„Van Pontius naar Pilatus" 3Ket vetAaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND GEVLEUGELDE WOORDEN DE OOIEVAAR Woningruil DE EIFFELTOREN TE PARIJS Het Geheim van het open Raam Aon banden die waren versleten. werd menig ongeluk geweten! VRIJDAG 13 JULI 1934 Verdraaiing van een oorspronke lijke uitdrukking bij wijze van een grap? Zwitsersche legenden Een Pilsoedski-heuvel Verkeersovertredingen in Diisseldorf Aardrijkskundig con gres te Warschau De katoenworm dreigt Meesterwerk in gevaar Korte berichten steekt ver boven de stad uit door haar geweldige hoogte. Toch zou men van alle Sunlight Zeep, die de Nederlandsche huisvrouwen per jaar gebruiken, een toren kun nen bouwen, die nog 8363 maal hooger is! Dit geweldig groot ge bruik bewijst welk een vooraanstaande plaats Sunlight Zeep bij de Nederlandsche huis vrouwen inneemt. Retraitehuis Kapellerlaan Roermond, Tel. 149 „Klooster v/d H. Geest" te Uden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT feg Er bestaan, wel gemeenzaam in alle cul- tuurstaten, verschillende beroemae ge vleugelde woorden, die van uitspraken Stammen, welke de Evangeliën Pontius Pilatus, üen Romeinschen landvoogd van Judea. in den mond leggen. De vraag van den Romein aan -Jezus Christus, naar Joannes XVTI1 38: >.Wat is waarheid?" wordt dikwijls de Puatus- vraag genoemd. De woorden, waarmede hij naar hetzelfde Evangelie XIX, 5. den Menschenzoon aan het Joodsche volk, voor zijn Tribunaal samenscholend, voorstelde, worden meesmi in t Latyn der Vulgata geciteerd: „Ecce homo" De symbolische wassching der handen ter getuige nis van onschuld komt reeds in verschillende oud-testamentische verzen voor (o.a Mozes XXI, 6, 7 en Ps. 26, 6), maar de formule van ■.zich de handen wasschen in onschuld" werd toch zonder twijfel tot volksgebruik door het symbolische gebaar en door den uitroep van Pilatus naar Matheus XXVII, 24. In het Fransch en Engelsch is de staande Uitdrukking nog praegnanter. De „onschuld" Wordt er niet bij genoemd: „je m'en lave mes mains," ,J wash my hands of it." En in het Hongaarsch heet het nog eenvoudiger; „Mosom bezeimet" (ik wasch mijn handen). Maar niet alleen in den woordenschat der ont wikkelden en in hun gevleugelde woorden Weerspiegelt zich de gestalte van den indolen- ten Romein, die slechts zijn eigen rust wenscht. Ook in de voorstellingswereld der breede volks massa's nemen de stadhouder van Rome en zijn niet-roemrijke rol in de Evangeliën een vaste plaats in, wat verschillende popu.aiie ge zegden bewijzen. Van Lukas XXII 11 komt het gezegde: „iemand van Pontius naar Pilatus sturen". In dialecten worden de namen alleen maar wat veranderd. Zoo zegt men in Zwit serland, in Graubtlnden; „Von Punzi zu Pila tus" en in Aargau „Von Pontis zu Pilaris." Juist sou het natuurlijk zijn, om te zeggen „van Herodes naar Pilatus," omdat het gezegoe ten slotte een tastbare verwarring is tusschen de Personen van den Joodschen tetrarch Herodes en den vertegenwoordiger van Rome Pontius Pilatus. In de middeleeuwsche open-luent-pas- siespelen werd gewoonlijk aan de eene zijue het Paleis van Herodes voorgesteld en aan ae an dere zijde dat van Pilatus, zoodat het heen en Weer zenden van den gevangen Heiland van Herodes naar Pilatus en weer van Pilaius naar Herodes sterk op den voorgrond trad Het merkwaardige is nu, dat nu toch de uitdruk king is ontstaan: „van Pontius naar Pilatus sturen." In de „Reichspost" schrijft Dr. Storsen dit zonderlinge feit toe aan een verdraaiing van de oorspronkelijke uitdrukking bij wijze van grap. De Deensche romanist Nyrop neemt aan, dat de voorliefde voor alliteraties, vooral bij bij el kander hoorende personen, zooals bijvoorbeeld Romulus en Remus de verdeeling Pontius Pi latus in als het ware twee personen heeft ver oorzaakt. Ook de Romeinsche geschiedenis leert zulk een geval De consuls van het jaar 59 v. Chr. werden Julius en Caesar genoemd, omdat namelijk de ambtgenoot van consul Julius Caesar, Calpur- hius Bibulus een nul was. De Franschen zeggen niet alleen „envoyer luelque' un de Ponce a Pilate," maar ook: ,/le Caiphe Pilate." Ook de uitdrukking „als Pilatus in het Credo Voorkomen" en dergelijke (in het Duitsch «hineingeraten wie Pilatus ins Kredo") doet den naam van den Romein in de historie voort leven. Zij wordt gebruikt, wanneer iemand toe vallig in een vreemde aangelegenheid verzeild raakt. Want ook Pilatus. heeft als heiden in de overlevering zijn plaats naast de neiligste gestalten en wordt ook in het Credo genoemd: »Die geleden heeft en gestorven is onder Pon tius Pilatus." Er bestaat m vele talen nog een Uitdrukking: „aan iemand denken als aan Pi latus in het Credo," wat zeggen wil: tegen zijn zin aan iemand denken. En er is in Zwitserland nog de volgende uitdrukking te beluisteren; „Me muess om Pilatus mit dem Kaiser draue." wat be teekent' een machtige met iemand, die nog machtiger is, bedreigen. Tengevolge van de onsympathieke rol, die Pilatus speelde, wordt zijn naam ook als scheldwoord gebruikt. In het Engelsche slang (plat spraakgebruik) van de 18e eeuw beet de pandjesbaas Pilatus en in den wereldoorlog noemden de Britsche soldaten den provoost sergeant Pilatus. In het nieuw-Grieksch is „Pilata" de naam van een kwelgeest Ook werd de naam van Pilatus zelfs in betrekking gebracht met nr. 100. Grimmelshausen schrijft in zijn „Simplicissimus": „Wer sein Buch (Bauch) satt habe, moge es ins Feuei Oder Wasser, oder wol in des Pilati heimliche Cantzley werffen." In de zestiende eeuw noem de men het gaan naar de plaats, waar zelfs een. keizer te voet gaat: „Pilatus opzceken." Dit woord „den Pilatus oesuchen" woiat aan Luther toegeschreven. Ook werd gebruikt „den Herodes Besuchen." En ook thans noemt men in Beieren npg het lichaamsdeel, waar de rug gestreng eindigt: „Herodes" De berg Pilatus in Zwitserland heeft met den naam van den Romeinschen beambte eigen lijk niets te doen. Er knoopt zich aan dezen berg wel een naam-legende. Pilatus zou name lijk berouw hebben gekregen, hij zou rusteloos hebben rondgezworven en zijn geest zou ten slotte ten eeuwigen dage op den berg, die zijn naam draagt, zijn verbannen. Hij troont nu op den top en zendt nu en dan schrikkelijke onweders in het dal Volgens een andere sage heeft een „Studiosus, ein fahrender Gesell" Pilatus van den berg gelokt en hem In het Vierwoudstedenmeer geworpen. Soms maakt Pontius dan het meer heel onrustig. Op Goeden Vrijdag komt hij, als alle menschen. in de kerk zijn, naar boven en toeft een wijle midden op het water van het meer. Volgens een andere legende is de op den Pilatus rondzwervende berggeest de zoon van een dochter eens mole naars uit Mainz, die den naam Pila droeg. Maar al die Pilatus-sagen kwamen oas ach teraf met den berg in verbinding. Wijl zijn top dikwijls door wolken en nevel is omhuld noem den de middeleeuwsche geografen den berg „mons pileatus", den berg met den hoed. van het Latijnsche „pilea" (hoed). De volksmond maakte daarvan Pilatus. Het beeld, dat de nevel om den top als een hoed is, leeft ook voort trouwens in het Duitsche weerversje: Hat Pilatus einen Hud, Wird das Wetter fein und gut. De gemeenteraad van Krakau heeft besloten om in de omgeving der stad een heuvel op te richten ter eere van maarschalk Pilsoedski, als uiting van erkentelijkheid en toewijding welke de Poolsche natie koestert voor zijn leider en bewerker der nationale onafhankelijkheid. In de nabijheid van Krakau bevindt zich reeds een heuvel, gewijd aan de nagedachtenis van Kosciusko, Polens nationalen held. De verkeerspolitie te Diisseldorf heeft gedu rende vier dagen streng gelet op het naleven der verkeersvoorschriften. In dien tijd zijn 7500 bekeuringen gemaakt, waarvan 49 pCt wiel rijders, 25 pCt. autobestuurders, 22 pCt. voet gangers en 4 pCt. door paarden getrokken voer tuigen. Van 3 tot 31 Augustus as. komt te Warschau bijeen de internationale aardrijkskundige ver- eeniging, welke geleerden uit twintig verschil lende landen omvat. Het bestuur der vereeniging is op het oogen- blik samengesteld uit vertegenwoordigers van Engeland, Amerika, Frankrijk, Polen, Spanje en Egypte. Ongèveer duizend personen zullen aan het congres deelnemen, waaronder driehonderd vreemdelingen. Er zullen ook 35 vrouwelijke gedelegeerden zijn, ni. uit Engeland, Amerika, België en Polen. De snelle verspreiding van de katoenworm heeft hevige ongerustheid onder de katoenver werkers in Alexandria en omgeving verwekt De minister van landbouw heeft 5.000 werk lieden van opper- naar beneden Egypte ver plaatst om mee te helpen de eieren van de ka toenworm, voor zjj uitkomen en de planten ver nielen, onschadelijk te maken. De buitenmuren van het gemeentehuls te Vicenza, een der fraaiste bouwwerken uit de Italiaansche Renaissance, hellen over. Een commissie van voorname lieden uit de stad heeft zich tot de Italiaansche regeering gewend met het verzoek gelden beschikbaar te stellen, teneinde instorting van het gebouw te voor komen. Allereerst moet het werk als geheel gered worden. Aan restauratie van het interieur heeft men nog niet eens gedacht. De hooge kosten, die aan de versteviging der fundamenten verbonden zijn, vormen in dit miiimimnm IIIIIIIIIIIIIIIIU Hoeveel ooievaars bevinden Zich op heden in ons land? Zou men dit niet kunnen nagaan Bij den burgerlijken stand? Ach, de ooievaars verdwijnen, Want wij zien het, op den duur Komen steeds maar meerder nesten Van dit vogelsoort te huur. Er dreigt leegte en malaise, Er dreigt ooievaars-tekort, Daarom dat er thans een telling In ons land gehouden wordt! Doch wat baat nu zulk een telling, Ook al gaat dat goed en vlug, Daarmee krijgen wij die vogels Immers in ons land niet t'rug? Dat zij thans ons land vermijden, Dus naar elders trekken gaan, Daaraan is de werkeloosheid Bij die dieren schuldig aan! Hun bezoek schijnt niet meer wel- kom, Het geluk begrijpt men niet, Dat de oude reputatie 1 Van den ooievaar ons biedt! Als het zoo nog langer doorgaat, Kan met zekerheid voorspeld, Dat, behalve dan die vogels, Ook hun dagen zijn geteld! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiut^ geval een onoverkomenlijk bezwaar, daar toch Mussolini kort geleden alle departementen uiterste zuinigheid heeft voorgeschreven Het Municipio te Vicenza is gebouwd door den beroemden Andrea Palladio, een architect, die zijn vaderstad met verscheidene paleizen en bruggen verfraaid heeft. Te Miami (Oklahoma) zijn in een vuurge vecht met de politie twee bankroovers, die een bank hadden geplunderd, gedood. De Japansche scheepsbouwersassociatie heeft besloten de order te accepteeren van een Fran- sche reederij voor den bouw van twee stoom schepen, elk van 9.000 ton. Een advertentie. Liza las getrouw alle advertenties door, iederen avond, onver, schillig of ze katten, dienstboden, hon den, huizen of andere dingen, die ze niet meer noodig hadden, aanboden of verzochten om dingen, die zij niet te koop had. Dat is eigenlijk niet zoo'n kwaad idee, Bert, vond ze, zoo'n woningruil. Ghr, zei deze, verdiept in een politiek hoofd artikel. Een huisje huren is ons te duur, vervolgde Liza, pensions en hotels daar valt ook niet over te denken, maar ditom zoo te zeggen ge lijk overstekenzij een tijdje hier in de stad, wat een hoop menschen heerlijk vinden, en wij daar Hmmgr, zei Bert. Ik denk dat ik er op schrijf, praatte Liza door, gewend aan deze wat eigenaardige con versatie, het lijkt me echt iets voor ons villa bij het bosch, aardig gemeubileerd, mo dern comfort Liza schreef er op. En zij kreeg antwoord. Een keurige envelop pe. Geparfumeerd nog wel. Ze zouden met de familie kennis maken. Op een Zondag reisden ze er heen. Een kat in den zak koopen deden ze liever niet. Meneer haalde hen van den trein en bleek er een eigen auto op na te houden. Had je hier noodig, zei hij, zoo'n eind van de stad. U kunt er eventueel gebruik van maken. O, zei Liza en kneep Bert. Mevrouw wachtte met een keurige tea. De villa was aardig, een mooie tuin er om heen bracht Liza's stadshart in extase; men wan delde nog wat door het bosch na de tea. Al spoedig was alles in kruiken en kannen want meneer en mevrouw schattige men schen, echt een jong paartje, vond Lii^, hoefden het andere huis niet eerst te zien. Dat vertrouwden ze best, zei meneer, en mevrouw voegde er nog bij dat het zeker niet tegen zou vallen. Och, als je kijk op de menschen hebt, nietwaar? Zoo geschiedde. Meneer en mevrouw Van de WaldeHoog veel verschenen met vele koffers. Liza wees mevrouw allerlei bijzonderheden in keuken, kasten, enz., meneer rookte een sigaar met den jongeman en toen werden ze schertsend uit geleide gedaan van hun huis door de tijdelijke bewoners van hun huis en vertrokken. Het was prachtig weer. Zoowel mevrouw als meneer genoten. Des middags belde Liza naar het dorp. Dat placht men hier te doen, om vleesch, groenten enz. enz. te bestellen. Het werd prompt be zorgd. iitiiiiiiiiiniiMiiiii hui in mi tun milium, S31. B Hoeveel is het? vroeg zij aan den slager. Hij antwoordde: Zeven en twintig gulden acht en dertig cents. Liza staarde den man aan: Watwwat. Zooveel voor 1 pond biefstuk? Al de onbetaalde briefjes mevrouw, zei de knecht en haalde ze te voorschijn. O, eh, daar heb ik niets mee te maken, zei ze, en legde de zaak uit. Ze betaalde de bief stuk en de slager ging grommend weg. De groenten, vruchten kwamen, plus een re kening van om en bij de 17. Nieuwe uitleggingen. De grenteman aanvaardde morrend het geld, dat Liza hem schuldig was. Voor de dag om was, hadden mevrouw en nvneer ontdekt, dat de andere lui bij iederen leve rancier tot over de ooren in schulden zaten. Begrijp je nou i I zulke menschen, "■•■•■"■■■•■■"."■■".■■■■■■■lu.ti.m..,.: zei Bert des avonds tegen zijn vrouw, al rond ziende, zoo'n comfort, en dan geen geld beta len?!!! Liza zei niets. Den vierden dag kwam een meneer aan de deur met een rekening. Afbetaling voor de meubels. Hij was lang niet vriendelijk en zei, dat hij niets met de trucjes te maken had. Ze gaven hem hun adres op. Des middags kwam een rekening van een modehuis van de stad. De man zei, dat ie nu al 8 maal geweest was, en nu niet wegging, al vorens hij zijn geld had gekregen. Ook deze gaf men him adres op. Hün vacantie werd verstoord, dan die van de anderen ook maar. Grimmige voldoening. Twee dagen verliepen, oh wonder, in pais en vree. Toen, ja, toen kwam de huisbaas. Woedend, schuimbekkend van woede vertelde de opge wonden man dat hij acht maanden op de huur van dat huis wachtte. Het echtpaar vertelde hoe de vork in den steel zat, de huisbaas moest zijn geld hebben. Maar ze hebben het tegen ons huis geruild WatWoningruil!! Nóg mooier! Zijn on betaalde woning ruilen!! We gaan hier weg, Liza, zei haar man, toen de huisbaas vertrokken was. Ik smijt dat stel eruit, maar niet voordat ik hun gezegd heb wat ik denk. Het was een treurige thuisreis. Liza herademde, toen ze dichter bij hun huis kwamen, en zei: Bert, begin nou maar Bert, die lang niet malsch was, stak den sleu tel in het slot en ging naar binnen. Doodschp stilte begroette hen. Bert liep door. struikelde en stiet een onwel voeglijk woord uit. Het bleek, dat in de gang een stapel keien lag. Wat is dót voor waanzin, brulde meneer, hinkend op één voet en met vele andere op merkingen. Liza rende het heele huis door ener wós niemand. Ze herademde. Zeker waren die twee er vandoor gegaan voo' de schuldeischers. Ze ging, doodmoe, in een leunstoel zitten, Bert volgde puffend en blazend haar voor beeld. Opeens bukte Liza zich. Hè, wa's dat? Er zat een klein papiertje geplakt tegen den leunstoel. Weldra ontdekten ze nóg meer papiertjes. Er wasbeslag gelegd. Die schurken. Dat tuig, die oplichters. Hadden beslag op hün meubels laten leggen. Oen mijn kleerenLiza rende naar boven om naar haar winterkleeding te zien. rukte de kast openze was volkomen léég. Ook de kleerenkast van mijnheer was totaal leeg. Vandaar die steenen, zei hij. de koffers zaten er vól mee. Nu zitten ze vol met ons goed. Mijn smoking, mijn Zondagsch pak, mijn sportcos- tuum. Oh, kreunde meneer. De politie werd opgebeld en al gauw kwam de waarheid aan het licht. Dat tweetal waren goede bekenden van de politie. Doch, hoe ze hun best deden om die twee te vinden, ze bleven verdwenenLiza schreide bittere tranen om haar kleeren, meneer knarsetandde om zijn goed; ze meenden deze ramp nooit meer boven te komen. Doch dat deden ze wél. Maar het woord „Woningruil" deed hen jaren lang nog verbleeken! Plotseling hoorden we een klaaglijk gebrul en toen we dichter bij kwamen zagen we een ge wonden stier liggen, die ernstig bloedde. „Zou dat de stier zijn, die mij vanochtend achterna gezeten heeft, oom?" vroeg Bok. Ik stelde oom Sidney voor om den buffel af te maken en het beest uit zijn lijden te helpen. Oom Sidney loste een schot en kort daarna zagen wij dat het beest dood was. Ons vermoeden bleek juist te zijn. Het beast bleek in woede tegen een boom gebotst te zijn, want een der horens was afgebroken en zijn schedel was geheel ingeslagen. Zoo trokken we verder. Steeds maar bergop waarts onder groote hitte. De warmte bleef tusschen de boomen hangen en geen enkel windje bracht verkoeling. Na nog twee uur gestegen te hebben, kwamen we eindelijk aan de grens van het woud, maar op de kale hel ling werd het er voor ons niet beter op, de zon verschroeide als 'tware onze huid. Zaterdag 21—24 Juli ongeh. dames. Zaterdag 2831 Juli K.J.V.-ers. Woensdag 14 Aug. dames onderwijzeressen Dinsdag 814 Aug. K.J.V.-leidsters. 1418 Juli Apoth. Ass. e. a. 2124 Meisjes-Congreganisten uit Den Bosch e.a. 2528 Jeugd-leidsters e.a. 2831 Meisjes uit Eindhoven 31 Juli4 Aug. Onderwijzeressen e.a 4—7 Aug. Meisjes uit Helmond 710 Gereserveerd. 11—14 K.J.V.-ers. 1418 Ongehuwde dames. 1821 Meisjes-Congreganisten. 2124 Onderwijzeressen e.a. 27—31 Voor Vrouwelijke Afgestudeerden v. Universiteiten, Hooge scholen e.a. 1,1 1 i J II I 'i on dit blad zijn ingevolge de verzekerlngavoorwaarden tegen 9/1/1/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f >7C/\ bij een ongeval met f O CA bij verlies van een hand f IOC oy verlies van een f CA by een breuk van f JA by verlies van 'n A llC CLUOTHIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUU»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop £tOUmm een voet ol een oog# XtrW." duim of wysvlnger f «/«/•"been of arm/ TV»" anderen vinger 74 (Korte inhoud van het voorafgaande Sir Hector Ascher gaat door voor een ver woed verzamelaar van Kostbare ooeKen In Merlin St Hugh, waar hl1 op rijn Dui ten woont, leeft hit zeer afgezonderd met eyn nichtje Paula Parkston die tn het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Door een handlangster komt Ascher ln het De- zit van een kostbaar werk. dat uit de bi bliotheek van Burgoyne is gestoler Ascher reist naar Frankryk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door 3ur- goyne en den letterkundige Egerton. In een luguber hotelletje te Parijs wordt Ascher dan vermoord. Omtrent den dader tast meD in het duister WaarschlinUlk is Ascher reeds ln den trein vermoord eD In ziln boekenkoffer. door temano die zich voor hem ultgai naar het hotel ver voerd Het tustitiee) onderzoek wordt ge- leid door den detective Lestrange) Er was nu een zekere waardigheid over haar nietig persoontje gekomen. Alsof hy dat ongemerkt ervaren had en bukte voor die geheimzinnige macht, deed Egerton iets heel vreemds. Hij stak de kamer over tot hij vlak voor de typische vrouw stond met den fan- tastischen hoornen bril en zei op zoo'n door dringenden toon dat zelfs Beaumont er een oogenblik van achterover sloeg: „Zeg me nog één ding Miss Ferris. Denkt u nog steeds, dat het verstandig is te ont kennen, wat u van dien Chaumier weet, en den brief, welke dien Dinsdagmorgen naar Sir Hector werd gezonden?" Ze sloeg haar oogen neer en ondanks haar krachtige ontkenning was er een duidelijke ont roering in haar stem waar te nemen. „Ik zal het altijd en overal ontkennen," zei ze. Alsof die verandering in haar houding de betoovering een oogenblik had verbroken, deed Egerton een stap achteruit en zocht zijn hoed en zijn wandelstok die hij op een stoel vlak bij de deur had neergelegd. „Indien het zoo is," zei hij zeer koel, „blijft er voor het oogenblik niets meer te doen over.' Hij nam den sleutel en draaide dien om in het slot en hield toen nog even stil. „Ik za) u zeggen waarom u onverstandig doet," zei hij zacht. „Omdat u met monsieur Chaumier naar Parijs bent gegaan. U stelt zijn alibi vast tus schen tien en elf uur van dien beruchten Woensdagavond en hij is natuurlijk zoo ver standig om het uwe op te geven, en nu: goeden middag. Ik koester een kleine hoop cat de relaties met dien heer ln uw voordeel zullen uitvallen." Toen zij weer op straat kwamen, merkte Egerton rustig op; „Je zou niet onverstandig doen, met die dame te laten bewaken. Het is een verbazend ge wiekst iemand en ik voel er niets voor om haar op het kritieke moment te laten ontsnappen. Trouwens ook Burgoyne heeft er alles op gezet om te weten waar zij uithangt." „Ik heb al iemand," zie Beaumont. „Ik zal Nicholson er mee belasten. Dat is juist het mannetje er voor." Aan den overkant van de straat was een publieke spreekcel, waar hij gebruik van maakte. Toen hij hiermee klaar was, stond Egerton nog altijd op hem te wachten. „Wat nu?" vroeg Beaumont. „Ik wandel terug naar Eaton Square," zei Egerton. ,,Ik moet vanavond een grooten maaltijd bijwonen van een landbouwvereeniging en ik zal waarschijnlijk moeten spreken." Hij wandelde diep in gedachten verzonken verder. Geen van beiden sprak een woord. Beaumont dacht ernstig en zwaar na en pro beerde naarstig een draad te vinden, die hem zou voeren door den doolhof van gebeurtenis sen, rond den gruwelljken dood van Sir Hector Ascher. „Ik heb zoo'n idee, dat ik voor niets naar Parijs ben gegaan," merkte hij ten ilotte op „Miss Ferris' verklaringen spreken Chaumier geheel vrij." Egerton keek ineens op en lachte hem ge heimzinnig toe. „Het is vreemd, als je er eens rustig over nadenkt," zei hij. „Als Miss Parkton voor den rechter verschijnt en bijna dezelfde verklarin gen aflegt om Newnham vrij te spreken, zal niemand haar gelooven. Dat is toch niet rede lijk. Maar mijn vader was een befaamd filosoof en een van zijn bekende uitspraken is: dat juist de ongewisheden des levens de charme ervan uitmaken. Ze zijn als het ware de krulden in ons saai bestaan." Beaumont was zelfs in zijn meest vrije oogenblikken geen filosoof en lette dus heele- maal niet op deze uitspraken. Heel practisch greep hij Egerton bij den arm en voegde hem met klem toe: „Zeg, weet je wel wat je daar gezegd hebt! Natuurlijk niet, hé? Jouw hoofd zit weer vol met landbouwproblemen en politieke handig heidjes. Ik heb van begin af aan wel gedacht, dat er een of ander geheim achter het ver haal van dat verwenschte vrouwenmensch zat. Waarom zou zij zoo'n ernstig gesprek beginnen met een vreemdelinge uit Crickelwood?" Hij slóeg geen acht op Egerton's nuchter: „Waarom niet?" en ging verder: „Ik geloof er geen sikkepit van, dat zij, even als de Ancient Marinier, door die vreemdelinge is aangeklampt. Ze zegt zelf, dat de trein half leeg was. Waarom ging ze dan naar deze vrouw terug, toen ze den eersten keer terugkwam van haar tocht langs de coupé's, om Ascher te zoeken. Doodeenvoudig, omdat ze een alibi wenschte. En waarom gaat ze er den tweeden keer niet naar toe? Waarom moet ze juist toen een anderen wagon opzoeken? Ik vertrouwde het zaakje al niet, toen Chaumier vanmiddag weigerde, om den naam op te geven van de dame, die hij in Calais wenschte te ontmoeten. Een sujet in een of ander avontuur betrokken, spaart geen vrouw, om aan de galg te ont snappen. Maar hij kon immers geen vrouw opnoemen, omdat er geen vrouw geweest was en hy dorst onmogeiyk een willekeurige pas sagier aanwyzen, wyi hy wist, dat de politie haar onmlddeliyk op het spoor zou zyn. Waarom liet Miss Ferris hem zoo schandelijk in den steek, zoodra ze te Parys was aangekomen, als ze dien tyd zoo bezorgd om hem was geweest, dat er zelfs geen tien minuten af konden, om Ascher nogmaals op te zoeken? In normale om standigheden had men toch kunnen verwach ten, dat ze minstens den kruier naar den coupé had begeleid. Integendeel: zy verdwijnt. Neen, dat is allemaal vreeseiyk doorzichtig." „Heb ik dat allemaal gezegd?" mompelde Egerton verrast. Maar Beaumont lette niet op zyn sarcasme en ging door: „Ik veronderstel, dat jy het in Je ellendig scepticisme natuurlijk maar toevalligheden zou noemen. Jij zou het natuurlijk weer een toeval vinden, dat zij en Chaumier juist op dien avond ln denzelfden trein zaten; dat zy beiden den zelfden afkeer hadden van Ascher; dat zy beiden tegelykertyd hun coupé verlaten en gezamen- lyk ln den anderen terecht komen, die heel vriendeiyk leeg staat; en dat ze beiden nog juist gelegenheid hebben, om vast te stellen, hoe laat dat precies gebeurde. Iemand die echter zoo beroerd is, dat hy willekeurig by een ouwe dame binnenvalt, heeft met veel trek om zyn horloge nog te raadplegen, ten einde deze zonderlinge ontmoeting te reglstree- ren." „Zieke menschen doen anders heel wat rare dingen," mompelde Egerton. „En kyk eens naar dat sluitende alibi. Heb Je ooit zoo'n prachtig verhaal gehoord? Alles klopt. Kruier, stationschef, chauffeur, enfin wat je maar wil. Neen, mannetje, daar vertrouw ik mets van. Zie je nu wat voor stommiteit wy al dien tyd hebben uitgehaald?" „Neen," zei Egerton, erg onnoozel. „Wel, we zyn even onverstandig geweest, als die gekke politie; we hebben al dien tyd één .misdadiger achterna gezeten. Behalve Newnham hebben ze niemand kunnen vin den, wiens alibi niet voldoende overtuigend was. Miss Ferris kan precies aantoonen. dat zy gedurende haar tocht van Calais naar Parys en dat Is Juist de tyd, waarop Sir Ascher werd vermoord, vergeet dat niet geen kwartier alleen is geweest. Chaumier kan bewijzen, dat hij by zijn aankomst te Parijs doodziek lag in zyn coupé, en al dien tyd verzorgd is geworden door een vriendeiyke Engelsche dame, van wie men verder mets weet. Hij weet natuurlyk de politie te overtui gen en Miss Ferris niet minder, want zy kon onmogelyk dien armen Ascher hebben doodge stoken, toen hy uit den restauratiewagen treugkeerde. Ze zat toen met die Miss Marsden te praten. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13