Met tm&aal van <kn dag
m
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
l
De machtigste man van Bombay
Sven Hedin door
roovers overvallen
HET LEVEN VAN AGA
KHAN
VAC AN TIE!
9
Het Geheim van
het open Raam
DINSDAG 17 JULI 1934
Sprookje uit de „Dui
zend en één nacht"
Zijn laatste expeditie
WAT KOMT UIT VIAARDINGEN VOOR DEWASdl
„RADION! RIEP DE hEELE KLAS
Nieuw vuurtorenlicht
De geheele tweede verdieping van
een hotel in Genève werd voor
hem gereserveerd
De ontdekkingsreiziger was de
eerste Europeaan, die in
het hartje van Azië
doordrong
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Detective-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
Zijne Hoogheid vorst Aga Khan, de mach
tigste man van Bombay is de Britsch-
Indische gedelegeerde ter ontwapenings
conferentie. Twee jaar geleden was hij voor 't
laatst in Genève, met zijn heele gevolg, zijn
hutkoffers, automobielen en koks. En in dat
jaar beleefde de sprookjesprins uit het land van
Duizend en één nacht in het nuchtere Europa
zelf een sprookje. Hij werd tot over zijn
ooren verliefd op het dochterke van een klein
ambtenaartje, dat hij had leeren kennen in
een lunchroom in Champery bij Genève, waar
zij limonade en ijsco's serveerde. Hij trouwde
direct met haar in Aix-les-Bains, vertrok
spoedig en importeerde zijn sprookjesprinses in
het land van louter sprookjes.
Onlangs is hij weer in Europa gekomen, de
rijkste vorst «van Indië, wiens paarden op alle
groote Europeesche renbanen starten en die
tusschen Indië en Genève per privé-vliegtuig
heist. In tegenstelling met zijn collega's uit
Indië bij den Volkenbond, Sir Mohammed Hab-
bula en de Maharadja van Kapurthala, draagt
hij Europeesche dracht. In het hotel Beau Riva-
ge merkt de bezoeker dadelijk, dat er een In
disch vorst logeert. De Nabob uit Indië
geeft een lunch ter eere van de ontwa-
penings-conferentie. Henderson, Titoelescoe,
Barthou, Politis en vele andere kopstukken zijn
te gast bij den maharadja. De Europeesche po
litiek luncht bij Aga Khan.
De vertegenwoordiger van het „N. Wien.
Journal" beschrijft levendig de entourage van
den vorst. Aga Khan heeft de geheele tweede
verdieping van het hotel gehuurd. In de cou
loirs zitten tallooze bedienden schilderachtig
tusschen de koffers. Hutkoffers schijnen het
symbool te zijn der maharadja's, om zoo te
zeggen hun wapen, hun taboe. Geen mensch
weet waarvoor al die hutkoffers dienen, reus
achtige Amerikaansche hutkoffers, bont be
plakt met hotelbriefjes, alle voorzien van de
voorname blokletto: Aga Khan. Waartoe al
die koffers? De vorstin is er toch niet. Of be
ter: Zij is niet in hotel Beau Rivage afgestapt.
Alleen maar in Genève. Zij woont in een an
der voornaam hotel van de Volkenbondsstad
met evenveel koffers, met even talrijk perso
neel. Overdag maakt zij uitstapjes naar haar
ouders in de provincie Genève.
Aga Khan zelf woont in een appartement,
dat beroemd is, helaas treurig beroemd, in het
appartement van Keizerin Elisabeth van Oos
tenrijk. In dezen salon werd eens het lijk der
keizerin opgebaard, toen deze onder de vensters
van het hotel, bij den dertienden boom, door
den Italiaanschen sluipmoordenaar Luccini
werd vermoord. De kamer verkeert thans in
schilderachtige wanorde. Hoopen papier liggen
op den grond, Engelsche, Pransche, Amerikaan
sche en Indische couranten liggen uitgespreid
op een enorme ronde tafel, het telefoontoestel,
dat voortdurend rinkelt, staat op den grond
en tusschen al die wanorde troont Aga Khan
in een reusachtigen armstoel, die vloekt tegen
de rococo-inrichting van het appartement. Hij
heeft trouwens al heel weinig met rococo te
doen, deze vorst van twee meter lang, met zijn
omvangrijken buik, ruige wenkbrauwen en waak
zame, energieke oogen achter den dikken
schildpad bril.
Veel heeft hij niet gepraat met den man van
de pers. Hij is erg kwaad op de ontwapenings
conferentie, die hem naar Genève voerde.
Diepe rimpels trekken door zijn voorhoofd en
hij fronst zijn wenkbrauwen: „De Ontwape
ningsconferentie met haar getwist geeft Indië,
geeft heel Azië een buitengewoon slecht voor
beeld. Het egoïsme der afzonderlijke staten,
het chauvinisme, dat met nationalisme niets
doende heeft, is een ellendig exempel voor de
landen, die vroeger met bewondering opkeken
naar de Europeesche cultuur. De heele Euro
peesche civilisatie zal te pletter worden ge
slagen tegen het onverstand en niet-willen-be-
grijpen der politiek. Zij zal er aan ten gronde
gaan, wanneer niet alle rassen of wat men
rassen noemt, de handen in elkaar slaan en
houden. Indië is heel slecht en maar zuinig be
wapend. En het wil zijn bewapening nog re-
duceeren! Maar moeten wij soms het voorbeeld
geven aan de hoog-geciviliseerde volkeren van
Europa?"
Also sprach Maharadja.
En hij stampte met zijn voeten, gestoken in
fijne verlakte schoenen, toornig op den grond
en schopt een hoop couranten in den hoek:
„De Europeesche invloed in Indië was gewel
dig groot. Voor den oorlog. Sedert den oorlog
is die invloed sterk achteruit gegaan. Men heeft
gezien, wat voor ontzettende fouten in Europa
werden gemaakt, en het respect ging verloren.
Europa imponeert Indië al lang niet meer.
Men kweekt nu in Indië een eigen cultuur, in
plaats van nog langer te plukken de onover
trefbare vruchten der Europeesche beschaving!
Die vruchten zijn in miscrediet geraakt en dat
wordt met den dag erger"
Het gesprek kwam na deze uitbarsting nog
even op Gandhi en de nationale beweging.
De groote sterke Indiër, >in wiens pand-
jeszak Gandhi met het grootste gemak
plaats zou kunnen vinden lacht breed: „Onze
Gandhi heeft, dat is het allernieuwste, zijn
methode veranderd. Hij leeft thans minder
in de sterren. Ja, ik kan wel zeggen, onze
oude Gandhi is werksljjkheidspoliticus. Hij
wordt modem. Hij probeert nu Engeland zoo
veel als mogelijk af te zetten. Hij probeert ge
bruik te maken van iedere mogelijkheid inplaats
van hersenschimmen na te jagen. Hij wordt
verstandig en modern, onze goede Gandhi!"
Heel amicaal zegt de Maharadja het. De
tijden veranderen snel.
Voor de tweede maal is Sven Hedin, de be
kende wereldreiziger en poolonderzoeker, die
door de regeering van Nanking was belast met
de leiding van een kleine Chineesch-Zweedsche
expeditie naar Sinkiang in Chineesch Turke
stand met zijn mannen door een rooversbende
overvallen en gevangen genomen. Vertegeh-
woordigers van de gevangen genomen expedi
tieleden hebben aan het Deensche gezantschap
verzocht om aan te dringen bij de Chineesche
aimiiiiiiiiiiii
miimiiiiinic
Jantje komt nu zegevierend
Met zijn boekentasch uit school
En hij lapt zijn klas en meester
Plus de wijsheid aan zijn zool.
Pietje is precies hetzelfde
En hij roept nu: moeder wij
Hebben eindelijk vacantie,
Dus wij zijn gelukkig vrij!
Zusje ook komt aangehuppeld
En je ziet aan haar gezicht
s Dat alleen het woord vacantie
Op haar kleine lipjes ligt!
't Is nu zingen en ravotten,
Spelen, vechten en paraat
Om de vrijheid uit te leven
Met een massa kattekwaad!
Wat heel zorgzaam op den zolder
Ingepakt was weggezet,
Om wat ruimte vrij te maken,
Geeft beslist de meeste pret.
Stoelen moeten het ontgelden,
Kleeden worden niet ontzien
En men bouwt van moeders theekast 1
Inderhaast een vliegmachien!
't Is vacantie en vacantie
Is een zorgelooze tijd,
Die juist aan de restauratie
E Van het menschdom is gewijd!
E Moeder weet het en begrijpt het,
E Maar ze zucht bij wat ze ziet,
E Want voor moeders geldt vacantie
Als een rusttijdzeker niet!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden).
üi"iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiiiii~
autoriteiten, stappen te doen voor de invrij
heidstelling van den geleerde en zijn expeditie.
Bij het Britsch consulaat te Kasgar is even
eens aangedrongen op bewerkstelliging van vrij
lating der mannen.
Sven Hedin, die half October j.l. een expe
ditie ondernam van acht maanden, geniet een
wereldberoemdheid als ontdekkingsreiziger er
was de eerste, die, ongeveer 43 jaar geleden,
over land de reis naar Indië ondernam. Hij
drong door tot het hartje van Azië, waar zich
tot dan toe geen Europeaan had gewaagd.
Deze ontdekkingsreis bracht Hedin heel wat
avonturen: verschillende malen stond hij voor
een troep gewapende bandieten of werd hij door
ongure typen in al zijn bewegingen bespied.
Het was ook Hedin, die het waagde, als Oos-
tersch pelgrim verkleed, de heilige steden bin
nen te trekken, hierdoor trotseerend de straf
fen, welke de Islam pleegt op te leggen aan
Europeanen, die het wagen een voet te zetten
in hun heiligdommen.
Hedin zondigde ook tegen het verbod door
in het voor de blanken streng verboden gebied,
hetwelk in Thibet ligt, door te dringen. Hij
kleedde zich als schaapherder en legde zoo on
opgemerkt honderden mijlen af. De drang naar
het ondernemen van reizen kwam bij Hedin
feitelijk het eerst op, toen hij als 15-jarige
jongen de geestdriftige ontvangst medemaakte,
welke Nordenskjolk te beurt viel, toen hij na
een jarenlange reis met zijn schip, de „Vega",
de haven van Stockholm binnenliep. Later was
het vooral het geheimzinnige Azië, dat Hedin
aantrok. Door toeval kwam hij met dit land
in aanraking. Hedin was nog student, toen hem
een plaats werd aangeboden als huisleeraar te
Mijnheer Willy Kneemüller legde zijn
bruin lederen citybag in het net van den
coupé, die nog geheel ledig was en be
gaf zich naar de wachtkamer, om in het oogen-
blik, dat hij nog tijd had, een kop koffie te
gaan drinken. Daarna wandelde hij het per
ron weer op.
Juist op tijd bereikte Kneemüller den coupé,
want onmiddellijk nadat de deur van het com
partiment achter hem gesloten was, zette de
trein zich in beweging. De coupé was tijdens
zijn afwezigheid volgeloopen, maar gelukkig
was zijn hoekje opengebleven.
Verschrikt bleef hij staan, toen hij de aan
wezigheid van zijn bagage wilde controleeren.
„Dat is niet van mij," sprak hij, terwijl hij
een bruin lederen valies en een regenjas uit
het net nam.
Gelijktijdig opende Kneemüller het portier
raampje en wierp de voorwerpen, die niet van
hem waren, precies voor de voeten van een
kruier op het perron.
„Deponeer die bagage op naam van Knee
müller aan de bewaarplaats," riep hij den
man toe.
De trein reed door en mijnheer Kneemüller
meende zijn medereizigers een verklaring voor
zijn vreemde handelwijze te moeten geven.
„Daar heb ik waarempel een verkeerden kof
fer en een andere regenjas uit de bewaarplaats
medegenomen. Enfin, morgen kom ik toch weer
hier en dan zal ik de zaak wel in orde maken."
De anderen glimlachten en een ervan zeide:
„Het is anders allesbehalve prettig, zonder
bagage te reizen, tenminste als er iets inzit,
wat men op reis noodig heeft."
„O neen," antwoordde Kneemüller. „Wat dat
betreft, maak ik mij niet ongerust. Voorloopig
kan ik het wel zonder mijn citybag. Het eenige
waar ik behoefte aan zou kunnen krijgen, is
mijn chequeboekje, maar dat geloof ik niet.
Bovendien heb ik niemand iets te verwijten.
Ik had zelf beter uit mijn oogen moeten
kijken."
Geruimen tijd was het stil in den coupé..
Een blond meisjeshoofd keek om den hoek
Bakoe, in Kaukasië. Het aanbod werd door
hem gretig aangenomen. Tijdens zijn verblijf in
Kaukasië maakte Hedin verre tochten door Per-
zië en Mesopotamië. Ook Hedin's reizen naar
het Verre Oosten zijn eenieder bekend. Hedin
geniet ook een groote bekendheid door zijn
grondige onderzoekingen naar de geografische,
geologische en ethnografische omstandigheden
in Midden-Azië en China. Hij maakte ook naam
door zijn arbeid op archeologisch gebied.
Tal van opgravingswerkzaamheden werden
onder leiding van Hêdin uitgevoerd. Geheel
China werd door hem doorkruist. In vier jaar
tijd bezocht zijn expeditie vijf millioen vierk.
K.M. in de binnenlanden van China. De kosten
dezer omvangrijke expeditie werden bestreden
door den Zweedschen staat, die een half mil
lioen kronen beschikbaar stelde.
Zeer veel belangrijke vondsten deed Hedin
ook in Midden-Azië. Niet zelden kwam hij met
zijn voortreffelijken wetenschappelijken staf op
het spoor van opzienbarende historische ge
beurtenissen uit het grijze verleden. Het voor
naamste der vondsten in Azië was wel zijn
verdwenen binnenzee, omvangrijker dan de
Kaspische Zee. Hierbij vond men tevens over
blijfselen van drie groote steden, waarvan twee
Boeddhistische en één Chineesche stad.
Tijdens zijn laatste verblijf in Azië stichtte
Hedin vier meteorologische stations, welke hij
aan de Chineesche regeering ten geschenke gaf.
Op zijn terugreis in begin 1931 bracht de ex
peditie een schat van zeldzame insecten en
vreemdsoortige visschen mede. De kostbare
verzameling schonk Hedin voor een groot deel
aan de Zweedsche universiteiten. Hedin, die
thans 68 jaar oud is, beschouwde zijn vierjarige
Azië-expeditie als zijn laatste groote levens
taak. Eenige jaren geleden werd bekend ge
maakt, dat de expeditie van Hedin in den ver
volge van vliegtuigen gebruik zou maken. De
Chineesche regeering, die Hedin bij zijn onder
zoekingen altijd bereidwillig is geweest, zou
haar militairen vliegdienst opdracht hebben ge
geven zich met de totstandkoming van een es
kader bezig te houden. Hoewel Hedin zelf een
groote interesse had voor een dergelijken vlieg
dienst, heeft hij zijn plannen niet kunnen ver
wezenlijken, daar de kosten hiervoor te hoog
zouden zijn.
van de aangrenzende rijtuigafdeeling. De eige
nares daarvan richtte haar blik op het bagage
net en wilde toen doorloopen naar de volgende
af deeling.
„Zoekt u iets, mejuffrouw?" vroeg mijnheer
Kneemüller.
„Ik ben in den verkeerden coupé gestapt,
mijnheer," sprak het meisje blozend. „Mijn
citybag en mijn regenmantel had ik in het net
gelegd. In mijn coupé ligt wel bagage, die op
de mijne gelijkt, maar ze is het niet. Ik ben
nu op zoek naar mijn eigendom. Heeft iemand
het misschien gezien?"
„Was het een bruine koffer?" vroeg mijnheer.
„Ja, mijnheer, en een lichtgele regenmantel."
„Het spijt mij zeer, juffrouw, maar dan moet
ik u helaas mededeelen, dat ik uw eigendom
zooeven aan een kruier op het station heb af
gegeven in de veronderstelling, dat ik de ver
keerde bagage had meegenomen," sprak Knee
müller schuldbewust. „Dan is de bagage in uw
coupé natuurlijk van mij."
„Wat zegt u?" vroeg het meisje verschrikt.
„Aan een kruier afgegeven?.... Maar lieve
hemel, wat moet ik nu beginnen? Mijn heele
bezitting is in dien koffer en dien ben ik nu
kwijt."
Ze begon te schreien.
„Kom, kom, jongedame," zei Kneemüller
medelijdend. ,Dat behoeft ge u toch niet zoo
aan te trekken? We telegrafeeren eenvoudig
san het volgende station, dat uw bagage met
den volgenden trein moet worden opgezonden."
Het meisje schudde het hoofd.
„Dan is het te laat, mijnheer," zei ze. „On
middellijk na aankomst van dezen trein ver
trekt de boot naar Buenos Aires. De passage
is al betaald. Ik kan dus onmogelijk wachten
tot mijn bagage is gearriveerd. Mijn hemel, dat
ik ook zoo dom kon zijn, in den verkeerden
coupé te stappen. Nu zit ik ermee."
„Welnu, dan neem ik als medeschuldige op
me, ervoor te zorgen, dat aan uw adres te
Buenos Aires de bagage prompt wordt bezorgd,"
sprak Kneemüller. „Ik handelde wel wat over
ijld, toen ik uw citybag aan den kruier gaf."
Het gedupeerde kind antwoorde niet aan
stonds. Blijkbaar dacht ze over iets na.
,,'t Is wel erg jammer, mijnheer, want hoe
voorkomend u overigens ook voor mij zijt, is
het eenige, wat ik onder deze omstandigheden
kan doen, dat ik van mijn reis naar Amerika
afzie. Dat heeft nu toch geen doel meer."
„U neemt daar een nog al ingrijpenden
maatregel," zei Kneemüller lachend. „En dat
om zoo'n luttel beetje bagage?"
Stil verwijtend bleef de jongedame hem een
oogenblik aanzien, toen zei ze plotseling:
„Eigenlijk had ik het niet willen zeggen, maar
nu u denkt, dat ik het enkel om den koffer en
den mantel doe, zal ik u de reden maar zeg
gen. Ik ben namelijk filmartiste en vijf jaar
lang heb ik hier in Duitschland een zeer on-
De vuurtoren „Westschouwen" te Haam
stede is van nieuwe electrische lampen voorzien,
zoodat deze thans een van de sterkste kustlich
ten heeft (tien millioen kaars). Voor deze ver
betering werd door Philips, in samenwerking
met ir. Van Braam van Vloten, van de Rijks-
kustverlichting, een speciale lamp ontworpen,
die onlangs in bedrijf werd gesteld. Deze is
kogelvormig en bezit een diameter van 30 cM.
De gloeidraad bestaat uit een dubbelspiraal
van wolfraam en is dus als het ware een ver-
groote uitgave van de nieuwe Bi-Arlita-lamp
voor gewone verlichtingsdoeleinden. Door een
dergelijken dubbel gespiraliseerden gloeidraad
ontstaat bij zoo klein mogelijke afmetingen van
de lamp een grootst mogelijke lichtsterkte. Het
zal dan ook menigeen verwonderen, dat een
lamp met zulk een enorme lichtsterkte een
doorsnede van „maar" 30 cM. heeft.
Deze speciale vuurtorenlamp is geconstrueerd
voor een spanning van 70 Volt en een stroom-
sterkte van 60 Ampère.
Door de sterkte van dit nieuwe licht, dat zich
kenmerkt door twaalf krachtige stralenbundels,
werd het lichtschip Schouwenbank overbodig,
zoodat dit buiten dienst gesteld kan worden.
Voort gingen wij weer. Af en toe dcor de
toppen der boomen naar boven kijkend, zagen
wij inktzwarte rookwolken. Een benauwende
atmosfeer hing rondom ons. Steeds verder
worstelden wij door het oerwoud en eindelijk
na een urenlangen afmattenden tocht lieten
wij de boomen achter ons. Gelukkig kwamen
wij terecht in de nabijheid van het hol waarin
we een nacht hadden doorgebracht.
In het hol vonden we nog het deel onzer uit
rusting, dat we erin hadden achtergelaten. We
zouden den nacht hierin doorbrengen en ons
den volgenden morgen naar Windhoek terug-
begeven. Van slapen kwam echter niet zoo heel
veel. Tegen den morgen dutten wij wat in.
Eensklaps schrokken wij op door het geronk
van een motor. We vlogen naar buiten en za
gen hoog in de lucht een vliegmachine die zich
in de richting van den krater bewoog.
Stomverbaasd keken we elkaar aan. Ons
vliegtuig? Hoe kon dat? In vliegende haast
trokken we thans direct verder. En we liepen
ons af te vragen wie er toch wel met ons vlieg
tuig vandoor had kunnen gaan. Eindelijk be
reikten we het dorp, we vlogen op de omhei
ning af enwie schetst onze verbazing toen
we ons toestel daar geheel intact zagen staan.
Wat zou het dan voor een vliegmachine ge
weest zijn die wij in de richting van den kra
ter hadden zien verdwijnen? We besloten thans
om een tochtje boven den krater te maken.
Machtig was het schouwspel dat wij ontwaar
den. Maar tot onzen schrik bemerkten we dat
er kokende lava uit een opening in den wand
van den krater naar beneden stroomde.
dergeschikte betrekking bekleedt. Deze week
kreeg ik van een groote filmondememing ln
Amerika bericht, dat ik in de rijen van haar
personeel kon worden opgenomen. Bij aanmel
ding moet ik echter onmiddellijk een waar
borgsom storten van honderd dollars. Van mij
zelf bezat ik zoo'n groot bedrag niet en daar
om heb ik het van een kennis geleend. Die gaf
het me graag, omdat hij ervan overtuigd was,
dat ik in de filmwereld carrière zal maken. Nu
zou dat niet zoo erg zijn, als de directie van
de maatschappij niet den eisch gesteld had,
dat dadelijk bij aankomst het bedrag gestort
moest worden. En hoe moet ik in een vreemd
land als Amerika aan het benoodigde bedrag
komen? Wanneer ik nu deze boot laat ver-
loopen, om op mijn bagage te wachten, gaan er
veertien dagen voorbij, alvorens weer een boot
vertrekt, en dan loop ik de kans, dat in de
vacature reeds voorzien is. Bovendien zou ik
dan nogmaals den overtocht moeten betalen en
daar heb ik geen geld voor. Neen, er zit niets
anders op, dan dat ik van de betrekking afzie."
Wederom liepen de tranen langs haar
wangen.
De heeren in
den coupé beraad- j'"i
slaagden. T-Tpf hvUlIlP.
Mijnheer Willy U! Uine
Kneemüller dacht
diep na op welke I UCLllCS
manier hij het on-
gelukkige meisje
zou kunnen helpen
„Jongedame," zei hij. „Het is grootendeels
mijn schuld, dat gij in deze onaangename po
sitie geraakt zijt en ik voel mij verplicht, u
daaruit te redden. In mijn bagage heb ik mijn
chequeboekje, ik zal het even halen uit uw
coupé en dan zal ik u een bewijs geven voor
het bedrag dat in uw citybag aanwezig is."
Het meisje strekte afwerend de hand uit.
„O neen, mijnheer, daar denk ik niet aan,"
sprak ze gekrenkt. „Wat zoudt u wel van mij
denken? Ik ben geen bedelaarster en ik kan
uw geld niet aannemen."
„Maar juffrouw," drong Kneemüller aan.
„Denk om uw toekomst. Uw toekomstige loop
baan als filmster."
Bij het woord filmster begonnen de oogen
van het meisje te schitteren.
„Bovendien," vervolgde hij,, „leen ik u het
bedrag maar, want morgen ben ik toch in de
gelegenheid, uw bagage af te halen, en als u
mij in het bezit stelt van den sleutel, dan kan
ik toch eenvoudig het geleende geld er uit
halen."
Kneemüller wachtte niet op het antwoord
van het meisje. Hij ging naar den anderen
coupé en kwam even later met zijn eigen city
bag aandragen, die hij op de bank zette en
opende.
„Dat begrijp ik niet," mompelde hij na eenig
zoeken. „Ik meende toch, dat ik het boekje in
den koffer gedaan had. Dat begrijp ik niet,"
herhaalde hij.
Peinzend legde hij den wijsvinger tegen het
voorhoofd.
„Dat is waar ook," zeide hij toen. „Voor ik
wegging heb ik nog een cheque geschreven en
heb ik bepaald het boekje op tafel laten lig
gen. Wat een idioot ben ik. Maar, wat nu?"....
Verlegen keek hij het meisje aan, dat nog
steeds aarzelde met haar antwoord en de blik
van Kneemüller richtte zich vragend op zijn
medereizigers.
„Heelemaal niet erg... heelemaal niet erg"...
sprak nu een van de heeren. „Kijk eens aan,
dan heb ik een ander voorstel. In ieder geval
moet de jongedame geholpen worden, dat zij
haar roeping aan de film kan volgen. En aan
gezien u het niet alleen, kunt, stel ik voor, dat
wij allen.even zien, we zijn met z'n zes
sen. dat we allen een steentje bijdragen, om
tot het bedrag van honderd dollars te komen.
Deze mijnheer," hij wees op Kneemüller, „heeft
de bagage van de juffrouw op zijn naam laten
zetten en het is voor hem geen kunst, morgen
of overmorgen het bedrag terug te halen. Heeft
één van de heeren er bezwaar tegen?"
Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn en
haalde er een biljet van honderd Rijksmark uit.
De anderen volgden zijn voorbeeld en ieder
droeg wat bij. Kneemüller noteerde de namen
en de adressen van de gevers en toen opende
hijzelf zijn beurs.
„Jammer, jammer," zei hij, „ik ben op het
oogenblik slechts in het bezit van vijf en twin
tig mark en er ontbreekt nog een bedrag van
zeventig mark."
„O, dat beteekent niets, dat bedrag kan ik er
nog wel bij doen," zei de heer, die het initia
tief tot de transactie genomen had.
„Ziezoo, dan is het bedrag compleet en de
jongedame is geholpen. Zoo spoedig mogelijk
zendt mijnheereh.... eh
„Kneemüllerstelde deze zich voor. „Wil
ly Kneemüller, mededirecteur van Bauer en
Kneemüllers machinefabrieken te Berlijn."
De anderen negen eerbiedig het hoofd.
Het meisje weigerde aanvankelijk nog, maar
tenslotte bezweek ze toch voor den aandrang.
Blozend en met veel dankbetuigingen, liet ze
het geld in haar handtaschje glijden.
Toen de trein op de plaats van bestemming
arriveerde, vroeg Kneemüller of hij de jonge
dame naar de boot wilde geleiden, maar zij
weerde kordaat af.
,Het spijt mij heusch, mijnheer, maar mijn
tante haalt mij van den trein en zal mij naar
de boot brengen."
Kneemüller was zichtbaar teleurgesteld,
maar hij schikte zich erin.
De aanstaande filmster bedankte de heeren
nogmaals hartelijk voor hun hulp en was spoe
dig tusschen de uitgestapte reizigers ver
dwenen.
Ook Kneemüller nam afscheid van de
heeren onder betuiging van zijn waardeering
voor de belanglooze medewerking en hij ver
zekerde hun, dat zij weldra het geleende be
drag zouden terugontvangen. Buiten het sta
tionsgebouw liep hij rechtstreeks op een grooten
auto toe. Daarin zat reeds.... de gedupeerde
filmartiste uit den trein.
Kneemüller lachte, toen hij naast haar plaats
nam, en terwijl de auto met een sierlijken
zwaai den hoek omzwenkte, sprak hij:
„Ziezoo, Hedwig, dat trucje is weer eens aar
dig gelukt. De heeren liepen er met gesloten
oogen in; wij hebben met de vorige reis twaalf
honderd mark verdiend...."
1 II 'I op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Qfiflfi bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werken door JCfi bij een ongeval met O Cf) bl) verlies van een hand 1 OC oij verlies van een Cf) bij een breuk van Af) bij verlies van 'n
£xll6 ClDOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I «jC/l/l/»"" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen i Cloodelijken afloop een voet of een oog f JEduim of wijsvinger t/l/»~been of arm# tri/»'* anderen vinger
(Korte inhoud van het voorafgaande:
Sir Hector Ascher gaat door voor een ver
woed verzamelaar van kostbare boeken
In Merlin St Hugh, waar hU op zijn bul
ten woont, leeft hi1 zeer afgezonderd met
zijn nichtje Paula Parkston. die tn het
geheim verloofd was met den secretaris
van sir Hector Arthur Newnham Door
een handlangster komt Ascher in het be
zit van een kostbaar werk dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne is gestoler.
Ascher reist naar Frankrijk om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door Bur
goyne en den letterkundige Egerton. In
een luguber hotelletje te Parijs wordt
Ascher dan vermoord. Omtrent den dader
tast men ln het duister Waarschijnlijk
is Ascher reeds in den trein vermoord
en ln zijn boekenkoffer. door iemand die
zich voor hem uitgaf naar het hotel ver
voerd. Het lustitleel onderzoek wordt ge-
leid door den detective Lestrange),
„Daar heb je gelijk in, kerel. Maar vertel
me dit nog eens: Waarnaar zat jij toch te zoe
ken onder die bank en in het stroo."
„Naar modder," zei Egerton kortaf. „Als
jij in een stortregen hebt geloopen en door de
modder hebt moeten baggeren en waarschijn
lijk tot je enkels toe in de vuiligheid hebt ge
zeten, zitten je schoenen natuurlijk langs alle
kanten vol en het eerste wat een dandy als
Newnham zou hebben gedaan onder dergelijke
omstandigheden, is, onmiddellijk een boschjë
stroo nemen, om die modder van zijn schoenen
te vegen, vooral wijl hij van plan was om den
volgenden morgen in diezelfde schoenen een
dame naar de stad te begeleiden. In ieder
geval zou hij cp zijn minst den volgenden mor
gen getracht hebben, de gedroogde modder met
zijn zakmes van zijn schoenen te krabben.
Maar op den vloer was van dit alles niets
te bekennen. Toen ik de hut verliet, wist ik
dan ook zeker, dat Newnham daar absoluut
niet was geweest. Mijn tweede vraag was dus:
Wie had zich de moeite getroost, om daar die
lucifers neer te leggen en die sigaretteneindjes
voor ons neer te strooien?
In Miss Marlowe's kamer vond ik de moge
lijke oplossing. Het was verbazend warm, dat
zul je je nog herinneren, maar toch droeg ze
peau de suède-slobkousen, die tot haar knieën
reikten. Dat viel me toen wel op en ik wist er
aanvankelijk geen raad mee, tot dat ik besefte,
dat ze haar weg had moeten banen door die
braamstruiken. Daarvoor kwamen die slobkou
sen, om de dunne zijden kousen te bescher
men best van pas. Toen volgde natuurlijk de
zeer logische vraag: waarom wenschte zij ons
deze verklaring van Newnham's tegenwoordig
heid in de hut op te dringen, en hoe weet zij,
dat hij dit aan ons heeft verteld? De tweede
is eenvoudig genoeg, want zij is de eerste ge
weest, die hem in de gevangenis heeft opge
zocht. Zij was reeds tot de overtuiging geko
men, dat Arden's inbraak Newnhams alibi
heelemaal door de war had geschopt."
„Maar," vroeg Burgoyne plotseling, omdat
hij nu heelemaal in het duister tastte, „wie
stak dan naar Frankrijk ovèr, en wie heeft
Ascher in den trein vermoord?"
„Hij is niet in den trein vermoord, hij is
hier, in deze kamer doodgestoken. Ik heb van
begin af aan erg sceptisch gestaan tegenover
dien moord op zoo'n uur. Ik vond 't wat moei
lijk. Daar was in ieder geval een medeplichtige
voor noodig en die wist ik nergens te vinden.
Daar komt bij, dat ik alle geloof hechtte aan
Miss Parkton's verhaal over haar uitstapje
naar de stad. Indien Newnham om half elf bij
haar was, kon hij tenslotte niet in de Poisson
d'Or zijn geweest. Daar kwam nog bij, dat Miss
Parkton haar verklaringen staafde, doordat ze
vertelde, hoezeer Newnham verschrok en zich
zeer goed herinnerde, dat Miss Marlowe bij
den uitgang een blauw mantelpak aan had.
Tusschen twee haakjes, ik geloof wel,
dat Newnham haar naar de hel heeft ge-
wenscht met haar opmerkingsgave. Hij was
juist van plan om enkele woorden met Miss
Marlowe te wisselen, teneinde de zaak te rege
len, al was de samenzwering zoo keurig voor
elkaar gebracht, dat, onvoorziene omstandig
heden voorbehouden, alles van een leien dakje
zou gaan. Slane voegde er nog een détail aan
toe. Hij zei, dat Miss Marlowe met de boeken
onder haar arm was teruggekomen. Dat mag
erg gewoon klinken, maar waarom had ze geen
valies bij zich en waarom moest ze juist op
dien dag een anderen japon dragen.- Toen ik
tot dat punt was gekomen, ging ik weer terug
naar Miss Parkton's verklaringen over het
vertrek van haar voogd, om te zien, wat ik
daaruit zou kunnen leeren. Ze zei, dat ze
duidelijk gehoord had, hoe Miss Marlowe nog
enkele bevelen had opgenomen en die bevelen
had beantwoord, maar ze heeft geen enkele
maal de stem van haar voogd gehoord. Gezien
zijn zenuwachtigen toestand scheen dat vreemd.
Je zou verwacht hebben, dat hij juist veel had
gesproken. Wat nóg opvallender is: toen Miss
Parkton voor de tweede maal in de bibliotheek
kwam en tegen haar voogd iets zei, was het
Miss Marlowe, die antwoordde. Zij was het
weer, die Slane zijn bevelen gaf en toen Ascher
naar buiten ging, liep hij vlak langs zijn pleeg
dochter, zonder een woord te zeggen, iets wat
een normaal mensch niet zal doen, omdat hij
zeker weet, daarmede heel zijn personeel aan
het kletsen te brengen.
Miss Parkton vertelde ons verder: „toen
hij vertrokken was, bleef ik beneden en ik
vroeg me af, hoelang Miss Marlowe daar nog
wel zou blijven. Telkens als ik even naar buiten
keek, zag ik haar in haar donkergrijzen japon
langs de deur komen met een heelen stapel
boeken onder den arm. Ik begon me af te
vragen, waarom had Miss Marlowe toch zooveel
boeken weg te brengen? Ze was een zeer
methodische vrouw en zou dus waarschijnlijk
den vloer niet vol gestrooid hebben met boeken,
die niet ingepakt behoefden te worden."
Maar zoowel Miss Parkton als Slane ver
klaren, dat zij met stapels op den grond lagen.
Toen ik zoover was, had ik echter reeds het
antwoord op deze vraag gevonden. Verder was
er nog de kwestie van den hoed. Ik heb Je
toch verteld, Beaumont, dat er wel iets zeer
bijzonders moet gebeurd zijn, om Miss Marlowe
ertoe te brengen, haar hoed op te zetten,
twintig minuten, voordat zij het huis verliet.
Toen begreep ik, eerlijk gezegd, nog niet,
waarom zij dat gedaan had. Nu weet ik het.
Een clochehoed kan, als hij flink over het
hoofd wordt getrokken, zoowat heel iemands
gezicht onkenbaar maken, indien deze zich aan
het uiteinde van een lang vertrek bevindt, dat
maar spaarzaam is verlicht.
„Maar waarom zou Miss Marlowe haar
gezicht willen verbergen?" vroeg Burgoyne
onnoozel.
„Omdat het heelemaal haar gezicht niet
was. Indien Slane dichterbij was gekomen, of
toevallig het licht had aangedraaid, zou hij
onder dien neergetrokken hoed Arthur Newnham
hebben herkend in Miss Marlowe's donkere
japon. Hij zette in alle haast de boeken op
hun plaats, die uit den koffer waren genomen,
waarin zij zonder vorm van proces Ascher's
lijk hadden gesmeten. Begrijp je nu, hoe
Newnham het huis heeft verlaten? Hij kwam
de trap af naar den privé-tuin. Door de open
slaande deuren, die waarschijnlijk door Miss
Marlowe zelf zijn geopend, wist hij Ascher in
den rug te naderen en stak hem daar met de
rijgpen, die zij hem waarschijnlijk in de hand
heeft gedrukt.
(Wordt vervolg.)