Zoekt gij betrouwbaar
Personeel
Plaats dan een „Omroeper"
voor 75.000 gezinnen.
Rouw bij het overlijden van Prins Hendrik.
BEIEREN EN
DERDE RIJK
WOENSDAG 4 JULI 1934
Verhoogde uitkeeringen
Door trein aangereden
DE POLITIEK VAN
HITLER
Schaduwzij den
oimitnnnniiiiiiiuniniiimiiiniiiiiiuiiaiimiiiiiHnuuiinnimnmnni
itmrnmnnniHiiininnniiirai
Aan oud-gepensionneerde militai
ren van land- en zeemacht
Arbeider zwaar gewond
AMBTSWONINGEN
Is dit instituut uit den tijd?
WIJNHANDELAARS
BEVORDERING DER TAND
HEELKUNDE
BILJARTEN
REICHER WERELDKAMPIOEN
Sweering derde
De bouw van de nieuwe brug over het Hollandsch Diep bij den Moerdijk. Een kijkje bij de werk
zaamheden
fj)e opheffing van het Beiersche
gezantschap bij het Vaticaan
lag in den logischen lijn
van het Concordaat"
Z. Em. Kardinaal Pacelli
-
FOTOREPORTAGE
iiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiniiiijiiiiiiiiiiiiiitiiiiiminiiiiir^
Na het overlijden van Z K. H. Prim Hen
drik Oud-minister van Karnebeek verlaat
het Paleis Noordeinde te den Haag na zijn
bezoek van rouwbeklag
Eucharistisch ziekentriduum te Maastricht. Op initiatief van den R. K. Vrouwenbond wordt te
Maastricht een Triduum voor zieken gehouden. Een opname tijdens een der plechtigheden
De overeenkomsten, welke eertijds door het
Vaticaan met verschillende Duitsche staten
zijn gesloten, werden in het rijksconcordaat op
genomen, maar omvatten geenerlei bepalingen
voor het instandhouden van een afzonderlijke
nuntiatuur in Duitschland of een speciaal ge
zantschap te Rome. Het opheffen van het Bei-
ersche gezantschap bij het Vaticaan ligt der
halve in de logische lijn van het rijksconcor
daat.
Tot zoover de informaties, welke mij in Mün-
chen zijn verstrekt. Formeel schijnt alles in
orde te zijn. Jammer genoeg blijkt inmiddels
uit berichten, welke ons langs een omweg ter
oore komen, dat de katholieke jeugd ook in het
overwegend katholieke Beieren gedwongen
wordt, zich naar de harde eischen van Baldur
von Schirach, den rijksleider der Hitler-jeugd,
te schikken!
Ingediend is een suppletoire begrooting van
Defensie voor 1934. De toelichting zegt o.m.:
Herhaalde malen is er reeds in de beide Ka
mers der Staten-Generaal op aangedrongen, dat
de regeering stappen zoude doen om verbetering
te brengen in de financieele positie der oud-
gepensionneerden, met name in die van de ge
wezen militairen van zee- en landmacht. Daar
bij werd in den laatsten tijd meermalen betoogd,
dat deze groep van oud-landsdienaren in on
gunstiger omstandigheden verkeert dan de ge
wezen burgerambtenaren, uit hoofde van het
feit, dat eerstbedoelden destijds werden gepen-
sionneerd naar een stand-pensioen, terwijl
laatstbedoelden een pensioen ontvingen, afhan
kelijk van het door hen genoten salaris.
Het was geen uitzondering, dat bepleit werd.
in dezen toestand verbetering te brengen door
alle pensioenen, die, naar men betoogde, krach
tens vroegere pensioenwetten aan militairen
verleend, te laag zijn vastgesteld, voor een ver
hooging in aanmerking te doen komen.
Afgescheiden van andere bezwaren, aan het
inslaan van dezen weg verbonden, is dit alleen
reeds om deze reden onmogelijk, dat de schat
kist dientengevolge nieuwe belangrijke uitga
ven zou moeten doen.
De regeering wenscht echter blijk te geven,
dat zij daar, waar zulks mogelijk is, aan de
nooden van oud-gepensionneerde militairen wil
tegemoetkomen.
Een door haar ingesteld onderzoek toonde de
wenschelijkheid aan, om de uitkeeringen aan
de minstbedeelden onder de oud-gepensionneer
de militairen eenigszins te verhoogen. Het ligt
in het voornemen een regeling te treffen, waar
door zij aan pensioen en bijslag van de Stich
ting, bedoeld in de Wet van 26 Juni 1926, teza
men zullen mogen genieten een bedrag, gelijk
staande met 320 pCt. van het hun oorspronkelijk
verleende pensioen, in plaats van, zooals thans,
met 280 pCt.
De beperking, toegepast bij het toekennen van
geldelijke uitkeeringen aan de z.g. mobilisatie
slachtoffers, deed op art. 140 van de loopende
Defensiebegrooting een overschot ontstaan van
40.000, welk bedrag aan bovengenoemde Stich
ting wordt overgemaakt ter nadere uitkeering
aan oud-gepensionneerden van zee- en land
macht.
Dinsdagmiddag is de arbeider Zwoferink.
werkzaam bü de gemeentelijke werkverschaffing
te Rijssen, toen hij van zijn werk kwam, op
den onbewaakten overweg te Rijssen door een
trein aangereden. Zijn linkerbeen en linkerarm
werden hem afgereden, terwijl hij voorts aan
het hoofd werd gewond.
Na verbonden te zijn is hij per trein naar
Almelo vervoerd, vanwaaar hij per ziekenauto
naar het ziekenhuis aldaar werd overgebracht.
Verschenen is het verslag der Tweede Kamer
betreffende het wetsontwerp wijziging en ver
hooging van het vijfde hoofdstuk der Rijksbe-
grooting (Binnenlandsche Zaken) van 1934
Er wordt aan ontleend, dat verscheiden le
den niet overtuigd waren van de noodzakelijk
heid der verhooging, in het bijzonder van ar
tikel 14. Zij meenden dat het instituut der
ambtswoningen uit den tijd is en zij achtten
het daarom niet juist, dat voor een niet onbe
langrijke verbouwing in één daarvan thans
ƒ40.000 wordt aangevraagd. Naar hun meening
behooren in dezen tijd dergelijke hooge uit
gaven zeker achterwege te blijven.
Andere leden zouden het instituut der ambts
woningen gehandhaafd willen zien en wezen in
het bijzonder op de tradities, welke aan „Paus
huize" te Utrecht verbonden zijn.
De bevolking zou ongaarne zien, dat de Com
missaris der Koningin dit gebouw niet langer
bewoonde.
Ten opzichte bij voorkomende gelegenheden
de keuze van functionarissen te vergemakke
lijken, achtten sommigen dezer leden het ge-
wenscht, ook in de meubileering der ambts
woningen een tegemoetkoming te geven. Een
deel van het meubilair zou dan het eigendom
van den Staat moeten blijven.
Met het geven van een dergelijke tegemoet
koming zouden de leden, die hierboven be
zwaar maakten tegen het besteden van be
langrijke bedragen aan verbouwing der ambts
woningen, zich niet kunnen vereenigen; het is
huns inziens beter het instituut af te schaffen.
Ook de recepties, waarvoor de ambtswoning te
Utrecht thans beter geschikt zou worden ge
maakt, worden zelden meer gehouden; de tijds
omstandigheden maken beperking van uitga
ven ook in dit opzicht gebiedend noodzakelijk.
Dezer dagen is te Amsterdam de Jaarlij ksche
Algemeene Vergadering van de Vereeniging van
Nederlandsche Wijnhandelaren gehouden.
De voorzitter, de heer P. Oud Gzn., uit
Haarlem herinnerde er in zijn openingswoord
aan, dat de Vereeniging thans 35 jaar bestaat.
Hü gaf een kort overzicht van de gebeurtenis
sen in de eerste kwart eeuw van het bestaan
der organisatie en stond uitvoerig stil bij wat
in de laatste 10 jaren voor belangrijks heeft
plaats gehad. Hij wees daarbij o. a. op het in
1930 van kracht geworden Wijnbesluit, waar
voor de wijnhandel daikbaar kan zijn, omdat
het hem ter zijde staat in zijn strijd tegen de
knoeierij.
Naar aanleiding van het jaarverslag, dat
spreekt van de pogingen om bij den tegenwoordig
in den wijnhandel heerschenden slechten toe
stand nieuwe banen te betreden, werd een
commissie ingesteld, die de opgeworpen denk
beelden zal bestudeeren.
Op grond van het verslag van de Commissie-
Wijnbesluit uit de vereeniging en in verband
met de bezuinigingen, die op de keuringsdiens
ten worden toegepast, besloot de vergadering
iemand aan te stellen, die op verzoek van de
leden, door hen aangewezen wijnen, waarvoor
men vreest, dat er mee geknoeid is. aan eea
voorloopig onderzoek zal onderwerpen.
Besloten werd de actie voor verlaging van
den wijnaccijns onvermoeid voort te zetten.
De rekening en verantwoording van den pen
ningmeester, den heer A. M. Steins Bisschop,
uit Amsterdam, sloot voor den gewonen dienst
met een batig saldo van f 1000.
Tot nieuwe bestuursleden in de plaats van de
aftredende niet herkiesbare leden Lechner te
Schiedam, Kemmerling te Maastricht, Boex Jr.
te Eindhoven en Onnes te Groningen, werden
gekozen de heeren Milders te Rotterdam, Don
ders te Arnhem, Van Oppen te Maastricht en
Van de Velde te Gouda.
De Nederlandsche Maatschappij tot bevorde
ring der Tandheelkunde heeft te 'sGravenhage
haar zomervergadering gehouden onder voor
zitterschap van den heer Ch. F. C. Nord
Een technische herziening van de regeling
der rechtspraak werd goedgekeurd. Ten op
zichte van het rapport van de commissie in
zake het oprichten van een eigen incasso
bureau werd besloten deze aangelegenheid op
een later tijdstip opnieuw onder het oog ta
zien.
Tot lid van de besturende commissie van het
Steunorgaan, waarop een toenemend beroep
wordt gedaan, werd gekozen de heer J. J.
Backer Dirks te Rotterdam.
De heer Jan Visser te Amsterdam hield een
inleiding over het honorarium-vraagstuk.
Tenslotte kwam in behandeling een ontwerp-
codex voor beroepsethiek, waarvan de behoefte
in de laatste jaren zich steeds meer heeft doen
gevqelen.
De vergadering aanvaardde het ontwerp met
enkele wijzigingen.
De barragepartij tusschen Reicher (Oosten
rijk) en Ferraz (Portugal) noodig, omdat
beide spelers 12 punten hadden behaald, is ge
ëindigd met een overwinning van den Oosten
rijker, zoodat deze dus wereldkampioen is.
Reicher had 150 punten in 66 beurten, h. a
14, gem. 2.27 tegen Ferraz 134 punten in 66
beurten, h.s. 24, gem. 2.03.
In het klassement bezet onze landgenoot
Sweering de zeer eervolle derde plaats.
De verpleegsters die Z. K. H; Prins Hendrik in zijn laatste uren
hebben bijgestaan, verlaten het Paleis Noordeinde te den Haag
Rouw In de hoofdstad. Nadat het overlijden van Z. K H Prins Hendrik bekend
was geworden werd overal de vlag halfstok geheschen. De Nieuwendijk te Amsterdam
Men schrijft ons uit Berlijn;
Tijdens een kort oponthoud in Beieren kon
ik niet nalaten, even persoonlijk voeling
te houden met mijn oude vrienden in
München. Ik wilde, voorzoover dat in een kort
tijdsbestek doenlijk is, vaststellen, of het voor
malige koninkrijk der vorsten van Wittelsbach
zijn vurig verdedigde „Eigenstaatlichkeit" in
derdaad heeft prijsgegeven, of men zonder ge
mopper tegen de „Saupreussen" aan de harde
eischen van de Wilhelmstrasse te Berlijn heeft
yoldaan.
Men moet ook hier weer het tactisch beleid
van den volkskanselier waardeeren. Hij kent de
psyche van het Beiersche volk uit persoonlijke
ervaring. Hier begon hij zijn strijd tegen het
socialistisch bewind onder Frits Ebert, hier zet
te hij een hardnekkige actie op zijn program
tegen de samenwerking tusschen het katholieke
centrum en de marxisten, hier moest hij aan den
lijve ondervinden, dat een nationale revolutie
met geforceerd kan worden, hier werd hij op
initiatief van minister-president von Kahr ge
vangen genomen en tot vestingstraf veroordeeld
juist daarom liet hjj het Bruine Huis in
München neerzetten, geniet Neurenberg het
voorrecht van grootsch opgezette partijdagen,
begeeft Hitier zich geregeld naar het Beiersche
bergland, om er kracht te zoeken voor zijn veel
omvattende taak en juist hierdoor heeft hl)
de distantie tusschen Berlijn en München aan
merkelijk verkort, is de Beiersche bevolking
gaan voelen, dat zij een belangrijk deel uit
maakt van het Derde Rijk.
Zóó slechts is het te verklaren, dat Beieren
als staat zijn groote zelfstandigheid heeft prijs
gegeven, dat de regeering in de Isarstad zich
in ieder opzicht heeft gevoegd naar de eischen
van de rljksregeering; van innerlijk verzet tegen
zooveel doortastendheid kon ik in de kringen
van hen, die tien jaar geleden aan de politieke
en nationale roeping van Adolf Hitler weinig
geloof hechtten, thans weinig of niets meer
vaststellen. Ongetwijfeld is hierbij ook de volks
aard van invloed: het Beiersche karakter deed
mij vaak aan onzen volksaard denken; aan de
biertafel gaat men vertrouwelijk te keer tegen
alles wat de regeering onderneemt of nalaat,
men steekt zijn persoonlijke zienswijze niet on
der stoelen of banken maar den volgenden
ochtend is men allang weer vergeten, wat men
den avond tevoren heeft beweerd. Stad en land
bieden veel schoons, dat met de zorg om het
dagelljksch leven' verzoent en de Beier is zich
al net als de Nederlander klaar bewust, dat er
naast de politiek nog andere belangen zijn,
welke de waarde van ons kort bestaan verhoo
gen.
Mijn bijzondere aandacht wijdde ik aan het
feit, dat Beieren tegenwoordig al net
eender als Pruisen geen speciale verte
genwoordiging meer onderhoudt bij het Vati
caan; ik wilde weten, hoe men hier in Mün
chen over denkt en betreurde ten zeerste de
afwezigheid van kardinaal von Faulhaber, die
bij vroegere gelegenheden al net eender als de
toenmalige pauselijke nuntius Pacelli. steeds
gaarne bereid was, mij te woord te staan. De
angstvalligheid, waarmede men tegenwoordig
in de pauselijke nuntiatuur te Berlijn in de
Rauchstrasse, dwars tegenover het Nederland
sche gezantschap tegenover de pers optreedt,
doet vermoeden, dat men hier alle wrijving met
de Wilhelmstrasse wil voorkomen. Het is voor
ons de vraag, of de verstandhouding tusschen
kerk en staat door deze terughoudendheid hier
door bevorderd wordt.
Eén ding staat vast: in München is men te
genover de pers heel wat toegankelijker dan te
Berlijn en het wil ml) toeschijnen, dat de Spree-
bewoners in dezen van de bevolking aan de
Isar nog veel kunnen leeren!
Omtrent de verhouding tusschen den Beier-
schen staat en het Vaticaan gaf men mij in
kerkelijke kringen ongeveer de volgende leer
rijke uiteenzetting: „In een herderlijken brief,
door de Beiersche bisschoppen omstreeks 1919
uitgevaardigd, kon men lezen: God verhoede,
dat de pauselijke nuntiatuur ons ontnomen en
aan een ander volk gegeven worde 1 Met dit
andere volk bedoelde men het Duitsche Rijk,
waaraan door de grondwet van Weimar volgens
artikel 78 het recht werd toegekend, voor de
relaties tot andere staten, dus ook met het Va
ticaan, te zorgen.
September 1919 begonnen de onderhandelin
gen tusschen het min. van Buitenlandsche Za
ken te Berlijn met de Beiersche regeering in
zake de diplomatieke relaties tusschen het
buitenland en het Duitsche rijk onder Ebert.
Ondanks den tegenstand der Beiersche federa
listen kwam men tot een bevredigende regeling.
Terecht beschouwde de oppositie deze regeling
als een begin van het einde der Beiersche zelf
standigheid op staatkundig gebied. In de „Bei
ersche Koerier" van 2 October 1919 kon men
hierover lezen: „Met een gevoel van bitterheid
zal men in het katholieke Beieren dit bericht
lezen. In Berlijn mist men het juiste begrip
van de gevoelens, waarmede de Beiersche be
volking een vertegenwoordiging van den H.
Stoel te München waardeert."
Terzelfder tijd werden onderhandelingen ge
voerd tusschen Berlijn en Rome over de op
richting van een pauselijke nuntiatuur voor het
rijk te Berlijn. Maar reeds den 22 September
1919 beantwoordde het Vaticaan den brief der
Beiersche bisschoppen aan Paus Benedictus XV
als volgt: „Nadrukkelijk ondersteunen ook wü
den wensch van het voortbestaan eener pause
lijke nuntiatuur, welke geruimen tijd onder u
gezegend werk heeft verricht en gij kunt u
verzekerd houden, dat ook door ons waarde
wordt gehecht aan de relatie tusschen den
Apostolischen Stoel en het katholieke Beieren".
Den 22 November 1919 meldde jhr. von Bitter
zu Grünstein zich als Beiersche gezant bij het
Vaticaan en pas 30 April van het volgend jaar
zond het Duitsche rijk zijn vertegenwoordiger
naar Rome. Aartsbisschop Pacelli, die sedert 29
Mei 1917 de pauselijke nuntiatuur te München
leidde, werd in deze positie gehandhaafd, hoe
wel hij zich 30 Juni 1930 bij den toenmaiigen
rijkspresident ais „eerste apostolische nuntius
bij de Duitsche republiek" had aangediend.
Tijdens de onderhandelingen voor het con
cordaat met Pruisen begonnen tevens de be
sprekingen over een apart gezantschap en een
aparte nuntiatuur voor Pruisen. Volgens een
besluit van 15 Juni 1925 werd ook hiertoe de
pauselijke nuntius aangewezen.
Merkwaardig genoeg was Duitschland het
eenige land, dat zulk een gecompliceerde
relatie met het Vaticaan onderhield;
men onderscheidde een rijksgezant aan het
Vaticaan, een pauselijken nuntius te Berlijn, een
Pruisischen en een Beierschen gezant bij 't Va
ticaan en een pauselijken nuntius voor Pruisen
te Berlijn, voor Beieren te München!
Volgens een besluit van 31 Mei 1934 is aan
dezen toestand thans een eind gemaakt. Onder
Hitier heeft de rijksregeering te Berlijn dus
doorgezet, wat aanvankelijk reeds door Ebert
in 1919 is nagestreefd. Het verkeer met den
Heiligen Stoel wordt uitsluitend van Berlijn uit
door de Wilhelmstrasse geregeld. De rijksregee
ring heeft het Beiersche gezantschap te Rome
opgeheven, de bevoegdheid van den Duitschen
gezant te Rome als vertegenwoordiger van Prui
sen bij het Vaticaan herroepen en laat zich
voortaan uitsluitend door den Duitschen gezant
te Rome tevens bij het Vaticaan vertegenwoor
digen.
De opheffing van een Beiersch gezantschap
bij het Vaticaan heeft aanleiding gegeven tot
allerlei geruchten omtrent een minder vriend
schappelijke verhouding tusschen het Vaticaan
en de rijksregeering te Berlijn. In München
hechtte men aan deze geruchten weinig waarde.
Mien vestigde er mijn aandacht op een correctie
van de „Corrispondenza", de persagentuur van
het Vaticaan. In dit bericht wordt erop ge
wezen, dat artikel III van het rijksconcordaat
slechts een nuntiatuur voor de rijkshoofdstad
en een Duitsch gezantschap te Rome noemt. Bü
het opheffen van een Beiersch gezantschap bü
het Vaticaan kan dus onmogelijk van een ver
grijp tegen het concordaat gesproken worden.