De opgravingen te Paestum I f 375 keerden wij heden uit I ONZE 317e UITKEERING f 81.165.- Met wdiaal aan den daa HOUDT DIT IN DE GATEN.. PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND OOK VOOR DE VATEN 111 GROOT-GRIEKENLAND Het Geheim van het open Raam DONDERDAG 19 JULI 1934 Waardevolle monumenten der oude Grieksche cultuur wer den in Paestum bloot gelegd Graf van den apostel Mattheus ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallenverzekering aan den Heer A. VOORN, Wouwermansfraat 13 rood, Haarlem wegens een aan hem overkomen verkeersongeval I Dit is I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN I 1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS Radiumwinning in Canada Zwaluwenkolonies in Italië PnoftSjl De dichter Afschuwelijk ongeluk in een dierentuin Oppasser door twee grizzly- beren gedood Een wereldrecord lang- typen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Detective-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT Halfweg tusschen Rome en Napels, als de trein de tunnel bij Gaeta dóór is, be gint men hiér en daar iets te bespeu ren, dat van al het tot nu toe geziene en ge voelde verschilt. Het zijn Herinneringen resten, nageuren van de Grieksche wereld, die hier geleefd heeft en nog immer niet gestorven is. In de taal, in de menschen, in de bouwwerken en in het landschap en den plantengroei zelf speurt men een nieuw element, dat moeilijk te ontleden en te omschrijven is, maar dat zich onmerkbaar van de zinnen meester maakt: een rijker en tegelijk edeler levensgenot, dat de wereld met zijn pansfluit melodiseert. Groot-Griekenland. Hoe ver heeft dit kleine volk zijn bonte zeilen naar alle kanten uitge zonden om overal de sporen van zijn onverge lijke schoonheids cultuur te laten. Sicilië. Klein Azië, Italië dragen monumenten van die cultuur, die even kostbaar zijn als die van Griekenland zelf. Cultuur is uit haar aard mededeelzaam en verspreidt zich als net zaad van een bloem. Maar het is zonderling te be denken, dat al die Grieksche cultuurcentra als handelskolonies ontstonden en dat de wind, die dit stuifmeel over de Middellandsche Zee droeg, de wind van Hermes' vlerken was. De tempel, zoo zou men kunnen zeggen, veronderstelt de beurs. Voor ons klinkt het zeker vreemd. Een van de plaatsen, waar de Grieksche cul tuur haar grootste en schoonste monumenten heeft achtergelaten, en tevens het noordelijk ste oord, waar men Griekenland vinden san, is Paestum, 40 K.M. ten zuiden van Salerno. Po- seidonia heette de stad bij haar Griessche stich ters, die haar toewijdden aan den zeegod, die hen, ongeveer zes eeuwen vóór Christus. over zijn turkooizen golven herwaarts had gedragen. Aan Poseidon is ook de grootste en vol- maakste van de drie Dorische tempels toege wijd, die Paestum tot een bedevaartsoord der schoonheid maken. Hij is de jongste van de drie, iets ranker en gracelijker dan zijn beide voorgangers, maar even majesteitelijk en kloek en harmonisch, terwijl de eeuwen in zün ver weerde travertijnsteen een rossige kleur heb ben ontstoken, die smeult als avondgoud De oudste van de drie, de zoog. BasilieK. moet reeds kort na de stichting der stad gebouwd zijn en dateert van de eerste helft der zesde eeuw voor Christus. In de tweede helft dier eeuw werd de kleinere Cerestempel gebouwd, wiens elegante lijnen al uit de archaische zwaarte van de Basiliek ontgroeid zijn. Maar het Poseidonion is de volmaaktste en gelukkig tegelijk de minst beschadigde van de drie. De zesendertig zuilen, die zijn omgang vormen zes aan de korte zijden, die 24 meter meten en 14 aan de lange zijden, die 60 meter lang zijn staan alle nog overeind en schragen de gave balken en de beide tympanons, terwijl van het binnenste heiligdom, de cella, nog beide zuilenrijen staan, die elk een rij van kleinere zuiltjes dragen, waarop de architraaf rust. Het is méér dan genoeg, om een volledigen indruk te geven van den Griekschen tempel in al zijn edele schoonheid. Paestums vroegste geschiedenis speelt zich af als die van een welvarende handelsstad, die verdragen sluit met de Sibarieten en later met de Etruskers, oorlog voert met de Lucaniërs, die de stad omtrent het jaar 400 innemen en haar naam tot Paistum veranderen, bevrijd wordt door Alexander van Epirus (332) maar spoedig weer door de Lucaniërs wordt hernomen (326), totdat zij in 273 in de machtssfeer der Romei nen kwam, door wie het een nieuwen bloei kende en die het in de Punische oorlogen met macht en, zooals dat een handelsstad past, vooral met geld en koren steunde. Het Christendom vond m Paestum een goe den bodem, zoo dat de stad sedert 370 waardig was, het lichaam van den apostel Matthaeus te bezitten, dat nu in het naoije Salerno rust. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de Dorische tem pels het onbloedige offer van Christus onder hun dak jagen. Het verval van het keizerrijk bracht de bloeiende stad in verval door de in vallen der barbaren en door de malaria, die overal opkomt, waar de waterstaatsdienst van het Romeinsche rijk verslapt, de malaiia. die nu nog de omgeving van Paestums ruïnenveld ontvolkt. Na de barbaren en de malaria kwa men omstreeks 880 de Saracenen en lieten bouwvallen achter, die nimmer meer bewoners vonden. In de elfde eeuw haalden de Noor mannen hier marmer en Peelden om den Dom van Salemo mee te sieren. Daarna lagen de prachtige tempelruimen vergeten te midden van een door de malaria ontvolkte woestenij. Alleen enkele kunstkenners gewaagden ervan, bijna als van een legende. Eerst in den laatsten tijd is de belangstelling voor deze grootsche monumenten meer alge meen ontwaakt. De trein heeft, er dichtoü een station gekregen en toeristen stroomen toe. Belangrijke uitgravingen nebben het forum en andere ruïnen bloot gelegd, terwijl men bijzon der veel belang hecht aan een kleineren tempel, waarvan alleen de vloer en de inplantingen der zuilen waren overgebleven. Dit is de zoog tem pel van den vrede, die door bepaalde stijl-ele menten gekenmerkt is als ontstaan na, de ver overing van Paestum door de Lucaniërs Het is het voornaamste monument, dat de Lucaniërs in Paestum hebben nagelaten, de eerste Italische tempel van Paestum, dus als het ware een symbool van overwinning der in gezeten stammen van Italië op de Giieksche koloniën. Deze historisch-politieke beteekenis maakt dit monument bijzonder dierbaar aan het fascistische bewind. Men is er in geslaagd eenige resten van zuilen van dezen tempel bij een en op hun plaats te brengen, waarna de „Italische tempel", officieel als zoodanig er kend, enkele weken geleden plechtig is ingewijd. Doch de bezoeker van Paestum vergeet de geschiedenis en de oudheidkunde en eerst recht de politiek, en vereert alleen de schoonheid. Uit het vlakke grijze ruïnenveld, dat zich tus schen de heuvels en de blauwe zee uitstrekt, verheffen zich eenzaam de drie tempels in hun wonderbare rhythmische harmonie. Tempels in het. landschap. Men heeft tus schen de Romeinsche en de Grieksche bouw kunst het onderscheid willen maken, dat de eerste ruimtebouwkunst is, die een bepaalde ruimte vormt en omsluit, terwijl de tweede niet om een ruimte heen bouwt, doch zich opent naar buiten, architectuur in het landschap is. Het is moeilijk te zeggen, hoeveel waars daar aan is. Ook de tempels van Paestum hebben aan smalle straten tusschen dichtbewoonde buurten gelegen. Maar de formule van de .Ar chitectuur in het landschap" past wonderbaar, nu deze glorieuze tempels eenzaam vei rijzen tusschen de heuvels en de zee, alleen cmgeven door een krans van roode rozenstruiken, die hier, zooals een vers van Vergilius zegt twee- HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiimiiiiiiimiiiminiminnnnnni maal bloeien in den kringloop van een jaar. Rozen waren immer het zinnebeeld van de zoet heid des levens en van zijn vergankelijkheid. Nergens zijn zij beter op hun plaats dan hier. De vlakte is verlaten. Korenvelden wisselen af met een wildernis, die in geen eeuwen een ploegschaar heeft gekend. Heinde en ver is geen gerucht dan het klapwieken van de raven, die in de ruïnen huizen, het zoemen van de bijen, het ritselen van een hagedis in het dorre gras, het suizen van den luwen zeewind langs de verweerde zuilen. In den gonzenden zomermiddag kunt ge een zaam want hier komen weinig bezoekers door het droge, geurige gras en het moeiende struikgewas rondom de tempels wandelen, of neerzitten tusschen de zuilen en staren naar de plaats, waar het offeraltaar stond, en naar de bergen en naar de blauwe zee. Langzamerhand vergeet ge den wagen, waar mee ge gekomen zjjt. Langzamerhand vergeet gij alles, en tusschen den hemel, de bergen en de zee blijft alleen dit edel en eeuwig schoon steenen gebaar, waarin een vergaan volk vyf en twintig eeuwen geleden zijn ziel wist uit te drukken. In Canada is de nieuwe mijnonderneming Hottah Lake Mines Ltd. opgericht, die de ex ploitatie van de voorraden uranium-erts aan het Hottah Lake, honderd mijl ten zuiden van het Groote Beer-meer zal ter hand nemen. Dit erts is tot dusverre reeds in vrij aanzienlijke hoeveelheden gevonden aan het Groote Beer- meer en wordt daar sedert eenige jaren ook reeds geëxploiteerd door de Eldorado Mining Co. Men heeft daarna de onderzoekingen voort gezet in de richting van het Hottah-Lake met het bovengenoemde resultaat. De Italiaansche regeering richt op 't oogen- blik zwaluwenkolonies op in het belang van landbouw en volksgezondheid. De eerste kolo nie is reeds gevestigd te Castel Fusano en an dere zullen worden gevestigd in de voormalige Pontijnsche moerassen. De zwaluwen zijn een belangrijke factor bij de bestrijding van de malaria-muggen. Maar in Augustus verhuizen de vogels van Zuid- en Midden-Italië naar het Noorden, zoodat er in de twee meest bedreigde maanden, Augustus en September, geen zwaluwen zijn in de stre ken, waar zij het meeste nut kunnen brengen. Men hoopt thans door het inrichten van dui zenden nesten en door het beschikbaarstellen van voedsel in overvloed de zwaluwen ook in Augustus en September in Zuid- en Midden- Italië te kunnen houden. Er zijn ook maatrege len genomen om de vogels te beschermen tegen de koude nachten. Het was zijn geluk geweest, dat de natuur hem als dichter geboren deed worden. Misschien was hij zelfs wel de eemge dichter, die ooit bestaan heeft, voor wien zijn dichterschap een geluk was! Hij was een slan ke, donkere, knappe jongeman met bescheiden, hoffelijke manieren en wien, behalve zijn naam Stephan Pétard, niets anders bekend was, dan dat hij „verrukkelijke gedichten" maakte. Deze gedichten redden hem van alle mogelijke twij felingen en vermoedens. Zij stonden in literaire bladen, die gaarne bijdragen hadden van jonge menschen, die nog te verrukt zijn over het ge noegen „zich gedrukt te zien," om ooit hono rarium te verwachten. Verder placht Stephan zijn gedichten op te dragen aan personen, die hem volgens zijn zeggen geïnspireerd hadden. En waar is de vrouw te vinden, die zich door gedichten niet laat bekoren, als ze dan boven dien nog goed zijn ook? Stephan placht ook heel dikwijls zich te laten inspireeren juist niet al te jonge vrouwen uit te zoeken. En geen dankbaarheid evenaart die van de vrouw, van vijf en dertig jaren, die bezongen wordt in vloeiende verzen als een achttien-jarige. Door dit alles had Stephan zich een plaatsje ver overd in het hart van menige dame der groote wereld. Want alleen aan dezulken waren zijn kunstwerken natuurlijk opgedragen. En, via die harten, had hij ook zelf een plaatsje in deze wereld gekregen. Hij leefde daarin rustig en bescheiden, ge acht en verwend. Men hield hem voor een jon geman van goede familie, niet zonder fortuin. Hü kwam altijd keurig voor den dag en be woonde goed-gemeubileerde kamers op goeden stand. Men vond hem een keurigen jongen, heel anders dan meestal zulke dichters zijn. Hij had nooit afgedragen pakken, trachtte nooit geld te leenen, men zag hem nooit met rare typen en Bohémiens, kortom hij was een gent leman. En zoo bescheiden! Nooit drong hij zich op den voorgrond, maar hij liet zich ook weer niet bidden, als hem verzocht werd een van zijn heerlijke gedichten voor te dragen." En hij ver overde er aller harten mee. Is het wonder, dat men hem nooit verdacht? Zelfs niet toen de comtesse de Belford tijdens een soiree, waarop hij eenige prachtige verzen voordroeg, op onverklaarbare wijze een kost baar paarlsnoer kwijtraakte. Zelfs niet toen haar zuster even geheimzinnig een platina armband met robijnen moest verliezen. Mis schien zou Stephan Pétard nog hebben kunnen voortgaan op deze onopvallende wijze zijn brood te verdienen, gedekt door zijn interessant dich terschap en uitstekende manieren, als hij niet een domheid begaan had bij zijn poging om in het bezit te komen van een diamanten collier van de vrouw van den millionnair Parker, 'n Amerikaansche, die, dank zij hare millioenen, zich in de groote wereld had weten in te drin gen. Zij had gemeend niet beter te kunnen doen dan den charmanten Stephan Pétard te protegeeren. Dus zag Stephan schoone kansen voor zich in het verschiet. Helaas, hoe slecht gebruikte hü ze ditmaal. Was hü onhandiger dan vroeger? Was de Amerikaansche sluwer? Of had ze meer menschenkennis? Hoe het zü, Stephan Pétard, de dichter, blameerde zich iiiiiiimiiiini iiiiiiiiiiiiiii inso Na een tocht van een paar uur kwamen we boven de bedreigde plaats aan. We kwamen dichter bü elkaar vliegen zoodat het touw slap ging hangen en de mand den grond raakte. Nieuwsgierig en vol spanning keken wê naar beneden of de zwartjes in de mand zouden klimmen en, jawel hoor, na eenige aarzeling klommen in totaal zes personen een voor een in de mand. We waren nog net op tüd ge komen voor de redding. Nadat de zwarten waren ingestegen, gingen we hooger vliegen en brachten de zwartjes over den lavastroom naar de woestün, waar ze weer uitstapten. De toudkabel werd gekapt en daar na vlogen we in de richting van Windhoek. Het Britsche vliegtuig was met groote snel heid vooruit gevlogen en had ons achter zich gelaten, wat wü in het geheel niet sportief von den. Geruimen tijd na fyet andere toestel kwamen we in Windhoek aan, besloten daar ons toe stel te laten nazien en nieuwe olie en benzine in te nemen om dan weer weg te vliegen, nu voor ons bezoek aan de Dzompeze, een kanni- balenstam in Midden-Afrika, waarna we af scheid zouden nemen van Afrika. We kozen weer de landingsplaats aan den buitenkant van de stad. En merkwaardig daar stonden de Britsche autoriteiten met de vliegers ons op te wachten. Nauwelüks stond het toestel stil of wü werden uit de cabine getrokken en in triofmtocht rondgedragen. Uit alles bleek, dat wü toovenaars af en thans hun grootste vrienden waren. dermate, dat hij moest verdwijnen, heel blij dat mrs. Parker, die geen schandaal wilde, hem niet liet vervolgen. Het was dus uit met de loopbaan van Ste phan Pétard. De jongeman zag in, dat hem niets anders restte dan te veranderenvan naam. Hij werd dus Armand Lafèbre. En onder dien naam trok hij naar het buitenland. Jaren verliepen. En Stephan Pétard. alias Armand Lafèbre, die niet slecht geboerd had in het buitenland, kreeg heimwee. Het beviel hem niet langer als banneling rond te zwer ven. En hij overwoog ernstig, of het niet mo gelijk zou zün het oude spelletje opnieuw te gaan spelen, tusschen de oud-slachtoffers op het terrein van zijn vroegere nederlaag. Het was ge vaagd. Lang over- woog hü. Armand Lafèbre bezat val- sche papieren en i relaties, die niet oeter wisten of hij i s was de zoon uit een keurige familie in Zuid-Frankrük. En na lang wikken en wegen besloot hü het erop te wagen. Weggegaan uit Parijs als een jongeman van even vijf en twintig jaar, een slank figuur, gladgeschoren, bescheiden en vol dichterhjke ontboezemingen, keerde hij terug als een niet geheel slank meer zijnde man, die ouder leek dan veertig jaren door een keurig verzorgd puntbaardje. Hij was veranderd in den loop der jaren. Hü dichtte niet meer, maar wist over alles mee te spreken met autoriteiten en maakte den indruk van een zeer belezen en ontwikkeld man. Hü huurde een keurig apar- tement en op den dag, dat hü voor het eerst weer in een Parijschen salon zou verschijnen, stond hü lang voor den spiegel, zich bewust van een weinig plankenkoorts. Het trof wel toeval lig, dat het bij de comtesse de Belford was, dat hü werd verwacht. Een buitenlandsche relatie had hem deze invitatie bezorgd. Het was goed bedoeld en zijn kennis kon niet weten, dat hü hem innerlük verwenschte. Het ware zooveel aangenamer geweest eerst eenige nieuwe ken nissen op te doen en dan geleidelijk aan, zich in het „hol van den leeuw" te wagen. Maar nu juist de allereerste maal van zijn terugkeer, bij één van zijn oude kennissen te moeten ver schijnen.... waar hü gedichten voorgedragen had en een paarlsnoer geroofd De spiegel weerkaatste echter een man, die zoo weinig geleek op Stephan Pétard, dat hü moed vatte. Kom, een beetje van zün gewone brutaliteit en alles kwam in orde. Hü zou dit maal omzichtig te werk gaan en zorgen, dat hü nu ééns en vooral „binnen" kwam. Vastberaden stapte hü in een taxi. En met vasten tred betrad hij het bekende huis Alles leek eenvoudig, nu hij er eenmaal voorstond. Zijn gewone brutaliteit keerde terug en zijn hart klopte nauwelüks iets vlugger, toen hü zün kaartje afgaf aan den lakei, die de namen afriep. Maar toen merkte hij op, dat deze lakei hem strak aankeek, alsof hü nadacht. Dan fluister de hü: „O, pardonde baard bracht mü in de war." En zonder zelfs een blik op het kaartje te werpen, opende hü wüd de deur en kondigde met luider stemme aan: De heer Stephan Pétard! Pas later herinnerde Stephan Pétard, alias Armand Lafèbre zich het gezicht van den lakei en herkende in hem den man, die jaren ge leden, hem eiken dag was komen opknappen. In den dierentuin te Denver in Colorado heb ben twee grizzly-beren hun getrouwen oppas ser gedood. Honderden bezoekers waren getui gen van dit afschuwelüke voorval, terwijl zü moesten toezien, hoe de oppassers tevergeefs trachtten hun ongelukkigen collega van de die ren te bevrijden. De zeventigjarige oppasser was bezig de kooien te reinigen en richtte den waterstraal op de beide beren. De dieren wierpen zich toen op den ongelukkige, dien zü tegen den grond sloe gen. Onder vreeselijk gebrul sleepten zü hun slachtoffer heen en weer, totdat deze in den vüver viel. De dieren sprongen hem na en eerst toen de oppasser was verdronken, verdwenen de beren in hun hol, waar zy later werden afgemaakt. Antonio Arpon, een steno-typist, uit Madrid, heeft het klaar gespeeld 23 uur zonder onder breking te typen. Hü beweert dat hü daarmede een wereldrecord heeft gevestigd. A /L op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofififi bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt w'erkendoor f JtTfi bü een ongeval met OCfl m bij verlies van een hand f ?C 1$Ie^}eLY,?J? ®!5 f 50 -wn®" f 40.' anderen® vineer Alle ahonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T óUl/U.' verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f OU.' doodelijken afloop# KtOU. een voet of een oog# i£tO. duim of wijsvinger JV. been of arm# ~l/« ad g 78 (Korte Inhoud van het voorafgaande Sir Hector Ascher gaat door voor een ver woed verzamelaar van kostbare boeken In Merlin St Hugh, waar hü op zün Dui ten woont, leeft hi1 zeer afgezonderd met eün mchtle Paula Parkston die m het geheim verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Door een handlangster komt Ascher in het be zit van een kostbaar werk dat uit de bi bliotheek van Burgoyne is gestoler Ascher reist naar Frankrük om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne en den letterkundige Egerton. in een luguber hotelletje te Parüs wordt Ascher dan vermoord Omtrent den dader tast men tn het duister WaarschlinlUk ls Ascher reeds in den trein vermoord en in zün boekenkoffer. door iemand die zich voor hem uitgaf naar het hotel ver voerd Het lustltleel onderzoek wordt ge leld door den detective Lestrange). Dat verklaart dus het vraagstuk van de snor zooals Dubois 't noemde. Hü had die heelemaal niet behoeven af te scheren, indien hü alleen maar van plan geweest was om Ascher voor te stellen. Dan had hü kunnen volstaan met den baard. Maar hü was van Plan om in het halve duister voor een vrouw door te gaan en als zoodanig moest hü zich van de snor ontdoen. Halverwege d.n weg naar het station voegde hij zich bü Miss Parkton en zij gingen samen naar Worthing. Het is nooit in hem opgekomen, denk ik, dat zü zou trachten deze feiten te ontkennen; het moet een leelüke slag voor hem geweest zün, want het gooide heel zün alibi aan gruze lementen. Indien men hen ergens samen bad aangetroffen, zou de politie nooit eenige reden hebben gehad, om hem in hechtenis te nemen. Die kwam eerst, toen hü geen voldoende ver klaring kon vinden voor de wijze, waarop hü den nacht had doorgebracht ofschoon nie mand vooruit rekening had kunnen houden met dien Arden. Dit was ook werkelük een onvoor ziene fatale omstandigheid. Ik heb je toch ge zegd, Beaumont, dat het toeval altüd iets voor je verborgen houdt." „Maar," vroeg Beaumont, „hoe los jü die kwestie NewnhamParkton op? Wil je bewe ren, dat Miss Parkton voor dien kerel niets beteekende?" Egerton gaf eerst geen antwoord. Doch ten slotte sprak hü: „Dat weet ik niet. Hü was natuurlük van plan met haar te trouwen. Binnen enkele weken is Miss Parkton een welgestelde vrouw, indien zü eenmaal in het bezit is van haar eigen vermogen uit de erfenis van tante Honoria. In ieder geval voel ik er niets voor om deze vraag verder uit te werken. Ze beeft hier geen practische waarde. De kerel zal aangetrokken zün door haar tragische positie, haar schoon heid, haar jeugd. Van den anderen kant stond hü geheel onder invloed van Miss Marlowe. Dat is de groote, sluwe, berekenende stuwkracht tot zün noodlottige daad. Zü heeft hem rustig z'n romantisch spel laten spelen met Miss Parkton, en toen op het psychologische moment zijn woede tegen Ascher uitgespeeld, om sir Hector uit den weg te ruimen. Maar daar kom ik straks wel aan." „Hoe heeft Miss Parkton het opgenomen?" vroeg Burgoyne. „Aanvankelük reageerde ze heel vrouwelük, door onmiddellijk in zwijm te vallen. De dokter zegt, dat ze nog koorts heeft. Ze is echter jong genoeg om den schok te doorstaan. Ik twijfel er niet aan, of ze zal spoedig genoeg van haar waan genezen zijn en inzien, dat ze in haar onbezonnenheid zich dreigde over te leveren aan een nietswaardigen slappeling, die haar met z'n vernisje van elegance en mooie woorden even had bekoord." „Dus," zei Beaumont, na een oogenblik stilte, „Miss Ferris heeft met heel den moord niets uit te staan. Zelfs niet als getuige? Waarom was jü er dan zoo op gesteld haar te ont moeten." „Ik wilde er zeker van zün, dat zü nooit den brief had geschreven, dien wü onder Sir Ascher's vloeiblad hebben gevonden." „Nooit?" „Neen. Dat heeft Miss Marlowe gedaan natuurlük. Zü was in een verbazend sterke positie. Zü bleef op het terrein der handeling en kon van moment tot moment volgen, wat voor sprongen de kat zou maken. Toen het mogelük werd. de verdenking op Miss Ferris te duwen, heeft ze geen oogenblik geaarzeld. Daarom heeft ze dien brief geschreven. Zij had immers het handschrift van Miss Ferris in haar bezit." „Ben je daar zeker van?" „Ten eerste heeft de politie heel de biblio theek afgezocht. Ze zün heusch niet zoo mal, om niet een vloeiblad te onderzoeken. Ten tweede was Ascher evenmin een idioot. Hü zou zoo'n brief nooit hebben achtergelaten. Ten derde liet Miss Marlowe zich leelük in de kaart kijken, door te beweren, dat ze zelf op dien Vry dagmorgen het vloeiblad voor het laatst verwisseld had. Maar ze had even tevoren ge zegd, dat de politie zeer teleurgesteld was, doordat zij Donderdag slechts een blanco vel hadden gevonden. Waarom moest zü dan den volgenden morgen nog eens het vloeiblad ver wisselen, daar dit immers niet was gebruikt? Wie kon het anders gebruikt hebben dan zü zelf? Maar ik wilde Miss Ferris' eigen ver klaringen hebben, voordat ik zeker dorst te zün van mün conclusies." „Nu goed, wat dacht 't meisje nu eigenlük met heel dit spel te winnen?" „Miss Marlowe was een energieke, sluwe en berekende vrouw, een product van den moder nen, goddeloozen geest. Iemand, die zich alleen liet leiden door haar eerzucht, haar opstandige verlangen om 'n onafhankelüke, rüke vrouw te worden ten koste van alles. Zü wist heel wat meer van boeken af dan Newnham; was vol komen op de hoogte van de enorme waarde der boeken, die Ascher mee naar het buiten land zou nemen. Daar kwam nog bü, dat haar betrekking practisch gesproken op een einde liep. Indien Ascher's boek eenmaal af was en dat scheelde niet veel meer, had hü geen typiste meer noodig Zooals de toestand op het oogen blik is, zag het er niet naar uit, dat zü voor- loopig iets anders zou kunnen vinden. Ze zou zich hoogstens tevreden moeten stellen met een bescheiden plaatsje op 'n onbekend kan toortje tegen 'n schamel inkomen. Ik weet niet, of ze al lang met het plan heeft rondgeloopen, om Ascher vandaag of morgen van kant te maken. Ze is een van die koele, nuchtere naturen, die het rustig aan kunnen zien, dat iemand anders onder hun oogen allerlei onrecht bedrijft. Had Newnham dit bemerkt, dan zou hü verontwaardigd zün opgestoven. Miss Marlowe is „verstandiger." Eenmaal zal zü Ascher, den bedrieger, zelf bedriegen. Eenmaal zal zü haar slag weten te slaan. De sentimenteele Newnham is dan een ge willig werktuig in haar hand. Als ze dus hoort, dat Ascher naar Frankrük zal gaan, om een aantal kostbare, maar gestolen boeken van de hand te doen, werkt ze een schema uit, om in het bezit te komen van de manuscripten en de boeken, en die later zelf te verkoopen, zoodra het rumoer om zün dood zou zijn ver stild. Ik weet niet, of ze van plan was, nog meer uit de bibliotheek weg te nemen. Waar- schünlük wel. Uit haar praktijk wist zü de menschen te vinden, die nooit naar herkomst vragen. Je kunt er zeker van zün, dat haar buitengewone schranderheid en haar jarenlange dienst bü Ascher, haar in dit dramatische geval op tragische wüze te pas zün gekomen. En Newnham, die ook op straat stond, en wanhopig verliefd was op het mooie onbereik bare pleegdochtertje, was natuurlük een werk tuig in haar hand, Zü heeft hem langs twee kanten geprest om te helpen. Ten eerste door hem voor te spiege len, dat hü daardoor Miss Parkton van haar beul zou bevrüden. En niet minder door hem een aanzienhjk deel in de winst te beloven waardoor hü zün enorme wed-schulden zou kunnen betalen. Herinnert u zich niet meer, zün belofte aan z'n geldschieters om binnen enkele weken alles te zullen betalen. Waar- schünlük heeft zü hem alvast de vijftig pond bezorgd uit haar eigen spaarfonds om hem voorgoed aan zich te binden. Het is jammer, dat het meisje niet ge leerd heeft, haar knappe verstand in dienst te stellen van een hooger levensdoel, dan de adoratie van den geest en het eigen ik." Er hing even 'n stilte. Toen ging Egerton verder; „Herinner je je nog het stukje papier, dat we in Newnham's zak vonden in het Heiligdom? Dat stukje steno? Dat was van haar. Ik zag het, toen wü hier naar toe kwamen, dat groote rechte schrift: denzelfden dag, Beaumont, dat jü den vinger op de zeere plek legde, zonder het te weten, toen je die opmerking maakte over die boordevolle planken. Want Ascher had een heelen koffer met boeken mee. Waar bleven dan de open plaatsen? We weten, dat de En cyclopaedic uit het zijkamertje kwam." „De eenige persoon," merkte Burgoyne een beetje spottend op, „die niet de minste fouten schünt te hebben gemaakt, ben jü zelf." „Toch wel, één!" „Maar een? Beste kerel, welke dan?" „Toen ik zei, dat ik die boeken nooit meer te zien zou krügen." Burgoyne stond op en riep uit: „Wat ben jü toch een onbeschaamde rekel. Je staat hier in een vertrek, waar een groote week geleden iemand op de schunnigste manier is vermoord, en denkt nog aan mooie boeken!" ,Kn waarom niet," merkte Egerton nuchter op. „Wou je hebben, dat ik nog aan Ascher dacht? Dat was een eenvoudig klein-mannetje; er was niets onsterfelüks aan hem; een mie zerige kerel die leefde van bedrog en zich niet ontzag om de kostelüke boeken te misbruiken voor zün schurkenstreken. Daarom vind ik het zoo heerlük, dat ik hier in dezen tuin van rozen mag staan en me te goed kan doen aan hun heerlijke geuren. Deze boeken," zei hü met een smachtenden blik op de kostelüke schat en een pathetisch gebaar langs de bestof te banden, „de boeken duren langer dan een zondig menschenleven. EINDE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9