Het onderwijs in Schotland Jid wrdmi van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND LA im VERKLARING VAN EEN SOCIALIST TABAK STANDSVERSCHILLEN IN DUITSCHLAND Icomen cc tnéci DAN ZIT AAN ELI\ PAK RADION OOIYNOG EEN GESCHEN KEN BON Het Geheim van het open Raam GROOTE MOGELIJKHEDEN VRIJDAG 6 JULI 1934 Diploma's van de Edinburgsche universiteit strekken steeds tot bijzondere aanbeveling Uitstekende reputatie Nieuw gebruik van wol W aar schuwing en, die het stands verschil accentueeren, moeten in het Derde Rijk verdwijnen TOEGANG VERBODEN Een meer met heet water Op muskietenjacht met automobielen Gewijzigde verhou dingen Mussolini en Dollfuss in de bus I AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Dat een socialist, en nog wel een ras-echte socialist, de loftrompet steekt over het kapitalistische land waarvan hij, buiten zijn schuld, het staatsburgerschap bezit, is een zoo zeldzaam verschijnsel dat wij ons gedrongen Voelen er gewag van te maken. De schuldige is mr. David Kirkwood, de socialistische en zeer roode afgevaardigde van het Schotsche district Dumbarton Burgh, en Zelf een volbloed Schot, zooals trouwens zijn naam aanduidt, want ofschoon deze niet vooraf gegaan wordt door Mac, behoeft men toch geen doorkneed philoloog te zijn om te weten dat „kirk" het in Schotland algemeen gebezigde Woord voor „kerk" is. Mr. Kirkwood nu, die steeds schuimbekt Van permanenten toorn over al het leed, al het onrecht en al de veronachtzaming, waaraan „het volk" onder de kapitalistische tirannie prijsgegeven is, heeft in de Lagerhuiscommissie voor Schotsche wetsontwerpen een merkwaar dige verklaring afgelegd. Ofschoon Schotland politiek en parlementair één geheel met Engeland en Wales vormt, ge niet het toch op sommige punten een zekere autonomie. Het heeft zijn eigen rechterlijke macht, zijn eigen kerkelijke indeeling, zijn eigen stelsel van openbaar onderwijs, zijn eigen armenwet. Een ontwerp tot wijziging dezer wet wordt thans in bovengenoemde commissie be handeld, en bevat onder andere een bepaling volgens welke de plaatselijke autoriteiten in Schotland gemachtigd zullen worden personen, die uitkeering ontvangen, op te leiden tot een of ander vak, zoodat zij in staat gesteld zulien worden werk te vinden. Ongetwijfeld een hoogst-barbaarsch voorstel, zooals men alleen maar verwachten kan van een Commissie, die het werktuig is van vuig kapi talisme. Mr. Kirkwood kwam er dan ook dap per, ofschoon vruchteloos tegen in verzet. Hij zeide dat men in Schotland geen opleidingskam pen wenschte te zien gelijk zij door Mussolini en Hitier gevestigd zijn. (Merkwaardig! de so cialisten in dit land zijn steeds veel feller op Hitier gebeten voor zoover deze Nationaal-Socia- list socialistisch dan voor zoover hij nationaal is) Schotland vervolgde Mr. Kirkwood heeft het best-onderrichte volk ter wereld; het heeft de wereld een voorbeeld gegeven door zijn jon gemannen een opleiding te geven gelijkstaan de aan die welke de universiteiten verschaffen. Opleidings-centra leiden slechts tot onbekwaam heid en goedkoopen arbeid. Wij stellen dus vast dat in Schotland het best- onderrichte volk ter wereld woont volgens Mr. Kirkwood. Beter onderricht zelfs dan in ten overigens toch zoo volmaakt land als Rusland! Beter onderricht dan in Frankrijk, dat gezegend geweest is met ontelbare socialistische regeerin gen van ontelbare schakeeringen! En hetgeen Mr. Kirkwood zegt is misschien wel niet letterlijk ,maar toch zeer zeker in hoofd zaak juist. Het onderwijs in Schotland wordt door dat van slechts weinig andere landen ge ëvenaard, en dit geldt niet alleen van het lager- en hooger onderwijs, maar ook van de vakoplei ding. Het diploma van de Edinburgsche univer siteit strekt den te Londen praktiseerenden ge neesheer tot bijzondere aanbeveling, en de sollici- teerende kantoorbediende uit Londen, die het getuigschrift van een Schotschen cursus voor handelsopleiding kan overleggen, heeft goede kansen. Welke funeste voornemens kunnen de kapita listische onderdrukkers van Schotland toch be zield hebben, toen zij het volk zulk een voor treffelijke opleiding gaven dat eindelijk de so cialist Kirkwood uitriep: „Schotland has the best educated race on earth!" Het herinnert aan den beroemden zin uit een verkiezingsrede van ik meen Mr. Keir Hardie, den eersten socialistischen afgevaardigde in het Parlement; „Gij, Engelschen, zijt het voorspoe digste en gelukkigste volk op aarde! Wilt gij het blijven, stemt dan op de socialistische candi- daten!" £J 11II111111111111111111111111 IIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII|J£ In verband met het aanzienlijke wolover schot zoekt men steeds nieuwe wegen, om deze wol productief te maken. Men is er onlangs in geslaagd er volgens een nieuwe methode zacht en duurzaam leer van te maken. Zelfs het glan zende oppervlak van het gewone leer is er bij behouden. Men experimenteert ook met het ge bruik van wol bij de fabricatie van behangsel papier en als isolatiestof voor electrische kabels. Het meest merkwaardige is waarschijnlijk wel het gebruik van wol voor het vervaardigen van sommige machine-onderdeelen, waarbij men door een speciale behandeling erin geslaagd is, de wol te harden. Art.461 V.B. v.Strafr. imp Natuurlijk gaan ze de bosschen afsluiten, prik keldraad plaatsen! Na tuurlijk komen er meer van die bordjes als de toeristen allerlei afval, - schillen en doozen over- lNiSfwl al neersmiiten Oé Natuur- is' :gWeh Vüfl Te Karst in Moravië heeft zich een merk waardig heetwater-meer gevormd, dat zeer de belangstelling der geologen heeft getrokken. Men gelooft, dat het meer zich heeft gevormd door een instorting van een uitgestrekte grot. Het is ongeveer 100 Meter diep en het bed is voor een derde met water gevuld. Het meer wordt gevoed door onderaardsche heete bron nen, waardoor de temperatuur van het water ook in den winter niet beneden de 60 graden komt. De bronnen zijn in aanzienlijke mate met koolzuurgassen geladen, waardoor het wa ter genezende kracht heeft. Men heeft ont dekt, dat het meerbed in verbinding staat met een aantal holen, die thans worden onder zocht. Te Bhavnagar in Britsch-Indië maakt men bij de jacht op muskieten gebruik van twee speciaal voor dit doel geconstrueerde auto's. De sterke schijnwerpers der langzaam rijdende wagens lokken de insecten aan, die dan in een cylinder weggezogen worden. Dagelijks wor den zoo milliarden muskieten onschadelijk ge maakt. Wanneer men tegenwoordig door de be tere wijken van Groot-Berlijn wandelt en zijn oogen goed den kost geeft, dan kan het voorkomen, dat men onder de koperen naamplaatjes nog een bordje ziet hangen uit den vroegeren tijd, toen het verschil van stand in heel Duitschland nauwkeurig werd aange- gegeven. Daar staat met dikke zwarte letters dan op te lezen: Aufgang nur für Herrschaiten! Personeel en leveranciers mochten dus van deze entrée geen gebruik maken, zij moesten door de achterdeur het huis ingaan en een niet met loopers bekleede trap opklauteren! De gering schatting, welke voor den ondergeschikte hiermee werd te kennen gegeven, komt nog sterket tot uiting in het woordje „Hintertreppenlektine", dat zijn romans, die in afleveringen werden uit gegeven, sensationeele of sentimenteele lectuur, bij uitstek geschikt voor dienstmeisjes en huis knechten, voor de bewoners dus van het ach terhuis, voor menschen, die langs de achtertrap naar binnen mogen gaan. In de nationaal-socialistische pers wordt hier tegen de laatste weken danig geageerd en gepro testeerd. Men is van oordeel, dab zulke gebrui ken, die uit een tijdperk, dat voorgoed tot het verleden behoort, zijn overgebleven, in strijd zijn met de gelijkschakeling der verschillende standen. In den nationaal-socialistischen staat is voor zulke requisieten geen plaats meer. In een nationaal-socialistisch dagblad uit de provincie lees ik over dit actueele thema: „Wat bedoelt men eigenlijk met „Herrschaften"? Wil men ermee zeggen, dat de menschen, die in zulk een voornaam huis wonen, de heerschappij in handen hebben? Zijn zü, die in zulke huizen wonen, op grond van hun inkomen of kapitaal wellicht waardevoller dan zü, die hun de levens middelen in huis dragen? Het Duitsche volk weet, dat wij menschen voor elkander op deze wereld zijn, dat de arbeider een even waarde vol lid der maatschappij is als de beter gesitueer de. Waarom dan nog zulke borden, die den geest van den klassenstrijd ademen? Men verwacht, dat de huiseigenaars in dezen invloed zullen uitoefenen op de bewoners, die zich nog niet geheel aan de gewijzigde verhou dingen kunnen wennen. Niet op woorden op daden komt het aan. Men is niet langer bereid, naar een verklaring te luisteren, die min of meer als verontschuldiging wordt bedoeld: de Wij zijn nog een volk van rookers! Dat bewijst de statistiek. Sigaret, tabak, sigaren 1 Zijn de liev'ling van 't publiek! Het verbruik gaat steeds crescendo, 1 Méér tabak gaat op in rook En naast rookers profiteeren Winkeliers natuurlijk ook! Wat in rook wordt weggeblazen Is niet enkel de tabak, Want de zorgen óók verdwijnen Daarbij schijnbaar met gemak! Slechts de asch blijft en uw vrouw zegt f „Bah, die nare nicotien, Kijk eens hoe het aan den spiegel En gordijnen is te zien!" Voor millioenen gaat in rook op! Maar dat heeft zijn goeden kant, Want zoo blazen wij de centjes Met genot van hand in hand! Die millioenenach, wat zou dat, Praat men bij tabak van duur, Dan verdedigt ied're rooker Graag zijn rookertje metvuur! 1 MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) aiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, traploopers en parketvloeren worden vuil ge maakt door de loopjongens en leveranciers De Duitsche arbeider in het Derde Rijk weet pre cies, hoe hij zich te gedragen heeft en geeft tot zulke klachten geen aanleiding meer. Hij gaat langs de achtertrap, wanneer hij steen kolen of briketten moet afleveren; hij houdt uit zichzelf rekening met de eischen, welke een ge soigneerde woning stelt maar zulke waar schuwende opschriften zijn niet meer in den geest van den tegenwoordigen tijd. Wil men het zijn leveranciers gemakkelijk maken, bijvoorbeeld bij het afgeven van levens middelen, dan kan men een bordje aanbrengen, waarop te lezen staat: Tweede ingang of: tiap naar de keuken. In elk geval wil men van waar schuwingen, welke het standsverschil accen tueeren, in het Derde Rijk niets meer weten. ROME, 5 Juli. (Reuter.) Naar uit goed in gelichte bron verluidt, zijn de berichten van eenige Oostenrijksche bladen, dat Mussolini en Dollfuss reeds binnen enkele dagen elkaar te Riccione zullen ontmoeten, niet juist. Indien de ontmoeting inderdaad zal plaats hebben, dan is zij toch niet voor de tweede helft van Juli te verwachten. De bus kwam aan in snelle vaart. Er be stond voor Vanrees niet de minste reden om deze bus te prefereeren, maar onwil lekeurig zette hy het op een loopen, alsof zijn leven ervan afhing en sprong verhit en ontred derd in de bus, juist toen deze stopte voor een jongedame, die met haar tompouce de aandacht van den chauffeur getrokken had. Het was of de ongekende passagiere een on gekende gratie aan het alledaagsche vehikel verleende en toen Vanrees in het spiegelglas der ruiten zijn vuurrood, opgeblazen gezicht ge waar werd, wist hij niet wat hii doen moest: zijn onnoodige haast verwenschen of blij zijn met zijn reisgenoote. De jongedame deed haar taschje open en zocht naar het een of ander. Vanrees zag kuiltjes in haar wangen en keek in haar bruine oogen, welke hem heelemaal van streek maak ten. Ze hadden iets warms en het haar paste precies bij die oogen. Ze bleef zoeken en Vanrees begon al te ho pen, dat het tevergeefsch zou zijn en hij voor haar zou mogen betalen, toen zij een einde maakte aan al zijn hoop en vrees door eenige geldstukken te deponeeren in het geldbusje, dat naast de zitplaats van den chauffeur was aan gebracht. Oooh, chauffeur, zei ze, ik heb me vergist, ik heb een gouden tientje in het busje laten val len inplaats van een 2 ets-stuk. Wilt u het er even uithalen? Neen, juffrouw, dat kan ik niet. Die bus is gesloten en wat er in gedaan wordt, dat blijft er in. Ze keek spijtig, tikte met haar gehand- schoende kleine hand tegen de bus, zij tuurde door het vuile glas naar den inhoud, maar de munten daarbinnen lagen eendrachtig dooreen. Vanrees was zich bewust, dat hij kans had om door een gelukkige oplossing van het probleem zichzelf in een goed daglicht te plaatsen. Hij wilde niets liever dan deze gelegenheid aan grijpen hem door de goden geboden en toch kon hij alleen zijn voorhoofd afvegen en naden ken. Maar je bent toch verplicht er wat aan te doen, zei ze den chauffeur nu half smeekend. Het spijt me, juffrouw, maar er zit niets anders op dan dat U den rit tot het einde toe meemaakt. Ik zal het dan aan den controleur zeggen en als die het busje open maakt, kunt U het tien tje in ontvangst nemen. Maar ik kén niet meegaan tot het einde, pro testeerde zij. Ik moet naar het station of ik mis mijn trein. En ik heb me alleen aan de voorschriften te houden. Het was toen, dat Vanrees een ingeving kreeg, wel geen schitterende, maar die van goede be doeling en van welwillendheid getuigde. Pardon juffrouwhet lijkt misschien inge wikkeld, maar zouden we het niet zoo kunnen schikken, ik heb hoegenaamd geen haast en als ik U tien gulden mag aanbieden, dan zal ik meerijden tot het eindpunt en Uw tientje in ontvangst nemen. Ze bloosde, aarzelde en eindigde met het voorstel aan te nemen. Het was wel heel dom van mij, zei zü op ver- trouwelyken toon, maar ik heb dat gouden tientje voor een 2}<:-ct.-stuk aangezien, ik be dacht me te laat dat ik goud in mijn beursje had. Vanrees mompelde zooiets van blij te zijn, haar een dienst bewezen te hebben en de chauf feur verzekerde, dat hij alles wel aan den con troleur zou uitleggen. Zij verliet de bus bij het station en Vanrees zette zyn reis voort. Aan het eindpunt luisterde een controleur met een ongeloovig gezicht naar het relaas van feiten. Maarde man opende het busje en ging alle stukjes na. Doch goud kwam er niet te zien. Voor alle securiteit ging hü nogmaals alle munten na, doch het gouden tientje kwam niet. De chauffeur lachte. Neen, die is goed, om met zoo'n lief gezichtje zoo'n streek uit te halen. Vanrees legde hem het zwijgen op, ver zekerde den controleur, dat het natuurlek een vergissing was en liet zijn kaartje achter. Op die wijze wilde hij de jongedame de gelegen heid bieden, om een schuld af te doendie haar anders zou drukken. Hü twijfelde heele maal niet of zij zou zich schrifte- m to. Een mi minimin in mui mi schappij werden, om haar vergis- f sing mede te deelen en langs E dien weg tioopte minimum» hij dan meteen te vernemen, wie zü was. Maar toen hü niets hoorde, gaf hij de zaak op! Eenigen tijd later werd Vanrees op een di neetje bij de familie Tervaert uitgenoodigd. Hij had het voorrecht naast het bskoorlüke nichtje te zitten, Helène de Vries, een jonge dame met kuiltjes en bruine oogen. Vanrees schrikte. Het avontuur van maanden geleden schoot hem opeens te binnen. Zü maakte een banaal praatje en innerlijk had zij hem al genoteerd als: ,,een leelüken, zwaarwichtigen, niet meer heel jongen man, die zijn onverdeelde attentie aan het diner schonk". Intusschen worstelde hij met den demon van gekwetste delheid. Had zü hem dan totaal vergeten? Maar hij was vastbesloten het verhaal op autobussen te brengen. Zij luisterde maar half. Waarom had tante haar zoo'n vervelenden tafelbuur gegeven? Auto's, paarden, autobussen; de man sprak over niets anders, hü was zeker werkzaam in een autobranche. Hij ratelde maar door, hü voelde dat zijn pogingen schipbreuk leden en hij trachtte dat tegelijkertijd voor zichzelf te verbergen. Ik spreek niet graag over autobussen, zei tenslotte het meisje. En mag ik weten, waarom, vroeg hü opeens vol belangstelling. Och, ik heb maandenlang gezocht naar iemand, die eens op een dag tegenover mü in de bus zat De gelukkige, zei Vanrees en hü meende het. Maar hij was allesbehalve gelukkig, zei Hélène de Vries, want ik heb hem, zooals mün broer Jan het noemt, afgezet. Och, kindlief, begin nu toch weer niet met dat verhaal, sprak tante ertusschen, die het laatste woord opgevangen had. Maar mevrouw Tervaert. Ik ken het nog niet. Ik heb het nooit gehoord. Wees daar nu maar blü om, zei Jan de Vries over de tafel heen. we hebben al sedert maan den niets anders gehoord. In den beginne stuurde ze mij achter allerlei menschen aan, om te vragen of zij die personen waren, maar op het laatst heb ik er voor gepast. Lük ik nu een beetje op dien gezochten man? vroeg Vanrees hoopvol. Dat is nu juist de groote moeihjkheid. Ik heb heelemaal niet op hem gelet. Ik had zoo'n haast. Als ik mag, zal ik u straks een avontuur vertellen, dat ik in een autobus beleefd heb, zei Vanrees. Na eenigen tüd zat hü met Hélène op een rustig plekje te pratenzü stond te wach ten en had een tompouce bü zich.... ze deed een gouden tientje in het busje, denkende, dat het een Omeneer Vanrees, viel ze hem in de rede Kük, die Vanrees eens, wat ziet hü er goed uit, zei een der jonge mannen, hü lijkt wel tien jaar jonger. In het voorjaar gingen de verlovingskaarten rond. (Nadruk verboden) „De bergen zün verder verwüderd dan je denkt, jongen." „Maar oom, wat hindert dat? Het toestel staat veilig geborgen in den Wind hoek. Wild kunnen we schieten, water is hier en hout om een vuurtje te maken is er ook." Het gelukte mij oom over te halen en na ons wat verfrischt te hebben trokken we verder. „Ik begin honger te krügen, oom, 't zou niet kwaad wezen als we een stukje gebraad te eten kregen." We waren aangeland in een ruimte, die met gras begroeid was. „Schiet oom, schiet," riep ik plotseling. Er kwam een zwerm van ongeveer 20 vogels op ons toevliegen. Toen ze boven ons waren schoot oom Sydney en maakte een van de vogels buit. Terwül ik wat hout ging sprokkelen plukte oom de gans. Daarna maakte oom het braad spit gereed en spoedig was een heerlük maai gereed. Het smaakte puik en na den vermoeienden tocht was het dubbel zoo prettig uitrusten. worden U geboden door advertentie-reclame in de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont glippen. De prijs kan geen bezwaar zün. want voor slechts 50 cent per regel komt Uw Zaken- Omroeper onder de aandacht van 75.000 ge zinnen. All I »f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t jt werken door f "7 Cfk bij een ongeval met f Of/J bij verlies van een hand f 1 O IT aij verlies van een f Cfk bij een breuk van f Nfk bij verlies van 'n A116 CLDOffllG S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f «Ji/ï/t/."" verlies van beide armen, beide beenen oi beide oogen# doodelijken afloop een voet of een oog# duim oi wijsvinger «/(/«"been of arm TV»" anderen vinger Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT 68. (Korte inhoud van het voorafgaande: Sir Hector Ascher gaat door voor een ver woed verzamelaar van kostbare boenen In Merlin St Hugh, waar hit op zijn bul ten woont, leelt hü zeer afgezonderd mft ziin nichtje Paula Parkston are in net geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Doet een handlangster komt Ascher in het be zit van een Kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne is gestoler. Ascher reist naar Frankrijk om een aantal boeken te verkoopen nagereisd door Sur- goyne en den letterkundige Egerton. In een luguber hotelletje te Parits wordt Ascher dan vermoord. Omtrent den dader tast men in net duister WaarschtlnUik is Ascher reeds in eren trein vermoord en in zijn boekenkolier door iemand die zich voor hem uitgai naar het hotel ver voerd Het lustltleel onderzoek wordt ge leid door den detective bestraneei „Je hebt tegen de politie gezegd," vroeg Egerton 't eerst, „dat Miss Marlowe er vreese- lük beroerd uitzag, toen "zij dien Woensdag thuiskwam en dat zü tot erg laat heeft ge- »erkt. nietwaar?" „Dat is ook zoo, Sir. Naar mün weten is ze bijna heelemaal niet naar bed geweest. Ze heeft zoo maar een paar uurtjes rust genomen en is weer opnieuw begonnen. De machine was al weer aan den gang, toen ik haar 's morgens wilde wekken. Ze is zoo lang bezig gebleven, dat ze bijna niets van haar ontbijt heeft ge bruikt, ofschoon lever en ham haar gelief koosde gerechten zijn, en ze had niet eens den tüd om haar bed af te halen of haar kleeren behoorlijk op te hangen, wat ze anders toch altijd doet. Niet dat ik het haar kwalijk neem, maar ik zeg het u alleen maar, om te laten zien, dat er iets bijzonders aan de hand was. Ze heeft moeten vliegen om haar trein te halen. Toen ik hoorde wat er gebeurd was, dacht ik, ik zou wel eens willen weten, waaraan zij al dien tijd heeft zitten werken." „Ja, daar zijn zooveel menschen die dat graag zouden willen weten," merkte Egerton rustig op. Dank u wel, dat is alles wat ik wenschte te weten." „Ik dacht dat je die vrouw twee vragen had willen stellen," merkte Beaumont op, toen ze weer naar het station liepen. „Het was niet noodig. Zü gaf al antwoord op mijn tweede vraag, voor ik die stelde. Maar nu moet ik weer terug. Er is vanavond een vinnig debat in de kamer en ik heb me opge geven als spreker. Probeer nog eens Miss Ferris te pakken te krijgen. Al moet je haar ook tot het einde der wereld achterna, spaar noch moeite noch tüd om haar te vinden." „Ik geloof, dat ik nu eindelijk weet, waar je op af wil," zei Beaumont, „maar voor mü is het even helder als groentesoep. Ik ben bereid alles te doen, wat mogelük is, om dat arme kind te helpen, al was het alleen maar, omdat ze zoo uitstekend haar werk verstaat," zei hü vol be wondering, „en dat kun je van vijf en zeventig procent van die mormels niet meer zeggen.' „Ben je al haar charmeerende kwaliteiten aan het opnoemen?" vroeg Egerton spottend. „Voeg er dan nog maar bü acht en, dertig voor schoenen en zestig voor hoed." VEERTIENDE HOOFDSTUK I Het ware ding op de ware plaats Zoodra hij weer in de stad was, ging Beau mont het heele rapport nog eens door, om den naam te weten te komen van den man, dien Chaumier zoogenaamd in Calais zou hebben bezocht. Dit was monsieur Jean Legrand, 4 Rue Versailles. Hij verzond onmiddellijk een telegram met betaald antwoord, waarin hü dezen om een onderhoud verzocht voor den vol genden dag. Terwijl hij wachtte op het ant woord, begon hü voor de tweede maal zün nasporingen naar zün zoogenaamde geestes kranke zuster. Hij wist, dat ze een taxi had genomen, om haar bagage naar Victoria te brengen. Daarom begon hij met de rij taxi's vlak bij Charleston Row. Die was gelukkig niet groot, daar het meerendeel bij het station zelf stond. Toen hü den eersten chaufefur aan sprak, sprong deze uit zün wagen en opende het portier, blij eindelijk een vrachtje te hebben. „Neen, ik heb geen taxi noodig, zei Beau mont, terwijl hü zün hoed afnam, ,iK wou wat inlichtingen hebben." Voordat de chauffeur hem kon uitschelden, had hü een sigarettenkoker voor den dag gehaald, liet zün mannetje op steken en voegde-er aan toe: „Ik oen natuurlijk niet van plan, om iemands cüd in beslag te nemen, als hü daar zijn brood mee moet ver dienen, zonder te betalen. Ik vind 'aet trouwens gezelliger om dit zaakje zelf op te knappen, dan dat ik er de politie bü moet halen." „De politie?" vroeg de chauffeur hoogst ver baasd. „Ja, ik zal je de zaak eens uitleggen. Ik probeer den chauffeur te vinden, die mijn zuster heeft gereden. Het is een oude vrijster op leef tüd. Ze kwam van Charleston Row en ging Woensdagmorgen naar Victoria. We moeten haar weer probeeren op te sporen. Ze heeft soms van die buien, dat ze naar geheugen verliest. Als het eenigszins mogelük is, zou ik liever niet hebben, dat de politie zich er mee bemoeit. Ik vind. dat die menschen altüd zoo omslachtig te werk gaan, jü ook niet?" „Ik heb er nooit veel mee op gehad. Ik zie ze liefst zoo weinig mogelijk," gaf de ander grif toe, „maar het spüt me, dat ik het niet ben, Sir. Ik wil het wel eens voor je uitzoeken. Het moet een van die kerels daar zün. Ze zullen het wellicht eerder tegen mü zeggen, dan tegen u. Ik wil je nou niet bepaald beleedigen, maar ik vind het toch wel een beetje erdacht. Het gebeurt niet zoo dikwijls, dat iemand van Charleston Row om een taxi komt vragen. Woensdag zei u?" „Ja. Ik ben er al dien tüd half kapot van. We dachten, dat ze veilig en wel bü Mrs. Pope zou zitten. De hospita heeft jammer genoeg geen kans gezien het nummer van den auto te noteeren. We moeten dus op het goed geheugen van den chauffeur vertrouwen." „Maak je daar maar niet ongerust over, ik zal het best voor je in orde brengen. Waar ging ze ook weer naar toe, zei je?" „Victoria Station. Ze zal wel bagage hebben gehad, anders zou ze beslist te voet gegaan zün." De chauffeur palmde een bankbiljet in met een handigheid, die van jarenlange ondervin ding getuigde, en begon toen al zijn collega's te ondervragen. Tien minuten later kwam hü terug met een tamelük klein kereltje in een zwarten jekker, dat juist met zijn taxi was teruggekomen. Het mannetje beweerde onmid dellijk, dat hij nog heel goed wist, hoe die dame er uit zag. Zü had hem drie stuiver fooi gegeven, om al haar bagage op (e laden, een reuzenkoffer en een kleine doos en een mandje en een hoedendoos en een bundel reisdekens." „Heb je wellicht ook gezien, waarheen ze haar bagage heeft bevracht?" vroeg Beaumont quasi zenuwachtig. „Ze werd heelemaal niet bevracht," bromde de man, die nog altijd zat na te mopperen over die drie stuivers fooi. Beaumont haalde heel verleidelük een halve kroon te voorschün. „Ik bedoel die labels, die aan de doozen hingen." „Nee, die heb ik niet gezien. Maar op den koffer stond met groote letters N. F. en op de doos en de hoedendoos, niks, zoover ik weet." ,„Nou dat klopt precies. Lieve hemel, ze had nooit alleen moeten wonen, maar ik heb al dien tüd voor mijn firma in het Noorden moeten reizen.... en...." met een beetje zenuwachtigen glimlach nam hü afscheid. Je Kon net zoo goed een naald in een hooiberg trachten te vinden dacht hü, toen hü naar Victoria wandelde, als deze eenzame oude dame opspeuren, die in het drukke vacantie- seizoen op het enorme Victoria natuurlijk in de menigte verdwenen was. Toch begon hij, daar aangekomen, zijn verhaal opnieuw. „Het is van het allergrootste belang, dat ik haar weer op het spoor kom," drong hü bij den stationschef aan, dien hij heel resoluut had aangeklampt. „Ja, ziet u, ze is niet erg non compos mentis zooals men dat noemt." De stationschef wist niet zoo heel zeker, wat hij met deze uitdrukking bedoelde, maar hü maakte vooral uit de begeleidende bewegingen op, dat de zuster van dezen pseudo-broer geestelijk niet erg bij was. Hij zei, dat hü zün best zou doen. „Ik ben alleen bang münheer," voegde hü er aan toe, „dat u niet gauw 'emand zult vinden, die haar heeft gezien, vooral niet op een Woensdag, als er zoo'n massa goedkoope treinen loopen;' (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9