In de doodenkamer ten Paleize
R.K. Bouwvakarbeidersbond
door victor bridges
Jeugdwerk voor
meisjes
EEREWACHT BETROKKEN
OM DE KONINGIN
VRIJDAG 6 JULI 1934
Rouwbeklag der Tweede
Kamer
AFSCHEID BESTUUR
DERS
Solidariteit noodig
De knoeierijen bij de
V arkenscentrale
Nieuwe bankbiljetten
Overgang naar den R.K.
V rouwenbond
Het stoffelijk overschot is Donder
dag gekistde eeresabel van
koning Willem III is den
Prins omgord
Stilte heerscht
Het défilé
Nieuw groot leed
„De bondsraad heeft behoorlijk
gewerkt en moet blijven
bestaan"
De overlijdensakte
Stud ent enrouw
Woorden van afscheid
Hoofdvertegenwoordiger te Brus
sel krijgt zes maanden
Ontroerende woorden
Bestuursverkiezing
Vertegenwoordiger van het
Verbond spreekt
Laatste eer bewijzen
Herdenking voor de
K.R.O. microfoon
Opheldering gevraagd
TWEEDE KAMER
Eerstvolgende vergadering 12 Juli
BRAND TE LITHOIJEN
Boerderij met schuur en fokkerij
in vlammen opgegaan
De beweging zal voortaan heeten:
Vrouwelijke Jeugdveleeniging
voor Katholieke Actie,
de Gracl
Wanneer de overgang?
DISTRIBUTIE VAN DE STEEN
KOOL
Naar samenwerking tusschen
arbeiders en handelaren
Wie thans het paleis aan het Noordeinde be
treedt vindt er natuurlijk alles strak en som
ber, alreeds in de vestibule terzijde waarvan
men zijn naam op de condoleance-lysten tee
kent. Maar evenmin als na het afsterven van
de Koningin-Moeder in het paleis aan het
Lange Voorhout, is hier van een neerdrukken
de donkerte sprake, al was in de sterfkamer
ook kunstlicht ontstoken.
Donderdagnamiddag is het stof
felijk overschot gekist, nadat de
Koningin, de Prinses en 's Prinsen
broeder nog bij het lyk, dat op het
sterfbed in vice-admiraalsuniform
lag, eenigen tijd vertoefd hadden.
Verschillende decoraties sieren de borst.
Zóó hadden wij hem nog, in vollen luister,
achter de lijkbaar van koning Albert te Brus
sel zien voortschrijden in de eerste rijen te
midden der vorstelijke personen, die toen in
gala-uniform aan den rouwstoet deelnamen.
Hij vertegenwoordigde destijds de Koningin en
de aanwezigheid van den Prins Gemaal werd
op hoogen prijs in de Belgische hoofdstad ge
steld. Wie had kunnen denken, dat deze schijn
baar krachtige figuur een der eersten zou we
zen uit die rij vorstelijke persoonlijkheden,
welke koning Albert in den dood zou volgen.
Bij de Koningin-Moeder heeft hij persoon
lijk veel geregeld was hij te voren nog te
Delft.... nu ligt hij, enkele maanden later,
zelf daar op het doodsbed neer. De galasteek
was hem op de borst gelegd.
Slechts weinigen werden tot de sterfkamer
toegelaten. Geluid van buiten dringt bijna hier
niet door. Hiertoe werkt zeer mede, dat het
rijverkeer is omgelegd. Maar ieder spreekt in
het paleis fluisterend. Men loopt zonder geluid
te maken. En in de sterfkamer zelf heerscht
een bijna volmaakte rust.
Een gedempt lamplicht verdrijft de duister
nis, die er anders zou geheerscht hebben, nu
Nog zijn telegrammen van rouwbeklag aan
H. M. de Koningin ingekomen van den koning
van Italië, den koning van Noorwegen, den kei
zer van Ethiopië, de ex-koningen van Spanje
en Griekenland en de presidenten van San Sal
vador, Peru, Uruquay en Haiti, Tsjecho-Slowa-
kfje, de Dominicaansche Republiek en Chili.
Voorts zijn nog de volgende telegrafische
betuigingen van rouwbeklag ingekomen van
den president van Polen, Letland, Portugal,
den Koning van Egypte, den president van
Finland, Venezuela, Griekenland, Spanje Li-
thauen, den regent van Hongarije en den Ko
ning van Joego-Slavië.
Het bestuur van de Koninklijke Nationale
Zangschool heeft mede namens de leden een
telegram van rouwbeklag gezonden aan H. M.
de Koningin.
De voorzitter heeft in een rouwbijeenkomst
het overlijden van den Prins herdacht.
De Octrooiraad heeft aan H. M. de Konin
gin een brief van rouwbeklag doen toekomen.
In de vestibule zien we reeds de eerste toe
bereidselen maken voor het défilé dat zal
plaats hebben. Achter in de vestibule zal een
kleine chapelle ardente worden ingericht. De
kist wordt dan voor de geopende deuren ge
plaatst en ieder zal er aan het Noordeinde
langs kunnen schrijden om een laatsten groet
te brengen aan de nagedachtenis van hem die
een medelijdend, goed hulpvaardig mensch is
geweest en wiens opvallende karaktereigen
schap was een sympathiewekkende eenvoud en
jovialiteit die voor hem innam.
Het stoffelijk overschot wordt evenmin als
dat van koningin Emma, gebalsemd.
In de Donderdagmiddag voortgezette verga
dering der Tweede Kamer was aan de orde het
volgende gewijzigde ontwerp-adres van rouw
beklag:
Majesteit,
Met droefheid heeft de Tweede Kamer der
Staten-Generaal kennis genomen van het over
lijden van den Prins der Nederlanden, Uw be
minden Gemaal.
Het zware verlies, dat Uw Huis heeft getrof
fen, vervult haar met weemoed.
Deze nieuwe beproeving van Uwe Majesteit
en van Uwe geliefde Dochter is een nieuw groot
leed ook voor de natie.
's Prinsen liefde voor den evenmensch vond
weerklank in het hart van het volk, dat den
gestagen arbeid, door Hem in het belang van
de maatschappij verricht, dankbaar blijft ge
denken.
God schenke Uwer Majesteit de kracht, ook
dit verlies in berusting te dragen.
Zonder h. st. werd het Adres aldus vastge
steld.
de gordijnen het daglicht weerhouden binnen
te dringen.
Kamerheeren van den Prins, gekleed in groot
ornaat, houden bij de lijkbaar de wacht.
Zooals we reeds eerder schreven
ligt de Prins daar alsof hij slaapt.
Wel begint de dood reeds de trek
ken te teekenen, maar over heel het
wezen ligt een vreedzame rust. De
roode bloemen, die Prinses Juliana
heeft meegebracht, zijn de eenige
welke het stoffelijk overschot dek
ken.
Van de vele bloemen, die ten paleize zijn
gebracht, zijn maar betrekkelijk weinige in
de doodekamer. De overige bloemen, kransen
en palmtakken zijn in een aangrenzend ver
trek neergelegd.
Thans ligt de doode in de Engel-
sche bruin-gele kist, die nagenoeg
denzelfden vorm heeft als die van
de Koningin-Moeder.
Zijn eeresabel van hoog zee-offi
cier is hem omgegord. Het is de
zelfde eere-sabel die ook Koning
Willem III eens heeft gedragen.
De eerewacht bij de baar is betrokken door
twee adjudanten in gewonen of buitengewo
nen dienst, twee hof jagers, kamerdienaars of
ander personeel, dat bij Z. K. H. heeft ge
diend.
Diep onder den indruk van de les des doods
verlaat men de doodekamer.
De middagbijeenkomst der algemeene verga
dering van den R. K. Bouwvakarbeidersbond
„St. Joseph" begon met de behandeling der
voorstellen.
De afdeeling Gouda stelde voor een tijd vast te
stellen voor het tijdelijk voor eigen rekening
werken, hetgeen door het bestuur practisch on
mogelijk werd geacht.
In het orgaan zal over deze aangelegenheid,
waaraan het bestuur alle aandacht wijdt, een
speciaal artikeltje worden geschreven.
Vervolgens kwamen verschillende voorstellen
aan de orde, die bedoelden wijziging te bren
gen in een artikel van het huishoudelijk regle
ment, waarin een en ander omtrent het afslui
ten van collectieve contracten was vastgelegd.
Bij een meeningsverschil tusschen bondsbe-
stuur en de in dit artikel genoemde vergade
ringen zou het geschil ter beslissing aan den
bondsraad worden voorgelegd.
Het besluit van den bondsraad is dan voor
alle leden bindend.
Almelo stelde voor, dat een besluit, genomen
op een vakgroepsvergadering, enz., door de af-
Het zal worden aangeboden door de commis
sie van redactie, vermeerderd met drie leden,
waartoe de voorzitter benoemde de heeren Fles-
kens, K. ter Laan en Bierema.
De voorzitter zal zich aan het hoofd der
commissie stellen.
Donderdagmiddag te drie uur is, zooals reeds
gemeld, door den opper-kamerheer van H. M.
de Koningin W. J. baron van Lynden en Jhr. W.
Laman Trip, adjudant en secretaris vna wijlen
Prins Hendrik, aangifte gedaan van het over
lijden van Z. K. H. ten Raadhuize te 's Gra-
venhage.
Beide heeren begaven zich daartoe naar de
kamer van den burgemeester, waar ten over
staan van dr. W. W. van der Meulen, ambtenaar
van den burgerlijken stand en in tegenwoor
digheid van burgemeester De Monchy en van
den heer P. C. Wesseling, chef van de afdeeling
Burgerlijken Stand te 's Gravenhage, de aan
gifte plaats had.
Van deze aangifte werd de volgende akte op
gemaakt:
„Heden den vijfden Juli negentienhonderd
vier en dertig verschenen voor mij, ambtenaar
van den Burgerlijken Stand der Gemeente
's Gravenhage:
Zijne Excellentie mr. W ,J. baron van
Lynden, oud 55 jaren, opper-kamerheer van
H. M. de Koningin en Jhr. Willem Laman
Trip, oud 56 jaren, kolonel van den Grooten
Staf, adjudant en secretaris van wijlen Zijne
Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder
landen, beiden wonende te 's Gravenhage, die
verklaarden, in opdracht van Hare Majesteit
de Koningin der Nederlanden, dat op den
derden Juli negentienhonderd vier en dertig,
des namiddags te een ure en vijf en twintig
minuten te 's Gravenhage is overleden:
Zijne Koninklijke Hoogheid Hendrik, Wla-
dimir, Albrecht, Ernst, Prins der Nederlan
den, Hertog van Mecklenburg, Vorst van
Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf van
Schwerin, Heer van de landen Rostock en
Stargard, enz. enz., in den ouderdom van 58
jaren, wonende te 's Gravenhage, geboren te
Schwerin; echtgenoot van Mare Majesteit
Wilhelmina Helena Pauline Maria ,bfj de
Gratie Gods Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje Nassau, Hertogin van
Mecklenburg enz. enz. enz., zoon van wijlen
Zijne Koninklijke Hoogheid Friedrich Franz,
Groothertog van Mecklenburg, Vorst van
Wenden .Schwerin en Ratzeburg, Graaf van
Schwerin, Heer van de Landen Rostock en
Stargard, enz. enz., en van wijlen Hare Ko
ninklijke Hoogheid. Marie, Caroline Auguste,
Prinses van Schwarzburg."
Hiervan is deze akte opgemaakt, die na voor
lezing is onderteekend.
Daarna begaven Baron van Lynden en Jhr.
Laman Trip zich naar het Paleis aan het
Noordeinde.
De Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te
Leiden maakt bekend, dat zij in verband met
het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik der
Nederlanden voor den tijd van drie weken den
rouw heeft aangenomen.
gevaardigden bindend zal zijn en niet door den
bondsraad kan worden verworpen.
Haarlem wilde, dat bü meeningsverschil de
beslissing per referendum zou worden genomen.
Laren wenschte, dat de bondsraad in het af
sluiten van contracten geen uitspraak zou doen
en dat de leden dus zelf beslissen.
Het prae-advies van het hoofdbestuur werd
echter aanvaard, waardoor het bewuste artikel
ongewijzigd blijft.
De afdeeling Amersfoort stelde een kleine
loonsverlaging voor het hoofdbestuur voor, als
mede derde klasse reizen voor de hoofdbestuur
ders. Dit laatste zou volgens deze afdeeling een
bezuiniging van f 2000.per jaar geven, volgens
het hoofdbestuur f 1600.
In zijn prae-advies meende het bondsbestuur,
dat de financieele toestand van den bond een
verlaging der salarissen niet noodig maakt.
De vergadering besloot de salarissen onaange
tast te laten. Mocht het noodig zijn, aldus de
voorzitter, dan zal het bestuur zelf met een
voorstel tot verlaging komen.
Ook het voorstel om derde-klasse te reizen
werd verworpen.
De voorzitter sprak een hartelijk woord van
afscheid tot de heeren Alessie en Van Zeeland,
die als bestuurslid moesten aftreden. De heer
Van Zeeland kan, aldus de voorzitter, helaas
niet hier aanwezig zijn, daar een ziekte hem
reeds twee jaar aan huis houdt. Van het begin
af aan heeft hij op de bres gestaan en bij alles
heeft hij zijn opgewektheid weten te bewaren.
We blijven in hem zien een der baanbrekers en
bouwers van de R. K. Vakbeweging, dus ook
van onzen bond. De ontwikkeling van onzen
bond zal zeker door hem met belangstelling wor
den gevolgd.
Ook aan den heer Alessie is de bond veel dank
verschuldigd. Wij jongeren zullen hun werk
voortzetten.
De heer Alessie heeft eveneens een diensttijd
van ongeveer 40 jaar in onze beweging gehad.
Is de heer Van Zeeland tot rust gedwongen,
De Rotterdamsche Rechtbank heeft Don
derdag uitspraak gedaan in de zaak van den
gewezen hoofdvertegenwoordiger van de Var-
kersentrale te Brussel, zekeren A. P., thans
gedetineerd.
P. heeft terechtgestaan, omdat hij zijn mede
werking verleend zou hebben bij de smokkela
rijen van groote partijen bacon, welke voor
export in den handel waren gebracht en die
voor de binnenlandsche consumptie werden
gesmokkeld en waarop dus weer de heffing van
negen cent per kilo was betaald.
P. werd veroordeeld tot zes maanden ge
vangenisstraf.
In de zitting van den Raad voor de Scheep
vaart, heeft de voorzitter Prof. mr. B. M. Ta
verne, bij de opening van de vergadering naar
aanleiding van het overlijden van Z. K. H. Prins
Hendrik, het volgendee gezegd
Opnieuw is ons Koninklijk Huis door een zwa-
ren slag getroffen, Z. K. H. Prins Hendrik der
Nederlanden is heengegaan.
Namens den Raad voor de Scheepvaart moge
ik hier openlijk uiting geven aan de gevoelens
welke ons bij dit zoo geheel onverwachte ver
scheiden bezielen.
Wij kunnen met gerustheid zeggen, dat de
Prins, in de 33 jaren, gedurende welke hij in
zijn tweede vaderland heeft vertoefd, de har
ten der Nederlanders heeft veroverd. Niet stor
menderhand. Maar is het niet nog schooner, is
het niet veelzeggend, dat de min welluidende
klanken, die aanvankelijk, uit vooroordeel en
onbekendheid, in sommige kringen gehoor von
den, geheel zijn verstomd? Dit is te danken aan
de goedheid zijns karakters, welke tenslotte al
les overwint.
Want eenvoud des harten en medelijden met
ongelukkigen en misdeelden beheerschten zijn
geheele wezen. Daarvoor had hij alles over, gaf
hij zijn geheelen persoon. Daarvan zijn tref
fende voorbeelden bekend geworden.
Wij hier in den Raad denken in de eerste
plaats aan zijn optreden bij scheepsrampen en
in zake het Reddingwezen. Daarbij was hij wars
van alle uiterlijk vertoon en van het zich op
den voorgrond stellen.
Zoo ooit, dan is hier van toepassing: „Wilt gij
weten, hoe iemand is, vraag het zijn onderge
schikten." Ja, als zij eens zouden spreken!
Persoonlijk was ik er nog onlangs getuige van,
hoe de Prins toen hij zich naar een feestmaal
tijd had begeven, terwijl een van zijn palfe-
niers door een ongeval was getroffen, gedurende
den maaltijd, voortdurend met het lot van den,
gelukkig slechts licht getroffene, was begaan en
met waarlijk vaderlijke zorg de noodige maat
regelen trof.
De Raad voor de Scheepvaart brengt hier aan
de nagedachtenis van den dierbaren overledene
zijn eerbiedige hulde en neemt deel in den die
pen rouw, die ons geliefd Vorstenhuis heeft ge
troffen.
van den heer Alessie, thans wethouder te Hil
versum, behoeft dat nog niet te worden gezegd.
Wij wenschen hun beiden voor hun verder
leven het allerbeste.
Besloten werd beiden tot eereleden te benoe
men.
Op een nader te bepalen datum hoopt men in
den kring der gesalarieerden hun een meer
feestelijk afscheid aan te bieden.
De heer Alessie dankte voor deze hartelijke
afscheidswoorden en sprak zijn vertrouwen uit
in de tegenwoordige bestuurders.
De heer Lampe sprak als een der oudste le
den eveneens een welgemeend dankwoord tot
de beide aftredende bestuursleden.
Op zijn voorstel zal aan beide heeren nog een
blijvend aandenken worden gegeven.
Als bestuursleden werden herkozen de heeren
J. Andriessen, Utrecht; A. J. M. Gommers, Den
Haag; W. J. Hesselaars, Amsterdam; E. H. M.
Sjamaar, Zuilen en N. Windt, Amsterdam, ter
wijl als nieuwe bestuursleden gekozen werden de
heeren Fr. Savelkoul, Sittard en Chr. A. de Gier
te 's-Hertogenbosch.
De heer W. J. Andriessen, Utrecht werd te
vens als voorzitter herkozen.
De heer J. H. Schutte, secretaris van het R.
K. Werkliedenverbond, dankte voor de toezeg
ging om er toe bij te dragen, dat de goede sa
menwerking tusschen den R. K. Bouwvakarbei
dersbond en het Verbond bestendigd blijft.
Natuurlijk zal ook het Verbondsbestuur daar
aan blijven meewerken.
Na gewezen te hebben op het groote belang,
ook materieel, wat vooral in dezen tijd geldt,
van aansluiting, deed spr. een beroep op de
solidariteit. Deze moet niet alleen bestaan tus
schen de bouwvakarbeiders onderling, maar ook
ten opzichte van de andere groepen, met name
de landarbeiders, wier beteekenis spr. in dezen
kring niet nader behoeft aan te geven.
Tenslotte bracht spr. naar voren het groote
belang van een goede democratie, die we op
ieder gebied moeten trachten te handhaven en
nog te vermeerderen, waar dit noodig is. Spr.
doelde daarbij op de bedrijfsorganisatie.
De Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart,
de heer C. Fock, sloot zich bij de woorden van
den voorzitter aan.
Luitenant-generaal b. d. W. Boetje en gen.-
majoor b. d. Ch. Kiès, roepen de oud-officie
ren van het Kon. Ned. Indische Leger op voor
deelneming aan de begrafenis op Woensdag
11 Juli a.s. van wijlen Z. K. H. den Prins der
Nederlanden, luitenant-generaal a la suite
van het K. N. I. L.
Verzamelplaats op den dag der begrafenis
Binnenhof 9.45 uur v.m. Kleeding voor hen,
die in uniform verschijnen groote tenue zonder
sjerp (de generaals met sjerp), de sabeldrager
omfloersd; voor hen, die in burgerkleeding
komen: zwart z. m. met hoogen hoed.
Actieve officieren van het K. N. I. L., die
zich met verlof of gedetacheerd hier te lande
bevinden, kunnen zich desgewenscht aanslui
ten.
Zondag 8 Juli wijdt de K.R.O. tijdens zijn
middagprogramma twee voordrachten aan de
nagedachtenis van Z. K. H. Prins Hendrik.
J. F. Kenens, oud-redacteur van „De Tijd" en
mr. dr. F. W. Donker Curtius, secr.-gen. van
het Nederlandsche Roode Kruis spreken res
pectievelijk om 3.05 en 3.50 uur.
Wij hebben indertijd critiek uitgeoefend op
het feit, dat op de nieuwe bankbiljetten van
f 10 niet stond afgedrukt: „De Nederlandsche
Bank betaalt aan toonder".
De nieuwe bankbiljetten van 10 luiden als
volgt: „De Nederlandsche Bank: tien gulden".
De bereidverklaring het geld in te wisselen te
gen tien of twintig gulden, is daarop weggela
ten.
Dit heeft blijkbaar stof doen opwaaien. Want
inmiddels worden deze nieuwe biljetten weder
ingetrokken en komen er nieuwe met dezelfde
beeltenis maar waarop staat afgedrukt „De Ne
derlandsche Bank betaalt aan toonder" tien
gulden enz.
Echter dit weglaten van de zinsnede „betaalt
aan toonder" is niet door den drukker geschied.
Wij vragen daarom, zoo vraagt „Humfeld's
Financier", op wiens last werd deze zinsnede
weggelaten.
Wat was het motief om deze zinsnede weg te
laten en voorts wat was het motief om de bil
jetten die zonder die zinsnede in circulatie
kwamen, daaruit te nemen en ze te vervangen
door biljetten met den ouden tekst.
Het is reeds een vreemde toestand met ons
bankpapier, omdat het met mogelijk is by wis
seling van bankpapier zelfs één gouden tientje
van de Nederlandsche Bank los te krijgen doch
inwisseling plaats heeft in andere bankbiljetten
of in zilver.
Maar nu men heengaat en die bereidwillig
heid, om het bankbiljet om te wisselen in klin
kende munt, ook nog supprimeert, al geschied
de dit tijdelijk, is er toch wel aanleiding voor
ons Nederlandsche Volk om eens te weten wat
daarvan het motief was en om op de hoogte te
worden gesteld, of daaraan ten grondslag lag
een gedragslijn van mr. Trip, president der
Nederlandsche Bank.
Is dit alles op eigen initiatief gedaan, zonder
medeweten van den Minister? Het blad ver
moedt het alleszins. Daarom is het van belang
om daarover iets naders te vernemen.
De Kamer zal Donderdag 12 en Vrijdag 13
Juli eenige wetsontwerpen in de afdeelingen
onderzoeken, terwijl de openbare vergadering
op 10 Juli niet doorgaat. De eerstvolgende
openbare vergadering wordt gehouden Donder
dag 12 Juli om één uur.
Dondardagavond heeft een zware brand
gewoed te Lithoyen, aan de Maas.
Doordat kinderen met lucifers speelden,
geraakte een kleine hooimijt in brand.
Het vuur, dat snel om zich heen greep, tastte
weldra een landbouwschuur en een hoender
park aan.
Weldra sloegen de vlammen ook naar het
woonhuis over, dat bestaat uit een groote
boerderij met café.
De brandweer uit Oss, die ter assisten
tie werd geroepen en juist opgeroepen was,
verscheen niet.
De brandweer uit Lith, die met een brand
spuit ter plaatse was, stond geheel machte
loos tegenover deze vuurzee en moest zich be
palen tot het nathouden der perceelen.
Het naast gelegen klooster der Zusters van
J. M. J. werd gespaard.
In het perceel verbrandde 30.000 K.G. hooi,
een 400-tal kippen en kuikens, een landbouw
machine en een zaaimachine en de totale in
ventaris.
De verzekering is zeer laag.
„St. Bavo" bevat de volgende mededeeling
van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent:
Tot nu toe ontbraken volledige, vormelijke
Statuten voor de meisjesbeweging in Ons Bis
dom. Wel waren van den beginne af door Ons
enkele algemeene richtlijnen aangegeven, en
deze werden door Ons geleidelijk en langza
merhand aangevuld. Maar het leek Ons niet
noodzakelijk, dat reeds van den aanvang af
alles tot in détails kon worden geregeld. Bij
een nieuwe beweging is het gewenscht, de er
varing te laten spreken. Eerst door de practijk
en de daarbij opgedane ervaringen wordt het
mogelijk tot afgeronde Statuten te komen.
Thans, na een ongeveer vijf-jarige ontwikke
ling van onze meisjesbeweging, lijkt Ons de
tijd gekomen om in vormelijke Statuten den
aard en de werkwijze ervan vast te leggen, het
geen aan den uitgroei der beweging ongetwij
feld zal ten goede komen.
Voorop staat, dat onze meisjes be weging deel
zal uitmaken van de Section des Jeunes der
Internationale Unie van R. K. Vrouwenbonden.
Twee motieven hebben Ons daartoe gebracht.
Allereerst, omdat de Sectie der Jongeren van
genoemde Unie (evenals de Unie zelf) zich ge
heel en al heeft opgebouwd volgens de prin
ciepen en regelen der Katholieke Actie, zooals
die vooral door onzen thans regeerenden Paus
Pius XI in tallooze allocuties en brieven zijn
uiteengezet. En waar onze Heilige Vader de
Katholieke Actie genoemd heeft den appel
zijner oogen, meenden Wij niet beter te kunnen
doen dan onze meisjesbeweging te doen aan
sluiten bij die organisatie, welke geheel van
dien geest doordrongen is, en die bereids hare
goedkeuring verleende aan de Statuten, die
thans worden gepubliceerd, als onder alle op
zichten met de princiepen en regelen der Ka
tholieke Actie overeenstemmende.
Zelfs in den naam willen Wy dit voortaan
doen uitkomen. Van nu af zal Onze meisjes
beweging heetten: Vrouwelijke Jeugd vereeni
ging voor Katholieke AcHe, de Graal.
Daar bestaat voor die aansluiting nog een
tweede reden. Wij achten het namelijk ten zeer
ste gewenscht, dat de meisjes en jonge vrouwen
van Ons Bisdom na het verlaten van de jeugd
organisatie onmiddellijk overgaan tot den R. K.
Vrouwenbond. Immers, ook als volwass vrou
wen hebben zij den plicht zich in te rijen in
de beweging, die voor haar de aangewezene en
de geëigende is.
Welnu, dit zal des te gemakkelijker en als
het ware van zelf geschieden, als haar jeugd
organisatie een afdeeling is van de Sectie der
Jongeren van de Internationale Unie der R. K.
Vrouwenbonden.
Wanneer Wü hieronder de Statuten laten
volgen, doen Wij dit onder het uitspreken van
den wensch, dat zij onder den Zegen van Gcxi
en de Allerheiligste Maagd Maria veel mogen
bijdragen tot de echt-katholieke vorming der
gansche vrouwelijke Jeugd in Ons Bisdom.
t J. D. J. AENGENENT,
Bisschop van Haarlem.
Haarlem, 26 Juni 1934.
In art. 12 wordt de overgang naar den R. K.
Vrouwenbond als volgt geregeld:
Als lid van de Sectie der Jongeren van de
Union Internationale des Ligues Féminines
Catholiques streeft de „Vrouwelijke Jeugdbe
weging voor Katholieke Actie, de Graal" van
zelfsprekend naar samenwerking met den
Vrouwenbond.
Bij haar huwelijk of op 30-jarigen leeftijd
gaan de leden door het feit zelve over naar den
R. K. Vrouwenbond. De leidsters kunnen ook
na den 30-jarigen leeftijd Graalleidster blijven,
maar moeten ook lid worden van den Vrouwen
bond.
Te Heerlen hebben Woensdag vertegenwoor
digers van de vier mijnwerkersbonden en ver
tegenwoordigers van den bond van Nederland
sche handelaren in brandstoffen besprekingen
gevoerd over den chaos in kolenproductie en
-handel, over de conventiepolitiek en plannen
geopperd om tot een betere samenwerking van
alle belanghebbenden bij productie en distribu
tie te geraken.
13
„Ach, schei toch uit," riep Guy.
„Blijft u heusch niet lunchen?" vroeg Isabel
hiet een blik op de tafel. „Mij dunkt er is vol
doende opgediend."
„Het spijt mij, maar ik kan niet,'' zei Guy een
keetje verlegen. „Ik zou er zeer mede vereerd
maar ik heb werk, dat afgedaan moet wor
den. wat ik zeggen wil," vervolgde hij, zich tot
T°ny wendend, „er is van morgen een briefje
Vah Henry gekomen; hij schrijft, dat hy van
hüddag bfj je komt dineeren, als je thuis bent.
Hy vraagt of ik hem dan wil opbellen."
•>!k geloof, dat ik my maar aan het noodlot zal
onderwerpen," zei Tony. „Als ik neen zeg, dan
vraagt hy my te dineeren in Rutland-gate en
dat zou nog erger zyn. De vorige maal toen ik
daar was, hadden zy my naast een dame ge
plaatst, die niets anders at dan boonen en
slechts heete kwast dronk. Sedert dien dag kan
ik mij voorstellen, wat met verval van krachten
bedoeld wordt."
„Nu, goed," zei Guy. „Ik zal hem zeggen, dat
mj om acht uur verwacht wordt. Vergeet het nu
niet en ga niet uit."
Hy maakte weer een korte buiging, iets min
der styf nu, ging naar de deur- en verdween,
„Dat is nu Guy," zei Tony. „Hoe vindt je
hem?"
„Ik geloof, dat hij het goed meent," zei Isabel
als in gedachten verdiept.
Tony knikte. „Guy is eenig," begon hy, „se
dert hy by m is komen wonen
Hy werd onderbroken door het binnenkomen
van Spalding, die een groot blad vol zilveren
schalen droeg, welke een eetlustwekkenden geur
door de kamer verspreidden. Isabel beschouwde
al dat veel belovende met ongeveinsde belang
stelling.
„Wat een overdadige lunch of ontbyt zooals u
het neemt" sprak zy. „Ontbyt u altijd zoo?"
„Altyd," antwoordde Tony, vastberaden. „Ik
voel dat myn gestel er behoefte aan heeft."
Hy ging naar het buffet waarop Spalding de
schotels had neergezet en na de verschillende
deksels te hebben opgelicht, bracht hy Isabel op
de hoogte van him inhoud.
Zij koos als eerste gerecht omelet van cham
pignons en nadat Tony zelf ook iets van die de
licatesse had genomen, zette hy zich naast haar
aan tafel.
„En vertel my nu eens, heeft mrs. Spalding
zich goed van haar taak gekweten?"
Isabel knikte dankbaar. „Ja," zei ze. „zy is
alleraardigst voor my geweest, zy vond het
niets erg, dat ik zoo midden in den nacht kwam
invallen en vanmorgen bracht zy my thee op
bed en zorgde voor een heerlyk warm bad."
Een oogenblik zweeg zy.
„Ik weet niet wat er van my zou geworden
zyn gisteravond, als u er niet geweest was,"
voegde zy er met eenige beschroomdheid aan
toe.
„O, dat zou wel terecht gekomen zyn," ver
klaarde Tony vriendeiyk. „Dan zou er toevallig
iemand anders langs gekomen zyn en die heeren
hebben terechtgewezen. Londen is vol behulp
zame menschen, al kennen zy u niet. Wij had
den nu toevallig het voorrecht om de eersten te
zyn, dat was alles."
„Dat was niet alles," antwoordde zy levendig.
„En het souper dan en dan myn nachtverbiyf
zoeken en my nu weer op het ontbyt vragen en
en alles en alles waarmede u my zoo vrien
delyk behulpzaam bent geweest." zy aarzelde.
„Ik hoop dat uw vriend ik bedoel, die zoo
dapper voor ons heeft gevochten niet ge
wond is."
Tony schudde zyn hoofd. „Men zou Bugg niet
kunnen kwetsen of het zou met een houweel
moeten zyn."
„Ik hoop, dat u hem namens my heeft be
dankt," vroeg zy.
„Ik ben nog niet in de gelegenheid geweest"
antwoordde Tony. Hy is nog niet thuis geko
men."
Plotseling flitste er een blik van bezorgdheid
in haar oogen. O," riep zy, „miscshïen is hy toch
op een of andere manier gekwetst en ligt hy nu
wellicht in een ziekenhuis."
„Ik acht 't waarschijniyker, dat hy op een
politiebureau is," vond Tony. „Ik zou niet weten,
waarom hy mij anders niet zou opgebeld heb
ben of het zou moeten zyn, dat hij myn naam
niet wil bekend maken. Voor een prysbokser is
bü bij zonder' fyngevoelig van aard,"
„Een prijsbokser?" echode Isabel. „Is hy zoo
iets als als Carpentier?"
„Ja, zoo iets," zei Tony, „vooral in de manier
van aanvallen." Hij zweeg even. „Bugg is op
zijn manier en in zijn branche werkelijk een ge
weldig personage. Hy is practisch gesproken, de
zwaargewichtkampioen van Engeland. Hy woont
hier by mij en werkt voor my, alleen maar om
dat hy er plezier in heeft. Ik wilde dat gisteren
avond al aan Je uitleggen, maar wy hadden
over zooveel andere dingen te praten."
„Ik begrypt het," zei Isabel zacht. „En u
waart daar juist samen aan het wandelen."
,De zaak is eigenlyk zoo: Bugg was naar een
bokswedstryd in de Cosmopolitan-Club geweest
en 't was vroeger afgeloopen, dan wy verwacht
hadden en wy waren op weg om te gaan sou-
peeren. Zoo kwam het dat wij toevallig in Long
Acre waren."
Isabel knikte. „Ik begryp het. Alles is my nu
duideiyk. Gisterenavond was ik bevreesd en al
les scheen zoo verward en vreemd."
„Dat verwondert my niets," zei Tony vriende
lyk. „Men moet al stalen zenuwen hebben, om
in zoo'n avontuurlyk verwikkeld geval niet in de
war te raken.
Een paar minuten zwegen beiden.
„Ik gevoel my eenigermate verplicht, u een
verklaring te geven," begon Isabel, niet geheel
op haar gemak. „U is zoo vriendelyk geweest,
my geen vragen te stellen, maar het moet u na
tuurlijk interesseeren, wie ik ben en hoe alles
zich heeft toegedragen."
,Myn belangstelling is alleen maar van vrien-
delyken, aangenamen aard," zei Tony. ,Jk ver
oorloof het myn nieuwsgierigheid nooit, hlnder-
lyk te worden."
Isabel zette haar theekopje neer. „Ik zou u
alles willen zeggen en verklaren als ik kon," zei
ze byna wanhopig, „maar er zyn redenen, waar
om ik het niet kan doen."
Tony's gelaat helderde op. „Hoe leuk," zei hij.
„Ik houd van geheimzinnigheden en er zijn te
genwoordig zoo weinig menschen, die daarmede
behept zyn, vooral in Hampstead."
,,Ik haat geheimzinnigheid," verklaarde Isabel
levendig en naar het scheen met onnoodige bit
terheid. „Ik heb nooit anders dan geheimzin
nigheid om my heen gehad, zoolang ik leef. O,
als u wist, hoe heerlyk het is, zichzelf eens te
mogen en kunnen zyn te doen wat men zelf
wil Hier hield zy even op en haalde diep
adem. „Ik kan niet meer teruggaan," voegde zy
er by.
„En waarom zou je terug gaan," zei Tony ern
stig. „Naturlyk doe je dat niet; dat hebben wy
gisterenavond immers al geregeld. Je blyft by
mrs. Spalding zoo lang je wilt en je neemt Guy
en my aan als Je neven. Ik geloof niet, dat het
noodig Is Henry er by te nemen. Men moet
Henry eerst een beetje kennen, alvorens hem als
neef te adopteeren."
Isabel keek hem met dien vrijmoedigen bijna
kinderiyken blik aan. welke zoo'n heeriyke te
genstelling vormde met haar waardige, eenigs-
zins zelfbewuste manier van doen en voorname
houding.
„Ik zou er prijs op stellen, eenige vriendelijke
familieleden te hebben," sprak zy. ,De myne
zyn allemaal afschuwelijk."
„En al de mijne zyn afschuweiyk vriendelyk
en volmaakt," zei Tony. „Ik weet niet wat het
ergste is."
Er ontstond een korte pauze, en daama stond
Isabel, alsof haar plotseling iets te binnenschoot,
van haar stoel op en ging naar de sofa. zy
nam haar zilveren beugeltaschje op, dat zy by
haar binnenkomen daar had gelegd.
„Ik vergat nog u te vragen," begon zy, ,„of
u mij een dienst zoudt willen bewyzen. Ik durf
het haast niet vragen want ik heb al zooveel
van uw goedheid gevergd, maar ik ken hier nie
mand en ik heb zoo weinig verstand van die
dingen, zy haalde nu uit haar taschje twee rin
gen en een broche en schoof ze over de tafel
naar hem toe. „Zoudt u ze voor my willen ver-
koopen. Ik geloof, dat ze wel iets waard zullen
zyn."
Tony nam de broche op. Het was een pracht
stuk; een groote smettelooze smaragd, kunstig
in goud gezet. Zonder deskundige te zyn, wist
hy genoeg van waardevolle steenen af, om te
zien, dat het een voorwerp van zeer groote
waarde was.
„Ik denk, dat dit voorloopig wel voldoende
zal zijn," zei hy, „of je moest byzonder verkwis
tend gaan leven."
Haar gelaat klaarde op. ,Zou het heusch!"
riep zy. „O, hoe heerlyk; ik zou nooit gedacht
hebben, dat het zooveel waard was.'
(Wordt vervolgd)