Likeurstokerijen in Danzig ÏBOOTZ Jid veiêaal mn den da§ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND IN DE „LACHSHA DE GARNAAL VRAAGT BOOTZ'-RECORD Het Geheim van het open Raam ZATERDAG 30 JUNI 1934 Nederlandsche uitgewekenen wa ren de stichters van deze be kende industrie in de oude Hanzestad Een receptenboek van I6O6 De correcte bankroover Vïckers heeft druk werk Het raadsel van Venus Lloyd George naar Hollywood Het Mausoleum van Augustus O EN GIJ LEERT -OUDE GENEVER-WAARDEEREN Een zonderlinge erflater De eerste margarine AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT ff Jaren geleden slenterde schrijver dezes op een kouden, sneeuwigen winteravond door het oude Danzig, door die oude, gedrukte straatjes, die zooveel lijken op de omgeving van onze burgwalletjes en die weemoed wekken naar de verre Amstelstad. Lang stond hij voor de machtige Marienkirche. Merkwaardig, welke Duitsche stad in protestantsche streken heeft niet een Mariakerk behouden? De vreemdeling, die voelt en leeft, wordt wel opgetogen over de grootscbe schoonheid der oude havenstad met haar groote gebouwen en hooge poorten. Geluidloos viel de sneeuw in de stille stad. In een warm-lichtschijnende steeg ging de deur van een studentenknijp open en woeien door de stilte flarden van het oude bekende: „Denkst du daran, Genosser froher Stundenwie oft wir beim schaumenden Glase.... Krambambuli, das ist der TitelDat was in de Breitgasse, in de schaduw der in de sneeuwjacht duister- grootsche Marienkirche, in de Breitgasse. waar de drie „Lachsh&user" staan, oud, knorrig, voornaam. Kraag naar beneden, sneeuw afklop pen en afstampen werk van een oogenblik. En reeds sta je midden in het elysium der vreugde, waar alledaagsche zorgen verdreven worden reeds eeuwen door een krachtigen slok. In de „Lachshauser" wordt de wereldberoemde likeur gemaakt. Heimlsch, 'n beetje Hollandsch- vaderlandsch is het er binnen in die ruimten in Oud-Danziger stijl, in Hollandsche sfeer. Hier is het geboorteoord van den Lachs' van Danzig, van Goldwasser, Kurfürstlicher Magen. Cordial en Pommerangen, wereldmerken, tong en maag en ingewand streelend. Hoe dikwijls zingen ook wij niet het lied van Krambamboell. Wilt u een stukje historie? Alva woedde door de Nederlanden. Achtens waardige burgers en vrijheidlievende adel wer den om hun strijd om onafhankelijkheid en ge loof in de gevangenissen geworpen, handel en verkeer van het bloeiende land aan de zee werden lam gelegd. In dien tijd doolden emi granten overal in Europa rond, evenveel, mis schien nog meer dan nu.... niets nieuws onder de zon. Velen uit de Nederlanden gingen naar Danzig, de toen reeds beroemde Hansastad. Onder hen was ook Ambrosius Vermeulen (Ver- möllen, heet hij in de Danziger kronijken). Deze kreeg het brevet voor brandewijnbranden. Hij werd de stichter van de „Lachs"-fabriek, die tot op den dag van vandaag nog bestaat en nooit door verkoop in andere handen overging. De fabriek stond toen nog niet in de Breitgasse. De opvolgers van Ambrosius waren Arend en Peter Vermöllen. Van deze beiden stamt het oude receptenboek van 1606, heden nog in ge bruik. Arend liet de fabriek na aan zijn zoon Salomon. Deze bleef kinderloos. Op den dag van zijn gouden bruiloft schonk hij het reeds bloeien, bedrijf aan zijn zwager Isaac Wed- Ling. Neen, vereerde, wantrouwende heeren Ariërs, deze menschen met de Joodsche voornamen waren geen gedoopte Joden. Zij waren van goed Germaansch bloed. De Bijbelsche namen waren veel in gebruik bij de Nederlandsche Menno nieten en thans nog in Holland en by de Boeren van Zuld-Afrika. Dit ter geruststelling van wel licht opschuimend Arisch bloed, een bijzonder soort guldenwater. Verder in de historie. Isaac Wed-Ling huur de in 1704 een huis in de Breitgasse. Naar Hol- landsch gebruik kreeg 't een gevelsteen met een zalm (Lachs) er op. Sindsdien heet het bedrijf, ook nu nog, in den volksmond „Der Lachs." Tweehonderd acht en twintig jaar is het be- drijf thans in hetzelfde huis. By zyn dood ln 1711 liet Isaac Wed-Ling de zaak na aan zijn weduwe, wier eenige dochter spoedig daarop huwde met Dirk Hecker. De fabriek nam daar op den naam van: Isaac Wed-Ling Wtwe und Eidam (schoonzoon) Dirk Hecker. Dezen naam heeft de firma nog. Zoo ging de fabriek aldoor door erfenis in andere handen over, maar steeds, sinds de Vermöllen's, in de han den van dochters. Heden is de firma het eigendom der „Erb- gemeinschaft der Familie von der Marwitz." De wereldberoemde likeursoorten van de „Lachs" sierden altyd de tafel der Branden- burgsche Keurvorsten, der heerschers van Frankryk, Rusland en Polen. Men toont u in net „Lachshaus" nog een rekening van keizerin Sl-sabeth van Rusland, die luidt op 5152 gulden. Ver buiten Danzigs grenzen was de „Lax" be- ïoemd geworden. En niet alleen de vorsten, maar heel de burgery aller landen wist de koste lijke likeur te genieten. Over elk volk, elk land komen in den loop der eeuwen moeiiyke situaties. Voor Danzig t:cf dit vooral, toen de stad door het verdrag rrn Versailles van het moederland werd ge scheiden. Ook de Lachsfabriek kwam in moei lijkheden, die zy wist te ondervangen door in Berlijn een nieuwe fabriek op te richten, die werkt naar de oude, beproefde recepten. Men toont u ook nog in de moederfabriek te Danzig de wijze van fabrikatie en de oeroude koperen ketels, waarin nu reeds eeuwen lang de edele likeuren worden gestookt. Sedert eeuwen is ook de „Danziger Lachs" in de literatuur opgenomen. Herinnert u zich maar de kostelijke scène in Lessing's „Minna von Barnhelm", waarin de sluwe waard den dood- cerlyken bediende van majoor von Tellheim wil err koopen met „veritablem Danziger". Heinrich von Kleist bouwde den Danziger in zyn „Zer- brochener Kruch" een monument. En ook Kü- gelgen, Hoffmann, Fontane en in nieuwe tijden Gerhart Hauptmann en Max Halbe zingen den lof van het Danziger guldenwater. Het lied van Krambamboell weerklinkt nog altijd. In het begin der achttiende eeuw werd een bundeltje gepubliceerd met den titel: „Der Kiambambulist, Ein Lobgedicht über die ge- brannten Wasser im Lachs zu Danzig". De dichter was vermoedelijk een muzenzoon, een „fahrender Scholar". Zijn naam kan ons eigenlijk onverschillig zyn, want de nadruk ligt op het Krambamboeli! Maar het is toch aar dig om te weten, welke zyn naam was. Hy heette Wedewind en was een voorvader van den dichter Frank Wedewind. En Krambam boeli was een Lachs-likeur. Erich Teuber dicht nog een goeden raad: Tr.'nk Wasser wie die Bürstenbinder, R°ist nach Pyrmont und Schwalbach zu, Mein Danziger treibt viel gelinder, Befordert Dauung, Schlaf und Ruh! Was soli die mineralische Brüh? Gesunder ist Krambambuli. He» publiek heeft Z'.lj gekozen!! Allicht: TIP van Bootz Is naar ieders smaak. In het Zuid-Afrikaansche stadje Springfon tein nam onlangs een jongeman zyn intrek in een der hotels, 's Avonds bracht hij een be zoek aan den directeur van een bankfiliaal, dien hij met voorgehouden revolver dwong, hem in zijn auto naar de bank te ryden en de noo- dige sleutels mee te nemen. In het bankgebouw moest de roover echter constateeren. dat een der sleutels ontbrak en hij vernam, dat die in het bezit van een ander functionaris was. Daar na werd ook deze man in den auto gehaald en nu was de roover in staat, de safe te openen en een behoorlyk bedrag mee te nemen. Hy be taalde vervolgens, zooals het behoort, zijn ho telrekening, begaf zich als eerzaam burger naar het station en vertrok met den eerstvolgenden trein. De Engelsche wapenfirma Vickers-Armstrong heeft sinds Januari van dit jaar 3.000 nieuwe werklieden in dienst genomen. De wekelijksche loonbetalingen by deze fir ma bedragen 4.000 pond meer dan in Januari. Deze mededeeling werd gedaan door den com- mercieelen directeur van de firma, kapitein Sir Charles Craven. Bij Vickers worden op het oogenblik dertien schepen gebouwd, waaronder een kruiser, vier torpedo-jagers en drie onderzeeërs voor de En gelsche marine, alsmede drie onderzee-booten voor Portugal. Een opleidingschip voor de Braziliaansche marine is zoo juist gereed gekomen. Geleerden op astronomisch gebied zijn het er eenparig over eens, dat Venus de schoon ste aller sterren kan worden genoemd. Haar lichtsterkte kan op sommige tyden een 50-tal sterren vertegenwoordigen. Wanneer deze sterkte aanwezig is, is de ster zelfs op klaar lichten dag met het bloote oog waarneembaar. Wanneer op zulke tyden des nachts de maan niet schynt, kan de ster Venus zelfs een zwakke schaduw werpen. Dit bewijst de proef met een potlood tegen het venster. Het potlood zal als dan een schaduw werpen op het glas. In de 18e eeuw werd de astronomische wereld meer malen opgeschrikt door de buitengewone hel derheid, waarmede Venus overdag scheen. Op sommige dagen straalde zy als de zon, doch bleef ook des nachts zoo helder schynen, dat zy de maan kon vervangen. In dien tyd begon men te gelooven, dat Venus werd be woond, doch toen de Amerikaan dr. Clarke met zijn grondige onderzoekingen omtrent het raad sel van Venus voor den dag kwam, geloofde men dit niet lang meer. Immers Clarke be- v/eerde, dat Venus niet de minste zuurstof be vatte, waarom het niet mogelyk zou zyn, dat zich hier een mensch in het leven kan houden. Omtrent de ster Venus is in den loop der jaren reeds heel veel gesproken en geschreven en ook getwist onder de geleerden' op astronomisch ge bied. De eene beweerde dat Venus haar felle licht van de zon ontving, de ander kwam met zijn stelling, volgens welke de ster haar licht van de maan kreeg, terwijl 'n derde beweerde, dat Venus geen ster, doch een deel van de maan zelf zou zijn. In de laatste tientallen ja ren gelooft men echter dat Venus een vulka nische planeet is en dat haar lichtbestraling sterk kan zyn, wanneer het vulkanisch element in werking is. ±.iiiiiiiiiiiiiiim iiiiiiimiiiiiië Een dezer dagen zal een uitvoerrege- ling afgekondigd worden voor ge- pelde en ongepelde garnalen naar Frankryk. (Krantenbericht) E i Kleinonoog'lijk, maar toch lekker Is dat vischje, de garnaal, i Met haar sprietjes recht naar voren En haar lijfje in een schaal. 1 Slechts gestreeld door ruwe pelsters, I Na eerst goed gekookt te zijn, I Eindigt zij haar broze leven i Met wat peper en azijn! Maar hoe nietig en hoe kleintjes, Angstig 't lichaampje gekromd, Blijkt het dat zij door de crisis i Thans in hooger aanzien komt! E Want men neemt van haar notitie! Dus zij stijgt ookin gewicht, Nu zij op papier omschreven Op ministerstafel ligt! Er wordt thans van haar gesproken, Niet in vischhal of op vlet Maar op Buitenlandsche Zaken In het hóógste Kabinet! Zij veroorzaakt corfspondentie, Deftig, in de Fransche taal, En een ref'rendaris neusde Naar vertaling van garnaal! Zwaar gezegelde papieren, in een officieele tasch, Spreken over toekomstplannen Van het klein garnalenras! i I Consuls komen zelfs in actie! i Conferenties! altemaal Voor dat kleinste aller vischjes, De onoog'lijke garnaal! Maar in al dien hoogen rompslomp Zit ook duid'lijk een moraal: Hoever iemand het kan brengen1 Ook al is-ie.... een garnaal MARTIN BERDEN f 1 (Nadruk verboden) 5iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiniiirc Lloyd George, de eeuwig onrustige, vertrekt binnenkort naar Hollywood, ten einde daar oog te houden op het verfilmen van zijn oorlogs herinneringen. De bewering alsof hij zelf aan de film zou medewerken, wordt door hem ge dementeerd. Ter gelegenheid van den 2000sten geboorte dag van Keizer Augustus, welke in 1937 zal worden herdacht, worden te Rome feestelijk heden en tentoonstellingen van velerlei aard voorbereid. Tevens zullen in het jubeljaar ver scheidene restauraties van overblyfselen der Romeinsche beschaving o.a. van het Mau soleum van Augustus voltooid zyn. De kei zer heeft dit grootsche monument in het jaar 27 voor onze jaartelling, d i. 41 jaren voor zyn dood, doen bouwen. Augustus' tijdgenoot, Stra- bo van Amasea, wiens werken men zoo vele aardrykskundige en geschiedkundige byzonder- heden omtrent het Romeinsche keizerrijk dankt, geeft een uitvoerige beschrijving van het Mausoleum. Het was cirkelvormig in grond plan en grootendeels opgetrokken in wit mar mer, omgeven door met cypressen beplante terrassen. Hier bevond zich ook een monumen taal bronzen beeld van den keizer, alsmede vele andere beeldhouwwerken en de obelisken, welke inmiddels een plaats hebben gevonden op de Piazza del Quirinale en de Piazza dell Esqui- lino. Rondom het Mausoleum waren parken aangelegd, welke zich langs de oevers van den Tiber voortzetten. In den loop der eeuwen is het Mausoleum meerdere malen voor ge heel andere doeleinden gebruikt, o. a. als ves ting, ontspanningsoord, als circus, theater, arena voor stierengevechten, als beeldhouwers atelier en als concertgebouw. Enkele jaren ge leden heeft men intusschen de crypt gevon den, waar eens de stoffeiyke resten der kei- zeriyke familie werden bygezet; in een drie tal nissen vond men urnen, welke de asch van Augustus Livia en Octavianus bevatten. In scripties herinneren aan Tiberius, Nero Agrip- pina, Germanicus en Nerva. Gaat u ook mee naar 't circus, tante?" vroeg het tienjarig neefje. „Wees toch kalm, Frits, en vraag dat niet aan tante." „Maar moeder, waarom mag ik tante niet vragen of ze met ons meegaat?" Tante Marie zat stil by 't raam en staarde naar buiten. Ze was even opgeschrokken bij de eerste vraag van den levendigen jongen. Moe der trok Frits naar zich toe en fluisterde hem in 't oor: „Tante gaat niet mee en het waarom behoef je haar niet te vragen. Later zul je dat misschien wel eens hooren. Zeg tante nu goe den dag, dan gaan we." Terwyi in 't circus de clowns hun dolste sprongen maakten, dacht Frits er toch voort durend over na, waarom tante niet meegegaan was. Deze zat echter nog steeds by het raam en keek met droeve blikken naar buiten. In haar ooren klonk nog steeds de vraag van haar neefje: „waarom niet mee naar 't circus?" Ze dacht terug aan al wat haar overkomen was, nu bijna twintig jaar geleden. Ze zag hem weer vóór zich, den grooten, krachtigen jongeman. Ze herinnerde zich hoe Theo Hoogeboom aan haar was voorgesteld en terstond al haar ge dachten op zich getrokken had met onweer staanbare kracht. Het was de eerste maal ge weest dat een man zóó haar gedachten in be slag nam. By een neef had ze in een kleine badplaats Theo leeren kennen. Haar neef wist van hem dat hy een aardig en buitengewoon goed mensch was, die van zijn geld leefde, zonder eenige bezigheid uit te oefenen. Door den gere- gelden omgang met hem leerde ze hem steeds beter kennen en voelde zich ten volle tot hem aangetrokken. Hy kon over alles zoo onder houdend praten en had de wereld in alle rich tingen doorkruist. Het kwam zoover, dat ze zich in 't geheim verloofden. Theo wilde hun verloving nog niet bekend maken; hy moest nog een groote reis van drie maanden onder nemen. Daarna zouden zy met hun plannen voor den dag komen. Onder tranen nam ze afscheid van hem en haar eenige troost waren de brieven, die ze ge regeld van hem ontving. Zoo waren al eenige weken voorbygegaan, toen ze een uitnoodiging ontving van een tante, die in Zuid-Duitschland woonde. Graag nam ze deze invitatie aan en bracht daar prettige dagen door. Op zekeren dag ging ze met haar oom en tante naar een groot circus. De voor stellingen vonden veel byval, ook de komieke intermezzo's der clowns. Ten slotte kwam het glanspunt van den avond: „Signor Mortinl doet den doodensprong." In groote spanning zag men de voorbereidin gen. Doch toen eindelyk Signor Mortini het hooge zwevende trapezium beklommen had en het publiek naar alle kanten vriendelyk toe wuifde, slaakte Marie plotseling een gil. De man daarboven hoort dit en wendt juist op 't meest critieke oogenblik zyn hoofd af. Dan volgt een luid, angstig geschreeuw der menigte. Hy heeft den toer uitgevoerd, maar is helaas mis gesprongen.... Men rent heen en weer.... eenige dames zijn flauw gevallen, an deren loopen angstig naar den uitgang. Een dokter begeeft zich spoedig naar den gevallene. „Marie, Marie, wat is er met je," vroeg tante, want Marie was machteloos in de armen van Per liter f. 3.60. r Daarop verdween hij weer in zyn hut en kwam even later terug met twee lendedoekén, welke hij Oom Sidney en my ten geschenke aanbood. We accepteerden zyn gave, hoewel we er niet aan dachten om van het geschenk gebruik te maken. In mijn gedachten zag ik ons al staan ln Zoeloe-tooi. We slaagden erin, nu het daglicht ons wer ken vergemakkeiykte, onze boot, die gelukkig niet veel geleden had, weer in orde te krygen en we bereikten na inscheping gelukkig zon der verdere ongevallen Inhambane. Nog een nacht genoten we de gastvryheid van bet echt paar Schippers. Ik sliep echter niet zoo heel prettig, want myn slaap werd nogal gestoord door zware droomen, waarin groote heirlegers insecten, van het soort dat ik dien dag by den Zoeloe in de hut had opgedaan, een groote rol speelden. Den volgenden morgen vroeg namen wy har- teiyk afscheid van het gastvrije echtpaar Schip pers, dat ons een goede reis toewenschte. wy vlogen thans op vry aanzieniyke hoogte over Beetsjoeanaland, naar Zuid-West-Afrika, waar wy eenige dagen dachten te biyven om daarna nog een bezoek te brengen aan Zuid- Nigeria. Langen tyd vlogen wij thans over hooge bergen en woeste landschappen. haar oom gevallen. „Waar is hij, breng me naat hem toe," roept ze verward uit. Oom, die niet weet wat ze eigeniyk wil, brengt haar er heen, naar de garderobe, waar hij is neergelegd. De dokter buigt zich juist over hem heen. „Theo, hoor je me nog?" fluistert Marie hem toe. Doch de gevallene blijft zwijgen en de dokter, die wel bemerkt dat zy in eenige be trekking tot hem staat, deelt haar voorzichtig mede dat hij dood is. Wat er toen verder met haar gebeurd is, weet ze zich niet meer min iiiiiiiiiiiiiiiu 111111111 liiiiiiiitiiiiiiiuif te herinneren. Lang zweefde ze tusschen leven o - i r .1 en dood. Toen ze I SlgJtOF MOVtlfll eindelyk weer herstellende was, bracht men haar papieren, waaruit bleek dat Theo fle zoon was van een rijk handelsman en door jeugdigen overmoed gedreven, zich had laten engageeren by een circus. Dit wilde hy voor Marie niet weten, maar wijl zyn contract nog drie maanden liep, moest hij daaraan voldoen, ondanks het feit, dat hij Marie had leeren kennen en lief had. Dit werd echter zijn dood Marie zit nog steeds bij 't raam en peinst! Daar stormt Frits de kamer binnen. Ze ko men van 't circus terug. O, tante, het was toch zoo mooi! Was u toch maar meegegaan. Daar was een acrobaat, die „Dat kun je morgen wel vertellen, Frits," zegt moe. Frits kijkt beiden verwonderd aan en schudt het hoofd. Misschien begrypt hy later alles beter! Kort vóór zyn dood maakte een oude boer naby Szegedin zyn testament. Hierin stond ge schreven: „Ik laat myn cylinderhoed na aan myn lieve zorgzame huishoudster Josephine Mar- kowies en mijn vee aan mijn neef Jacob Novak en wensch beiden geluk!" In het testament was evenwel niets vermeld omtrent het geld, de spaarduitjes, die de overledene boer had be zeten en niet te vinden waren. De neef, die inspecteur van politie is, gaf het geval in rech- terlyke handen. De oude Josephine verklaarde onder tranen, dat zij gedurende dertig jaren de huishoudster van den boer was geweest en haar meermalen door hem was beloofd, dat zy zich geen zorgen omtrent de toekomst behoefde te maken, omdat hij haar zijn geld zou nalaten. Doch omdat deze bewering nergens op papier stond, kon men dit niet voetstoots aannemen. Het geld was nergens te vinden, totdat de neef op het idee kwam, den hoed, die aan Josephine was geschonken, na te kyken. Josephine ver klaarde echter, dat zy den hoed van haar mees ter eenige dagen te voren aan een armen buur man had gegeven. Men tooog naar een buurman, die met den cylinderhoed op het hoofd het land stond te bewerken. Toen men hem vroeg den hoed voor de som van honderd pengö te willen verkoopen, weigerde hij en zeide. dat hy er het vijfvoudige voor moest hebben. Blijkbaar drong het tot den man door, dat de rechtbank dezen hoed niet voor niets wilde koopen en er een bedoeling mee had. Toen vroeg men hem den hoed voor eenige oogenblikken te willen afstaan, waarvoor men hem een vergoeding van twee liter wyn zou geven. Met dit voorstel nam de boer genoegen en men toog opnieuw naar de rechtszaal, waar de neef een spaarbankboekje uit den bodem van den hoed haalde. Thans moest worden beslist, aan wien dit boekje toe behoorde. De neef beweerde, dat het boekje thans het eigendom was van den armen boer, doch de rechtbank meende het anders en was van oordeel, dat het boeI»je aan de huishoud ster, de vrouw, die gedurende dertig jaren lang den erflater had gediend, toekwam. Men schonk den armen boer een nieuwen hoed en dacht, dat de zaak thans wel in 't reine was gebracht. Doch de neef, ontstemd over het oordeel van de rechtbank, wilde de zaak in hooger beroep deen behandelen. Hy vroeg de medewerking van den armen boer, doch deze verklaarde geenszins idee te hebben in zyn plannen en voor geen geld van de wereld nogmaals met de rechters te doen te willen hebben. Hy is ge lukkig met zyn nieuwen hoed en zyn twee liters wyn en het verder verloop van de zaak inte resseert hem niet! Sedert vele jaren kennen wy thans de kunst boter, n.l. de margarine, doch van wien feite- lyk het idee tot het vervaardigen van marga rine uit is gegaan, zullen niet velen weten. Dit idee is n.l. uitgegaan van Napoleon III in den tyd dat Parys door de Duitschers werd be legerd. Toen de boter en de verdere vetstoffen hoe langer hoe schaarscher werden, loofde Na poleon een geldprys uit voor dengene, die een goede namaak van boter kon leveren. Velen zetten zich aan den arbeid om een voortreffe- lyke kunstboter te verkrijgen en het was de chemicus Moge Mourie, aan wien het gelukte margarine te verkrygen van afgeroomde melk, vermengd met een vetsoort van de koe. Dit vet verwerkte hy door de boter en kwam tot de conclusie, dat deze substantie de helft op den prys verschilde met hetgeen men betaalde voor de zuivere boter. Alzoo ontstond de eerste mar garine en Mourie ontving den prys, welke door Napoleon III was uitgeloofd. A I Ir» /rA/inn/i'o °P dit blad zyn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Ofïflfï by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werken door 7f/) by een ongeval met f O Cfk by verlies van een hand 1 O C oy verlies van een Cflj by een breuk van Af\ by verlies van 'n £xllt£ U UUfl HU O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen f OUUU»m verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f doodelijken afloop £iOU»m een voet of een oog# JL £t O» - duim of wijsvinger t#l/»~been of arm# anderen vinger 63 (Korte inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Asscher gaat door voor een ver. woed verzamelaar van kostbare boeken. In Merlin St. Hugh, waar hy op zyn bul ten woont, leeft hy zeer afgezonderd met zyn nichtje Paula Parkston, die ln het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector. Arthur Newnham. Door een handlangster komt Asscher in het De- zit van een kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne la gestolen. As scher reist naar Frankryk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Eggerton ln een luguber hotelletje te Parys wordt As scher dan vermoord. Omtrent den dader tast men ln het duister Waarechymuk ls Asscher reeds ln den trein vermoord en ln zyn boekenkoffer. door lemaDd die zich voor hem uitgaf, naar het hotel ver voerd. Het lustltteel onderzoek wordt ge leid door den detective Lestrange). „Miss Parkton heeft aan myn vrouw ge vraagd, of ik Je wilde komen bezoeken, en een of ander wilde probeeren ter verdediging. Ik vermoed wel, dat het zal lukken, een behoor lijke reden tot Je vryiating te verkrygen, in dien ons alle détails maar bekend zijn. Op het oogenblik past er niets in elkander, zoodat het niet mogelijk is iets te beginnen. Ik zal gaarne myn hulp verleenen. Ik vrees echter, dat je in een verbazend benarde positie bent geraakt en als ik eens heel eerlyk tegen je mag zyn, heb je de zaak zelf onnoodig verslechterd door de politie een zoo geheimzinnige verklaring te geven van je doen en laten tydens de uren van den moord. Miss Parkton heeft een verklaring afgelegd, die je volkomen vry zou spreken, indien men haar wilde gelooven. Ongelukkig genoeg zijn groote heeren echter altyd verbazend sceptisch, vooral indien dergelijke gloeiende pleidooien uit den mond van een mooie, maar wat opper vlakkige vrouw komen. Daarom ben ik per- soonlyk naar je toe gekomen om te zien, wat ik hier te weten kan komen. Je begrypt na- tuuriyk wel, dat ik er niets voor voel, de held uit een of ander biyspel te worden. Je hebt van het begin af aan te kiezen tus schen de volledige waarheid en myn onmiddel lijk vertrek. Slechts indien ons niets meer ver borgen blijft, zullen wy er misschien in slagen de zaak nog juist bijtyds te redden. Ik herhaal nogmaals, dat je er verbazend slecht voorstaat. Eerlyk gezegd: erg& kan het al niet. Voel je er iets voor om een paar vragen te beantwoor den?" Hy had werkeiyk alle reden om deze vraag te stellen, want Newnham zat hem nog steeds aan te staren, alsof hy met een spook te doen had en mompelde: „Groote genade! Egerton! De man die de rollen verhing toen zy Bransky wilden ophan gen. Myn ergste vijand zou me in geen beroer der positie gebracht kunnen hebbenHij hield even op en trachtte vergeefs op z'n ver haal te komen. „Indien je ooit bent gearres teerd," zeide hij, „zou je weten, wat een ver- schrikkelyk gevoel het moet zyn, bij een put te staan met een bengelenden strop boven je hoofd. Ik heb er nooit aan getwyfeld, dat Miss Parkton's verklaringen mij niet vry zouden spreken. Ik weet eigenlijk niet wat zij me ten laste leggen. Ze hebben het my niet verteld." Hy lachte heesch. „Grappig, vind je niet?" „Toe, probeer nou eens wat kalmer te wor den, beste kerel," zei Egerton op vriendelijken toon. „We hebben niet den heelen dag voor ons en er ls nog heel wat te doen. Ik veronderstel, dat je wel overtuigd zult zijn, dat het practisch onmogelyk voor Je is, te bewyzen, dat je op dien fatalen Donderdagmorgen om 10.1 te Chancel- bury was of je zou een passagier moeten aan- wyzen, dien jy gezien hebt en waarvan je zeker bent, dat hij Jou heeft herkend." NeWnham schudde het hoofd. Hij had een krachtige poging gedaan om zyn vrees te over winnen en sprak nu met een zekere waardig heid. „Dat kan ik, jammer genoeg, niet. Het was zoo'n verschrikkelyke herrie, en myn gedach ten waren op dat oogenblik heel ergens an ders." „Hoe laat kwam je op het station?" „Ik kwam pas binnen op het laatste nip pertje, omdat ik bang was, dat iemand my zien zou. Het is Juist zoo droevig, dat ik er toen alles op zette om aan ieders aandacht te ont snappen." „Waar kwam je vandaan?" „Waarom?" vroeg Newnham. „Wel een van onze moeiiykste opdrachten ls, te bewyzen, waar Je den nacht van Woensdag op Donderdag hebt doorgebracht. Volgens de verklaringen der politie zat je in Parys, volgens de Jouwe in het Heiligdom. Het is 'n zeer slech te noot voor je, dat Arden juist op dien byzon- deren avond bij je is binnengebroken. Dat geeft een verbazenden ruggesteun aan de officieele lezing van het geval. Waar zat je nu eigeniyk?" „Ik wou," zei Newnham in gedachten ver zonken, „dat je me eens precies vertelde, waf Miss Parkton heeft gezegd." Egerton werd nydig, toen hy dat hoorde. „Dat had ik wel verw'acht. Maar je zult niets van me te hooren krygen. Jullie zullen elkaar alle twee nog dieper in den put helpen, als je rustig door biyft gaan, met elkander te bescher men tegen de politie en tegelijkertyd ons alle maal bedriegt. Wij zijn nu overtuigd, dat zy beslist de waarheid heeft gesproken. Indien er eenige goede resultaten verkregen kunnen wor den, heb je precies hetzelfde te doen. Als Je daar niets voor voelt, dwing je me om tegen Miss Parkton te zeggen, dat ik niets voor haar of jou kan doen." Maar terwijl hy dat zeide, kreeg hy al een gevoel van spyt, omdat hij aan de vlammende woorden dacht, waarmede Ruth Marlowe had gezegd: „Myn zlelevreugde hangt af van mr. Newn- ham's bevryding." En hy vroeg zich verbaasd af, wat voor geheime gaven deze man toch moest bezitten, om in twee vrouwen van zoo'n tegen gesteld karakter dezelfde genegenheid te doen ontvlammen. Miss Paula's sympathie was ten slotte nog te verklaren. Maar Ruth Marlowe moest toch sterker factoren hebben geëischt, dan een teleurgesteld jeugdleven en een tame lijk knap gezicht, wat jeugdige charme en 'hinderlijke onbezorgdheid. Egerton herhaalde zonder eenigen nadruk: ,,Waar hebt u den nacht doorgebracht?" Hy zag op en in Newnham's oogen ontdekte hy een byna komische wanhoop. „Ik moet op jou wel den indruk maken van een buitengewonen lammeling en schaapskop," gaf hy toe. „Ik ging niet terug naar Sna- tuuriyk. Ik dacht er ineens aan, dat het toch te gek zou zyn, zelfs al werd ik niet aan het sta tion herkend, om 's middags terug te komen, dienzelfden avond weer te vertrekken, den vol genden morgen met een vroegtrein aan te komen en dan weer op het perron te hangen, tegen dat de trein van 10.1 naar Londen zou vertrekken. Je herinnert je nog wel, dat wy onze plannen hadden gemaakt, in de veronder stelling, dat Ascher ons onmiddellyk achterna zou zitten. Daarom besloot ik, om den nacht door te brengen onder een heg, in een van de weiden. Ze zyn zoo leeg als een kerk in de week en het was warm genoeg om buiten te biyvon. Maar ik had natuurlyk met den regen geen rekening gehouden, toen schoot me ineens een kleine „hut" te binnen of wat dichters zoo be lieven te noemen, doch wat in werkeiykheid niets anders dan een primitieve schuilplaats voor het vee is, zoowat een halve myi van het voetpad naar het station. Daar wordt byna geen gebruik meer van gemaakt. Ik had al myn kracht noodig om het slot te forceeren." ,Heb je daar heel den nacht doorgebracht?" „Ja. Dat klinkt weer erg ongeloofelijk, zeker, 't spyt me," en hy grinnikte eens. ,,'t Spyt me ook. Er is natuurlyk niemand in de buurt geweest." „Misschien wat vee." „Ik zie het al. Toch kan ons dat meer van dienst zyn, dan je denkt. Dit soort gevallen zyn als een kruiswoordraadsel. Die kloppen pas, als je eindelijk het allerlaatste woord hebt gevonden. Laat me nu de rest eens hooren." De rest van zyn verklaringen kwam byna letterlyk overeen met die van Paula. Egerton dacht by zichzelf: „Ze hebben'geen tyd gehad om iets anders te verzinnen. Het moet dus de waarheid zyn, die ze nu vertellen, anders zouden ze beslist door de mand zyn ge vallen." Luid voegde hy er weer aan toe: „l>e moeilykheid is nu maar, om iemand te vinden, die jouw verhaal waar kan maken. Zeg, vertel me eens even, waar is Bramhall Place?" Nooit van gehoord," zei Newnham. „Is dat van eenig belang?" „Nou, van het allergrootste belang. Denk nog eens na." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14