Er deugt iets niet ft Sint Norbertus' Eeuwfeest Beeldspraak Werkloozensteun m it HEESWIJK JUBILEERT VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934 Het kerkje van Asselt Door huurtoeslagen mmÊ', Spansier krijgt twee jaar Z.H. Exc. Mgr. Diepen aanwezig Vlieger gaat niet op De belastingdruk in Indië RESTITUTIE VETACCIJNS Na 6 Augustus geen verkoop onder oude banderolles Wordt gerestaureerd Een geschenk van J. Nicolas Venlo's katholieke raadsfractie tracht de verlagings-maat- regelen van Minister de Bruine te onder vangen Het kasteel Steenockerseel in België, ivaar Aartshertog Otto, de Oostenrijksche troonpretendent, verblijf houdt ONTDUIKING TARWEWET Gratie wordt aangevraagd Het achtste eeuwgetij van zijn af sterven en van de stichting der Abdij van Berne herdacht Pontificale H. Mis Receptie Plechtige bijeenkomst Het Besrne-boek Officieele Engelsche tegenspraak Motie om een onderzoek er naar in te stellen KONINGIN EMMA HERDACHT, Referendum over de kermis Audiëntie Het parlementaire jaar is nog wel niet ten einde het wordt wettelijk en officieel eerst op Zaterdag 15 September gesloten, waarbij nog komt, dat de voorzitter van de Eerste Kamer aangekondigd heeft, dat dit college begin September nog eenige dagen ver gaderen zal ter afdoening van twee belang rijke wetsontwerpen maar dat kan geen be letsel vormen om thans reeds aandacht te vragen voor een bepaald verschijnsel, dat er op wijst, dat er in het parlementaire werk van de Eerste Kamer iets is wat niet deugt. Zelfs door de grootste tegenstanders van het parle mentaire stelsel en zonder twijfel door allen die in de laatste jaren wel eens kritiek hebben uitgeoefend op het werk van de Tweede Kamer, zal niet ontkend worden, dat deze tak van volksvertegenwoordiging zich in het afge- loopen jaar enorme beperking heeft opgelegd. Er is niet alleen hard gewerkt, maar er is ook ontzaglijk veel afgedaan in korten tijd, zonder dat de kwaliteit van het werk er onder geleden heeft. We mogen gerust zeggen: eer het tegendeel. Het aantal wetsontwerpen, dat onder den ha mer van den voorzitter is doorgegaan, is groo- ter geweest, dan in eenig jaar na den oorlog. De schriftelijke voorbereiding muntte uit door gebondenheid en stijl en trok de aandacht van allen die er kennis van namen. Er viel in dit werk, hetzij onder den druk waarin het tot stand kwam of welke andere oorzaak ook een ontzettende verbetering te constateeren, zoodat het in het algemeen beter was en hooger stond, dan in voorgaande jaren. Daarnaast en dat is wel het belangrijkste waarom het hier gaat is die reusachtige hoeveelheid werk tot stand gekomen in een minimum aantal vergaderingen. De verdienste daarvan komt toe aan de frac ties en de leden die zich wisten te beperken en niet te vergeten aan den president, die door zijn leiding daartoe ontzaglijk heeft bijgedragen. Nu is het merkwaardige, dat terwijl het aan tal vergaderingen van de Tweede Kamer steeds kleiner wordt, het aantal van de Eerste Kamer al maar stijgt. Cijfers spreken in dezen duide lijke taal, want daaruit blijkt, dat er in de werkwijze van dit college, dat slechts is een Kamer van revisie, op het oogenblik iets is wat niet deugt. Het aantal zittingen van de Eerste Kamer vormt dit jaar een record. Het is zoo hoog dat het alle voorgaande jaren met glans geslagen heeft en dat terwijl er nog zittingen komen moeten. Het aantal is stukken hooger dan het ooit geweest is. Vroeger, een goede 20 jaar ge leden, was de verhouding zoo ongeveer drie zit tingen Tweede Kamer tegen één der Eerste Kamer. Langzamerhand is dat aantal gestegen en als het zoo voortgaat, vergadert binnen enkele jaren de Eerste Kamer méér dan de Tweede. Dat kan nooit goed zijn. We gelooven het best te doen door de cijfers te-geven: Jaar Zittingen Zittingen Tweede Kamer Eerste Kamer 1911—'12 109 32 1912'13 110 40 1913—'14 100 38 1914'15 78 46 1915—'16 100 41 1916—'17 118 48 1917—'18 106 41 1918—'19 122 43 1919—'20 106 46 1920—'21 105 51 1921—"22 96 52 1922—'23 101 51 1923—'24 91 48 1924'25 90 53 1925—'26 51 35 1926—'27 81 50 1927—'28 83 56 1928—'29 78 48 1929—'30 83 50 1930—'31 95 53 1931—'32 103 58 1932—'33 82 52 1933—'34 75 61 64? Zooals men uit deze cijfers ziet daalt het aantal zittingen van de Tweede Kamer dat vroeger meer dan honderd bedroeg regelmatig en stijgt dat van de Eerste Kamer. De verhou ding, die voor den oorlog 3 tot 1 was, werd na den oorlog 2 tot 1 om na 1925 te komen op bijna 3 tot 2. Dit jaar overtreft het al wat vroeger geweest is; het zou ons niet verwonde ren als het aantal zou stijgen tot 64, daar er zoowel over het Verkeersfonds als over de be lasting op goederen in de doode hand in den Senaat wel weer breedvoerig gesproken zal wor den, zoodat deze ontwerpen mogelijk zelfs niet ln twee vergaderingen kunnen worden afge daan. We zien niet over het hoofd, dat tal van Het Nederlandsch Weekblad voor Kruide nierswaren weet inzake de restitutie van vet- accijns mede te deelen, dat met winkeliers en grossiers geen vereffening van het heffingsver- schil zal plaats vinden, maar alleen met erkende Vetsmelters. Winkeliers en grossiers zijn dus ge noodzaakt hun voorraden verpakt vet na 5 Augustus naar den producent terug te zenden. Zij ontvangen daarvoor in ruil vet met de nieu we banderolles. Na 6 Augustus mag geen ver koop onder de oude banderolles meer geschie den. Bakkerijen, Biscuit- en Banketfabrieken en dergelijke bedrijven, welke aanspraak wen- schen te maken op restitutie, moeten aan de Crisis-Zuivel-Centrale een nauwkeurige opgave verstrekken van de aan het einde van de be- drijfsweek 30 Juli tot 4 Augustus in hun bedrijf aanwezige voorraden vetten, oliën en geraffi neerde cacaoboter. Tevens moet hierbij worden opgegeven, door welken leverancier bedoelde producten werden betrokken. Ten einde restitu tie te verkrijgen van het verschil der heffing over den voorraad vet, is het noodzakelijk, dat deze niet wordt gebruikt voordat de controleur der Zuivel Crisis Centrale deze heeft gecon troleerd. Voor slagers is de regeling zoodanig, dat de ongebruikte banderolles tegen nieuwe kunnen worden ingeruild. vergaderingen van de Eerste Kamer maar kort zijn, dat er allerhande zaken kunnen worden aangevoerd ter verontschuldiging van het steeds stijgend aantal openbare zittingen, maar het feit, dat niet goed te praten is, zeker niet in dezen tijd, b 1 ij f t en zal er niet toe bijdra gen den steeds luider klinkenden stemmen tot afschaffing van de Eerste Kamer het zwijgen op te leggen. De voorzitter heeft bij de aanvaarding van zijn functie reeds eenige malen gesproken over de stijgende beteekenis der Eerste Kamer. We betwijfelen of hij juist ziet, maar met ze kerheid kunnen we zeggen, dat die beteekenis eerder daalt dan stijgt door het vermeerderen van het aantal zittingen. De Tweede Kamer, waar het omgekeerde ge schiedt, is daarvan het levend bewijs. Hierbij komt, dat het werk van de Tweede Kamer, waar men het recht heeft van amende ment, veel uitgebreider is dan van de Eerste Kamer, waar men een wet alleen kan aanne men of verwerpen, dus slechts algemeene be schouwingen kan houden. Hoe het ook zij, uit alles blijkt, dat er thans in de werkwijze van de Eerste Kamer iets is wat niet deugt en hoe ongaarne men het in dat college ook hoort, zoo zouden we toch willen zeggen, dat men eens moet kijken naar de Kamer van honderd, waar van gezegd mag worden, dat wie zich zelf be perkt, zich meester toont. Met de voorgenomen restauratie van het historische kerkje van Asselt is een begin gemaakt. Onder leiding van den heer P. Wijnands uit Swalmen en van den heer Van der Laan, techn. ambtenaar van den rijkswaterstaat te Roermond is men begonnen met het afbreken van het bruggehoofd-muurtje tegen den heuvel, waar op het museum staat. Hierdoor zijn de grond slagen te voorschijn gekomen, waarin de palis sadeering van het oude Asclou, het historische Noormannenkamp ter plaatse, geslagen was. De afgravingen worden echter niet zoover door gevoerd, dat men verwachten kan bijzondere ontdekkingen en vondsten op te doen. Daarna zal een begin gemaakt worden met de algeneele herziening en restauratie van de fundamenten van het kerkje, waarbij men zal Uitgaan van de crypte. De toren zal worden ge restaureerd. De vernielde steunbeeren worden hersteld, terwijl in de torenvensters klank schotten zullen aangebracht worden. De ringmuur, die om de kerk gelegen is, wordt geheel vernieuwd tot op de fundamenten. De nieuwe muur wordt in denzelfden trant op getrokken als de deels verworden oude. De stee- nen hiervoor zullen verkregen worden van de afbraak van een oude boerderij uit de omge ving, welke in denzelfden tijd als de kerk ge bouwd werd. De aard der bouwsteenen is pre cies dezelfde. Het aanvankelijk plan om een geheel nieu wen opgang naar de kerk aan te leggen heeft men laten varen. Men heeft de voorkeur gege ven aan behoud van den thans bestaanden ty- pischen trappen-opgang. Dat het historische en steeds druk bezochte kerkje na zijn restauratie aan aantrekkelijkheid zal winnen kan men stellig aannemen. We vernemen bovendien, dat de bekende Roer- mondsche schilder-glazenier Joep Nicolas het voornemen heeft aan de gerestaureerde kerk een tweetal gebrandschilderde vensters te schenken, welke in de sacristie geplaatst zul len worden. Deze brandglas-ramen stellen voor den feestelijken intocht van den eersten pastoor van Asselt, hetgeen, zooals de historie vertelt, zeer feestelijk geschiedde. Joep Nicolas is tot deze milde schenking ge komen, gedreven door een gewaardeerde erken telijkheid en dankbare herinnering, dat hij voor deze Asseltsche kerk zijn eerste gebrand schilderde ramen mocht leveren. Dat dit geschenk van den bekenden glaze nier in dank wordt aanvaard is te begrijpen. Het werkloosheidsvraagstuk, waarmee iedere gemeente in ons land te kampen heeft, houdt ook den raad en het college van B. en W. van Venlo bezig. Zooals bekend heeft Minister Slotemaker een nieuwe regeling van de steunuitkee- ring getroffen, waarin speciaal voor Venlo, voor een groep werkloozen ernstige nadee-, len vervat zijn. De R. K. raadsfractie begrijpende, dat men de werkloozen niet dieper in him bestaansminimum mag aan tasten, stelde aan B. en W. voor een huur- toeslag te verleenen aan de gedupeerden, waardoor de ministerieele steunverlaging te niet gedaan wordt. Ook van de soc. dem. raadsfractie was een schrijven binnengekomen, wier inhoud even eens neerkwam op financieele tegemoetkoming aan de gedupeerde werkloozen. Burgemeester Berger deelde beiden fracties mede, dat het werkloosheidsvraagstuk alle r,an- dacht van het college heeft. Reeds is een ver zoek aan den Minister gericht voor het ver krijgen van toestemming om huurtoeslag te verleenen. De heer Tilmans (R. K. arbeider) stelt een radicalen weg voor. Hij wenscht dat de ge meente Venlo de werkloosheidsuitkeering weer in eigen beheer overneemt. Ofschoon dit voor de gemeente een groote uitgave zou beteekenen, acht hij dit de eenigste oplossing. Spr is gene gen mede te werken tot verhooging van de be lastingen om de meerdere uitgaven te kunnen bestrijden. Met alle klem verwerpt de burgemeester dit voorstel, dat hij een illusie en absoluut onuit voerbaar acht. De gemeente Venlo zal wellicht binnenkort toch al genoodzaakt zijn de belastin gen te verhoogen. Echter zal deze meerdere opbrengst niet ten goede der gemeente, doch van het Rijk komen. Het Rijk heeft dit geld noodig voor gemeenten, die er nog slechter voorstaan dan Venlo. De burgemeester acht de eenigste moge lijkheid den werkloozen tegemoet te komen door het verleenen van een huurtoeslag, - waarmee de oude steunuitkeering weer be naderd wordt. Weigert de Minister dezen huurtoeslag echter, dan is er niets meer aan te doen. De heer Van Deutekom (Soc. Dem.) die zegt verheugd te zijn over het voorstel der R. K. raadsfractie een voorstel dat ook hij vaker aan het college opgedrongen heeft, breekt een lans door de vrijgezellen-werkloozen. Spr. acht het noodzakelijk, dat de gemeente naar een hoogere klasse 'ingedeeld wordt. Burgemeester mr. Berger deelt mede, dat pogingen van het college om Venio in een hoogere klasse te brengen geen succes hebben gehad. Na een korte schorsing ontstond een leven dige discussie over een adres der bonden van ambtenaren en overheidspersoneel om in ver band met de verhooging met 7 pet. van het pensioenverhaal het advies in te winnen van de commissie van georganiseerd overleg. Een voorstel van den heer Tilmans (R. K. arbeider) om een salarisverhooging van 7 te verleenen aan het onderhavige personeel wordt met overgroote meerderheid afgewezen. Voor het kantongerecht te Hoorn is opnieuw behandeld de zaak tegen den molenaar, die onlangs had terecht gestaan wegens ontduiking der Tarwewet (verkoop van onvermengde tar we onder den naam van gerstemeel) en tegen wien een maand hechtenis, subs 10.000 boete was geëischt, waarna op formeele gronden ont slag van rechtsvervolging moest worden ge vraagd. Het O. M. eischte thans wegens malversatie twee maanden hechtenis, subs, 10.000 boete. Onze landgenoot Spansier uit Nijmegen, die, zooals men weet, wegens landverraad heeft te recht gestaan, is, naar „Het Volk" bericht, door het „Volksgerichtshof" veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis, die bijna een jaar heeft geduurd. Deze uitspraak is vrijwel onmiddellijk geveld na de behandeling der zaak, die Woensdag met gesloten deuren heeft plaats gevonden. Spansier is verdedigd door een toegevoegden raadsman, weer een ander dan de Leipziger ad vocaat, die hem oorspronkelijk was toegevoegd. Deze nieuwe advocaat had de processtukken slechts zes dagen te voren ter studie ontvangen. De Nederlandsche raadsman van Spansier, mr. M. van der Goes van Naters, heeft zich te Berlijn met den toegevoegden verdediger beraden over een in te dienen gratieverzoek, dat in voorbereiding is. De Nederlandsche gezant te Berlijn is tot op dit oogenblik, ondanks een herhaald verzoek om inlichtingen, officieel van dit vonnis niet op de hoogte gesteld. Heden is in de feestelijk versierde abdij van Berne te Heeswijk het achtste eeuwfeest der stichting van de abdij alsmede het achtste eeuwgetij van het afsterven van Sint Nor- bertus, op grootsche wijze herdacht. Deze feestdag was tevens het slot van het te Nijmegen gehouden congres „Ons Geeste lijk Erf", welks deelnemers per autobussen naar Heeswijk waren vervoerd. Des morgens werd een pontificale H. Mis van dankbaarheid opgedragen door den Pre laat van Berne, den hoogwaardigen heer abt H. Stöcker, met pontificale assistentie van Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch. Prelaat Stöcker werd geassisteerd door den zeereerw. heer superior H. v. d. Kamp als presbyter-assistens en de weleerw. heeren H. Hendriks en P. van Doom als diaken en sub diaken, terwijl de eerw. heeren fr. F. Verwey en fr. A. ten Molden, fr. L. van Helvort, fr. J. Verbruggen en fr. A. van Schijndel de lagere assistenties verrichtten (allen Norbertijnen). Als eerste cperemoniari fungeerde de wel eerw. heer J. van Loon, secretaris van het bis dom; tweede de zeereerw. heer A. Koeken. Nor bertijn. Als assistenten van Z. H. Exc. Mgr. Diepen fungeerden: als presbyter-assistens Mgr. Dr. Eras; als diaconis-assistens F. Fransen, Deken van Veghel en N. Wouters, Deken van Heusden; minister ad mitram weleerw. heer A. Hasela- ger; ad baculum weleerw. heer P. Gevers; ad librum weleerw. heer Th. v. d. Broek; ad can- delam weleerw. heer R. van Engelen, allen priesters der Abdij1. In den loop van den dag recipieerde de hoog waardige heer Prelaat van Berne in de abdij, waar talrijke geestelijke en wereldlijke hoog- waardigheidsbekleeders hun hulde kwamen be wijzen. Ter viering van dit dubbele achtste eeuwfeest is heden in de abdij een plechtige zitting ge houden, welke tevens als slotzitting van het congres „Ons Geestelijk Erf" kan worden be schouwd. Professor Dr. Titus Brandsma hield de slot rede. Deze feesten roepen het visioen van den H. Norbertus in het dal van Premonstreit in ons aller herinnering terug. Norbertus zag er een eindelooze reeks witte koorheeren, van wie een groep het kruis hoog als een banier omhoog hief, een andere brandende kaarsen als sym bool van hun prediking en zielzorg ter verlich ting der wereld, een derde wierookvaten droeg, zinnebeeld van gebed en beschouwing. Het was een toekomstbeeld voor hem, het bezegelde en bevestigde zijn plannen. Voor ons is het ten deele geschiedenis geworden. Eeuw in eeuw uit trekken ze aan ons oog voorbij, ook in ons va derland en nog is de rij niet afgesloten. Wij juichen heden om de verwezenlijking van dat visioen in het verleden, maar evenzeer om de daardoor gewaarborgde verwerkelijking in de tcekomst. Wij verheugen ons, omdat in het he den in de Abdij „Berne" het ideaal van Nor bertus voortleeft. En wij huldigen niet alleen de mannen van het heden, maar in hen bren gen wij hulde aan de groote mannen, die de Orde van Premonstreit aan ons vaderland hebben geschonken, aan het werk, door die Orde voor de zielzorg en de beschaving in Ne derland verricht. „Berne" is geen voorbijgaande ster, het heeft een traditie en is in die traditie groot. „Berne" is de draagster eener gedachte, die wij in dezen tijd wel bijzonder moeten waardeeren. Het lijkt een bestel van Gods bewonderenswaardige Voorzienigheid, dat Zij in dezen tijd van kritiek op het leven der priesters de figuur van den H, Norbertus in ons -midden stelt en doet herleven. Men roept ook in het geestelijk leven om den sterken man. Welke hoedanigheden moet hij bezitten. Niet één heeft ze alle. Wij zien uit naar een Elias, naar een Franciscus, wij zien naar onze groote mannen en vrouwen en weten niet, om wie wij het hardst zullen roepen. Gods Voorzienigheid doet Norbertus verrijzen. Het eeuwfeest van zijn dood doet hem weer leven. Het feest van zijn Abdij doet hem leven onder ons. Dit feest moet inslaan als de bliksem in het leven van Norbertus op den weg naar Vreden, waar hij zijn ideaal op zijn levensweg schreef, misschien nog vaag in de bijzonderheden, maar diep en scherp wat de hoofdgedachte betreft. Hoe het precies moest was niet aanstonds duidelijk. Norbertus wilde in den drang der liefde, die geen kwaad denkt, te veel en hield er geen re kening mee, dat velen, ook goedgezinden, niet zijn ideaal in zijn volheid zouden overnemen. Hij stiet op miskenning, hij ontmoette koelen tegenstand, hij had spot en hoon te verdragen. Zelfs voelde hij, naar den mensch, de hou ding des Pausen aan als een miskenning, maar heilig als hij was, aanvaardde hij kinderlijk diens leiding en beperking. Hij aanvaardde als Gedeon de beperking van zijn volgelingen tot een Orde, vol vertrouwen, dat God door die betrekkelijk kleine kudde heil zou schenken. Zoo werd de groote, eerst allen omvattende hervormer Ordestichter en bereikte hij, zich voegend naar 's Pausen woord door zijn Orde de hervormer van den geheelen clerus. Aan zijn jonge stichting werd de strijd niet be spaard, wat in stillen vrede in het dal van Pre monstreit was opgebouwd, had op den berg verheven, toen hij vooral te Maagdenburg als Bisschop beproefde het op de practfjk toe te passen, een storm te doorstaan, waarin zijn werk scheen onder te gaan. Hij gelijkt hier den Verlosser, die stervend overwon. Toen zijn werk vernietigd scheen en hij van allen verlaten vluchten moest, was het oogenblik der overwin ning, waarop hij in onwankelbaar vertrouwen wachtte, tevens aangebroken. De boom heeft, eenmaal vastgeworteld, zijn takken breed uit gestoken. „Berne" bewaart de herinnering aan de vele vertakkingen in onze lage landen en vertegenwoordigt die nog heden. „Berna et lucema". Slaat uw kruiken stuk, dat is, offert U voor uw ideaal en heft de toortsen omhoog. Het licht van uw liefde zal de legerplaats van de vijanden der Kerk in lichte laaie zetten en allen zullen wij wandelen in het licht, dat van U uitgaat. Norbertus leeft in U. Dat hij steeds meer in U leve. Dit feest moet „Berne" goed doen en door „Berne" ons allen, die haar ideaal niet kunnen missen, het ideaal, dat, gelijk in de oorkonde van 1134 staat uitgedrukt, „Berne" vergelijkt met den ouden Tabernakel en den wensch uitspreekt, dat in deze gebeds tent het purper der beschouwing schittere in vredige rust en het licht van een heilig leven naar alle zijden uitstrale. In het wapen der Abdij wisselt zoo eveneens het purperblauw der beschouwing met het stralend rood der aposto lische en offervaardige werkzaamheid. Dat wa pen draagt Berne voor zich uit. Moge het in die beteekenis steeds zijn glorie zijn. Het geeft zulk 'n hechten waarborg van zegen en vrucht baarheid, dat de zielzorg, naar het ideaal van Norbertus gedragen wordt door de beschou wing en het in voortdurende oefening zien van het goddelijke en hemelsche om van dat ge ziene en ervarene met vrucht te vertellen. Wij moeten naar het woord van Ruusbroec onze oogen open wrijven dan zien we en zal het geziene ons tot de zielzorg nopen. Dat is het ideaal van Norbertus en zijn zonen, een ideaal, dat gelukkig de vele roepingen tot zjjn Orde bewijzen het nog heden geestdrift wekt. Het visioen van Norbertus in het verle den verwerkelijkt gezien, wordt ook voor ons een troostvol toekomstbeeld. Dit feest zal de geestdrift voor dat ideaal losslaan ten zegen van ons land. Het zal een genade zijn, die de Middelares aller genaden aan de Orde, haar zoo lief, op dit feest moge schenken. Het gedenkboek, dat ter gelegenheid van dit jubileum is uitgegeven, bevat een waardevolle reeks artikelen, betrekking hebbende op de abdij, op de Norbertijner orde en op het dorp Heeswijk. Na een inleidend woord van den prelaat H. M. A. Stöcker, opent dr. Hugo Th. Heyman met een historisch overzicht „Acht eeuwen", waarin het wedervaren der witte mon nikken vanaf de stichting der abdij tot aan het herstel der abdij omstreeks 1850 in boeienden trant wordt geschilderd. Dan volgen de doch terstichtingen der abdij: Dr. G. Rybraak be schrijft het klooster te West de Pere in de Ver. Staten en dr. M. O. van der Hagen de abdij van Windberg in de Beiersche alpen. Op een enkele pagina staat de glorierijke stamboom der communiteit aanschouwelijk voorgesteld, waarop een artikel aansluit van C. A. van Liempd: Het wisselend ledental der abdij. De deken van Veghel, Ferd. Franssen, beschrijft dan den invloed van de Abdij van Berne in het diocesaan leven van het Bossche bisdom, waar bij in het bijzonder de door de Norbertijnen bediende parochiën op de Brabantsche dorpen ter sprake komen. Niet oninteressant zijn de verontwaardigde woorden, die de prof. wijdt aan de manier waar op de groote Norbertijn Gerlach van den Eisen eenige treurspelen van Vondel „voor het heden daagsche tooneel pasklaar" gemaakt heeft. Het Vondel-minnend hart van den schrijver moet wel fel in opstand gekomen zijn tegen deze proeven van negentiende-eeuwsche „bewerking". Aan de liturgische muziek wordt nog een spe ciaal artikel gewijd door Agnes-Maria Luns. Dr. J. de Jong van het seminarie „Rijsenburg" te Driebergen bespreekt „De Abdij van Berne en de beoefening der geschiedenis." Dr. L. G. Kortenhorst beschrijft met waar- dfering wat de witheeren van Berne gedaan hebben voor het katholiek-sociale leven in Bra bant, waarin natuurlijk de stichter van den N.C.B., de eerw. heer Gerlach van den Eisen, een voorname plaats inneemt. Aan diens na gedachtenis wijdt J. C. van Beek een uitvoerig artikel. De bouwkundige ontwikkeling van de Abdij een agglomeraat van veel verschillende bouw stijlen, wordt beschreven door G. van der Vel den, terwijl het gedenkboek besloten wordt met twee artikelen, die de schoone omgeving van het klooster beschrijven: vooreerst Cleerdin be schrijft het kasteel van Heeswijk en Antoon Coolen het dorp zelf met omgeving: de lust warande van Brabant. De missie-procurator drs. A. C. Comelissen geeft dan een overzicht van de missie in Jub- bulpore: „Berne in Britsch-Indië"; J. B. Wer- neri te Vlijmen wijdt vervolgens een kort arti kel aan het werk der H. Mis van Eerherstel. W. A. Bloem O.E.S.A. schrijft vervolgens een interessante persoonlijke herinnering aan „Ons Heeswijksch gymnasium" van tientallen jaren her. „Wat moet er een geest van vorming zijn uitgegaan van de Abdij, dat je er nu na jaren nog met zooveel voldoening aan terug kunt denken" zoo lezen we in dit artikel. „De Ab dij was voor je een groot complex, waarbij je zelf ook inbegrepen was, o natuurlijk, als aller laatste uitlooper, maar je voelde dat je ook hoorde in dien warmen band van liefde-een heid, zooals Paulus zich al de liefde als een band dacht. En daarom leefde je alles van de Abdij intens mee: de professie-plechtigheden, of als er weer een jonge groep moedig en blij den oceaan over ging naar West De Pere. Be nijdend keek je naar de gelukkige Levieten, wien de Abt de Minores toediende en vertelde in de vacantie aan de huisgenooten opgetogen van den staf van den laatsten Bisschop van Utrecht vóór de Reformatie. Een lang artikel van prof. B. H. Molkenboer O.P. bespreekt „de Kunst in Berne", een dank baar onderwerp, want de abdij met haar wei nig aesthetisch uiterlijk bergt heel wat kunst schatten in zich. De Engelsche minister Baldwin heeft dezer dagen in het Lagerhuis bij de verdediging van de voorgestelde versterking der En gelsche luchtmacht gezegd, dat de grens van Engeland niet meer gevormd wordt door de krijt rotsen van Dover maar door den Rijn, wat be grijpelijk eenig opzien heeft gebaard. We gaan zeker niet te ver als we naar aanlei ding van die uitlating vragen wat dat beteekent. Was dat beeldspraak of ernst? We weten zeer goed, dat de snelle ontwikkeling van de vliegtuigen, de technische vooruitgang der motoren en andere onderdeelen niet zonder in vloed zullen zijn op 'n toekomstigen oorlog, die voor een groot deel in de lucht beslecht zal wor den, maar dat alles rechtvaardigt toch niet deze opzienbarende verklaring. Tusschen de krijtrotsen van Dover en den Rijn liggen behalve de zee nog andere landen, ook ons land en wij laten ons zonder meer niet in- deelen bij het Engelsche, evenmin als bij het Duitsche front. Heeft de minister willen zeggen, dat een toekomstige oorlog zal gevoerd worden tusschen Engeland en Duitschland, dan had hij dit duidelijk kunnen doen, zonder aanleiding te geven tot de onderstelling, die reeds door en kelen gemaakt is geworden als zou ons land er in betrokken zijn. Ons land wil de traditie getrouw vrij blijven. Wij, als klein land, wij voeren en wij zullen blij ven voeren (zoolang het mogelijk is) een zelf- standigheidspolitiek, waarvan eenige verbinding hetzij definitief of offensief met eenig land. Met alle krachten waarover wij beschikken zul len wij de neutraliteit handhaven en degene, die deze schendt, zal ons als vijand tegenover zich vinden, hetzij de schending plaats heeft op het land, op de zee of in de lucht. Daarom komen wij er tegen op als is 't misschien maar bij wij ze van beeldspraak dat anderen ons land uitscha kelen en zonder meer indeelen bij hun territoir. Het is bovendien gevaarlijk, omdat voor tegen standers daaruit wel eens een conclusie getrok ken zou kunnen worden omtrent voorgenomen neutraliteitsschennis. Het is juist daarom dat wy er hier tegen op komen, hetgeen wij ook ver wachten van de regeering, die ter bestemde plaatse naderen uitleg zal dienen te vra gen van hetgeen wy in het gunstigste geval als beeldspraak wenschen te beschouwen. Havas seint ons uit Londen: Van officieele zyde wordt formeel ontkend dat tot de Nederlandsche en Belgische regee ring het verzoek zou zün gericht gebruik te mogen maken van hun vliegparken, ingeval van het uitbreken van een oorlog, zooals de „Daily Herald" beweerde. BATAVIA, 3 Aug. (Aneta.) By de voortzetting van de algemeene beschouwingen in den Volks raad over de begrooting voor het jaar 1935 diende de heer Kan een motie in, waarbü aan de Regeering wordt verzocht om ten spoedigste een commissie in het leven te roepen, die tot taak zal hebben: lo. Het in studie nemen van den belasting druk in zün vollen omvang. 2o. Het nagaan of: a. in verband met de draagkracht der belas tingbetalers de belastingdruk niet moet worden verlicht om een economische opleving mogeiyk te maken; b. welke maatregelen zouden moeten worden genomen om de belastingpolitiek in groot ver band te wyzigen, zulks samengaande met sti muleering van de economische krachten van het land om in den internationalen concurren tiestrijd het hoofd boven water te kunnen hou den. Door het Haagsch Comité voor Volksfeesten is Donderdagavond een herdenkingsavond ge organiseerd, gewijd aan de nagedachtenis van H. M. de Koningin-Moeder. De groote zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen was geheel gevuld met be langstellenden, onder wie zich bevonden de bur gemeester van 's-Gravenhage, de gemeente secretaris, wethouder mr. de Vries, verschil lende leden van den gemeenteraad, de chef van de Generale Staf, generaal Reynders, de chef van den marinestaf, vice-admiraal de Graaff, de garnizoenscommandant, kolonel Sil- levis, en de directeur-generaal van onderwas, prof. van Poeljen. Op het podium was een portret van de over leden vorstin geplaatst, dat door Wïlly Sluiter geschilderd is en voor dezen avond welwillend was afgestaan. De herdenkingsavond werd geopend met het volkslied van Waldeck Pyrmont, gevolgd door het Wilhelmus, dat alle aanwezigen medezon gen. Een herdenkingsrede werd gehouden door prof. dr. A. A. van Schelven. Na deze rede zong Willem Ravelli met be geleiding van orkest een „Gebed voor H. M. de Koningin-Moeder" van Dina Appeldoorn en het Lied van een Koningsvrouwe van Arnold Spoel. Het Palestrina-koor zong vervolgens eenige liederen. Ten slotte sprak nog ds. Is. Voorsteegh. Te Lithoyen, aan de Brabantsche Maas, kwam in den gemeenteraad de vraag aan de orde of de kermis dit jaar in het dorp zal worden ge houden. Verleden jaar was besloten haar niet te doen houden. Na breedvoerige discussie be sloten de vroede mannen ten slotte de oplossing te zoeken in het houden van een referendum. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week géén audiëntie verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5