„Van Pontius naar Pilatus"
3Ket vetAaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
GEVLEUGELDE WOORDEN
DE OOIEVAAR
Woningruil
DE EIFFELTOREN
TE PARIJS
Het Geheim van
het open Raam
Aon banden die waren
versleten.
werd menig ongeluk
geweten!
VRIJDAG 13 JULI 1934
Verdraaiing van een oorspronke
lijke uitdrukking bij wijze
van een grap?
Zwitsersche legenden
Een Pilsoedski-heuvel
Verkeersovertredingen
in Diisseldorf
Aardrijkskundig con
gres te Warschau
De katoenworm dreigt
Meesterwerk in gevaar
Korte berichten
steekt ver boven de stad
uit door haar geweldige
hoogte. Toch zou men
van alle Sunlight Zeep,
die de Nederlandsche
huisvrouwen per jaar
gebruiken, een toren kun
nen bouwen, die nog
8363 maal hooger is!
Dit geweldig groot ge
bruik bewijst welk een
vooraanstaande plaats
Sunlight Zeep bij de
Nederlandsche huis
vrouwen inneemt.
Retraitehuis Kapellerlaan
Roermond, Tel. 149
„Klooster v/d H. Geest" te Uden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
feg
Er bestaan, wel gemeenzaam in alle cul-
tuurstaten, verschillende beroemae ge
vleugelde woorden, die van uitspraken
Stammen, welke de Evangeliën Pontius Pilatus,
üen Romeinschen landvoogd van Judea. in
den mond leggen. De vraag van den Romein
aan -Jezus Christus, naar Joannes XVTI1 38:
>.Wat is waarheid?" wordt dikwijls de Puatus-
vraag genoemd. De woorden, waarmede hij naar
hetzelfde Evangelie XIX, 5. den Menschenzoon
aan het Joodsche volk, voor zijn Tribunaal
samenscholend, voorstelde, worden meesmi in t
Latyn der Vulgata geciteerd: „Ecce homo" De
symbolische wassching der handen ter getuige
nis van onschuld komt reeds in verschillende
oud-testamentische verzen voor (o.a Mozes
XXI, 6, 7 en Ps. 26, 6), maar de formule van
■.zich de handen wasschen in onschuld" werd
toch zonder twijfel tot volksgebruik door het
symbolische gebaar en door den uitroep van
Pilatus naar Matheus XXVII, 24.
In het Fransch en Engelsch is de staande
Uitdrukking nog praegnanter. De „onschuld"
Wordt er niet bij genoemd: „je m'en lave mes
mains," ,J wash my hands of it." En in het
Hongaarsch heet het nog eenvoudiger; „Mosom
bezeimet" (ik wasch mijn handen).
Maar niet alleen in den woordenschat der ont
wikkelden en in hun gevleugelde woorden
Weerspiegelt zich de gestalte van den indolen-
ten Romein, die slechts zijn eigen rust wenscht.
Ook in de voorstellingswereld der breede volks
massa's nemen de stadhouder van Rome en
zijn niet-roemrijke rol in de Evangeliën een
vaste plaats in, wat verschillende popu.aiie ge
zegden bewijzen. Van Lukas XXII 11 komt het
gezegde: „iemand van Pontius naar Pilatus
sturen". In dialecten worden de namen alleen
maar wat veranderd. Zoo zegt men in Zwit
serland, in Graubtlnden; „Von Punzi zu Pila
tus" en in Aargau „Von Pontis zu Pilaris." Juist
sou het natuurlijk zijn, om te zeggen „van
Herodes naar Pilatus," omdat het gezegoe ten
slotte een tastbare verwarring is tusschen de
Personen van den Joodschen tetrarch Herodes
en den vertegenwoordiger van Rome Pontius
Pilatus. In de middeleeuwsche open-luent-pas-
siespelen werd gewoonlijk aan de eene zijue het
Paleis van Herodes voorgesteld en aan ae an
dere zijde dat van Pilatus, zoodat het heen en
Weer zenden van den gevangen Heiland van
Herodes naar Pilatus en weer van Pilaius naar
Herodes sterk op den voorgrond trad Het
merkwaardige is nu, dat nu toch de uitdruk
king is ontstaan: „van Pontius naar Pilatus
sturen." In de „Reichspost" schrijft Dr. Storsen
dit zonderlinge feit toe aan een verdraaiing van
de oorspronkelijke uitdrukking bij wijze van
grap.
De Deensche romanist Nyrop neemt aan, dat
de voorliefde voor alliteraties, vooral bij bij el
kander hoorende personen, zooals bijvoorbeeld
Romulus en Remus de verdeeling Pontius Pi
latus in als het ware twee personen heeft ver
oorzaakt. Ook de Romeinsche geschiedenis leert
zulk een geval
De consuls van het jaar 59 v. Chr. werden
Julius en Caesar genoemd, omdat namelijk de
ambtgenoot van consul Julius Caesar, Calpur-
hius Bibulus een nul was.
De Franschen zeggen niet alleen „envoyer
luelque' un de Ponce a Pilate," maar ook: ,/le
Caiphe Pilate."
Ook de uitdrukking „als Pilatus in het Credo
Voorkomen" en dergelijke (in het Duitsch
«hineingeraten wie Pilatus ins Kredo") doet
den naam van den Romein in de historie voort
leven. Zij wordt gebruikt, wanneer iemand toe
vallig in een vreemde aangelegenheid verzeild
raakt. Want ook Pilatus. heeft als heiden in
de overlevering zijn plaats naast de neiligste
gestalten en wordt ook in het Credo genoemd:
»Die geleden heeft en gestorven is onder Pon
tius Pilatus." Er bestaat m vele talen nog een
Uitdrukking: „aan iemand denken als aan Pi
latus in het Credo," wat zeggen wil: tegen zijn
zin aan iemand denken. En er is in Zwitserland
nog de volgende uitdrukking te beluisteren;
„Me muess om Pilatus mit dem Kaiser draue."
wat be teekent' een machtige met iemand, die
nog machtiger is, bedreigen.
Tengevolge van de onsympathieke rol, die
Pilatus speelde, wordt zijn naam ook als
scheldwoord gebruikt. In het Engelsche slang
(plat spraakgebruik) van de 18e eeuw beet de
pandjesbaas Pilatus en in den wereldoorlog
noemden de Britsche soldaten den provoost
sergeant Pilatus. In het nieuw-Grieksch is
„Pilata" de naam van een kwelgeest Ook
werd de naam van Pilatus zelfs in betrekking
gebracht met nr. 100. Grimmelshausen schrijft
in zijn „Simplicissimus": „Wer sein Buch
(Bauch) satt habe, moge es ins Feuei Oder
Wasser, oder wol in des Pilati heimliche
Cantzley werffen." In de zestiende eeuw noem
de men het gaan naar de plaats, waar zelfs
een. keizer te voet gaat: „Pilatus opzceken."
Dit woord „den Pilatus oesuchen" woiat aan
Luther toegeschreven. Ook werd gebruikt „den
Herodes Besuchen." En ook thans noemt men
in Beieren npg het lichaamsdeel, waar de rug
gestreng eindigt: „Herodes"
De berg Pilatus in Zwitserland heeft met den
naam van den Romeinschen beambte eigen
lijk niets te doen. Er knoopt zich aan dezen
berg wel een naam-legende. Pilatus zou name
lijk berouw hebben gekregen, hij zou rusteloos
hebben rondgezworven en zijn geest zou ten
slotte ten eeuwigen dage op den berg, die zijn
naam draagt, zijn verbannen. Hij troont nu
op den top en zendt nu en dan schrikkelijke
onweders in het dal Volgens een andere sage
heeft een „Studiosus, ein fahrender Gesell"
Pilatus van den berg gelokt en hem In het
Vierwoudstedenmeer geworpen. Soms maakt
Pontius dan het meer heel onrustig. Op Goeden
Vrijdag komt hij, als alle menschen. in de kerk
zijn, naar boven en toeft een wijle midden op
het water van het meer. Volgens een andere
legende is de op den Pilatus rondzwervende
berggeest de zoon van een dochter eens mole
naars uit Mainz, die den naam Pila droeg.
Maar al die Pilatus-sagen kwamen oas ach
teraf met den berg in verbinding. Wijl zijn top
dikwijls door wolken en nevel is omhuld noem
den de middeleeuwsche geografen den berg
„mons pileatus", den berg met den hoed. van
het Latijnsche „pilea" (hoed). De volksmond
maakte daarvan Pilatus. Het beeld, dat de
nevel om den top als een hoed is, leeft ook
voort trouwens in het Duitsche weerversje:
Hat Pilatus einen Hud,
Wird das Wetter fein und gut.
De gemeenteraad van Krakau heeft besloten
om in de omgeving der stad een heuvel op te
richten ter eere van maarschalk Pilsoedski, als
uiting van erkentelijkheid en toewijding welke
de Poolsche natie koestert voor zijn leider en
bewerker der nationale onafhankelijkheid.
In de nabijheid van Krakau bevindt zich
reeds een heuvel, gewijd aan de nagedachtenis
van Kosciusko, Polens nationalen held.
De verkeerspolitie te Diisseldorf heeft gedu
rende vier dagen streng gelet op het naleven
der verkeersvoorschriften. In dien tijd zijn 7500
bekeuringen gemaakt, waarvan 49 pCt wiel
rijders, 25 pCt. autobestuurders, 22 pCt. voet
gangers en 4 pCt. door paarden getrokken voer
tuigen.
Van 3 tot 31 Augustus as. komt te Warschau
bijeen de internationale aardrijkskundige ver-
eeniging, welke geleerden uit twintig verschil
lende landen omvat.
Het bestuur der vereeniging is op het oogen-
blik samengesteld uit vertegenwoordigers van
Engeland, Amerika, Frankrijk, Polen, Spanje
en Egypte.
Ongèveer duizend personen zullen aan het
congres deelnemen, waaronder driehonderd
vreemdelingen.
Er zullen ook 35 vrouwelijke gedelegeerden
zijn, ni. uit Engeland, Amerika, België en
Polen.
De snelle verspreiding van de katoenworm
heeft hevige ongerustheid onder de katoenver
werkers in Alexandria en omgeving verwekt
De minister van landbouw heeft 5.000 werk
lieden van opper- naar beneden Egypte ver
plaatst om mee te helpen de eieren van de ka
toenworm, voor zjj uitkomen en de planten ver
nielen, onschadelijk te maken.
De buitenmuren van het gemeentehuls te
Vicenza, een der fraaiste bouwwerken uit de
Italiaansche Renaissance, hellen over. Een
commissie van voorname lieden uit de stad
heeft zich tot de Italiaansche regeering gewend
met het verzoek gelden beschikbaar te stellen,
teneinde instorting van het gebouw te voor
komen. Allereerst moet het werk als geheel
gered worden. Aan restauratie van het interieur
heeft men nog niet eens gedacht.
De hooge kosten, die aan de versteviging der
fundamenten verbonden zijn, vormen in dit
miiimimnm
IIIIIIIIIIIIIIIIU
Hoeveel ooievaars bevinden
Zich op heden in ons land?
Zou men dit niet kunnen nagaan
Bij den burgerlijken stand?
Ach, de ooievaars verdwijnen,
Want wij zien het, op den duur
Komen steeds maar meerder nesten
Van dit vogelsoort te huur.
Er dreigt leegte en malaise,
Er dreigt ooievaars-tekort,
Daarom dat er thans een telling
In ons land gehouden wordt!
Doch wat baat nu zulk een telling,
Ook al gaat dat goed en vlug,
Daarmee krijgen wij die vogels
Immers in ons land niet t'rug?
Dat zij thans ons land vermijden,
Dus naar elders trekken gaan,
Daaraan is de werkeloosheid
Bij die dieren schuldig aan!
Hun bezoek schijnt niet meer wel-
kom,
Het geluk begrijpt men niet,
Dat de oude reputatie 1
Van den ooievaar ons biedt!
Als het zoo nog langer doorgaat,
Kan met zekerheid voorspeld,
Dat, behalve dan die vogels,
Ook hun dagen zijn geteld!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiut^
geval een onoverkomenlijk bezwaar, daar toch
Mussolini kort geleden alle departementen
uiterste zuinigheid heeft voorgeschreven
Het Municipio te Vicenza is gebouwd door
den beroemden Andrea Palladio, een architect,
die zijn vaderstad met verscheidene paleizen en
bruggen verfraaid heeft.
Te Miami (Oklahoma) zijn in een vuurge
vecht met de politie twee bankroovers, die een
bank hadden geplunderd, gedood.
De Japansche scheepsbouwersassociatie heeft
besloten de order te accepteeren van een Fran-
sche reederij voor den bouw van twee stoom
schepen, elk van 9.000 ton.
Een advertentie. Liza las getrouw alle
advertenties door, iederen avond, onver,
schillig of ze katten, dienstboden, hon
den, huizen of andere dingen, die ze niet meer
noodig hadden, aanboden of verzochten om
dingen, die zij niet te koop had.
Dat is eigenlijk niet zoo'n kwaad idee, Bert,
vond ze, zoo'n woningruil.
Ghr, zei deze, verdiept in een politiek hoofd
artikel.
Een huisje huren is ons te duur, vervolgde
Liza, pensions en hotels daar valt ook niet over
te denken, maar ditom zoo te zeggen ge
lijk overstekenzij een tijdje hier in de
stad, wat een hoop menschen heerlijk vinden,
en wij daar
Hmmgr, zei Bert.
Ik denk dat ik er op schrijf, praatte Liza
door, gewend aan deze wat eigenaardige con
versatie, het lijkt me echt iets voor ons
villa bij het bosch, aardig gemeubileerd, mo
dern comfort
Liza schreef er op.
En zij kreeg antwoord. Een keurige envelop
pe. Geparfumeerd nog wel.
Ze zouden met de familie kennis maken. Op
een Zondag reisden ze er heen.
Een kat in den zak koopen deden ze liever
niet.
Meneer haalde hen van den trein en bleek er
een eigen auto op na te houden. Had je hier
noodig, zei hij, zoo'n eind van de stad. U kunt
er eventueel gebruik van maken.
O, zei Liza en kneep Bert.
Mevrouw wachtte met een keurige tea. De
villa was aardig, een mooie tuin er om heen
bracht Liza's stadshart in extase; men wan
delde nog wat door het bosch na de tea.
Al spoedig was alles in kruiken en kannen
want meneer en mevrouw schattige men
schen, echt een jong paartje, vond Lii^,
hoefden het andere huis niet eerst te zien. Dat
vertrouwden ze best, zei meneer, en mevrouw
voegde er nog bij dat het zeker niet tegen zou
vallen. Och, als je kijk op de menschen hebt,
nietwaar?
Zoo geschiedde.
Meneer en mevrouw Van de WaldeHoog
veel verschenen met vele koffers. Liza wees
mevrouw allerlei bijzonderheden in keuken,
kasten, enz., meneer rookte een sigaar met den
jongeman en toen werden ze schertsend uit
geleide gedaan van hun huis door de tijdelijke
bewoners van hun huis en vertrokken.
Het was prachtig weer. Zoowel mevrouw als
meneer genoten.
Des middags belde Liza naar het dorp. Dat
placht men hier te doen, om vleesch, groenten
enz. enz. te bestellen. Het werd prompt be
zorgd.
iitiiiiiiiiiniiMiiiii hui in mi tun milium,
S31. B
Hoeveel is het? vroeg zij aan den slager.
Hij antwoordde: Zeven en twintig gulden
acht en dertig cents.
Liza staarde den man aan: Watwwat.
Zooveel voor 1 pond biefstuk?
Al de onbetaalde briefjes mevrouw, zei de
knecht en haalde ze te voorschijn.
O, eh, daar heb ik niets mee te maken, zei
ze, en legde de zaak uit. Ze betaalde de bief
stuk en de slager ging grommend weg.
De groenten, vruchten kwamen, plus een re
kening van om en bij de 17.
Nieuwe uitleggingen.
De grenteman aanvaardde morrend het geld,
dat Liza hem schuldig was.
Voor de dag om was, hadden mevrouw en
nvneer ontdekt,
dat de andere lui
bij iederen leve
rancier tot over
de ooren in
schulden zaten.
Begrijp je nou i I
zulke menschen, "■•■•■"■■■•■■"."■■".■■■■■■■lu.ti.m..,.:
zei Bert des avonds tegen zijn vrouw, al rond
ziende, zoo'n comfort, en dan geen geld beta
len?!!!
Liza zei niets.
Den vierden dag kwam een meneer aan de
deur met een rekening. Afbetaling voor de
meubels. Hij was lang niet vriendelijk en zei,
dat hij niets met de trucjes te maken had. Ze
gaven hem hun adres op.
Des middags kwam een rekening van een
modehuis van de stad. De man zei, dat ie nu
al 8 maal geweest was, en nu niet wegging, al
vorens hij zijn geld had gekregen.
Ook deze gaf men him adres op.
Hün vacantie werd verstoord, dan die van de
anderen ook maar. Grimmige voldoening.
Twee dagen verliepen, oh wonder, in pais
en vree.
Toen, ja, toen kwam de huisbaas. Woedend,
schuimbekkend van woede vertelde de opge
wonden man dat hij acht maanden op de huur
van dat huis wachtte. Het echtpaar vertelde
hoe de vork in den steel zat, de huisbaas moest
zijn geld hebben.
Maar ze hebben het tegen ons huis geruild
WatWoningruil!! Nóg mooier! Zijn on
betaalde woning ruilen!!
We gaan hier weg, Liza, zei haar man, toen
de huisbaas vertrokken was. Ik smijt dat stel
eruit, maar niet voordat ik hun gezegd heb
wat ik denk.
Het was een treurige thuisreis.
Liza herademde, toen ze dichter bij hun huis
kwamen, en zei: Bert, begin nou maar
Bert, die lang niet malsch was, stak den sleu
tel in het slot en ging naar binnen. Doodschp
stilte begroette hen.
Bert liep door. struikelde en stiet een onwel
voeglijk woord uit. Het bleek, dat in de gang
een stapel keien lag.
Wat is dót voor waanzin, brulde meneer,
hinkend op één voet en met vele andere op
merkingen.
Liza rende het heele huis door ener wós
niemand.
Ze herademde.
Zeker waren die twee er vandoor gegaan voo'
de schuldeischers.
Ze ging, doodmoe, in een leunstoel zitten,
Bert volgde puffend en blazend haar voor
beeld.
Opeens bukte Liza zich. Hè, wa's dat? Er zat
een klein papiertje geplakt tegen den leunstoel.
Weldra ontdekten ze nóg meer papiertjes. Er
wasbeslag gelegd. Die schurken. Dat tuig,
die oplichters. Hadden beslag op hün meubels
laten leggen.
Oen mijn kleerenLiza rende naar
boven om naar haar winterkleeding te zien.
rukte de kast openze was volkomen léég.
Ook de kleerenkast van mijnheer was totaal
leeg.
Vandaar die steenen, zei hij. de koffers zaten
er vól mee. Nu zitten ze vol met ons goed. Mijn
smoking, mijn Zondagsch pak, mijn sportcos-
tuum. Oh, kreunde meneer.
De politie werd opgebeld en al gauw kwam
de waarheid aan het licht. Dat tweetal waren
goede bekenden van de politie. Doch, hoe
ze hun best deden om die twee te vinden, ze
bleven verdwenenLiza schreide bittere
tranen om haar kleeren, meneer knarsetandde
om zijn goed; ze meenden deze ramp nooit
meer boven te komen. Doch dat deden ze wél.
Maar het woord „Woningruil" deed hen jaren
lang nog verbleeken!
Plotseling hoorden we een klaaglijk gebrul en
toen we dichter bij kwamen zagen we een ge
wonden stier liggen, die ernstig bloedde. „Zou
dat de stier zijn, die mij vanochtend achterna
gezeten heeft, oom?" vroeg Bok.
Ik stelde oom Sidney voor om den buffel af
te maken en het beest uit zijn lijden te helpen.
Oom Sidney loste een schot en kort daarna
zagen wij dat het beest dood was.
Ons vermoeden bleek juist te zijn. Het beast
bleek in woede tegen een boom gebotst te zijn,
want een der horens was afgebroken en zijn
schedel was geheel ingeslagen.
Zoo trokken we verder. Steeds maar bergop
waarts onder groote hitte. De warmte bleef
tusschen de boomen hangen en geen enkel
windje bracht verkoeling. Na nog twee uur
gestegen te hebben, kwamen we eindelijk aan
de grens van het woud, maar op de kale hel
ling werd het er voor ons niet beter op, de zon
verschroeide als 'tware onze huid.
Zaterdag 21—24 Juli ongeh. dames.
Zaterdag 2831 Juli K.J.V.-ers.
Woensdag 14 Aug. dames onderwijzeressen
Dinsdag 814 Aug. K.J.V.-leidsters.
1418 Juli Apoth. Ass. e. a.
2124 Meisjes-Congreganisten uit Den
Bosch e.a.
2528 Jeugd-leidsters e.a.
2831 Meisjes uit Eindhoven
31 Juli4 Aug. Onderwijzeressen e.a
4—7 Aug. Meisjes uit Helmond
710 Gereserveerd.
11—14 K.J.V.-ers.
1418 Ongehuwde dames.
1821 Meisjes-Congreganisten.
2124 Onderwijzeressen e.a.
27—31 Voor Vrouwelijke Afgestudeerden
v. Universiteiten, Hooge scholen e.a.
1,1 1 i
J II I 'i on dit blad zijn ingevolge de verzekerlngavoorwaarden tegen 9/1/1/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f >7C/\ bij een ongeval met f O CA bij verlies van een hand f IOC oy verlies van een f CA by een breuk van f JA by verlies van 'n
A llC CLUOTHIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUU»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop £tOUmm een voet ol een oog# XtrW." duim of wysvlnger f «/«/•"been of arm/ TV»" anderen vinger
74
(Korte inhoud van het voorafgaande
Sir Hector Ascher gaat door voor een ver
woed verzamelaar van Kostbare ooeKen
In Merlin St Hugh, waar hl1 op rijn Dui
ten woont, leeft hit zeer afgezonderd met
eyn nichtje Paula Parkston die tn het
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector Arthur Newnham Door
een handlangster komt Ascher ln het De-
zit van een kostbaar werk. dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne is gestoler
Ascher reist naar Frankryk om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door 3ur-
goyne en den letterkundige Egerton. In
een luguber hotelletje te Parijs wordt
Ascher dan vermoord. Omtrent den dader
tast meD in het duister WaarschlinUlk
is Ascher reeds ln den trein vermoord
eD In ziln boekenkoffer. door temano die
zich voor hem ultgai naar het hotel ver
voerd Het tustitiee) onderzoek wordt ge-
leid door den detective Lestrange)
Er was nu een zekere waardigheid over
haar nietig persoontje gekomen. Alsof hy
dat ongemerkt ervaren had en bukte voor
die geheimzinnige macht, deed Egerton iets
heel vreemds. Hij stak de kamer over tot hij
vlak voor de typische vrouw stond met den fan-
tastischen hoornen bril en zei op zoo'n door
dringenden toon dat zelfs Beaumont er een
oogenblik van achterover sloeg:
„Zeg me nog één ding Miss Ferris. Denkt
u nog steeds, dat het verstandig is te ont
kennen, wat u van dien Chaumier weet, en den
brief, welke dien Dinsdagmorgen naar Sir
Hector werd gezonden?"
Ze sloeg haar oogen neer en ondanks haar
krachtige ontkenning was er een duidelijke ont
roering in haar stem waar te nemen.
„Ik zal het altijd en overal ontkennen," zei
ze.
Alsof die verandering in haar houding de
betoovering een oogenblik had verbroken, deed
Egerton een stap achteruit en zocht zijn hoed
en zijn wandelstok die hij op een stoel vlak
bij de deur had neergelegd.
„Indien het zoo is," zei hij zeer koel, „blijft
er voor het oogenblik niets meer te doen over.'
Hij nam den sleutel en draaide dien om in
het slot en hield toen nog even stil. „Ik za)
u zeggen waarom u onverstandig doet," zei hij
zacht. „Omdat u met monsieur Chaumier naar
Parijs bent gegaan. U stelt zijn alibi vast tus
schen tien en elf uur van dien beruchten
Woensdagavond en hij is natuurlijk zoo ver
standig om het uwe op te geven, en nu: goeden
middag. Ik koester een kleine hoop cat de
relaties met dien heer ln uw voordeel zullen
uitvallen."
Toen zij weer op straat kwamen, merkte
Egerton rustig op;
„Je zou niet onverstandig doen, met die dame
te laten bewaken. Het is een verbazend ge
wiekst iemand en ik voel er niets voor om haar
op het kritieke moment te laten ontsnappen.
Trouwens ook Burgoyne heeft er alles op gezet
om te weten waar zij uithangt."
„Ik heb al iemand," zie Beaumont. „Ik zal
Nicholson er mee belasten. Dat is juist het
mannetje er voor."
Aan den overkant van de straat was een
publieke spreekcel, waar hij gebruik van maakte.
Toen hij hiermee klaar was, stond Egerton
nog altijd op hem te wachten.
„Wat nu?" vroeg Beaumont.
„Ik wandel terug naar Eaton Square," zei
Egerton. ,,Ik moet vanavond een grooten
maaltijd bijwonen van een landbouwvereeniging
en ik zal waarschijnlijk moeten spreken."
Hij wandelde diep in gedachten verzonken
verder. Geen van beiden sprak een woord.
Beaumont dacht ernstig en zwaar na en pro
beerde naarstig een draad te vinden, die hem
zou voeren door den doolhof van gebeurtenis
sen, rond den gruwelljken dood van Sir
Hector Ascher.
„Ik heb zoo'n idee, dat ik voor niets naar
Parijs ben gegaan," merkte hij ten ilotte op
„Miss Ferris' verklaringen spreken Chaumier
geheel vrij."
Egerton keek ineens op en lachte hem ge
heimzinnig toe.
„Het is vreemd, als je er eens rustig over
nadenkt," zei hij. „Als Miss Parkton voor den
rechter verschijnt en bijna dezelfde verklarin
gen aflegt om Newnham vrij te spreken, zal
niemand haar gelooven. Dat is toch niet rede
lijk. Maar mijn vader was een befaamd filosoof
en een van zijn bekende uitspraken is: dat juist
de ongewisheden des levens de charme ervan
uitmaken. Ze zijn als het ware de krulden in
ons saai bestaan."
Beaumont was zelfs in zijn meest vrije
oogenblikken geen filosoof en lette dus heele-
maal niet op deze uitspraken. Heel practisch
greep hij Egerton bij den arm en voegde hem
met klem toe:
„Zeg, weet je wel wat je daar gezegd hebt!
Natuurlijk niet, hé? Jouw hoofd zit weer vol
met landbouwproblemen en politieke handig
heidjes. Ik heb van begin af aan wel gedacht,
dat er een of ander geheim achter het ver
haal van dat verwenschte vrouwenmensch zat.
Waarom zou zij zoo'n ernstig gesprek beginnen
met een vreemdelinge uit Crickelwood?"
Hij slóeg geen acht op Egerton's nuchter:
„Waarom niet?" en ging verder:
„Ik geloof er geen sikkepit van, dat zij, even
als de Ancient Marinier, door die vreemdelinge
is aangeklampt. Ze zegt zelf, dat de trein half
leeg was. Waarom ging ze dan naar deze vrouw
terug, toen ze den eersten keer terugkwam van
haar tocht langs de coupé's, om Ascher te
zoeken. Doodeenvoudig, omdat ze een alibi
wenschte. En waarom gaat ze er den tweeden
keer niet naar toe? Waarom moet ze juist toen
een anderen wagon opzoeken? Ik vertrouwde
het zaakje al niet, toen Chaumier vanmiddag
weigerde, om den naam op te geven van de
dame, die hij in Calais wenschte te ontmoeten.
Een sujet in een of ander avontuur betrokken,
spaart geen vrouw, om aan de galg te ont
snappen. Maar hij kon immers geen vrouw
opnoemen, omdat er geen vrouw geweest was
en hy dorst onmogeiyk een willekeurige pas
sagier aanwyzen, wyi hy wist, dat de politie
haar onmlddeliyk op het spoor zou zyn. Waarom
liet Miss Ferris hem zoo schandelijk in den
steek, zoodra ze te Parys was aangekomen, als
ze dien tyd zoo bezorgd om hem was geweest,
dat er zelfs geen tien minuten af konden, om
Ascher nogmaals op te zoeken? In normale om
standigheden had men toch kunnen verwach
ten, dat ze minstens den kruier naar den coupé
had begeleid. Integendeel: zy verdwijnt. Neen,
dat is allemaal vreeseiyk doorzichtig."
„Heb ik dat allemaal gezegd?" mompelde
Egerton verrast. Maar Beaumont lette niet op
zyn sarcasme en ging door:
„Ik veronderstel, dat jy het in Je ellendig
scepticisme natuurlijk maar toevalligheden zou
noemen. Jij zou het natuurlijk weer een toeval
vinden, dat zij en Chaumier juist op dien avond
ln denzelfden trein zaten; dat zy beiden den
zelfden afkeer hadden van Ascher; dat zy beiden
tegelykertyd hun coupé verlaten en gezamen-
lyk ln den anderen terecht komen, die heel
vriendeiyk leeg staat; en dat ze beiden nog
juist gelegenheid hebben, om vast te stellen,
hoe laat dat precies gebeurde. Iemand die
echter zoo beroerd is, dat hy willekeurig by
een ouwe dame binnenvalt, heeft met veel
trek om zyn horloge nog te raadplegen, ten
einde deze zonderlinge ontmoeting te reglstree-
ren."
„Zieke menschen doen anders heel wat rare
dingen," mompelde Egerton.
„En kyk eens naar dat sluitende alibi. Heb
Je ooit zoo'n prachtig verhaal gehoord? Alles
klopt. Kruier, stationschef, chauffeur, enfin wat
je maar wil. Neen, mannetje, daar vertrouw ik
mets van. Zie je nu wat voor stommiteit wy
al dien tyd hebben uitgehaald?"
„Neen," zei Egerton, erg onnoozel.
„Wel, we zyn even onverstandig geweest,
als die gekke politie; we hebben al dien tyd
één .misdadiger achterna gezeten. Behalve
Newnham hebben ze niemand kunnen vin
den, wiens alibi niet voldoende overtuigend
was. Miss Ferris kan precies aantoonen. dat zy
gedurende haar tocht van Calais naar Parys
en dat Is Juist de tyd, waarop Sir Ascher
werd vermoord, vergeet dat niet geen
kwartier alleen is geweest. Chaumier kan
bewijzen, dat hij by zijn aankomst te Parijs
doodziek lag in zyn coupé, en al dien tyd
verzorgd is geworden door een vriendeiyke
Engelsche dame, van wie men verder mets
weet. Hij weet natuurlyk de politie te overtui
gen en Miss Ferris niet minder, want zy kon
onmogelyk dien armen Ascher hebben doodge
stoken, toen hy uit den restauratiewagen
treugkeerde. Ze zat toen met die Miss Marsden
te praten.
Wordt vervolgd)