De verovering van de lucht
KWIEK EN VIEF
'Md cafiaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
BLERIOT GEHULDIGD
HET EVENWICHT
(JU
EEN
GOEDE
GREEP!
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1934
Vijf en twintig jaar geleden stak
hij met e enkleinen eendekker
het Kanaal over
Pioniers der aviatiek
Te weinig vrouwen in
Canada
De immigratie in
Palestina
ksi
er flesch fl. 4.25
Geheimen der potten-
hakkerskunst
Postzegels tegen den
oorlog
Vliegveld op Ceylon
Goudaders ontdekt in
Zuid-Rhodesia
De incidenten met de
Turksche kustwacht
33
feest
ïïT£'3KlZijn laatste j
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
0
Louis Blériot is door de Royal Aero Club
gehuldigd. Aan het feestmaal dat te
zijner eer gegeven werd, zaten, behalve
Lord Londonderry, de Minister van Luchtvaart,
tal van Engelsche pioniers der aviatiek aan.
Nergens kon de herdenking van een der
grootste feiten in de geschiedenis der Lucht
vaart, en de huldiging van den man die het
feit volbracht heeft, beter geschieden dan in
Engeland.
Want op 25 Juli 1909 landde Blériot op de
krijtrotsen bij Dover.
Het wonder was volbracnt: voor het eerst had
een mensch over de zee gevlogen.
En Engeland, dat geen tunnel onder het
Kanaal wilde aanleggen omdat het, in 't belang
zijner veiligheid, eiland wilde blijven, begon
zich voor het eerst af te vragen of het wel
eiland blijven kón tunnel of geen tunnel.
Weinige jaren later gaven Duitschlands Zep
pelins het antwoord op die vraag.
De ware grootheid is belichaamd in pioniers.
Wat zijn de reeders, die een Aquitania, een
Bremen naar Amerika laten loopen, vergeleken
bij Christophorus Columbus in zijn simpelen
notendop? Wat zijn de prachtige machines die
dagelijks in tal van richtingen tusschen En
geland en het vasteland koersen vergeleken bij
dien kleinen eendekker, waarmede Louis Blériot
vijf-en-twintig jaren geleden te Dover landde?
Het lijkt eindeloos lang geleden misschien
doordat een wereldschokkende en wereld-ver
anderende oorlog tusschenbeiden kwam; mis
schien ook omdat de geschiedenis der aviatiek
nog zoo jong is zoodat in haar bestaan elke
periode lang lijkt.
Het was de heroïsche periode der aviatiek.
De pioniers streden niet alleen tegen de wet
ten der zwaartekracht, maar tegen het onge
loof en oen onwil van het publiek. Zonder veel
physieken, en zonder nog veel meer moreelen
moed konden zij niet slagen. Men „geloofde"
niet in hun werk. De openbate meening in
Frankrijk stond bijna vijandig, die in Engeland
overschiilig tegenover de heldhaftige pogingen
der wegbaners. Viel er een dood, dan kreeg
hij tot grafschrift: „Zie je wel?!"
Een daad gelijk die van Blériot deed in een
oogwenk vijandschap tot bewondering, onver
schilligheid tot geestdrift overslaan.
Hij was geen bijzonder goed piloot. Hij en
zijn machines hadden reeds tal van ongeluk
ken beleefd. En het was een „Blériot 18" waar
mee hij het waagstuk ondernam. Op een
schoonen, windloozen ochtend steeg hij op, te
Les Baraques, bij Calais, waar een monument
de herinnering aan de eerste vlucht naar En
geland levendig houdt. Hij leed nog onder de
gevolgen van een ongeluk, dat hem weinige
weken daarvoor overkomen was.
Maar hij geloofde in het welslagen zijner
onderneming.
Weinigen waren getuigen van zijn vertrek.
Hij beschikte over geen der hulpmiddelen,
waarop in later jaren aviateurs konden reke
nen. Hij „bevoer" onbekend terrein. Hij wist
niets omtrent de atmosferische condities af.
Hij wist niet waar hij, indien hij den overkant
bereikte, zou kunnen landen.
Nauwelijks was de Fransche kust uit het ge
zicht of hij geraakte in een mist. Hij had geen
compas om zijn richting te bepalen. Zelfs thans
is mist de gevaarlijkste vijand van den vlieger.
Vijf-en-twintig jaren geleden beteekende hij
doodsgevaar.
Maar Blériot vloog en hoopte en vertrouwde.
En plotseling trok de mist op. De eenzame
is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw
spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds
een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50
ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per
regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden)
10 ct. per regel.
vlieger zag neer, niet op de verraderlijke zee,
maar op de zonnige velden van Kent. Hij had
de krijtrotsen reeds achter zich.
Blériot wendde het stuur, en beschreef een
bocht tot hij zich boven de rotsen bevond. Tot
driemaal toe poogde hij te landen: de rotsen
waren te hoog.
En de bevolking van het district, met zijn
veie zomergasten, liep te hoop. Een vlieger....
uiterst zeldzaam, voor de meesten nooit gezien
verschijnsel in die dagen! Kijk, 't lukt hem
niet. Heb ik 't niet gezegd? Al dat gevlieg loopt
op niets uit. Hij drijft af
En Blériot drèèf af. Niet ver. Tot even bui
ten Dover, waar hij zonder moeite op een la
gere rots neerstreek.
Van alle kanten kwam men toesnellen: te
voet, op fietsen, in rijtuigen, in wat men toen
auto's noemde. Waarvan zou men getuige zijn?
Van een nieuw ongeluk? Van een gelukten
acrobatentoer
Men was getuige van den aanvang van een
nieuw tijdperk in de geschiedenis van het ver
keer. De bezadigde man, die met eenige moeite
uit zijn eendekker klom, was van Frankrijk
naar Engeland gevlogen.
De volkstelling van 1931 heeft aan het licht
gebracht, dat van iedere 207 Canadeezen zeven
ongehuwd moeten blijven, aangezien er te wei
nig vrouwen in het land zijn.
De totale bevolking van Canada bedraagt
5.381.071 van Britsche afkomst Engelschen,
Ieren, Schotten en andere Angelsaksers:
2.927.990 van Fransche origine. Van Europee-
sche origine, andere dan Engelsche, zijn er in
totaal 4.753.242 inwoners. Van Aziatische ori
gine 84.548 voornamelijk mannen, terwijl er ver
der nog 5979 Eskimo's, 122.911 Indianen en
19.456 negers in Canada leven.
In 1901 had Canada nog een overwegend lan
delijke bevolking, doch in 1931 leefde de meer
derheid in de steden, waar toen 5.572.058 per
sonen leefden tegen 4.804.728 op het platte land.
Het Meinummer van het Palestina Commer
cial Bulletin, dat gepubliceerd wordt, door de
afdeeling douane publiceert een uitvoerige lijst
betreffende de immigratie in Palestina in den
loop van 1933. In totaal zijn in dat jaar 41.891
personen, d.w.z. 38.656 oden en 3235 anderen,
het land binnengekomen.
Hiervan werden 29.101 (27.862 Joden 1239
anderen) ingeschreven als immigranten; 13.029
(10.376 Joden) kwamen het land binnen als tij
delijke bezoekers en vestigden zich in het land,
terwijl eenigen hunner verlof kregen zich blij
vend te vestigen. Bovendien werden 2876 per
sonen (2456 Joden) die als reizigers het land
waren binnengekomen, of de grenscontrole
hadden ontweken in den loop van het jaar in
het land opgenomen.
De nationaliteit der Joodsche immigranten
was als volgt: Polen 13125, Duitschers 5392,
Roemenen 1411, Jemenieten en Adeneezen 1287,
Grieken 1256, Amerikanen 1169, Lithauers 1099
en Engelsche onderdanen 287.
b
De Sovjet-Russische geleerden hopen het
verloren gegane geheim van de gekleurde pot
tenbakkerskunst te ontdekken bij de opgravin
gen te Merva in Turkestan.
Reeds zijn te Tasjkent vier en twintig groote
pottenbakkers-werkplaatsen blootgelegd, die al
len een kamer bevatten voor het mengen van
de klei, een bak-kamer met twee ovens en een
droogkamer.
Men gelooft, dat deze werkplaatsen dateeren
uit de negende eeuw, toen Merva beroemd was
om zijn fraai gekleurd aardewerk.
Vanuit Merva werd dit gebracht naar Per-
zië, Afghanistan en andere landen.
Het kleur-proces is evenwel verloren gegaan
en de geleerden hopen thans door laboratori
um-proeven met het gevonden materiaal dit
geheim weer te ontdekken.
Ter herdenking van de twintig jaar geleden
uitgebroken wereldoorlog heeft het postcom-
missariaat van de Sovjet Unie een serie post
zegels uitgegeven, die aan de gebeurtenissen
van 1914 tot 1918 moeten herinneren. De vijf
kopeken postzegel symboliseert de aanvang van
den strijd onder de titel „de wolken bedekken
de horizon". De tien kopeken postzegel toont
brandende dorpen en vluchtende boeren. De
vijftien kopeken postzegel is in tweeën gesplitst,
de eerste helft toont den triomfantelijken uit
tocht naar het front, het tweede de terugkeer
van de verminkte soldaten. Op een twintig
kopeken zegel wordt tenslotte de verbroedering
der vijandelijke soldaten weergegeven.
^<1111111111111
iimmiiiiiK
Te Ratmalana op Ceylon is men begonnen
met het aanleggen van een vliegveld. Men hoopt
dit het einde van dit jaar voltooid te hebben
en met Kerstmis hier de eerste postvliegtuigen
te doen landen.
Binnenkort zal een officier van de Britsche
luchtmacht uit Indië aankomen om toezicht
te houden op den aanleg.
Nu zoo menig mensch genietend
In zijn luien strandstoel ligt, f
Ziet u de natuur weer zorgen
Voor 't noodzaak'lijk evenwicht:
Op de reisbureaux, bijvoorbeeld,
Komt men arbeidstijd te kort,
Wijl vacantie automatisch
Daar in werk veranderd wordt.
Nergens is de arbeid zwaarder,
Intrinsieker, bijna helsch,
1 Dan zooals het nu juist toegaat
In pensions en in hotels!
D'een zit stil op een terrasje
Aan zijn stoel en ijs verslaafd
Onderwijl de kelner zweetend
Met een blad consumptie draaft!
'n Ander voelt zich in de koelte
Van de golven zalig thuis, i
Maar de kok staat transpireeren i
Naast een gloeiend-heet fornuis!
U stapt uit en wordt ontvangen
Als een soort regeerend vorst,
Maar er is toch ook een kruier.
Die uw zware koffers torst!
Want vacantie, dus uw nietsdoen
Is slechts moog'lijk door het feit
Dat een ander juist die dagen
In véél bezigheid verslijt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Hi in i in miiiii in him inn in nun inn in ui hum mi riiiiiii ui mi mi in riiiiiiË
Het vliegveld zal op gelijke wijze worden
gemaakt als het vliegveld Croydon, met een
politie-bureau, douane-kantoor, immigratie
bureau en quarantaine-inrichting.
Het vliegveld ligt 16 kilometer van Colombo
en zal met de stad worden verbonden door een
autoweg en een spoorweg. Deskundigen noemen
het de beste plaats voor een vliegveld in het
Oosten.
Ook de Aero-club van Ceylon, welke tot nu
toe zich weinig kon ontwikkelen bij gebrek aan
een vliegveld, zal eveneens op dit nieuwe veld
een plaats krijgen.
In het district Inyenga tusschen Salisbury
en Umtali, dat op oude kaarten „Monomotapa",
„Het Koninkrijk van den ongekenden Rijkdom"
wordt genoemd, zijn twee goudaders ontdekt,
respectievelijk tien en twaalf voet breed.
Ook heeft men hier oude mijnen gevonden,
waar in oude tijden tot een diepte van acht
meter werd gegraven. Op deze diepte werden
nog steenen hamers en beitels gevonden.
Verder heeft men een steenen smeltpot ge
vonden waarin nog sporen van het gesmolten
metaal aanwezig zijn.
Bovendien heeft men eenige honderden
maalsteenen ontdekt, waaruit men besluit, dat
hier vroeger een uitgebreid industrie-centrum
is geweest.
In verband met het dooden van een Itali-
aanschen visscher door Turksche kustwachten
nabij het eiland Castel Lorizo, heeft de Itali-
aansche regeering de volgende drie vragen ge
richt tot de Turksche regeering; lo. Betuiging
van leedwezen over het gebeurde. 2e. Het uit-
keeren van een schadeloosstelling aan de nabe
staanden van het slachtoffer. 3e. Een waarborg
dat in de toekomst dergelijke incidenten zullen
worden vermelden.
Naar vernomen wordt heeft de Turksche re
geering de eerste twee verzoeken ingewilligd,
doch zich wat betreft de derde vraag het ant
woord voorbehouden.
Het was een nogal krankzinnige opwelling,
doch dergelijke impulsen kan men verwachten
van iemand in een vertwijfelden toestand en
Arend Berger, sinds ruim een jaar werkloos en
sinds dagen zónder een cent op zak, was ver
twijfeld en het toeval dreef hem geheel tegen
zijn wil in dit avontuur. Het kwam zoo. Hij had
bij het dragen van een koffer wat verdiend en
was op weg naar een logementje, om er den
nacht door te brengen. Hij dacht op dat oogen-
blik aan niets anders dan aan het feit, dat hij
voor dat geld óf warm eten, óf een goed bed
te beslapen kreeg. Maar een maaltijd had hij
al lang niet meer gehad. Zoo in gedachten ver
diept, raakte hij tusschen een groep vroolijke
jongelui, die net uit een auto waren gestapt.
Hij stond stil, iemand duwde hem naar links,
een ander naar rechts en hij bemerkte dat er
een gewoel was voor een deur en dat hij tus
schen menschen stond, die blijkbaar naar een
gecostumeerd feest gingen.
Hij was twee en dertig.
Jong genoeg om, in weerwil van honger en
éllende, zijn hart sneller te doen kloppen bij de
gedachte, dat hij jaren geleden ook aan zulke
feesten kon meedoen. Tegelijkertijd voelde hij
zich door de vroolijke feestgangers voortgeduwd.
Hij stond opeens in de hall, verwonderde zich,
dat niemand hem nog de deur wees. En toen
kwam de opwelling hij liep tusschen de an
deren door, naar binnen en stond eensklaps in
een groote ruimte, die een atelier bleek te zijn.
Nu begreep hij, waérom er géén controle was;
dit was een intiem feest, waarschijnlijk onder
artisten en hij begreep, dat het onmogelijk zou
zijn, hier onopgemerkt te blijven.
Het speet hem bitter.
Al was het als een indringer, dan nog zou hij
graag éénmaal nog in de sfeer van een feest
hebben geleefd, éénmaal nog muziek en vroo-
lijkheid om zich heen hebben gehad
En toen gebeurde het onverwachte. Op het
moment, dat hij de deur uit wilde gaan, kwam
een aardig jong meisje uit een zijdeur te voor
schijn. Zij droeg een zigeuners-costuum. Vroolijk
wendde ze zich tot hem en sprak: Compliment
voor je verkleeding, verarmde intellectueel.
Arend nam haar hand aan, stom van ver
bazing.
Kom, we hebben daar zoo'n echt gezellig
hoekje.
Ze stak haar arm door den zijnen en sleepte
hem zoowat mee tusschen de vroolijke groepjes.
Er was een aantal vrienden van haar op het
feest, aan wie ze hem voorstelde. Hallo, dat is
een speciale vriend van me, zei het meisje, ver
kleeding: intellectueel aan lager wal, het mo
dernste wat men kan verzinnen.
Een jonge man stond op, stak een hand naar
hem uit, boog even en stelde zich voor. Arend
aarzelde, toen zei hij duidelijk verstaanbaar,
Berger is mijn naam. Hij meende dat het meisje
nu dadelijk haar vergissing zou bemerken, doch
tot zijn onuitsprekelijke verbazing begon ze
hem aan anderen voor te stellen. Arend her
kende een paar namen van acteurs, een beeld
houwer, die pas den Prix de Rome had verwor
ven, actrices van eenige reputatie en begreep,
dat hij in een milieu was gekomen, dat hoofd
zakelijk bestond uit kunstenaars, die al iets
bereikt hadden. Als in een droom nam hij
plaats, even later bemerkte hij dat iemand hem
sandwiches presenteerde en een glas wijn bracht
en toen ging alles verder met de vanzelfspre
kendheid, waarmee krankzinnige dingen in
droomen gebeuren.
Het leven is opeens goed op me dezen enkelen
avond maar, zoo dacht hij onder het dansen,
doch zou dit het laatste feest zijn
Het jonge meisje, later ontdekte hij dat ze
Maud Dalore werd genoemd, en actrice was,
bleef hem een raadsel.
Hij wist heel zeker, haar nooit te hebben ont
moet.
Het was laat in den avond, toen ze zei: Ik
ga naar huis, morgen heb ik repetitie, en Arend
aanziend, wil ik U even naar huis brengen
met mijn wagen
Arend had nu al voor heel wat moeilijkheden
gestaan, doch dat was wel het vreeselijkste
Doch vastberaden keek hij haar aan en
sprak: Ik heb geen thuis, U moet zich vergist
hebben, ik ontmoette U vroeger nooit, maar ik
had het natuurlijk duidelijk moeten maken
wel, het is zoo lang geleden, dat ik een feestje
Spoedig ontdekten we het vliegtuig van Oom
Sidney. En ijlings keerden we naar het vlieg
veld terug. Nauwelijks was ik uit ons vliegtuig
gestapt of ook de machine van Oom Sidney
bereikte den grond. Dat was me een weerzier-
We omhelsden elkaar en Oom Sidney keek me
maar aan of ik uit den doode hei-rezen was.
Oom had ook tante Sidney als passagiere
meegenomen, die mij ook hartelijk begroette!
Samen gingen we naar huis. Tante Sidney en
moeder waren dadelijk in een druk gesprek
over mijn avontuur.
Ook vader, oom en ik voerden een druk ge
sprek. Ik moest Oom Sidney natuurlijk van
mijn wedervaren vertellen en wij haalden al
lerlei herinneringen op van dingen, die we sa
men beleefd hadden.
Oom kwam met een plannetje voor den dag.
We zouden dien middag gezamenlijk een vlieg-
tochtje boven Amsterdam maken. Hoewel moe
der eenige bedenkingen opperde, stemde ze
toch eindelijk toe en 's middags vlogen we dan
boven de hoofdstad. Mijn ouders waren wel
onder den indruk van het mooie panorama,
dat de stad bood. Maar toen we weer behouden
op den grond waren, zei moeder: „ik ben toch
maar blij, dat ik weer op den vasten grond
sta-."
meemaakte. Ik ben werkloos ingenieur en sinds
een jaar zonder een cent op zak.
Zooiets had 'k wel gedacht, zei Maud bedaard
en wenkte een van haar vrienden: Charlie neem
jij Arend mee en laat hem vannacht bij je
logeeren.
O. K. sprak deze, en Arend opende zijn mond
om te protesteeren, doch voordat hij iets kon
zeggen werd hij meegenomen en even later zat
hij in den auto.
Charlie, zie de jonge vrouw, meneer Ber
ger zal er wel op gesteld zijn, dat je het weet
en het misschien prettig vinden als ik hem de
explicatie bespaar. Hij is op het moment werk
loos. Kun jij hem een paar dagen- bij je hou
den? Je flat is zoo groot.
Natuurlijk kind...
les amis de mes
vriendenenz.
Welkom meneer
eh.. Berger Ieder-
een... zit wel 'es
op zwart zaad.
Een half uur later lag Arend in een heerlijk
zacht bed, doch hij dacht bij zich zeiven: droom
ik of zal ik straks wakker worden op een bank
of op zijn best in een logement. Hij werd echter
wakker in een gezellige flat van den jongen
acteur die aan het gezelschap verbonden was,
waar Maud, zooals Arend aan de lunch
voor dien tijd verscheen Charles niet van
zijn gastheer vernam, een eerste plaats in
nam.
Razend veel talent, zei Charlie en een goeie
meidwat grillig en lastig soms, maar een
hart van goud. Enfin. U kent haar wel
Arend was weer op het punt om te bekennen,
doch bedacht zich, dat Maud het niet aange
naam zou vinden. Overigens werd er juist voor
hem getelefoneerd.
Het was Maud, die vroeg of hp haar van
avond van den schouwburg wilde afhalen Arend
bekeek zich zeiven in den spiegel. Ik kan een
bekende actrice zoo niet gaan afhalen, beken
de hij, hemeltje lief, voor een gecostumeerd
feest, waarop ik een hongerig intellectueel
moest voorstellen,.... wa,s ikprachtig....
maar voor gewoonHij keek weifelend naar
z'n schoenenkapotz'n pak.... versleten
totaal opEen overjas.... bezat hij niet.
zijn hoed was eenvoudig ontoonbaar.
Charlie bemerkte dat en bood hem gulweg
een pak aan. Ik heb nog wel iets geschikts man.
dat komt later wel in orde.
Maud glimlachte toen ze hem zag en sprak:
Laten we een kopje koffie gaan drinken.
Neen, zei Arend.
Wat neen
Ik kan hoogstens daar met U op die bank
gaan zitten, zei Arend vertwijfeld maar nu ook
nog een kopje koffie van U aannemen.... dat
kan ik niet.
Ze keek hem even aan en zeide toen: Goed.
Terwijl ze zaten sprak ze: ik kan U een baan
tje bezorgen in den schouwburg. Op de admini
stratie. Het is niet veel, maar iets. Wilt U dat
aannemen Misschien vindt U 'dan intusschen
iets anders.
Hij slikteen vroeg met een wat heesche
stem:
Waarom hebt u dat toch allemaal voor me
gedaan?
Haar oogen dwaalden langs hem heen. Na een
oogenblik zei ze: „Ik zag U staan, toen ik met
de anderen uit den wagen stapte. Ik bemerkte
dat U naar binnen werd geschoven en dat U
weer wou weggaanen intusschen had ik
wel gezien, wat U voor een type was. Ik wilde
U een goede avond bezorgen". En na een oogen
blik voegde ze erbij. „U lijkt op iemand, dien
ikwaar ik veel van gehouden hebin
den tijd, toen ik nog een beginnend actricetje
was. DaaromHaar stem brak af en hij
zag tranen in haar oogen.
Zes maanden later, waarin hij Maud, die het
zeer druk had, zelden anders zag dan als ze op
kantoor kwam, solliciteerde hij naar een be
trekking en had eindelijk geluk.
Hij kocht een ruiker rozen en ging naar
Maud's huis. Ze wenschte hem hartelijk geluk
en nam de bloemen van hem aan.
Ik heb het aan U te danken.... zei hij,
en dacht daarbij aan den man, dien ze liefhad.
Dat deed de woorden op zijn lippen verstom
men, die hij zoo graag had uitgesproken.
Nadien ontmoetten-ze elkaar meer.
Hij kon haar nu uitnoodigen en zij toonde
altijd even groote belangstelling voor zijn werk
als hij voor het hare.
En het oogenblik kwam, waarin hij zijn ver
langen niet meer kon vezwijgen.
Ik had er nooit met je over willen spreken,
zei hij, maar ik kan dezen twijfel niet meer
verdragen. Zeg me, of je hem nog altijd lief-
hebt, dan zal ik nooit meer over mijn liefde
spreken
Ze staarde hem aan.
Of ik wien liefheb?
Denman, aan wien ik je deed denken
en terwille van wien....
Ze begon te lachen. „Die bestond toch alleen
in mijn fantasie, dwaze jongen. Zie je, zoodra
ik je zag, voelde ik sympathie voor je en toen
je wilde weggaan, besloot ik je te laten blijven,
deels uit medelijden, omdat ik wel begreep, hoe
je er aan toe was en aan je heele uiterlijk be
merkte, dat je geen schooier was, deels, wel
laten we het maar liefde op het eerste gezicht
noemen. Maar dat wou ik je natuurlijk niet be
kennen en daarom
De rest ging verloren in zijn omhelzing, Het
feest was zeer vroolijk, waarmede hun verloving
gevierd werd en er waren er bij lange na niet
alleen menschen, wien het goed ging in het
leven, doch velen, voor dit het eerste feest
sinds langen tijd was, misschien ook wel het
eerste goede maal sinds lang
A lis* °P dlt blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Ofktkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t pt werken door 7f/} bij een ongeval met O Cfk bij verlies van een hand 1 Of* bij verlies van een Cfk bij een breuk van A fk bij verlies van 'n
fx lid Ut/O Tin C S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vl/l/l/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f fjlr*" doodelijken afloop een voet of een oog# duim of wijsvinger been of arm# Tri#»" anderen vinger
14.
Hij verkwiste het beschikbare geld, dat
zij hem gaf, om schandalen te vermijden, en
toen de beurs leeg was, verdween hij op een
goeden dag naar Noord-Amerika.
Een prachtige oplossing! Misschien nog
het beste zoo, omdat zij op die manier het kind
hield.
Ja. Van twee kwaden het minst erge. Het
is tenminste iets.
O, u hadt gelijk, toen u haar beklaagde.
Arme tante Marilena! En heeft men nooit
meer iets van hem gehoord?
Hij schrijft haar telkens, als hij geld
noodig heeft....
Schaamt hij zich niet!
....en dreigt haar, dat hij anders den jon
gen zal opeischen
O, o! Die man is een schurk. U maakt me
zenuwachtig, tante Carmen.
Mevrouw Carvajal lachte goedmoedig. Mijn
heftigheid amuseerde haar. Maar ik was woe
dend, en had er behoefte aan. om te
schreeuwen
En de indruk? vroeg ik. De indruk,
toen hij er vandoor ging, en haar zóó in den
steek liet?
Die was onzettend, zei mevrouw Carvajal
met een zucht. Als je bedenkt hoe de
menschen, en vooral de menschen van onzen
stand, genieten van zulke dingen.... En dan,
je tante is te knap en te rijk, dan dat ze geen
felle jaloezie om haar heen had opgewekt.
Ach ja, ik kan me voorstellen, hoe som
mige tongen praatten.
Die dubbelhartigheid van de menschen.
„Goed zoo! Daar ben ik blij om. Dat trotsche
ding heeft haar verdiende loon! Wat verbeeldde
ze zich wel?" Zoo praatten degenen, die zich
haar boezemvriendinnen noemden. En diezelfde
vriendinnen gingen haar vervolgens opzoeken,
onder tranen en weeklagen: „Arm kind, dat had
je toch niet verdiend!" Maar zij sneed dat alle
maal onmiddellijk af, door haar koele en waar
dige houding, en aanstonds begrepen de
„vriendinnen", dat dat gewonde hart gesloten
was voor ongezonde nieuwsgierigheid, en met
geweldige spijt moesten ze afzien van het ge
noegen, om in de wond te woelen. Zelfs de
brutaalsten werden afgeschrikt.
Wat een dappere vrouw! riep ik vol vuur
uit.
Dapper, ja, dat is het woord. Wat begrijp
je het goed, Reina! Ja, ze is de dochter van
haar vader, en van al die onverschrokken rid
ders, wier portretten je in de galerij gezien
hebt. Een ander zou zich gedragen hebben als
een lam, toen ze dien slag ontving
En wat voor een slag, .voor een vrouw!
....en zou zich voor het oogenblik in een
of ander hoekje hebben teruggetrokken, waar
niemand haar kende, om daar vol wanhoop te
weenen. Maar zij niet. Zij trad den storm
tegemoet met een ongehoorden moed, die
respect afdwong. Waardig in voorkomen, vol
berusting en onderwerping aan de beproeving
die God haar overzond, zette zij haar leven
voort, zonder ook maar in eenig opzicht de
achting uit het oog te verliezen, die zij zichzelf
en haar naam verschuldigd was. Achteraf be
schouwd, was er eigenlijk wel wat in haar
leven gebeurd? Was ze eigenlijk allang niet
verwaarloosd? Waarom den kwaadsprekers dan
nog het genoegen te doen, van haar vernietigd
te zien? Zij vroeg niemand om medelijden, en
had het ook van niemand noodig. Zij wist
maar al te goed, waar zij troost en sterkte
kon vindenNa de ramp is ze door blijven
gaan, met in de wereld te verkeeren, zooals haar
naam en positie dat eischen, maar met een
takt, die een duidelijk getuigenis aflegt van
haar omzichtigheid. Ze gaf zelfs met
zóóveel aanleiding, dat de menschen konden
zeggen, dat ze de gelegenheid zoent, om zich
te verstrooien in haar positie, die toch werke
lijk moeilijk was.
Ik heb altijd gedacht, dat tante Marilena
een groote vrouw was, verklaarde ik met over
tuiging.
Toen mijn tante in de deuropening van don
salon verscheen, met haar sierlijken en veer-
krachtigen tred, met haar volmaakte schoon
heid, voelde ik, hoe mijn hart uiteengerukt
werd van verontwaardiging en medelijden Die
vrouw zou nu verder door het leven moeten
gaan, met het geluk van andere menschen
vóór zich. Zij zou niet meer mogen liefhebben.
En zij zou onmachtig de jaren zien voorbij
gaan. Dat alles, omdat een ellendeling het in
zijn hoofd gekregen had, om haar in den steek
te laten, zooals een kind genoeg krijgt van
een oud stuk speelgoed, en het op straat gooit.
Ik was mij bewust, dat mijn houding héél teeder
was, toen ik mijn tante haar kopje thee gaf.
Zeker, ze heeft haar zoontje. Maar hóe
heeft ze het? Als een schat, waarvan ze ver
wachten kan, dat men hem haar elk oogenblik
kan ontnemen. En al zou die bedreiging niet
bestaan, dan zal de jongen toch slechts zoo
lang van haar zijn, tot het leven hem van haar
zijde wegneemt. Eerst zal het 't college zijn,
dan de hooge school, nog later zijn beroep, en
ten slotte een eigen haardDat zich los-
hechten .zal langzaam en ongemerkt gaan, en
bijna zonder dat zij het weet, zal de moeder
alleen zijn. Arme vrouw! Ik zal u nooit naar
uw verleden vragen, maar u met liefde omrin
gen; en als ik ten koste van éénig offer nog
een afglans van geluk in uw treurig leven kan
brengen, zult u zien, hoe ik u weet te beloonen
voor uw goedheid jegens mij.
Ik weet heelemaal niet, wat er om me heen
gesproken werd, zóó verdiept was ik in mijn
gedachten. Ik herinner mij alleen de liefdevolle
omhelzing van mevrouw Carvajal, en haar
vriendelijke afscheidswoorden.
Het heeft me echt genoegen gedaan, ken
nis met je te maken, Reina. Ik verwacht je
één dezer dagen bij mij. Dan dmken we een
kop chocolade, de echte ouderwetsche ge
woonte, hé? en praten eens samen over je
moeder.
Tante Carmen was peet over je moeder,
legde tante Marilena glimlachend uit. Wist
je dat niet, Reina?
Neen, dat wist ik niet.
Er glinsterde iets als een traan in de groote
treurige oogen van mevrouw Carvajal. Ook zij
is een dappere vrouw, die zich beheerscht....
Gevolgd door mijn tante, ging zij door het haar
welbekende kasteel, om mijn grootvader te
zoeken.
Langzaam daalde ik de steenen treden af,
tusschen een menigte van rozen door, en ging
den tuin in. Ernstige gedachten hielden mij
bezig. Overal waren de sporen van droefheid
en tragedie. Mijn grootvader met zijn gekwetst
gevoel van eigenwaarde; tante Marilena met
haar gebroken leven; mevrouw Carvajal met
wie weet wat voor verdriet een verdriet, dat
haar haren heeft doen vergrijzen, en die een uit
drukking van smart om haar mond gelegd heeft;
ik met de schrijnende herinnering aan mijn
eenzaamheid, en aan het gemis aan genegen
heid, dat de zoetheid van mijn kinderuren heeft
vergald, en de blijde jaren van mijn jeugd
versomberd. Alleen Francisquin is gelukkig.
Maar hoelang zal hij dat zijn? De dag zal komen,
waarop het scherpe verstand van den jongen
afwijkingen en leemten in zijn omgeving zal
opmerken. Twijfel zal zijn hersens pijnigen, en
hetzij omdat hij het tóch weten moet, hetzij
door de onvoorzichtige uitlatingen van den
een of ander, zal de jongen de tragedie ver
nemen, waarin zijn arme moeder gewikkeld is.
Wat voor tegengestelde gevoelens zullen dan zijn
onschuldig hart beroeren? Wat voor oordeel zal
zijn kinderlijk gevoel voor rechtvaardigheid
zuiver, omdat hij nooit gezondigd heeft
uitspreken over den man, die ondanks alles.
zijn vader is? Zullen die schande en die wrok
geen tragische schaduw werpen over een leven,
dat daarvóór in een gelukkige onwetendheid zijn
weg zoekt? Wat een bloedige wond zal het
slaan in dat weerlooze hartO Francisquin, jon
gen, kon ik maar een scherm plaatsen voor je
verstand, zoodat je het nooit te weten kwam
De ster-ren straalden aan den hemel, toen
mevrouw Carvajal voorbij de haag van seringen
kwam en het park inging naar haar huis. In
gedrukte stemming wandelde ik cerug naar het
kasteel. Tante Marilena bemerkte mijn stil
zwijgendheid, en vroeg me, terwijl ze liefdevol
haar arm om mijn middel sloeg:
Scheelt er wat aan, Reina, dat je zoo stil
bent?
Haar oogen onderzochten de mijne in de
duisternis, en er lag iets als angst in haar
blik..
Neen, er scheelt me niets, tante.
Maar ie bent, zoo stil
Dat komt, omdat ik onder den indruk ben.
Waarvan, prevelde zij, terwijl ze mij oplet
tend aanzag.
Ik dacht, dat grootvader hier de eenige
was, die zijn last te dragen hadmaar nu
weet ik, dat er nog andere moeilijkheden
zijn, erger dan de zijne.
(Wordt vervolgd.)