Met vetAaal van den da§ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND f Gelouterd Bescherming tegen gasaanvallen ERNSTIGE OEFENINGEN IN DUITSCHLAND ZIJ KEUREN 1250.- f125.- ZATERDAG 28 JULI 1934 Systematisch wordt overal voor lichting gegeven inzake de afweer van lucht aanvallen Alarm in Mannheim Vrouw van brandweer man als brandstichtster Carthago's ruïnes zijn geplunderd Naar het Paascheiland Het ontstaan van het copyright Beleefdheid en zakelijk heid zakenman f Vrouwen in het Sovjet- leger Ooievaars zijn niet schadelijk AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH In een Fransch blad vertelt een collega over 41 gasaanal, dien hy toevallig mocht „mee vieren" m de stad Mannheim. Het huidige Duitsche regiem, aldus deze collega, wil de bevolking zooveel mogelijk doen begrijpen en voelen wat een gasaanval in oorlogstijd be- teekent. Daarom houdt men van tijd tot tijd oefeningen, waarbij het even ernstig toegaat als in de werkelijkheid, behalve natuurlijk in het opzicht van doodelijkheid. Om half twaalf des avonds, aldus vertelt de Franschman. ging plotseling het licht uit. Te gelijkertijd loeide een sirene over de stad. De gasaanval was begonnen. De schrijver vertoef de bij een vriend. Overal was het donker, ook in de huizen aan den overkant van de straat. De gast bruide om lucifers en om zijn sigaret ten. Maar de gastheer stoof op. „In 's hemels naam. geen vuur, men zou kunnen denken, dat je den vijand teekens wil geven." Zijn vrouw wachtte ons aan de trap. Toen ging het naar beneden naar den kelder. Met de rechterhand zochten de vluchtelingen langs den muur In de diepste stilte trok de kleine stoet, die aan groeide bij iedere verdieping. Vage schimmen klommen omhoog. Het waren de brand- wachts, die naar de bovenverdiepingen gingen om hulp te verleenen, wanneer het vijandelijke vuur het huls zou aantasten. Alle vluchtelingen waren in nachtkleeren. Moeders hielden schreiende baby's in de armen, pas uit dei, slaap gerukt Gelijkvloers stond de portier, met een gasmasker voor het gezicht en een omrioerste lantaren in de hand Hij nam den somberen stoet de revue af. In den kelder verzamelde zich de menigte Een menigte inderdaad, wanneer men de groot te van den kelder in aanmerking neemt De betonnen ruimte nam spoedig meer dan zestig menschen op. De kleine jongetjes schreeuw den. dat zij bang waren en vroegen, of de vij and weer kwam. Een zwak licht brandde in een der hoeken. Allen keken ernstig, gedwee en onderwo'pen En. al wist iedereen, dat dit alles slechts comedie was en dat er van ge vaar geen sprake kon zijn, toch gedroeg men zich als in de ellendigste oorlogsomstandig heden. Een man trad binnen en schreeuwde om stilte. Eu zelfs de baby's zwegen, geïmpo neerd door de stem en door de ernstige ge zichten. Toen stelde de man allen in keurige rijen op en begon de namen der bewoners van het complex op te noemen. Een ontbrak er Toen keek hij den Franschman aan en vroeg wie hij was. „Een gast van mij" antwoordde de gast heer De man noteerde den naam. toen er aan de deur werd geklopt. Een vrouw in pyama verscheen. Het was de ontbrekende van daar juist. Zij werd uitgescholden door den almach tige. Daarna begon hij een angstig verhaal over een gasaanval, dien de Franschen boven de stad ondernomen hadden. Iedereen beefde van angst en keek den spreker somber aan. Maar hij ging onverstoorbaar verder en slin gerde de vrees door den kelder heen. Een goed uur werden de gevangenen aan den doodsschrik overgelaten, opdat zij zich toch maar deugdelijk zouden wennen aan alle mo gelijkheden. Toen klonk eindelijk de kreet „Gasvrij!" en de stakkers werden weer op eigen beenen gezet en mochten naar huis terugkeeren. En zoo speelt men om hoogere belangen ongetwijfeld met de zenuwen van deze brave lieden. Als zij beven, is het doel bereikt. Het gaat er maar om hun tegenstand te breken en hen aan de psychose te onderwerpen. Zoo was het op dien dag in de geheele stad en in vele steden van Pommeren. Wie op het oogen- blik van het sirenengeloei op straat is. wordt opgepakt en in een of anderen kelder gedre ven. In alle straten patrouilleeren troepen, aanvalstroepen en beschermingstroepen, gewa pend met gasmaskers. Zij letten er op, of alle lichten gedoofd zijn. zij vervoeren de slacht offers, die reeds bedwelmd zijn. Of men hieruit de gevolgtrekking mag ma ken, dat men een Franschen aanval vreest? De bevolking schijnt inderdaad te meenen, dat een oorlog met den ouden vijand niet tot de on mogelijkheden behoort. Het is al zoo vaak ge zegd en het wordt nooit officieel tegengespro ken. De bescherming tegen de luchtaanvallen is dan ook de grootste organisatie van het huidige regiem in Duitschland. Gemeenten, dorpen, steaen en provincies, zijn in districten verdeeld, dis alle ruim voorzien zijn van be tonnen kelders. Ieder huis moet minstens één betonnen keider bezitten, alsmede een „Luft- schutzhauswart" een soort concierge, die tot taak heeft nauwkeurig toe te zien op het doen en laten der bewoners tijdens een „luchtaan val". Aan dezen concierge zijn de mannelijke bewoners de diepste gehoorzaamheid verschul digd, op straffe van zeer ernstige maatregelen. De bevolking zelf is niet van gasmaskers voorzien. Voor haar dient de kelder. De gas maskers zijn alleen voor de bovengenoemde concierges en voor hun chefs, welke laatsten werden gerecruteerd uit oud-officieren. Wel wordt de bevolking voortdurend op de hoogte gehouden over de vorderingen der techniek en de vorderingen der verdediging. Steeds weten te bewoners, waar en wanneer een gasaanval wordt geënsceneerd, zoodat zij voortdurend hun aandacht te geven hebben aan het verschijnsel en zonder ophouden den ernst van den lucht oorlog voor zich zien. Daartoe dient een perio diekje genaam „De Sirene", Soms wordt de oefening, als hierboven om schreven, opgeluisterd door een cursus en bo vendien trekt voortdurend een reizende ten toonstelling rond, waarop de verschillende gas maskers te zien zijn. De jeugd wordt systema tisch de beteekenis van een luchtaanval en de afwering daarvan voor oogen gehouden. Iedere school moet dan ook voorzien zijn van een rui men gasvrij en kelder, en behalve dat van een speciale leerkracht in de wetenschap van den gasoorlog. Die is op iedere school, hoe klein ook. te vinden. Naar men aanneemt zijn er in Duitschland ongeveer 40.700 onderwijzers, als hier bedoeld. Wanneer uit deze ver doorgedreven verde diging maar geen neigingen ontstaan om haar in aanvallen om te zetten dan kan men de regeering nageven, dat zij uitstekend zorgt voor het veege lijf der onderdanen. Uit Parijs verneemt men, dat sinds eenige weken de gemeente Franvillers door talrijke branden geteisterd werd. Aanvankelijk waren het kleine vuurtjes, maar later namen ze groo- tere afmetingen aan. Het was duidelijk, dat hier van boos opzet sprake moest zijn. De verdenking viel op mevrouw Marie Ma- thon, en wel, toen haar echtgenoot, een brave brandweerman, werd begraven en bij die ge legenheid haar eigen huisje in vlammen op ging. De weduwe legde ten laatste de volgende verklaring af: „Mijn huis heb ik aangestoken, omdat ik met wil, dat de neven van mijn man iets van de erfenis krijgen. De andere huizen heb ik in vlammen doen opgaan, omdat mijn man den heelen dag in het café zat te drin ken; als er alarm werd gemaakt, moest hij zijn glas wel laten staan en kwam hij tenminste niet dronken thuis." De brandweermansvrouwbrandstichtster is in de gevangenis van Corbie ondergebracht. BOOTI awn Bij de regeering van Tunis is een schrijven binnen gekomen van een aantal archaeologen, waarin fel geprotesteerd wordt tegen de vernie ling van de pas ontdekte en opgegraven ruïnes van Carthago. Père Lapeyre, missionaris en be roemd archaeoloog, verklaart, dat zuilen, daken en heele muren weggeroofd zijn. Daarbij komt nog, dat de bevolking de ruïne blijkbaar als steenpuin beschouwt, waarvan men naar har telust kan halen wat men als bouwmateriaal noodig hee|t. De Belgische hoogleeraar en custos van het Koninklijke Museum voor kunst en geschiede nis te Brussel, de heer Lavechery, is in gezel schap van den bekenden Franschen oudheid kundige dr. Métraux naar de Stille Zuidzee ver trokken om een bezoek te brengen aan het ge heimzinnige Paascheiland, dat ongeveer 4000 K.M. van de Chileensche kust verwijderd is. De reis zal een half jaar duren. Het eiland heeft zijn roem te danken aan de ruïnes van oude tempels, de kolossale steenen beelden en de met beeldschrift bedekte steenen tafels, waarvan niemand tot nu toe de betee kenis heeft kunnen vinden. Sinds de Nederlandsche admiraal Roggeveen in het jaar 1722 dit oostelijkste van de Polyne sische eilanden ontdekte, houdt de geleerde wereld zich met de geheimzinnige schatten er van bezig. De groote standbeelden, die uit lava gehouwen zijn, behooren wellicht tot de over blijfselen van een duizenden jaren oude be schaving. De beroemde schrijver Pierre Loti, die in 1872 als officier aan boord van de „Flore" aan een expeditie naar het eiland heeft deel genomen, nam het geweldige hoofd van een der standbeelden mee en schonk het aan het rih- nografisch museum te Parijs. Hoe uitvoerig ook over de steenen beelden op het Paascheiland geschreven is, toch blijft de vraag naar den oorsprong van deze myste rieuze getuigenissen eener verdwenen bescha ving onbeantwoord. Daar er noch water noch plantengroei op het eiland is aan te treffen, kan de bevolking nooit meer dan tienduizend kop- nen groot geweest zijn. De gelaten der stand beelden hebben een bijna tragische uitdruk king. De inscripties op de steenen tafels vertonnen, naar men meent, yerwantschap met de afbeel dingen. die Marshall in het dal van de Indus ontdekte. miiiiiiimiiiimi iimiiiiiimiiiim Niet alleen vermeldt de krant u Wat er eiken dag gebeurt, Evenzeer ivat door den keurdienst Voor 't gebruik wordt afgekeurd. Deze keurdienst is een keur-dienst. 1 Daar hij 't keuren keurig doet, Overal te kust en keur gaand Keurt hij af of keurt hij goed. Is de melk te veel verwaterd, I Dus niet eerlijk van de koe, Dan doet deze dienst der keuring Er 'n bekeurinkje aan toe! i Wordt het brood te licht bevonden Door te weinig droge stofi Dan waait stof op voor den bakker, 1 1 Wat niet lijkt op keur van lof! Zit er aan de visch een luchtje, Doch xoat meer dan als normaal, Dan ruikt weldra de verkooper 't Luchtje van procesverbaal! Kortom alles wordt beroken En gewogen en betast, Anders gaat u, doodonschuldig, Aan die viezigheid te gast! 5 Deze keurdienst toont zich daag'lijks Van den consument een vriend, Dus de naam, maar óók als lofspraak, I Van een keur-korps, is verdiend! MARTIN BERDEN Nadruk verboden) üiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiK In Engeland is onlangs een vereeniging ter handhaving van auteursrechten opgericht. Bij deze gelegenheid kwam ook het ontstaan van het tegenwoordig over de geheele wereld be kende copyright ter sprake. Een der leden van de vereeniging, German geheeten, deelde mee, dat volgens zijn onderzoekingen het auteurs recht het eerst in het oude Iersche koninkrijk Tara heeft gegolden. Er waren daar twee kloosters, die beide dik wijls door burgers bezocht werden. In een dezer godshuizen leefde een monnik, die artistiek was aangelegd en op bijzonder fraaie wijze een psalm had overgeschreven. Het werk beviel den abt zoo goed, dat hij het boven het altaar liet hangen. In het andere klooster verwonderde men er zich zeer over, dat de toeloop van vreem delingen aldaar steeds afnam, terwijl het andere klooster zich in groote populariteit verheugde. De abt trachtte te weten te komen, wat hiervan de oorzaak was en men vertelde hem van den prachtig uitgevoerden psalm, die boven het altaar was aangebracht. Hij gaf daarop een zijner monniken instructie om het kunstwerk van het naburige klooster volledig na te boot sen. Dit geschiedde en thans kon ook de andere abdij op een aantrekkelijk schriftstuk bogen. Degenen, die er het eerst mee geweest waren, vroegen zich evenwel af, of ze zich dit zoo maar moesten laten welgevallen. Zij wendden zich tot den koning, die hun gelijk gaf en de ver nietiging van de copie beval. Een interessante proef werd door een groot warenhuis in Chicago genomen. Alle verkoopers kregen bevel, op een bepaalden dag de klanten met buitengewone voorkomendheid te be dienen. Den volgenden dag moesten zij zich van iedere overdreven beleefdheid onthouden en zoo zakelijk mogelijk tegen de klanten op treden. Daarop werd de omzet der beide dagen vergeleken en het bleek dat deze op den „be leefden" dag ruim driemaal zoo groot was als op den „zakelijken". De heer Luigi Persano was een fantast van het zuiverste water. Toen ik enkele jaren geleden met hem kennis maakte, had hij zijn geboorteland Italië verwisseld voor Frank rijk, in 't bijzonder Parijs, waar hij met behulp van een klein kapitaaltje en een groote fantasie bezig was fortuin te maken. En het spreekt vanzelf dat ik onder zijn bekoring kwam. Trouwens, was er wel iemand die zich niet tot den kleinen levendigen Italiaan aangetrokken voelde? Zijn geestdriftige, meesleepende manier van spreken bracht al zijn toehoorders in verrukking en zijn donker uiterlijk en mysterieuze bruine oogen deden schilders naar een penseel of potlood grijpen. En onder zijn gloeiende betoogen ver schaalde de wijn in de glazen. Toen Luigi Persano nog in Italië woonde, had hij een massa beroepen uitgeoefend, maar er was er geen die hem volkomen bevredigde. „Ik ben onder andere hotelhouder geweest," vertelde hij, „maar dat leek mooier dan het was. De cosmopolitische sfeer van een hotel werkte op mijn geest als gist in het meel, maar telkens moest ik mij daaraan onttrekken, want bij het opmaken der rekeningen is, sinds de Duce aan de regeering is, fantasie uit den booze. Getallen zijn droog en zwaar te verwer ken voor iemand die van droomen houdt. En daarom heb ik een ander beroep gezocht." Een beroep dat voor hem geschikt was bleek echter moeilijk te vinden. Dan naar Parijs, dacht Persano en reeds op zijn doorreis langs de Riviera had hij het ideale beroep gevonden. Dadelijk greep hij het aan. In een minimum van tijd had hij zich in de hoofdstad geïnstal leerd in een keurig bureau en tegelijkertijd breidde hij een net van relaties uit over de halve wereld. Door een van zijn advertenties werd ik aangetrokken en op die manier maakte ik kennis met den kleinen Italiaan. Alles wat bizar, dwaas, absurd en romantisch is, interes seert my. Geen wonder dus dat ik wilde kennis maken met den man die zich gespecialiseerd had als makelaar van spookhuizen. Die man was Luigi Persano. Zooals je bij iemand anders kwam infor- meeren of hij een landhuisje met warm en koud stroomend water voor je te huur had, zoo stapte je naar Persano met de vraag of hij je kon helpen aan een spookkasteel met een his- torischen geest, aan een huis, waar een ver moorde vrek ronddwaalde, aan een villa die be rucht was om haar droefgeestige verlatenheid „Ik heb de meest verschillende huizen voor de meest verschillende menschen," beweerde Persano met niet geringen trots. Twee maan den geleden installeerde ik een Amerikaansch zakenman in een kasteel, waar de schim van den vermoorden vorst, Karei den Eerste, rond dwaalde met het afgehouwen hoofd in den arm. Zooeven is het contract geteekend, waarby een Russische grootvorst eigenaar werd van een stok-oud patriciërshuis in Stettin, waar hy nachten achtereen kon luisteren naar het zuch ten en kermen van twee beeldschoone vrouwen die voor honderd jaar daar op gruweiyke wyze werden vermoord. Een van myn vaste klanten is een Engelsche oud-militair die bezig is een boek te schryven over alle duistere en sinistere dingen die er op dit ondermaansche te koop zijn. Om wille van die studie gaat die man in alle spookhuizen wonen die ik hem kan leveren. Steeds probeert hij de raadsels van die oude gebouwen op te lossen, maar dat is hem na tuurlijk nog nooit gelukt." „Waarom niet?" waagde ik te vragen. Luigi Persano keek me doordringend aan. „Omdat al mijn spookhuizen echt zyn, me neer," gaf hij ten antwoord. „Met trucs houd ik mij niet op. En vertelt u me nu maar eens waarmee ik u kan dienen. Bent u blasé van gruweltooneelstukken en detective-verhalen? Dan kan ik u aanraden het huis van den graan handelaar Joachim in Keulen. In myn archie ven kunt u er de geschiedenis van naslaan. Voordat u het echter huurt of koopt bent u ver plicht uw zenuwgestel te laten onderzoeken. Aan menschen met zwakke zenuwen wil ik dat huis niet verhuren, 'n Kwestie van principieel za kendoen. Of interesseert u zich misschien voor het landhuis van de Groene Dame in Somer setshire? Ik bracht den actieven Italiaan aan het ver stand dat ik me minder voor de spookhuizen, Somtijds werden er groote jachtpartijen ge organiseerd en eens kreeg ik een uitnoodiging om mee te gaan op de krokodillenjacht. Dit leek mij wel, en zoo togen we op een goeden dag met pijl en boog en kapmes gewapend het oerwoud in. We bereikten spoedig een rivier, de Binue- rivier, zooals ik vernam. Lang behoefden we niet te zoeken, want het krioelt in deze omge ving van groote monsterachtige krokodillen. AI spoedig bemerkten we een groot exemplaar, dat op een zandplaat met wyd opengesperden muil lag te slapen. Behoedzaam gleden we met onze kano's in de richting van het beest. De bogen werden ge spannen, pijlen gereed gelegd, en op een wenk van den aanvoerder, daalde een hagel van pyien op het watermonster neer. De kaken van het monster, dat door deze zwakke wapenen in het minst niet gekwetst scheen, klapten dicht, woedend zweepte de staart heen en weer, doch toen het dier zyn aanvallers ontwaarde, strompelde het yiings in de richting van het water, om beter tegen zyn vijanden opgewassen te zyn. Thans begon er een woedend gevecht. dan wel voor den man die er in handelde inte resseerde. Dat stelde hem even teleur, maar zijn aangeboren hoffeiykheid zette hem heel spoe dig over die teleurstelling heen. „U blijft in ieder geval mijn gast", besloot hy „en mijn archieven staan tot uw beschikking. Tusschen haakjes: de zeldzaamste collectie be schrijvingen van spookhuizen." Zooals het echter in het leven veelal gaat: na een tijd verloor ik den makelaar uit het oog, ik verliet Parijs en had wel iets anders te doen dan aan spookkasteelen te denken. Maar enkele maanden geleden trof ik den Ita- liaan weer in een p elprht rustig Belgisch JDen bieLilL badplaatsje. Ik moest echter al mijn krachten in- spannen om in den bleeken, holoogigen lijdenden man mij le vendigen, onuitputteiyken Italiaanschen vriend te herkennen. „Maar Signor Persano?" bracht ik er ten slotte uit. „U bent het werkeiyk?" Hij herkende me dadelijk. Een droefgeestige glimlach plooide zijn lippen en met een gra cieus, maar vermoeid gebaar noodigde hij me uit plaats te nemen. Na een heelen tijd over alles en nog wat gesproken te hebben, waagde ik het te vragen naar zijn spookhuizen. Even kwam er een glimp van werkelijken angst in zijn oogen. Dan antwoordde hij: „Ja, dat was het ideale beroep dat ik zoo lang gezocht hem, maar thans is het afgeloopen met die zaken." „De crisis?" opperde ik. „Of de toenemende nuchterheid?" „In geen geval, jongeman," zei Persano, „Myn beroep zou door de crisis gespaard biy- ven, en juist in deze dagen haakt de mensch- heid weer naar de romantiek die ze zoo lang verafschuwd heeft. Kijk er de moderne romans maar eens op na. Maar als Je de werkelijke reden wilt weten: het heeft me zeer aangegre pen. Een zakenman moet geen hart hebben. Ik echter leefde met mijn beroep mee, mijn brein zat volgestampt met spookgeschiedenissen, ik voelde me één met myn klanten. Ik had slechts huizen: d.w.z. onroerende goederen moeten zien, maar ik zag geheime kamers en donkere gan gen, bevolkt door heirlegers van geesten en schimmen, afgehouwen hoofden, bloedende le dematen. Ik hoorde het yseiyke gillen, het ziel doorborend kermen en het koudmakend geram mel van yzeren ketenenEn het gevolg zie je thans vóór je. Myn zenuwen zijn kapot, ik ben uitgeput en met mijn mooie zaken is het voor altijd gedaan. De vrouwenbataillons van de Sovjet-Unie zyn volgens de berichten uit Moskou thans offi cieel erkend als formaties van het Roode Leger. Een vrouweiyke officier van hoogen rang werd den Russischen generalen staf toegevoegd. Rusland gaat er thans ook toe over vrouweiyke machinegeweer-compagnieën op te stellen. Vrouwenregimenten werden reeds tydens de Russische revolutie in het vuur gebracht. De Februari-Revolutie van 1917 wilde niet alleen een einde aan den oorlog maken, zooals de October-Revolutie van 1917 wel deed. Miljoekow «n Kerenski wilden zelfs een nieuw offensief op de Duitsche troepen inzetten. Om de oorlogsmoede legers aan te vuren besloot men vrouwenregimenten te formeeren. Over haar werk aan het front kan men van meening ver schillen. Maar toen het winterpaleis te Petrograd bestormd werd verlieten het alle manneiyke beschermers. Slechts een vrouwenregiment bleef Kerenski trouw. Dat de vrouwen later ook aan den burgeroorlog deelnamen is overbekend. Mien weet, dat er in Rusland vrouweiyke jeugdorganisaties zyn, waarvan de leden in het hanteeren der wapens onderricht krygen. Zoo zag men ook by de laatste groote parade te Chabarowsk vrouwen met staalhelmen op mar- cheeren. In vele kringen wordt de ooievaar nog als een schadeiyk dier beschouwd, omdat hy blijk baar jacht maakt op kleine nuttige dieren. Om klaarheid te brengen in deze kwestie, werd verleden jaar in Oost-Pruisen een groot aantal ooievaars neergeschoten. By 109 steltloopers, die op deze wijze als slachtoffer vielen, onderzocht men den inhoud der maag. Naar het „Nach- richtenblat für Naturdenkmalpflege" dezer da gen mededeelde, bestond de inhoud van deze magen voor niet minder dan 90 pet. uit over blijfselen van insecten, vooral van kevers en sprinkhanen. By 21 gevallen vond men gave muizen, ratten of kikvorschen, in 70 andere overblyiselen van werveldieren en staarten van hagedissen. In 58 ooievaarsmagen werden been deren van muizen, kikkers en hagedissen ge vonden. Naar al deze bevindingen kan van de schadeiykheid van den ooievaar geen sprake meer zijn en het is dus te hopen, dat ook in het vervolg alles gedaan zal worden, om den mooien vogel voor het landschap te behouden. A 11 P ahnnnó'c zl^n 1,n®®,voI®e de verrokerin^voorwaarden tegen f Ofiflfï by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werkendoor 7C/J bij Am. 11 c U U UII ILfj O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeermgen vl/C/l/«— verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i O - clo een ongeval met bij verlies van een hand oy verlies van een f Cfi duim of wysvinger 1 Wl/«" bij een breuk van f40.- by verlies van *n been of arm l anderen vinger 8 Zachtjes trok de religieuse het mooie kopje van Reina Solvadal naar zich toe, en sprak op zachten, maar daarom niet minder vasten toon Dat heb ik niet gedaan, omdat déAr je aatuurlyke en rechtmatige plaats is, omdat je recht hebt op de genegenheid van je familie en omdat de eer van de familie iets heiligs is. waar men niet zoo lichtzinnig mee om mag gaan. Denk je, dat het een meisje van jouw leeftyd, en in jouw omstandigheden, goed zou doen, afzydig van de familie te leven van zulke naaste familie, en dan zoo onberispeiyke familie? Zouden de kwaadsprekers, die nooit ontbreken, er zich niet aan vastklampen, om zich met de goede reputatie van je ouders bezig te houden? Je bent nog veel te jong om te begrijpen wat een huiseiyke haard, een zedeiyke steun, de bescherming van -en ach tenswaardig man als markies Aledo, waard is. in jouw heel byzondere omstandigheden, en in le wereld, waarin je gaat verkeeren. Ja, zuster, jaIk begrijp het, ik ben er ook dankbaar voor Nu nog niet. Later misscnlen Nu ook. Maar het stuit me tegen de borst. dat ik zal moeten leven op de plaats, waar mijn ouders vandaan gejaagd zyn. Ik kan het niet helpen.... Waardigheid is een groote deugd, Reina, zei de Overste ernstig maar ze wordt menig maal verward met hoogmoed, en hoogmoed is een zonde. Wilt u daarmee zeggen, dat ik hoogmoe dig ben? peinsde het meisje ongerust Ik wil alleen zeggen, dat markies Aledo zün onverzoeniyke houding laat varen, en ik geen enkele reden zie, waarom jy, die op slot van rekening het meest moet toegeven, omdat je de jongste bent, aan een dwaas verzet zou moeten vasthouden. Ongetwijfeld, al denk jy het tegendeel, meent je grootvader, dat hy heelemaal geiyk heeft, en niettegenstaande dat, verwacht hy je met open armen. Je weet, dat je ouders geleden hebben. Maar heb je er ooit wel eens aan gedacht, hoe hy geleden moet hebben? En als hy niet heelemaal -echtvaardig geweest is stel hem dan in de gelegenheid, om het kwaad, dat hy gedaan heeft, goed te maken. Dat zal héél edelmoedig van Je zyn, als je hem op die manier in staat stelt, om zyn geweten van een last te bevrijden. En zelf zul je er niets by verliezen.... De zenuwachtige spanning van Reina Sol vadal was tot uiting gekomen in een paar groote tranen, die langzaam over haar gloeiende wan gen rolden. Zuster Maravillas ging zachtjes voort: Beloof me, dat je moeite zult doen, om dien ouden wrok te vergeten. Waartoe oude ge schiedenissen ophalen? en dat je probeeren zult, om van dien armen ouden man te houden, die zéker op jou al zyn teederheid zal over brengenWil je me dat beloven, Reina? Als je me iets verschuldigd meent te zyn voor de genegenheid en de zorgen, die ik voor je ge had heb, sinds ze je héél klein op het pen sionaat gebracht hebben, beloof me dat dan, Reina, drong de Zuster heftig aan. Met die belofte zal ik me rijk beloond achten. Ik geef u myn woord, Zuster, dat ik zal trachten, om een echte liefhebbende en bezorgde kleindochter voor mijn grootvader te zyn, zei Reina impulsief. God zegene je, kind, zei de Moeder- Overste vurig. En het meisje naar zich toetrekkend, -let ze haar eens goed uitschreien. Heb je gehuild, Reina? Je hebt oogen als tomaten, meid! Het heele troepje staakte zijn vrooUjk gebab bel, en keerde zich eenparig naar Reina Sol vadal, die na haar onderhoud met de Moeder- Overste zoo juist weer in de studiezaal ver schenen was. Een vuurroode blos overtoog haar toch al gloeiende wangen, en voelend, dat ze niet in staat zou zyn om maar één woord te spreken, zonder in snikken uit te barsten, keerde zij zich haastig om, en nam de wyk naar een hoekje van de galery, die op het park uitzag. Doch Isabel Luque giag haar onverstoorbaar achterna. Ben je van de trap gevallen, toen je de slingers ophing, kind? Neen? Wat is er dan? Heeft Zuster Magdalena je beknord? Dat zou me niets verwonderen van dien brompot! Geef dan toch antwoord, mensch! Ik sta op heete kolenAch, ik ben eigenhjk gek, dat ik me met jouw zaken bemoei, als je tóch met praten wilt! Isabel trachtte vergeefs de reden van het zenuwachtige gedrag van haar boezemvriendin te raden. Doch reeds droogde deze haar tranen en probeerde zy een uitleg te geven. Zuster Maravillas, Isabel, Zuster Maravil laszei ze, met een nieuwe huilbui, die een eind maakte aan Isabel's geduld. Juist. Zuster Maravillas. Nu, wat is het daarmee? Ze heeft me op haar kamer geroepen. Om je een aanzoek over te brengen? probeerde Isabel te schertsen. Néén! protesteerde Reina verontwaardigd. jy neemt altyd een loopje met iemand. Neen. maar om me te zeggen, dat ik nog dezen avond naar myn grootvader ga. Wat? zei Isabel, terwyi ze haar tóch al groote blauwe oogen nog wijder opensperde. Ja, mensch dat mijn grootvader me opeischt, dat hy me met open armen verwacht, dat hy sooveel geleden heeft, dat alles vergeven en vergeten moet zün, dat ik hoogmoedig ben, als ik niet naar hem toega, en dat vanavond vanavond Isabel! tante Marilena me komt halen. Lijkt je dat niet allemaal onzinnig en vrééseiyk? zei de arme Reina, nog geheel over stuur. Neen maar, die is goed! lachte Isabel, in den grootsten schik, Waarom doe je er niet nog een half dozijn andere benamingen jy, die er min of meer naast zyn? Hoor eens, Reina, je bent een domkop. Ik heb al de eer gehad, om je dat den vorigen zomer in Zwitserland te zeggen, toen je Lord Franklay de bons gaf. en ik zeg het je nu weer. Je bent een domkop. Neen, spreek me niet tegen, en doe niet ver ontwaardigd het zou je niets geven. WóArom lykt het je onzinnig, onlogisch, enz. enz., dat je grootvader je opeischt, voor de oogen van de menschen, die denken.... enfin, voor de oogen van die stomme Carolina en een stuk of wat andere mispunten van hetzelfde soort, en je een genegenheid en bescherming aanbiedt, die je méér noodig hebt, dan een middageten? Ik heb altyd gezegd, dat je de ware beteekenis van het leven niet te pakken hebt. Neen, juf frouw, al voel je je gekwetst in je eigenliefde, en al komt je trots in opstand, dat je nu gaat wonen, waar je ouders niet mochten blüven, toch ben je te feliciteeren. Ik feliciteer je hierbij en de anderen zullen het nu ook doen. En het sympathieke meisje, groot en sterk als ze was, trok de andere zonder complimen ten met zich mee, en Reina kon niet anders, dan aan dien drang gevolg geven. Jongedames! riep Isabel met haar krach tige stem, terwijl zy den opeengedrongen kring van meisjes met een paar flinke duwen van haar ellebogen uit elkaar dreef Geachte jongedames van het niet minder geachte pen sionaat van Benasar! Ik heb het genoegen u mee te deelen, dat gravin Reina Solvadal, die tot nog toe zoo ongeveer als een hond zonder meester geweest is.... Hier hield ze even op, om de algemeene span ning te verhoogen, en aangemoedigd door den glimlach van Zuster Carmen, die ongetwijfeld van de situatie afwist, en er vanaf haar katheder van genoot, ging zy voort: ....vol liefde is opgevraagd door haar grootvader en voogd, den eveneens geachten markies Aledo. en nog dezen avond aan den schoot van haar familie zal worden terugge geven. Ik heb gezegd.(Ik heb het er nogal goed afgebracht, hé, Carolina?) Carolina Mendizabal had het ongeluk, dat ze aan jaloezie leed. De klassieke lynen van haar ietwat koud gelaat vertrokken een oogenblik, en een doodelijke bleekheid bedekte haar wangen- Zi1 kon geen woord uitbrengen. Intusschen werd de bevende Reina eenvoudig verpletterd door een geweldige uitbarsting van toejuichingen, kreten en gelach een sprekend bewys van de sym pathie en genegenheid, die zy onder haar klas- genooten had weten te verwerven. Dat tref je, meid Wat ben ik daar bly om, Reina! Ik feliciteer je, mensch, geloof me! Wel gefeliciteerd! En zij omhelsden haar tot verstikking t°e' terwyl het meisje tot in haar ziel bewogen werd door al die blyken van genegenheid Isabel verloor Carolina Mendizabal niet ui® het oog. Deze was de eenige, die haar .ipp®® niet had bewegen, om haar bloedverwante g®" luk te wenschen. En jy, Carolina, moet jij Reina ook m® feliciteeren? (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10