De verovering van de lucht KWIEK EN VIEF 'Md cafiaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd BLERIOT GEHULDIGD HET EVENWICHT (JU EEN GOEDE GREEP! ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1934 Vijf en twintig jaar geleden stak hij met e enkleinen eendekker het Kanaal over Pioniers der aviatiek Te weinig vrouwen in Canada De immigratie in Palestina ksi er flesch fl. 4.25 Geheimen der potten- hakkerskunst Postzegels tegen den oorlog Vliegveld op Ceylon Goudaders ontdekt in Zuid-Rhodesia De incidenten met de Turksche kustwacht 33 feest ïïT£'3KlZijn laatste j AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH 0 Louis Blériot is door de Royal Aero Club gehuldigd. Aan het feestmaal dat te zijner eer gegeven werd, zaten, behalve Lord Londonderry, de Minister van Luchtvaart, tal van Engelsche pioniers der aviatiek aan. Nergens kon de herdenking van een der grootste feiten in de geschiedenis der Lucht vaart, en de huldiging van den man die het feit volbracht heeft, beter geschieden dan in Engeland. Want op 25 Juli 1909 landde Blériot op de krijtrotsen bij Dover. Het wonder was volbracnt: voor het eerst had een mensch over de zee gevlogen. En Engeland, dat geen tunnel onder het Kanaal wilde aanleggen omdat het, in 't belang zijner veiligheid, eiland wilde blijven, begon zich voor het eerst af te vragen of het wel eiland blijven kón tunnel of geen tunnel. Weinige jaren later gaven Duitschlands Zep pelins het antwoord op die vraag. De ware grootheid is belichaamd in pioniers. Wat zijn de reeders, die een Aquitania, een Bremen naar Amerika laten loopen, vergeleken bij Christophorus Columbus in zijn simpelen notendop? Wat zijn de prachtige machines die dagelijks in tal van richtingen tusschen En geland en het vasteland koersen vergeleken bij dien kleinen eendekker, waarmede Louis Blériot vijf-en-twintig jaren geleden te Dover landde? Het lijkt eindeloos lang geleden misschien doordat een wereldschokkende en wereld-ver anderende oorlog tusschenbeiden kwam; mis schien ook omdat de geschiedenis der aviatiek nog zoo jong is zoodat in haar bestaan elke periode lang lijkt. Het was de heroïsche periode der aviatiek. De pioniers streden niet alleen tegen de wet ten der zwaartekracht, maar tegen het onge loof en oen onwil van het publiek. Zonder veel physieken, en zonder nog veel meer moreelen moed konden zij niet slagen. Men „geloofde" niet in hun werk. De openbate meening in Frankrijk stond bijna vijandig, die in Engeland overschiilig tegenover de heldhaftige pogingen der wegbaners. Viel er een dood, dan kreeg hij tot grafschrift: „Zie je wel?!" Een daad gelijk die van Blériot deed in een oogwenk vijandschap tot bewondering, onver schilligheid tot geestdrift overslaan. Hij was geen bijzonder goed piloot. Hij en zijn machines hadden reeds tal van ongeluk ken beleefd. En het was een „Blériot 18" waar mee hij het waagstuk ondernam. Op een schoonen, windloozen ochtend steeg hij op, te Les Baraques, bij Calais, waar een monument de herinnering aan de eerste vlucht naar En geland levendig houdt. Hij leed nog onder de gevolgen van een ongeluk, dat hem weinige weken daarvoor overkomen was. Maar hij geloofde in het welslagen zijner onderneming. Weinigen waren getuigen van zijn vertrek. Hij beschikte over geen der hulpmiddelen, waarop in later jaren aviateurs konden reke nen. Hij „bevoer" onbekend terrein. Hij wist niets omtrent de atmosferische condities af. Hij wist niet waar hij, indien hij den overkant bereikte, zou kunnen landen. Nauwelijks was de Fransche kust uit het ge zicht of hij geraakte in een mist. Hij had geen compas om zijn richting te bepalen. Zelfs thans is mist de gevaarlijkste vijand van den vlieger. Vijf-en-twintig jaren geleden beteekende hij doodsgevaar. Maar Blériot vloog en hoopte en vertrouwde. En plotseling trok de mist op. De eenzame is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50 ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden) 10 ct. per regel. vlieger zag neer, niet op de verraderlijke zee, maar op de zonnige velden van Kent. Hij had de krijtrotsen reeds achter zich. Blériot wendde het stuur, en beschreef een bocht tot hij zich boven de rotsen bevond. Tot driemaal toe poogde hij te landen: de rotsen waren te hoog. En de bevolking van het district, met zijn veie zomergasten, liep te hoop. Een vlieger.... uiterst zeldzaam, voor de meesten nooit gezien verschijnsel in die dagen! Kijk, 't lukt hem niet. Heb ik 't niet gezegd? Al dat gevlieg loopt op niets uit. Hij drijft af En Blériot drèèf af. Niet ver. Tot even bui ten Dover, waar hij zonder moeite op een la gere rots neerstreek. Van alle kanten kwam men toesnellen: te voet, op fietsen, in rijtuigen, in wat men toen auto's noemde. Waarvan zou men getuige zijn? Van een nieuw ongeluk? Van een gelukten acrobatentoer Men was getuige van den aanvang van een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het ver keer. De bezadigde man, die met eenige moeite uit zijn eendekker klom, was van Frankrijk naar Engeland gevlogen. De volkstelling van 1931 heeft aan het licht gebracht, dat van iedere 207 Canadeezen zeven ongehuwd moeten blijven, aangezien er te wei nig vrouwen in het land zijn. De totale bevolking van Canada bedraagt 5.381.071 van Britsche afkomst Engelschen, Ieren, Schotten en andere Angelsaksers: 2.927.990 van Fransche origine. Van Europee- sche origine, andere dan Engelsche, zijn er in totaal 4.753.242 inwoners. Van Aziatische ori gine 84.548 voornamelijk mannen, terwijl er ver der nog 5979 Eskimo's, 122.911 Indianen en 19.456 negers in Canada leven. In 1901 had Canada nog een overwegend lan delijke bevolking, doch in 1931 leefde de meer derheid in de steden, waar toen 5.572.058 per sonen leefden tegen 4.804.728 op het platte land. Het Meinummer van het Palestina Commer cial Bulletin, dat gepubliceerd wordt, door de afdeeling douane publiceert een uitvoerige lijst betreffende de immigratie in Palestina in den loop van 1933. In totaal zijn in dat jaar 41.891 personen, d.w.z. 38.656 oden en 3235 anderen, het land binnengekomen. Hiervan werden 29.101 (27.862 Joden 1239 anderen) ingeschreven als immigranten; 13.029 (10.376 Joden) kwamen het land binnen als tij delijke bezoekers en vestigden zich in het land, terwijl eenigen hunner verlof kregen zich blij vend te vestigen. Bovendien werden 2876 per sonen (2456 Joden) die als reizigers het land waren binnengekomen, of de grenscontrole hadden ontweken in den loop van het jaar in het land opgenomen. De nationaliteit der Joodsche immigranten was als volgt: Polen 13125, Duitschers 5392, Roemenen 1411, Jemenieten en Adeneezen 1287, Grieken 1256, Amerikanen 1169, Lithauers 1099 en Engelsche onderdanen 287. b De Sovjet-Russische geleerden hopen het verloren gegane geheim van de gekleurde pot tenbakkerskunst te ontdekken bij de opgravin gen te Merva in Turkestan. Reeds zijn te Tasjkent vier en twintig groote pottenbakkers-werkplaatsen blootgelegd, die al len een kamer bevatten voor het mengen van de klei, een bak-kamer met twee ovens en een droogkamer. Men gelooft, dat deze werkplaatsen dateeren uit de negende eeuw, toen Merva beroemd was om zijn fraai gekleurd aardewerk. Vanuit Merva werd dit gebracht naar Per- zië, Afghanistan en andere landen. Het kleur-proces is evenwel verloren gegaan en de geleerden hopen thans door laboratori um-proeven met het gevonden materiaal dit geheim weer te ontdekken. Ter herdenking van de twintig jaar geleden uitgebroken wereldoorlog heeft het postcom- missariaat van de Sovjet Unie een serie post zegels uitgegeven, die aan de gebeurtenissen van 1914 tot 1918 moeten herinneren. De vijf kopeken postzegel symboliseert de aanvang van den strijd onder de titel „de wolken bedekken de horizon". De tien kopeken postzegel toont brandende dorpen en vluchtende boeren. De vijftien kopeken postzegel is in tweeën gesplitst, de eerste helft toont den triomfantelijken uit tocht naar het front, het tweede de terugkeer van de verminkte soldaten. Op een twintig kopeken zegel wordt tenslotte de verbroedering der vijandelijke soldaten weergegeven. ^<1111111111111 iimmiiiiiK Te Ratmalana op Ceylon is men begonnen met het aanleggen van een vliegveld. Men hoopt dit het einde van dit jaar voltooid te hebben en met Kerstmis hier de eerste postvliegtuigen te doen landen. Binnenkort zal een officier van de Britsche luchtmacht uit Indië aankomen om toezicht te houden op den aanleg. Nu zoo menig mensch genietend In zijn luien strandstoel ligt, f Ziet u de natuur weer zorgen Voor 't noodzaak'lijk evenwicht: Op de reisbureaux, bijvoorbeeld, Komt men arbeidstijd te kort, Wijl vacantie automatisch Daar in werk veranderd wordt. Nergens is de arbeid zwaarder, Intrinsieker, bijna helsch, 1 Dan zooals het nu juist toegaat In pensions en in hotels! D'een zit stil op een terrasje Aan zijn stoel en ijs verslaafd Onderwijl de kelner zweetend Met een blad consumptie draaft! 'n Ander voelt zich in de koelte Van de golven zalig thuis, i Maar de kok staat transpireeren i Naast een gloeiend-heet fornuis! U stapt uit en wordt ontvangen Als een soort regeerend vorst, Maar er is toch ook een kruier. Die uw zware koffers torst! Want vacantie, dus uw nietsdoen Is slechts moog'lijk door het feit Dat een ander juist die dagen In véél bezigheid verslijt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Hi in i in miiiii in him inn in nun inn in ui hum mi riiiiiii ui mi mi in riiiiiiË Het vliegveld zal op gelijke wijze worden gemaakt als het vliegveld Croydon, met een politie-bureau, douane-kantoor, immigratie bureau en quarantaine-inrichting. Het vliegveld ligt 16 kilometer van Colombo en zal met de stad worden verbonden door een autoweg en een spoorweg. Deskundigen noemen het de beste plaats voor een vliegveld in het Oosten. Ook de Aero-club van Ceylon, welke tot nu toe zich weinig kon ontwikkelen bij gebrek aan een vliegveld, zal eveneens op dit nieuwe veld een plaats krijgen. In het district Inyenga tusschen Salisbury en Umtali, dat op oude kaarten „Monomotapa", „Het Koninkrijk van den ongekenden Rijkdom" wordt genoemd, zijn twee goudaders ontdekt, respectievelijk tien en twaalf voet breed. Ook heeft men hier oude mijnen gevonden, waar in oude tijden tot een diepte van acht meter werd gegraven. Op deze diepte werden nog steenen hamers en beitels gevonden. Verder heeft men een steenen smeltpot ge vonden waarin nog sporen van het gesmolten metaal aanwezig zijn. Bovendien heeft men eenige honderden maalsteenen ontdekt, waaruit men besluit, dat hier vroeger een uitgebreid industrie-centrum is geweest. In verband met het dooden van een Itali- aanschen visscher door Turksche kustwachten nabij het eiland Castel Lorizo, heeft de Itali- aansche regeering de volgende drie vragen ge richt tot de Turksche regeering; lo. Betuiging van leedwezen over het gebeurde. 2e. Het uit- keeren van een schadeloosstelling aan de nabe staanden van het slachtoffer. 3e. Een waarborg dat in de toekomst dergelijke incidenten zullen worden vermelden. Naar vernomen wordt heeft de Turksche re geering de eerste twee verzoeken ingewilligd, doch zich wat betreft de derde vraag het ant woord voorbehouden. Het was een nogal krankzinnige opwelling, doch dergelijke impulsen kan men verwachten van iemand in een vertwijfelden toestand en Arend Berger, sinds ruim een jaar werkloos en sinds dagen zónder een cent op zak, was ver twijfeld en het toeval dreef hem geheel tegen zijn wil in dit avontuur. Het kwam zoo. Hij had bij het dragen van een koffer wat verdiend en was op weg naar een logementje, om er den nacht door te brengen. Hij dacht op dat oogen- blik aan niets anders dan aan het feit, dat hij voor dat geld óf warm eten, óf een goed bed te beslapen kreeg. Maar een maaltijd had hij al lang niet meer gehad. Zoo in gedachten ver diept, raakte hij tusschen een groep vroolijke jongelui, die net uit een auto waren gestapt. Hij stond stil, iemand duwde hem naar links, een ander naar rechts en hij bemerkte dat er een gewoel was voor een deur en dat hij tus schen menschen stond, die blijkbaar naar een gecostumeerd feest gingen. Hij was twee en dertig. Jong genoeg om, in weerwil van honger en éllende, zijn hart sneller te doen kloppen bij de gedachte, dat hij jaren geleden ook aan zulke feesten kon meedoen. Tegelijkertijd voelde hij zich door de vroolijke feestgangers voortgeduwd. Hij stond opeens in de hall, verwonderde zich, dat niemand hem nog de deur wees. En toen kwam de opwelling hij liep tusschen de an deren door, naar binnen en stond eensklaps in een groote ruimte, die een atelier bleek te zijn. Nu begreep hij, waérom er géén controle was; dit was een intiem feest, waarschijnlijk onder artisten en hij begreep, dat het onmogelijk zou zijn, hier onopgemerkt te blijven. Het speet hem bitter. Al was het als een indringer, dan nog zou hij graag éénmaal nog in de sfeer van een feest hebben geleefd, éénmaal nog muziek en vroo- lijkheid om zich heen hebben gehad En toen gebeurde het onverwachte. Op het moment, dat hij de deur uit wilde gaan, kwam een aardig jong meisje uit een zijdeur te voor schijn. Zij droeg een zigeuners-costuum. Vroolijk wendde ze zich tot hem en sprak: Compliment voor je verkleeding, verarmde intellectueel. Arend nam haar hand aan, stom van ver bazing. Kom, we hebben daar zoo'n echt gezellig hoekje. Ze stak haar arm door den zijnen en sleepte hem zoowat mee tusschen de vroolijke groepjes. Er was een aantal vrienden van haar op het feest, aan wie ze hem voorstelde. Hallo, dat is een speciale vriend van me, zei het meisje, ver kleeding: intellectueel aan lager wal, het mo dernste wat men kan verzinnen. Een jonge man stond op, stak een hand naar hem uit, boog even en stelde zich voor. Arend aarzelde, toen zei hij duidelijk verstaanbaar, Berger is mijn naam. Hij meende dat het meisje nu dadelijk haar vergissing zou bemerken, doch tot zijn onuitsprekelijke verbazing begon ze hem aan anderen voor te stellen. Arend her kende een paar namen van acteurs, een beeld houwer, die pas den Prix de Rome had verwor ven, actrices van eenige reputatie en begreep, dat hij in een milieu was gekomen, dat hoofd zakelijk bestond uit kunstenaars, die al iets bereikt hadden. Als in een droom nam hij plaats, even later bemerkte hij dat iemand hem sandwiches presenteerde en een glas wijn bracht en toen ging alles verder met de vanzelfspre kendheid, waarmee krankzinnige dingen in droomen gebeuren. Het leven is opeens goed op me dezen enkelen avond maar, zoo dacht hij onder het dansen, doch zou dit het laatste feest zijn Het jonge meisje, later ontdekte hij dat ze Maud Dalore werd genoemd, en actrice was, bleef hem een raadsel. Hij wist heel zeker, haar nooit te hebben ont moet. Het was laat in den avond, toen ze zei: Ik ga naar huis, morgen heb ik repetitie, en Arend aanziend, wil ik U even naar huis brengen met mijn wagen Arend had nu al voor heel wat moeilijkheden gestaan, doch dat was wel het vreeselijkste Doch vastberaden keek hij haar aan en sprak: Ik heb geen thuis, U moet zich vergist hebben, ik ontmoette U vroeger nooit, maar ik had het natuurlijk duidelijk moeten maken wel, het is zoo lang geleden, dat ik een feestje Spoedig ontdekten we het vliegtuig van Oom Sidney. En ijlings keerden we naar het vlieg veld terug. Nauwelijks was ik uit ons vliegtuig gestapt of ook de machine van Oom Sidney bereikte den grond. Dat was me een weerzier- We omhelsden elkaar en Oom Sidney keek me maar aan of ik uit den doode hei-rezen was. Oom had ook tante Sidney als passagiere meegenomen, die mij ook hartelijk begroette! Samen gingen we naar huis. Tante Sidney en moeder waren dadelijk in een druk gesprek over mijn avontuur. Ook vader, oom en ik voerden een druk ge sprek. Ik moest Oom Sidney natuurlijk van mijn wedervaren vertellen en wij haalden al lerlei herinneringen op van dingen, die we sa men beleefd hadden. Oom kwam met een plannetje voor den dag. We zouden dien middag gezamenlijk een vlieg- tochtje boven Amsterdam maken. Hoewel moe der eenige bedenkingen opperde, stemde ze toch eindelijk toe en 's middags vlogen we dan boven de hoofdstad. Mijn ouders waren wel onder den indruk van het mooie panorama, dat de stad bood. Maar toen we weer behouden op den grond waren, zei moeder: „ik ben toch maar blij, dat ik weer op den vasten grond sta-." meemaakte. Ik ben werkloos ingenieur en sinds een jaar zonder een cent op zak. Zooiets had 'k wel gedacht, zei Maud bedaard en wenkte een van haar vrienden: Charlie neem jij Arend mee en laat hem vannacht bij je logeeren. O. K. sprak deze, en Arend opende zijn mond om te protesteeren, doch voordat hij iets kon zeggen werd hij meegenomen en even later zat hij in den auto. Charlie, zie de jonge vrouw, meneer Ber ger zal er wel op gesteld zijn, dat je het weet en het misschien prettig vinden als ik hem de explicatie bespaar. Hij is op het moment werk loos. Kun jij hem een paar dagen- bij je hou den? Je flat is zoo groot. Natuurlijk kind... les amis de mes vriendenenz. Welkom meneer eh.. Berger Ieder- een... zit wel 'es op zwart zaad. Een half uur later lag Arend in een heerlijk zacht bed, doch hij dacht bij zich zeiven: droom ik of zal ik straks wakker worden op een bank of op zijn best in een logement. Hij werd echter wakker in een gezellige flat van den jongen acteur die aan het gezelschap verbonden was, waar Maud, zooals Arend aan de lunch voor dien tijd verscheen Charles niet van zijn gastheer vernam, een eerste plaats in nam. Razend veel talent, zei Charlie en een goeie meidwat grillig en lastig soms, maar een hart van goud. Enfin. U kent haar wel Arend was weer op het punt om te bekennen, doch bedacht zich, dat Maud het niet aange naam zou vinden. Overigens werd er juist voor hem getelefoneerd. Het was Maud, die vroeg of hp haar van avond van den schouwburg wilde afhalen Arend bekeek zich zeiven in den spiegel. Ik kan een bekende actrice zoo niet gaan afhalen, beken de hij, hemeltje lief, voor een gecostumeerd feest, waarop ik een hongerig intellectueel moest voorstellen,.... wa,s ikprachtig.... maar voor gewoonHij keek weifelend naar z'n schoenenkapotz'n pak.... versleten totaal opEen overjas.... bezat hij niet. zijn hoed was eenvoudig ontoonbaar. Charlie bemerkte dat en bood hem gulweg een pak aan. Ik heb nog wel iets geschikts man. dat komt later wel in orde. Maud glimlachte toen ze hem zag en sprak: Laten we een kopje koffie gaan drinken. Neen, zei Arend. Wat neen Ik kan hoogstens daar met U op die bank gaan zitten, zei Arend vertwijfeld maar nu ook nog een kopje koffie van U aannemen.... dat kan ik niet. Ze keek hem even aan en zeide toen: Goed. Terwijl ze zaten sprak ze: ik kan U een baan tje bezorgen in den schouwburg. Op de admini stratie. Het is niet veel, maar iets. Wilt U dat aannemen Misschien vindt U 'dan intusschen iets anders. Hij slikteen vroeg met een wat heesche stem: Waarom hebt u dat toch allemaal voor me gedaan? Haar oogen dwaalden langs hem heen. Na een oogenblik zei ze: „Ik zag U staan, toen ik met de anderen uit den wagen stapte. Ik bemerkte dat U naar binnen werd geschoven en dat U weer wou weggaanen intusschen had ik wel gezien, wat U voor een type was. Ik wilde U een goede avond bezorgen". En na een oogen blik voegde ze erbij. „U lijkt op iemand, dien ikwaar ik veel van gehouden hebin den tijd, toen ik nog een beginnend actricetje was. DaaromHaar stem brak af en hij zag tranen in haar oogen. Zes maanden later, waarin hij Maud, die het zeer druk had, zelden anders zag dan als ze op kantoor kwam, solliciteerde hij naar een be trekking en had eindelijk geluk. Hij kocht een ruiker rozen en ging naar Maud's huis. Ze wenschte hem hartelijk geluk en nam de bloemen van hem aan. Ik heb het aan U te danken.... zei hij, en dacht daarbij aan den man, dien ze liefhad. Dat deed de woorden op zijn lippen verstom men, die hij zoo graag had uitgesproken. Nadien ontmoetten-ze elkaar meer. Hij kon haar nu uitnoodigen en zij toonde altijd even groote belangstelling voor zijn werk als hij voor het hare. En het oogenblik kwam, waarin hij zijn ver langen niet meer kon vezwijgen. Ik had er nooit met je over willen spreken, zei hij, maar ik kan dezen twijfel niet meer verdragen. Zeg me, of je hem nog altijd lief- hebt, dan zal ik nooit meer over mijn liefde spreken Ze staarde hem aan. Of ik wien liefheb? Denman, aan wien ik je deed denken en terwille van wien.... Ze begon te lachen. „Die bestond toch alleen in mijn fantasie, dwaze jongen. Zie je, zoodra ik je zag, voelde ik sympathie voor je en toen je wilde weggaan, besloot ik je te laten blijven, deels uit medelijden, omdat ik wel begreep, hoe je er aan toe was en aan je heele uiterlijk be merkte, dat je geen schooier was, deels, wel laten we het maar liefde op het eerste gezicht noemen. Maar dat wou ik je natuurlijk niet be kennen en daarom De rest ging verloren in zijn omhelzing, Het feest was zeer vroolijk, waarmede hun verloving gevierd werd en er waren er bij lange na niet alleen menschen, wien het goed ging in het leven, doch velen, voor dit het eerste feest sinds langen tijd was, misschien ook wel het eerste goede maal sinds lang A lis* °P dlt blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Ofktkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t pt werken door 7f/} bij een ongeval met O Cfk bij verlies van een hand 1 Of* bij verlies van een Cfk bij een breuk van A fk bij verlies van 'n fx lid Ut/O Tin C S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vl/l/l/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f fjlr*" doodelijken afloop een voet of een oog# duim of wijsvinger been of arm# Tri#»" anderen vinger 14. Hij verkwiste het beschikbare geld, dat zij hem gaf, om schandalen te vermijden, en toen de beurs leeg was, verdween hij op een goeden dag naar Noord-Amerika. Een prachtige oplossing! Misschien nog het beste zoo, omdat zij op die manier het kind hield. Ja. Van twee kwaden het minst erge. Het is tenminste iets. O, u hadt gelijk, toen u haar beklaagde. Arme tante Marilena! En heeft men nooit meer iets van hem gehoord? Hij schrijft haar telkens, als hij geld noodig heeft.... Schaamt hij zich niet! ....en dreigt haar, dat hij anders den jon gen zal opeischen O, o! Die man is een schurk. U maakt me zenuwachtig, tante Carmen. Mevrouw Carvajal lachte goedmoedig. Mijn heftigheid amuseerde haar. Maar ik was woe dend, en had er behoefte aan. om te schreeuwen En de indruk? vroeg ik. De indruk, toen hij er vandoor ging, en haar zóó in den steek liet? Die was onzettend, zei mevrouw Carvajal met een zucht. Als je bedenkt hoe de menschen, en vooral de menschen van onzen stand, genieten van zulke dingen.... En dan, je tante is te knap en te rijk, dan dat ze geen felle jaloezie om haar heen had opgewekt. Ach ja, ik kan me voorstellen, hoe som mige tongen praatten. Die dubbelhartigheid van de menschen. „Goed zoo! Daar ben ik blij om. Dat trotsche ding heeft haar verdiende loon! Wat verbeeldde ze zich wel?" Zoo praatten degenen, die zich haar boezemvriendinnen noemden. En diezelfde vriendinnen gingen haar vervolgens opzoeken, onder tranen en weeklagen: „Arm kind, dat had je toch niet verdiend!" Maar zij sneed dat alle maal onmiddellijk af, door haar koele en waar dige houding, en aanstonds begrepen de „vriendinnen", dat dat gewonde hart gesloten was voor ongezonde nieuwsgierigheid, en met geweldige spijt moesten ze afzien van het ge noegen, om in de wond te woelen. Zelfs de brutaalsten werden afgeschrikt. Wat een dappere vrouw! riep ik vol vuur uit. Dapper, ja, dat is het woord. Wat begrijp je het goed, Reina! Ja, ze is de dochter van haar vader, en van al die onverschrokken rid ders, wier portretten je in de galerij gezien hebt. Een ander zou zich gedragen hebben als een lam, toen ze dien slag ontving En wat voor een slag, .voor een vrouw! ....en zou zich voor het oogenblik in een of ander hoekje hebben teruggetrokken, waar niemand haar kende, om daar vol wanhoop te weenen. Maar zij niet. Zij trad den storm tegemoet met een ongehoorden moed, die respect afdwong. Waardig in voorkomen, vol berusting en onderwerping aan de beproeving die God haar overzond, zette zij haar leven voort, zonder ook maar in eenig opzicht de achting uit het oog te verliezen, die zij zichzelf en haar naam verschuldigd was. Achteraf be schouwd, was er eigenlijk wel wat in haar leven gebeurd? Was ze eigenlijk allang niet verwaarloosd? Waarom den kwaadsprekers dan nog het genoegen te doen, van haar vernietigd te zien? Zij vroeg niemand om medelijden, en had het ook van niemand noodig. Zij wist maar al te goed, waar zij troost en sterkte kon vindenNa de ramp is ze door blijven gaan, met in de wereld te verkeeren, zooals haar naam en positie dat eischen, maar met een takt, die een duidelijk getuigenis aflegt van haar omzichtigheid. Ze gaf zelfs met zóóveel aanleiding, dat de menschen konden zeggen, dat ze de gelegenheid zoent, om zich te verstrooien in haar positie, die toch werke lijk moeilijk was. Ik heb altijd gedacht, dat tante Marilena een groote vrouw was, verklaarde ik met over tuiging. Toen mijn tante in de deuropening van don salon verscheen, met haar sierlijken en veer- krachtigen tred, met haar volmaakte schoon heid, voelde ik, hoe mijn hart uiteengerukt werd van verontwaardiging en medelijden Die vrouw zou nu verder door het leven moeten gaan, met het geluk van andere menschen vóór zich. Zij zou niet meer mogen liefhebben. En zij zou onmachtig de jaren zien voorbij gaan. Dat alles, omdat een ellendeling het in zijn hoofd gekregen had, om haar in den steek te laten, zooals een kind genoeg krijgt van een oud stuk speelgoed, en het op straat gooit. Ik was mij bewust, dat mijn houding héél teeder was, toen ik mijn tante haar kopje thee gaf. Zeker, ze heeft haar zoontje. Maar hóe heeft ze het? Als een schat, waarvan ze ver wachten kan, dat men hem haar elk oogenblik kan ontnemen. En al zou die bedreiging niet bestaan, dan zal de jongen toch slechts zoo lang van haar zijn, tot het leven hem van haar zijde wegneemt. Eerst zal het 't college zijn, dan de hooge school, nog later zijn beroep, en ten slotte een eigen haardDat zich los- hechten .zal langzaam en ongemerkt gaan, en bijna zonder dat zij het weet, zal de moeder alleen zijn. Arme vrouw! Ik zal u nooit naar uw verleden vragen, maar u met liefde omrin gen; en als ik ten koste van éénig offer nog een afglans van geluk in uw treurig leven kan brengen, zult u zien, hoe ik u weet te beloonen voor uw goedheid jegens mij. Ik weet heelemaal niet, wat er om me heen gesproken werd, zóó verdiept was ik in mijn gedachten. Ik herinner mij alleen de liefdevolle omhelzing van mevrouw Carvajal, en haar vriendelijke afscheidswoorden. Het heeft me echt genoegen gedaan, ken nis met je te maken, Reina. Ik verwacht je één dezer dagen bij mij. Dan dmken we een kop chocolade, de echte ouderwetsche ge woonte, hé? en praten eens samen over je moeder. Tante Carmen was peet over je moeder, legde tante Marilena glimlachend uit. Wist je dat niet, Reina? Neen, dat wist ik niet. Er glinsterde iets als een traan in de groote treurige oogen van mevrouw Carvajal. Ook zij is een dappere vrouw, die zich beheerscht.... Gevolgd door mijn tante, ging zij door het haar welbekende kasteel, om mijn grootvader te zoeken. Langzaam daalde ik de steenen treden af, tusschen een menigte van rozen door, en ging den tuin in. Ernstige gedachten hielden mij bezig. Overal waren de sporen van droefheid en tragedie. Mijn grootvader met zijn gekwetst gevoel van eigenwaarde; tante Marilena met haar gebroken leven; mevrouw Carvajal met wie weet wat voor verdriet een verdriet, dat haar haren heeft doen vergrijzen, en die een uit drukking van smart om haar mond gelegd heeft; ik met de schrijnende herinnering aan mijn eenzaamheid, en aan het gemis aan genegen heid, dat de zoetheid van mijn kinderuren heeft vergald, en de blijde jaren van mijn jeugd versomberd. Alleen Francisquin is gelukkig. Maar hoelang zal hij dat zijn? De dag zal komen, waarop het scherpe verstand van den jongen afwijkingen en leemten in zijn omgeving zal opmerken. Twijfel zal zijn hersens pijnigen, en hetzij omdat hij het tóch weten moet, hetzij door de onvoorzichtige uitlatingen van den een of ander, zal de jongen de tragedie ver nemen, waarin zijn arme moeder gewikkeld is. Wat voor tegengestelde gevoelens zullen dan zijn onschuldig hart beroeren? Wat voor oordeel zal zijn kinderlijk gevoel voor rechtvaardigheid zuiver, omdat hij nooit gezondigd heeft uitspreken over den man, die ondanks alles. zijn vader is? Zullen die schande en die wrok geen tragische schaduw werpen over een leven, dat daarvóór in een gelukkige onwetendheid zijn weg zoekt? Wat een bloedige wond zal het slaan in dat weerlooze hartO Francisquin, jon gen, kon ik maar een scherm plaatsen voor je verstand, zoodat je het nooit te weten kwam De ster-ren straalden aan den hemel, toen mevrouw Carvajal voorbij de haag van seringen kwam en het park inging naar haar huis. In gedrukte stemming wandelde ik cerug naar het kasteel. Tante Marilena bemerkte mijn stil zwijgendheid, en vroeg me, terwijl ze liefdevol haar arm om mijn middel sloeg: Scheelt er wat aan, Reina, dat je zoo stil bent? Haar oogen onderzochten de mijne in de duisternis, en er lag iets als angst in haar blik.. Neen, er scheelt me niets, tante. Maar ie bent, zoo stil Dat komt, omdat ik onder den indruk ben. Waarvan, prevelde zij, terwijl ze mij oplet tend aanzag. Ik dacht, dat grootvader hier de eenige was, die zijn last te dragen hadmaar nu weet ik, dat er nog andere moeilijkheden zijn, erger dan de zijne. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14