Het Mexicaansche drama
m
a
If
Kruiswoord-werk in andere gedaante
W
r
DE VERKIEZING VANEEN
NIEUWEN PRESIDENT
mm
t
i
ZONDAG 15 JULI 1934
Wat zal de toekomst
brengen
Een vervolgnummer
mÊÊ
m
f
l
t
f
n
M
ij
M
n
t
t
l
In Mexico-City trekt niet een stand'
beeld van Cortes de aandacht,
maar van. Mon-
teczuma
ONS PRIJSRAADSEL
MEXICO CITY IN VOGELVLUCHT
fY s#»
Overzicht van Mexico City, de hoofdstad van het land, dat Noorden Zuid-Amerika verbindt en
thans weer van zich doet spreken
Oplossing vorig raadsel
k
I
s
t
k
i
m
e
3
3
z
M
t
m
a.
l
z
L
e
z
z
l
xf
k
t
z
v»
n.
k
n
e
i
h.
n.
a
d
vJ
e
z
M
a
z
k
k
4
s
'iïi
ei
a
k
n.
l
P
13
u
x
n.
a
a
cL
a
'z
d
s
k
a
i
-t
n
u.
z
l
s
k
d
n
d
m
m
l>
4
rn.
M
k
4
t
a
k
i
i
z
i
k
s
t
ris
z
Yfr,
z
t
a
k
-Aj
a
DE BESLISSING
BRABANTSCHE BRIEVEN
Iedere sterveling is koning in zijn eigen hart j
D'n Tijd slijpt
't gemis uit
Allemaal zijn we
korenkorrels 1
Met de verkiezing van den nieuwen pre
sident een halfbloed-Indiaan is
de „Indianiseering" van Mexico weer
een stapje gevorderd en tevens het antichris
telijk stempel nog eens extra scherp op het
ongelukkige land geslagen. Dit feit is in de
katholieke wereld genoegzaam bekend, de niet-
katholieke vindt het opperbest, maar in geen
van beide werelden heeft men in het algemeen
een juist inzicht hoe de tegenwoordige toestan
den in het Land der Vijfduizend Cacteën
konden ontstaan. Dat ook hier weer de Kerk
boeten moet voor tal van fouten harer eigen
kinderen, mag wel eens vermeld worden; de
fouten eer Spaansche kolonisatie worden voor
een niet gering deel thans door de nazaten der
indertijd onderworpen Indianen gewroken aan
de Heilige Kerk, die het geestelijk fundament
was van de cultuur der veroveraars.
Mexico is een land zoo groot als Frankrijk,
Italië en Duitschland samen. Voor het grootste
deel bestaan de twee millioen vierkante kilo
meters van zijn oppervlakte uit een plateau,
een hoogvlakte, welke tweeduizend meter boven
de zee gelegen is. Op deze hoogvlakte liggen
bergruggen van een duizend meter hoogte
de Oostelijke en de Westelijke Sierra Madre
en een paar vulcanen, waarvan de hoogste, de
Piek van Orizaba tot 5600 meter omhoog steekt.
Het klimaat van deze hoogvlakte, die in zoo
veel aan die van Castilië herinnert, is betrek
kelijk koel en gezond. De kuststrook en vooral
het Zuid-Oostelijk gedeelte, het schiereiland
Yucatan, is echter een tropisch laagland. Tus-
schen het plateau en het tropische laagland
ligt weer een subtropische gordel .terwijl op de
gebergten der hoogvlakte een naaldhoutgordel
en een van alpenweiden wordt aangetroffen.
Terecht zegt daarom de Mexicaan, dat indien
de wereld verging en alleen Mexico zou over
blijven, den menschen toch niets ontbreken zou,
daar zijn land alles voortbrengt, wat andere
landen uit alle deelen der wereld moeten laten
aanvoeren.
Deze ontzaglijke verscheidenheid en de te
genstellingen tusschen de verschillende land
schappen en hun bewoners is in de Mexicaan
sche geschiedenis door alle eeuwen een belet
sel geweest om een eenheidsstaat te vormen
zooals bijv. Engeland en Frankrijk zijn. Alleen
een ijzeren hand kon dit land of liever deze
landschappen, bewoond door volken van zoo
onderscheiden aard, tot een staatkundige een
heid samenhouden. In de dagen dat Cortès en
zijn conquistadoren er aan wal stapten en van
uit Vera Cruz oprukten naar Mexico-Stad. was
dit de hand der Inca's, de vorsten der Azteken,
het heerschende volk, die hun gezag over alle
gouwvorsten hadden uitgebreid en wel geves
tigd in de twee eeuwen, dat zij daarvoor den
tijd hadden gehad.
Deze heerschappij had een geestelijke basis
ln een godsdienst, welke zoo duivelsch en zoo
bloedig was, dat de wereld er geen tweede voor
beeld van weet aan te wijzen. Een in vele op
zichten hoogstaande cultuur, welke in tal van
punten voor de toenmalige Spaansche in geen
enkel opzicht onderdeed, was gegrondvest op
het meest verbijsterende religieus-kannibalisme,
met de zonde van Sodoma als godsdienstig
symbool. Bij dezen godsdienst vergeleken was
die van Ba'al Moloch der Pheniciërs, van een
engelachtige zachtmoedigheid. Alleen al in de
hoofdstad werden jaarlijks meer dan twintig
duizend menschen op den offersteen gebonden!
Dat de degens der conquistadoren aan deze
bestialiteiten een einde gemaakt hebben is een
feit, waarop katholiek Spanje zich tegenover
God en de menschen mag beroemen. Dat tij
dens de verovering van Mexico voor God, de
Kerk en den Katholieken Koning, die daarmee
gepaard ging, de aalmoezeniers der troepen en
later de gewone geestelijkheid altijd weer ten
gunste van de Indianen zijn opgetreden en zich
niet één- maar honderd maal gesteld hebben
tusschen deze en de conquistadoren, is een his
torisch vaststaand feit. Ook al leert de traditie
het anders. Welk een voorbeeld van verstan-
digen en humanen geloofsijver de Spaansche
geestelijkheid gegeven heeft, hoe zij wars was
van het fanatisme der conquistadoren die
om zoo te zeggen de Indianen soms met de
punt van den degen in de doopvont wilden
drijven leert op voortreffelijke wijze het bui-
drijven leert op voortreffelijke wijze het bui
tengewoon geslaagde boek van onzen niet-
katholieken landgenoot Dr. J. Brouwer Her-
nén Cortés en Monteczuma waar
van wij de lezing niet genoeg kunnen aanbe
velen.
Terwijl de Spaansche en de Indiaansche adel
aanvankelijk hun bloed mengden, omdat de
katholieke Spanjaarden dier dagen nu eenmaal
geen andere scheidingslijn kenden dan het
doopsel na het doopsel gold een Indiaan
sche vorstendochter als christin voor gelijk
waardig met welken hidalgo ook sloeg later
de kolonisatie onder den invloed van den goud
dorst en hebzucht wegen in, die verre van ka
tholiek waren. En dit ondanks alle uit Spanje
gegeven voorschriften en de protesten der gees
telijkheid ter plaatse. Onder de velen, die hier
tegen hun stem verhieven, noemen wij in de
eerste plaats den grooten bisschop las Casas,
wiens warm en menschelijk hart hem zelfs aan
de zijde der Indianen plaatst, daar waar zijn
eigen landgenooten klaarblijkelijk in het ge
lijk zijn.
Tot eer der Spanjaarden in Mexico kan men
echter er altijd op wijzen, dat zij de Indianen
niet uitgeroeid hebben zooals zij dit op de
West-Indische eilanden deden en zooals de
niet-katholieke kolonisten dit op zoo afdoende
wijze in Noord-Amerika gedaan hebben. Wel
echter werden de Indianen in hun eigen land
al zeer spoedig tweederangsburgers nog voor
enkele tientallen jaren mocht in Mexico-stad
geen Indiaan op het trottoir loopen!
Op heden ten dage is 40 pet. der bevolking van
Mexico nog van zuiver Indiaansch bloed
hiervan zijn een millioen nog heiden! 40 pet.
zijn mestiezen, halfbloeds, en slechts 20 pet.
zijn nazaten der Spaansche kolonisten. Men be-
seffe dus, dat Mexico voor alles nog een land
van Indianen is. De tegenwoordige president
heeft zijn zoon den naam gegeven van den voor-
laatsten inca en in Mexico City trekt niet een
standbeeld van Cortès de aandacht maar
van.... Monteczuma! Men denke zich Neder-
landsch-Indië over 200 jaar eens als Indonesië,
met een sinjo als president, die zijn zoon Toekoe
Oemar noemt en stelle zich het Waterlooplein
te Batavia voor met op de plaats, waar eens de
Nederlandsche Leeuw stond een standbeeld van
Diepo Negoro, die bovendien nog kannibaal zou
zijn geweest.
In 1810 begon de opstand tegen de Spaansche
grondbezitters. Men neme er nota van, dat de
fakkel van dien opstand ontstoken werd door
den katholieken priester Hidalgo, die zich als
volksmenner aan de spits stelde. De Indianen
en Mestiezen streden onder het vaandel van O.
L. Vr. van Guadeloupe, de Spanjaarden onder
de banier van de Madonna de los Remedies! De
opstandelingen vergoten stroomen bloeds al
de instincten hunner Aztekische voorvaderen
schenen in hen herleefd. Maar nog eenmaal ze
gevierden de Spanjaarden over de Indianen, die
aanvielen onder den kreet „Leve de koning,
slaat de slechte ambtenaren dood!"
Er werd onder hen een vreeselijke slachting
aangericht en Hidalgo werd doodgeschoten, na
dat hij van zijn kerkelijke waardigheid was ont
heven. Achteraf doet zich de vraag voor of deze
zestigjarige priester, die zeer zeker dwaalde in
de keuze zijner middelen, niet door het zien van
teveel onrecht tot zijn houding was gekomen.
Spanje, dat nog alleen maar vrijmetselaars als
onderkoning naar het ongelukkige land stuurde,
was volstrekt machteloos om een nieuwe katho
lieke basis te leggen, waarop Indianen en Span
jaarden elkaar zouden kunnen vinden.
De Spaansche kolonisten kwamen nu zelf in
verzet tegen het moederland en wel voelend, dat
zij alleen niet tegen de Indianen stand zouden
kunnen houden, grepen zij zich krampachtig
vast aan de Kerk, de eenige macht, welke de
Indianen rustig kon houden zonder dat noch
tans door de kolonisten aan de Indianen in so
cialen zin rechtvaardigheid werd gedaan. De
Republiek was telkens weer in handen van den
sterkste en meer dan dertig jaar heerschte an
archie, het vuistrecht en alle machten der hel.
De gang der gebeurtenissen bracht als nood
lottig resultaat van door alle partijen gemaakte
fouten de onderdrukten en revolutionnairen in
het eene kamp, de Kerk in het andere. De po
ging om van het ongelukkige land een keizerrijk
te maken onder een Habsburger met Fransche
hulp eindigde voor het vuurpeleton van Quere-
taro.
Nog eenmaal kreeg een ijzeren hand het ge
zag in handen na vijftig jaar misbruik ge
maakt te hebben van zijn onafhankelijkheid
boog Mexico zich veertig jaren voor den dictator
Porfiro Diaz. Onder het bestuur van dezen mes
ties keerde orde en welvaart weer het luiden
van de kerkklokken, het dragen van het geeste
lijk gewaad en het houden van processies werd
weer toegestaan. Maar ook Diaz slaagde er niet
in Mexico tot een staatkundige eerheid, de
Mexicanen tot een volk samen te smelten. De
Indianen bleven in een toestand, die weinig van
lijfeigenschap verschilde en in Yucatan zelfs van
slavernij.
Als tachtigjarige zag de dictator zijn werk in
elkaar storten. Het vuur van den opstand sloeg
weer uit benden gedroste land- en mijnarbei
ders vormden legers, die vochten en vooral
moordden op eene manier zooals alleen een In
diaan dat kan.
De Indiaan en Mesties had van den Spanjaard
zijn taal, zijn cultuur en zijn godsdienst overge
nomen de taal en de cultuur kon hij niet
meer kwijt, met des te meer razernij wierp hij
zich op den godsdienst, welke hij voor al de fou
ten van het verleden verantwoordelijk stelde.
Een vooralsnog onbegrijpelijke beschikking
der Voorzienigheid heeft toegelaten, dat een na
zaat der Pheniciërs, die aan Ba'al Moloch men-
schenoffers brachten president Calles, de
zoon van Syrische emigranten de staatkun
dige leider werd van de nazaten der Azteken,
die de lippen van Huitzilopotchli met lillende
In bijgaande figuur zijn alle cijfers en schei
dende blokken verdwenen toch wordt het
een kruiswoord-probleem.
In elke horizontale en vertikale rij komen
dus ook eenige woorden, die thans alleen ge-
menschenharten bestreken. Deze Calles brak
met alle politieke, economische en religieuze tra
dities van Mexico. Terwijl in de laatste vijftien
jaar de bevolking van Mexico van vijftien tot
veertien millioen achteruitging alleen de eer
tijds rijke suikerprovincie Morelos verloor 40 pet.
van haar bevolking! en 't dolle moorden en
martelen alleen een einde nam, omdat zelfs
Huitzilopotchli eindelijk zat van bloed is, woedt
de strijd op geestelijk gebied nog voort.
De toekomst zal moeten leeren of Mexico een
modem-heidensch Indianenrijk zal worden of
een christelijke cultuurstaat, waar nazaten van
Spanjaarden en Indianen in den vrede van
Christus met elkaar zullen leven. Die beslissing
zal echter niet in Mexico vallen, maar op de
slagvelden van Europa. Overwint in Europa uit
eindelijk weer 't christendom dan zal het ook in
Mexico zegevieren hoe lang dat ook nog duren
zou. Zou in Europa het bolsjewisme de over
winning behalen, dan is ook in Mexico de blij
vende ondergang der christelijke cultuur beze
geld. Wat God moge verhoeden en waarvoor wij
allen tot den laatsten ademtocht hebben te
strijden. SAPIENS
w.< L v—
scheiden zijn door de zwaardere lijnen in de
teekening, zoodat men kan zien, uit hoeveel
letters elk woord moet bestaan. Nummert men
even de horizontale rijen van boven naar be
neden, en de vertikale van links naar rechts
met 112, dan volgt hier onze opgave:
Horizontale rijen:
1 fotografietoestel huisdier legerplaats
2 alom volksfeest
3 rivier in Nederland herkauwer wind
streek
4 schande wetensch. titel latwerk
voorzetsel
5 kloosterzuster komt uit den schoorsteen
herfstbloem
6 glazuur parochieherder
7 bergplaats wollen stof biersoort
8 zeemacht spier voedsel
9 godin van den vrede kippenloop deel
van den Bijbel voorzetsel
10 water in Friesland Soc.-democraat
lengtemaat verlegen, bleu
11 dierenbek plaats in Noord-Holland
12 R. K. geestelijke term in de boekhou
ding water tusschen Deensche eilanden
Vertikale rijen:
1 hoofdofficier notennaam loofboom
2 stookplaats familielid strijdperk
3 bedgerei zet men op brieven noten
naam
4 voertuig reeks, rij onze Oost
5 hijschwerktuig brengt men met een mes
aan muziekteeken
6 plant betrouwbaar
7 kleine emmer vloerkleed familielid
8 serre-stoep beschermgeest
9 beker deel van den voet verkeerd
10 dolle woede van den Inlander feestelijke
toespraak wereldtaal
11 nevel „en omstreken" (afk) stad in
Zuid-Holland
12 naschrift (in brieven) bouwgrond, speel
veld loot.
De invulling bij 1 horizontaal kan natuurlijk
ook kast zijn.
Aan den vriendelijken aandrang niet voor
de eerste maal! om een „bis-couplet" hebben
we nu eens een keer niet willen weerstaan,
voornamelijk omdat we nog een nummertje in
portefeuille hadden, dat zich in een heel an
dere gedaante dan de gewone kruiswoord-
puzzle vertoont, doch inzake de bewerking geen
nieuwe moeilijkheden brengt. Alzoo hebben we
dat nummertje dan maar eens uitgelicht, om
aan den wensch van meerdere kruiswoord
liefhebbers te voldoen en werd dus een ge
reedliggend probleem, getiteld „Een Verhuis-
partjj", weer opgeborgen.... tot de vclgende
week.
Waarschijnlijk heeft men bij het lezen van
deze regelen al afdoende met die ..andere
gedaante" hierboven kennis gemaakt, en is men
„full speed" aan 't oplossen getogen....
Prijswinnaars zijn:
Mej. Fien Beunen, Gen. De la Reijlaan 23,
Bussum.
Mevr. J. A. H. Blok van Lent, Landbouwstr.
13 hs., Amsterdam (O.)
Mej. E. G. Bonnemaijers, Jupiterstraat 16,
Utrecht.
J. Brandsma, Van Voorst tot Voorststraat 61,
Breda.
F. Dickman, Prinsengracht 443, Amsterdam
(C.).
J. Elias, Amstelveensche Weg 69 III, Am
sterdam.
J. v. d. Eisen, Anegang 14, Haarlem.
Mej. Geesink, Framboosstraat 28, Utrecht.
H. van Gennep, Hanenburglaan 130, Den
Haag.
J. Goorden, Zaagmolenkade 14, Utrecht.
G. J. Houtkamp, Z. B. Spaarne 4 zw., Haar
lem.
Th. Th. Janssen, Seminarie Culemborg.
E. A. Koot, Will, van Noortstraat 10, Utrecht.
A. H. J. ten Kortenaar, Gerr. van Heemskerk
laan 11, Randwijk, Amsterdam (Z.)
C. J. van Leeuwenkamp, Adriaanstr. 59 bis,
Utrecht.
O
O
A
X
T&Z
O
O
X
föf
X
'Cr;
■f-i'S
X
X
"X
O
X
i-itt
O
O
O
X
y.'.i
O
O
X
"i
X
V
L
'f"
t
.S
X.
O
yV!i
O
O
X
YjU?»
O
CL
Yf-,!'.
O
';>V:
i' 'A
X.
O
CL
X
CL
O
X
X
.S
X.
5
L
5
O
TV
Mej. Bertha Mannesse, Pontanuslaan 104,
Arnhem.
Mevr. Van Mens, Dommelstraat 21. Eind
hoven.
A. van Munster, Hugo de Grootkade 76 I,
Amsterdam (W.)
A. van Niekerk, Eusebiusbinnensingel 18,
Arnhem.
C. J. Oudendijk, Soerabajastraat 24, Haar
lem (N.)
J. Ranke, Hoogzijde 113, Schagen.
J. Seuren, Joh. de Breukstraat 47, Haarlem.
W. J. Sloots, Van Gilselaan 53, Roosendaal
(N.-Br.)
J. W. Versteeg, Spoorwegstraat 38, Arnhem.
W. H. Willemsen, Gravenstraat, Den Burg
(Texel).
Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den
heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60,
Utrecht.
Scheidsrechter, die aan de tegen
partij een strafschop heeft toegekend:
„Als de tralies heel "blijven en de
politie gauw komt, blijf ik by mijn
beslissing".
Van de vele inzendingen die wij deze
week ontvingen, werd de prijs van 2.50
toegekend aan het hierboven gepubli
ceerde onderschrift, dat werd ingezonden
door den heer J. W. Cleyne, Varenstraat
64, Eindhoven.
Wie zendt ons thans het geestig
ste onderschrift bij bovenstaand
plaatj'e? Aan den besten inzender
wordt een prijs van f 2.50 toe
gekend. Oplossingen tot Woens
dagavond a.s. aan de redactie van
ons blad. Op de envelop gelieve
men te vermelden „Onderschrift".
Ulvenhout, 10 Juli 1934
Menier,
Als dit potlooisel in dpftige
drukletterkes onder a'cogen
komt van oew lezers, dan is
onzen Prins zijnen lesten gaank al gegaan, dan
Is veur Hum op deuze weareld alles weer ten
ende.
Dan heeft den Bourdon z'n kollesale dreu
nen gegalmd over de laandouwen laangs de
Vliet, 't vaarwater van Den Haag naar
Delft, waarlaangs den witten rouw-wagel ge
gaan is, deur den mid-zomerschen dag.
Dan hebben wij allemaal, in den weinigen
tijd van enkele maanden, veur den derden
keer, in den geest 'nen Vorstelijken lijkstatie
gevolgd, van 't Paleis naar 't Graf.
En we zijn efkens stil geworden van diep
gepeins, toen den Delftschen orgel zijnen ge
bedszang naar den Hemel ruischen dee, in
plechtstatigen treurmuziek, geschreven deur de
edelste geesten onder 't menschdom. Zwaar is
de stilte uit onzen Radio in huis gevallen, op
den oogenblik, dat de kist naar de allerleste
bestemming gedragen wierd.
Zoo hebben we drie Koninklijke lijkstoeten
gevolgd, binnen kort tijdsbestek, van begin tot
end.
En als we d'n Bourdon heurden luijen, diep
*t laand deur, z'n machtige klaanken gedra
gen wieren op den aether binnen onze huize-
kens, die te naauw waren om dieën dubbel
toon-dreun te verzwelgen, als we 't ijzeren
getrappel heurden kletteren teugen steenen
Bourdon, die moeizaam zwaai
de op de krachten van twin
tig mannenarmen dan dan hebben we,
gebogen onder 't hooren, onzen eigen stoet
zien gaan op d'allerlesten tocht.
Waant iederen sterveling is koning in zijn
eigen hart.
Zooals iederen Koning gewonen sterveling
is, op groote uren, als 't leven de gedachten
verheft tot den Schepper, van wien alles
kwam en tot wien alles terugkeert.
Waant of 't den Bourdon is, waaraan meer
dan tien steuvige kearels aan den klokkekabel
'u kwartier te trekken staan en als 'nen men-
schentros omhoog gerukt worren, 'nen meter
van d'èèrde af, aleer den eersten galm uit den
„Nieuwen Delftschen Toren" barst, dan wel
of 't ons Ulvenhoutsche doodsklokske is, dat er
bengelt en klept over onze velden
Of 't zes fiere schimmels zijn, dan wel twee
breeje, zwarte knollen
Of 't den gang is van 'n Paleis naar 'n mau
soleum, dan wel 'n uitvaart uit 'n stulpke naar
'nen kuil in 't zaand
Of 't den Delftschen orgel is, die treurend
bidt tot Onzenlievenheer, dan wel onzen Ul-
venhoutschen orgel,.... veur God en Mensch
dom is deuzen lesten gang gelijk, waant we zijn
allemaal sterveling-Koning in d'oogen van d'n
Schepper en onszelvers.
't Is geen hoogmoed deus gedachtel
Hoogmoedig is hij, die lacht om 't gedacht
dat zijnen knecht ók Koning zou zijn. Want
zo'nen mensch voelt zijn eigen Alleen-Koning,
Alleen-Heerscher, Alleen-Begenadigde.
Zo'nen dwaas voelt zijn eigen van 'n am-
part baksel, van 'n bezonder maaksel. van
'nen zeldzamen gietvurm!
Zo'nen dwaas schijnt er sterk over te praki-
zeeren om 'ns gaauw 'n end te maken aan de
Goddelijke Waarheid, dat den mensch gescha
pen is naar Gods beeld en Zijn gelijkenis.
Maar genogt:
Als deus briefke in druk staat, dan heeft
Prins Hendrik zijnen kruisgaank, van de wieg
tot aan 't graf, volbracht.
Kruisgaank ja!
Zoo als ieder leven 'nen kruisgaank is, want
Onzenlievenheer stierf nie aan 't kruis
veur Jan, Piet of Klaas
Hij gaf z'n veurbeeld veur al z'n redelijke
schepsels! Daar ontkomt geenen vorst, daar
ontkomt geenen koddebeier aan.
't Is 't dagelijksche bewijs veur 't bestaan
van God, dien ze zoo gèren zouwen loochenen
Cnzen Prins zijnen kruisgaank is ten ende
Plechtig bijgezet zijn z'n resten bij die van
d'Oraanjes.
't Is alles veurbij veur hum op deuze wea
reld. En nog kunnen we ons nie verbeelden,
nie inleven in 't gedacht, dat daar in 't witte
Koningshuis aan t Haagsche Noordeinde, 'n
Koningsfamilie binnen enkele maanden de
helft van z'n weinige leden verloor.
Ondaanks den dreunenden Bourdon twee
uitvaarten uitgalmde over de velden en wegels,
over stad en land in Nederland.
Ondaanks we deur den Radio de kollesale
stoeterijen over de wegels heurden gaan.
Ondaanks alles, is 't nog nie deurgedrongen
tot ons volle besef, dat van ons Koninklijk
huisgezin zijn overgebleven twee verweesde,
treurende vrouwen, aan wier kruis 't gewicht
hangt van den plicht van 't Koningschap, die
zoo onmenschelijk zwaar kan zijn. Zwaar tot
den allerlesten kruisval.
Waant ziet de leste dagen, de leste stonden,
de leste stervensseconden van 'nen Prins-Ge
maal, bekend, bemind als liefhebbenden Vader,
hoe deuzen Mensch te missen droeg z'n doch-
terke, waar ie zoo zielsveul van hield.
Wij weten nie waarom, wij hebben alleen
te begrijpen dat de Prinses 't me toegestaan
was, wat eiken mensch toch mag z'n ver
driet meugen uitsnikken bij 't afscheid van
'nen braven, goeien vader, die heel ons leven
van ons hield, mee de schoonste gevoelens, die
'nen mensch beheerschen kunnen.
Maar laat ik nie van m'n chapiter geraken,
'k Wou gezed hebben g'ad: ondaanks de Vor
stelijke uitvaart met de wijd-verbreide klaan
ken daar bij, nóg kunnen we nie ten volle
verbeelden, 't volledige gemis aan twee Ko
ningsfiguren, die we zoolaang in ons midden
wisten.
Straks weer, over enkele maar.den, als de
Koningin-Weduwe met heure Dochter de
Kroonprinses plechtig, in pontificaal de Kamers
der Staten-Generaal openen gaat, dan zullen
we weer efkes motten wennen op de prenten in
krant en illustratie, aan 't gemis van de vrien
delijke figuur van 'n grijze, Koninklijke Dame
en de robuste figuur van 'nen kranigen vorst.
Maar ook da gemis zal d'n Tijd weer uit
slijpen, d'n Tijd, die alles uitslept, tot de al-
derleste herinderink, aan eiken mensch, van
groot tot klein, zooals d'n golfslag van de zee
de hardste rotsen glad slijt.
Deus Natuureigenschap schijnt ons dikkeis
zoo vreed!
Veural op stervensmomenten, als 't plotse
lings glashelder veur ons staat, dat de vergetel
heid is in gaan trejen.
En toch t doèn van dieën zelfsten harden
Tijd is tenslot zoo innig barmhartig, 't Is iets
van Onzenlieveneer, van onzen Schepper
zelvers, die op 't end de groote, de éene barm
hartigheid is veur allen die Hij schiep.
Geslachten gaan, geslachten komen. Van 't
eene moment tot 't andere, gaat dat zijnen
gaank.
Terwjjl d'n eenen korenkorrel te rijpen staat
ten velde, wordt den vorigen vermaald in der.
meulen, die boven onze korenakkers uitrijst.
Wordt ie vermaald tot bijna niks, tot poeier,
maar tot meel, om de schepping van uitein
delijk nut te zijn in haren voortgaank, bij haren
groei en vruchtedracht.
Zoo ga-g-et ok op den levensakker, waar de
menschen als korenkorrels zijn, gedijende in
den akker, waarboven 't kruis uitsteekt van de
meulenwieken, die ons vermalen zullen, tot de
uiteindelijke nuttigheid van Gods geweldige
schepping.
Waant korenkorrels zijn we allemaal in de
hand van den grooten Schepper. Precies de
zelfde korrels, zooals in 't veurbeeld hierboven-
aan: we allemaal ok Koningskinders waren van
den eenigen Koning ter Schepping, die ons
maakte en dus Onzen Vader is.
Korenkorrels zijn we allemaal.
't Uiterlijke verschil, waaraan we zoo kolle
saal hechten soms, is 'n verschil zonder ennigte
verdienste.
't Is 'n kwestie of de eene familie-aar wat
meer zon kan vangen, dan de andere, om dan
dikker en trotscher te pluimen, boven de andere
aren uit. Maar veur den grooten Landman,
zijn we allemaal korenkorrels, die onder Zijn
zeis eenmaal worden gemaaid. Onder Zijnen
dorschvlegel eenmaal ontdaan zullen worden
van 't kaf, om dan verzameld te worden veur
Meulenèèr Tijd, wiens kruisschaduwen malen
over den gouwen akker, waarin onze nazaten
ten velde staan.
Drie Vorstelijke begrafenissen hebben we
dichtbij ervaren. Via Radio kwamen de Stoeten
deur onze kamers.
Passeerde d'n Dood koud laangs onze slapen.
't Is goed teugen elke menschelijke inbeel
ding de Majesteit van den Dood 'nen keer goed
in 't gezicht te zien.
Dan pas krijgt alles z'n sjuuste wèèrde.
Dan blijkt dat economische wèèrden dingen
zijn, uitgevonden deur geldwolven, die 'n leven
van misdadigheid leven, om tóch eenmaal met
'n steenkouwe achterwerk te worden gestopt
tusschen zes plaanken, aan titels, aan alles wat
veur geld te koop is op deus weareld van duu-
zend hongerlijders op èènen geld-doctor!
Op deuze weareld, waar 't levende koren be
graven wordt in diepe kuilen en in zeeën ten
bate van 't levenlooze geldl
(Daar kan 'k als boer over meepraten!)
In Amsterdam wordt op deuzen oogenblik
oorlog gevoerd tusschen hongerlijers en de
Openbare Macht. Bij mijn op de akkers staat
't koren in overdaad da 'k er geen raad mee
wee't!
In dit kleine, kleine landje, binnen enkele
uren zit Amsterdam vol van ons gewas, van
onzen melk, van ons slachtvee, in dit kleine,
kleine landje stikken de menschen, van den
honger in de huizenhooge voorraden koren, dat
als drijfzand is gemaakt, deur geleerde eco
nomisten.
'k Ben efkens uit mijnen slof geschoten.
Waant 'nen netten Katholieken Amsterdammer
schreef me: ,,'t Is hier ontzettend! Gezinnen
met 4 of 5 kinders motten eten van 8.per
week. Waant de huishuur bedraagt ƒ6.50 tot
7 per week. Dank zij het uitgevoerde bouw
plan van de S.D.A.P., zijn deze huizen veel te
klein, want ze zijn berekend op 1 k 2 kinderen!
Vleesch, visch, brood, melk, alles is hier te hoog
in prijs, 't Gaat niet langer zoo. De menschen
verliezen gezondheid en kracht. De kinders ra
ken ondervoed. Onze kerkekas is meer dan uit
geput. St. Vincentius zit diep in de schuid. Be
middelde parochianen hebben we niet meer.
Onze goeie pastoor wordt ziek van de zorgen.
God zegent de aarde met rijke vrucht. Wij bid
den om de vruchten der aarde en als God ons
gebed verhoort, dan wordt den vruchtenzegen
vernietigd, vanwege de saneering', de ge
zondmaking. Enzoovoorts.
Ik zeg, 't is goed, om de Majesteit van den
Dood 's vlak in 't gezicht te zien. Deuze leste
Vorstelijke Uitvaart gaf er 'n goeie kaans veur,
die 'k nie veurbij wilde laten gaan, veur ons,
nog nie volgroeide, nog nie gemaaide, nie ge
malen korenkorrels op Onzenlievenheer Zijnen
akker.
Veul, nog 'n krant vol zou 'k kunnen zeggen,
maar daar mot 'n end aan komen, 'k Ben vol!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a voe
DR&