KAMPONG-EUROPEANEN
CgM
«r»» 'TX
Kroning van O.L. Vrouw
FORD-SUCCES
Een
'P
TtsdzH Sitmpkmmb §ee* aft&d mcdeH
Jape*'» Meaêi&eeb-3HtocMing>
i^autdïaat 178 mgxmg Haamoed - %e&. 15990
KWIEK EN VIEF
GEBR. BRAAKMAN
N.V. HAARLEMSCHE AUTO-CENTRALE
ADVERTEERT IN DIT BLAD
EUGDBIBLIOTHEEK
De blanke bedelaar
Plechtigheden te Alsemberg
bedenkt bet telkens weer...
eokuit zijwegen komt verkeer.
EXPEDITIE ROSSENAAR
ROODENBURG
8c STEGWEE
kermisweek
wesseling
Houtstraat 15S telefoon 10737
NOORD-HOLLAND
DE JONGEN UIT AMERIKA
TWAALF KINDEREN
HET
VERLOREN ZUSJE
N.V. Drukkerij de Spaarnestad
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1934
|n bosc^ 0 bovensta£l'
bu'. V" .a"lrand^aa,W
a,oo9 1
De drie zusters
Rijk aan schatten
DUURT NOG SLECHTS
ENKELE DAGEN
TELEGRAM
Accountantskantoor
door LinaTervooren
de schrijfster van
Haarlem - Giro No. 5970
gr.
wafelen
poffers van
NOORD-HOLLANDSCH
DAGBLAD
HOFPLEIN 6-ALKMAAR
Telefoon 433 en 633
U zendt Uw advertentiën voortöan
reeds daags tevoren in. Een kwestie
van gewoonte, nietwaar?
W'lj kunnen dan meer tijd en zorg
aan de uitvoering besteden.
Smakelijk gezette advertentiën frekkenj
het meest de aandacht, bieden de
grootste kans op succes.
Werk er toe mee dat ook Uw adveN
tentie een succes wordt. Zend haar
zoo vroeg mogelijk in!
Er is een tijd geweest, dat er in Neder-
landsch-Indië practisch alleen Neder
landers van het mannelijke geslacht aan
wezig waren een paar dames uitgezonderd.
De eerste gouverneurs zagen er niets geen heil
in om Hollandsche vrouwen naar Indië uit te
laten komen en pas zeer geleidelijk heeft men
dat aanvankelijke standpunt verlaten. Daardoor
kreeg de „factorij" een ander aanzien; de
«kolonie" ontstond.
Maar het zou nog wel twee eeuwen duren
eer de Nederlandsche vrouw op Java, en vooral
cok op de buitenbezittingen, zoo talrijk verte
genwoordigd zou zijn, dat normale gezinsvor
ming zonder al te groote moeilijkheden mogelijk
werd. Dat inmiddels reeds een gemengde be
volking ontstaan was kinderen van Neder
landsche vaders en inlandsche moeders welke
vroeger of later een sociaal probleem apart zou
gaan vormen, kan men betreuren maar heeft
men als feit te aanvaarden.
Het totaal der Europeesche bevolking bleef
Zeer lang betrekkelijk uiterst gering in 1880
bedroeg het nog geen 60 000 zielen. Twintig jaar
later had dit getal de 90.000 overschreden. Maar
dan zet eene toename in, die bijna verbijsterend
is. Dit vindt zijn oorzaak door de groote uit
breiding van het Westersch bedrijfsleven, cul
tures in de eerste plaats, en ook in de uitbrei
ding van de overheidsdiensten. In 1930 zien wij
dan ook, dat de blanke bevolking van 1900 met
bijna 250 pCt. is toegenomen het aantal
Europeanen, en daarmee gelijkgestelden, be
draagt volgens de volkstelling van dat jaar
240.000! Ongeveer de helft hiervan is „versche
import", de andere helft ontstond door den na
tuurlijken aanwas der Europeesche bevolking,
die zich in Indië blijvend had gevestigd.
Deze fabelachtige toename werd alleen mo
gelijk gemaakt door de ontwikkeling der mo
derne techniek, die ook een geheel nieuw ver
keerswezen schiep tusschen de eilanden van den
archipel onderling en het moederland. De
scheepvaart van heden gaat zoo snel en biedt
zooveel comfort, dat alles haast onbegrijpelijk
dicht bij elkaar gekomen is althans bij vroe
ger vergeleken. Juist ook hierdoor ontstond de
mogelijkheid voor de Europeesche vrouw om
haar Indië te gaan zonder zich bloot te stellen
aan de haast onoverkomelijke bezwaren, die
daar zoo lang aan verbonden waren geweest.
Een dergelijke overstrooming van Indië met
tienduizendtallen Europeanen heeft ook
reeds in de dagen van voorspoed, die achter ons
liggen haar ernstige bezwaren meegebracht
en alreeds de uiterst belangrijke structuur
veranderingen voorbereid, die zich nu onder den
economischen druk zoo snel aan het voltrekken
zijn, en die het wezen der geheele Europeesche
samenleving in Indië dreigen aan te tasten.
Hoe men ook over de Indische menschen van
vroeger moge denken zij hadden hun gebre
ken en dikwijls zeer ernstige zij stonden los
van de inlandsche samenleving, die zij echter
meestal uitstekend kenden, én er boven. Ook
al begaven zij zich er dikwijls heel wat meer in
dan dit tegenwoordig het geval is.
Zij spraken vlot Maleisch, Javaansch, Soen-
dsneesch, Madoereesch en hadden er niet de
minste behoefte aan de inlanders, die zij be
valen, leidden of onderrichtten, Nederlandsch
te hooren spreken integendeel! Daardoor en
door hun verdere optreden hadden zij een na
tuurlijk overwicht, dat hun veiligheid en zeker
heid waarborgde ook op zeer groote afstanden
van eenig garnizoen of gezagscentrum. Zij wis
ten wat zij aan de inlanders hadden en de in
landers zagen in hen den „toewan", den heer
tot wien zij opkeken. Dat had 'zijn mooie
zijde, pok zijn komische. Bij ernstig gevaar
bleef de bevolking rustig zoolang de ,,toewans"
bleven bij de uitbarsting van den Kloet bijv.
werden de Javanen pas ernstig ongerust toen
op verschillende plaatsen de Europeesche vrou
wen geëvacueerd werden. Maar ook kon men
wel eens het stichtende schouwspel bijwonen,
dat een dronken toewan over den weg lag en zijn
paardenjongen even verder neergehurkt zat bij
de bendy totdat de toewan weer wat zou zijn
bijgekomen. Dit alles met den meesten ernst en
zonder dat eenig inlandsch voorbijganger daar
notitie van scheen te nemen.
Die Hollandsche samenleving droeg nog voor
een dertig jaar een speciaal cachet. Ze kende
bijv. geen armen. Hier en daar was in den kam
pong wel een enkel weggezakt individu te vin
den meestal een gepasporteerd soldaat, die
nu heelemaal nergens voor deugde. Maar voor
iedereen, die ook maar even van aanpakken
wist, was er werk. Tusschen twee betrekkingen
in kon men altijd wel bij een vriend terecht
„een bordje rijst" was altijd te krijgen. De arme
blanke bestond in Indië niet. En men liet hem
niet ontstaan hij werd of aan een baantje
geholpen of naar Holland terug gezonden. Een
blanke bedelaar scheen zoo iets monsterachtigs,
zou zoo 't prestige van ons ras gecompromitteerd
hebben, dat men zichzelf niet kon voorstellen
dat ze bestonden. Indische jongens, die met hun
ouders tijdens verlof in patria kwamen, ont
dekten daar tot hun stomme verbazing den
„heer", die zijn hand ophield. „In de Kalver-
straat „blank mijnheer" mij vraagt om een dub
beltje!"
Een blanke straatmuzikant of een blank kind,
dat langs de huizen met het een of ander leur
de, waren voor een vijfentwintig jaar in Indië
onbekende verschijnselen. Een blanke, die zijn
hand ophield voor een inlander, zou van dezen
ook nooit iets hebben ontvangen geen Ja
vaan zou begrepen hebben, dat hjj aan een
blanke een aalmoes zou kunnen schenken.
Inderdaad waren wü toen nog in Indië in
elk opzicht het heerschende ras maar daar
volgt volstrekt niet uit, dat wij den inlander in
die dagen verdrukten zooals dat vroeger tij
dens het wanbeheer van de O.I.C. en ook nog
onder het cultuurstelsel wel het geval geweest
ic. De verdrukkingsidee lijkt soms een obsessie,
die vrijheidsmaniakken en revolutionnalren
van allerlei pluimage eerst zichzelf en toen den
inlander aangepraat hebben. Wij hebben den
inlander honderdmaal tegen zichzelf beschermd
hem, waar het ons maar mogelijk was, uit de
handen van woekeraars en andere parasieten
houdend en haast evenveel maal tegen zijn
eigen hoofden en vorsten, de goeden niet te na
gesproken. Die weet, dat een Javaan van den
ouden stempel nimmer tegen zijn eigen hoofd
zal getuigen, zal beseffen hoe moeilijk dat dik
wijls geweest is.
Helaas, dat Indië, waarin elke blanke een
.toewan" was, tegen wien men meer of minder
opzag en die zich in een zekere welvaart
verheugde, is voorbij. De wereldoorlog, vooral
ook de tactiek der geallieerden en hun propa
ganda, heeft het overwicht van het blanke ras
in het algemeen over de gekleurde rassen een
welhaast onherstelbaren knauw gegeven. De
tientallen millioenen door de Geallieerden aan
deze propaganda besteed, het sleepen van ge
heele legers van kleurlingen naar de Europee
sche slagvelden, leveren nu een geheel onver-
wachten oogst. Men heeft met volle handen
wind gezaaid en in heel het Oosten wordt nu
de wervelstorm geoogst. Ook bij ons in Indië!
Daarbij komt de ontwrichting van het geheele
economische leven. Men kan zich in patria
nauwelijks een voorstelling maken van de ver
arming, waarvan de Europeesche samenleving
in Indië het slachtoffer is geworden. De blanke
bedelaar, die ook voor den inlander zijn hand
ophoudt, is een gewoon verschijnsel geworden.
Blanke kinderen leuren langs de huizen met
kleinigheden een verkapte bedelarij, zoo geen
openlijke. Duizenden Europeanen' leven op
bijna hetzelfde niveau als de kampong en in
tallooze gevallen reeds erin hieronder zijn
zeer veel lieden, die volmaakt onschuldig aan
hun eigen ondergang zijn. Natuurlijk worden
het eerst de zwakkere broeders uit hun werk
kring weggespoeld, maar wanneer men nagaat,
dat bijv. m de suiker bijna tweederde der em-
ployé's op straat is gekomen, dan begrijpt men
wel dat volwaardigheid geen zekerheid meer
biedt tegen werkloosheid.
In Engelsch-Indië, in Zuid-Afrika, in Austra
lië en in Amerika kent men de zoogenaamde
colour-bar", den afsluitboom, die 't blanke en
het gekleurde ras volkomen gescheiden houdt.
j
Wij Nederlanders ,die zonder eenigen twijfel het
rassenvraagstuk veel menscheljjker hebben be
handeld ook den halfbloed gaven wij rech
ten als nergens elders het geval geweest is
ondervinden het nu als een nadeel, dat die
„colour-bar" niet bestaat.
De onderste laag der Indisch-Europeesche sa
menleving stort nu als kampong-Europeanen
omlaag in de inlandsche samenleving. Tot zeer
groot nadeel van ons overwicht van het over
wicht, dat wij onverbiddelijk noodig hebben om
in Indië het leidende, het leiding gevende, ras
te kunnen blijven. Ten koste van wat ook moe
ten wij dit trachten te blijven natuurlijk zon
der toepassing van geweld, hoofdzakelijk door 't
geven van leiding alleen. Maar waar noodig
zullen wij niet voor het aanwenden van forsche
middelen mogen terug deinzen daar waar
het gaat om de orde en de rust te handhaven,
het eerste waarop een volk recht heeft. Een
zwakke leiding onzerzijds in deze zoo uiterst
moeilijke dagen zou de verschrikkelijkste ge
volgen hebben èn voor de inlanders zelve èn
voor de Europeesche samenleving in Indië.
De Europeanen in Indië en niet te vergeten
de regeering staan voor zeer moeilijke op
gaven. Voor opgaven, wier oplossing zich nau
welijks vermoeden laat omdat deze ook alweer
een onderdeel vormen van het geheel der
vraagstukken, dat de heele wereld op zijn kop
heeft gezet.
Hoe uit deze crisis de kampong-Europeanen
te voorschijn zullen komen is een raadsel. Dat
al ons beleid erop gericht moet zijn ze zooveel
mogelijk weer naar boven te halen en uit
den kampong behoeft wel geen betoog. An
ders krijgen wij straks tegenover ons een poli
tieke beweging, waarin deze kampong-Euro
peanen en de extremistische inlanders schou
der aan schouder naast elkaar zullen staan. Wat
in landen onder Angel-Saksisch opperbestuur
niet te vreezen valt omdat daar de „colour
bar" een niat door te breken slagboom vormt
tusschen gekleurd en blank.
De arme blanken behooren bij ons en niet in
den kampong en bij de imandsche bevolking
die op een zoo geheel ander peil van behoeften
leeft, dat zij wat voor een blanke armoede is
zeer behaaglijk kan beleven. Ten koste van wat
cok moeten wij ze weer tot ons trachten op te
heffen. Het vraagstuk der Indo-Europeanen is
slechts een onderdeel van dit probleem ver
moedelijk niet eens het moeilijkste. In de struc
tuurverandering, die zich op het oogenblik in
de Europeesche samenleving voltrekt in Indië,
zijn te gevaarlijke factoren aanwezig dan dat wij
er niet naar zouden moeten streven om deze
zooveel mogelijk te verwijderen. Gezond ver
stand en gezonde christelijke oeginselen zullen
ons daarbij moeten leiden meer dan een
ethica en een democratie zooals deze de laatste
twintig jaar zijn verworden.
SAPIENS
Wanneer men, afstappend in het Noord
station te Brussel, aan den overkant
van het Rogierplein tram nr. 14 neemt
en rijdt tot aan de Parklaan, te Sint-Gillis, en
daar overstapt op tram no. 9, die tot het station
van Ukkel-Calevoet, een voorstad van Brussel
voert, vindt men, aan de overzijde van het
spoor, een autobus staan van den regelmatigen
dienst (om het half uur) tusschen Ukkel en
Alsemberg. Na een tochtje van amper een
kwartier, dwars door het heerlijke Brabantsche
landschap, dat, om zijn grillige golvingen en
fraaie vergezichten, soms ook wel „Klein Zwit
serland" wordt genoemd, stapt men af te Al
semberg, een dorp van zoo wat negentienhon
derd zielen, sinds eeuwen beroemd door het
wonderbeeld van „Maria, Sterre der Zee", ver
eerd in de prachtige gothieke kerk, die van op
een heuvel met haren 72 meter hoogen toren,
gansch de streek beheerscht.
Al dadelijk rijst bi) den verbaasden bede
vaarder of toerist, die hier voor de eerste maal
aanlandt, de vraag, hoe het toch mogelijk is,
dat op zulk een feitelijk verloren plek een zoo
wondermooi stuk middeleeuwsche architectuur
is tot stand gekomen. Immers, naar verluidt,
werd met den bouw aangevangen in de eerste
helft van de dertiende eeuw. Kunnen we heden
van Brussel uit, in een uurtje die plek berei
ken, toentertijde was het een afstand, waarvan
het afleggen werkelijk „een reis" mocht wor
den genoemd. En wat een zoo schoone tempel,
die vast de hoofdstad zelf geen oneer zou aan
gedaan hebben, daar beduiden moest in het
verlatene, afgelegene en onbeteekenende Alsem
berg van de dertiende eeuw, zou iemand, die de
historie niet kent, vruchteloos raden.
Dat die historie hoogst belangrijk moet zijn,
ligt voor de hand. Inderdaad, een hooger be
langrijkheid dan de tusschenkomst des hemels,
dan het uitgesproken verlangen van de H.
Maagd zelf, zou bezwaarlijk kunnen gevonden
Kort voor haar dood, zoo luidt de legende,
ontving de Heilige Elisabeth van Hongarije het
bezoek van 'n engel, haar toegezonden door Onze
Lieve Vrouw. Hij bracht haar den wensch van
Gods Moeder over, een kerk te harer eere te
zien bouwen in Brabant. Elisabeth begaf zich
naar de Nederlanden, deelde de ontvangen op
dracht mede aan Maria, Hertogin van Brabant.
Luttel tijds daarna werd deze door een engel
onderricht, dat de verlangde kerk te Alsemberg
moest komen.
In dit dorpje woonden toen (rond 1230) drie
gezusters, die een vlasveld bezaten, gelegen op
de hoogvlakte. Van Maria's wege kwam een
engel haar verzoeken, dit veld af te staan, daar
er een kerk ter eere van de Allerheiligste Maagd
ging op gebouwd worden. De zusters die, on
danks het hemelsche van de verschijning, nog
tamelijk practisch bleken te kunnen denken,
vroegen of ze daarmee mochten wachten tot
na den oogst, die, volgens den lentebloei van
dit tijdstip, overvloedig beloofde te zijn. De
engel antwoordde: „Gaat morgen vroeg er naar
kijken." Wat zij ook deden. En ze vonden, nog
in het voorjaar, haar vlas ten volle gerijpt en
rondom een zijden draad gespannen, ter aan
duiding van de plaats, waar de kerk komen
moest.
Wanneer de H. Elisabeth en Maria van Bra
bant dit wonder vernamen en zagen, deden ze
onverwijld met het opmaken van het plan en
het bouwen der kerk beginnen. Herhaaldelijk
werd het werk onderbroken, deels verwoest,
weer voortgezet. Geslachten kwamen en ge
slachten vergingen. Slechts in de tweede helft
der negentiende eeuw werd, onder leiding van
den Brusselschen architect Julius Jacob van
IJsendijck, het herbouwingswerk krachtig aan
gevat en doorgezet. Zoodat in 1891 de kerk ln
haar huidigen staat geheel voltooid stond.
Justus Lipsius gewaagt in zijn „Diva Virgo
Hallensis" van vier beelden, door Hertogin So-
gaf zij aan het hospitaal te Vilvoorden. De drie
andere kreeg haar schoonzuster, Machteld of
Mechteldis, echtgenoote van Floris IV, graaf
van Holland en Zeeland. Deze vermaakte ze,
op haar sterfbed, aan drie verschillende hei
ligdommen: Een aan de kerk van 's Grave-
zande, een aan de kapel der Karmelieten te
Haarlem, en het derde aan de kerk van Halle
Over het beeld der kerk van Alsemberg rept
de beroemde geleerde echter niet.
Oudheidkundigen hebben echter toch vast
gesteld, dat dit uit Hongaarschen haagbeuk ge
beiteld beeld, Romaansch-Byzantijnsch van
stijl, stellig tot de vermoede periode (Xlle eeuw)
mag gerekend worden. In de vijftiende eeuw
werd het, ten einde er, naar het heerschend
gebruik, een rechtstaande in stede van een
zittende Lieve-Vrouw van te maken, zoo dwaas
als Jammerlijk verminkt, door het Kindje van
den schoot te nemen, op den linkerarm te
plaatsen, de knieën en de rechterhand af te
zagen, en deze laatste zoodanig te plaatsen, dat
er 'n schepter in kon geplaatst. Het aldus ver
vormde beeld werd dan uitgedoscht met het
stijve, hamas-achtige Spaansche voorkleed, en
omhangen met den koningsmantel. Tot zeven
maal toe is men er mee moeten vluchten, om
het aan de vernielzucht van beeldstormers en
soldaten te onttrekken. In 1583 wisten de geu
zen het te stelen en wilden ze het verbranden
Doch twee Alsembergenaars slaagden er in het
hun af te koopen vooreen ton bier.
Na het afsluiten van den „Beroerden tijd" der
Fransche revolutie, gedurende dewelke het
beeld verborgen bleef in den kelder der afspan
ning „De Roode Poort", werd het eindelilk voor
goed teruggeplaatst in den tempel, door de H.
Elisabeth er als t ware voor gebouwd. In 1891
werd het, door den Brugschen beeldhouwer
Blanchaert, in zijn oorspronkelijken vorm her
steld en door kunstschilder Bressens rijk ge
polychromeerd, zooals het nu staat in een sier
lijk, gothisch torenkapelletje.
Van zoo ver de oude archieven reiken, wordt
er melding gemaakt van de buitengewone ge
naden, door Maria's voorspraak bij haar beeld
dat in waarheid mag beschouwd als een na
latenschap van de H. Elisabeth, en dus als een
relikwie verkregen, en van de bedevaarten
die uit alle gewesten naar hier toekwamen. Tal
van schilderijen, meestal uit de zeventiende
eeuw, illustreeren in de kerk op vaak zeer fraaie
wijze de legende en de geschiedenis. Zoo ziet
men er de verschijning van den engel, het plan
der op te richten kerk toonend aan de H. Eli
sabeth; het bezoek van deze vrome Vorstin bij
Maria van Brabant, aan wie eveneens een vi
sioen in verband met het bouwen der kerk te
beurt valt; het mirakel der opwekking van een
kindje, dat, dood geboren en sinds 54 uren be
graven, op dringende bede van de ontroostbare
moeder uitgegraven en door Onze Lieve Vrouw
van Alsemberg in het leven geroepen werd, ge
durende twee uren, waarna het, gekerstend,
zachtjes naar den hemel ging, zoo ziet men
nog, op het eene schilderij, vorsten en edel
lieden. op het andere, het vleeschhouwersgilde
van Brussel, met het nog altijd in de sacristie
bewaard vaandeltje voorop, door het weelderige
Brabantsche landschap naar het op den heuvel
rijzend heiligdom komen.
Geen wonder dan ook, dat dit heiligdom bij
zonder rijk is aan schatten, zoo op artistiek als
op religieus gebied. In een kunstig gedreven,
zilveren schrijn, wordt, naar de traditie wil,
de gordel van de Heilige Maagd bewaard, als
mede drie haarlokjes. Het eene zou van Onze
Lieve Vrouw, het andere van dé H. Maria Mag-
dalena, en het derde van de H. Catharina zijn.
In 1888 voegde de geestelijke overheid er een
authentieke relikwie van de H. Maagd- aan toe,
met oorlof van mede-vereering voor de andere
relikwieën. Reeds in 1413 verklaarde de Bis
schop van Kamerijk dat Alsembergs kerK
merkwaardige relieken bezat.
Verder kunnen de kunstkenners en de
gast gaan aan het bewonderen van deels ver-
wischte fresco's uit de vijftiende eeuw; van de
romaansche doopkuip uit de dertiende eeuw; van
onderscheiden schilderijen (buiten de reeds
voornoemde historische); van kunstig gedreven
gewijde vaten uit de eerste helft der zeventien
de eeuw; van ettelijke beelden beeldjes en
groepen, en van de zeer bijzondere plafond
schildering in de sacristie, rond 1775 uitgevoerd
en meesterlijk van perspectief.
Doch vooral de christen, de Mariavereerder,
zal zich te Alsemberg telkens thuis, telkens bij
Moeder voelen. Het is er zoo innig. Het is er zoo
gemoedelijk, ondanks de grootschheid. Ook
toen, enkele maanden geleden, een oproep door
den lande klonk, om op 5 Augustus van dit
jaar het zevende eeuwfeest van O. L. Vrouw
van Alsemberg te vieren, door het plechtig kro
nen van haar mirakuleus beeld, en om daar
voor goud en edelgesteenten te offeren, ontving
het inrichtings-comité dagelijks talrijke giften,
zoo van uit de bescheiden arbeiderswoning als
uit het vorstelijk paleis. Dierbare herinnerin
gen, van welke het hard viel te scheiden; kost
bare juweelen, die een groote waarde vertegen
woordigden; het afgesleten trouwringetje van
de weduwe en het oude horloge van grootvader;
het diamanten borstkruis van moeder-zaliger
en de verlovingsring van den verongelukten
bruidegom: ze belandden alle in de landelijke
pastorie om gesmolten, versmolten te worden
tot één naamloos offer van het vrome volk, aan
Moeder.
Zóó overvloedig vloeiden de giften toe, dat er,
naast de groote kroon (haast 6 kilo's zwaar)
voor de Lieve Vrouwe, en de kleinere kroon
voor het Kindje, nog een gouden kelk en gou
den altaarschoten uit vervaardigd kunnen wor
den. In 't midden van de Maria-kroon schittert
bovenaan *n ster, wier middelpunt bestaat uit 'n
ongewoon grooten en prachtigen topaas, aange
boden door koningin Astrid van België, terwijl
de vijf punten geheel bezet zijn met diamanten.
Koningin-weduwe Elisabeth schonk een groote
hoeveelheid gouden Juweelen. Onder de ster
bevindt zich een gansch uit diamanten ge
vormd scheepje, met ontplooide zeilen varend
op een zee van saffieren: zinnebeeld van „Sterre
der Zee". Rondom zijn in goud en edelgesteen
ten, vlasbloempjes en korenaren aangebracht,
als symbolen van het ontstaan der kerk op hes
vlasveld, en van de nijverheid der streek. Op
den hoofdrand der kroon glinsteren, eveneens
in edelsteenen, de wapens van Paus Pius XI,
Kardinaal van Roey, Koning Leopold HI, Ko
ningin Astrid en Koningin-weduwe Elisabeth.
In het insgelijks keurig gedreven kroontje van
het Kind Jezus, prijkt het wapen van Prins
Boudewijn, hertog van Brabant, daar Alsem
bergs témpel krachtens zijn stichting een her
togelijke kerk is.
fia van de Heilige Elisabeth geërfd. Een er van archeologen in de kerk en in de sacristie te
is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw
spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds
sen trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50
ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per
regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden)
10 ct. per regel.
DE NOG RESTEERENDE RESTANTEN
ZIJN BESPOTTELIJK LAAG GEPRIJSD
COUPON VITRAGE
SPORTKOUSEN 9 cent BEBE-GOEDEREN
P.S. EENIGE MATRASSTELLEN EN RESTANT
KARPETTEN 20 pCt. KORTING.
KLEINE HOUTSTRAAT 49 A
KASTANJEPLEIN 37
HAARLEM
ZWANENBURG
mujiy.n s»
I
2000 K.M. rit in Duitschland. 50 Deelnemers in automobiel
klasse met voorgeschreven gemiddelde 84 K.M. Zes wagens
bereikten het eindpunt, waaronder VIER FORDS V. 8,
waarvan twee Nederlandsche.
Wederom een bewijs, dat FORD het beste is in zijn prijsklasse.
Prijs 2-deur SEDAN V. 81500.—
Prijs 4-deur SEDAN V. 8 1600.—
Vraagt zonder eenige verplichting proefrit bij
JANSWEG 11
Telef. 11094
HOUTPLEIN 24
Telef. 14125
DAGEL1JKSCHE SNEL-VRACHTDIENST
Rechtstreeks HAARLEM - PURMEREND - HOORN
Via Buiksl. - Landsm. en Ilp-Purmerland - Kwadijk - Middelie en
Oostbuizen - Assendelft - Krommenie - Zaanstreek - Jisp Wormer
VERTREK: HAARLEM—HOORN, 1 uur 's middags.
VERTREK: HAARLEM—via ZAANSTREEK 3 u. 's midd.
HAARLEM—PURMEREND 2 X daags.
BESTELLINGEN: BEGIJNHOF 29 zwart - TEL. 11570.
Beleefd aanbev Th. ROSSENAAR
Leden v. h. Ned. Inst. v. Acc
VAN EEDENSTRAAT 9
ACCOUNTANCY
BEHEER EN ADMINISTRATIE
VAN VERMOGENS,
BELASTINGZAKEN
Reeds 59 deelen van onze bekende Jeugd
bibliotheek werden over geheel Nederland
verspreid. Meer dan de helft dezer serie
is uitverkocht.
Nu verscheen deel
60
en
Een aantrekkelijk boek voor jongens en
meisjes van 10 tot 14 jaar, met 25 illustraties
en twee gekleurde platen, 175 bladzijden,
in stevigen band, f 1.35, franco p. p. f 1.45
BIJZONDER GESCHIKT VOOR
VA CAN TIE-LECTUUR
Ook in den Boekhandel
Zoekt U een afdoende
en succesvolle reclame
In Noord-Holland
boven het IJ? Plaatst
Uw advertentiën in het
het veelgelezen Dag
blad ln Noord-Holland
boven het U.
I
I
Aanvragen voor adver
tentietarieven richte
men aan de
administratie
1395