Het Mexicaansche drama m a If Kruiswoord-werk in andere gedaante W r DE VERKIEZING VANEEN NIEUWEN PRESIDENT mm t i ZONDAG 15 JULI 1934 Wat zal de toekomst brengen Een vervolgnummer mÊÊ m f l t f n M ij M n t t l In Mexico-City trekt niet een stand' beeld van Cortes de aandacht, maar van. Mon- teczuma ONS PRIJSRAADSEL MEXICO CITY IN VOGELVLUCHT fY s#» Overzicht van Mexico City, de hoofdstad van het land, dat Noorden Zuid-Amerika verbindt en thans weer van zich doet spreken Oplossing vorig raadsel k I s t k i m e 3 3 z M t m a. l z L e z z l xf k t z v» n. k n e i h. n. a d vJ e z M a z k k 4 s 'iïi ei a k n. l P 13 u x n. a a cL a 'z d s k a i -t n u. z l s k d n d m m l> 4 rn. M k 4 t a k i i z i k s t ris z Yfr, z t a k -Aj a DE BESLISSING BRABANTSCHE BRIEVEN Iedere sterveling is koning in zijn eigen hart j D'n Tijd slijpt 't gemis uit Allemaal zijn we korenkorrels 1 Met de verkiezing van den nieuwen pre sident een halfbloed-Indiaan is de „Indianiseering" van Mexico weer een stapje gevorderd en tevens het antichris telijk stempel nog eens extra scherp op het ongelukkige land geslagen. Dit feit is in de katholieke wereld genoegzaam bekend, de niet- katholieke vindt het opperbest, maar in geen van beide werelden heeft men in het algemeen een juist inzicht hoe de tegenwoordige toestan den in het Land der Vijfduizend Cacteën konden ontstaan. Dat ook hier weer de Kerk boeten moet voor tal van fouten harer eigen kinderen, mag wel eens vermeld worden; de fouten eer Spaansche kolonisatie worden voor een niet gering deel thans door de nazaten der indertijd onderworpen Indianen gewroken aan de Heilige Kerk, die het geestelijk fundament was van de cultuur der veroveraars. Mexico is een land zoo groot als Frankrijk, Italië en Duitschland samen. Voor het grootste deel bestaan de twee millioen vierkante kilo meters van zijn oppervlakte uit een plateau, een hoogvlakte, welke tweeduizend meter boven de zee gelegen is. Op deze hoogvlakte liggen bergruggen van een duizend meter hoogte de Oostelijke en de Westelijke Sierra Madre en een paar vulcanen, waarvan de hoogste, de Piek van Orizaba tot 5600 meter omhoog steekt. Het klimaat van deze hoogvlakte, die in zoo veel aan die van Castilië herinnert, is betrek kelijk koel en gezond. De kuststrook en vooral het Zuid-Oostelijk gedeelte, het schiereiland Yucatan, is echter een tropisch laagland. Tus- schen het plateau en het tropische laagland ligt weer een subtropische gordel .terwijl op de gebergten der hoogvlakte een naaldhoutgordel en een van alpenweiden wordt aangetroffen. Terecht zegt daarom de Mexicaan, dat indien de wereld verging en alleen Mexico zou over blijven, den menschen toch niets ontbreken zou, daar zijn land alles voortbrengt, wat andere landen uit alle deelen der wereld moeten laten aanvoeren. Deze ontzaglijke verscheidenheid en de te genstellingen tusschen de verschillende land schappen en hun bewoners is in de Mexicaan sche geschiedenis door alle eeuwen een belet sel geweest om een eenheidsstaat te vormen zooals bijv. Engeland en Frankrijk zijn. Alleen een ijzeren hand kon dit land of liever deze landschappen, bewoond door volken van zoo onderscheiden aard, tot een staatkundige een heid samenhouden. In de dagen dat Cortès en zijn conquistadoren er aan wal stapten en van uit Vera Cruz oprukten naar Mexico-Stad. was dit de hand der Inca's, de vorsten der Azteken, het heerschende volk, die hun gezag over alle gouwvorsten hadden uitgebreid en wel geves tigd in de twee eeuwen, dat zij daarvoor den tijd hadden gehad. Deze heerschappij had een geestelijke basis ln een godsdienst, welke zoo duivelsch en zoo bloedig was, dat de wereld er geen tweede voor beeld van weet aan te wijzen. Een in vele op zichten hoogstaande cultuur, welke in tal van punten voor de toenmalige Spaansche in geen enkel opzicht onderdeed, was gegrondvest op het meest verbijsterende religieus-kannibalisme, met de zonde van Sodoma als godsdienstig symbool. Bij dezen godsdienst vergeleken was die van Ba'al Moloch der Pheniciërs, van een engelachtige zachtmoedigheid. Alleen al in de hoofdstad werden jaarlijks meer dan twintig duizend menschen op den offersteen gebonden! Dat de degens der conquistadoren aan deze bestialiteiten een einde gemaakt hebben is een feit, waarop katholiek Spanje zich tegenover God en de menschen mag beroemen. Dat tij dens de verovering van Mexico voor God, de Kerk en den Katholieken Koning, die daarmee gepaard ging, de aalmoezeniers der troepen en later de gewone geestelijkheid altijd weer ten gunste van de Indianen zijn opgetreden en zich niet één- maar honderd maal gesteld hebben tusschen deze en de conquistadoren, is een his torisch vaststaand feit. Ook al leert de traditie het anders. Welk een voorbeeld van verstan- digen en humanen geloofsijver de Spaansche geestelijkheid gegeven heeft, hoe zij wars was van het fanatisme der conquistadoren die om zoo te zeggen de Indianen soms met de punt van den degen in de doopvont wilden drijven leert op voortreffelijke wijze het bui- drijven leert op voortreffelijke wijze het bui tengewoon geslaagde boek van onzen niet- katholieken landgenoot Dr. J. Brouwer Her- nén Cortés en Monteczuma waar van wij de lezing niet genoeg kunnen aanbe velen. Terwijl de Spaansche en de Indiaansche adel aanvankelijk hun bloed mengden, omdat de katholieke Spanjaarden dier dagen nu eenmaal geen andere scheidingslijn kenden dan het doopsel na het doopsel gold een Indiaan sche vorstendochter als christin voor gelijk waardig met welken hidalgo ook sloeg later de kolonisatie onder den invloed van den goud dorst en hebzucht wegen in, die verre van ka tholiek waren. En dit ondanks alle uit Spanje gegeven voorschriften en de protesten der gees telijkheid ter plaatse. Onder de velen, die hier tegen hun stem verhieven, noemen wij in de eerste plaats den grooten bisschop las Casas, wiens warm en menschelijk hart hem zelfs aan de zijde der Indianen plaatst, daar waar zijn eigen landgenooten klaarblijkelijk in het ge lijk zijn. Tot eer der Spanjaarden in Mexico kan men echter er altijd op wijzen, dat zij de Indianen niet uitgeroeid hebben zooals zij dit op de West-Indische eilanden deden en zooals de niet-katholieke kolonisten dit op zoo afdoende wijze in Noord-Amerika gedaan hebben. Wel echter werden de Indianen in hun eigen land al zeer spoedig tweederangsburgers nog voor enkele tientallen jaren mocht in Mexico-stad geen Indiaan op het trottoir loopen! Op heden ten dage is 40 pet. der bevolking van Mexico nog van zuiver Indiaansch bloed hiervan zijn een millioen nog heiden! 40 pet. zijn mestiezen, halfbloeds, en slechts 20 pet. zijn nazaten der Spaansche kolonisten. Men be- seffe dus, dat Mexico voor alles nog een land van Indianen is. De tegenwoordige president heeft zijn zoon den naam gegeven van den voor- laatsten inca en in Mexico City trekt niet een standbeeld van Cortès de aandacht maar van.... Monteczuma! Men denke zich Neder- landsch-Indië over 200 jaar eens als Indonesië, met een sinjo als president, die zijn zoon Toekoe Oemar noemt en stelle zich het Waterlooplein te Batavia voor met op de plaats, waar eens de Nederlandsche Leeuw stond een standbeeld van Diepo Negoro, die bovendien nog kannibaal zou zijn geweest. In 1810 begon de opstand tegen de Spaansche grondbezitters. Men neme er nota van, dat de fakkel van dien opstand ontstoken werd door den katholieken priester Hidalgo, die zich als volksmenner aan de spits stelde. De Indianen en Mestiezen streden onder het vaandel van O. L. Vr. van Guadeloupe, de Spanjaarden onder de banier van de Madonna de los Remedies! De opstandelingen vergoten stroomen bloeds al de instincten hunner Aztekische voorvaderen schenen in hen herleefd. Maar nog eenmaal ze gevierden de Spanjaarden over de Indianen, die aanvielen onder den kreet „Leve de koning, slaat de slechte ambtenaren dood!" Er werd onder hen een vreeselijke slachting aangericht en Hidalgo werd doodgeschoten, na dat hij van zijn kerkelijke waardigheid was ont heven. Achteraf doet zich de vraag voor of deze zestigjarige priester, die zeer zeker dwaalde in de keuze zijner middelen, niet door het zien van teveel onrecht tot zijn houding was gekomen. Spanje, dat nog alleen maar vrijmetselaars als onderkoning naar het ongelukkige land stuurde, was volstrekt machteloos om een nieuwe katho lieke basis te leggen, waarop Indianen en Span jaarden elkaar zouden kunnen vinden. De Spaansche kolonisten kwamen nu zelf in verzet tegen het moederland en wel voelend, dat zij alleen niet tegen de Indianen stand zouden kunnen houden, grepen zij zich krampachtig vast aan de Kerk, de eenige macht, welke de Indianen rustig kon houden zonder dat noch tans door de kolonisten aan de Indianen in so cialen zin rechtvaardigheid werd gedaan. De Republiek was telkens weer in handen van den sterkste en meer dan dertig jaar heerschte an archie, het vuistrecht en alle machten der hel. De gang der gebeurtenissen bracht als nood lottig resultaat van door alle partijen gemaakte fouten de onderdrukten en revolutionnairen in het eene kamp, de Kerk in het andere. De po ging om van het ongelukkige land een keizerrijk te maken onder een Habsburger met Fransche hulp eindigde voor het vuurpeleton van Quere- taro. Nog eenmaal kreeg een ijzeren hand het ge zag in handen na vijftig jaar misbruik ge maakt te hebben van zijn onafhankelijkheid boog Mexico zich veertig jaren voor den dictator Porfiro Diaz. Onder het bestuur van dezen mes ties keerde orde en welvaart weer het luiden van de kerkklokken, het dragen van het geeste lijk gewaad en het houden van processies werd weer toegestaan. Maar ook Diaz slaagde er niet in Mexico tot een staatkundige eerheid, de Mexicanen tot een volk samen te smelten. De Indianen bleven in een toestand, die weinig van lijfeigenschap verschilde en in Yucatan zelfs van slavernij. Als tachtigjarige zag de dictator zijn werk in elkaar storten. Het vuur van den opstand sloeg weer uit benden gedroste land- en mijnarbei ders vormden legers, die vochten en vooral moordden op eene manier zooals alleen een In diaan dat kan. De Indiaan en Mesties had van den Spanjaard zijn taal, zijn cultuur en zijn godsdienst overge nomen de taal en de cultuur kon hij niet meer kwijt, met des te meer razernij wierp hij zich op den godsdienst, welke hij voor al de fou ten van het verleden verantwoordelijk stelde. Een vooralsnog onbegrijpelijke beschikking der Voorzienigheid heeft toegelaten, dat een na zaat der Pheniciërs, die aan Ba'al Moloch men- schenoffers brachten president Calles, de zoon van Syrische emigranten de staatkun dige leider werd van de nazaten der Azteken, die de lippen van Huitzilopotchli met lillende In bijgaande figuur zijn alle cijfers en schei dende blokken verdwenen toch wordt het een kruiswoord-probleem. In elke horizontale en vertikale rij komen dus ook eenige woorden, die thans alleen ge- menschenharten bestreken. Deze Calles brak met alle politieke, economische en religieuze tra dities van Mexico. Terwijl in de laatste vijftien jaar de bevolking van Mexico van vijftien tot veertien millioen achteruitging alleen de eer tijds rijke suikerprovincie Morelos verloor 40 pet. van haar bevolking! en 't dolle moorden en martelen alleen een einde nam, omdat zelfs Huitzilopotchli eindelijk zat van bloed is, woedt de strijd op geestelijk gebied nog voort. De toekomst zal moeten leeren of Mexico een modem-heidensch Indianenrijk zal worden of een christelijke cultuurstaat, waar nazaten van Spanjaarden en Indianen in den vrede van Christus met elkaar zullen leven. Die beslissing zal echter niet in Mexico vallen, maar op de slagvelden van Europa. Overwint in Europa uit eindelijk weer 't christendom dan zal het ook in Mexico zegevieren hoe lang dat ook nog duren zou. Zou in Europa het bolsjewisme de over winning behalen, dan is ook in Mexico de blij vende ondergang der christelijke cultuur beze geld. Wat God moge verhoeden en waarvoor wij allen tot den laatsten ademtocht hebben te strijden. SAPIENS w.< L v— scheiden zijn door de zwaardere lijnen in de teekening, zoodat men kan zien, uit hoeveel letters elk woord moet bestaan. Nummert men even de horizontale rijen van boven naar be neden, en de vertikale van links naar rechts met 112, dan volgt hier onze opgave: Horizontale rijen: 1 fotografietoestel huisdier legerplaats 2 alom volksfeest 3 rivier in Nederland herkauwer wind streek 4 schande wetensch. titel latwerk voorzetsel 5 kloosterzuster komt uit den schoorsteen herfstbloem 6 glazuur parochieherder 7 bergplaats wollen stof biersoort 8 zeemacht spier voedsel 9 godin van den vrede kippenloop deel van den Bijbel voorzetsel 10 water in Friesland Soc.-democraat lengtemaat verlegen, bleu 11 dierenbek plaats in Noord-Holland 12 R. K. geestelijke term in de boekhou ding water tusschen Deensche eilanden Vertikale rijen: 1 hoofdofficier notennaam loofboom 2 stookplaats familielid strijdperk 3 bedgerei zet men op brieven noten naam 4 voertuig reeks, rij onze Oost 5 hijschwerktuig brengt men met een mes aan muziekteeken 6 plant betrouwbaar 7 kleine emmer vloerkleed familielid 8 serre-stoep beschermgeest 9 beker deel van den voet verkeerd 10 dolle woede van den Inlander feestelijke toespraak wereldtaal 11 nevel „en omstreken" (afk) stad in Zuid-Holland 12 naschrift (in brieven) bouwgrond, speel veld loot. De invulling bij 1 horizontaal kan natuurlijk ook kast zijn. Aan den vriendelijken aandrang niet voor de eerste maal! om een „bis-couplet" hebben we nu eens een keer niet willen weerstaan, voornamelijk omdat we nog een nummertje in portefeuille hadden, dat zich in een heel an dere gedaante dan de gewone kruiswoord- puzzle vertoont, doch inzake de bewerking geen nieuwe moeilijkheden brengt. Alzoo hebben we dat nummertje dan maar eens uitgelicht, om aan den wensch van meerdere kruiswoord liefhebbers te voldoen en werd dus een ge reedliggend probleem, getiteld „Een Verhuis- partjj", weer opgeborgen.... tot de vclgende week. Waarschijnlijk heeft men bij het lezen van deze regelen al afdoende met die ..andere gedaante" hierboven kennis gemaakt, en is men „full speed" aan 't oplossen getogen.... Prijswinnaars zijn: Mej. Fien Beunen, Gen. De la Reijlaan 23, Bussum. Mevr. J. A. H. Blok van Lent, Landbouwstr. 13 hs., Amsterdam (O.) Mej. E. G. Bonnemaijers, Jupiterstraat 16, Utrecht. J. Brandsma, Van Voorst tot Voorststraat 61, Breda. F. Dickman, Prinsengracht 443, Amsterdam (C.). J. Elias, Amstelveensche Weg 69 III, Am sterdam. J. v. d. Eisen, Anegang 14, Haarlem. Mej. Geesink, Framboosstraat 28, Utrecht. H. van Gennep, Hanenburglaan 130, Den Haag. J. Goorden, Zaagmolenkade 14, Utrecht. G. J. Houtkamp, Z. B. Spaarne 4 zw., Haar lem. Th. Th. Janssen, Seminarie Culemborg. E. A. Koot, Will, van Noortstraat 10, Utrecht. A. H. J. ten Kortenaar, Gerr. van Heemskerk laan 11, Randwijk, Amsterdam (Z.) C. J. van Leeuwenkamp, Adriaanstr. 59 bis, Utrecht. O O A X T&Z O O X föf X 'Cr; ■f-i'S X X "X O X i-itt O O O X y.'.i O O X "i X V L 'f" t .S X. O yV!i O O X YjU?» O CL Yf-,!'. O ';>V: i' 'A X. O CL X CL O X X .S X. 5 L 5 O TV Mej. Bertha Mannesse, Pontanuslaan 104, Arnhem. Mevr. Van Mens, Dommelstraat 21. Eind hoven. A. van Munster, Hugo de Grootkade 76 I, Amsterdam (W.) A. van Niekerk, Eusebiusbinnensingel 18, Arnhem. C. J. Oudendijk, Soerabajastraat 24, Haar lem (N.) J. Ranke, Hoogzijde 113, Schagen. J. Seuren, Joh. de Breukstraat 47, Haarlem. W. J. Sloots, Van Gilselaan 53, Roosendaal (N.-Br.) J. W. Versteeg, Spoorwegstraat 38, Arnhem. W. H. Willemsen, Gravenstraat, Den Burg (Texel). Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60, Utrecht. Scheidsrechter, die aan de tegen partij een strafschop heeft toegekend: „Als de tralies heel "blijven en de politie gauw komt, blijf ik by mijn beslissing". Van de vele inzendingen die wij deze week ontvingen, werd de prijs van 2.50 toegekend aan het hierboven gepubli ceerde onderschrift, dat werd ingezonden door den heer J. W. Cleyne, Varenstraat 64, Eindhoven. Wie zendt ons thans het geestig ste onderschrift bij bovenstaand plaatj'e? Aan den besten inzender wordt een prijs van f 2.50 toe gekend. Oplossingen tot Woens dagavond a.s. aan de redactie van ons blad. Op de envelop gelieve men te vermelden „Onderschrift". Ulvenhout, 10 Juli 1934 Menier, Als dit potlooisel in dpftige drukletterkes onder a'cogen komt van oew lezers, dan is onzen Prins zijnen lesten gaank al gegaan, dan Is veur Hum op deuze weareld alles weer ten ende. Dan heeft den Bourdon z'n kollesale dreu nen gegalmd over de laandouwen laangs de Vliet, 't vaarwater van Den Haag naar Delft, waarlaangs den witten rouw-wagel ge gaan is, deur den mid-zomerschen dag. Dan hebben wij allemaal, in den weinigen tijd van enkele maanden, veur den derden keer, in den geest 'nen Vorstelijken lijkstatie gevolgd, van 't Paleis naar 't Graf. En we zijn efkens stil geworden van diep gepeins, toen den Delftschen orgel zijnen ge bedszang naar den Hemel ruischen dee, in plechtstatigen treurmuziek, geschreven deur de edelste geesten onder 't menschdom. Zwaar is de stilte uit onzen Radio in huis gevallen, op den oogenblik, dat de kist naar de allerleste bestemming gedragen wierd. Zoo hebben we drie Koninklijke lijkstoeten gevolgd, binnen kort tijdsbestek, van begin tot end. En als we d'n Bourdon heurden luijen, diep *t laand deur, z'n machtige klaanken gedra gen wieren op den aether binnen onze huize- kens, die te naauw waren om dieën dubbel toon-dreun te verzwelgen, als we 't ijzeren getrappel heurden kletteren teugen steenen Bourdon, die moeizaam zwaai de op de krachten van twin tig mannenarmen dan dan hebben we, gebogen onder 't hooren, onzen eigen stoet zien gaan op d'allerlesten tocht. Waant iederen sterveling is koning in zijn eigen hart. Zooals iederen Koning gewonen sterveling is, op groote uren, als 't leven de gedachten verheft tot den Schepper, van wien alles kwam en tot wien alles terugkeert. Waant of 't den Bourdon is, waaraan meer dan tien steuvige kearels aan den klokkekabel 'u kwartier te trekken staan en als 'nen men- schentros omhoog gerukt worren, 'nen meter van d'èèrde af, aleer den eersten galm uit den „Nieuwen Delftschen Toren" barst, dan wel of 't ons Ulvenhoutsche doodsklokske is, dat er bengelt en klept over onze velden Of 't zes fiere schimmels zijn, dan wel twee breeje, zwarte knollen Of 't den gang is van 'n Paleis naar 'n mau soleum, dan wel 'n uitvaart uit 'n stulpke naar 'nen kuil in 't zaand Of 't den Delftschen orgel is, die treurend bidt tot Onzenlievenheer, dan wel onzen Ul- venhoutschen orgel,.... veur God en Mensch dom is deuzen lesten gang gelijk, waant we zijn allemaal sterveling-Koning in d'oogen van d'n Schepper en onszelvers. 't Is geen hoogmoed deus gedachtel Hoogmoedig is hij, die lacht om 't gedacht dat zijnen knecht ók Koning zou zijn. Want zo'nen mensch voelt zijn eigen Alleen-Koning, Alleen-Heerscher, Alleen-Begenadigde. Zo'nen dwaas voelt zijn eigen van 'n am- part baksel, van 'n bezonder maaksel. van 'nen zeldzamen gietvurm! Zo'nen dwaas schijnt er sterk over te praki- zeeren om 'ns gaauw 'n end te maken aan de Goddelijke Waarheid, dat den mensch gescha pen is naar Gods beeld en Zijn gelijkenis. Maar genogt: Als deus briefke in druk staat, dan heeft Prins Hendrik zijnen kruisgaank, van de wieg tot aan 't graf, volbracht. Kruisgaank ja! Zoo als ieder leven 'nen kruisgaank is, want Onzenlievenheer stierf nie aan 't kruis veur Jan, Piet of Klaas Hij gaf z'n veurbeeld veur al z'n redelijke schepsels! Daar ontkomt geenen vorst, daar ontkomt geenen koddebeier aan. 't Is 't dagelijksche bewijs veur 't bestaan van God, dien ze zoo gèren zouwen loochenen Cnzen Prins zijnen kruisgaank is ten ende Plechtig bijgezet zijn z'n resten bij die van d'Oraanjes. 't Is alles veurbij veur hum op deuze wea reld. En nog kunnen we ons nie verbeelden, nie inleven in 't gedacht, dat daar in 't witte Koningshuis aan t Haagsche Noordeinde, 'n Koningsfamilie binnen enkele maanden de helft van z'n weinige leden verloor. Ondaanks den dreunenden Bourdon twee uitvaarten uitgalmde over de velden en wegels, over stad en land in Nederland. Ondaanks we deur den Radio de kollesale stoeterijen over de wegels heurden gaan. Ondaanks alles, is 't nog nie deurgedrongen tot ons volle besef, dat van ons Koninklijk huisgezin zijn overgebleven twee verweesde, treurende vrouwen, aan wier kruis 't gewicht hangt van den plicht van 't Koningschap, die zoo onmenschelijk zwaar kan zijn. Zwaar tot den allerlesten kruisval. Waant ziet de leste dagen, de leste stonden, de leste stervensseconden van 'nen Prins-Ge maal, bekend, bemind als liefhebbenden Vader, hoe deuzen Mensch te missen droeg z'n doch- terke, waar ie zoo zielsveul van hield. Wij weten nie waarom, wij hebben alleen te begrijpen dat de Prinses 't me toegestaan was, wat eiken mensch toch mag z'n ver driet meugen uitsnikken bij 't afscheid van 'nen braven, goeien vader, die heel ons leven van ons hield, mee de schoonste gevoelens, die 'nen mensch beheerschen kunnen. Maar laat ik nie van m'n chapiter geraken, 'k Wou gezed hebben g'ad: ondaanks de Vor stelijke uitvaart met de wijd-verbreide klaan ken daar bij, nóg kunnen we nie ten volle verbeelden, 't volledige gemis aan twee Ko ningsfiguren, die we zoolaang in ons midden wisten. Straks weer, over enkele maar.den, als de Koningin-Weduwe met heure Dochter de Kroonprinses plechtig, in pontificaal de Kamers der Staten-Generaal openen gaat, dan zullen we weer efkes motten wennen op de prenten in krant en illustratie, aan 't gemis van de vrien delijke figuur van 'n grijze, Koninklijke Dame en de robuste figuur van 'nen kranigen vorst. Maar ook da gemis zal d'n Tijd weer uit slijpen, d'n Tijd, die alles uitslept, tot de al- derleste herinderink, aan eiken mensch, van groot tot klein, zooals d'n golfslag van de zee de hardste rotsen glad slijt. Deus Natuureigenschap schijnt ons dikkeis zoo vreed! Veural op stervensmomenten, als 't plotse lings glashelder veur ons staat, dat de vergetel heid is in gaan trejen. En toch t doèn van dieën zelfsten harden Tijd is tenslot zoo innig barmhartig, 't Is iets van Onzenlieveneer, van onzen Schepper zelvers, die op 't end de groote, de éene barm hartigheid is veur allen die Hij schiep. Geslachten gaan, geslachten komen. Van 't eene moment tot 't andere, gaat dat zijnen gaank. Terwjjl d'n eenen korenkorrel te rijpen staat ten velde, wordt den vorigen vermaald in der. meulen, die boven onze korenakkers uitrijst. Wordt ie vermaald tot bijna niks, tot poeier, maar tot meel, om de schepping van uitein delijk nut te zijn in haren voortgaank, bij haren groei en vruchtedracht. Zoo ga-g-et ok op den levensakker, waar de menschen als korenkorrels zijn, gedijende in den akker, waarboven 't kruis uitsteekt van de meulenwieken, die ons vermalen zullen, tot de uiteindelijke nuttigheid van Gods geweldige schepping. Waant korenkorrels zijn we allemaal in de hand van den grooten Schepper. Precies de zelfde korrels, zooals in 't veurbeeld hierboven- aan: we allemaal ok Koningskinders waren van den eenigen Koning ter Schepping, die ons maakte en dus Onzen Vader is. Korenkorrels zijn we allemaal. 't Uiterlijke verschil, waaraan we zoo kolle saal hechten soms, is 'n verschil zonder ennigte verdienste. 't Is 'n kwestie of de eene familie-aar wat meer zon kan vangen, dan de andere, om dan dikker en trotscher te pluimen, boven de andere aren uit. Maar veur den grooten Landman, zijn we allemaal korenkorrels, die onder Zijn zeis eenmaal worden gemaaid. Onder Zijnen dorschvlegel eenmaal ontdaan zullen worden van 't kaf, om dan verzameld te worden veur Meulenèèr Tijd, wiens kruisschaduwen malen over den gouwen akker, waarin onze nazaten ten velde staan. Drie Vorstelijke begrafenissen hebben we dichtbij ervaren. Via Radio kwamen de Stoeten deur onze kamers. Passeerde d'n Dood koud laangs onze slapen. 't Is goed teugen elke menschelijke inbeel ding de Majesteit van den Dood 'nen keer goed in 't gezicht te zien. Dan pas krijgt alles z'n sjuuste wèèrde. Dan blijkt dat economische wèèrden dingen zijn, uitgevonden deur geldwolven, die 'n leven van misdadigheid leven, om tóch eenmaal met 'n steenkouwe achterwerk te worden gestopt tusschen zes plaanken, aan titels, aan alles wat veur geld te koop is op deus weareld van duu- zend hongerlijders op èènen geld-doctor! Op deuze weareld, waar 't levende koren be graven wordt in diepe kuilen en in zeeën ten bate van 't levenlooze geldl (Daar kan 'k als boer over meepraten!) In Amsterdam wordt op deuzen oogenblik oorlog gevoerd tusschen hongerlijers en de Openbare Macht. Bij mijn op de akkers staat 't koren in overdaad da 'k er geen raad mee wee't! In dit kleine, kleine landje, binnen enkele uren zit Amsterdam vol van ons gewas, van onzen melk, van ons slachtvee, in dit kleine, kleine landje stikken de menschen, van den honger in de huizenhooge voorraden koren, dat als drijfzand is gemaakt, deur geleerde eco nomisten. 'k Ben efkens uit mijnen slof geschoten. Waant 'nen netten Katholieken Amsterdammer schreef me: ,,'t Is hier ontzettend! Gezinnen met 4 of 5 kinders motten eten van 8.per week. Waant de huishuur bedraagt ƒ6.50 tot 7 per week. Dank zij het uitgevoerde bouw plan van de S.D.A.P., zijn deze huizen veel te klein, want ze zijn berekend op 1 k 2 kinderen! Vleesch, visch, brood, melk, alles is hier te hoog in prijs, 't Gaat niet langer zoo. De menschen verliezen gezondheid en kracht. De kinders ra ken ondervoed. Onze kerkekas is meer dan uit geput. St. Vincentius zit diep in de schuid. Be middelde parochianen hebben we niet meer. Onze goeie pastoor wordt ziek van de zorgen. God zegent de aarde met rijke vrucht. Wij bid den om de vruchten der aarde en als God ons gebed verhoort, dan wordt den vruchtenzegen vernietigd, vanwege de saneering', de ge zondmaking. Enzoovoorts. Ik zeg, 't is goed, om de Majesteit van den Dood 's vlak in 't gezicht te zien. Deuze leste Vorstelijke Uitvaart gaf er 'n goeie kaans veur, die 'k nie veurbij wilde laten gaan, veur ons, nog nie volgroeide, nog nie gemaaide, nie ge malen korenkorrels op Onzenlievenheer Zijnen akker. Veul, nog 'n krant vol zou 'k kunnen zeggen, maar daar mot 'n end aan komen, 'k Ben vol! Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DR&

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 8