St. Dominicus' Heiligverklaring i Belasting op de Doode Hand Bij het zevende eeuw feest Oud stokpaardje ■1 I Haar totstandkoming Auto rijdt in op fietsen STEMT HEDENAVOND 7.40 ALLEN AF OP HILVERSUM MAANDAG 2 JULI 1934 De loterij-wet •£r2*m Een postuum kleinood Te ver uitgehaald De moord te Someren 9 lm 'hns^ï'" ***>-•'/* J-i* SLACHTOFFER VAN EEN SLECHTEN WEG Wielrijdster ernstig gewond EEN ZUIVELTENTOONSTEL- LING TE PURMEREND St. Dominicusnaar een houtsnede van den Zeereerw. Pater Raymundus van Bergen O.P. Vier personen min of meer ernstig gewond In hooger beroep zes jaar opgelegd Wij leven in een tijd van nieuwe hei ligen evenals van nieuwe armen- De laatsten komen wel vanzelf, maar de eersten moeten worden verklaard. En dat gebeurt tegenwoordig veel. Misschien zal op den duur geen pontificaat in de kerkgeschiedenis aan te wijzen zijn waarin zooveel heiligverklaringen hebben plaats gehad als in dat van Pius XI. Met dat al komt de vraag op de lippen: zijn de oude heiligen nog wel in staat, den hedendaagschen mensch te boeien en wor den ze niet vergeten? Het heeft er allen schijn van, St. Antonius natuurlijk uitge zonderd. En het ligt ook zoo voor de hand. Een Theresia van Lisieux, een Contardo Fer- rini, een Don Bosco, menschen, die onze tijdgenooten genoemd kunnen worden, die net als wij in den trein hebben gezeten; boeken hebben gelezen, die wij nu nog in handen nemen; geld hebben uitgegeven, dat misschien nog in omloop is; menschen, die net als wij kranten hebben opengevouwen; colleges hebben geloopen en gegeven; in huizen hebben gewoond, die nog onveran derd bestaan; zulke menschen staan ons nader dan een Paulus de Kluizenaar of een Simon Stylites. En toch is het meer schijn dan werke lijkheid. De Kerk lijkt wel mee te doen aan de versterking van dien waan, daar zij vele oude Heiligen, wier feest eens uitvoeriger gevierd werd, onttroond heeft en ze met een simpele commemoratie in Mis en officie ge denkt. Maar de Kerk doet dit alleen, om dat ze anders dagen te kort zou komen in het jaar, om de heiligen, wier aantal groot is als de zandkorrels aan het strand der zee en als de sterren aan het firmament, allen naar eisch te herdenken. Later zullen wellicht die Heiligen, wier feesten thans met den grootsten luister worden gevierd en wier vereering heden nog groot is, op dezelfde wijze naar den achtergrond wor den gedrongen. Lees hierin vooral geen waardeeringsverschil. Marcus en Marcellia- nus worden door de Kerk niet als mindere Heiligen geschat, omdat Ephrem de Syriër sinds eenige jaren als duplex op denzelfden dag is gesteld, waarover zij voordien alleen te beschikken hadden. En Irenaeus is niet grooter dan Leo II, omdat de laatste zijn oude plaats aan den eerste heeft moeten afstaan. Als er een mode is in het vieren van sommige Heiligen, dan is dat niet de mode der Kerk, maar slechts van sommige gees telijken en geloovigen. Het nieuwe heeft nu eenmaal altijd de kracht, te trekken en het oude te doen vergeten, maar daarom gaat de innerlijke waarde van het oude niet verloren. En die innerlijke waarde bij alle Heiligen, zoo oude als nieuwe, is gelegen juist in hun heiligheid. De heiligheid, een heldhaftige liefde tot God, is hun aller onvervreemdbaar - eigen dom en onverwelkbare lauwer. De uiter lijke vormen, waarin die liefde zich uitte tijdens hun leven, kan verschillend zijn en den een meer, den ander minder aanstaan; tot God hebben alle Heiligen zich getrok ken gevoeld, aan Hem hebben zij allen zich geheel overgegeven, Hem hebben zij boven allen en alles lief gehad. Op den dag van heden, waarop wij her denken, dat een oude Heilige voor zeven eeuwen heilig verklaard werd, wil ik een oogenblik stilstaan bij dien bijzonderen vorm van heiligheid, waardoor St. Domini cus gekenmerkt wordt en bij de vraag, of deze Heilige ook ons nog iets te zeggen heeft. Wij hoeven dan niet te Ietten op zijn wondervolle geboorte, niet op zijn wonder kracht, waarin hij dooden opwekte, niet op den Rozenkrans zelfs, die, hoe oud ook, tot de beste en soliedste devoties behoort en de eeuwen door zich handhaaft. Dit alles be schouw ik in Dominicus als bijzaak, waar devolle en troostende bijzonderheden, maar toch niet als het kenmerkende van zijn heiligheid. „Seraphicus Pater Franciscus et apostoli- cus Pater Dominicus ipsi nos docuerunt le gem tuam Domine!" De apostolische Vader Dominicus, ziedaar het karakter van den Heilige in één woord geschetst! Dominicus is apostel! En nu komt het er weinig op aan, dat hij zijn apostolaat heeft uitgeoefend in Z. Frankrijk, om de ketters terug te voeren tot den waren schaapstal en dat hij niet naar de Cumanen of Mo hammedanen gegaan is. Dominicus heeft eerst voor het Kruis gemediteerd, zooals Bozzani ons den Heilige zoo roerend voor stelt; uit de wonden van den Verlosser en uit Zijn geopend Hart heeft hij die over maat van liefde gedronken, die steeds nieu wen liefdedorst opwekt, die zoo gelukkig «aakt, dat zij dwingt ook anderen aandeel aan dat geluk te geven. Daar heeft hij geleerd dat Jezus is onze Weg. En hij heeft zich onmiddellijk op weg begeven en den eerste den beste dien hij tegenkwam heeft hij dien weg gewezen met het Evangelie in de hand en met de liefde in het hart. Een vaak harde weg; daarom ging Dominicus gewoonlijk blootsvoets. Een weg vaak vol ontbering; daarom was zijn kleed arm en versteld en zijn voedsel karig. Een weg vol gevaren; daarom was Domini cus kuisch en nederig. En allen, die hem yolgden op dien weg, zagen de ruwe stee- nen, de ontbering en de gevaren verdwij nen en proefden slechts de zoetheid van met Jezus te zijn. Daar heeft hij geleerd, dat Jezus is onze Waarheid. Dominicus was afkeerig van alle schijnvertooning en heeft de waarheid zoo liefgehad, dat hij op 'zijn sterfbed in alle ne derigheid en waarheid bekende, dat God hem niet gegeven had, het onderscheid tus- schen oudere en jongere vrouwen niet meer in zijn natuur te voelen. Daar heeft hij ook geleerd, dat de mensch naar waarheid moet streven door eigen studie, onderwor pen altijd aan de leiding der Openbaring. Aan den voet van dat Kruis heeft Domi nicus begrèpen, dat, als hij een orde moest stichten, dit een orde van waarheid moest zijn, waarin met moeizame studie en in onverpoosd gebed gezwoegd zou moeten worden, om de waarheid en niets dan de waarheid te verwerven. Daar eindelijk heeft hij geleerd, dat de orde die hij zou stichten een predikerorde zou zijn, om de verheven geopenbaarde en natuurlijk verkregen waar heid ook aan anderen bekend te maken. Daar heeft hij geleerd, dat Jezus is ons Leven. Mij is het leven Christus en ster ven een gewin! Dominicus heeft niet ge vreesd, jong, nauwelijks veertig jaar te ster ven, omdat hij wist, dat de dood hem geen verlies, maar een gewin zou zijn. Dominicus heeft zijn leerlingen en eerste medebroe ders niet geleerd, zichzelf te ontzien, om van dit aardsche leven zoo lang mogelijk te genieten, maar wel: zich te geven, geheel en zonder reserve, apostelen te zijn, overal en altijd waar de bisschoppen en de Paus hen noodig zouden hebben, ja zelfs het leven des lichaams niet te ontzien, waar het zou gelden, aan anderen het leven der ziel te brengen. Ja, Dominicus was apostel in hart en ziel. En dat is niet alleen het karakter van dezen ouden Heilige, maar ook van zijn orde, waardoor hij is blijven leven tot op onze dagen. Hebben zijne eerste leerlingen en latere ordebroeders hun Vader begrepen? O, en Jordanus van Saksen dan, die voortdurend op reis, tusschen Parijs en Bologna, zijn voeten heeft stuk geloopen op jacht naar zielen! En wa voor zielen! Als hij alleen maar Albertus den Grooten had gewonnen, was zijn inspanning dan reeds niet ruim schoots beloond geweest? En Raymundus van Pennaforte dan, die zelfs niet schroom de, zijn mantel te leggen op de zee en zoo, sneller dan het snelste luchtschip, naar de Balearen over te steken? En Thomas van Aquino dan, die zijn leven in prediking en studie sleet, werkelijk opsleet, zoodat ook hij te vroeg kwam te sterven, maar nala tend een reeks werken, waartoe men een veel langer menschenleven te kort zou ach ten? En Petrus de martelaar dan, die in de prediking van het woord Gods en op het voorbeeld van zijn Jezus, het leven gegeven heeft voor zijne schapen? Ja, zijne leerlingen hebben dit begrepen, tot op den dag van heden. Telkens weer, in den loop der geschiedenis, zien wij Do minicus herleven in zijn opvolgers, de ge neraals zijner orde en in zijn kinderen. Moet ik hier Humbertus de Romanis noemen en al wat hij voor het naleven van de re gels en tot heil van heel de Kerk heeft ge schreven en gedaan? Of Leonardus Statius, die de rechten van den Paus verdedigde op het concilie van Constans. waar hij man nen als Ailly en Gerson tegenover zich had? Of de paters Lacordaire, Jandel en Cormier, die zooveel gedaan hebben, om den geest der orde weer in haar oorspronkelijke rein heid en vurigheid te doen herleven? En zou ik dan ten slotte niet den Nederlandschen Magister-Generaal der Dominicanen moe ten noemen, P. Theissling, die door zijn apostolische reizen zoozeer het voorbeeld van zijn H. Stichter en Voorganger heeft nagevolgd? Met het voorgaande heb ik het antwoord makkelijk gemaakt op de tweede vraag: heeft St. Dominicus ook ons nog iets te zeg gen, of is hij een zoo oude en verouderde heilige, dat onze tijd geen belangstelling meer voor hem kan voelen? Een Heilige, die een orde sticht, welke tot op den dag van heden in vollen bloei staat en tot heil van de Kerk werkzaam is, heeft ook tot op den huidigen dag iets tot ons te zeggen. Dit heeft hij des te meer, naar mate de bijzondere trek zijner heiligheid meer met onze bijzondere behoeften over eenkomt, Welnu, het apostolaat is Domini cus' eigenste vorm van Christusnavolging en Godliefde; zijn persoon moet dus wel zeer duidelijke taal spreken tot onzen tijd, welke immers in zoo hooge mate behoefte heeft aan goede apostelen. Apostelen in dien wijden zin des woords, die de wereld overgaan en de leer van het Kruis verkondigen en diep ingang doen vin den. Maar ook apostelen in dien minder luisterrijken, daarom niet minder verdien stelijken vorm, die de gevaren van het mo derne leven trotseerend, den modernen heiden of den afgedwaalden Christen lee- ren, langs welken Weg zij op moeten gaan naar de Waarheid en het Leven. Niet in de veroordeeling van al wat nieuw is, of als nieuw zich poogt voor te doen! Dominicus heeft de ideeën van Waldes ook niet alle verworpen, maar met wijsheid en na vurig gebed geschift en behouden, wat voor het apostolaat van waarde kon zijn. Nog minder in de omhelzing van het mo derne en van iedere modebeweging, omdat het modern en mode is. Dominicus koel denker, wanneer hij denken moest heeft niet omhelsd, maar geschift. Zijn tijd, het begin der 13e eeuw, was vol nieuwe gelui den en kleuren. Had Dominicus ze alle op zijn harp en op zijn palet genomen, dan was hij zingend en schilderend, evenals Waldes, van den rechten weg afgedwaald, had hij de waarheid den rug toegekeerd en ten slotte het ware Leven verloren, in plaats van het aan anderen te brengen. Neen, hij heeft niet omhelsd, maar ge schift en dat niet alleen bij het licht van eigen rede of beschouwing, maar vooral: onder de leiding van het kerkelijk gezag. Had Dominicus zijn eigen inzicht gevolgd, dan ware er vermoedelijk een heel andere Dominikanerorde voor den dag gekomen; de H. Stoel heeft aan zijn oorspronkelijk in zicht veel gewijzigd en geschaafd en...Do minicus heeft laten wijzigen en schaven. Dat vooral is het, wat Dominicus ons nog heden ten dage te zeggen heeft: het hoofd te buigen, waar het gezag der bisschoppen en van Christus' Stedehouder op aarde spreekt. En als wij dan moeilijkheden on dervinden van onzen trots en onze eigen wijze natuur.... laten wij dan 't oog slaan op het schilderij van Dominicus van Boz zani in Santa Sabina te Rome en het van dien heiligen apostel afzien, hoe wij het Kruis te beschouwen, lief te hebben, in ons op te nemen hebben, om op zijn voorbeeld, ware apostelen van Jezus te worden. Nijmegen. W. MULDER S.J. Men schrijft ons: Het stokpaardje van sommige kerke- lijken tegen de loterij is bekend. Zij denken nu eenmaal, dat de loterij immoreel is, het is „den Heer beproeven", zij gruwen er van. Hoevelen van hen aan den grooten gok der Beurs mee doen, late men er buiten, hoeveel op termijn hande len eveneens. De loterij, alle kansspel is hun een gruwel.... Dat zij zoo denken en voelen is hün zaak. Maar zij moesten toch eens bedenken, dat zij een heel klein deel der bevolking zijn en dat zij van de Roomschen toch niet kunnen verwachten, dat deze dat onhan dige stokpaardje mee berijden! De Roomschen zien in de loterij en in Lotisico en andere instellingen, die zich aanpassen aan de Staatsloterij, heelemaal geen „beproeven van den Heer".... Laten de bondgenooten zich nu eens goed begrijpen! En laat dat bericht, dat de Regeering er aan denkt, om de wet van 1905 op de Loterij in dien zin uit te brei den, dat Lotisico en al dergelijke onderne mingen bij de Wet verboden zullen zijn, een canard zijn! Moeten er nu weer om zoo'n fanatieke drijverij een paar duizend menschen op de keien komen! Hebben we nog geen werk- loozen genoeg? Laat men dat onhandige stokpaardje naar den zolder brengen! r. m,i+m *HH n-nf "Or. f*- ft*» IT** - w* m Wm& frifc. ir a"m W. M. Kardinaal van Rosxum: Sint Alfonsus' Lijdensgedachten J. J. Romen en Zoon RoermondMaaseyk. Kardinaal van Rossum, die zich tot aan zijn dood een echten zoon der Con gregatie van den Allerheiligsten Verlosser getoond heeft, was diep door gedrongen in den geest van haar heiligen stichter. Zoo vervulden hem in de laatste weken van zijn leven Sint Alfonsus' gedach ten over den kruisweg van den Christus Redemptor. Als een devotioneel kleinood liet hij in handschrift na het werkje, waar van de titel hier boven staat: zijn laatste pennevrucht. De secretaris van Zijne Eminentie, dr. Jos. Maria Drehmanns, heeft de piëteit gehad, het geschrift van zijn onvergete- lijken meester te laten facsimileeren, zoo dat het nu vóór ons ligt weergegeven en vermenigvuldigd naar het ongewijzigd handschrift, in kwarto formaat op fijn geschept papier en gebonden in witte ge- ripte zijde met gouden opdruk van wapen en titel. Welke opdruk zich herhaalt op een kardinaalrooden papieren omslag. Het geschrift bevat behalve de Oefening van den Kruisweg verschillende gebeden, betrekking hebbende op 's Heeren Passie. Het geheel is een zuiver voorbeeld van echt Alfonsiaansche spiritualiteit. Te recht spreekt de secretaris van den Kardinaal in zijn voorwoord van „eene blijvende gedachtenis van hem en aan hem." Wij cursiveerden het woord „blij vende". DE Zondagavond omstreeks half elf is de 36- jarige wielrijdster, mevr. van Ginkel uit Acht tienhoven, die met haar man op den Loos- drechtschen Grintweg reed, komende uit de richting Hilversum, gevallen en door een juist passeerenden auto aangereden. Met een sche delbreuk is zij in ernstigen toestand naar het Diaconessenhuis te Hilversum overgebracht. De oorzaak van het ongeluk is vermoedelijk te wij ten aan den slechten toestand van den weg. Den chauffeur van den auto treft geen schuld. Bij gelegenheid van de feesten ter viering van het 450-jarig bestaan der week- en jaar markten te Purmerend op 6, 7, 8 en 9 Sep tember a.s. zal aldaar ook een tentoonstelling gehouden worden van zuivelproducten. In het vraagprogramma dat daaromtrent binnenkort verschijnen zal, staan o.m. vermeld: Edammer Meikaas 40 plus, Edammer 40 plus, gemaakt op 6, 7, 8 of 9 Augustus, resp. 12 en 6 stuks. Deze soorten worden afzonderlijk gevraagd van kaas gemaakt op de boerderij en gemaakt in de fabriek. Boter wordt gevragd: Gezouten boter, ge maakt op de boerderij minstens 4 K.G. in een Keulschen pot. Van boter gemaakt op de fabriek, wordt even eens gevraagd 4 K.G. in een Keulschen pot, nJ. uit gepasteuriseerden room. Omtrent de beschikbaar gestelde prijzen ver nemen wij, dat deze zeer belangrijk zijn voor wat de geldprijzen betreft zoowel als de medail les. Toen aan het einde van 1931 ds. Lingbeek voor het eerst naar de kloostergoederen tastte door bij Minister Ruys langs den weg der schriftelijke vragen te informeeren, of deze mogelijkheid zag, „om te komen tot kennis van de cijfers der kapitalen in de doode hand, met verdeeling der bezit ters en hun respectieve kapitalen in groe pen naar hun kerkelijke of godsdienstige gezindte", kreeg hij ten antwoord, dat die mogelijkheid wel aanwezig was, maar dat een statistisch onderzoek moest worden af gewezen om financieele redenen. De schat kist was immers toen reeds zeer zwaar be last. De sociaal-democratische Arbeiderspers aanvaardde dat motief niet en insinueerde, dat er iets anders achter zat. Kapitaal in de doode hand, zoo stookte zij, was het ka pitaal van de kerkelijke instellingen. Het waren de „ongehoorde kapitalen" van de Katholieke kerken en kloosters, die hun boeken maar liever niet openlegden. En ze daartoe te dwingen, dat was een zelfopoffe ring, die „toch waarlijk van een vroom man als Ruys niet verlangd (kon) worden!" Wij hebben er toen het was op 15 Ja nuari 1932 op gewezen, dat het begrip goederen in de doode hand" tegenwoordig wel een eenigszins ruimer begrip is dan de anti-clericaal erin ziet. We noemden o.a. ook de vakbonden met hun in secure obli gaties gestoken millioenen. En we waar schuwden, dat het, wilde men een belasting op de doode hand invoeren, zeer moeilijk zijn zou, om uit te maken, welke instellin gen wél en welke niet voor vrijstelling in aanmerking zouden komen. Hoe merkwaardig zijn sedertdien de za ken geloopen! Bij de sociaal-demociaten groeide een rustiger inzicht, zoodat, toen Minister Oud tenslotte kwam met een in zijn uitwerking niet ongelukkig te noemen ontwerp, dr. van den Tempel in eenige sym pathiek aandoende speeches een loyaal standpunt kon innemen. Dat uit respect voor den godsdienst de kerkgebouwen en kerksieraden geheel buiten het kader dezer belasting gelaten werden en dat musea, na tuurmonumenten, instituten voor onder wijs en armenzorg met derzelver instand- houdings- en exploitatiefondsen werden vrijgesteld, omdat zij den Staat een aan zienlijk stuk uitgaven uit handen nemen, had zijne instemming. Hij prees het, dat overigens de lasten zoo rechtvaardig en ob jectief mogelijk verdeeld werden. En zijn fractiegenoot Vliegen wees zelfs met nadruk een communistisch amendement, om de arbeidersorganisaties en -coöperaties vrij te stellen, van de hand. Loyaler nog was de Katholieke fractie. Zij legde., zich neer bij de nieuwe heffing, omdat zij er in zag: een noodoffer, dat t ij d e 1 ij k ook van de Kerk gevergd mag worden. Uit die formuleering blijkt reeds, dat de Katholieken in tegenstelling met de sociaal-democraten over een groot principieel bezwaar heen moesten. Daarbij komt, dat de doodehandsbelasting, die in het verleden gemeenlijk niet vrij was van anti-clericale smetten, in dit geval een spe cifiek anti-Katholiek tintje geacht kon worden te hebben door de voorgeschiede nis, al heeft dan ook Minister Oud zelf zich in zijn ontwerp zoo objectief mogelijk te genover de materie gesteld en al verdient hij zelfs een speciaal woord van lof voor de wijze, waarop hij zoowel schriftelijk als mondeling de zaak heeft behandeld. Aan het erbarmelijk figuur, dat de ver blinde ds. Lingbeek sloeg, zullen we niet veel woorden verspillen. Hij stemde tenslot te tegen wat hij jarenlang bepleit had, om dat zijn wensch ten uitvoer gelegd was op rechtvaardige wijze. Maar hoe heeft hij de groote Protestantsche fracties in de Kamer in verlegenheid gebracht! Juist hunne kerk genootschappen en speciaal de Neder- landsch Hervormde Kerk die ook de Kerk is van ds. Lingbeek! worden het zwaarst getroffen in de pastoralia, waaruit de kos ten van vele hunner gemeenten worden be streden. En tevergeefs hebben zij zich be ijverd, om aan dezen fiscalen greep te ont komen. Ook de Eerste Kamer zal nu wel de belasting op de goederen in de doode hand accepteeren. Wijzigen kan zij het ontwerp niet meer. En daarom geven wij voor hen, die met de nieuwe heffing in aanraking zullen komen, reeds thans nog eens eenige zeer groote hoofdzaken weer uit het ontwerp, zooals het thans luidt: Instellingen van de doode hand in den zin dezer wet zijn stichtingen, coöperatieve en andere, al dan niet rechtspersoonlijk heid hebbende vereenigingen, zedelijke lichamen en alle andere rechtspersonen, uitgezonderd vennootschappen, welker ka pitaal geheel of gedeeltelijk in aandeelen is verdeeld. De firma, de burgerlijke maat schappij en de N.V. vallen er dus buiten. De belasting wordt geheven van het zuiver vermogen der binnen het Rijk ge vestigde instellingen van de doode hand. Ook kan het voorkomen, dat zij geheven wordt over een gedeelte van het zuiver vermogen van buiten het Rijk gevestigde instellingen van de doode hand, b.v. van internationale organisaties, welker Neder- landsche afdeelingen of onderdeden niet zelfstandig een vereeniging of organisatie vormen. Niet als instellingen van de doode hand worden beschouwd publiekrechtelijke licha men, rechtspersonen, ingesteld bij of krach tens wet, wettelijk voorschrift of besluit van eenig openbaar vertegenwoordigend li chaam (uitgezonderd de Rijkspostspaar bank), bedrijfsvereenigingen, de Carnegie- stichting en andere door de Kroon aan te wijzen instellingen van internationalen aard. Alle zaken, welke geldswaarde hebben, komen als vermogen in aanmerking. Hare waarde wordt bepaald overeenkomstig art. 7 der Wet op de Vermogensbelasting. Aan zaken of gedeelten van zaken, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestemd voor den openbaren eeredienst, wordt echter geen verkoop- of geldswaarde toegekend. De verwijzing naar art. 7 der Wet op de Ver mogensbelasting heeft tot gevolg, dat on roerend goed naar de verkoopwaarde, welke bij goederen in de doode hand vaak zeer laag is, wordt geschat en dat bij de schat ting ook de Natuurschoonwet kan worden toegepast. Geeft art. 3 der Wet op de belasting van de Doode Hand 1934 nog een regeling voor den aftrek van schulden, die we met het oog op de plaatsruimte terzijde moeten laten, art. 4 bevat de vrijstellingen, die we evenmin uitvoerig kunnen weergeven. Zij vinden hare rechtvaardiging in de omstan digheid, dat de instituten, die er profijt van Op de Stadhouderskade bij de P. C. Hooftstraat te Amsterdam heeft Zondag avond een ernstig verkeersongeluk plaats gehad, waarbij vier inzittenden zijn gewond. Uit de richting van het Vondelpark kwa men twee auto's, die naast elkaar reden; daarachter kwam een derde, die probeerde de beide wagens, die voor hem reden, voorbij te komen. Hij moest daardoor geheel links van den weg rijden. Bij der bocht van de P. C. Hooftstraat kon hij onvoldoende den weg voor zich uit verkennen en reed op 'n groep wielrijders in, komende uit de rich ting van het Museum. Vier wielrijders wer den ondersteboven gereden «n bleyen op straat liggen. Van alle kanten schoot hulp toe. De brandweer werd gealarmeerd, terwijl de G. G.D. met twee ziekenauto's ter plaatse kwam. Het bleek, dat er vier gewonden wa ren. Een man van 27 jaar had groote vleeschwonden aan bovenarm en onderbeen. Hij werd met een 16-jarigen jongen, die licht gekwetst was, vervoerd naar het Tessel- schade Ziekenhuis. Een man van 26 jaar, die zijn 2% -jarig zoontje achter op de fiets had, was er ernstiger aan toe. Hij had een hersenschudding en een groote hoofdwonde. Ook het kind was bewusteloos; het had een hersenschudding, terwijl het slaapbeen was gebroken. Beiden werden overgebracht naar 't Wilhelmina Gasthuis. De moeder van het kindje, die naast haar man reed, was ook gevallen, maar kwam er zonder kwetsuren af. Tegen den onvoorzichtigen autobestuur der is proces-verbaal opgemaakt, terwijl de auto in beslag is genomen. (Ingezonden Mededeeling) trekken, de Overheid ontlasten van allerlei uitgaven. Zij hebben betrekking op gebou wen voor onderwijs, weldadigheid, zorg voor zieken, gebrekkigen, zwakke kinderen enz., op de erven en tuinen tot die gebouwen behoorende, op wetenschappelijke en kunst verzamelingen, op natuurmonumenten en op het kapitaal, dat dient tot instand houding en exploitatie van al deze instel lingen. Bedraagt de belastbare som minder dan 11000.dan is geen belasting verschul digd. Bedraagt zij 11000.— of meer, doch minder dan 30000.—, dan is verschuldigd 3.voor elke geheele som van 1000. waarmee de belastbare som 10000.te boven gaat. Bedraagt zij 30000.of meer, dan is de belasting 2.voor elke geheele som van 1000. Wat de verplichting tot aangifte door de bestuurders der instellingen van de doode hand betreft op verzoek wordt daarvoor een formulier toegezonden door den inspec teur is verder nog van belang, dat door een amendement-Fleskens-Goseling in de wet gelegd is, dat de inzage van boeken en bescheiden, indien tegen het verleenen daarvan bezwaar wordt gemaakt, achter wege blijft, wanneer het bestuur officieel in een mede door den inspecteur onder- teekende acte verklaart, dat het bezwaar is ontleend aan een tegenover derden be staande en in geweten bindende verplich ting tot geheimhouding. Dit geldt echter alleen voor boeken en bescheiden, die ge acht kunnen worden vóór 31 December 1933 te zijn opgemaakt. De Heer Fleskens verklaarde in zijn rede, dat hij alleen bedoelde een bevredigende oplossing in de wet te leggen voor gevallen, waarin de plicht tot inzage geven botst tegen de door geestelijken soms om zeer delicate motieven tegenover derden aan vaarde verplichting tot geheimhouding. Het kwam niet in hem op, ook maar eenige mogelijkheid tot ontduiking te scheppen. Men kan er zeker van zijn, dat de Katho lieke contribualen dezer belasting op de doode hand die laatste uitspraak zullen onderstreepen door zoo loyaal en oprecht mogelijk hun aandeel in het tijdelijk ge vraagde noodoffer bij te dragen. Om hen heen weeft anti-clericale en anti-papis- tische verbeelding een waas van geheim- zinnigen rijkdom, maar al zal een ge borneerde figuur als ds. Lingbeek zeker tot aan zijn dood Roomsche spoken blijven zien de sportieve houding van de eigena ren der „ongehoorde kapitalen" en klooster schatten zal menigeen, zoowel ten aanzien der geheimzinnigheid als ten opzichte van den rijkdom, de oogen openen. Het gerechtshof te Den Bosch heeft heden L. V. te Someren, zes jaar gevangenisstraf op gelegd, met bevel tot onmiddellijke gevangen neming. De rechtbank te Roermond had verdachte vrijgesproken ter zake van het hem ten laste gelegde feit, dat hij op 7 Januari van dit jaar opzettelijk P. H. Bollen van het leven had be roofd door op hem uit een met scherp geladen revolver een schot te lossen, aan de gevolgen waarvan B. is overleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5