STUDEERENDE JEUGD Goederen in de doode hand Medische kroniek m GEHEIMZINNIGE BRAND ZONDAG 5 AUGUSTUS 1934 ÜL De nieuwe belasting betreurd Per zeilschip naar Indië Stikstof prijzen Voeding van kinderen IDEEËN Nieuwe gezant in Argentinië DE BRUG AAN DEN MOERDIJK Vdrschillende Eerste Kamerleden oordeelen, dat het wetsontwerp niet talrijke millioenen zal opbrengen Noodgedrongen „Waarom zouden jeugdige Hol landers niet slagen?" DE KOSTGANGERSSTEUN Verbetering gevraagd OUDE MIJNWERKERS MET PENSIOEN Op de mijnen Laura en Julia GEWELDIGE BRAND Is de brand aan de Ceintuurbaan door anti-nat.-socialisten aan gestoken of door anderen? Een zeer geringe verhooging GELDEN ONTVREEMD Onregelmatigheden bij den Indischen postdienst GEWOND BIJ 'T VUURWERK Jong meisje naar het ziekenhuis Augustusmaand is vacantiemaand. De deu ren van alle scholen, van de bewaarschool tot de universiteit, zijn gesloten; de exa mens zijn afgeloopen; het onderwijs over heel de linie rust. Dat is de beste tijd om over dat onderwerp een oogenblik te peinzen. De schoolsche opvoeding neemt een zeer groot deel van het leven in beslag; van het leven der groote gemeenschap, van de kleinste gemeen schap, het gezin en van de duizenden individuen, die op de schoolbanken zitten en die hun beroep maken van het onderwijzen der jeugd. In onzen modernen tijd draagt de burger alleen voor het onderwijs in zijn belasting meer bij dan vroeger voor heel de openbare huishouding. Wanneer Rijk en Gemeente de onderwijskosten konden schrappen en het onderwijs een zuiver particu liere aangelegenheid was, aan zou er van be- grootings-tekorten al spoedig niet veel meer wor den gehoord. Dit is het eene uiterste, waartoe een beschaafde gemeenschap nooit meer verval len zal; het andere is de toestand, waartoe wij b.v. hier te lande gegroeid zijn, dat het onder wijs zóó zeer een onderwerp van „voortdurende zorg" der overheid geworden is, dat het in de moederlijke omhelzingen, dat zijn de duizend en één voorschriften, reglementen en verordeningen dreigt te stikken en door zijn improductieve kos ten en steeds verder gaande specialisatie een ware ballast is geworden. Dit wat den kant van de gemeenschap betreft. Voor gezin en leerend en studeerend individu is het onderwijs doorgaans een voortdurende bron van zorg, vaak ook van misnoegen en er gernis. Dit is voornamelijk het geval bij alle onderwijs, dat ligt tusschen de lagere- en de hoogeschool. Over dat middelbaar onderwijs in zijn algemeenheid genomen, wilden wij eenige gedachten neerschrijven en wel over leerlingen, leeraren en over de inrichting van dat onderwijs zelf. Wanneer men onder dit onderwerp betrekt alle leerinrichtingen voor leerlingen, die de lagere school verlaten hebben, dus hieronder ook het landbouw-, middelbaar-technisch onderwijs en dergelijke begrijpt, dan zijn er geen cijfers noo- dig om geloofwaardig te beweren, dat het aan tal scholen voor kinderen boven den leerplich tigen leeftijd, de laatste kwarteeuw zeer belang rijk is toegenomen. Dit zou zonder meer een verheugend verschijnsel genoemd kunnen wor den, wanneer deze toeneming verband hield met een grootere vraag naar aldus gevormde jonge menschen in de maatschappij. De practijk leert echter het tegendeel. Een belangrijk deel der leerlingen van de middelbare scholen gaat na behaald einddiploma naar de hoogeschool. Al de inrichtingen van hooger onderwijs, de univer siteiten en de handels- en technische- en land- bouw-hoogescholen zijn overbezet. In menige col legezaal vechten de studenten om binnen te ko men; een deel moet buiten de deur trachten de professorale woorden van wijsheid op te vangen. „De strijd om het bestaan" begint hier inder daad al voordat nog van een bestaan gesproken kan worden Een ander deel van de leerlingen van het middelbaar en uitgebreid lager onder wijs tracht tevergeefs het diploma in betaalden arbeid om te zetten; weer een ander belangrijk deel haalt nooit de eindstreep maar valt na enkele cursussen af. Statistieken hebben over dit alles onloochen bare cjjfers opgeleverd; maar statistieken zeggen niet genoeg. Zij zwijgen bijv. over den lichame- lijken en geestelijken toestand, waarin de mid delbare school haar geslaagde candidaten aan de maatschappij teruggeeft. Wij nemen opzettelijk de gunstigste gevallen, n.m. de geslaagde can didaten en spreken niet over de mislukte. Hoe- velen dier gediplomeerden hebben hun getuig schrift ten koste van kostbare gezondheid ge haald; hoevelen bekoopen hun overwinning met ernstige zenuwstoringen of met een deuk in hun karakter, die er niet gemakkelijk is uit te klop pen? En waarvoor? Die vraag wordt heel dik wijls te laat gesteld en dit is een der redenen, waarom de inrichtingen voor middelbaar onder wijs overleden zijn en waarom er zooveel jeug dige slachtoffers vallen. Waarvoor? Die vraag moet na de lagere school gesteld worden en niet bij het druipen of slagen voor het eindexamen van een middelbare school. In zeer veel gevallen beslist bij het verlaten der lagere school de overweging: het kind moet toch iets leeren; dus moet het naar de H. B. S. of het gymnasium, liefst naar de school, die het dichtst bij huis is en die in den kortst mogelijken tjjd de meeste kans op succes biedt. Daarbij beslissen allerlei overwegingen b.v. van maat- schappelijken stand of de verlegenheid met een twaalfjarig kind, waar men geen weg mee weet, of de overtuiging, dat een diploma een carrière maakt en soortgelijke overdenkingen; alleen deze eene en voornaamste telt heel dikwijls niet mee: de aanleg van den candidaat zelf. Men maakt zich van deze moeilijkheid gewoonlijk af met de overweging: wanneer een kind van de lagere school komt, weet het niet wat het wil en het is op zoo'n jeugdigen leeftijd ook nog niet te zeggen, wat er in zoo'n kind steekt. Men moet dus maar probeeren! En aan dat probeeren wordt een kind heel dikwijls opgeofferd. Im mers, of het op de voor hem meest geschikte inrichting is gekomen, komt verder niet in aan merking. Alles wordt gezet op het klaar stoomen voor het diploma; alle achterstand wordt aan onwil, aan luiheid of speelschheid geweten, Het kunnen komt niet in vraag. Wanneer werkelijk alleen op den voorgrond stond om aan het kind de vorming te geven, welke het best met zijn aanleg strookt, dan zou den de commissies voor beroepskeuze handen tekort komen. In alle groote centra toch is te genwoordig gelegenheid om het kind by het ver laten der lagere school door een deskundige op verstandelijke capaciteiten te laten toetsen en raad in te winnen over den te volgen weg. Die hulp „bij de beroepskeuze kan in zeer veel ge vallen van groote beteekenis zyn. De practyk intusschen leert, dat de lust om dergeiyke ad viezen te vragen maar zeer gering is, ondanks de propaganda voor de voorlichting bij beroepskeuze gemaakt. Het heeft wel eens den schijn, alsof men bang is het oordeel te vernemen: uw kind is niet geschikt voor middelbaar onderwijs! Aan de mode, aan den diplomawaan wordt menig kind, dat ongeschikt is voor schoolsche studie, opgeofferd. Laten wij hieraan tegelijk het derde punt, de inrichting van het middelbaar onderwijs zelf, toevoegen. Er is en wordt aan ons onderwijs voortdurend gedokterd; er worden steeds meer plannen beraamd, voorstellen ingediend, rappor ten opgesteld, die bij de bestaande verzameling een plechtige bijzetting krijgen, zonder dat er ooit één regel van wordt uitgevoerd. Bij alle cri- tiek en in alle nieuwe voorstellen is meestal een aanklacht tegen de bestaande gaping tusschen lager en middelbaar onderwijs te lezen en tevens het verwijt, dat er tusschen beide soorten onder wijs niet de minste samenwerking bestaat. De practijk tracht zich hier en daar te behelpen door een splitsing van leerlingen in de hoogste klasse der lagere school, n.m. in leerlingen voor wie het lager onderwijs eindonderwijs is en hen, die naar een andere inrichting overgaan. Ook het middelbaar onderwijs trachtte den overgang van lager naar verder onderwijs van de ergste fouten te ontdoen, door het instituut van het lyceum, waardoor de keuze van het soort mid delbaar en gymnasiaal onderricht werd verscho ven. Het blijken alle lapmiddelen te zijn. Op allerlei gebied, in handel, in industrie, in sociale verhoudingen, in belastingwetgeving heeft men de laatste jaren hardhandig durven ingrijpen: aan een radicale en noodzakelijke onderwijsher vorming waagt zich niemand. En toch, wanneer men bedenkt, hoeveel voor maatschappij, gezin en individu van een goede onderwijsregeling af hangt, dan zou deze logisch op de eerste plaats moeten komen. Zij zou allereerst voor een over gangsklasse tusschen lager en middelbaar onder - wijs moeten zorgen, waarbij wij onder middel baar onderwijs alle schoolsch onderricht na de lagere school verstaan. Zulk een overgangs klasse zou los van de lagere school moeten staan en de groote zeef moeten vormen, om de leer lingen al of niet naar H. B. S., gymnasium etc. door te laten. Er zijn over paedagogie en kinder psychologie, over aanleg en bevattelijkheid zoo veel boeken vol geschreven; er is zooveel mate riaal over het onderwijs bijeengebracht, dat het niet moeilijk moet zijn om de eischen voor zulk een overgangsklasse zóó te stellen, dat door de openingen van deze zeef slechts zij komen, die inderdaad ijver en aanleg in ruim voldoende mate hebben om verder onderricht met vrucht mee te maken en ook om vast te stellen, welke richting van middelbaar onderwijs voor een be paalden candidaat de meest geschikte is. Hier mee zou veel kinderleed en ook veel maatschap pelijk leed voorkomen worden. Studeeren toch tegen wil en dank en tegen aangeboren aanleg in is voor den betrokkene een lange marte ling; en een met moeite, met vallen en op staan of per toeval geslaagde vermeerdert allicht het leger betweters en krukken in de samen leving. Tenslotte zou een reorganisatie van het voort gezet onderwijs niet het laatst aandacht moeten wyden aan dit groote euvel, dat voor het geven van onderricht bij het middelbaar onderwas en kel maar een titel wordt gevraagd. De lagere school vraagt aan den onderwijz-er naast school sche kennis ook opvoedkunde. En in de practijk wordt geen onderwijzer benoemd, die niet door proeflessen zijn geschiktheid als paedagoog be wezen heeft. Het middelbaar onderwijs eischt alleen kennis en laat ook leeraren met vol slagen gemis aan tact en gezag, zonder eenig begrip van paedagogie los op jonge menschen in de moeiiykste jaren des levens. Dagelijks worden in de pers, in vergaderingen, op congressen, op spreekgestoelten van parle ment en bestuurscolleges tal van problemen aan de orde gesteld. Men maakt zich warm over alles. Belangrijker dan het aantal koeien en varkens, dat mag en moet worden geteeld en geslacht; belangryker zelfs dan de spelling der Neder- landsche taal is de vraag, hoe onze kinderen na de lagere school moeten worden opgeleid. Jammer, dat er geen bond is van Nederland- sche ouders met kinderen van rijperen leeftijd, om dit vraagstuk voortdurend aan de orde te stellen! LIBRA. N a s c h r i f t. Wij ontvingen naar aan leiding van onze laatste beschouwing „de weg terug" een groot aantal brieven, waaronder ver scheidene die om antwoord vragen. Wij hopen voor zoover dit niet reeds schriftelijk geschied de daarop den volgenden keer terug te komen. De nieuwe gezant der Argentijnsche Repu bliek, de heer J. M. Llobet, heeft, bij afwezig heid van H. M. de Koningin, Vrydag de ge loofsbrieven aangeboden aan den minister van Buitenlar.dsche Zaken. Momenteel is men druk bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van een brug aan den Moerdijk. overzicht op de grondwerkzaamheden Een Verschenen is het voorloopig verslag van de Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot heffing van een belasting naar het vermogen van instellingen van de doode hand. Hieraan is ontleend: Een der leden achtte de voorgestelde belas ting in strijd met het wezen en de daaruit voortvloeiende rechten der Kerk. De Kerk is, zoo betoogde dat lid, een volkomen en eigen maatschappij, welke bestaat naast en niet onder den Staat. Zij heeft daarom het recht vry en onafhankelijk van de burgeriyke macht tydelijke goederen te verkrijgen, te behouden en te beheeren. Voorts maakte dit lid de opmerking, dat van datgene, wat geheel bestemd is voor verzor ging van geestelijke belangen van het volk. de Staat geen deel voor zich mag opeischen voor andere doeleinden. Andere leden beschouwden eveneens het ka rakter van de Kerk als een societas perfecta, maar betwijfelden niettemin, of dit beginsel moet leiden tot de hiervóór getrokken con clusie en of een bepaalde belasting van be paalde goederen, zooals in casu wordt voor gesteld, in beginsel zou moeten worden afge wezen. Hierbij sloten zich weder andere leden aan, die betoogden, dat de Kerk hare goederen, en kerkeiyke personen hun rechtspositie, be zitten naar het burgerlijk recht van den staat en dat de Kerk eventueel de rechtsbescherming van den Staat vraagt en geniet. De aanvaarding van de bescherming van de Staatsmacht is een ontkenning van de algeheele absolute onafhar- keiykheid van de Kerk. Enkele leden betreurden zeer, dat wederom een geheel nieuwe belasting haar intrede zaï doen. Zij vroegen zich af, of niet verdere be zuiniging zulks zoude hebben kunnen voor komen. Temeer hadden ze bezwaar tegen dit wetsontwerp, omdat deze belasting er een is. aan welke, volgens hen, elke logische grond slag ontbreekt. Andere leden juichten in beginsel de indie ning van het wetsontwerp toe en betreurden alleen, dat de thans voorgestelde belasting niet eerder was ingevoerd. Verscheidene leden aanvaardden noodge drongen den voorgestelden maatregel. Eenigen der leden, hier aan het woord, meen den evenwel, dat de van deze belasting te ver wachten versterking der middelen niet te hoog moet worden aangeslagen. Het zal nu, volgens hen, wel biyken, dat er met belasting op de goederen in de doode hand niet die talryke millioen zyn te verkrijgen, waarover men zoo lange jaren heeft gesproken. Verscheidene leden gaven uiting aan hun leedwezen over de verwerping van het amende- ment-Rutgers van Rozenburg, eenigen zóó zelfs dat zij waarschijnlijk hun stem daarom niet aan het ontwerp zouden kunnen geven, te min- De H. Vader op zijn buitenverblijf te Cast el Gandolfo aangekomen. Van het bal kon schenkt Hij aan de menigte Zijn Apostolischen zegen der daar het dezen leden overigens juist voor komend denkbeeld, nedergelegd in het amen dement-Schouten c.s., niet tot uitvoering is gekomen. Sommige leden waren ook weinig geneigd vóór het wetsontwerp te stemmen, omdat zij zich niet konden vereenigen met het verschil in behandeling tusschen goederen met alge meen cultureele en dezulke met kerkelijke be stemming. Naar de meening van verscheidene leden zal de thans te heffen belasting der Nederlandscne Hervormde Kerk alléén reeds 200.000 'sjaars kosten, dus over' vijf jaren 1.000.000, en dit terwijl het van algemeene bekendheid is, dat de traktementen harer leeraren op vele plaat sen uiterst sober en het onderhoud harer kerk gebouwen zeer onvoldoende zyn. Ten slotte werden over onderdeelen van het wetsontwerp nog eenige inlichtingen gevraagd. Vier jonge Nederlanders heboen het plan op gevat om zeilend, volgens de route der oude zee vaarders, van Amsterdam, om Kaap de Goede Hoop, naar Indië te gaan. Een Belgische vis- scherskotter uit Oostende is daartoe aan gekocht, omgebouwd en onder meer voorzien van een stalen hut. De ondernemende jonge mannen, D. de la Haye, eigenaar, L. van der Vliet, nautisch lei der, D. P. Keiser en J. Tjade, bootsman, ge nieten met dit plan de volle sympathie der Am- sterdamsche havenautoriteiten. Het ligt in de bedoeling de reis te verfilmen, artikelen te schrijven en lezingen te houden, teneinde in de verschillende havensteden cp deze maniei eenigermate de kosten te dekken. Da 34 ton metende „Batara Bajoe", zoo genoemd naar den Javaanschen zeegod, biyft veertien dagen in de Amsterdamsche haven liggen en zal in den loop van Augustus de „groote reis" onder nemen met als eerste eindpunt Madeira. Het is de eerste maal, dat Nederlanders een dergehjke zeilprestatie aandurven. De motor is uit den kotter verwijderd, zoodat zij geheel op het zeil- vermogen van het scheepje zyn aangewezen. De stuurman rekent ongeveer tien maanden te doen over de reis naar de Oost; daar zal het scheepje een half jaar tusschen de verschil lende eilanden kruisen, om dan via het Pana makanaal naar Holland terug te keeren. De heer de la Haye, die voornemens is een boek uit te geven over dezen merkwaard! gen tocht, deelde mede, dat het scheepje te bezich tigen is en dat voor belangstellenden een album klaar ligt, waarin zij hun handteekening kun nen plaatsen, die dan, later in de reis-beschry- ving afgedrukt zullen worden. Het scheepje ligt aan den Spieringsteiger in het Oostelijk deel van het open Havenfront. Het R.K. Werkliedenverbond heeft er, naar „De Volkskrant" verneemt, in een schrijven aan den minister van Sociale Zaken op gewezen, dat een familielid, dat bij een steuntrekkende in huis is, in geval van werkloosheid, de helft kan ontvangen van het steunbedrag, dat hü als kostganger by niet-familieleden zou ont vangen. Tegen deze laatste bepaling heeft het Ver bond bezwaren. Het meent dat alleenstaande kostgangers, die bij familieleden thuis zijn, de volle kostgangers-uitkeering moeten ontvangen, die zij zouden krijgen, wanneer zij bij vreem den thuis waren. Zooals thans de regeling is geworden, be staat nog altyd de drang om by vreemden als kostganger te gaan inwonen, terwijl het in de meeste gevallen beter is, dat men by familie thuis is. Zeer zou het Verbond het op prijs stellen, indien de „kostgangersregeling" in door hem genoemde richting verbeterd zou worden. Evenals kortgeleden de directie der Staats mijnen, heeft thans de directie der steenkolen mijnen Laura en Julia te Eygelshoven, naar „De Telegraaf" meedeelt, besloten de arbeiders boven de zestig jaar met pensioen uit den dienst te ontslaan. Naast hun pensioen van het Algemeen Myn- werkersfonds keert de directie hun dan uit een zoodanig extra ouderdomspensioen als zij zou den hebben ontvangen by de voorgestelde nieuwe pensioenregeling. KOEPANG, 4 Aug. (Aneta.) In Goenoeng-api op Birma is brand uitgebroken; 128 huizen en 28 rystpakhuizen zijn in de asch gelegd. Per soonlijke ongelukken zyn niet te betreuren. De slachtoffers worden van overheidswege ge steund. Het onderzoek in de geheimzinnige brand stichtingszaak in café „Kulmbach", Ceintuur baan 286 te Amsterdam, is Zaterdagmorgen met kracht voortgezet. De hoofdinspecteur H. I. van Palenstein Hel derman was reeds vroeg ter plaatse voor het afnemen van verhooren. Het parket, bestaande uit de substituut-officieren mr. D. Reilingh, mr. J. Kist en den rechter-commissaris mr. van der Does de Willebois, waren ter plaatse. Aan een groot aantal personen is een verhoor afge nomen. Het is thans gebleken dat de beide meisjes, die tegen elkaar gezegd zouden hebben: „het Wien Neerlandsch Bloed wordt hier voor de laatste maal gezongen" niet in de vergadering, doch buiten hadden gestaan, toen de brand reeds was uitgebroken. Dit spoor is dus dood- geloopen. Het is in het geheel niet onmogelijk dat po litieke brandstichting buiten het geval staat. De bewoners zijn aan een scherp verhoor on derworpen. Het perceel dat eigendom is van de caféhoudster, is ruim verzekerd, terwijl er een hooge hypotheek op rust. Ook de inboedel is hoog verzekerd. Het aantal gevonden aanwy- zingen is nog betrekkelijk gering. Vermoedelijk is de brand gesticht met behulp van brandbare vloeistoffen. Ook de heer Van Ledden Hulsebosch, poli- tiescheikundige, heeft ter plaatse een onderzoek ingesteld. De verhooren duren nog voort. Een arrestatie is nog niet gedaan, doch het is niet onmogelijk dat deze binnenkort zal vol gen. Van de zijde van de Nederlandsche stikstof producenten wordt ons medegedeeld: Nadat onderhandelingen tusschen de Neder landsche stikstofproducenten en de vertegen woordigers der Chileensche salpeterindustrie tot een resultaat hebben geleid, zijn heden de stik- stofprijzen voor het nieuwe seizoen gepubli ceerd. De prijs voor zwavelzure ammoniak los ge stort in 300 tons partijen, franco per schip plaats van bestemming, is thans vastgesteld, voor le vering Augustus, op f 4.50 per. 100 K. G. oploo- pende tot f 5.— per 100 K. G. voor levering April Juni 1935. Voor gezakte zwavelzure ammoniak is de prijs f 0.20 per 100 K. G. hooger. De Augustusprijs voor ammonsalpeter in geprepareerde zakken, is f 5.60, kalkammonsalpeter f 5.70 en kalk- salpeter f 5.80. Ammonsalpeter en kalkammonsalpeter in gewone jute balen noteeren f 0.10 per 100 K.G. lager. Voor de overige leveringsmaanden gelden ge lijke verhoogingen als bij zwavelzure ammoniak. De prys van Chilisalpeter is voorloopig vastge steld op f 0.10 per 100 K. G. boven den prys van kalksalpeter. Vergeleken met het vorig seizoen vertoonen de prijzen slechts een zeer geringe verhooging, wel ke voor zwavelzure ammaniak f 0.20 per 100 K. G. bedraagt, voor ammonsalpeter en kalk ammonsalpeter f 0.10 per 100 K.G., terwyl de prijs van kalksalpeter ongewijzigd blijft. Het in vergelijking met de omliggende landen zoo lage niveau der stikstofpryzen hier te lan de, blyft derhalve practisch gehandhaafd. SOERABAJA, 4 Aug. (Aneta.) Bij de be handeling van aangeteekende poststukken te Soerabaja zijn diverse onregelmatigheden aan het licht gekomen. Naar tot dusverre is ge bleken, zyn do volgende waarden verdwenen: uit een aangeteekend stuk van Penang 50. uit een aangeteekend stuk van Soerabaja naar Nijmegen 25.uit een dergelijk poststuk van Kali Baroe naar Singapore via Soerabaja 50.—. Het onderzoek van de politie is tot nog toe zonder resultaat gebleven. Tijdens het afsteken van het vuurwerk te Scheveningen werd Vrijdagavond het twaalf jarige meisje A. E., wonende te Leidschendam, terwijl het op den Boulevard nabij de Pier stond te kijken, door een vuurpijl aan den slaap getroffen, waardoor een vrij diepe snij- wond ontstond. Het meisje, dat in gezelschap was van haar moeder, werd door den G. G. D. overgebracht naar St. Antonius Hove te Voor burg, waar het ter verpleging is opgenomen. In Engeland bestaan een groot aantal fun- .daties van betrekkelijk groote sommen gelds, uit welks rente elk jaar de kosten betaald worden voor één of meer lezingen over een be paald onderwerp. Tal van uitmuntende boeken hebben hieraan hun ontstaan te danken. En geland betaalt niet alleen zijn overwinnende generaals op buitengewoon royale wijze, maar ook het houden van dergelijke lezingen wordt op een zoodanige wijze gehonoreerd, dat de lezer er den noodzakelijken tijd en moeite aan kan besteden. Bovendien hebben die lezingen alle het karakter van voorlichting van de belang- stelienden, niet alleen voor een klein groepje specialisten, maar voor ieder, die van het on derwerp eenige kennis heeft. Zoo heeft kort geleden Dr. Robert Hutchison een rede gehouden over de voeding van het groeiende kind; een rede, die uitmunt door zaakkennis en gezond verstand. Aan de hand van deze rede wil ik nu aan dit onderwerp en kele woorden wijden. Het gaat hier dus over het voedsel aan groeiende kinderen, en in 't bijzonder over die van boven de drie jaar. Beneden dien leeftijd immers worden de kinderen op andere wijze ge voed. De voeding op dezen leeftijd dient voor drie dingen, n.l. om het lichaam in stand te hou den, ten tweede om de activiteit mogelijk te ma ken, ten derde voor den groei. Het eerste, de instandhouding van het lichaam, is altijd noo- dig, ook in den slaap, want ook dan wordt nog geademd, stroomt het bloed en daarvoor en ook voor andere processen, die steeds doorgaan, is energie noocag, welke geleverd moet worden door het voedsel. Ongeveer de helft van het ge- heele voedsel wordt daarvoor verbruikt. Even wel heeft het eene kind daarvoor meer noodig dan het andere. Kinderen met een bepaald tem perament hebben een sneller stofwisseling dan anderen, en men ziet er dan ook verschillende, die ondanks zeer ruime voeding niet dikker worden, en dit kan vaak worden toegeschreven aan het feit, dat zij als 't ware meer brandstof noodig hebben om de machine aan den gang te houden. Hoe koeler de omgeving is, des te meer warm te, dus des te meer voedsel wordt verbruikt. Kinderen in openluchtscholen moeten krachti ger gevoed worden, en kinderen, die door hun ouders zeer dun gekleed worden, hebben even eens een bijzonder groot gedeelte van hun voedsel noodig, alleen al om het lichaam in stand en op temperatuur te houden. Menschen, die dikker wenschen te worden een enkelen keer ontmoet men nog wel zoo iemand doen dus goed zich iets warmer te kleeden. In de tweede plaats dient het voedsel voor de activiteit, vooral van de spieren. Hersenwerk vereischt niet zoo veel voedsel. Maar te lang durige hersenarbeid kan den eetlust van het kind verminderen, en dat is altyd verkeerd. De derde functie van het voedsel is het mo gelijk maken van den groei. Het is niet alleen een kwestie van materiaal-aanvoer voor den groei van het lichaam, maar blijkbaar vereischt de opbouw zelf ook een aanmerkelijke hoeveel heid energie. Het is toch immers niet zoo, dat een kind door het meer verorberen van een kilogram voedsel boven zijn gewone dieet, ook •een kilogram zwaarder wordt. Een zeer groot gedeelte van dat kilogram wordt gebruikt om het groeiwerk te verrichten, en het kind wordt slechts enkele tientallen grammen zwaarder. Nu wordt het voedsel in het lichaam verdeeld, maar daarover zyn wy geen meester. Wij kun nen niet maken, dat het grootste gedeelte voor den groei gebruikt wordt, of voor de instand houding van het lichaam. De lengtegroei is blykbaar niet zoo zeer af hankelijk van de hoeveelheid voedsel, maar wel krijgt men vaak den indruk, dat een groote activiteit bij zeer woelige kinderen den groei tegenhoudt. Een van de eerste maatregelen, die men dan nemen moet, is om het kind langer te laten slapen. En het gebeurt zelfs dikwyls, dat wanneer een kind wegens ziekte bedrust moet nemen, het in dien tijd sterk groeit, of schoon het toch weinig voedsel tot zich neemt. Dit kan nauwelijks anders verklaard worden dan door aan te nemen, dat in dien tijd de in standhouding van het lichaam en de activiteit betrekkelijk zoo weinig voedsel vereischen. dat een groot gedeelte daarvan aan den groei ten goede komt. In 't algemeen gaat de groei zijn eigen weg: er zijn kinderen, die blijkbaar niet genoeg voed sel bekomen, en dit voedsel wordt dan hoofd zakelijk verbruikt voor den groei; het Kind wordt dan erg groot, maar voor de activiteit blijft niets meer over, het wordt slap en zooals men zegt, is het boven zyn kracht gegroeid. Maar een middel om den groei te regelen, is onbekend, en in verband daarmee wordt men herinnerd aan het Evangeliewoord „Wie uwer kan iets aan zijn lengte toevoegen?" Wat zijn nu de oorzaken van onvoldoenden voedingstoestand, of ondervoeding bij kinderen. Natuurlijk kan dit ontstaan uit een gebrek aan voeding, maar veel vaker ligt de oorzaak in te veel beweging, rusteloosheid en te weinig slaap. Maar er is ook nog een andere oorzaak en het is misschien wel nuttig, daarop eens de aan dacht te vestigen. Hutchison zegt daarvan het V,olgende: „De voedselvoorziening kan overvloe dig zijn, en toch kan dan het kind, door slech ten eetlust of slechte vertering, er geen voor deel van trekken. Dit ligt aan twee oorzaken, ten eerste het stadsleven met zijn te dichte be woning, te weinig frissche lucht en beweging, ten tweede door te veel schoolwerk. Elk van deze beide factoren, en soms beide tegelijk, verminderen den eetlust van 't kind en ook zijn vermogen om er nut van te trekken, geheel af gezien van de vraag, of er genoeg eten is of niet. Hoe meer het in zijn hersens moet stop pen, hoe minder, om zoo te spreken, het in zyn maag kan stoppen, zoodat het ministerie van Gezondheid en de Onderwijsraad elkaar tegen werken." Inderdaad treft men het zelden aan, dat on dervoeding door armoede wordt veroorzaakt, maar heel dikwyls gebeurt het, dat de onder voeding door de boven aangehaalde oorzaken wordt bewerkt. Ook hier in Nederland wordt op de lagere school en vooral op de Mulo, Ly ceum en H.B.S. enorm veel gestudeerd. Vele kinderen lijden daardoor in hun gezondheid en hun eetlust, en het resultaat is dan, dat zij daardoor niet in staat zijn, het onderwijs met vrucht te volgen. Zoodat bij slot van rekening al die groote inspanningen de verwachtingen beschamen. Hoe langer zoo meer kinderen uit de armere kringen der bevolking volgen middel baar onderwijs, en dat is op zich zelf uitste kend. Maar de kinderen van intellectueelen leeren in den regel gemakkelijker, omdat het huiselijk milieu, hun opvoeding en de gesprek ken, die zy thuis hooren, in den trant van het onderwijs zijn, zoodat dit voor hen gemakke- Ujker is te volgen. In Frankrijk redt qpen zich op eigenaardige wijze uit deze moeilijkheden. Het middelbaar onderwijs wordt daar vooral op de beste leer lingen toegepast. De rest, die middelmatig of minder dan middelmatig is, wordt niet als maatstaf van het onderwijs genomen: men laat ze min of meer links liggen. Daardoor kan men in Frankrijk veel meer werken op het verstand, op de intelligentie van de beste leerlingen, ter wyl men hier verplicht is, vooral op het ge heugen te werken, want alle léerlingen moeten goed meekomen. Ik wil het Fransche systeem niet verdedigen, maar het is zeker, dat de over lading met hersenwerk op de Nederlandsche scholen in heel veel gevallen averechts werkt en den voedingstoestand der kinderen bena deelt. TH. H. SCHLICHTING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5