Het onderwijs in Schotland
Jid wrdmi van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
LA
im
VERKLARING VAN EEN
SOCIALIST
TABAK
STANDSVERSCHILLEN IN
DUITSCHLAND
Icomen cc tnéci
DAN ZIT AAN ELI\ PAK RADION
OOIYNOG EEN GESCHEN KEN BON
Het Geheim van
het open Raam
GROOTE MOGELIJKHEDEN
VRIJDAG 6 JULI 1934
Diploma's van de Edinburgsche
universiteit strekken steeds
tot bijzondere aanbeveling
Uitstekende reputatie
Nieuw gebruik van wol
W aar schuwing en, die het stands
verschil accentueeren, moeten
in het Derde Rijk
verdwijnen
TOEGANG
VERBODEN
Een meer met heet
water
Op muskietenjacht met
automobielen
Gewijzigde verhou
dingen
Mussolini en Dollfuss
in de bus I
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Dat een socialist, en nog wel een ras-echte
socialist, de loftrompet steekt over het
kapitalistische land waarvan hij, buiten
zijn schuld, het staatsburgerschap bezit, is een
zoo zeldzaam verschijnsel dat wij ons gedrongen
Voelen er gewag van te maken.
De schuldige is mr. David Kirkwood, de
socialistische en zeer roode afgevaardigde van
het Schotsche district Dumbarton Burgh, en
Zelf een volbloed Schot, zooals trouwens zijn
naam aanduidt, want ofschoon deze niet vooraf
gegaan wordt door Mac, behoeft men toch geen
doorkneed philoloog te zijn om te weten dat
„kirk" het in Schotland algemeen gebezigde
Woord voor „kerk" is.
Mr. Kirkwood nu, die steeds schuimbekt
Van permanenten toorn over al het leed, al het
onrecht en al de veronachtzaming, waaraan
„het volk" onder de kapitalistische tirannie
prijsgegeven is, heeft in de Lagerhuiscommissie
voor Schotsche wetsontwerpen een merkwaar
dige verklaring afgelegd.
Ofschoon Schotland politiek en parlementair
één geheel met Engeland en Wales vormt, ge
niet het toch op sommige punten een zekere
autonomie. Het heeft zijn eigen rechterlijke
macht, zijn eigen kerkelijke indeeling, zijn
eigen stelsel van openbaar onderwijs, zijn eigen
armenwet. Een ontwerp tot wijziging dezer wet
wordt thans in bovengenoemde commissie be
handeld, en bevat onder andere een bepaling
volgens welke de plaatselijke autoriteiten in
Schotland gemachtigd zullen worden personen,
die uitkeering ontvangen, op te leiden tot een
of ander vak, zoodat zij in staat gesteld zulien
worden werk te vinden.
Ongetwijfeld een hoogst-barbaarsch voorstel,
zooals men alleen maar verwachten kan van een
Commissie, die het werktuig is van vuig kapi
talisme. Mr. Kirkwood kwam er dan ook dap
per, ofschoon vruchteloos tegen in verzet. Hij
zeide dat men in Schotland geen opleidingskam
pen wenschte te zien gelijk zij door Mussolini
en Hitier gevestigd zijn. (Merkwaardig! de so
cialisten in dit land zijn steeds veel feller op
Hitier gebeten voor zoover deze Nationaal-Socia-
list socialistisch dan voor zoover hij nationaal is)
Schotland vervolgde Mr. Kirkwood heeft
het best-onderrichte volk ter wereld; het heeft
de wereld een voorbeeld gegeven door zijn jon
gemannen een opleiding te geven gelijkstaan
de aan die welke de universiteiten verschaffen.
Opleidings-centra leiden slechts tot onbekwaam
heid en goedkoopen arbeid.
Wij stellen dus vast dat in Schotland het best-
onderrichte volk ter wereld woont volgens
Mr. Kirkwood. Beter onderricht zelfs dan in ten
overigens toch zoo volmaakt land als Rusland!
Beter onderricht dan in Frankrijk, dat gezegend
geweest is met ontelbare socialistische regeerin
gen van ontelbare schakeeringen!
En hetgeen Mr. Kirkwood zegt is misschien
wel niet letterlijk ,maar toch zeer zeker in hoofd
zaak juist. Het onderwijs in Schotland wordt
door dat van slechts weinig andere landen ge
ëvenaard, en dit geldt niet alleen van het lager-
en hooger onderwijs, maar ook van de vakoplei
ding. Het diploma van de Edinburgsche univer
siteit strekt den te Londen praktiseerenden ge
neesheer tot bijzondere aanbeveling, en de sollici-
teerende kantoorbediende uit Londen, die het
getuigschrift van een Schotschen cursus voor
handelsopleiding kan overleggen, heeft goede
kansen.
Welke funeste voornemens kunnen de kapita
listische onderdrukkers van Schotland toch be
zield hebben, toen zij het volk zulk een voor
treffelijke opleiding gaven dat eindelijk de so
cialist Kirkwood uitriep: „Schotland has the
best educated race on earth!"
Het herinnert aan den beroemden zin uit een
verkiezingsrede van ik meen Mr. Keir Hardie,
den eersten socialistischen afgevaardigde in het
Parlement; „Gij, Engelschen, zijt het voorspoe
digste en gelukkigste volk op aarde! Wilt gij het
blijven, stemt dan op de socialistische candi-
daten!"
£J 11II111111111111111111111111
IIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII|J£
In verband met het aanzienlijke wolover
schot zoekt men steeds nieuwe wegen, om deze
wol productief te maken. Men is er onlangs in
geslaagd er volgens een nieuwe methode zacht
en duurzaam leer van te maken. Zelfs het glan
zende oppervlak van het gewone leer is er bij
behouden. Men experimenteert ook met het ge
bruik van wol bij de fabricatie van behangsel
papier en als isolatiestof voor electrische kabels.
Het meest merkwaardige is waarschijnlijk wel
het gebruik van wol voor het vervaardigen van
sommige machine-onderdeelen, waarbij men
door een speciale behandeling erin geslaagd is,
de wol te harden.
Art.461 V.B. v.Strafr.
imp
Natuurlijk gaan ze de
bosschen afsluiten, prik
keldraad plaatsen! Na
tuurlijk komen er meer
van die bordjes als de
toeristen allerlei afval, -
schillen en doozen over- lNiSfwl
al neersmiiten
Oé Natuur- is' :gWeh Vüfl
Te Karst in Moravië heeft zich een merk
waardig heetwater-meer gevormd, dat zeer de
belangstelling der geologen heeft getrokken.
Men gelooft, dat het meer zich heeft gevormd
door een instorting van een uitgestrekte grot.
Het is ongeveer 100 Meter diep en het bed is
voor een derde met water gevuld. Het meer
wordt gevoed door onderaardsche heete bron
nen, waardoor de temperatuur van het water
ook in den winter niet beneden de 60 graden
komt. De bronnen zijn in aanzienlijke mate
met koolzuurgassen geladen, waardoor het wa
ter genezende kracht heeft. Men heeft ont
dekt, dat het meerbed in verbinding staat met
een aantal holen, die thans worden onder
zocht.
Te Bhavnagar in Britsch-Indië maakt men
bij de jacht op muskieten gebruik van twee
speciaal voor dit doel geconstrueerde auto's.
De sterke schijnwerpers der langzaam rijdende
wagens lokken de insecten aan, die dan in
een cylinder weggezogen worden. Dagelijks wor
den zoo milliarden muskieten onschadelijk ge
maakt.
Wanneer men tegenwoordig door de be
tere wijken van Groot-Berlijn wandelt
en zijn oogen goed den kost geeft, dan
kan het voorkomen, dat men onder de koperen
naamplaatjes nog een bordje ziet hangen uit
den vroegeren tijd, toen het verschil van stand
in heel Duitschland nauwkeurig werd aange-
gegeven. Daar staat met dikke zwarte letters
dan op te lezen: Aufgang nur für Herrschaiten!
Personeel en leveranciers mochten dus van deze
entrée geen gebruik maken, zij moesten door de
achterdeur het huis ingaan en een niet met
loopers bekleede trap opklauteren! De gering
schatting, welke voor den ondergeschikte hiermee
werd te kennen gegeven, komt nog sterket tot
uiting in het woordje „Hintertreppenlektine",
dat zijn romans, die in afleveringen werden uit
gegeven, sensationeele of sentimenteele lectuur,
bij uitstek geschikt voor dienstmeisjes en huis
knechten, voor de bewoners dus van het ach
terhuis, voor menschen, die langs de achtertrap
naar binnen mogen gaan.
In de nationaal-socialistische pers wordt hier
tegen de laatste weken danig geageerd en gepro
testeerd. Men is van oordeel, dab zulke gebrui
ken, die uit een tijdperk, dat voorgoed tot het
verleden behoort, zijn overgebleven, in strijd
zijn met de gelijkschakeling der verschillende
standen. In den nationaal-socialistischen staat
is voor zulke requisieten geen plaats meer.
In een nationaal-socialistisch dagblad uit de
provincie lees ik over dit actueele thema: „Wat
bedoelt men eigenlijk met „Herrschaften"? Wil
men ermee zeggen, dat de menschen, die in zulk
een voornaam huis wonen, de heerschappij in
handen hebben? Zijn zü, die in zulke huizen
wonen, op grond van hun inkomen of kapitaal
wellicht waardevoller dan zü, die hun de levens
middelen in huis dragen? Het Duitsche volk
weet, dat wij menschen voor elkander op deze
wereld zijn, dat de arbeider een even waarde
vol lid der maatschappij is als de beter gesitueer
de. Waarom dan nog zulke borden, die den geest
van den klassenstrijd ademen?
Men verwacht, dat de huiseigenaars in dezen
invloed zullen uitoefenen op de bewoners, die
zich nog niet geheel aan de gewijzigde verhou
dingen kunnen wennen. Niet op woorden op
daden komt het aan. Men is niet langer bereid,
naar een verklaring te luisteren, die min of
meer als verontschuldiging wordt bedoeld: de
Wij zijn nog een volk van rookers!
Dat bewijst de statistiek.
Sigaret, tabak, sigaren
1 Zijn de liev'ling van 't publiek!
Het verbruik gaat steeds crescendo, 1
Méér tabak gaat op in rook
En naast rookers profiteeren
Winkeliers natuurlijk ook!
Wat in rook wordt weggeblazen
Is niet enkel de tabak,
Want de zorgen óók verdwijnen
Daarbij schijnbaar met gemak!
Slechts de asch blijft en uw vrouw
zegt
f „Bah, die nare nicotien,
Kijk eens hoe het aan den spiegel
En gordijnen is te zien!"
Voor millioenen gaat in rook op!
Maar dat heeft zijn goeden kant,
Want zoo blazen wij de centjes
Met genot van hand in hand!
Die millioenenach, wat zou dat,
Praat men bij tabak van duur,
Dan verdedigt ied're rooker
Graag zijn rookertje metvuur!
1 MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
aiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii,
traploopers en parketvloeren worden vuil ge
maakt door de loopjongens en leveranciers De
Duitsche arbeider in het Derde Rijk weet pre
cies, hoe hij zich te gedragen heeft en geeft
tot zulke klachten geen aanleiding meer. Hij
gaat langs de achtertrap, wanneer hij steen
kolen of briketten moet afleveren; hij houdt uit
zichzelf rekening met de eischen, welke een ge
soigneerde woning stelt maar zulke waar
schuwende opschriften zijn niet meer in den
geest van den tegenwoordigen tijd.
Wil men het zijn leveranciers gemakkelijk
maken, bijvoorbeeld bij het afgeven van levens
middelen, dan kan men een bordje aanbrengen,
waarop te lezen staat: Tweede ingang of: tiap
naar de keuken. In elk geval wil men van waar
schuwingen, welke het standsverschil accen
tueeren, in het Derde Rijk niets meer weten.
ROME, 5 Juli. (Reuter.) Naar uit goed in
gelichte bron verluidt, zijn de berichten van
eenige Oostenrijksche bladen, dat Mussolini en
Dollfuss reeds binnen enkele dagen elkaar te
Riccione zullen ontmoeten, niet juist.
Indien de ontmoeting inderdaad zal plaats
hebben, dan is zij toch niet voor de tweede
helft van Juli te verwachten.
De bus kwam aan in snelle vaart. Er be
stond voor Vanrees niet de minste reden
om deze bus te prefereeren, maar onwil
lekeurig zette hy het op een loopen, alsof zijn
leven ervan afhing en sprong verhit en ontred
derd in de bus, juist toen deze stopte voor een
jongedame, die met haar tompouce de aandacht
van den chauffeur getrokken had.
Het was of de ongekende passagiere een on
gekende gratie aan het alledaagsche vehikel
verleende en toen Vanrees in het spiegelglas
der ruiten zijn vuurrood, opgeblazen gezicht ge
waar werd, wist hij niet wat hii doen moest:
zijn onnoodige haast verwenschen of blij zijn
met zijn reisgenoote.
De jongedame deed haar taschje open en
zocht naar het een of ander. Vanrees zag
kuiltjes in haar wangen en keek in haar bruine
oogen, welke hem heelemaal van streek maak
ten. Ze hadden iets warms en het haar paste
precies bij die oogen.
Ze bleef zoeken en Vanrees begon al te ho
pen, dat het tevergeefsch zou zijn en hij voor
haar zou mogen betalen, toen zij een einde
maakte aan al zijn hoop en vrees door eenige
geldstukken te deponeeren in het geldbusje, dat
naast de zitplaats van den chauffeur was aan
gebracht.
Oooh, chauffeur, zei ze, ik heb me vergist, ik
heb een gouden tientje in het busje laten val
len inplaats van een 2 ets-stuk.
Wilt u het er even uithalen?
Neen, juffrouw, dat kan ik niet. Die bus is
gesloten en wat er in gedaan wordt, dat blijft
er in.
Ze keek spijtig, tikte met haar gehand-
schoende kleine hand tegen de bus, zij tuurde
door het vuile glas naar den inhoud, maar de
munten daarbinnen lagen eendrachtig dooreen.
Vanrees was zich bewust, dat hij kans had om
door een gelukkige oplossing van het probleem
zichzelf in een goed daglicht te plaatsen. Hij
wilde niets liever dan deze gelegenheid aan
grijpen hem door de goden geboden en toch
kon hij alleen zijn voorhoofd afvegen en naden
ken.
Maar je bent toch verplicht er wat aan te
doen, zei ze den chauffeur nu half smeekend.
Het spijt me, juffrouw, maar er zit niets
anders op dan dat U den rit tot het einde toe
meemaakt.
Ik zal het dan aan den controleur zeggen en
als die het busje open maakt, kunt U het tien
tje in ontvangst nemen.
Maar ik kén niet meegaan tot het einde, pro
testeerde zij. Ik moet naar het station of ik mis
mijn trein.
En ik heb me alleen aan de voorschriften te
houden.
Het was toen, dat Vanrees een ingeving kreeg,
wel geen schitterende, maar die van goede be
doeling en van welwillendheid getuigde.
Pardon juffrouwhet lijkt misschien inge
wikkeld, maar zouden we het niet zoo kunnen
schikken, ik heb hoegenaamd geen haast en als
ik U tien gulden mag aanbieden, dan zal ik
meerijden tot het eindpunt en Uw tientje in
ontvangst nemen.
Ze bloosde, aarzelde en eindigde met het
voorstel aan te nemen.
Het was wel heel dom van mij, zei zü op ver-
trouwelyken toon, maar ik heb dat gouden
tientje voor een 2}<:-ct.-stuk aangezien, ik be
dacht me te laat dat ik goud in mijn beursje
had.
Vanrees mompelde zooiets van blij te zijn,
haar een dienst bewezen te hebben en de chauf
feur verzekerde, dat hij alles wel aan den con
troleur zou uitleggen.
Zij verliet de bus bij het station en Vanrees
zette zyn reis voort.
Aan het eindpunt luisterde een controleur
met een ongeloovig gezicht naar het relaas van
feiten.
Maarde man opende het busje en ging
alle stukjes na.
Doch goud kwam er niet te zien.
Voor alle securiteit ging hü nogmaals alle
munten na, doch het gouden tientje kwam
niet.
De chauffeur lachte.
Neen, die is goed, om met zoo'n lief gezichtje
zoo'n streek uit te halen.
Vanrees legde hem het zwijgen op, ver
zekerde den controleur, dat het natuurlek een
vergissing was en liet zijn kaartje achter. Op
die wijze wilde hij de jongedame de gelegen
heid bieden, om een schuld af te doendie
haar anders zou drukken. Hü twijfelde heele
maal niet of zij
zou zich schrifte-
m to. Een
mi minimin in mui mi
schappij werden,
om haar vergis- f
sing mede te
deelen en langs E
dien weg tioopte minimum»
hij dan meteen te vernemen, wie zü was.
Maar toen hü niets hoorde, gaf hij de zaak
op!
Eenigen tijd later werd Vanrees op een di
neetje bij de familie Tervaert uitgenoodigd. Hij
had het voorrecht naast het bskoorlüke
nichtje te zitten, Helène de Vries, een jonge
dame met kuiltjes en bruine oogen.
Vanrees schrikte.
Het avontuur van maanden geleden schoot
hem opeens te binnen.
Zü maakte een banaal praatje en innerlijk
had zij hem al genoteerd als: ,,een leelüken,
zwaarwichtigen, niet meer heel jongen man, die
zijn onverdeelde attentie aan het diner
schonk".
Intusschen worstelde hij met den demon
van gekwetste delheid.
Had zü hem dan totaal vergeten?
Maar hij was vastbesloten het verhaal op
autobussen te brengen.
Zij luisterde maar half.
Waarom had tante haar zoo'n vervelenden
tafelbuur gegeven?
Auto's, paarden, autobussen; de man sprak
over niets anders, hü was zeker werkzaam in
een autobranche.
Hij ratelde maar door, hü voelde dat zijn
pogingen schipbreuk leden en hij trachtte dat
tegelijkertijd voor zichzelf te verbergen. Ik
spreek niet graag over autobussen, zei tenslotte
het meisje.
En mag ik weten, waarom, vroeg hü opeens
vol belangstelling.
Och, ik heb maandenlang gezocht naar
iemand, die eens op een dag tegenover mü in
de bus zat
De gelukkige, zei Vanrees en hü meende het.
Maar hij was allesbehalve gelukkig, zei
Hélène de Vries, want ik heb hem, zooals mün
broer Jan het noemt, afgezet.
Och, kindlief, begin nu toch weer niet met
dat verhaal, sprak tante ertusschen, die het
laatste woord opgevangen had.
Maar mevrouw Tervaert. Ik ken het nog
niet. Ik heb het nooit gehoord.
Wees daar nu maar blü om, zei Jan de Vries
over de tafel heen. we hebben al sedert maan
den niets anders gehoord. In den beginne
stuurde ze mij achter allerlei menschen aan,
om te vragen of zij die personen waren, maar
op het laatst heb ik er voor gepast.
Lük ik nu een beetje op dien gezochten
man? vroeg Vanrees hoopvol.
Dat is nu juist de groote moeihjkheid. Ik
heb heelemaal niet op hem gelet.
Ik had zoo'n haast.
Als ik mag, zal ik u straks een avontuur
vertellen, dat ik in een autobus beleefd heb,
zei Vanrees.
Na eenigen tüd zat hü met Hélène op een
rustig plekje te pratenzü stond te wach
ten en had een tompouce bü zich.... ze deed
een gouden tientje in het busje, denkende,
dat het een
Omeneer Vanrees, viel ze hem in de
rede
Kük, die Vanrees eens, wat ziet hü er goed
uit, zei een der jonge mannen, hü lijkt wel tien
jaar jonger.
In het voorjaar gingen de verlovingskaarten
rond.
(Nadruk verboden)
„De bergen zün verder verwüderd dan je
denkt, jongen." „Maar oom, wat hindert dat?
Het toestel staat veilig geborgen in den Wind
hoek. Wild kunnen we schieten, water is hier
en hout om een vuurtje te maken is er ook."
Het gelukte mij oom over te halen en na ons
wat verfrischt te hebben trokken we verder.
„Ik begin honger te krügen, oom, 't zou niet
kwaad wezen als we een stukje gebraad te eten
kregen." We waren aangeland in een ruimte,
die met gras begroeid was. „Schiet oom, schiet,"
riep ik plotseling. Er kwam een zwerm van
ongeveer 20 vogels op ons toevliegen. Toen ze
boven ons waren schoot oom Sydney en maakte
een van de vogels buit.
Terwül ik wat hout ging sprokkelen plukte
oom de gans. Daarna maakte oom het braad
spit gereed en spoedig was een heerlük maai
gereed.
Het smaakte puik en na den vermoeienden
tocht was het dubbel zoo prettig uitrusten.
worden U geboden door advertentie-reclame in
de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont
glippen. De prijs kan geen bezwaar zün. want
voor slechts 50 cent per regel komt Uw Zaken-
Omroeper onder de aandacht van 75.000 ge
zinnen.
All I »f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t jt werken door f "7 Cfk bij een ongeval met f Of/J bij verlies van een hand f 1 O IT aij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Nfk bij verlies van 'n
A116 CLDOffllG S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f «Ji/ï/t/."" verlies van beide armen, beide beenen oi beide oogen# doodelijken afloop een voet of een oog# duim oi wijsvinger «/(/«"been of arm TV»" anderen vinger
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
68.
(Korte inhoud van het voorafgaande:
Sir Hector Ascher gaat door voor een ver
woed verzamelaar van kostbare boenen
In Merlin St Hugh, waar hit op zijn bul
ten woont, leelt hü zeer afgezonderd mft
ziin nichtje Paula Parkston are in net
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector Arthur Newnham Doet
een handlangster komt Ascher in het be
zit van een Kostbaar werk, dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne is gestoler.
Ascher reist naar Frankrijk om een aantal
boeken te verkoopen nagereisd door Sur-
goyne en den letterkundige Egerton. In
een luguber hotelletje te Parits wordt
Ascher dan vermoord. Omtrent den dader
tast men in net duister WaarschtlnUik
is Ascher reeds in eren trein vermoord
en in zijn boekenkolier door iemand die
zich voor hem uitgai naar het hotel ver
voerd Het lustltleel onderzoek wordt ge
leid door den detective bestraneei
„Je hebt tegen de politie gezegd," vroeg
Egerton 't eerst, „dat Miss Marlowe er vreese-
lük beroerd uitzag, toen "zij dien Woensdag
thuiskwam en dat zü tot erg laat heeft ge-
»erkt. nietwaar?"
„Dat is ook zoo, Sir. Naar mün weten is ze
bijna heelemaal niet naar bed geweest. Ze
heeft zoo maar een paar uurtjes rust genomen
en is weer opnieuw begonnen. De machine was
al weer aan den gang, toen ik haar 's morgens
wilde wekken. Ze is zoo lang bezig gebleven,
dat ze bijna niets van haar ontbijt heeft ge
bruikt, ofschoon lever en ham haar gelief
koosde gerechten zijn, en ze had niet eens den
tüd om haar bed af te halen of haar kleeren
behoorlijk op te hangen, wat ze anders toch
altijd doet. Niet dat ik het haar kwalijk neem,
maar ik zeg het u alleen maar, om te laten
zien, dat er iets bijzonders aan de hand was.
Ze heeft moeten vliegen om haar trein te halen.
Toen ik hoorde wat er gebeurd was, dacht ik,
ik zou wel eens willen weten, waaraan zij al
dien tijd heeft zitten werken."
„Ja, daar zijn zooveel menschen die dat
graag zouden willen weten," merkte Egerton
rustig op. Dank u wel, dat is alles wat ik
wenschte te weten."
„Ik dacht dat je die vrouw twee vragen
had willen stellen," merkte Beaumont op, toen
ze weer naar het station liepen.
„Het was niet noodig. Zü gaf al antwoord
op mijn tweede vraag, voor ik die stelde. Maar
nu moet ik weer terug. Er is vanavond een
vinnig debat in de kamer en ik heb me opge
geven als spreker. Probeer nog eens Miss Ferris
te pakken te krijgen. Al moet je haar ook tot
het einde der wereld achterna, spaar noch
moeite noch tüd om haar te vinden."
„Ik geloof, dat ik nu eindelijk weet, waar je op
af wil," zei Beaumont, „maar voor mü is het
even helder als groentesoep. Ik ben bereid alles
te doen, wat mogelük is, om dat arme kind te
helpen, al was het alleen maar, omdat ze zoo
uitstekend haar werk verstaat," zei hü vol be
wondering, „en dat kun je van vijf en zeventig
procent van die mormels niet meer zeggen.'
„Ben je al haar charmeerende kwaliteiten
aan het opnoemen?" vroeg Egerton spottend.
„Voeg er dan nog maar bü acht en, dertig voor
schoenen en zestig voor hoed."
VEERTIENDE HOOFDSTUK
I
Het ware ding op de ware plaats
Zoodra hij weer in de stad was, ging Beau
mont het heele rapport nog eens door, om den
naam te weten te komen van den man, dien
Chaumier zoogenaamd in Calais zou hebben
bezocht. Dit was monsieur Jean Legrand, 4
Rue Versailles. Hij verzond onmiddellijk een
telegram met betaald antwoord, waarin hü
dezen om een onderhoud verzocht voor den vol
genden dag. Terwijl hij wachtte op het ant
woord, begon hü voor de tweede maal zün
nasporingen naar zün zoogenaamde geestes
kranke zuster. Hij wist, dat ze een taxi had
genomen, om haar bagage naar Victoria te
brengen. Daarom begon hij met de rij taxi's
vlak bij Charleston Row. Die was gelukkig niet
groot, daar het meerendeel bij het station zelf
stond. Toen hü den eersten chaufefur aan
sprak, sprong deze uit zün wagen en opende
het portier, blij eindelijk een vrachtje te
hebben.
„Neen, ik heb geen taxi noodig, zei Beau
mont, terwijl hü zün hoed afnam, ,iK wou wat
inlichtingen hebben." Voordat de chauffeur hem
kon uitschelden, had hü een sigarettenkoker
voor den dag gehaald, liet zün mannetje op
steken en voegde-er aan toe: „Ik oen natuurlijk
niet van plan, om iemands cüd in beslag te
nemen, als hü daar zijn brood mee moet ver
dienen, zonder te betalen. Ik vind 'aet trouwens
gezelliger om dit zaakje zelf op te knappen, dan
dat ik er de politie bü moet halen."
„De politie?" vroeg de chauffeur hoogst ver
baasd.
„Ja, ik zal je de zaak eens uitleggen. Ik
probeer den chauffeur te vinden, die mijn
zuster heeft gereden. Het is een oude vrijster op
leef tüd. Ze kwam van Charleston Row en ging
Woensdagmorgen naar Victoria. We moeten
haar weer probeeren op te sporen. Ze heeft
soms van die buien, dat ze naar geheugen
verliest. Als het eenigszins mogelük is, zou ik
liever niet hebben, dat de politie zich er mee
bemoeit. Ik vind. dat die menschen altüd zoo
omslachtig te werk gaan, jü ook niet?"
„Ik heb er nooit veel mee op gehad. Ik
zie ze liefst zoo weinig mogelijk," gaf de ander
grif toe, „maar het spüt me, dat ik het niet ben,
Sir. Ik wil het wel eens voor je uitzoeken. Het
moet een van die kerels daar zün. Ze zullen
het wellicht eerder tegen mü zeggen, dan tegen
u. Ik wil je nou niet bepaald beleedigen, maar
ik vind het toch wel een beetje erdacht. Het
gebeurt niet zoo dikwijls, dat iemand van
Charleston Row om een taxi komt vragen.
Woensdag zei u?"
„Ja. Ik ben er al dien tüd half kapot van.
We dachten, dat ze veilig en wel bü Mrs.
Pope zou zitten. De hospita heeft jammer
genoeg geen kans gezien het nummer van
den auto te noteeren. We moeten dus op het
goed geheugen van den chauffeur vertrouwen."
„Maak je daar maar niet ongerust over, ik
zal het best voor je in orde brengen. Waar
ging ze ook weer naar toe, zei je?"
„Victoria Station. Ze zal wel bagage hebben
gehad, anders zou ze beslist te voet gegaan
zün."
De chauffeur palmde een bankbiljet in met
een handigheid, die van jarenlange ondervin
ding getuigde, en begon toen al zijn collega's
te ondervragen. Tien minuten later kwam hü
terug met een tamelük klein kereltje in een
zwarten jekker, dat juist met zijn taxi was
teruggekomen. Het mannetje beweerde onmid
dellijk, dat hij nog heel goed wist, hoe die
dame er uit zag. Zü had hem drie stuiver fooi
gegeven, om al haar bagage op (e laden, een
reuzenkoffer en een kleine doos en een mandje
en een hoedendoos en een bundel reisdekens."
„Heb je wellicht ook gezien, waarheen ze
haar bagage heeft bevracht?" vroeg Beaumont
quasi zenuwachtig.
„Ze werd heelemaal niet bevracht," bromde
de man, die nog altijd zat na te mopperen over
die drie stuivers fooi.
Beaumont haalde heel verleidelük een halve
kroon te voorschün.
„Ik bedoel die labels, die aan de doozen
hingen."
„Nee, die heb ik niet gezien. Maar op den
koffer stond met groote letters N. F. en op
de doos en de hoedendoos, niks, zoover ik
weet."
,„Nou dat klopt precies. Lieve hemel, ze had
nooit alleen moeten wonen, maar ik heb al
dien tüd voor mijn firma in het Noorden
moeten reizen.... en...." met een beetje
zenuwachtigen glimlach nam hü afscheid. Je
Kon net zoo goed een naald in een hooiberg
trachten te vinden dacht hü, toen hü naar
Victoria wandelde, als deze eenzame oude
dame opspeuren, die in het drukke vacantie-
seizoen op het enorme Victoria natuurlijk in de
menigte verdwenen was. Toch begon hij, daar
aangekomen, zijn verhaal opnieuw.
„Het is van het allergrootste belang, dat ik
haar weer op het spoor kom," drong hü bij
den stationschef aan, dien hij heel resoluut had
aangeklampt. „Ja, ziet u, ze is niet erg
non compos mentis zooals men dat noemt."
De stationschef wist niet zoo heel zeker, wat
hij met deze uitdrukking bedoelde, maar hü
maakte vooral uit de begeleidende bewegingen
op, dat de zuster van dezen pseudo-broer
geestelijk niet erg bij was. Hij zei, dat hü zün
best zou doen.
„Ik ben alleen bang münheer," voegde hü
er aan toe, „dat u niet gauw 'emand zult
vinden, die haar heeft gezien, vooral niet op
een Woensdag, als er zoo'n massa goedkoope
treinen loopen;'
(Wordt vervolgd.)