd met de katholieke beginselen beschou
wen. Zeker: wij huldigen het coalitierecht.
Doch wij huldigen niet de coalitie-vrij
heid in alle omstandigheden. Wij spreken
niet van een aanslag op de persoonlijke vrij
heid, wanneer een vader twee vechtende
broers van elkaar trekt en hen bij wijze van
momenteelen noodmaatregel dwingt tot het
samenspelen, zooals het onder broers na
tuurlijk is. Evenmin spreken wij van een
aanslag op het coalitierecht, wanneer de
Staat paal en perk stelt aan het vormen
van recht-organisaties zonder meer en de
van nature op samenwerking aangeweze
nen tijdelijk dwingt tot handelen naar een
beter inzicht van hun maatschaps-plicht.
En wanneer wij in „Quadragesimo Anno"
nu lezen:
„Het voornaamste doel, het voornaamste
streven van den Staat, en alle invloedrijke
burgers moet daarop gericht zijn den strijd
der „klassen" te doen eindigen en een een
drachtige samenwerking van „bedrijfschap
pen" in het leven te roepen en in de hand
te werken" (De vet gedrukte woorden van
ons. Red.)
dan lezen wij daarin een rechtvaardiging
van Dollfuss' maatregelen in de omstandig
heden, waarin hij was geplaatst.
commissie, welke tot eerste taak heeft de bestu
deering van de vraagstukken betreffende de sta
tistiek van den import en export en daarmede
verband houdende aangelegenheden, zoomede
andere objectieve gegevens.
De leden van de beide delegaties zullen aan
de commissie alle mogelijke inlichtingen over
bedoelde vraagstukken verstrekken.
Door elke delegatie werden vier leden voor
deze commissie aangewezen.
Morgen vertrekt de voorzitter van de Japan
sche delegatie, Minister Nagaoka, voor zijn reis
over Java.
BATAVIA, 27 Juni (Aneta). Tijdens de alge-
meene vergadering van de Japansche en Neder-
landsche delegaties voor de handelsbesprekin
gen werd besloten tot het instellen van een
In den afgeloopen nacht omstreeks twaalf
uur, werd op den Pelmolenweg te Utrecht door
twee inspecteurs van politie en eenige recher
cheurs een luxe auto aangehouden, welke werd
bestuurd door een Duitscher, terwijl ook nog
een andere Duitscher en een Nederlander, af
komstig uit Hilversum, zich in den auto bevon
den.
In den auto werden vijftig brownings en
twaalf honderd vijftig scherpe patronen, welke
ons land waren binnengesmokkeld, aangetrof
fen.
Bij een nauwkeurig onderzoek, waaraan de
inhoud van den wagendoor de politie werd
onderworpen, kwamen er voorts ongeveer hon
derd doozen gevuld met gesmokkeld cigaretten-
papier te voorschijn.
Een van de Duitschers was in het bezit van
een valsche pas.
Door de politiemannen werden auto en la
ding in beslag genomen en tevens werden de
drie inzittenden, de twee Duitschers en de Ne
derlander, gearresteerd.
De auto was een vierpersoons Studebaker,
licht van kleur en voorzien van het nummer
GZ 12254.
Het schijnt, dat de Utrechtsche politie hier
de hand heeft weten te leggen op een paar
beruchte smokkelaars. Wellicht zal, na onder
zoek, nog wel meer aan het licht komen.
H. M. de Koningin zal, naar wij vernemen,
in het begin van Augustus uit het buitenland
terugkeeren en dan eenigen tijd op Het Loo
verblijven.
E r/mV ,r-: v
Z, H. ExcMgr. Diepen opende Dinsdag te Eindhoven de centrale
R.K. Huishoudschool
Doos30-60.Tube 80ct-
Sinds geruimen tijd woonde te Enschede een
dame met haar dochtertje van eenige jaren bij
haar gehuwde zuster in. Haar man vertoefde in
Engeland.
Toen 't naar de meening van de gastvrouw
Dinsdagmorgen wat lang stil bleef op de logeer
kamer, poogde zij de kamer binnen te dringen,
hetgeen haar echter niet gelukte. Met behulp
van een ladder verschafte haar man zich later
toegang, waarbij hij tot de vreeselijke ontdek
king kwam, dat het dochtertje was gewurgd en
de moeder vervolgens de hand aan zich zelve
had geslagen.
Hypothecair crediet
De Broederschap der Notarissen in Neder
land hield dit jaar de algemeene vergadering te
Middelburg. De deelnemers werden Dinsdag
avond door het gemeentebestuur op het stad
huis ontvangen, de recipieerende ring ontving
hen vervolgens in de Sociëteit „De Vergenoe
ging" aan de Markt te Middelburg.
De vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer had het hare bijgedragen
om Zeelands hoofdstad op haar fraaist uit te
doen komen. Het prachtige stadhuis was door
schijnwerpers verlicht.
Vandaag werd de vergadering gehouden, on
der leiding van den voorzitter er Broederschap,
den heer Dr. Fh. B. Libourel.
Aan zijn openingsrede ontleenen wij het vol
gende
Reorganisatie
Wanneer men zich thans in eenig land op
maakt tot een reorganisatie van het notaris
ambt, dan is dat, mijns erachtens, een symp
toom, dat men hoopt en vertrouwt op betere
tijden.
Welaan, in een land, waar de economische
toestand ook niet al te best is, in Duitschland,
ligt een ontwerp tot algeheele reorganisatie van
het notarisambt ter tafel.
Waar zulke hervorming onze belangstelling
verdient, wil ik er in grove trekken iets van
vertellen.
Waarnaar we met groote belangstelling uit
zien, is welkë keuze het ontwerp heeft gedaan
uit de drie hoofdmogelijkheden, ook te onzent
als zoodanig niet onbekend: een notariaat be
zoldigd staatsambt, een notariaat als vrij be
roep, of een notariaat laat ik maar zeggen
zooals het onze.
Het laatste is de keus van het ontwerp; ik
heb het met groote vreugde gezien.
Het getal en de standplaatsen der notarissen
worden volgens het ontwerp vastgesteld door
de Notariskamers, in hoogste instantie door de
Rijksnotariskamer, terwijl de benoeming tot no
taris geschiedt door den Reichsjustizminister.
Als eischen voor de benoembaarheid zijn ge
steld: benoembaarheid tot rechter en twee
jarige werkzaamheid op een notariskantoor.
Uitvoerig zet spr. dan uiteen, op welke gron
den en overwegingen het Duitsche reorganisatie
plan is gebaseerd.
Zoo ben ik dan weer in ons eigen land ge
komen, aldus eindigt spr. Een ding slechts kan
ik daarvan zeggen:
Ceterum censeo, dat het de taak der Over
heid is de zaakwaarnemerij te beperken.
Praead viezen
Aan het slot van de vergadering werden de
beide praeadviezen behandeld, uitgebracht door
de heeren Mr. J. Leopold, notaris te Rotter
dam en Prof. Mr. P. G. Scheltema, hoogleeraar
te Amsterdam, over „De rechten van tweede en
verdere hypotheekhouders".
Aan het prae-advies van den laatste ont
leenen wij, dat de prae-adviseur meent, dat
zijn beschouwingen steun geven aan de stelling,
dat, zoo de wetgever er toe mocht overgaan,
het ontwerp 1929 tot wet te verheffen, zulks
aam alla bij het Nederlandsche hypothecair
crediet betrokken belangen ten goede zal komen.
Het prae-advies eindigt met den wensch, dat
de regeering het initiatief tot zoodanige wets
wijziging moge nemen; vooral in deze crisis
tijden geldt, dat ook het objectieve recht aan
de uiterste eischen van dloelmatigheid moet
voldoen.
De toegang tot de bosschen, waar de vier
slachtoffers van het bekende moorddrama te
Putbroek begraven liggen, is door den eigenaar
Jhr. A. van Aefferden te Geulle, verboden. De
ingang van den weg ter plaatse is thans afge
rasterd.
Het is een lezer, die nog altijd niet het
leed te boven is, dat zijn voetbalminnend
hart na „Neerlands" nederlaag te Milaan
doorkerfde, opgevallen, dat na het échec var
Milaan „onze natie" hier en daar in 't ootje
genomen is, en hij stelt de vraag, waarom
Italië er nu ook niet eens fijntjes „doorge
haald" wordt.
Veel materiaal stelt bedoelde vriend te onzer
beschikking om de zonen van het zonnige Zui
den te lijf te gaan. Hij beweert, dat vóór de
wedstrijd begon, aan de Italiaansche ploeg werd
medegedeeld, dat iedere speler, indien werd ge
wonnen, 15.000 lire van een rijk landgenoot zou
ontvangen (als een arm landgenoot deze geof
freerd had, zou het effect allicht minder ver
rassend zijn geweest); voorts verwijt hij Italië
dat dit vier Argentijnen heeft; dat het geer.
onpartijdigen scheidsrechter wenschte en dat de
Italiaansche aanvalspelers zich gedroegen als
stierenvechters.
Dat is een heel requisitoir, maar de aankla
ger zal ons er toch niet toe verleiden om als
ambtenaar van het openbaar ministerie op te
treden.
Wat steekt er nu in, wanneer een Croesus een
paar honderdduizend lire voor „de eer van zijn
land" spendeeren wil? Wie weet of Bata niet
uit zakelijk oogpunt aan de Tsjecho-Slowaak-
sche ploeg eenzelfde, aanlokkelijk douceurtje in
het vooruitzicht heeft gesteld!
En dan die Argentijnen!
Och, laten wy als Nederlanders daar nu hee-
lemaal niets op aanmerken. Ieder jaar betrek
ken wij van dit land voor tachtig millioen aan
Argentijnsch vleesch en dito graan. Zou onze
ploeg, materieel beschouwd, uit geen hooger
percentage Argentünsche bestanddeelen hebben
bestaan dan de Italiaansche?
Het is maar een bescheiden vraag. De schei
kundige ingenieurs en analysten van onze tal
rijke Keuringsdiensten van Waren zullen met
tertijd misschien het antwtoord wel geven!
Zoo komen we tot de kwestie van den
scheidsrechter. Men wenschte geen onpartijdi
gen! Of het nu precies zoo gezegd is, betwijfelen
wij, doch zelfs in dat geval moet het een daad
van eenvoudige naastenliefde zijn geweest van
de organisatoren, want zooals de zaken toen
eenmaal stonden, was het op vyf vingers uit te
rekenen, dat van een onpartijdig man, tusschen
vijftigduizend gloeiend-heet gegloorde Italia
nen, niets anders zou overschieten dan wat con-
fectie-rafels en de droevige herinnering.
Blyven de spelers met toreador-allures. Zie,
daar zouden wij nu bepaald een paar hartige
woorden aan hebben willen besteden, wanneer
ten minste daar vóór ons geen courantenver
slag lag van een kampgevecht in de Zeeuwsche
hoofdstad tusschen Middelburg en Juliana (be
grijp goed, beide voetbalclubs!).
Neen, laten we dan toch liever de spreek-
woordelyke hand in eigen boezem steken; méér
letten op den balk in eigen oog en er het-zwij
gen toe blijven doen.
Het is trouwens voorzichtiger ook.
In dezen prikkelbaren tijd van nationale ge
voeligheden heeft men in een ommezien een
vreemden diplomaat met een internationaal
conflict op zijn dak zitten....
Aan het werk in de, mandenmakerij
Een weetgierig dokter vroeg eens aan een
blinde: „Maar als je nu droomt, wat zie
je dan?"
En het antwoord was: „Ik zie niets ik weet
niet eens wat zien is."
Beter dan uitgebreide verhandelingen over
psychotechniek toont zulk een kort gesprek ons,
zienden, den geweldigen afstand tusschen ons
geestesleven en dat van hen, die het licht hun
ner oogen missen. Vorm en klem-, die voor ons
het middel zijn om alle dingen buiten ons te
herkennen, zijn voor hen ten eenenmale onbe
kende begrippen; Wy zouden ons totaal on
bruikbaar, hulpeloos en verloren achten, wan
neer wij het gezicht verloren hadden. Wat moet
het leven troosteloos zijn voor kinderen die dit
zintuig vanaf hun geboorte niet kunnen ge
bruiken.
Maar de natuur dringt, sterker dan al het
andere, tot leven. Ook de blinde heeft in zich
de onontkoombare drang tot leven, tot arbei
den en tot nuttig zijn. In de maatschappij komt
daar niets van terecht. De zienden hebben hun
werk en hun liefhebberijen zy kunnen hun
tijd niet besteden aan het helpen van de on-
gelukkigen, die werkloos in een hoek moeten
zitten, levend van den arbeid hunner naast-
bestaanden, of de straat moeten opgaan.om
te bedelen.
Gelukkig zyn er menschen, die in onbegrij
pelijke offervaardigheid hun geheele leven ten
offer hebben gebracht om wat geluk te bren
gen in dat van anderen. De blinden kunnen
óók werken, óók spelen, óók zich ontwikkelen,
doch het moet hun met veel geduld en toe
wijding worden geleerd. En dat werk vergt ge
duld, en boven alles liefde, liefde die slechts
schaarsch te vinden is.
Wij waren vorige week in het „St. Henricus
Gesticht" te Grave, waar de Fraters van Tilburg
dit heerlyk werk ter hand hebben genomen.
Grave een klein stadje aan de Maas, stil en
met weinig bezienswaardigheden. De gestichten
zijn ook geen wonderen van architectuur, maar
wie daar binnen gaat, en zoekt door te dringen
in dat wondere land waar niet éénoog, maar
fr. Willibrord koning is komt spoedig onder
den indruk van de geweldige liefde die deze
eenvoudige kloosterlingen beweegt tot het offer
van hun leven voor hun ongelukkige mede-
menschen.
Eigenlijk zijn er te Grave twee instituten: het
„St. Henricus-gesticht" voor mannelijke blin
den en vyf minuten verder aan het andere
einde der stad! het gesticht „De Wijnberg"
voor blinde vrouwen en meisjes. Wy, die er
slechts een halven dag waren, hebben alleen
het eerste bezichtigd, doch alleen daar zyn al
heel wat merkwaardige dingen te bezichtigen.
Te zien niet alleen maar ook te hooren.
Muziek door blinden
Want de meeste blinden hebben als compen
satie voor het gemis van hun gezichtsvermogen
een bijzonder scherpe ontwikkeling van hun an
dere zintuigen, en graag maken ze in hun vryen
tyd wat muziek. Daarin hebben ze het dan ook
een heel eind gebracht, dank zy het eindelooze
geduld, waarmee de broeders hun het gebruik
der instrumenten geleerd hebben. Van spelen
„van het papier af" is natuurlijk geen sprake:
Iedere maat moet hun zoo lang worden voor
gespeeld tot zij haar in zich hebben opgenomen.
En verrassende resultaten worden op die ma
nier bereikt. Wy hoorden zuiver gespeelde duet
ten, en later eenige nummers van de blinden-
harmonie en het blinden-orkest, waar gespeeld
wordt zonder dirigent en toch zonder dat ooit
één het samenspel verbreekt. Want het muzi
kaal gevoel van de meeste blinden is heel sterk
ontwikkeld.
Een ander staaltje van wondere verscherping
van een bepaald geestvermogen hebben wy
daarna gezien. Aan den arm van broeder Jozef,
kwam tastend een andere jongen binnen: Jan
Theunissen. Een simpele boerenjongen wij
gelooven hem geen onrecht te doen als we zeg
gen dat hij er uitzag of hij geen tien kon tel
len
„Jan, vertel eens, weet je nog wanneer de
Maas hier by Grave door den dijk ging?"
Jan speelt zenuwachtig met zijn vingers,
maar antwoordt terstond: „31 December 1925."
„Weet je nog dat hier de brug by Grave werd
geopend?" Terstond noemt Jan den datum en
vertelt dat het toen regende, en dat er muziek
werd gemaakt in het stadje.
„Was er 's avonds geen vuurwerk?" Een strik
vraag van een onzer, want er wós geen vuur
werk. Maar Jan laat zich niet nemen.
„Daar ben ik niet by geweest."
Veel vragen worden nog gesteld. Van hun
trouwdag hebben de meesten onzer nog wel
eenigen indruk over: en wy vragen aan Jan,
welk weer het was op dien en dien datum. En
Jan antwoordt prompt, en het komt altijd uit.
Een wonderbaar vermogen. Zijn geheugen ver
vaagt niet. Scherp staan hem nog dagelijksche
gebeurtenissen voor van jaren geleden.
„Welke introïtus zongen we op dien en dien
Zondag in 1928?" Jan zingt prompt de heele
introïtus voor....
Toen kwam Theo voor de heeren. Theo is
een kleine rakker, bruingebrand en guitig kij
kend, en hy zou eens zijn bedrevenheid in
het schryven en rekenen laten zien.
Een geheel eigen cultuur is door de zorg der
blinden-broeders tot stand gekomen. Schrijven
en lezen geschiedt allereerst door het braille
schrift, waarvoor speciale schryfmachines be
staan, die de tastbare bultjes in het papier
slaan. De leerboeken, die de blinden by het
onderricht gebruiken, dijen door het brail-
leeren uit tot ware bijbels: met twee folianten
onder hun arm gaan de jongens naar de klas
en als we vragen wat dat is, blijkt het een lees
boekje voor de lagere school te zyn. Voor reke
nen hebben de fraters een eigen systeem be
dacht, dat zoo blijkt te voldoen, dat het in de
Ver. Staten door verschillende inrichtingen is
overgenomen.
Een rondgang door het gesticht besloot onze
interessante bezichtiging. Wy zagen de man
denmakerij, waar de oudere blinden te werk
zyn gesteld onder de toegewijde leiding van
een ouden broeder. De borstelmakerij, waar we
onzen Jan Theunissen terugvonden bij zyn
eenvoudig werk, in gezelschap van een kanarie
vogeltje in een kooitje.
Een typisch contrast met de rommelige werk
plaats en de uitdrukkingslooze, vergeestelijkte
gelaten der oude blinden, zweefden uit een
luidspreker de piepende tonen van een moderne
tango over de hoofden der werkers.
De speelplaats zagen we, waar de jongens
hun vogels hebben, zwarte kauwtjes, die hun
beste vrienden zyn. Waar er in het rond fiet
sen, zonder tegen den muur of tegen elkaar
op te rijden, 's Winters wordt die plaats onder
water gezet, dan schaatsen ze er.
Nog veel meer zagen we in dit wondere mo
nument van opofferende naastenliefde. Maar
wij moeten ons beperken en wilen sluiten met
te onthullen, waarom we eigenlyk in Grave
kwamen.
Op 22 September zal het feest zyn in Grave.
Dan bestaat „St. Henricus" 75 jaar en daar
voor heeft zich een comité gevormd, dat den
weinig schoonklinkenden naam heeft: „Lande-
lyk Comité tot aanbieding van een nationaal
Huldeblijk by gelegenheid van het 75-jarig be
staan van het St. Henricus-Instituut te Grave
De naam is niet mooi, maar zij is zoo duidelijk,
dat men er weinig meer bij hoeft te zeggen.
Men wil aan de blinden een nieuw orgel aan
bieden voor de kapel. Het oude orgel had men
ten geschenke gekregen by de opening van het
gesticht: dus 75 jaar geleden en toen was
het al tweede-handsch. Een nieuw instrument
is geen weeMe en de blinden zouden er zeer
gelukkig mee zyn.
De gelden probeert het comité by een te krij-
gen door verkoop van brochures, van mapjes
prentbriefkaarten en van een gedenkboek. Ook
giften zyn welkom: postrekening 237210, ten
name van bovengenoemd comité.
Moge door het eendrachtig samenwerken van
alle vrienden in den lande het initiatief slagen
en aan den blinden van Grave deze verrassing
verschaft worden op hun feest, waarop zy zich
reeds thans verheugen.
Herdenkingsbijeenkomst op 1 Aug.
aan den Boulevard te
Scheveningen
In aansluiting met het eenigen tijd geleden
verspreide bericht kan thans worden medege
deeld, dat het in de bedoeling ligt van de
Hoofdbesturen van den Nationalen Bond „Het
Mobilisatiekruis", de Koninklijke Nederlandsche
Vereeniging ,,Onze Vloot" om het feit dat het
1 Augustus a.s. twintig jaar geleden zal zijn,
dat de Nederlandsche Weermacht werd gemo
biliseerd, te herdenken door een eenvoudige
plechtigheid op dien dag.
Deze plechtigheid zal bestaan in een van
wege genoemde hoofdbesturen te organiseeren
samenkomst van deputaties van Vereenigingen,
zetelende in de breede kringen van het Ne
derlandsche volk, welke de beteekenis van de
door de Weermacht tijdens den wereldoorlog
vervulde taak erkennen en er van overtuigd
zyn, dat zoowel in Nederland als in onze over-
zeesche gewesten een deugdelijke Weermacht
Leger en Vloot thans niet gemist kan
worden.
De samenkomst is by het „Gedenkteeken
voor Leger en Vloot" (mobilisatie-monument)
aan den Boulevard te Scheveningen. In een
toespraak zal het mobilisatietijdperk 1914
1918 herdacht en de beteekenis eener krachtige
weermacht voor Nederland en zijn overzeesche
gewesten in het licht gesteld worden. Door de
genoemde drie en andere vertegenwoordigde
vereenigingen zullen aan den voet van het ge
denkteeken kransen neergelegd worden, als
biyk van waardeering van en verbondenheid
met 's lands Weermacht.
Het door de genoemde drie hoofdbesturen in
gestelde „Uitvoeringscomité Herdenking Mobili
satie 19141918" verzoekt den besturen van
alle nationale vereenigingen, die aan de be
doelde herdenkingsplechtigheid wenschen deel
te nemen door het zenden eener deputatie (met
vereenigingsvaandel, -vlag of -banier), om zich
daartoe zoo spoedig mogelyk liefst vóór 15
Juli a.s. schriftelijk aan te melden bij het
Comité, gevestigd Jan Pieterszn. Coenstraat 49,
te 's-Gravenhage (telef. 772302).
Dinsdag is een staking uitgebroken in het
Veenderijbedrijf te Vinkeveen, waarby circa 100
personen betrokken zijn. De oorzaak is gelegen
in een conflict tusschen de verveners en de
veenarbeiders. De arbeiders eischen 1.55 per
roede met contract. De verveners wenschen uit
te betalen f 1.50 met contract of 1.55 zonder
contract. Ondanks eenige vergaderingen van
arbeiders en verveners is men niet tot over
eenstemming kunnen komen. Als Ryksbemid-
delaar treedt op de heer Dekker.
Italiaansche onderscheiding
De koning van Italië heeft aan ZExc. dr.
M. W. R. van Vollenhoven, oud-gezant der
Nederlanden, het Grootkruis in de Italiaansche
Kroonorde verleend.