Ons land en de wereldoorlog m'daal mn dm da% We met Rinso uisschi (Dordl aang<3f$am verrastj PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd bedenkt het telkens weer... HERINNERINGEN AAN AUGUSTUS 1914 uok uit zijwegen komt verkeer. HET KIEKJE m DONDERDAG 26 JULI 1934 Valsche geruchtendie ons in moeilijkheden dreigden te brengen, toerden gretig verspreid Ergerlijk bedrijf Bibliotheken in Italië Overvloedige oogst in de Vendée Uit Cayenne ontsnapt Gevaarlijke projectielen Een nieuw museum te Napels Zomerfeesten te Verona Nieuw ziekenhuis te Parijs Alleen voor slachtoffers van verkeersongevallen Opdracht voor kerkbeschildering Alle abonné's fSEToSE f 750.- 32o23iïïrï«5S 1250.- T eeVTo! f125.- AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH Welhaast is het twintig jaar geleden dat de wereldoorlog uitbrak. Einde Juli, begin Augustus 1914 zijn lugubere data, die doorgetrokken werden tot November 1918 toe en die not altijd nawerken In een wereld crisis zonder einde. Nederland heeft tijdens den wereldoorlog zijn neutraliteit kunnen hand haven. Deze werd herhaaldelijk bedreigd door de belhgerenten. Maar ook in het land zelf, door ophitsing oer pro's en anti's over en weer, door een bepaalde pers, vooral één courant, die, volgens een raak ministerwoord, alleen met Nederland gemeen had, dat zij in het Ne- derlandsch werd geschreven. Maar ook door allerlei praatjes en verzinsels, die door minis ter Mr. M. W. P. Treub gevaarlijke bakerpraat jes werden genoemd. Hoe gevaarlijk deze praatjes waren, moge uit het volgende blijken. Toen in Augustus 1914 Duitschland zyin mil- lioenenleger in beweging zette en, om sneller Frankrijk te kunnen neerwerpen, de neutrali teit van Be gië schond, doken al spoedig in de wereld geruchten op, dat de Duitschers ook door ons Zuid-Limburg waren getrokken Voor al in Frankrijk werd dit verhaal als waarheid aanvaard. De „Illustration" publiceerde zelfs een kaartje, waarop de weg van het Duitsche leger naar België met pijltjes werd aangege ven als gaande door Nederlandsch grondgebied. De Nederlandsche regeering protesteerde her haaldelijk nadrukkelijk tegen dit kwaadaardig kletspraatje. Maar het was niet dood te krij gen. De regeering was zelfs gedwongen een mi litair onderzoek te doen instellen, waarvan de resultaten werden opgenomen in het Oranje- boek van 1915. Zonneklaar kon het bewijs wor den geleverd, dat de Duitschers Nederlandsch grondgebied absoluut niet hadden geschonden. Integendeel, het bleek dat de Duitsche leger aanvoerders van Berlijn het strikte bevel had den gekregen, om de Nederlandsche grenzen zorgvuldig te ontzien en dat zij dit ook nadden gedaan. De meest kwaaddenkende moest door de feiten overtuigd zijn, maar het aantal kwaadwillenden was in dien tijd groot. Zooals gezegd, de laster was niet klein te krijgen. En zelfs in 1922 nog schreef de Amerikaansche be- zettings-gën'éraal Pershing in zijn „Rijndag boek" het praatje nog eens klakkeloos neer. Het ergste was, dat anti-Duitsche landgenooten hadden medegewerkt aan de verbreiding van dit heilloos gerucht, dat Nederland voortdurend in een schadelijk-scheeve positie zette. „Hun bedrijf", schreef Treub in zijn boek „Oorlogs tijd", „is zoo ergerlijk, dat er geen woorden te vinden zijn, om het naar waarde te brand merken. Voor buitenlanders kon althans nog de verontschuldiging dienen, dat de Duitsche heer baan, op enkele punten, zooals bij Vaals en Kerkrade, zóó rakelings langs de Nederlandsche grens loopt, dat men van Nederlandsch grond gebied aan militairen, die op dien weg voorbij trekken, de hand kan reiken, dat het grijze uniform onzer infanteristen zooveel gelijkenis vertoonde met het Duitsche uniform voor dit wapen, dat vergissing over de nationaliteit van een voorbij trekkenden troep voor een buiten lander mogelijk was en dat, last not least, men in de oorlogvoerende landen, begrijpelijkerwijze tegelijk zóó zenuwachtig en zóó wantrouwend was, dat elk praatje omtrent heulen met den tegenstander, zoodra het omtrent een neutra len staat eenmaal was gelanceerd, er een bij uitstek gunstigen voedings- en verbreidings bodem vond Voor Nederlanders was echter geen enkele verontschuldiging aan te voeren." Van hetzelfde allooi, maar gelukkig van veel minder praktische beteekenis, was het later uitgebroed sprookje, dat er een geheim verdrag tusschen Neaerland en Duitschland In verband met den oorlog zou zijn gesloten. Dit verhaal was op zichzelf niet minder gevaarlijk en kwaad aardig. En het zal een eeuwige schande blijven voor de boven bedoelde pers en voor al die „patriotten" uit dien zwaren tijd, die het steeds meer en meer verbreidden, in de hoop en met de bedoeling, Nederland in den oorlog te drijven, maar dan aan de zijde der geallieerde en ge associeerde mogendheden. Hoewel het verhaal zijn ronde begon op een oogenblik dat de ge moederen niet meer zóó verhit waren en niet meer zóó ontvankelijk voor elk sensatieoericht, hoe onwaar en hoe onwaarschijnlijk het ook zijn mocht, heeft het toch nog zooveel stof op geworpen. dat het de eer kreeg in beide Kamers der Staten Generaal te worden besproken. De regeering kon met de meeste beslistheid het gerucht dementeeren en de „vader des vader lands". de grijze minister-president Cort van der Linden, deed dit dan ook met den aller grootsten nadruk. Treub merkt in zijn genoemd boek op, dat het laatste verhaal in zijn gevolgen minder ernstig is geweest dan dat der schending onzer neutraliteit door de Duitsche troepen. Maar dat zij minder kwaad hebben gesticht dan de duim zuigers in casu schending der Nederlandsche grenzen, kan men al heel bezwaarlijk als ver ontschuldiging doen gelden. Ook hun gedrag grensde aan landverraad. Dat hun verhaal minder ernstige gevolgen had, lag aan omstan digheden, onafhankelijk van hun wil. Ware het ontstaan op een oogenblik van even groote al- gemeene opgewondenheid, als in Augustus 1914 heerschte, of ware het door de Fransche pers even gretig opgenomen en verspreid als zijn leugenbroeder uit die dagen, dan zou het in zijn uitwerking aan dezen niets hebben toegegeven. „De duim, waaruit het is gezogen," zeide Treub met het volste recht in die dagen, „diende ten overstaan van Neerlands volk te worden ver brijzeld." In de Sint Lucas Academie te Rome wordt thans een tentoonstelling gehouden, die een overzicht geeft van de belangrijkste objecten, welke de Italiaansche bibliotheken in de laat ste tien jaar hebben verworven. By deze ge legenheid wordt o.a. de vermaarde geïllustreer de Bijbel van Berso d'Esto geëxposeerd, als mede een uit de vroege middeleeuwen, een Ethiopische Bijbel. Verschillende van Boccac cio's werken waarvan een in manuscript en een in 1492 te Venetië gedrukte Decamerone bevinden zich op deze tentoonstelling. Voorts vindt men er het eerste in Grieksche letter- teekens gedrukte boek en het vroegste Itali- aansch-Duitsche woordenboek. In groote zalen worden teekeningen en prenten, alsmede mu ziekuitgaven geëxposeerd. De boeken uit de zeventiende eeuw onderscheiden zich niet slechts door hun historische beteekenis, doch ook door bizonder fraaien druk en prachtig bindwerk. Verscheidene werken uit Pauselijk bezit zijn voorzien van een band, waarin goud en edelsteenen zijn verwerkt. Interessant is overigens een groote collectie topografische en geografische kaarten uit vroegere eeuwen. Uit de Vendée, waar de oogst begonnen is, komen berichten van een overvloedigen tarwe oogst, die 18 pCt. grooter is dan het vorige jaar. Deze goede oogst is niet zoo welkom als men verwachten zou in verband met het groote tarwe-overschot dat men in Frankrijk reeds heeft. Volgens te Parijs ontvangen berichten zijn twee gevangenen, die op weg waren naar de strafkolonie van Cayenne, door een gat geklom men in den wand van hun schip, waarna zij trachtten aan land te zwemmen. Het schip lag toen te Port of Spain op Trinidad. Zij werden echter weer opgepikt en aan hun bewakers teruggebracht. De beide gevangenen waren reeds eenmaal uit Cayenne naar Venezuela ont snapt, doch ook toen waren zij weer gevangen genomen, toen zij trachten als verstekelingen uit Venezuela te komen. Zij werden toen naar Martinique meegenomen. Zij waren thans weer op weg naar hun oude strafkolonie. uiiiHiiiiimiuiM lllillllllllllllllic: 't Is niet enkel meer voldoende i Als wij ergens zijn geweest, i H Want de napret der vacantie Amuseert cns nog het meest! i Of om u te overtuigen, Wat men van zijn uitvlucht zegt, I Worden kleine tafereeltjes Op een kiekje vastgelegd. Pa staat met een kinderschepje i Naast een nietig hoopje zand, i Ma rijdt op een tammen ezel Acrobatisch langs het strand. Tante, die zoo graag voornaam doet En steeds van decorum praat, Zie je juist op het momentje, Dat ze, shocking, pootje baadt! En Marietje, die verloofd is, Consumeert café-glacé Op het zonnige terrasje Van een zeer voornaam café. Groote broerdie zoo precies is, I 1 Broek met vouwtjes, scheiding glad, Is genomen juist terwijl hij Weer een auto-panne had. Gretel, die voor de bagage En de kind'ren zorgen moet, i Zie je lui-uit in een strandstoel, i Blauw bebrild en zon-be-hoed! Daarom spreken zulke kiekjes i Dikwijls méér dan wat men zegt, Want zij hebben zoo in doorsnee Juist die eigenschap van écht! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) BiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiË Het Castel Sant' Elmo te Napels zal, naar men ons meldt, binnenkort tot museum worden ingericht. De burcht werd in 1343 door Robert den Wijze gesticht en in de 15de en 17de eeuw uitgebreid en versterkt. Tot voor korten tijd diende het Castel Sant' Elmo als militaire ge vangenis. Het gebouw bevindt zich in de on middellijke nabijheid van het voormalige Kar- thuizer Klooster San Martino, thans museum, waar echter de bijzonder fraaie collecties, door ruimte-gebrek niet voldoende tot hun recht komen. De ijzeren roosters rond de boomen op de boulevards te Parijs zullen vervangen worden door zware betonnen roosters uit een stuk. Gedurende de onlusten in Februari was ge bleken, dat deze ijzeren roosters, gevaarlijke projectielen waren en gemakkelijk bij straat gevechten konden worden gebruikt. De nieuwe betonnen boomroosters zijn bijna niet te han- teeren. In de antieke arena te Verona een kolos saal openluchttheater, dat dertig-duizend toe schouwers kan bevatten zal van 28 dezer tot 15 Augustus een serie bijzondere operavoorstel lingen plaats vinden. Het programma vermeldt „Gioconda", „André Chénier" en „Lucia di Lam- mermoor". Medewerking verleenen o.a. Benja min Gigli en Töti dal Monto. In het geheel zullen ongeveer 1800 personen medewerken; het orkest bestaat uit 150 musici, het aantal ko risten bedraagt 300, het corps de ballet telt 60 leden, terwijl een duizendtal figuranten aan de voorstellingen zal deelnemen. In de Rue Colonel Renard te Parijs zal een ziekenhuis gebouwd worden, waarin alleen slachtoffers van straatongelukken ter verple ging zullen worden opgenomen. De bouwkosten van dit ziekenhuis bedragen ruim vier millioen francs. Wanneer men meer dan vijf en twintig jaar bij de Scotland Yard werkzaam is geweest, dan heeft men zich zoozeer aangewend snel en scherp op te merken, dat het een tweede natuur is geworden. Ex-detec tive Leeward zou zich die tweede natuur best weer willen hebben afschaffen, nu hij zijn wel verdiende rust genoot in een villa, dicht bij de bosschen en heide gelegen, met zijn vrouw en soms zijn volwassen kinderen als logé's. Het is niet altijd prettig scherp waar te nemen en die waarneming als een soort radio-bericht in je oor geroepen te krijgen, of je wilt of niet. Leeward, die in een idyllische steming ver keerde, toen hij zijn villa betrok, geneigd voor taan van alle menschen slechts het beste te denken, wist reeds binnen veertien dagen, tegen zijn wil, dat zijn buurman, die zulke mooie ro zen kweekte, aan den drank verslaafd was, dat zijn buurvrouw aan de andere zijde haar man en kinderen het leven zeer onaangenaam maak te, hoewel niemand daar van buitenaf ooit iets van merkte. Hij wist nog meer, na een tijd! Hij ontdekte dat de notaris valsch speelde bij het bridgen en dat de vrouw van den dokter een geheim In haar leven had. Het irriteerde hem soms geweldig. Zoo ergerde hij zich ook weer, toen hij, tij dens een korte reis, naar aanleiding van een kleine erfenis, die zijn vrouw had gekregen, on het Waterloo-station stond en een vermoeiend aantal bijzonderheden over de omstanders op merkte, die hun niets konden schelen. Den volgenden morgen, aan zijn smakelijk ontbijt, in het zonnetje van de serre, die uit den rozentuin hiernaast aanwoei, las hij echter een bericht, dat hem deed blijven steken in het oppeuzelen van zijn eitje. Wel heb je ooit, dat was het gemakkelijk her kenbare gezicht van die leelijke vrouw zoo, zoo, lady Berningham, arm mensch, ver moord.... roofmoord.... Hij las de bijzonder heden. De vermoorde vrouw had in een coupé gezeten met twee andere dames, die ver zocht werden zich aan te melden. Beide dames waren verdwenen, toen men, bij aan komst van den trein te Glasgow, het portier van den coupé opende en de daad ontdekte. Lady Berningham lag op den grond, men had haar gedood door een slag met een zwaar voor werp, dat met groote kracht moest zijn aan gekomen. Leeward legde haastig de krant neer en besloot zijn dagelijksche morgenwandeling te gaan maken en er niet meer aan te denken Het was nu zijn werk niet meer. Natuurlijk gelukte het hem toch niet en dit maakte hem prikkelbaar. 's Avonds konden de kranten al melden, dat één der dames zich bekend had gemaakt. Het was een zekere juffrouw Atkins. Haar portret stond natuurlijk bij het bericht. Het was een vrouw met een breed gezicht, een bril op en grijs haar. Ze had, volgens den conducteur, die haar in den coupé hielp, moeilijk kunnen in stappen, rheumatische aandoeningen maakten haar half kreupel en ook lam aan den rechter arm. Ze steunde op een stok. Deze stok werd natuurlijk grondig onderzocht dat stond niet in de krant, doch het was zoo, en Leeward wist dat evengoed alsof het er gestaan had er was géén sprake van, dat met dien stok de moord kon zijn gebeurd. Juffrouw Atkins viel dus er buiben. Bleef de andere juffrouw. Zij meldde zich den volgenden morgen en het bleek een keurige oude dame te zijn. Ze was maar meegereden tot het eerstvolgende station- juf frouw Atkins was uitgestapt een station voor Glasgow, dus moest de moord gebeurd zijn tus schen die plaats en Glasgow, binnen een half uur. Het waren geen doorloopende wagens ge weest, de dader moest dus van een anderen coupé zijn gekomen en langs de treeplank den trein bereikt hebben. Hoe hij kon binnenkomen, zonder de arme vrouw te alarmeeren, was een raadsel. Misschien dacht ze dat hij door een of andere reden buitengesloten was en op het laatste oogenblik op een rijdenden trein ge sprongen. Misschien liet ze hem zelf wel binnen. Toen sloeg hij haar neer, nam de tasch en de ju- weelen en keerde waarschijnlijk langs denzelf den weg terug. Waarheen? Geen enkele coupé was onbezet geweest en geen enkele passagier Toen kwamen ook de anderen op mij af. Weer werd ik van alle kanten betast; ik schreeuwde weer, riep om hulp, gilde, doch het baatte niet. Eindelijk begaf mij het be wustzijn en ik bezwijmde. Toen ik weer uit mijn bewusteloosheid ont waakte, lag ik op een soort van bed in een der hutten uitgestrekt. Ik vroeg mij verbaasd af wat er gebeurd kon zijn. Schijnbaar hadden de wilden mij ioch niet opgepeuzeld. Daar kwam een vrouw binnen die een groote nap geiten melk droeg. Voor zoover ik kon nagaan was ik een ge vangene van de kannibalen. Men had mij uit gelegd, dat men mij niet als voedsel begeerde, daar ik zoo geschreeuwd en gegild had, dat men dacht dat een booze geest in mij was gevaren en dat, indien men mij zou nuttigen, deze op hen zou overgaan. Ik zou thans een gevangene blijven, hoewel men mij toch eenige vrijheid van beweging schonk. In het dorp mocht ik vrij rondloopen en ik moest maar probeeren mezelf zoo goed mogelijk te vermaken. Ik leerde den kleinen de edele kunst van het boogschieten. Hoewel de kleintjes in het begin erg vrees achtig voor mij waren en ze mij zooveel als ze konden uit den weg gingen, werd de verhou ding steeds beter en spoedig deden we allerlei spelletjes zooals we die in Nederland ook speel den en die de kleinen wat aardig vonden. had hem gezien. Alles werd nauwkeurig onder zocht en het bleek dat de naaste coupé's hoofd zakelijk door dames bezet waren geweest. Leeward zwoer voor de honderdste maal dat hij zich er niet mee zou bemoeien. Vijf dagen later kwam er bericht. De ver dachte was gearresteerd. En wel een conduc teur. Het was duidelijk, dat men algemeen ge loofde goed gegrepen te hebben, alhoewel de man ontkende. J. A. Smith, de conducteur in kwestie, hield er wat weelderige neigingen op na en zat in de schulden; voorts was hij een stevig gebouwd man en niemand zou overmatig verbaasd zijn door de verschijning van een con ducteur. Een krant haalde Wells' novelle „De onzichtbare Man" aan. Onzichtbaar is dat, wat wij niet bewust zien, dus bijvoorbeeld een per soon, dien we zoo gewend zijn te zien, of die zóó goed past in het beeld van de omgeving dat we hem zien, zonder hem op te merken. Bij Well was het de postbode. Allen wien men vroeg jj f of ze iemand een e IDC/ otC TllBv huis hadden zien 1 binnengaan, zei- f TOOk-Cfl den neen. Een postbode telde niet mee, die kwam altijd omstreeks dien tijd, die hoorde bij het beeld van de straat op dat uur. En de conducteur hoorde bij het beeld van den trein, zoo redeneerde men. Leeward verraste zijn vrouw, door een kof fertje te pakken en met een geërgerd gezicht mede te deelen dat hij weg moest. „Die idioten beletten een stommiteit te begaan," gromde hij achter den steel van zijn stevig vastgebeten pijpje vandaan en rende, om den eerstvolgen- den trein te halen. Leeward's bezoek aan de Scotland Yard had onderzoekingen tengevolge in een richting, die tot nog toe niet het minste interesse gewekt had. Die onderzoekingen hadden tengevolge, dat de speelzieke, doch brave conducteur Smith in vrijheid werd gesteld en een andere ver dachte zjjn plaats innam, weldra in gezelschap van een tweede. De eerste was een zekere myn heer Atkins, broeder van de dame, die met de vermoorde heette gereisd te hebben. Broer en zuster leeken in twee dingen op elkander: uiter lijk en innerlijk. Jim Atkins, met een pruik op, bril voor en de gebreken zijner zuster imitee rend, was „twee druppels water met haar." Terwijl zij den schijn aannam op reis te zijn, reisde in werkelijkheid hij, gewapend met een stok, die ook als twee droppels water leek op den haren, doch een met lood gevulden knop had. Innerlijk was de overeenkomst tusschen broer en zuster even groot Beiden waren tot alles in staat voor geld. Het heele plan was met werkelijk bijna bewon derenswaardig raffinement uitgedacht en voor bereid. Eenigen tijd geleden was juffrouw At kins verhuisd en gaan wonen in een plaats op de route Glasgow, waar niemand haar kende en vermoedde dat zij een broer bezat. Op den bewusten dag stapte de moordenaar, verkleed als zijn zuster, in den trein. Na den moord ge pleegd te hebben, wat slechts enkele minuten duurde, verkleedde hij zich en stapte uit den trein, zoodra deze stil stond, als een jongen zonder bril, een koffertje in de hand, waarin de vrouwenkleeren zaten en de buit. Niemand herkende natuurlijk in hém de vrouw, die in dezen coupé had gezeten. Juffrouw Atkins, die des morgens vertrokken was, zorgde met den zelfden trein terug te keeren als die waarin de moord gepleegd werd, zoodat zij inderdaad uit stapte, haar kaartje afgaf, duidelijk herkend werd en officieel thuis terugkeerde op den tijd, dat de moord werd gepleegd. Beiden handelden slechts in opdracht. Het was niet het beetje geld in de tasch of de juweelen, waarom zij tot misdadigers werden, doch, de enorme som, die Lord Berningham hun beloofde indien zij hem verlossen wilden van een vrouw, die niet wilde scheiden en die het vermogen in handen had. dat hij erg noodig had. Hoe ik erop kwam, verhaalde Leeward, toen hij weer gezellig bij zijn vrouw zat. Ja, kwestie van opmerkingsgave en menschen- kennis. Die fraaie meneer stond bij mij in de buurt en commandeerde tegen den kruier: „Eerste niet rooken!" Hij zei dat volkomen onnoodig en zéér luid, eenige malen! Op mij maakte dat een eigenaardigen indruk. Voordat ik er om zoo te zeggen over gedacht had, wist ik: Een teeken. Die man geeft iemand een teeken. Wat voor een teeken? Waar hij is, of waar die vrouw is. Waarom? Toen wou ik niet verder denken!!! Maar later nam ik den draad weer op, waar ik dien had laten vallen. Waarom? Waarom sprak een deftig man zoo luid en zoo uitdrukkelijk en herhaalde hij on noodig hetzelfde zinnetje eenige malen? Kon het zijn, dat hij de aandacht wou trekken van iemand, die moest weten öf waar hij was, óf waar zijn vrouw instapte. Zoo ja, kon het dan zijn, dat hij den moord had laten bedrijven? Maar kon een oud dametje, èen rheumatische vrouw, die volgens doktersverklaringen, sinds jaren den rechterarm niet meer goed kon op heffen, schuldig zijn? De conducteur leek zóó veel aannemelijkermaar dat zinnetje liet me niet met rust. En toen men in die richting liet zoeken, bleek al gauw, wat Lord Berning ham voor een man was. Toen bleek bij nader onderzoek, dat er een broer van die juffrouw Atkins bestonden zóó kwamen zij tenslotte bij de waarheid aan! Den kunstschilder P. Peters uit Steijl is op gedragen de schildering van het dorpskerkje te Plaine in de Elzas-Lotharingsche Vogezen. van een C/I blJ een breuk van A(ï bij verlies van 'n wijsvinger I OU.~been of arm# trt/« anderen vinger gevallen verzekerd voor een der voigenae uiiKeenngen vvvv. vbiub» ueiuo aimm, - U ls wel goed, Zuster Carmen. Terwijl de belde meisjes zich verwijderden, gevolgd door de zenuwachtige Zuster Magda- lena, mompelde een der andere meisjes, dat het heele tooneel had gadegeslagen met klaar blijkelijke ontstemming: Goede hemel, wat maken ze een drukte met die Relna! Ze kunnen niete doen zender haar. Ze lijkt wel onmisbaar. Zij moet de bloemen in de zaal rangschikken, zij meet de muziek laten instudeeren, zij moet de lijst van de prijzen opmaken. Zij moet alles doen. En ze voelt zich cok! Denk maar niet. dat je van haar te weten komt, wie den eersten prijs voor goed gedrag heeft. O, ze is stiekem! Neen, juffrouw, dat is geen kwestie van 6tiekem dat is een kwestie van voorzichtig zijn. Ik zou Jou wel eens willen zien. in haar plaats, of Je dan ook niet je mond hieldt! riep een voornaam uitziend meisje, met groote bruine oogen en lange wimpers. Het zou wat moois zijn, als ze je een geheim toevertrouwden, en je ging het dan over de heele schooi uitkramen, viel Isabel Luaue biL Ik weet wel, dat we in jouw tegenwoor digheid aan haar niet mogen raken, jonge dame, mompelde degene, die het eerst gespro ken had, woedend (Carolina Mendizabal de dochter van een nicht van markies Aledo). Het moest juist andersom wezen, aij moest het juist kwalijk nemen, als ze aan haai raakten, want ze ls familie van je. Wat je maar familie noemt! Maar jouw moeder.... Mijn moeder heeft niet meer naar naar moeder omgekeken, toen die met Jaime Sol- vadal trouwde. En Reina is kwaad met de heele familie. Haar grootvader kent haar met eens en wil haar ook niet in huis hebben. Jullie zult allemaal wel gemerkt hebben dat hij haar nooit met de vacantie thuis gehaald heeft, en ze zou hier van verveling zijn omge komen, als Isabella's moeder haar niet meege nomen had naar Zwitserland. En we zullen haar wéér meenemen, zoo dikwijls als ze wil, en heel graag, want ze is het liefste en sympathiekste meisje van de wereld. Dan zou het beste, wat je moeder kan doen, wezen, dat ze haar voor altyd mee neemt, want Reina is nu achttien jaar en haar grootvader schijnt zich niet te herinneren dat hy een kleindochter heeft, zei Carolina met bijtende ironie. Dat zouden we vreeselyk vinden, zeg! lachte de sympathieke Isabel. Iemand anders zou het vreeseljjker vin den, zei een ander uit het troepje, met een knip oogje in de richting van, Carolina, Ze is jaloersch! zei het meisje met de groote bruine oogen heftig, terwijl ze op Carolina wees. Ik jaloersch? Op die gekke meid? zei Carolina met verheven minachting. Ja, jongedame, jij, begon Isabel weer. En sinds wanneer? Sinds je je rekenschap gegeven hebt, dat ze knapper is dan JIJ, en rijker, en dat naar naam overal méér indruk maakt dan jouw naam, al trekt haar familie zich dan ook niets van haar aan. Praat niet zoo dom. En sinds ze je verleden zomer, in Grin- delwald een paar kwade dagen heeft bezorgd, naar aanleidirg van dien joicen Omdat ze zoo koket is! siste juffrouw Mendizébal woedend, daar ze zag dat aller oogen met leedwezen en ironie op haar per soontje gericht waren Ach wat! Reina Solvadal is het onschul digste schepsel op dat gebied, wat je maar den ken kunt. Doe niet zoo idioot, Carolina Er wat geen sprake van koketterie van den kant van Reina. Dat komt, omdat Je eerlijk beken nen moet, dat er een beetje verschil bestaat tusschen Relna en jou; en daar die Engelsch- man niet bijziende was.... Nieuw gelach steeg op uit het troepje, be lust als het was op een tooneeltje als dit. Carolina genoot niet veel sympathie van den kant van haar klasgenooten, die daarentegen Reina Solvadal aanbaden, en bovendien had Isabel Luque die zoo vlug met haar antwoorden klaar stond, en ze zoo onomwonden ten beste gaf, een heel bijzonderen afkeer van dat koude en zelfzuchtige meisje. De redenen voor dien af keer, die vreemd kon lijken bij zoo'n goed en prettig en edelmoedig meisje als Isabel, hield deze vóór zich. Doch een scherpzinnig klasgenootje had de veronderstelling gewaagd, dat er een kleine liefdesgeschiedenis van de laatste vacantie achter zat, waarin Carolina's kwade tong een rol gespeeld had! Onderwijl deze strijd in de studiezaal voort ging, nu en dan begeleid door een onbedaarlijk gelach, was Reina bezig met het aanbrengen van guirlandes van rozen, klimop en dahlia's tegen de hooge muren van de feestzaal. Het was nu al vele jaren, dat ze zich van die taak kweet, tot algemeene tevredenheid. Ieder jaar zag ze, na de prijsuitreiking haar vriendinnetjes gaan. De oudste kwamen niet meer terug, en als ze nog eens een keer in het pensionaat verschenen, waren ze totaal omgevormd was er iets wereldsch aan haar.... Ook dit jaar zou weer het onvermijdelijke stukje worden worden opgevoerd, zou er gezongen en muziek gemaakt worden, zouden er voordracht worden gehouden zij zelf zou de -afscheidsrede hou den en dan zou het heele troepje uit elkaar gaan, ieder naar zijn eigen tehuis.... Onwillekeurig ontsnapte haar een diepe zucht. Lupita Fuentes, die een goede vriendin was, en erg meevoelend, keerde zich snel om op de trap, naast die van Reina. Wat scheelt eraan, Relna? Wat zou me schelen, kind? stiet het meisje met moeite uit, terwijl ze haar gewone zelfbeheersching liet varen, Jullie gaat allemaal weg en ik blijf achter. Lykt je dat niet de moeite waard? Een oogenblik bleef Lupita zoo staan, met de bos sleutelbloemen, die ze in haar hand had, vóór haar gezicht, terwijl ze, bij gebrek aan een schaar, met haar blanke tanden den draad afknapte, waarmee ze de bloemen vastbond, om ze dan ergens aan den wand te bevestigen. De kwestie is, dat je familie zich heel leelijk tegenover je gedraagt, Reina. En hier kun je je heele leven niet blijven. Je bent al achttien, is 't niet? Ja, Lupe. Op mijn leeftijd ga je al aan trouwen denken. Hoor daar nu eens! Maar, zeg, omdat die grootvader van je zoo'n stijfkop is, hoef je jc nog niet ergens te begraven. Wat wil je dan, dat ik doe? Waar moet ik heen? Zeker, ik ben rijk en daarom hoeft dat vraagstuk me niet direct ongerust te maken Waar je heen moet? Daar zou ik me nogal erg in verdiepenHet eerste wat ik zou doen, zou zijn: een juffrouw van gezelschap zoeken een bedaarde, beschaafde en keurige dame, waar je je overal mee zou kunnen laten zien. Vervolgens zou ik me in Madrid installeeren. Heb je daar geen huizen? Zeg dan tegen den zaakwaarnemer dat hij als de weerga een flinke verdieping voor je ontruimt. Dén zou ik ge zelschappen opzoeken, maar zonder te overdrij ven, want als je wilt trouwen moet je het niet te druk aanleggen, zegt Maripepa. De mannen houden niet erg van vrouwen, die zich zoo hard amuseeren.... Je bent goed ingelicht! zei Reina, die zich niet kon weerhouden, om te lachen. Bah! een beetje van hooren zeggen, alleen, en een paar opmerkingen, die ik zoo op mijn eentje maak, verklaarde het Jonge ding met gracieuze bescheidenheid, maar op zoo'n komische manier, dat de wolk een oogenblik van Reina's voorhoofd verdween. En ook een beetje eigen kyk op de dingen, zeker, is 't niet? vroeg Reina. Misschien wel.... zei Lupita blozend. Reina vond, dat dit meisje, met haar blonde krullen en blauwe oogen te knap was, dan dat ze niet in de laatste vacantie een kleine ver overing zou hebben gemaakt. Dat is het, wat jy noodig hebt, Reina: een aardige jongen. Er is niets leukers, dan een galant te hebben en van hem te houden, zei je? En bovendien, voor jou zou het heel prak tisch zyn, want na de verloving komt her huweiyk, dat in jouw geval een oplossing zou wezen. t Praat niet zoo dwaas, Lupe. Denk je, na" ik één van die menschen ben. die het huwe iyk als een oplossing beschouwen? Mensch. altyd vooropgesteld, dat je van den jongen houdt, natuturlilk (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10