In de doodenkamer ten Paleize R.K. Bouwvakarbeidersbond door victor bridges Jeugdwerk voor meisjes EEREWACHT BETROKKEN OM DE KONINGIN VRIJDAG 6 JULI 1934 Rouwbeklag der Tweede Kamer AFSCHEID BESTUUR DERS Solidariteit noodig De knoeierijen bij de V arkenscentrale Nieuwe bankbiljetten Overgang naar den R.K. V rouwenbond Het stoffelijk overschot is Donder dag gekistde eeresabel van koning Willem III is den Prins omgord Stilte heerscht Het défilé Nieuw groot leed „De bondsraad heeft behoorlijk gewerkt en moet blijven bestaan" De overlijdensakte Stud ent enrouw Woorden van afscheid Hoofdvertegenwoordiger te Brus sel krijgt zes maanden Ontroerende woorden Bestuursverkiezing Vertegenwoordiger van het Verbond spreekt Laatste eer bewijzen Herdenking voor de K.R.O. microfoon Opheldering gevraagd TWEEDE KAMER Eerstvolgende vergadering 12 Juli BRAND TE LITHOIJEN Boerderij met schuur en fokkerij in vlammen opgegaan De beweging zal voortaan heeten: Vrouwelijke Jeugdveleeniging voor Katholieke Actie, de Gracl Wanneer de overgang? DISTRIBUTIE VAN DE STEEN KOOL Naar samenwerking tusschen arbeiders en handelaren Wie thans het paleis aan het Noordeinde be treedt vindt er natuurlijk alles strak en som ber, alreeds in de vestibule terzijde waarvan men zijn naam op de condoleance-lysten tee kent. Maar evenmin als na het afsterven van de Koningin-Moeder in het paleis aan het Lange Voorhout, is hier van een neerdrukken de donkerte sprake, al was in de sterfkamer ook kunstlicht ontstoken. Donderdagnamiddag is het stof felijk overschot gekist, nadat de Koningin, de Prinses en 's Prinsen broeder nog bij het lyk, dat op het sterfbed in vice-admiraalsuniform lag, eenigen tijd vertoefd hadden. Verschillende decoraties sieren de borst. Zóó hadden wij hem nog, in vollen luister, achter de lijkbaar van koning Albert te Brus sel zien voortschrijden in de eerste rijen te midden der vorstelijke personen, die toen in gala-uniform aan den rouwstoet deelnamen. Hij vertegenwoordigde destijds de Koningin en de aanwezigheid van den Prins Gemaal werd op hoogen prijs in de Belgische hoofdstad ge steld. Wie had kunnen denken, dat deze schijn baar krachtige figuur een der eersten zou we zen uit die rij vorstelijke persoonlijkheden, welke koning Albert in den dood zou volgen. Bij de Koningin-Moeder heeft hij persoon lijk veel geregeld was hij te voren nog te Delft.... nu ligt hij, enkele maanden later, zelf daar op het doodsbed neer. De galasteek was hem op de borst gelegd. Slechts weinigen werden tot de sterfkamer toegelaten. Geluid van buiten dringt bijna hier niet door. Hiertoe werkt zeer mede, dat het rijverkeer is omgelegd. Maar ieder spreekt in het paleis fluisterend. Men loopt zonder geluid te maken. En in de sterfkamer zelf heerscht een bijna volmaakte rust. Een gedempt lamplicht verdrijft de duister nis, die er anders zou geheerscht hebben, nu Nog zijn telegrammen van rouwbeklag aan H. M. de Koningin ingekomen van den koning van Italië, den koning van Noorwegen, den kei zer van Ethiopië, de ex-koningen van Spanje en Griekenland en de presidenten van San Sal vador, Peru, Uruquay en Haiti, Tsjecho-Slowa- kfje, de Dominicaansche Republiek en Chili. Voorts zijn nog de volgende telegrafische betuigingen van rouwbeklag ingekomen van den president van Polen, Letland, Portugal, den Koning van Egypte, den president van Finland, Venezuela, Griekenland, Spanje Li- thauen, den regent van Hongarije en den Ko ning van Joego-Slavië. Het bestuur van de Koninklijke Nationale Zangschool heeft mede namens de leden een telegram van rouwbeklag gezonden aan H. M. de Koningin. De voorzitter heeft in een rouwbijeenkomst het overlijden van den Prins herdacht. De Octrooiraad heeft aan H. M. de Konin gin een brief van rouwbeklag doen toekomen. In de vestibule zien we reeds de eerste toe bereidselen maken voor het défilé dat zal plaats hebben. Achter in de vestibule zal een kleine chapelle ardente worden ingericht. De kist wordt dan voor de geopende deuren ge plaatst en ieder zal er aan het Noordeinde langs kunnen schrijden om een laatsten groet te brengen aan de nagedachtenis van hem die een medelijdend, goed hulpvaardig mensch is geweest en wiens opvallende karaktereigen schap was een sympathiewekkende eenvoud en jovialiteit die voor hem innam. Het stoffelijk overschot wordt evenmin als dat van koningin Emma, gebalsemd. In de Donderdagmiddag voortgezette verga dering der Tweede Kamer was aan de orde het volgende gewijzigde ontwerp-adres van rouw beklag: Majesteit, Met droefheid heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal kennis genomen van het over lijden van den Prins der Nederlanden, Uw be minden Gemaal. Het zware verlies, dat Uw Huis heeft getrof fen, vervult haar met weemoed. Deze nieuwe beproeving van Uwe Majesteit en van Uwe geliefde Dochter is een nieuw groot leed ook voor de natie. 's Prinsen liefde voor den evenmensch vond weerklank in het hart van het volk, dat den gestagen arbeid, door Hem in het belang van de maatschappij verricht, dankbaar blijft ge denken. God schenke Uwer Majesteit de kracht, ook dit verlies in berusting te dragen. Zonder h. st. werd het Adres aldus vastge steld. de gordijnen het daglicht weerhouden binnen te dringen. Kamerheeren van den Prins, gekleed in groot ornaat, houden bij de lijkbaar de wacht. Zooals we reeds eerder schreven ligt de Prins daar alsof hij slaapt. Wel begint de dood reeds de trek ken te teekenen, maar over heel het wezen ligt een vreedzame rust. De roode bloemen, die Prinses Juliana heeft meegebracht, zijn de eenige welke het stoffelijk overschot dek ken. Van de vele bloemen, die ten paleize zijn gebracht, zijn maar betrekkelijk weinige in de doodekamer. De overige bloemen, kransen en palmtakken zijn in een aangrenzend ver trek neergelegd. Thans ligt de doode in de Engel- sche bruin-gele kist, die nagenoeg denzelfden vorm heeft als die van de Koningin-Moeder. Zijn eeresabel van hoog zee-offi cier is hem omgegord. Het is de zelfde eere-sabel die ook Koning Willem III eens heeft gedragen. De eerewacht bij de baar is betrokken door twee adjudanten in gewonen of buitengewo nen dienst, twee hof jagers, kamerdienaars of ander personeel, dat bij Z. K. H. heeft ge diend. Diep onder den indruk van de les des doods verlaat men de doodekamer. De middagbijeenkomst der algemeene verga dering van den R. K. Bouwvakarbeidersbond „St. Joseph" begon met de behandeling der voorstellen. De afdeeling Gouda stelde voor een tijd vast te stellen voor het tijdelijk voor eigen rekening werken, hetgeen door het bestuur practisch on mogelijk werd geacht. In het orgaan zal over deze aangelegenheid, waaraan het bestuur alle aandacht wijdt, een speciaal artikeltje worden geschreven. Vervolgens kwamen verschillende voorstellen aan de orde, die bedoelden wijziging te bren gen in een artikel van het huishoudelijk regle ment, waarin een en ander omtrent het afslui ten van collectieve contracten was vastgelegd. Bij een meeningsverschil tusschen bondsbe- stuur en de in dit artikel genoemde vergade ringen zou het geschil ter beslissing aan den bondsraad worden voorgelegd. Het besluit van den bondsraad is dan voor alle leden bindend. Almelo stelde voor, dat een besluit, genomen op een vakgroepsvergadering, enz., door de af- Het zal worden aangeboden door de commis sie van redactie, vermeerderd met drie leden, waartoe de voorzitter benoemde de heeren Fles- kens, K. ter Laan en Bierema. De voorzitter zal zich aan het hoofd der commissie stellen. Donderdagmiddag te drie uur is, zooals reeds gemeld, door den opper-kamerheer van H. M. de Koningin W. J. baron van Lynden en Jhr. W. Laman Trip, adjudant en secretaris vna wijlen Prins Hendrik, aangifte gedaan van het over lijden van Z. K. H. ten Raadhuize te 's Gra- venhage. Beide heeren begaven zich daartoe naar de kamer van den burgemeester, waar ten over staan van dr. W. W. van der Meulen, ambtenaar van den burgerlijken stand en in tegenwoor digheid van burgemeester De Monchy en van den heer P. C. Wesseling, chef van de afdeeling Burgerlijken Stand te 's Gravenhage, de aan gifte plaats had. Van deze aangifte werd de volgende akte op gemaakt: „Heden den vijfden Juli negentienhonderd vier en dertig verschenen voor mij, ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente 's Gravenhage: Zijne Excellentie mr. W ,J. baron van Lynden, oud 55 jaren, opper-kamerheer van H. M. de Koningin en Jhr. Willem Laman Trip, oud 56 jaren, kolonel van den Grooten Staf, adjudant en secretaris van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder landen, beiden wonende te 's Gravenhage, die verklaarden, in opdracht van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, dat op den derden Juli negentienhonderd vier en dertig, des namiddags te een ure en vijf en twintig minuten te 's Gravenhage is overleden: Zijne Koninklijke Hoogheid Hendrik, Wla- dimir, Albrecht, Ernst, Prins der Nederlan den, Hertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf van Schwerin, Heer van de landen Rostock en Stargard, enz. enz., in den ouderdom van 58 jaren, wonende te 's Gravenhage, geboren te Schwerin; echtgenoot van Mare Majesteit Wilhelmina Helena Pauline Maria ,bfj de Gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, Hertogin van Mecklenburg enz. enz. enz., zoon van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Friedrich Franz, Groothertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden .Schwerin en Ratzeburg, Graaf van Schwerin, Heer van de Landen Rostock en Stargard, enz. enz., en van wijlen Hare Ko ninklijke Hoogheid. Marie, Caroline Auguste, Prinses van Schwarzburg." Hiervan is deze akte opgemaakt, die na voor lezing is onderteekend. Daarna begaven Baron van Lynden en Jhr. Laman Trip zich naar het Paleis aan het Noordeinde. De Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden maakt bekend, dat zij in verband met het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden voor den tijd van drie weken den rouw heeft aangenomen. gevaardigden bindend zal zijn en niet door den bondsraad kan worden verworpen. Haarlem wilde, dat bü meeningsverschil de beslissing per referendum zou worden genomen. Laren wenschte, dat de bondsraad in het af sluiten van contracten geen uitspraak zou doen en dat de leden dus zelf beslissen. Het prae-advies van het hoofdbestuur werd echter aanvaard, waardoor het bewuste artikel ongewijzigd blijft. De afdeeling Amersfoort stelde een kleine loonsverlaging voor het hoofdbestuur voor, als mede derde klasse reizen voor de hoofdbestuur ders. Dit laatste zou volgens deze afdeeling een bezuiniging van f 2000.per jaar geven, volgens het hoofdbestuur f 1600. In zijn prae-advies meende het bondsbestuur, dat de financieele toestand van den bond een verlaging der salarissen niet noodig maakt. De vergadering besloot de salarissen onaange tast te laten. Mocht het noodig zijn, aldus de voorzitter, dan zal het bestuur zelf met een voorstel tot verlaging komen. Ook het voorstel om derde-klasse te reizen werd verworpen. De voorzitter sprak een hartelijk woord van afscheid tot de heeren Alessie en Van Zeeland, die als bestuurslid moesten aftreden. De heer Van Zeeland kan, aldus de voorzitter, helaas niet hier aanwezig zijn, daar een ziekte hem reeds twee jaar aan huis houdt. Van het begin af aan heeft hij op de bres gestaan en bij alles heeft hij zijn opgewektheid weten te bewaren. We blijven in hem zien een der baanbrekers en bouwers van de R. K. Vakbeweging, dus ook van onzen bond. De ontwikkeling van onzen bond zal zeker door hem met belangstelling wor den gevolgd. Ook aan den heer Alessie is de bond veel dank verschuldigd. Wij jongeren zullen hun werk voortzetten. De heer Alessie heeft eveneens een diensttijd van ongeveer 40 jaar in onze beweging gehad. Is de heer Van Zeeland tot rust gedwongen, De Rotterdamsche Rechtbank heeft Don derdag uitspraak gedaan in de zaak van den gewezen hoofdvertegenwoordiger van de Var- kersentrale te Brussel, zekeren A. P., thans gedetineerd. P. heeft terechtgestaan, omdat hij zijn mede werking verleend zou hebben bij de smokkela rijen van groote partijen bacon, welke voor export in den handel waren gebracht en die voor de binnenlandsche consumptie werden gesmokkeld en waarop dus weer de heffing van negen cent per kilo was betaald. P. werd veroordeeld tot zes maanden ge vangenisstraf. In de zitting van den Raad voor de Scheep vaart, heeft de voorzitter Prof. mr. B. M. Ta verne, bij de opening van de vergadering naar aanleiding van het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik, het volgendee gezegd Opnieuw is ons Koninklijk Huis door een zwa- ren slag getroffen, Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden is heengegaan. Namens den Raad voor de Scheepvaart moge ik hier openlijk uiting geven aan de gevoelens welke ons bij dit zoo geheel onverwachte ver scheiden bezielen. Wij kunnen met gerustheid zeggen, dat de Prins, in de 33 jaren, gedurende welke hij in zijn tweede vaderland heeft vertoefd, de har ten der Nederlanders heeft veroverd. Niet stor menderhand. Maar is het niet nog schooner, is het niet veelzeggend, dat de min welluidende klanken, die aanvankelijk, uit vooroordeel en onbekendheid, in sommige kringen gehoor von den, geheel zijn verstomd? Dit is te danken aan de goedheid zijns karakters, welke tenslotte al les overwint. Want eenvoud des harten en medelijden met ongelukkigen en misdeelden beheerschten zijn geheele wezen. Daarvoor had hij alles over, gaf hij zijn geheelen persoon. Daarvan zijn tref fende voorbeelden bekend geworden. Wij hier in den Raad denken in de eerste plaats aan zijn optreden bij scheepsrampen en in zake het Reddingwezen. Daarbij was hij wars van alle uiterlijk vertoon en van het zich op den voorgrond stellen. Zoo ooit, dan is hier van toepassing: „Wilt gij weten, hoe iemand is, vraag het zijn onderge schikten." Ja, als zij eens zouden spreken! Persoonlijk was ik er nog onlangs getuige van, hoe de Prins toen hij zich naar een feestmaal tijd had begeven, terwijl een van zijn palfe- niers door een ongeval was getroffen, gedurende den maaltijd, voortdurend met het lot van den, gelukkig slechts licht getroffene, was begaan en met waarlijk vaderlijke zorg de noodige maat regelen trof. De Raad voor de Scheepvaart brengt hier aan de nagedachtenis van den dierbaren overledene zijn eerbiedige hulde en neemt deel in den die pen rouw, die ons geliefd Vorstenhuis heeft ge troffen. van den heer Alessie, thans wethouder te Hil versum, behoeft dat nog niet te worden gezegd. Wij wenschen hun beiden voor hun verder leven het allerbeste. Besloten werd beiden tot eereleden te benoe men. Op een nader te bepalen datum hoopt men in den kring der gesalarieerden hun een meer feestelijk afscheid aan te bieden. De heer Alessie dankte voor deze hartelijke afscheidswoorden en sprak zijn vertrouwen uit in de tegenwoordige bestuurders. De heer Lampe sprak als een der oudste le den eveneens een welgemeend dankwoord tot de beide aftredende bestuursleden. Op zijn voorstel zal aan beide heeren nog een blijvend aandenken worden gegeven. Als bestuursleden werden herkozen de heeren J. Andriessen, Utrecht; A. J. M. Gommers, Den Haag; W. J. Hesselaars, Amsterdam; E. H. M. Sjamaar, Zuilen en N. Windt, Amsterdam, ter wijl als nieuwe bestuursleden gekozen werden de heeren Fr. Savelkoul, Sittard en Chr. A. de Gier te 's-Hertogenbosch. De heer W. J. Andriessen, Utrecht werd te vens als voorzitter herkozen. De heer J. H. Schutte, secretaris van het R. K. Werkliedenverbond, dankte voor de toezeg ging om er toe bij te dragen, dat de goede sa menwerking tusschen den R. K. Bouwvakarbei dersbond en het Verbond bestendigd blijft. Natuurlijk zal ook het Verbondsbestuur daar aan blijven meewerken. Na gewezen te hebben op het groote belang, ook materieel, wat vooral in dezen tijd geldt, van aansluiting, deed spr. een beroep op de solidariteit. Deze moet niet alleen bestaan tus schen de bouwvakarbeiders onderling, maar ook ten opzichte van de andere groepen, met name de landarbeiders, wier beteekenis spr. in dezen kring niet nader behoeft aan te geven. Tenslotte bracht spr. naar voren het groote belang van een goede democratie, die we op ieder gebied moeten trachten te handhaven en nog te vermeerderen, waar dit noodig is. Spr. doelde daarbij op de bedrijfsorganisatie. De Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart, de heer C. Fock, sloot zich bij de woorden van den voorzitter aan. Luitenant-generaal b. d. W. Boetje en gen.- majoor b. d. Ch. Kiès, roepen de oud-officie ren van het Kon. Ned. Indische Leger op voor deelneming aan de begrafenis op Woensdag 11 Juli a.s. van wijlen Z. K. H. den Prins der Nederlanden, luitenant-generaal a la suite van het K. N. I. L. Verzamelplaats op den dag der begrafenis Binnenhof 9.45 uur v.m. Kleeding voor hen, die in uniform verschijnen groote tenue zonder sjerp (de generaals met sjerp), de sabeldrager omfloersd; voor hen, die in burgerkleeding komen: zwart z. m. met hoogen hoed. Actieve officieren van het K. N. I. L., die zich met verlof of gedetacheerd hier te lande bevinden, kunnen zich desgewenscht aanslui ten. Zondag 8 Juli wijdt de K.R.O. tijdens zijn middagprogramma twee voordrachten aan de nagedachtenis van Z. K. H. Prins Hendrik. J. F. Kenens, oud-redacteur van „De Tijd" en mr. dr. F. W. Donker Curtius, secr.-gen. van het Nederlandsche Roode Kruis spreken res pectievelijk om 3.05 en 3.50 uur. Wij hebben indertijd critiek uitgeoefend op het feit, dat op de nieuwe bankbiljetten van f 10 niet stond afgedrukt: „De Nederlandsche Bank betaalt aan toonder". De nieuwe bankbiljetten van 10 luiden als volgt: „De Nederlandsche Bank: tien gulden". De bereidverklaring het geld in te wisselen te gen tien of twintig gulden, is daarop weggela ten. Dit heeft blijkbaar stof doen opwaaien. Want inmiddels worden deze nieuwe biljetten weder ingetrokken en komen er nieuwe met dezelfde beeltenis maar waarop staat afgedrukt „De Ne derlandsche Bank betaalt aan toonder" tien gulden enz. Echter dit weglaten van de zinsnede „betaalt aan toonder" is niet door den drukker geschied. Wij vragen daarom, zoo vraagt „Humfeld's Financier", op wiens last werd deze zinsnede weggelaten. Wat was het motief om deze zinsnede weg te laten en voorts wat was het motief om de bil jetten die zonder die zinsnede in circulatie kwamen, daaruit te nemen en ze te vervangen door biljetten met den ouden tekst. Het is reeds een vreemde toestand met ons bankpapier, omdat het met mogelijk is by wis seling van bankpapier zelfs één gouden tientje van de Nederlandsche Bank los te krijgen doch inwisseling plaats heeft in andere bankbiljetten of in zilver. Maar nu men heengaat en die bereidwillig heid, om het bankbiljet om te wisselen in klin kende munt, ook nog supprimeert, al geschied de dit tijdelijk, is er toch wel aanleiding voor ons Nederlandsche Volk om eens te weten wat daarvan het motief was en om op de hoogte te worden gesteld, of daaraan ten grondslag lag een gedragslijn van mr. Trip, president der Nederlandsche Bank. Is dit alles op eigen initiatief gedaan, zonder medeweten van den Minister? Het blad ver moedt het alleszins. Daarom is het van belang om daarover iets naders te vernemen. De Kamer zal Donderdag 12 en Vrijdag 13 Juli eenige wetsontwerpen in de afdeelingen onderzoeken, terwijl de openbare vergadering op 10 Juli niet doorgaat. De eerstvolgende openbare vergadering wordt gehouden Donder dag 12 Juli om één uur. Dondardagavond heeft een zware brand gewoed te Lithoyen, aan de Maas. Doordat kinderen met lucifers speelden, geraakte een kleine hooimijt in brand. Het vuur, dat snel om zich heen greep, tastte weldra een landbouwschuur en een hoender park aan. Weldra sloegen de vlammen ook naar het woonhuis over, dat bestaat uit een groote boerderij met café. De brandweer uit Oss, die ter assisten tie werd geroepen en juist opgeroepen was, verscheen niet. De brandweer uit Lith, die met een brand spuit ter plaatse was, stond geheel machte loos tegenover deze vuurzee en moest zich be palen tot het nathouden der perceelen. Het naast gelegen klooster der Zusters van J. M. J. werd gespaard. In het perceel verbrandde 30.000 K.G. hooi, een 400-tal kippen en kuikens, een landbouw machine en een zaaimachine en de totale in ventaris. De verzekering is zeer laag. „St. Bavo" bevat de volgende mededeeling van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent: Tot nu toe ontbraken volledige, vormelijke Statuten voor de meisjesbeweging in Ons Bis dom. Wel waren van den beginne af door Ons enkele algemeene richtlijnen aangegeven, en deze werden door Ons geleidelijk en langza merhand aangevuld. Maar het leek Ons niet noodzakelijk, dat reeds van den aanvang af alles tot in détails kon worden geregeld. Bij een nieuwe beweging is het gewenscht, de er varing te laten spreken. Eerst door de practijk en de daarbij opgedane ervaringen wordt het mogelijk tot afgeronde Statuten te komen. Thans, na een ongeveer vijf-jarige ontwikke ling van onze meisjesbeweging, lijkt Ons de tijd gekomen om in vormelijke Statuten den aard en de werkwijze ervan vast te leggen, het geen aan den uitgroei der beweging ongetwij feld zal ten goede komen. Voorop staat, dat onze meisjes be weging deel zal uitmaken van de Section des Jeunes der Internationale Unie van R. K. Vrouwenbonden. Twee motieven hebben Ons daartoe gebracht. Allereerst, omdat de Sectie der Jongeren van genoemde Unie (evenals de Unie zelf) zich ge heel en al heeft opgebouwd volgens de prin ciepen en regelen der Katholieke Actie, zooals die vooral door onzen thans regeerenden Paus Pius XI in tallooze allocuties en brieven zijn uiteengezet. En waar onze Heilige Vader de Katholieke Actie genoemd heeft den appel zijner oogen, meenden Wij niet beter te kunnen doen dan onze meisjesbeweging te doen aan sluiten bij die organisatie, welke geheel van dien geest doordrongen is, en die bereids hare goedkeuring verleende aan de Statuten, die thans worden gepubliceerd, als onder alle op zichten met de princiepen en regelen der Ka tholieke Actie overeenstemmende. Zelfs in den naam willen Wy dit voortaan doen uitkomen. Van nu af zal Onze meisjes beweging heetten: Vrouwelijke Jeugd vereeni ging voor Katholieke AcHe, de Graal. Daar bestaat voor die aansluiting nog een tweede reden. Wij achten het namelijk ten zeer ste gewenscht, dat de meisjes en jonge vrouwen van Ons Bisdom na het verlaten van de jeugd organisatie onmiddellijk overgaan tot den R. K. Vrouwenbond. Immers, ook als volwass vrou wen hebben zij den plicht zich in te rijen in de beweging, die voor haar de aangewezene en de geëigende is. Welnu, dit zal des te gemakkelijker en als het ware van zelf geschieden, als haar jeugd organisatie een afdeeling is van de Sectie der Jongeren van de Internationale Unie der R. K. Vrouwenbonden. Wanneer Wü hieronder de Statuten laten volgen, doen Wij dit onder het uitspreken van den wensch, dat zij onder den Zegen van Gcxi en de Allerheiligste Maagd Maria veel mogen bijdragen tot de echt-katholieke vorming der gansche vrouwelijke Jeugd in Ons Bisdom. t J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. Haarlem, 26 Juni 1934. In art. 12 wordt de overgang naar den R. K. Vrouwenbond als volgt geregeld: Als lid van de Sectie der Jongeren van de Union Internationale des Ligues Féminines Catholiques streeft de „Vrouwelijke Jeugdbe weging voor Katholieke Actie, de Graal" van zelfsprekend naar samenwerking met den Vrouwenbond. Bij haar huwelijk of op 30-jarigen leeftijd gaan de leden door het feit zelve over naar den R. K. Vrouwenbond. De leidsters kunnen ook na den 30-jarigen leeftijd Graalleidster blijven, maar moeten ook lid worden van den Vrouwen bond. Te Heerlen hebben Woensdag vertegenwoor digers van de vier mijnwerkersbonden en ver tegenwoordigers van den bond van Nederland sche handelaren in brandstoffen besprekingen gevoerd over den chaos in kolenproductie en -handel, over de conventiepolitiek en plannen geopperd om tot een betere samenwerking van alle belanghebbenden bij productie en distribu tie te geraken. 13 „Ach, schei toch uit," riep Guy. „Blijft u heusch niet lunchen?" vroeg Isabel hiet een blik op de tafel. „Mij dunkt er is vol doende opgediend." „Het spijt mij, maar ik kan niet,'' zei Guy een keetje verlegen. „Ik zou er zeer mede vereerd maar ik heb werk, dat afgedaan moet wor den. wat ik zeggen wil," vervolgde hij, zich tot T°ny wendend, „er is van morgen een briefje Vah Henry gekomen; hij schrijft, dat hy van hüddag bfj je komt dineeren, als je thuis bent. Hy vraagt of ik hem dan wil opbellen." •>!k geloof, dat ik my maar aan het noodlot zal onderwerpen," zei Tony. „Als ik neen zeg, dan vraagt hy my te dineeren in Rutland-gate en dat zou nog erger zyn. De vorige maal toen ik daar was, hadden zy my naast een dame ge plaatst, die niets anders at dan boonen en slechts heete kwast dronk. Sedert dien dag kan ik mij voorstellen, wat met verval van krachten bedoeld wordt." „Nu, goed," zei Guy. „Ik zal hem zeggen, dat mj om acht uur verwacht wordt. Vergeet het nu niet en ga niet uit." Hy maakte weer een korte buiging, iets min der styf nu, ging naar de deur- en verdween, „Dat is nu Guy," zei Tony. „Hoe vindt je hem?" „Ik geloof, dat hij het goed meent," zei Isabel als in gedachten verdiept. Tony knikte. „Guy is eenig," begon hy, „se dert hy by m is komen wonen Hy werd onderbroken door het binnenkomen van Spalding, die een groot blad vol zilveren schalen droeg, welke een eetlustwekkenden geur door de kamer verspreidden. Isabel beschouwde al dat veel belovende met ongeveinsde belang stelling. „Wat een overdadige lunch of ontbyt zooals u het neemt" sprak zy. „Ontbyt u altijd zoo?" „Altyd," antwoordde Tony, vastberaden. „Ik voel dat myn gestel er behoefte aan heeft." Hy ging naar het buffet waarop Spalding de schotels had neergezet en na de verschillende deksels te hebben opgelicht, bracht hy Isabel op de hoogte van him inhoud. Zij koos als eerste gerecht omelet van cham pignons en nadat Tony zelf ook iets van die de licatesse had genomen, zette hy zich naast haar aan tafel. „En vertel my nu eens, heeft mrs. Spalding zich goed van haar taak gekweten?" Isabel knikte dankbaar. „Ja," zei ze. „zy is alleraardigst voor my geweest, zy vond het niets erg, dat ik zoo midden in den nacht kwam invallen en vanmorgen bracht zy my thee op bed en zorgde voor een heerlyk warm bad." Een oogenblik zweeg zy. „Ik weet niet wat er van my zou geworden zyn gisteravond, als u er niet geweest was," voegde zy er met eenige beschroomdheid aan toe. „O, dat zou wel terecht gekomen zyn," ver klaarde Tony vriendeiyk. „Dan zou er toevallig iemand anders langs gekomen zyn en die heeren hebben terechtgewezen. Londen is vol behulp zame menschen, al kennen zy u niet. Wij had den nu toevallig het voorrecht om de eersten te zyn, dat was alles." „Dat was niet alles," antwoordde zy levendig. „En het souper dan en dan myn nachtverbiyf zoeken en my nu weer op het ontbyt vragen en en alles en alles waarmede u my zoo vrien delyk behulpzaam bent geweest." zy aarzelde. „Ik hoop dat uw vriend ik bedoel, die zoo dapper voor ons heeft gevochten niet ge wond is." Tony schudde zyn hoofd. „Men zou Bugg niet kunnen kwetsen of het zou met een houweel moeten zyn." „Ik hoop, dat u hem namens my heeft be dankt," vroeg zy. „Ik ben nog niet in de gelegenheid geweest" antwoordde Tony. Hy is nog niet thuis geko men." Plotseling flitste er een blik van bezorgdheid in haar oogen. O," riep zy, „miscshïen is hy toch op een of andere manier gekwetst en ligt hy nu wellicht in een ziekenhuis." „Ik acht 't waarschijniyker, dat hy op een politiebureau is," vond Tony. „Ik zou niet weten, waarom hy mij anders niet zou opgebeld heb ben of het zou moeten zyn, dat hij myn naam niet wil bekend maken. Voor een prysbokser is bü bij zonder' fyngevoelig van aard," „Een prijsbokser?" echode Isabel. „Is hy zoo iets als als Carpentier?" „Ja, zoo iets," zei Tony, „vooral in de manier van aanvallen." Hij zweeg even. „Bugg is op zijn manier en in zijn branche werkelijk een ge weldig personage. Hy is practisch gesproken, de zwaargewichtkampioen van Engeland. Hy woont hier by mij en werkt voor my, alleen maar om dat hy er plezier in heeft. Ik wilde dat gisteren avond al aan Je uitleggen, maar wy hadden over zooveel andere dingen te praten." „Ik begrypt het," zei Isabel zacht. „En u waart daar juist samen aan het wandelen." ,De zaak is eigenlyk zoo: Bugg was naar een bokswedstryd in de Cosmopolitan-Club geweest en 't was vroeger afgeloopen, dan wy verwacht hadden en wy waren op weg om te gaan sou- peeren. Zoo kwam het dat wij toevallig in Long Acre waren." Isabel knikte. „Ik begryp het. Alles is my nu duideiyk. Gisterenavond was ik bevreesd en al les scheen zoo verward en vreemd." „Dat verwondert my niets," zei Tony vriende lyk. „Men moet al stalen zenuwen hebben, om in zoo'n avontuurlyk verwikkeld geval niet in de war te raken. Een paar minuten zwegen beiden. „Ik gevoel my eenigermate verplicht, u een verklaring te geven," begon Isabel, niet geheel op haar gemak. „U is zoo vriendelyk geweest, my geen vragen te stellen, maar het moet u na tuurlijk interesseeren, wie ik ben en hoe alles zich heeft toegedragen." ,Myn belangstelling is alleen maar van vrien- delyken, aangenamen aard," zei Tony. ,Jk ver oorloof het myn nieuwsgierigheid nooit, hlnder- lyk te worden." Isabel zette haar theekopje neer. „Ik zou u alles willen zeggen en verklaren als ik kon," zei ze byna wanhopig, „maar er zyn redenen, waar om ik het niet kan doen." Tony's gelaat helderde op. „Hoe leuk," zei hij. „Ik houd van geheimzinnigheden en er zijn te genwoordig zoo weinig menschen, die daarmede behept zyn, vooral in Hampstead." ,,Ik haat geheimzinnigheid," verklaarde Isabel levendig en naar het scheen met onnoodige bit terheid. „Ik heb nooit anders dan geheimzin nigheid om my heen gehad, zoolang ik leef. O, als u wist, hoe heerlyk het is, zichzelf eens te mogen en kunnen zyn te doen wat men zelf wil Hier hield zy even op en haalde diep adem. „Ik kan niet meer teruggaan," voegde zy er by. „En waarom zou je terug gaan," zei Tony ern stig. „Naturlyk doe je dat niet; dat hebben wy gisterenavond immers al geregeld. Je blyft by mrs. Spalding zoo lang je wilt en je neemt Guy en my aan als Je neven. Ik geloof niet, dat het noodig Is Henry er by te nemen. Men moet Henry eerst een beetje kennen, alvorens hem als neef te adopteeren." Isabel keek hem met dien vrijmoedigen bijna kinderiyken blik aan. welke zoo'n heeriyke te genstelling vormde met haar waardige, eenigs- zins zelfbewuste manier van doen en voorname houding. „Ik zou er prijs op stellen, eenige vriendelijke familieleden te hebben," sprak zy. ,De myne zyn allemaal afschuwelijk." „En al de mijne zyn afschuweiyk vriendelyk en volmaakt," zei Tony. „Ik weet niet wat het ergste is." Er ontstond een korte pauze, en daama stond Isabel, alsof haar plotseling iets te binnenschoot, van haar stoel op en ging naar de sofa. zy nam haar zilveren beugeltaschje op, dat zy by haar binnenkomen daar had gelegd. „Ik vergat nog u te vragen," begon zy, ,„of u mij een dienst zoudt willen bewyzen. Ik durf het haast niet vragen want ik heb al zooveel van uw goedheid gevergd, maar ik ken hier nie mand en ik heb zoo weinig verstand van die dingen, zy haalde nu uit haar taschje twee rin gen en een broche en schoof ze over de tafel naar hem toe. „Zoudt u ze voor my willen ver- koopen. Ik geloof, dat ze wel iets waard zullen zyn." Tony nam de broche op. Het was een pracht stuk; een groote smettelooze smaragd, kunstig in goud gezet. Zonder deskundige te zyn, wist hy genoeg van waardevolle steenen af, om te zien, dat het een voorwerp van zeer groote waarde was. „Ik denk, dat dit voorloopig wel voldoende zal zijn," zei hy, „of je moest byzonder verkwis tend gaan leven." Haar gelaat klaarde op. ,Zou het heusch!" riep zy. „O, hoe heerlyk; ik zou nooit gedacht hebben, dat het zooveel waard was.' (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3