DE PICNIC Mantel voor Meisjes van 8 tot 10 jaar voor den zomer Gebreide Slipover HET GEBED DER WEDUWE Al wordt er tegenwoordig in Holland heel wat meer gepicknickt dan een jaar of wat geleden, en door 'n veel meer uiteenloopend publiek toch hebben we hier de ware kunst, zooals de Engelsch- man die verstaat, op geen stukken na te pakken. Er wordt op de eerste plaats re zinloos gepicknickt door menschen, die met véél minder gezeul precies evenveel frisschë lucht en smakelijker eten zouden kunnen krijgen. En verder weten we den juisten middenweg niet te vinden. Of we bepalen ons tot het „boterhammen mee", zoo grof en onappetijtelijk als maar even mogelijk is öf we laten ons een peperdure picknick mand met compleet toebehooren aansme ren, nauwelijks te torsen en natuurlijk niet aangepast aan de speciale verlangens van ons gezin, zoodat de helft van het „garni tuur" overtollig is en het meest gewensch- te ontbreekt. Wie komen voor geregeld picknicken in aanmerking? Allereerst de stedelingen zonder eigen tuin, die het voor hun ge zondheid over hebben, op eiken zonnigen Zaterdag of Zondag naar buiten te trek ken. Wie buiten woont, doet echter ver standiger, een tafeltje onder de boomen te dekken! Bezit men een auto, dan heeft picknicken weer zin, zelfs al woont men buiten. Het is altijd aardig, op vrije dagen een grooten .tocht te maken en op een lan delijk plekje een economischen maaltijd te verorberen. Bovendien vervalt het zeulen, dat anders den picknick tot zoo'n gemengd genoegen kan maken. Men kan een enorme mand meevoeren, desverlangd met een spiritus-koker er in en allerlei ingrediënten voor een gedeeltelijk-warmen maaltijd. Zelfs kan een opvouwbare tafel meegeno men worden en dito stoeltjes, een tafella ken en het eigen serviesgoed. Moet men zijn picknick-spullen echter zelf dragen of achter op een fiets binden, dan zullen ze zoo beknopt mogelijk moeten zijn, de eet waren geheel van te voren klaargemaakt en het eetgerei tot een minimum beperkt. Maar hoe ook. de picknick moet feestelijk zijn, smakelijk, aantrekkelijk. Geen depri- meerende, onbehouwen boterhammen, dubbel op elkaar gekwakt met iets er tus- schen, geen hardgekookte eieren in de schaal, die maar moeten worden afge knaagd uit de hand, geen kleverig fruit, dat niet behoorlijk te hanteeren is. Een huisvrouw, die 'n picknick wil organiseeren, moet haar vindingrijkheid zoowel als haar handen weten te gebruiken. Als de mand wordt uitgepakt, moet de inhoud voor allen een verrassing zijn, een nieuwtje, dat den eetlust en de stemming animeert. Dat kan met precies dezelfde kosten van een suf boterhammenmaal. Het kost alleen wat meerwerk en zorg. Voor 'n picknick, die dien naam verdient, zijn sandwiches het aangewezen ding. Bij verschillende groote bakkerijen is tegen woordig z.g. sandwichbrood te krijgen: lange, rolvormige brooden, die kleine, zui- ver-ronde sneetjes geven, met practisch geen korst. Men kan er blikken „uitste- kertjes" bij krijgen om plakjes vleesch precies op maat te snijden. Het resultaat is keurig „af". Doch met boter besmeerde sandwiches met 'n plakje vleesch er tusschen, zijn wel het allersimpelste en lang niet het meest smakelijke. Veel aardiger en verrassender zijn de zelfgemaakte, of klaargekochte sandwich-paté's. Met boter besmeerd brood wordt, vooral bij heet weer, bizonder gauw onsmakelijk. Men doet daarom beter, wan neer men vleesch als belegging gebruikt dit heel fijn te snipperen, met een weinig boter te vermengen en zóó uit te strijken. Een en ander blijft dan appetijtelijker. De juist genoemde sandwich-paté's kan men klaar koopen, in tubes of kleine blik jes, die slechts een dubbeltje kosten. Nog goedkooper en gemakkelijker te varieeren zijn echter zelfgemaakte. Hier volgen en kele heerlijke receptjes: Kaas-paté: Klop één of meer eieren met een kopje geraspte kaas per ei, en laat de massa op een zeer zacht vuurtje roerend dik worden en daarna afkoelen. Paling-paté: Ontdoe stukjes gerookte paling van vel en graat, wrijf ze fijn en vermeng ze met hardgekookte eierdooiers, een tikje boter en eenige druppels citroen sap. Ham- of tong-paté: Hak het vleesch zeer fijn, maak een dik mengsel van twee dee- len boter en één deel goede mosterd en meng alles dooreen. Pikante paté: Roer hardgekookte eier dooiers met een lepel olijfolie tot een glad de purée, voeg tafelzout, een weinig mos terd en cayenne-peper toe. Vermeng dit daarna met geraspte kaas, een lepel azijn en een paar druppels uiensap. Andere heerlijke vullingen zijn: toma- tenpurée met geraspte kaas, héél dunne schijfjes komkommer en rauwe tomaat, tuinkers met citroensap en suiker, plakjes hard ei, heel dun bestreken met mayon naise en met wat kapertjes er tusschen. Bij al deze vullingen behoeven de sneetjes niet besmeerd te worden. De sandwiches worden dun gesneden en zorgvuldig van de korstjes ontdaan. Ze kunnen vierkant, recht- of driehoekig ge maakt worden. Men pakt ze 't handigst in de bekende aluminium sandwich-doozen, waarvan de zijkanten na gebruik platge legd kunnen worden, zoodat de leege doos nauwelijks een centimeter hoog is. Carton- nen bordjes, die men wegwerpt, zijn veel handiger voor picknickers zonder auto dan de aluminium picknick-bordjes, die men vuil mee naar huis moet sleepen. De driehoe kige sandwiches zijn uitstekend uit de hand te eten. Met een pakje papieren ser vetjes zijn we dan verder klaar. Een thermosflesch is verder onontbeer lijk om limonade koud of koffie warm te houden. De zindelijke papieren bekers, die bijna niets wegen, zijn tegenwoordig al heel goedkoop te krijgen. De picknickmand zelf moet licht, stofdicht en niet te breed zijn. Bij de keuze uit de verschillende modellen, die nogal uiteen- loopen, moet men er rekening mee houden, of ze op de fiets, in den wagen of in de hand moet worden meegenomen. In het buitenland ziet men modellen, die als een rugzak gedragen worden, maar hier te lande hebben deze, voor zoover ik weet nog niet hun intrede gedaan. S. A. T. Genomen maten: bovenw. 72 c.M., lengte pl.m. 80 c.M., mouwl. 45 c.M. Benoodigd: 1.80 M. stof van 130 c.M. breedte, 60 c.M. satinet, 4 knoopen. Ge maakt het patroon op de aangegeven maten, waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt. Van het tegenbeleg maakt ge nog even apart een patroontje. Vervolgens legt ge de patronen op de stof, en wel zoo, dat ge naast de beide voorpanden nog de tegenbeleggen en de manchetten, naast het rugpand de beide mouwen en den kraag weg kunt knippen. Onder aan den mantel wordt een 5 c.M. breede zoom bijgerekend, terwijl verder alles met een naad wordt uitgeknipt. Ge begint middenachter de 4 c.M. breede stolpplooi in te maken, en deze op c.M. breedte 32 c-M. lang in te stikken. Hierna rijgt ge schouder-, zij- en mouwnaden dicht, en past dan even. Als het manteltje goed zit worden de naden gestikt en plat geperst- Van satinet knipt ge biezen van 3 c.M. breedte. Deze wor den langs de naden gestikt, en overge- stikt. De tegenbeleggen worden langs ge stikt tot aan het kruisje, en glad op den mantel geregen. De onderkant der mouw tjes wordt ook met een schuin biesje afge- Wanneer we een klein wandeltasch- je of avondtaschje willen maken van zijde of velvet in jade groen, blauw of zwart, dan is bovenstaande ver siering heel fijn. Wanneer u het model van het taschje hebt geknipt, een rond of vierkant model letje zooals u had gedacht, wordt het mo tief opgewerkt alvorens de voering er in komt. Voor de lange smalle bladeren neemt u zeer fijn groen riblint, en vouwt ze zoo als in a. en b. aangegeven. Met een onzichtbaar steekje naaien we het lint in bladvorm, op de stof langs de smalle zelfkanten. U kunt dit zelfs heei goed op de naaimachine doen. Het eene blad valt een beetje langer dan het andere zoodat we niet zoo'n stijf toefje krijgen. De takjes worden geborduurd in een steel- steek met groene zijde, en wanneer deze klaar zijn, komen de lelietjes er aan. U gebruikt daarvoor goedkoope parels en begint met de kleinste boven aan ieder takje, en naar beneden grooter op te naaien, met groene borduurzijde. Er mag nog een klein groen steekje loopen van iedere kraal naar den tak, zoodat het is alsof de bloempjes er los aan bengelen net als bij echte lelietjes van dalen. Onderaan ziet u een taschje waarvan een middenbaan van 10 cM. over een lengte van 14 c.M. is ingeknipt en waar de zijkanten met ruimte aan verwerkt worden. De bovenkant welke daardoor hol komt te loopen, wordt recht bijgeknipt. Aan beide kanten is dit taschje 't zelfde. De rechte baan wordt gegarneerd met een paar enkele takjes lelietjes. Onze teekening echter toont u nog meer versieringsmogelijkheden. In de eerste plaats kunt u uw zomerhandschoenen er mede versieren en dan uw batist of zijden kraagje en ten laatste kunt u een buiten gewoon fraaien schoorsteenlooper maken van donkere zijde of velvet. U knipt het model in gelijke punten en versiert iedere punt met een toefje le lietjes, zooals beschreven. Langs de schuine punten wordt zijden franje genaaid. ANEMOON „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zijn, kunnen bij het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor i mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 10 ets extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." Kunstbloemen en gedroogde bloemen, zij missen het veranderlijke, het in 't oog vallende kleureneffect, dat juist de echte natuurlijke bloemen zoo be koorlijk doet zijn. Iedereen is niet in staat, om den ge- heelen winter levende bloemen te bezitten. Gebrek aan plaatsruimte, een tekort aan plantenkennis en ten slotte geen geld zoe ken naar de kunst om eenigszins het levende te doen vervangen. Zij, die de handigheid bezitten, levende bloemen in den zomer te drogen, kunnen 's winters met trots op d'r bloemenvaasje staren dat dan het doode, maar toch mooie zomerbloempje bevat. Daarom moet men 's zomers enkele bloe men trachten te krijgen, die goed te dro gen zijn. Onder de planten zijn er vele zeer geschikt en wel vooral, omdat ze d'r kleur behouden, als het drogen goed is geschied- Bekende planten voor dit doel zijn: Viool tjes, Kamillen, Afrikaantjes, Zinnia's, Korenbloemen, Stroobloemen e.a. Hoe moet men te werk gaan? Het aller beste gaat dit in een kistje, waarvan de bodem is bedekt met droog helder duin zand of uitgewasschen fijn rivierzand. Daarop legt men een laagje bloemen naast elkaar, maar men moet zorgen, dat de bloemdeelen elkaar niet raken. Vervolgens strooit men droog zand tusschen en over de uitgespreide bloemen. Hierop kan men wederom een nieuwe laag bloemen leggen enz. De kist zet men op een droge, tegen regen beschutte plaats en als 't kan in de zon. Het is daarenboven nog goed het zand voor 't gebruik te mengen met paraffine (1 gram op 1 L. zand) en dan goed te ver hitten. Hoe droger het weer is, hoe eer de bloemen droog zijn en des te' beter zal de kleur behouden blijven. De genoemde planten zijn zaailingen, doch onder de vaste planten treft men een mooie collectie aan, die zich voor de ge noemde bewerking leent. Zoo zijn 't Gipskruid, de Erica, Lampion- plant heel goed te behandelen. Men snijdt ze af, als de bloemen tamelijk goed epen zijn, dat is vooral na den middag en hangt ze op een koele, donkere plaats. De Lam pion snijdt men af, als de ballonnetjes be ginnen te gelen en ontdoet ze dan van de bladeren. Ten slotte is de blauwe Distel ook zeer goed te drogen, mits men ze af snijdt, voordat de binnenste bloempjes zich beginnen te openen. BOTANICUS VOOR DE KEUKEN Vanillevla met kruisbessen. Bij 1 pond niet te rijpe kruisbessen heeft men noodig een vanillevla van 34 liter melk, 15 gram maizena, 1 ei, 60 gram suiker en 'n half stokje vanille. Men ontdoet de kruisbessen van kroon tjes en steeltjes, wascht ze en zet ze op met het aanhangende water. Zoodra ze even stuk gekookt zijn, voegt men er sui ker bij naar smaak en laat alles tot moes koken. Voor de vanillevla laat men de melk langzaam trekken met de vanille. Het ei wordt flink geroerd met de suiker, de mai zena en 'n paar lepels van de melk. Als de vanillemelk kookt roert men die voorzich tig door dit mengsel, doet alles weer terug in de pan en laat, onder voortdurend roe ren, de vla nog even doorkoken. Men legt het kruisbessenmoes onder in een schaal en giet de vanillevla er over heen wanneer ze is afgekoeld. Daarna laat men het gerecht door en door koud wor den. Eiers en beiers. Dit is eveneens een kruis- bessengerecht, waarvoor men, bij 134 pond onrijpe kruisbessen noodig heeft 2 ons sui ker en 4 eieren. De kruisbessen worden met het aanhan gende water tot moes gekookt. De eieren klopt men met de suiker. Als de kruisbes sen goed gaar zijn, drukt men ze door een zeef en roert er het eiermengsel door. Dit gerecht kan men zoowel warm als koud opdienen. Bessen-crême. Bij 1 pond roode bessen heeft men 2 d.L. slagroom noodig en sui ker naar smaak. De vruchten worden gewasschen, afge- rist en dik met suiker bestrooid eenige uren weggezet. Vlak vóór het opdienen roert men er vlug de slagroom doorheen. In plaats van bessen kan men ook aard beien nemen, die echter minder suiker be hoeven. Bessenpudding. Hiervoor zet men roode bessen, die men tevoren gewasschen en afgerist heeft even op 'n zacht vuurtje tot het sap goed loskomt. Dan laat men door een doek al het sap uitloopen, waarbij men gerust mag drukken en wringen. Het uit- geloopen sap vermengt men met suiker naar smaak en brengt het aan de kook met de zéér dunne schil van 'n citroen. Als het vocht kookt voegt men er in wa ter aangemaakte siam-sago bij, laat alles even doorkoken, doet de massa over in 'n omgespoelden puddingvorm en laat de pud ding koud worden. Bij deze roode pudding presenteert men vanillesaus. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. De tijd, dat we voor tennissen, roeien en zeilen persé een witte piqué rok en een witte overhemdblouse moes ten hebben is lang voorbij. Wel zijn op het oogenblik de grof linnen rokken en mantel pakjes weer bijzonder in trek, maar dan dragen wij er toch bij voorkeur een roode of blauwe, gestreepte of geruite blouse bij. Wij hebben echter alleen al voor sport een uitgebreide garderobe. Linnen, half-zijden, witte, blauwe of rose jurken zien wij de gladde tennisbaan sieren. Wij laten u hier 'n paar aardige modellen zien. Fig. 731 is van shantung of sportlinnen. De rok heeft een aangezet stuk, waarbij in voor-, zij- en achternaad plooien gezet zijn. De mouw is halflang met 'n manchet. De taille heeft 'n grooten kraag, die kan ge maakt worden van gestreepte stof of opge werkt met biezen in afstekende kleur. Wij hebben 5 M. stof noodig van 80 c.M. breed. Fig. 732. Japon van gekleurd linnen of donkere stof. De taille heeft een ingezet vest met losse punten, 'n liggenden kraag en breede biezen aan het armsgat. De rok heeft van voren en aan de zijnaden op gezette plooien. Het geheel geeft het idee van een bolero-costume, doch zal zeker heel sportief staan. Benoodigde stof: 4.50 M. gekleurd eq 1 M. wit linnen van 80 c.M. breed. Fig. 730 is een zomersch toiletje voor eventueele toeschouwsters. Het voorpand der taille is in de Voorbaan van den rok gezet. De rok is glad met een stuk van stolpplooien. De korte mouw heeft 'n paar uitstaande punten; de taille is versierd met 'n geplisseerde jabot. Benoodigde stof 4.50 M. van 80 a 100 c.M. breedte- DORA iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifg Voor jongetje van ongeveer drie jaar De hieronder beschreven slipover, die gemakkelijk ook grooter of kleiner gebreid kan worden heeft een een voudig te breien doch zeer aardig patroon van dwarse strepen. Beginnende met 76 steken, breit men eerst ongeveer 7 c.M. 1 r. 1 aver, voor den boord. Dan begint het patroon, dat uit 8 toeren bestaat. Men breit eerst 5 toeren in tricotsteek, dus: 1ste toer r., 2de toer: aver., 3de toer: r., 4de toer aver., 5de toer r. 6de toer: 1 r-, 1 aver-, 7de toer: 1 aver. 1 r., 8ste toer: 1 r. 1 aver. Deze 8 toeren van het patroon herhaalt men nog 7 keer. Dan begint men aan de armsgaten. Aan het begin van de eerst volgende 4 toeren kant men daarvoor tel kens 4 st. af, zoodat er dus nog 60 st. op de naald overblijven. Men breit dan recht door, in patroon, tot de armsgaten 13 a 14 c.M. hoog zijn. Nu kaint men, aan het begin van eiken toer, telkens 5 st. af voor het afschuinen van de schouders, tot men in het midden nog 20 st- overhoudt voor den hals, dien men dan eveneens afkant. Hiermee is de rug klaar. Het voorpand wordt precies eender ge breid tot na de minderingen voor de arms gaten. In den daaropvolgenden toer breit men 30 st. en laat de overige 30 st. voor- loopig op de naald staan. Men breit nu, in patroon, verder op de eerste 30 st-, waar bij men, aan den kant van den hals, in eiken 4den toer 2 st- samenbreit, tot er nog 20 st. op de naald overblijven. Dan breit men verder, in patroon, recht door tot het armsgat even hoog is als bij den rug. In eiken toer, beginnende bij het armsgat, kant men nu telkens 5 st. af, tot alle steken voor den schouder zjjn afge- kant. Dan breit men den tweeden schouder, op de overgebleven 30 st., op dezelfde wijze, beginnende aan den kant van de hals opening. Voor de randjes rondom de armsgaten zet men 7 st. op en men breit ongeveer 160 toeren aldoor r., tot het randje lang genoeg is voor de armsgaten. Het randje voor langs de halsopening begint men met 1 st. en men meerdert, om den anderen toer, dus steeds aan denzelf den kant, 1 st. tot men 7 st. op de naald heeft. Dan breit men verder ongeveer 186 toeren r. op deze 7 st. en mindert dan om den anderen toer 1 st., aan denzelfden kant van het randje waar men bij het begin gemeerderd heeft, tot er nog 1 st. overblijft dien men afkant. De schoudemaden worden nu aan el kaar genaaid, waarna men het breiwerk strijkt eer men ook de zijnaden dicht naait. Dan naait men de gebreide randjes langs armsgaten en halsopening. Voor de hals opening worden de schuine uiteinden van het randje tot 'n puntje aan elkaar ge naaid voor den voorkant. DORA slag tegen elkaar ingenaaid, zoodat de naden zoo plat mogelijk blijven. De man chetjes worden aan den achterkant met satinet gevoerd, waarna ge het schuine naadje tegen elkaar innaait en de manchet één c.M. lager dan de mouw aan den binnenkant vast zoomt. De knoops-gaten maakt ge in de rechterhelft op 33 c.M. en 48 c.M. vanaf den onderkant, en 2 c.M- vanaf den kant, waarna ge op de daarvoor bestemde plaatsen de knoopen aanzet. DINY. O ja, dat heb ik u nog nooit verteld. Toen ik pas getrouwd was, kwam mijn vrouw in m ij n stad, waar zij den weg niet wist, en ik lei haar uit hoe ze gaan moest, om mij van 't kantoor af te halen. Wijl ik meende de vrouw te kennen deed ik 't zóó: „Je gaat rechtuit tot je twee hoe denwinkels voorbij bent dan ga je langs den schoenwinkel den hoek om, de eer ste zijstraat voorbij Gerzon in en dan zie je 't gebouw al." 's Avonds om tien uur zat ik nóg op het kantoor. werkt, op lengte naar binnen geslagen, en stevig gezoomd. Bij het inzetten der mouwtjes neemt ge éen mouwnaad 3 c.M. meer naar voren dan de mantelnaad. De zoom onderaan wordt op lengte omgeregen, en ingezoomd, zoom en terugslag tegen el kaar in voor de dikte. De kraag wordt op vorm geknipt en langs de rechte kanten gestikt, waarna ge deze opzet op den goeden kant, en aan den binnenkant overzoomt. Ook bij den kraag worden kraag en tegen- DIE VROUW 1EM I HUISH Hij kende haar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10