ZEKER EN ONZEKER r Pu Geen overeen komst Naar New-York! Na de relletjes te Rotterdam Medische kroniek GOEBBELS' REDE TOT DE PERS Dr. Goebbels* „Er is geen vuiltje aan de lucht, heeren!" ZONDAG 15 JULI 1934 IDEEËN Steunregeling voor rogge Een prijs van zeven a acht gulden .MOOI OISTERWIJK' V Het georganiseerd overleg in het mijnbedrijf heeft tot geen resultaat geleid Bonden gaan beslissen FRAUDE BIJ VARKENS CENTRALE TE LAAG GEVLOGEN Reclamevlieger boven Den Haag 22 Nederlandsche schoolkinderen zullen onze elf provinciën vertegenwoordigen in Amerika De teraardebestelling van het slachtoffer, dat bij het schie ten in de Crooswijkbuurt was gedood Militaire politie ver trokken Steungeld Zaterdag af gehouden Examen L. O. Het debuut van Pasteur In weinige maanden tijds zijn er nu bin nen en onmiddellijk aan onze grenzen drie vorstelijke personen ten grave gedragen. Vooral aan deze zijde van de Brabantsche grens, waar het volk niet zoo gemakkelijk uit woont en niet zoo licht in beweging komt, heb- wij bij deze gelegenheden een medeleven, 8eö spontaneïteit waargenomen welke verraste. Zeker, de massa houdt ondanks alle ni- Velleering van uiterlijke praal; het men- Schenhart. zeker dat van de groote menigte, hangt aan romantiek. En dat is gelukkig; met iedere poging om dat gevoel te dooden is men bszig het volk te verarmen. Dat dus een rouw stoet, een koninklijke begrafenis, veel volk trekt is op zichzelf een zeer gewoon verschijn- sel. wy zouden verder kunnen gaan en zeggen, dat een vorstelijke rouwplechtigheid meer dan eenig ander uiterlijk vertoon de menigte moet trekken. Immers, welk contrast spreekt den biensch meer aan dan een vorst in een lijk kist. Wie van koninklijken bloede is staat ver hoven een gewoon sterveling. Op een millioe- benbevolking zijn het slechts weinigen, die den koning en zijn familie en dan nog met eerbied feogen naderen. Daar komt de dood en toont d® gelijkheid van alle menschen aan. Men m°ge dit vorstelijke, stoffelijke overschot met nog zooveel pracht en praal omringen, wan neer het in den lijkkelder is bijgezet, onder- Baat het 't zelfde lot als het ontzielde lichaam van den armsten bedelaar. Voor allen van hoog tot laag staat geschreven: gedenk o mensch, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeeren! Er is niets, wat zoo sterk tot de menschelijke verbeelding spreekt als de gelijkheid van allen Voor Zijne Majesteit de Dood. Wie echter bij de jongste koninklijke begra fenissen der laatste maanden, zoowel hier als In België, scherp de volksuitingen heeft gade geslagen, heeft nog een andere, zeer gelukkige reactie waargenomen: de uiteraard buitenge wone rouwplechtigheden onttrekken het sterf geval aan de gewone begrafenissleur. Er gaat in de steden geen dag voorbij of men ontmoet een of meer rouwstoeten. En ieder persoonlijk maakt in den kring van vrienden en kennissen van tijd tot tijd een sterfgeval mee. De dood is °ns allen zóó nabij en doet zijn werk zóó veel vuldig om ons heen, dat de ontzaglijke les, Welke ons telkens in zijn verschijning gegeven Wordt, haar kracht verloren heeft. Zelfs de smart om het heengaan van een dierbare trekt gemeenlijk de aandacht zóózeer op het persoon lijk verlies, dat de waarschuwing, in dat ver scheiden voor ons zelf gelegen, langs ons heen gaat. Vruchtbaar daarom kan een koninklijke be grafenis zijn, zooals wij er nu drie achtereen m onze omgeving gezien, gehoord of gelezen hebben. Door de vorstelijke praal van zulk 6en rouwplechtigheid komt de Majesteit van den Doöd eerst volkomen tot haar recht; en door de eeuwige waarheden, welke zooals bij de drie laatste christelijke personen van ko ninklijken bloede het geval was bij het graf Werden gesproken, klinkt heel krachtig tot de groote massa de waarschuwing van de Schrift: gedenkt uw uitersten! Heel helder heeft die vermaning in deze da- gen by den dood van Prins Hendrik der Ne derlanden geklonken. Men hoorde, dat hier een man was heengegaan, die waariyk het leven nlet haatte; die vriendeiyk en menschlievend Was en een blijden aard had en die toch zich dikwyis en ernstig met het probleem van den dood bezig hield. Het moest niet noodig zyn, dat het verschei den van een vorstelük persoon en de plechtig heden by diens lykbaar ons het gewichtigste moment van ons bestaan in herinnering riepen, d.m. ons sterfuur. De dood moest een factor van den eersten rang in ons leven ziin, en zeer Velen achten het niettemin onbehoorlijk om °Ver hem te praten en willen liefst maar geen fekening met hem houden. En toch, alle geschapen wezens loopen naar den dood; zy verwijlen eenigen tyd op den aardbodem, spelen er een kortere of langere *°1. met geen grooter verschil dan enkele tien- ailen jaren. En dan is het opeens uit. Zij Verdwijnen en maken plaats voor een ander. Is et eigenlijk niet dwaas om met deze aller voornaamste wetenschap geen rekening te hou- öen; om vermaak te zoeken, om te werken, °m te zwoegen, om aan alles te denken, alleen Wet aan het feit, dat er aan dit stuk leven da vier, of zes of acht maal tien jaar een onherroepelijk einde komt? Hat de brute vrijgeest, die in den mensch mieen stof ziet, deze opvatting aanhangt, is ogisch: wy zijn stof, redeneert hij, en wan eer dit stoffeiyk lichaam in elkaar valt, biyft Cr. niets over. Maar zulke overtuigde libertynen er als ze er zyn maar zeer weinig. r moet van jongs af aan in een menschen- Ziel heel wat verwrongen worden en scheef boeien, eer die diep in ons levende overtuiging Van een onsterfeiyke ziel uit ons is gerukt. vandaar, dat te allen tijde, en in onze eeuw ^eer hi zeer sterke mate, het geloof in de ziels- .erhuizing zooveel aanhang vond. Onder aller- e' vormen heeft het pantheïsme zich in den °°P der eeuwen voorgedaan; maar in de kern s er geen verschil. Zelfs de meest aantrek- ehjke vorm en juist deze, is de verwerpeiykste an alle, de leer, dat de ziel van alle wezens Óen dood in een anderen vorm voortleeft, opnieuw sterft en weer een andere gedaante uneemt, stygend in steeds hoogeren graad van ^°lmaaktheid en deel uitmakend van de al- ^e'> dat is van God. Ontelbaar zyn degenen, le ^ch in deze dwaling laten verstrikken. De JGr k aantrekkeiyk; zy geeft zulk een aange- ame oplossing van het groote levensraadsel; aar vooral: zy ontslaat van de persoonlijke erantwoordeiykheid. En in zóóverre is zij ge- aan het meest brute materialisme, dat ach- r óen dood geen voortbestaan meer erkent. G°óloochening toch en zielsverhuizing ma- _/Tl tusschen den mensch en het dier geen Wezenlijk verschil. Het dier gaat kennelijk den eS van het blinde noodlot. Het komt op de ereld, volgt zyn instinct, plant zich voort en Verdwijnt. Het heeft geen ware vreugd en geen zielepün; het mist alle verantwoordelijkheids- gevoel. Het kent geen goed en geen kwaad. Het mist de gave om zijn Schepper te danken, heeft dan ook geen belooning, maar ook geen straf te wachten. De mensch kan onmogelijk het wezeniyke verschil tusschen hem en het dier ontkennen. Hy heeft verstand, overleg, een vryen wil en dus verantwoordelijkheid. Zijn ziel dringt om zich buiten den nauwen cirkel van het oogenblikkeiyke te verheffen; zy smacht geluk, ziet in de toekomst, hunkert naar naar rust, naar vrede, naar ongestoord geluk: naar den verren horizont, waarachte de eeuwig heid staat. Dat is de stem van den mensch, geschapen met lichaam en ziel; dat is de drang naar het onsterfeiyke in het sterfelyke Men kan deze stem moedwillig pogen te smoren; óf wel een heillooze omgeving kan dat ziels verlangen afzwakken: in oogenbliken van zui vere vreugde of diepe zielesmart; onder de werking van een grootsch natuurtafereel of in eenzame uren, klinkt die stem van de ziel óp en ls onloochenbaar aanwezig. Het lijkt overbodig om voor christenen aan deze waarheden te herinneren. En toch, wan neer de gelegenheid zich daartoe aanbiedt, wan neer het groote probleem van het menschelfjk leven, n.m. de beteekenis van den dood, zich door bijzondere omstandigheden feller dan an ders aan ons >pdringt, dan ïykt het nuttig op de noodzakelijkheid te wijzen, dat de dood in ons leven een groote rol dient te spelen. Er is geen grootere zekerheid dan de weten schap, dat ieder mensch, zonder uitzondering, sterven moet. Er is ook niemand, die aan neemt, dat hij ook maar de geringste kans heeft om aan den dood te ontsnappen. Naast die absolute zekerheid is er even groote onze kerheid over ons lot aan den anderen kant van het graf. Nooit is er een mensch van gene zijde teruggekeerd om ons over dat hierna maals in te lichten. Die zekerheid moeten wy dus zoeken in een geloof, dat redehjk is, in een leer, die bovennatuuriyk gezag heeft. Bside elementen vinden wij in het geloof, hetwelk leert, dat de mensch by den dood het lichaam als vergankelijke stof achterlaat en dat zyn ziel als onvergankelijk naar haar Schepper terug keert om rekenschap te geven van de wijze, waarop zy in het stoffelijk omhulsel zich heeft gedragen. 't Is voor den christen, die van zyn Jeugd af in deze logische leer is opgevoed, niet moeilijk om die ontzagwekkende gedachte verder uit te werken: de leer van den zonden val. van de verlossing in Christus, van de genade om met een vrijen wil den hemel te verdienen. Over dit alles beslist uiteindelijk die ééne seconde, de laatste ademtocht, de dood. Is het daarom niet dwaas, dien dood als factor in het leven uit te schakelen, omdat hij ons ongelegen komt, omdat wy hem onaangenaam vinden? Wanneer wy willen, worden wij voortdurend aan hem herinnerd: telkens vallen menschen- levens om ons heen van den levensboom als rype vruchten af: 't is de dood, die ze af schudt. Telkens worden wij door kleine of groote ongemakken in eigen lichaam aan de broosheid van ons bestaan herinnerd; 't zyn schaduwen van den dood! Gelukkig wie zich met den dood als met een broeder vertrouwd maakt. Hij handelt naar het woord van de Schrift: gedenk uw uitersten en in eeuwigheid zult ge niet zondigen. Hy han delt als een wijs man, want hij stelt het kost baarste dat hij te verliezen heeft, zijn ziel, veilig. Hy redeneert uit de groote zekerheid, n.m. de wetenschap, dat hy eens sterven moet en houdt al zyn levensdagen den dood, als het beslissend einddoel, voor oogen. In tegenstelling met dezulken schreef Paulus aan de bewoners van Philippi: „er wandelen er velen ik heb het u dikwijls gezegd en ik herhaal het weenende er wandelen er velen, die vijanden zijn van Christus' Kruis; hun dood zal ellendig zyn, omdat hun buik hun god is; omdat zy in de wijsheid der wereld een glorie stellen, welke vernietigd zal worden." Wie de onzekerheid van den zekeren dood niet wil riskeeren, die sluite met dien dood tijdig een bondgenootschap; die zie hem niet als een vijand, maar als een waarschuwend vriend, welke op het beslissend uur tot de overwinning voert. LIBRA. De steunregeling voor rogge, die het vorig jaar heeft gegolden, wordt ook voor dit jaar gecontinueerd. Er zal dus worden gegeven een denaturatie-toeslag van 3.50 per honderd Kg. Hierbij is uitgegaan van de gedachte, dat de wereldmarktprijs voor rogge ongewijzigd blijft. Natuurlijk blyft de minister zich het recht voorbehouden, om, als op de wereldmarkt on voorziene omstandigheden zich afspelen en de prijsverhoudingen daardoor geheel gewijzigd worden, de roggesteunregeling daarbij aan te passen. De landbouwers mogen dus rekening houden met een prys, die, evenals het vorig jaar, zien zal bewegen tusschen 7 en 8 per hon derd Kg. Evenals vorige jaren zullen ook dezen zomer weder openluchtspelen te Oisterwyk gegeven worden. Als speeldagen zijn vastgesteld al de Zon- en feestdagen van de maand Augustus. Op genoemde dagen komen de Oisterwyksche Kunstkringers, die al sinds jaren hun Open lucht-Theater met groot succes bespelen met het vroolijk spel van zomer-toerisme van Joh. W. Broodelet „De Klimgeit". De regie berust wederom in handen van Gerard Groenland, den van ouds bekenden regisseur van den Katho lieken Kunstkring „Oisterwyk Omhoog". In de Zaterdag gehouden vergadering van de Contractcommissie voor het mijnbedrijf, werd namens de mynwerkersbonden het volgende voorgesteld een loonsverlaging van 2y2 pet. minstens voor een half jaar gegarandeerd; verlaging der huren en verlaging van den prijs der deputaatkolen onder garantie dat voortaan minstens 5 dagen per week gewerkt wordt en geen ontslag wordt verleend aan ge organiseerde mijnwerkers. Na beraad stelde de directie het volgende voor: een loonsverlaging van 3 pet. met een loons- overeenkomst hoogstens van drie maanden. Om vyf dagen werk te garandeeren per week zal eerst een overgangsperiode van twee ii drie maanden noodig zyn en dan kan men nog geen absolute zekerheid geven. Vyf dagen zou in elk Oranje-Nassau-mynen 10 pet. van het ge- geval tot gevolg hebben, dat alleen op de heele personeel zou moeten worden ontslagen. De directies wilden wel toezeggen de huren te verlagen en den prys van de deputatiekolen. Zy konden niet accoord gaan om alleen on georganiseerden te ontslaan. De directie der Domaniale mijnen en die van de Willem Sophie deelden mede, dat zy vast hielden aan een loonsverlaging van 5 pet. De vertegenwoordigers van de mynwerkers bonden hebben tenslotte deze voorstellen afge wezen en medegedeeld, dat zy hun hoofdbe sturen en organisaties zouden laten beslissen. Dezer dagen is de zaakwaarnemer K. te Lop- persum gearresteerd op vermoeden van fraude bij de Nederlandsche Varken-Centrale, waarvan hy in die gemeente vertegenwoordiger was. Hy is ter beschikking gesteld van den officier van justitie te Groningen. Volgens de wet mag een éénmotorig vliegtuig boven de bebouwde kom niet op geringere hoogte dan 400 meter vliegen. De Haagsche reclamevlieger J. Th. R. nu had in den ochtend van 10 April jJ., te omstreeks half elf, op ongeveer 150 M. boven het hartje van de Residentie gevlogen met een éénmotorig toestel. Dat hadden een paar deskundige Hagenaars geconstateerd en op aanraden van één hunner was procesverbaal gevolgd. De zaak kwam al eerder voor den Haagschen kantonrechter, doch werd om formeele redenen uitgesteld. Zaterdagochtend werd de uitgestelde zaak afgedaan. De luchtzondaar was niet versche nen. Doch als getuige verklaarde de heer P. D. de Vries, adjunct-commies bij den Luchtvaart dienst in Den Haag, met drie-jarige ervaring als radio-telegrafist observator van Waalhaven, dat hy gedurende een korte wijle het één- motorige vliegtuig boven de gebouwen aan de Heeregracht (waar hy dat van een der ramen van het gebouw van den Luchtvaartdienst had gezien) op pl.m. 150 M. hoogte had waargeno men. Na de landing werd de vlieger geverbali seerd en hij ontkende toen niet, dat hij daar op dergelijke laagte had gevlogen. De ambtenaar van het O. M. achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en requireerde 25 boete subs. 10 d. h. Dienovereenkomstig wees de kantonrechter vonnis. Dezer dagen zijn per s.s. „Statendam" van de Holland—Amerika Lyn naar New-York ver trokken de 22 Nederlandsche schoolkinderen (11 jongens en 11 meisjes), waarvan reeds is medegedeeld, dat zij als „goodwill ambassadors" een bezoek zullen brengen aan de schoolkinde ren van New-York. Deze kinderen voeren met zich allerlei producten van de Nederlandsche nijverheid, welke zij in Amerika aan de Ame- rikaansche schoolkinderen en verschillende au toriteiten ten geschenke zullen geven. Zij vertegenwoordigen de elf provinciën van Nederland en zullen, op speciaal verzoek, ten hoogste bij een paar gelegenheden gekleed zijn in de kleederdrachten dezer provincies, welke nog altijd zoo'n attractie vormen voor de Ame- rikaansche bezoekers van Nederland. Bezorgd heid, dat sommige Amerikanen, wier kennis van Nederland niet al te gedegen is, versterkt wor den in hun meening, dat geheel Nederland op klompen loopt, behoeft dus geenszins te be staan, zoo schrijft ons de Alg. Ned. Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. De bedoeling, welke ten grondslag ligt aan dit bezoek, n.l. het ver meerderen van de kennis omtrent Nederland in Amerika en de opvoedkundige strekking van dit bezoek voor de Nederlandsche kinderen, zal ten volle tot zijn recht kunnen komen, dank zij de goede organisatie daarvan, welke tot stand gekomen is met medewerking van de Holland—Amerika Lyn, het Departement van Onderwijs, de Holland Society en de Vereeni ging van Koophandel te New-York. Zaterdagmorgen is op de R.K. Begraafplaats Crooswijk te Rotterdam ter aarde besreld het stoffelyk overschot van de 75-jarige Mej. A. Wellings-Riehard, die Dinsdagavond tijdens de onregelmatigheden in de Crooswijkbuurt door een geweerkogel is getroffen en kort daarop in het ziekenhuis is overleden. De rouwstoet trok van het ziekenhuis aan den Bergweg langs de woning van de over ledene in de Isaac Hubertstraat, waar een groot aantal belangstellenden bijeen gekomen was. Buurtbewoners hebben op de baar een krans en een bloemstuk neergelegd. De stoet trok daarna naar de begraafplaats, waar een 40-tal familieleden, kennissen en buurtgenooten wer den toegelaten. De plechtigheid geschiedde in allen eenvoud. De politie had uitgebreide maatregelen ge nomen ter handhaving van de orde. Het is volkomen rustig gebleven. Uit de Crooswijkbuurt zijn Zaterdagmorgen de troepen van de militaire politie vertrokken. Het is in deze buurt thans volkomen rustig. Zaterdagmorgen is bij de uitbetaling van den steun van een aantal huurstakers het bedrag voor de huur, die zij j.l. Maandag niet hebben betaald aan de huiseigenaars, afgehouden. Er zijn twee catagorieën van huurstakers, n.l. een groote groep, die de huur, verminderd met fl hebben betaald en een kleinere groep, die in het geheel niet heeft betaald. Dengenc-n die een verminderd huurbedrag hebben betaald, werd nog niets afgehouden. Maatschappelijk Hulpbetoon zal de volgende week vaststellen, welke gedragslijn tegenover de minder-huur- betalers zal worden gevolgd. De burgemeester van Rotterdam heeft in verband met de woelige toestanden van de laatste dagen een meeting verboden, die Zon dag op de Enk aan den linker Maasoever gehou den zou worden door de Internationale Socia listische Anti-Oorlogsliga en den Strijdhond tegen het Fascisme. NIJMEGEN. Staatsexamen. Geslaagd de dames: L. Schraven, C. Vermaat. M. Deetman, Joh. Le gerstee, v. Naar, C, Stephan en H. v Veen. Pasteur was scheikundige, en had in de scheikunde reeds een grooten naam ge maakt, toen hij zich nog nooit met de geneeskundige wetenschap had bezig gehouden. Oppervlakkig beschouwende, zou men misschien meenen, dat hij onder zijn scheikundige studiën een streep gezet had, en tot de geneeskunde was overgegaan. Zoo is het echter in 't geheel niet gebeurd, maar integendeel, er zit in het geheele werk van Pasteur een logische lijn. Gelfik men weet, vormt zich onder in oude wijnvaten een soort steenig bezinksel, dat wijnsteen genoemd wordt. In 1770 was deze wijnsteen door een Zweedsch scheikundige onderzocht, en het bleek hem, dat deze een zuur bevatte, dat wijnsteenzuur genoemd werd. Dit scheikundig lichaam werd door verschil lende chemici onderzocht en men kende nauw keurig de samenstelling. Nu had in 1820 een zekere Kestner te Thann in den Elzas iets met den ruwen wijnsteen uitgehaald, hij wist zelf niet wat. maar een feit was, dat men daarin naast het gewone wijnsteenzuur nog een ander wijnsteenzuur vond, dat eigenlijk precies aan het eerste gelijk was, even zwaar was, dezelfde reacties vertoonde, op dezelfde wijze uit dezelfde atomen was opgebouwd, maar dat de zeldzame eigenschap vertoonde, dat het niet in staat was het polarisatievlak te draaien. Het zou mij te ver voeren, nauwkeurig uiteen te zetten, wat polarisatie is, doch een enkele verduidelijking moge volstaan. Wanneer men een lang touw in de hand neemt, en men be weegt de hand op en neer, gaat het touw golven. Deze golven gaan van boven naar be neden en bewegen zich dus in een verticaal vlak. Wanneer men de hand echter van links naar rechts beweegt gaan de golven van het touw ook van links naar rechts, bewegen zich dus in een horizontaal vlak. Men kan ook de hand van boven rechts naar onder links be wegen, en de golven van het touw liggen dan in een schuin vlak. Wanneer men nu een ge wonen bundel lichtstralen zou onderzoeken, dan zou men bemerken, dat sommige van die lichtgolven rechtop staan, andere vlak, andere weer schuin. Nu is het mogelijk, om er voor te zorgen, dat al die stralen in twee vlakken gaan liggen. De helft golft als touwen van boven naar onder, de andere helft van links naar rechts, maar geen enkele golft er schuin. Dit heet nu polarisatie van het licht. Om dit te bereiken, laat men het licht vallen door een z.g. dubbelbrekend kristal, b.v. van IJslandsch spaath, of kwarts. Dan wordt het licht gepo lariseerd. Wanneer men dit gepolariseerde licht nu laat vallen door sommige stoffen, b.v. door een oplossing van druivensuiker (blanke stroop), dan draaien deze vlakken, waarin het licht golft, naar links. En dit kan men met een daarvoor gecontrueerd instru ment, den polarimeter, in een oogenblik af lezen. Hoe meer suiker er in de oplossing is, des te sterker wordt het polarisatievlak naar links gedraaid. Het is de gemakkelijkste manier om b.v. het suikergehalte in de urine van diabeteslijders te bepalen, maar het instru ment is vrij duur. Welnu die twee wijnsteen zuren zijn in dit opzicht zeer verschillend, en daarop hadden zich de beste scheikundigen 'van Europa o.a. Mitscherlich en Biot blind ge staard, zonder de oplossing te kunnen vinden. Pasteur begon met uit zijn oogen te kijken, en toen zag hij iets aan die kristallen, wat niemand voor hem gezien had. Hij ontdekte aan het eene kristal een facet, op een hoek was er een klein vlakje, als van een diamant, zóó dat het kristal niet geheel symetrisch was. Hij liet nu het vreemde wijnsteenzuur oplossen en daarna weer uitkristalliseeren, en dan kon hij de ver schillende kristallen uitzoeken. Het eene draaide links, en het andere rechts, en ze waren niet symmetrisch. Daar was dus de eerste groote ontdekking: dat dergelijke asymmetrische stoffen het polarisatievlak draaien. Dit is het begin geworden van een geheelen nieuwen tak der scheikunde, de stereo-isomerie, d.w.z. de verschillende rangschikking in de ruimte. Natuurlijk moeten deze stoffen in hun inwen- digen bouw een zekere asymmetrie hebben, bij wijze van spreken, scheef zijn, om de lichtstralen te kunnen draaien. Toen kwamen uit verschillende plaatsen van Duitschland berichten, dat het vreemde wijn steenzuur daar ook gevonden was. En Pasteur op reis. om het geheim te vinden; na heel lang zoeken bemerkte hy ten laatste, dat de oorspronkelijke wijnsteen, het ruwe product, beide soorten bevatte. En tenslotte en dit was het voornaamste, wat hij ontdekte: de natuur maakt asymmetrische lichamen en bijna steeds links draaiende; wanneer men echter in het laboratorium zulke kristallen laat uitkristalliseeren, komen er precies evenveel links als rechts draaiende voor den dag. De groote conclusie van Pasteur was nu het volgende: de scheikundige processen in de levende natuur verloopen anders dan in het laboratorium, of liever, de levende natuur kiest een bepaald soort scheikundige processen uit. Nu waren al deze dingen met wijn gebeurd, en wijn is een gistingsproduct; en oogenblikkelyk deed Pasteur een grooten gedachtensprong en besloot: gistingsprocessen zijn dingen van de levende natuur. Pasteur werd hoofd aan een onderwijsinrich ting in Lille, en daar kwamen de bierbrouwers klagen, dat het met hun brouwerij niet goed ging. Zij waren geen meester over de produc tie, somtijds viel het brouwsel geheel verkeerd uit, werd dradentrekkend, en er kwam melk zuur in. Nu was in dien tijd de vaststaande meening der wetenschappelijke wereld, dat de gistingsprocessen geen levende processen waren, maar tot het gebied der „doode" scheikunde behoorden. Echter gaven de grootste geleerden gaarne toe dat de gisting, waar onder men van alles verstond, een duister en onoplosbaar probleem was. Pasteur begon met te kijken, en hij bemerkte, dat wanneer het bier goed werd, de gist bestond uit balletjes, maar wanneer het bier slecht werd, en zich melkzuur ontwikkelde, er staafjes gezien wer den. Pasteur was zeer voorzichtig en nauw keurig in het bestudeeren, maar schrok nooit voor een geheel nieuwe en onverwachte con clusie terug. Hij vond dus, dat dit gist uit levende wezens bestond, en hij leerde den bier brouwers het goede van het slechte gist te onderscheiden. Onder gisting (fermentatie) verstond men toen ook rotting en bederf, Pasteur meende dat ook dit veroorzaakt werd door levende wezens, en hij toonde met enkele zeer eenvou dige en geniale proeven aan, dat de rotting niet vanzelf optrad, maar door kiemen uit de lucht werd veroorzaakt. Daarna raakte de zijdewormcultuur in een groote moeilijkheid, want de zijdewormen werden ziek en stierven, de geheele zijde- industrie in Zuid-Frankrijk werd met onder gang bedreigd. Men stuurde Pasteur er heen, om de zijdeboeren te helpen; hij had nog nooit een zijdeworm gezien. Pasteur begon weer uit zijn oogen en door het microscoop te kijken; en ook daar ontdekte hij een nieuw organisme, dat den zijdeworm ziek maakte. De genezing was eenvoudig, men moest de cocons uitzoeken en alleen de goede bewaren en voort laten telen. Zoo kwam hij meer en meer tot de overtuiging, dat tal van ziekten door levende wezens werden veroorzaakt, en ondanks den grooten tegenstand dien hy ontmoette, en waartegen hij met zijn strijdlustig karakter krachtig te keer ging vond zijn leer ingang en begonnen de wijzeren onder de artsen hem raad te vragen. Hij vond uit de bacteriologie, de leer der vaccins, de onvatbaarmaking of immunisatie, en toen het hem gelukte, patiënten, die door een dollen hond waren gebeten, te genezen, viel de kritiek verward en verslagen ter neer. TH. H. SCHLICHTING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5