Met vetAaal van den da§
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
f
Gelouterd
Bescherming tegen gasaanvallen
ERNSTIGE OEFENINGEN
IN DUITSCHLAND
ZIJ KEUREN
1250.-
f125.-
ZATERDAG 28 JULI 1934
Systematisch wordt overal voor
lichting gegeven inzake de
afweer van lucht
aanvallen
Alarm in Mannheim
Vrouw van brandweer
man als brandstichtster
Carthago's ruïnes zijn
geplunderd
Naar het Paascheiland
Het ontstaan van het
copyright
Beleefdheid en zakelijk
heid
zakenman f
Vrouwen in het Sovjet-
leger
Ooievaars zijn niet
schadelijk
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
In een Fransch blad vertelt een collega over
41 gasaanal, dien hy toevallig mocht „mee
vieren" m de stad Mannheim. Het huidige
Duitsche regiem, aldus deze collega, wil de
bevolking zooveel mogelijk doen begrijpen en
voelen wat een gasaanval in oorlogstijd be-
teekent. Daarom houdt men van tijd tot tijd
oefeningen, waarbij het even ernstig toegaat
als in de werkelijkheid, behalve natuurlijk in
het opzicht van doodelijkheid.
Om half twaalf des avonds, aldus vertelt de
Franschman. ging plotseling het licht uit. Te
gelijkertijd loeide een sirene over de stad. De
gasaanval was begonnen. De schrijver vertoef
de bij een vriend. Overal was het donker, ook
in de huizen aan den overkant van de straat.
De gast bruide om lucifers en om zijn sigaret
ten. Maar de gastheer stoof op. „In 's hemels
naam. geen vuur, men zou kunnen denken, dat
je den vijand teekens wil geven." Zijn vrouw
wachtte ons aan de trap. Toen ging het naar
beneden naar den kelder. Met de rechterhand
zochten de vluchtelingen langs den muur In
de diepste stilte trok de kleine stoet, die aan
groeide bij iedere verdieping. Vage schimmen
klommen omhoog. Het waren de brand-
wachts, die naar de bovenverdiepingen gingen
om hulp te verleenen, wanneer het vijandelijke
vuur het huls zou aantasten.
Alle vluchtelingen waren in nachtkleeren.
Moeders hielden schreiende baby's in de armen,
pas uit dei, slaap gerukt Gelijkvloers stond
de portier, met een gasmasker voor het gezicht
en een omrioerste lantaren in de hand Hij
nam den somberen stoet de revue af.
In den kelder verzamelde zich de menigte
Een menigte inderdaad, wanneer men de groot
te van den kelder in aanmerking neemt De
betonnen ruimte nam spoedig meer dan zestig
menschen op. De kleine jongetjes schreeuw
den. dat zij bang waren en vroegen, of de vij
and weer kwam. Een zwak licht brandde in
een der hoeken. Allen keken ernstig, gedwee
en onderwo'pen En. al wist iedereen, dat dit
alles slechts comedie was en dat er van ge
vaar geen sprake kon zijn, toch gedroeg men
zich als in de ellendigste oorlogsomstandig
heden. Een man trad binnen en schreeuwde
om stilte. Eu zelfs de baby's zwegen, geïmpo
neerd door de stem en door de ernstige ge
zichten.
Toen stelde de man allen in keurige rijen
op en begon de namen der bewoners van het
complex op te noemen. Een ontbrak er Toen
keek hij den Franschman aan en vroeg wie hij
was. „Een gast van mij" antwoordde de gast
heer De man noteerde den naam. toen er aan
de deur werd geklopt. Een vrouw in pyama
verscheen. Het was de ontbrekende van daar
juist. Zij werd uitgescholden door den almach
tige. Daarna begon hij een angstig verhaal
over een gasaanval, dien de Franschen boven
de stad ondernomen hadden. Iedereen beefde
van angst en keek den spreker somber aan.
Maar hij ging onverstoorbaar verder en slin
gerde de vrees door den kelder heen.
Een goed uur werden de gevangenen aan den
doodsschrik overgelaten, opdat zij zich toch
maar deugdelijk zouden wennen aan alle mo
gelijkheden. Toen klonk eindelijk de kreet
„Gasvrij!" en de stakkers werden weer op eigen
beenen gezet en mochten naar huis terugkeeren.
En zoo speelt men om hoogere belangen
ongetwijfeld met de zenuwen van deze brave
lieden. Als zij beven, is het doel bereikt. Het
gaat er maar om hun tegenstand te breken
en hen aan de psychose te onderwerpen. Zoo
was het op dien dag in de geheele stad en in
vele steden van Pommeren. Wie op het oogen-
blik van het sirenengeloei op straat is. wordt
opgepakt en in een of anderen kelder gedre
ven. In alle straten patrouilleeren troepen,
aanvalstroepen en beschermingstroepen, gewa
pend met gasmaskers. Zij letten er op, of alle
lichten gedoofd zijn. zij vervoeren de slacht
offers, die reeds bedwelmd zijn.
Of men hieruit de gevolgtrekking mag ma
ken, dat men een Franschen aanval vreest? De
bevolking schijnt inderdaad te meenen, dat een
oorlog met den ouden vijand niet tot de on
mogelijkheden behoort. Het is al zoo vaak ge
zegd en het wordt nooit officieel tegengespro
ken. De bescherming tegen de luchtaanvallen
is dan ook de grootste organisatie van het
huidige regiem in Duitschland. Gemeenten,
dorpen, steaen en provincies, zijn in districten
verdeeld, dis alle ruim voorzien zijn van be
tonnen kelders. Ieder huis moet minstens één
betonnen keider bezitten, alsmede een „Luft-
schutzhauswart" een soort concierge, die tot
taak heeft nauwkeurig toe te zien op het doen
en laten der bewoners tijdens een „luchtaan
val". Aan dezen concierge zijn de mannelijke
bewoners de diepste gehoorzaamheid verschul
digd, op straffe van zeer ernstige maatregelen.
De bevolking zelf is niet van gasmaskers
voorzien. Voor haar dient de kelder. De gas
maskers zijn alleen voor de bovengenoemde
concierges en voor hun chefs, welke laatsten
werden gerecruteerd uit oud-officieren. Wel
wordt de bevolking voortdurend op de hoogte
gehouden over de vorderingen der techniek en
de vorderingen der verdediging. Steeds weten
te bewoners, waar en wanneer een gasaanval
wordt geënsceneerd, zoodat zij voortdurend hun
aandacht te geven hebben aan het verschijnsel
en zonder ophouden den ernst van den lucht
oorlog voor zich zien. Daartoe dient een perio
diekje genaam „De Sirene",
Soms wordt de oefening, als hierboven om
schreven, opgeluisterd door een cursus en bo
vendien trekt voortdurend een reizende ten
toonstelling rond, waarop de verschillende gas
maskers te zien zijn. De jeugd wordt systema
tisch de beteekenis van een luchtaanval en de
afwering daarvan voor oogen gehouden. Iedere
school moet dan ook voorzien zijn van een rui
men gasvrij en kelder, en behalve dat van een
speciale leerkracht in de wetenschap van den
gasoorlog. Die is op iedere school, hoe klein
ook. te vinden. Naar men aanneemt zijn er in
Duitschland ongeveer 40.700 onderwijzers, als
hier bedoeld.
Wanneer uit deze ver doorgedreven verde
diging maar geen neigingen ontstaan om haar
in aanvallen om te zetten dan kan men de
regeering nageven, dat zij uitstekend zorgt voor
het veege lijf der onderdanen.
Uit Parijs verneemt men, dat sinds eenige
weken de gemeente Franvillers door talrijke
branden geteisterd werd. Aanvankelijk waren
het kleine vuurtjes, maar later namen ze groo-
tere afmetingen aan. Het was duidelijk, dat
hier van boos opzet sprake moest zijn.
De verdenking viel op mevrouw Marie Ma-
thon, en wel, toen haar echtgenoot, een brave
brandweerman, werd begraven en bij die ge
legenheid haar eigen huisje in vlammen op
ging.
De weduwe legde ten laatste de volgende
verklaring af: „Mijn huis heb ik aangestoken,
omdat ik met wil, dat de neven van mijn man
iets van de erfenis krijgen. De andere huizen
heb ik in vlammen doen opgaan, omdat mijn
man den heelen dag in het café zat te drin
ken; als er alarm werd gemaakt, moest hij zijn
glas wel laten staan en kwam hij tenminste
niet dronken thuis."
De brandweermansvrouwbrandstichtster is in
de gevangenis van Corbie ondergebracht.
BOOTI
awn
Bij de regeering van Tunis is een schrijven
binnen gekomen van een aantal archaeologen,
waarin fel geprotesteerd wordt tegen de vernie
ling van de pas ontdekte en opgegraven ruïnes
van Carthago. Père Lapeyre, missionaris en be
roemd archaeoloog, verklaart, dat zuilen, daken
en heele muren weggeroofd zijn. Daarbij komt
nog, dat de bevolking de ruïne blijkbaar als
steenpuin beschouwt, waarvan men naar har
telust kan halen wat men als bouwmateriaal
noodig hee|t.
De Belgische hoogleeraar en custos van het
Koninklijke Museum voor kunst en geschiede
nis te Brussel, de heer Lavechery, is in gezel
schap van den bekenden Franschen oudheid
kundige dr. Métraux naar de Stille Zuidzee ver
trokken om een bezoek te brengen aan het ge
heimzinnige Paascheiland, dat ongeveer 4000
K.M. van de Chileensche kust verwijderd is. De
reis zal een half jaar duren.
Het eiland heeft zijn roem te danken aan de
ruïnes van oude tempels, de kolossale steenen
beelden en de met beeldschrift bedekte steenen
tafels, waarvan niemand tot nu toe de betee
kenis heeft kunnen vinden.
Sinds de Nederlandsche admiraal Roggeveen
in het jaar 1722 dit oostelijkste van de Polyne
sische eilanden ontdekte, houdt de geleerde
wereld zich met de geheimzinnige schatten er
van bezig. De groote standbeelden, die uit lava
gehouwen zijn, behooren wellicht tot de over
blijfselen van een duizenden jaren oude be
schaving. De beroemde schrijver Pierre Loti, die
in 1872 als officier aan boord van de „Flore"
aan een expeditie naar het eiland heeft deel
genomen, nam het geweldige hoofd van een der
standbeelden mee en schonk het aan het rih-
nografisch museum te Parijs.
Hoe uitvoerig ook over de steenen beelden
op het Paascheiland geschreven is, toch blijft
de vraag naar den oorsprong van deze myste
rieuze getuigenissen eener verdwenen bescha
ving onbeantwoord. Daar er noch water noch
plantengroei op het eiland is aan te treffen, kan
de bevolking nooit meer dan tienduizend kop-
nen groot geweest zijn. De gelaten der stand
beelden hebben een bijna tragische uitdruk
king.
De inscripties op de steenen tafels vertonnen,
naar men meent, yerwantschap met de afbeel
dingen. die Marshall in het dal van de Indus
ontdekte.
miiiiiiimiiiimi
iimiiiiiimiiiim
Niet alleen vermeldt de krant u
Wat er eiken dag gebeurt,
Evenzeer ivat door den keurdienst
Voor 't gebruik wordt afgekeurd.
Deze keurdienst is een keur-dienst. 1
Daar hij 't keuren keurig doet,
Overal te kust en keur gaand
Keurt hij af of keurt hij goed.
Is de melk te veel verwaterd, I
Dus niet eerlijk van de koe,
Dan doet deze dienst der keuring
Er 'n bekeurinkje aan toe! i
Wordt het brood te licht bevonden
Door te weinig droge stofi
Dan waait stof op voor den bakker, 1
1 Wat niet lijkt op keur van lof!
Zit er aan de visch een luchtje,
Doch xoat meer dan als normaal,
Dan ruikt weldra de verkooper
't Luchtje van procesverbaal!
Kortom alles wordt beroken
En gewogen en betast,
Anders gaat u, doodonschuldig,
Aan die viezigheid te gast!
5 Deze keurdienst toont zich daag'lijks
Van den consument een vriend,
Dus de naam, maar óók als lofspraak, I
Van een keur-korps, is verdiend!
MARTIN BERDEN
Nadruk verboden)
üiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiK
In Engeland is onlangs een vereeniging ter
handhaving van auteursrechten opgericht. Bij
deze gelegenheid kwam ook het ontstaan van
het tegenwoordig over de geheele wereld be
kende copyright ter sprake. Een der leden van
de vereeniging, German geheeten, deelde mee,
dat volgens zijn onderzoekingen het auteurs
recht het eerst in het oude Iersche koninkrijk
Tara heeft gegolden.
Er waren daar twee kloosters, die beide dik
wijls door burgers bezocht werden. In een dezer
godshuizen leefde een monnik, die artistiek
was aangelegd en op bijzonder fraaie wijze een
psalm had overgeschreven. Het werk beviel den
abt zoo goed, dat hij het boven het altaar liet
hangen. In het andere klooster verwonderde
men er zich zeer over, dat de toeloop van vreem
delingen aldaar steeds afnam, terwijl het andere
klooster zich in groote populariteit verheugde.
De abt trachtte te weten te komen, wat hiervan
de oorzaak was en men vertelde hem van den
prachtig uitgevoerden psalm, die boven het
altaar was aangebracht. Hij gaf daarop een
zijner monniken instructie om het kunstwerk
van het naburige klooster volledig na te boot
sen. Dit geschiedde en thans kon ook de andere
abdij op een aantrekkelijk schriftstuk bogen.
Degenen, die er het eerst mee geweest waren,
vroegen zich evenwel af, of ze zich dit zoo maar
moesten laten welgevallen. Zij wendden zich
tot den koning, die hun gelijk gaf en de ver
nietiging van de copie beval.
Een interessante proef werd door een groot
warenhuis in Chicago genomen. Alle verkoopers
kregen bevel, op een bepaalden dag de klanten
met buitengewone voorkomendheid te be
dienen. Den volgenden dag moesten zij zich
van iedere overdreven beleefdheid onthouden
en zoo zakelijk mogelijk tegen de klanten op
treden. Daarop werd de omzet der beide dagen
vergeleken en het bleek dat deze op den „be
leefden" dag ruim driemaal zoo groot was als
op den „zakelijken".
De heer Luigi Persano was een fantast van
het zuiverste water. Toen ik enkele jaren
geleden met hem kennis maakte, had hij
zijn geboorteland Italië verwisseld voor Frank
rijk, in 't bijzonder Parijs, waar hij met behulp
van een klein kapitaaltje en een groote
fantasie bezig was fortuin te maken. En
het spreekt vanzelf dat ik onder zijn
bekoring kwam. Trouwens, was er wel
iemand die zich niet tot den kleinen
levendigen Italiaan aangetrokken voelde? Zijn
geestdriftige, meesleepende manier van spreken
bracht al zijn toehoorders in verrukking en zijn
donker uiterlijk en mysterieuze bruine oogen
deden schilders naar een penseel of potlood
grijpen. En onder zijn gloeiende betoogen ver
schaalde de wijn in de glazen.
Toen Luigi Persano nog in Italië woonde, had
hij een massa beroepen uitgeoefend, maar er
was er geen die hem volkomen bevredigde.
„Ik ben onder andere hotelhouder geweest,"
vertelde hij, „maar dat leek mooier dan het
was. De cosmopolitische sfeer van een hotel
werkte op mijn geest als gist in het meel, maar
telkens moest ik mij daaraan onttrekken, want
bij het opmaken der rekeningen is, sinds de
Duce aan de regeering is, fantasie uit den
booze. Getallen zijn droog en zwaar te verwer
ken voor iemand die van droomen houdt. En
daarom heb ik een ander beroep gezocht."
Een beroep dat voor hem geschikt was bleek
echter moeilijk te vinden. Dan naar Parijs,
dacht Persano en reeds op zijn doorreis langs
de Riviera had hij het ideale beroep gevonden.
Dadelijk greep hij het aan. In een minimum
van tijd had hij zich in de hoofdstad geïnstal
leerd in een keurig bureau en tegelijkertijd
breidde hij een net van relaties uit over de
halve wereld. Door een van zijn advertenties
werd ik aangetrokken en op die manier maakte
ik kennis met den kleinen Italiaan. Alles wat
bizar, dwaas, absurd en romantisch is, interes
seert my. Geen wonder dus dat ik wilde kennis
maken met den man die zich gespecialiseerd
had als makelaar van spookhuizen.
Die man was Luigi Persano.
Zooals je bij iemand anders kwam infor-
meeren of hij een landhuisje met warm en
koud stroomend water voor je te huur had, zoo
stapte je naar Persano met de vraag of hij je
kon helpen aan een spookkasteel met een his-
torischen geest, aan een huis, waar een ver
moorde vrek ronddwaalde, aan een villa die be
rucht was om haar droefgeestige verlatenheid
„Ik heb de meest verschillende huizen voor
de meest verschillende menschen," beweerde
Persano met niet geringen trots. Twee maan
den geleden installeerde ik een Amerikaansch
zakenman in een kasteel, waar de schim van
den vermoorden vorst, Karei den Eerste, rond
dwaalde met het afgehouwen hoofd in den arm.
Zooeven is het contract geteekend, waarby een
Russische grootvorst eigenaar werd van een
stok-oud patriciërshuis in Stettin, waar hy
nachten achtereen kon luisteren naar het zuch
ten en kermen van twee beeldschoone vrouwen
die voor honderd jaar daar op gruweiyke wyze
werden vermoord. Een van myn vaste klanten
is een Engelsche oud-militair die bezig is een
boek te schryven over alle duistere en sinistere
dingen die er op dit ondermaansche te koop zijn.
Om wille van die studie gaat die man in alle
spookhuizen wonen die ik hem kan leveren.
Steeds probeert hij de raadsels van die oude
gebouwen op te lossen, maar dat is hem na
tuurlijk nog nooit gelukt."
„Waarom niet?" waagde ik te vragen.
Luigi Persano keek me doordringend aan.
„Omdat al mijn spookhuizen echt zyn, me
neer," gaf hij ten antwoord. „Met trucs houd ik
mij niet op. En vertelt u me nu maar eens
waarmee ik u kan dienen. Bent u blasé van
gruweltooneelstukken en detective-verhalen?
Dan kan ik u aanraden het huis van den graan
handelaar Joachim in Keulen. In myn archie
ven kunt u er de geschiedenis van naslaan.
Voordat u het echter huurt of koopt bent u ver
plicht uw zenuwgestel te laten onderzoeken. Aan
menschen met zwakke zenuwen wil ik dat huis
niet verhuren, 'n Kwestie van principieel za
kendoen. Of interesseert u zich misschien voor
het landhuis van de Groene Dame in Somer
setshire?
Ik bracht den actieven Italiaan aan het ver
stand dat ik me minder voor de spookhuizen,
Somtijds werden er groote jachtpartijen ge
organiseerd en eens kreeg ik een uitnoodiging
om mee te gaan op de krokodillenjacht. Dit
leek mij wel, en zoo togen we op een goeden
dag met pijl en boog en kapmes gewapend het
oerwoud in.
We bereikten spoedig een rivier, de Binue-
rivier, zooals ik vernam. Lang behoefden we
niet te zoeken, want het krioelt in deze omge
ving van groote monsterachtige krokodillen. AI
spoedig bemerkten we een groot exemplaar, dat
op een zandplaat met wyd opengesperden muil
lag te slapen.
Behoedzaam gleden we met onze kano's in
de richting van het beest. De bogen werden ge
spannen, pijlen gereed gelegd, en op een wenk
van den aanvoerder, daalde een hagel van
pyien op het watermonster neer.
De kaken van het monster, dat door deze
zwakke wapenen in het minst niet gekwetst
scheen, klapten dicht, woedend zweepte de
staart heen en weer, doch toen het dier zyn
aanvallers ontwaarde, strompelde het yiings in
de richting van het water, om beter tegen zyn
vijanden opgewassen te zyn. Thans begon er
een woedend gevecht.
dan wel voor den man die er in handelde inte
resseerde. Dat stelde hem even teleur, maar zijn
aangeboren hoffeiykheid zette hem heel spoe
dig over die teleurstelling heen.
„U blijft in ieder geval mijn gast", besloot hy
„en mijn archieven staan tot uw beschikking.
Tusschen haakjes: de zeldzaamste collectie be
schrijvingen van spookhuizen."
Zooals het echter in het leven veelal gaat:
na een tijd verloor ik den makelaar uit het oog,
ik verliet Parijs en had wel iets anders te doen
dan aan spookkasteelen te denken. Maar enkele
maanden geleden
trof ik den Ita-
liaan weer in een p elprht
rustig Belgisch JDen bieLilL
badplaatsje. Ik
moest echter al
mijn krachten in-
spannen om in
den bleeken, holoogigen lijdenden man mij le
vendigen, onuitputteiyken Italiaanschen vriend
te herkennen.
„Maar Signor Persano?" bracht ik er ten
slotte uit. „U bent het werkeiyk?"
Hij herkende me dadelijk. Een droefgeestige
glimlach plooide zijn lippen en met een gra
cieus, maar vermoeid gebaar noodigde hij me
uit plaats te nemen. Na een heelen tijd over
alles en nog wat gesproken te hebben, waagde
ik het te vragen naar zijn spookhuizen.
Even kwam er een glimp van werkelijken
angst in zijn oogen. Dan antwoordde hij:
„Ja, dat was het ideale beroep dat ik zoo lang
gezocht hem, maar thans is het afgeloopen met
die zaken."
„De crisis?" opperde ik. „Of de toenemende
nuchterheid?"
„In geen geval, jongeman," zei Persano,
„Myn beroep zou door de crisis gespaard biy-
ven, en juist in deze dagen haakt de mensch-
heid weer naar de romantiek die ze zoo lang
verafschuwd heeft. Kijk er de moderne romans
maar eens op na. Maar als Je de werkelijke
reden wilt weten: het heeft me zeer aangegre
pen. Een zakenman moet geen hart hebben. Ik
echter leefde met mijn beroep mee, mijn brein
zat volgestampt met spookgeschiedenissen, ik
voelde me één met myn klanten. Ik had slechts
huizen: d.w.z. onroerende goederen moeten zien,
maar ik zag geheime kamers en donkere gan
gen, bevolkt door heirlegers van geesten en
schimmen, afgehouwen hoofden, bloedende le
dematen. Ik hoorde het yseiyke gillen, het ziel
doorborend kermen en het koudmakend geram
mel van yzeren ketenenEn het gevolg zie
je thans vóór je. Myn zenuwen zijn kapot, ik
ben uitgeput en met mijn mooie zaken is het
voor altijd gedaan.
De vrouwenbataillons van de Sovjet-Unie
zyn volgens de berichten uit Moskou thans offi
cieel erkend als formaties van het Roode Leger.
Een vrouweiyke officier van hoogen rang werd
den Russischen generalen staf toegevoegd.
Rusland gaat er thans ook toe over vrouweiyke
machinegeweer-compagnieën op te stellen.
Vrouwenregimenten werden reeds tydens de
Russische revolutie in het vuur gebracht. De
Februari-Revolutie van 1917 wilde niet alleen
een einde aan den oorlog maken, zooals de
October-Revolutie van 1917 wel deed. Miljoekow
«n Kerenski wilden zelfs een nieuw offensief
op de Duitsche troepen inzetten. Om de
oorlogsmoede legers aan te vuren besloot men
vrouwenregimenten te formeeren. Over haar
werk aan het front kan men van meening ver
schillen. Maar toen het winterpaleis te Petrograd
bestormd werd verlieten het alle manneiyke
beschermers. Slechts een vrouwenregiment bleef
Kerenski trouw. Dat de vrouwen later ook aan
den burgeroorlog deelnamen is overbekend.
Mien weet, dat er in Rusland vrouweiyke
jeugdorganisaties zyn, waarvan de leden in het
hanteeren der wapens onderricht krygen. Zoo
zag men ook by de laatste groote parade te
Chabarowsk vrouwen met staalhelmen op mar-
cheeren.
In vele kringen wordt de ooievaar nog als
een schadeiyk dier beschouwd, omdat hy blijk
baar jacht maakt op kleine nuttige dieren. Om
klaarheid te brengen in deze kwestie, werd
verleden jaar in Oost-Pruisen een groot aantal
ooievaars neergeschoten. By 109 steltloopers, die
op deze wijze als slachtoffer vielen, onderzocht
men den inhoud der maag. Naar het „Nach-
richtenblat für Naturdenkmalpflege" dezer da
gen mededeelde, bestond de inhoud van deze
magen voor niet minder dan 90 pet. uit over
blijfselen van insecten, vooral van kevers en
sprinkhanen. By 21 gevallen vond men gave
muizen, ratten of kikvorschen, in 70 andere
overblyiselen van werveldieren en staarten van
hagedissen. In 58 ooievaarsmagen werden been
deren van muizen, kikkers en hagedissen ge
vonden. Naar al deze bevindingen kan van de
schadeiykheid van den ooievaar geen sprake
meer zijn en het is dus te hopen, dat ook in
het vervolg alles gedaan zal worden, om den
mooien vogel voor het landschap te behouden.
A 11 P ahnnnó'c zl^n 1,n®®,voI®e de verrokerin^voorwaarden tegen f Ofiflfï by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werkendoor 7C/J bij
Am. 11 c U U UII ILfj O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeermgen vl/C/l/«— verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i O - clo
een ongeval met
bij verlies van een hand
oy verlies van een f Cfi
duim of wysvinger 1 Wl/«"
bij een breuk van f40.- by verlies van *n
been of arm l
anderen vinger
8
Zachtjes trok de religieuse het mooie kopje
van Reina Solvadal naar zich toe, en sprak op
zachten, maar daarom niet minder vasten toon
Dat heb ik niet gedaan, omdat déAr je
aatuurlyke en rechtmatige plaats is, omdat je
recht hebt op de genegenheid van je familie
en omdat de eer van de familie iets heiligs is.
waar men niet zoo lichtzinnig mee om mag
gaan. Denk je, dat het een meisje van jouw
leeftyd, en in jouw omstandigheden, goed zou
doen, afzydig van de familie te leven van
zulke naaste familie, en dan zoo onberispeiyke
familie? Zouden de kwaadsprekers, die nooit
ontbreken, er zich niet aan vastklampen, om
zich met de goede reputatie van je ouders
bezig te houden? Je bent nog veel te jong om
te begrijpen wat een huiseiyke haard, een
zedeiyke steun, de bescherming van -en ach
tenswaardig man als markies Aledo, waard is.
in jouw heel byzondere omstandigheden, en in
le wereld, waarin je gaat verkeeren.
Ja, zuster, jaIk begrijp het, ik ben
er ook dankbaar voor
Nu nog niet. Later misscnlen
Nu ook. Maar het stuit me tegen de borst.
dat ik zal moeten leven op de plaats, waar
mijn ouders vandaan gejaagd zyn. Ik kan het
niet helpen....
Waardigheid is een groote deugd, Reina,
zei de Overste ernstig maar ze wordt menig
maal verward met hoogmoed, en hoogmoed is
een zonde.
Wilt u daarmee zeggen, dat ik hoogmoe
dig ben? peinsde het meisje ongerust
Ik wil alleen zeggen, dat markies Aledo
zün onverzoeniyke houding laat varen, en ik
geen enkele reden zie, waarom jy, die op slot
van rekening het meest moet toegeven, omdat
je de jongste bent, aan een dwaas verzet zou
moeten vasthouden. Ongetwijfeld, al denk jy
het tegendeel, meent je grootvader, dat hy
heelemaal geiyk heeft, en niettegenstaande dat,
verwacht hy je met open armen. Je weet, dat
je ouders geleden hebben. Maar heb je er ooit
wel eens aan gedacht, hoe hy geleden moet
hebben? En als hy niet heelemaal -echtvaardig
geweest is stel hem dan in de gelegenheid,
om het kwaad, dat hy gedaan heeft, goed te
maken. Dat zal héél edelmoedig van Je zyn,
als je hem op die manier in staat stelt, om
zyn geweten van een last te bevrijden. En zelf
zul je er niets by verliezen....
De zenuwachtige spanning van Reina Sol
vadal was tot uiting gekomen in een paar groote
tranen, die langzaam over haar gloeiende wan
gen rolden. Zuster Maravillas ging zachtjes
voort:
Beloof me, dat je moeite zult doen, om
dien ouden wrok te vergeten. Waartoe oude ge
schiedenissen ophalen? en dat je probeeren
zult, om van dien armen ouden man te houden,
die zéker op jou al zyn teederheid zal over
brengenWil je me dat beloven, Reina? Als
je me iets verschuldigd meent te zyn voor de
genegenheid en de zorgen, die ik voor je ge
had heb, sinds ze je héél klein op het pen
sionaat gebracht hebben, beloof me dat dan,
Reina, drong de Zuster heftig aan. Met die
belofte zal ik me rijk beloond achten.
Ik geef u myn woord, Zuster, dat ik zal
trachten, om een echte liefhebbende en bezorgde
kleindochter voor mijn grootvader te zyn, zei
Reina impulsief.
God zegene je, kind, zei de Moeder-
Overste vurig.
En het meisje naar zich toetrekkend, -let ze
haar eens goed uitschreien.
Heb je gehuild, Reina? Je hebt oogen als
tomaten, meid!
Het heele troepje staakte zijn vrooUjk gebab
bel, en keerde zich eenparig naar Reina Sol
vadal, die na haar onderhoud met de Moeder-
Overste zoo juist weer in de studiezaal ver
schenen was. Een vuurroode blos overtoog
haar toch al gloeiende wangen, en voelend,
dat ze niet in staat zou zyn om maar één
woord te spreken, zonder in snikken uit te
barsten, keerde zij zich haastig om, en nam
de wyk naar een hoekje van de galery, die
op het park uitzag. Doch Isabel Luque giag
haar onverstoorbaar achterna.
Ben je van de trap gevallen, toen je de
slingers ophing, kind? Neen? Wat is er dan?
Heeft Zuster Magdalena je beknord? Dat zou
me niets verwonderen van dien brompot! Geef
dan toch antwoord, mensch! Ik sta op heete
kolenAch, ik ben eigenhjk gek, dat ik me
met jouw zaken bemoei, als je tóch met
praten wilt!
Isabel trachtte vergeefs de reden van het
zenuwachtige gedrag van haar boezemvriendin
te raden. Doch reeds droogde deze haar tranen
en probeerde zy een uitleg te geven.
Zuster Maravillas, Isabel, Zuster Maravil
laszei ze, met een nieuwe huilbui, die een
eind maakte aan Isabel's geduld.
Juist. Zuster Maravillas. Nu, wat is
het daarmee?
Ze heeft me op haar kamer geroepen.
Om je een aanzoek over te brengen?
probeerde Isabel te schertsen.
Néén! protesteerde Reina verontwaardigd.
jy neemt altyd een loopje met iemand.
Neen. maar om me te zeggen, dat ik nog dezen
avond naar myn grootvader ga.
Wat? zei Isabel, terwyi ze haar tóch al
groote blauwe oogen nog wijder opensperde.
Ja, mensch dat mijn grootvader me
opeischt, dat hy me met open armen verwacht,
dat hy sooveel geleden heeft, dat alles vergeven
en vergeten moet zün, dat ik hoogmoedig ben,
als ik niet naar hem toega, en dat vanavond
vanavond Isabel! tante Marilena me komt
halen. Lijkt je dat niet allemaal onzinnig en
vrééseiyk? zei de arme Reina, nog geheel over
stuur.
Neen maar, die is goed! lachte Isabel, in
den grootsten schik, Waarom doe je er niet
nog een half dozijn andere benamingen jy, die
er min of meer naast zyn? Hoor eens, Reina,
je bent een domkop. Ik heb al de eer gehad,
om je dat den vorigen zomer in Zwitserland te
zeggen, toen je Lord Franklay de bons gaf. en
ik zeg het je nu weer. Je bent een domkop.
Neen, spreek me niet tegen, en doe niet ver
ontwaardigd het zou je niets geven. WóArom
lykt het je onzinnig, onlogisch, enz. enz., dat
je grootvader je opeischt, voor de oogen van de
menschen, die denken.... enfin, voor de oogen
van die stomme Carolina en een stuk of wat
andere mispunten van hetzelfde soort, en je
een genegenheid en bescherming aanbiedt, die
je méér noodig hebt, dan een middageten? Ik
heb altyd gezegd, dat je de ware beteekenis
van het leven niet te pakken hebt. Neen, juf
frouw, al voel je je gekwetst in je eigenliefde,
en al komt je trots in opstand, dat je nu gaat
wonen, waar je ouders niet mochten blüven,
toch ben je te feliciteeren. Ik feliciteer je hierbij
en de anderen zullen het nu ook doen.
En het sympathieke meisje, groot en sterk
als ze was, trok de andere zonder complimen
ten met zich mee, en Reina kon niet anders,
dan aan dien drang gevolg geven.
Jongedames! riep Isabel met haar krach
tige stem, terwijl zy den opeengedrongen kring
van meisjes met een paar flinke duwen van
haar ellebogen uit elkaar dreef Geachte
jongedames van het niet minder geachte pen
sionaat van Benasar! Ik heb het genoegen u
mee te deelen, dat gravin Reina Solvadal, die
tot nog toe zoo ongeveer als een hond zonder
meester geweest is....
Hier hield ze even op, om de algemeene span
ning te verhoogen, en aangemoedigd door den
glimlach van Zuster Carmen, die ongetwijfeld
van de situatie afwist, en er vanaf haar
katheder van genoot, ging zy voort:
....vol liefde is opgevraagd door haar
grootvader en voogd, den eveneens geachten
markies Aledo. en nog dezen avond aan den
schoot van haar familie zal worden terugge
geven. Ik heb gezegd.(Ik heb het er nogal
goed afgebracht, hé, Carolina?)
Carolina Mendizabal had het ongeluk, dat ze
aan jaloezie leed. De klassieke lynen van haar
ietwat koud gelaat vertrokken een oogenblik, en
een doodelijke bleekheid bedekte haar wangen-
Zi1 kon geen woord uitbrengen. Intusschen werd
de bevende Reina eenvoudig verpletterd door een
geweldige uitbarsting van toejuichingen, kreten
en gelach een sprekend bewys van de sym
pathie en genegenheid, die zy onder haar klas-
genooten had weten te verwerven.
Dat tref je, meid
Wat ben ik daar bly om, Reina!
Ik feliciteer je, mensch, geloof me!
Wel gefeliciteerd!
En zij omhelsden haar tot verstikking t°e'
terwyl het meisje tot in haar ziel bewogen werd
door al die blyken van genegenheid
Isabel verloor Carolina Mendizabal niet ui®
het oog. Deze was de eenige, die haar .ipp®®
niet had bewegen, om haar bloedverwante g®"
luk te wenschen.
En jy, Carolina, moet jij Reina ook m®
feliciteeren?
(Wordt vervolgd)