STUDEERENDE JEUGD
Goederen in de
doode hand
Medische kroniek
m
GEHEIMZINNIGE BRAND
ZONDAG 5 AUGUSTUS 1934
ÜL
De nieuwe belasting
betreurd
Per zeilschip naar Indië
Stikstof prijzen
Voeding van kinderen
IDEEËN
Nieuwe gezant in Argentinië
DE BRUG AAN DEN MOERDIJK
Vdrschillende Eerste Kamerleden
oordeelen, dat het wetsontwerp
niet talrijke millioenen
zal opbrengen
Noodgedrongen
„Waarom zouden jeugdige Hol
landers niet slagen?"
DE KOSTGANGERSSTEUN
Verbetering gevraagd
OUDE MIJNWERKERS MET
PENSIOEN
Op de mijnen Laura en Julia
GEWELDIGE BRAND
Is de brand aan de Ceintuurbaan
door anti-nat.-socialisten aan
gestoken of door anderen?
Een zeer geringe verhooging
GELDEN ONTVREEMD
Onregelmatigheden bij den
Indischen postdienst
GEWOND BIJ 'T VUURWERK
Jong meisje naar het ziekenhuis
Augustusmaand is vacantiemaand. De deu
ren van alle scholen, van de bewaarschool
tot de universiteit, zijn gesloten; de exa
mens zijn afgeloopen; het onderwijs over heel
de linie rust. Dat is de beste tijd om over dat
onderwerp een oogenblik te peinzen.
De schoolsche opvoeding neemt een zeer groot
deel van het leven in beslag; van het leven der
groote gemeenschap, van de kleinste gemeen
schap, het gezin en van de duizenden individuen,
die op de schoolbanken zitten en die hun beroep
maken van het onderwijzen der jeugd. In onzen
modernen tijd draagt de burger alleen voor het
onderwijs in zijn belasting meer bij dan vroeger
voor heel de openbare huishouding. Wanneer
Rijk en Gemeente de onderwijskosten konden
schrappen en het onderwijs een zuiver particu
liere aangelegenheid was, aan zou er van be-
grootings-tekorten al spoedig niet veel meer wor
den gehoord. Dit is het eene uiterste, waartoe
een beschaafde gemeenschap nooit meer verval
len zal; het andere is de toestand, waartoe wij
b.v. hier te lande gegroeid zijn, dat het onder
wijs zóó zeer een onderwerp van „voortdurende
zorg" der overheid geworden is, dat het in de
moederlijke omhelzingen, dat zijn de duizend en
één voorschriften, reglementen en verordeningen
dreigt te stikken en door zijn improductieve kos
ten en steeds verder gaande specialisatie een
ware ballast is geworden.
Dit wat den kant van de gemeenschap betreft.
Voor gezin en leerend en studeerend individu
is het onderwijs doorgaans een voortdurende
bron van zorg, vaak ook van misnoegen en er
gernis. Dit is voornamelijk het geval bij alle
onderwijs, dat ligt tusschen de lagere- en de
hoogeschool. Over dat middelbaar onderwijs in
zijn algemeenheid genomen, wilden wij eenige
gedachten neerschrijven en wel over leerlingen,
leeraren en over de inrichting van dat onderwijs
zelf.
Wanneer men onder dit onderwerp betrekt alle
leerinrichtingen voor leerlingen, die de lagere
school verlaten hebben, dus hieronder ook het
landbouw-, middelbaar-technisch onderwijs en
dergelijke begrijpt, dan zijn er geen cijfers noo-
dig om geloofwaardig te beweren, dat het aan
tal scholen voor kinderen boven den leerplich
tigen leeftijd, de laatste kwarteeuw zeer belang
rijk is toegenomen. Dit zou zonder meer een
verheugend verschijnsel genoemd kunnen wor
den, wanneer deze toeneming verband hield met
een grootere vraag naar aldus gevormde jonge
menschen in de maatschappij. De practijk leert
echter het tegendeel. Een belangrijk deel der
leerlingen van de middelbare scholen gaat na
behaald einddiploma naar de hoogeschool. Al
de inrichtingen van hooger onderwijs, de univer
siteiten en de handels- en technische- en land-
bouw-hoogescholen zijn overbezet. In menige col
legezaal vechten de studenten om binnen te ko
men; een deel moet buiten de deur trachten de
professorale woorden van wijsheid op te vangen.
„De strijd om het bestaan" begint hier inder
daad al voordat nog van een bestaan gesproken
kan worden Een ander deel van de leerlingen
van het middelbaar en uitgebreid lager onder
wijs tracht tevergeefs het diploma in betaalden
arbeid om te zetten; weer een ander belangrijk
deel haalt nooit de eindstreep maar valt na
enkele cursussen af.
Statistieken hebben over dit alles onloochen
bare cjjfers opgeleverd; maar statistieken zeggen
niet genoeg. Zij zwijgen bijv. over den lichame-
lijken en geestelijken toestand, waarin de mid
delbare school haar geslaagde candidaten aan de
maatschappij teruggeeft. Wij nemen opzettelijk
de gunstigste gevallen, n.m. de geslaagde can
didaten en spreken niet over de mislukte. Hoe-
velen dier gediplomeerden hebben hun getuig
schrift ten koste van kostbare gezondheid ge
haald; hoevelen bekoopen hun overwinning met
ernstige zenuwstoringen of met een deuk in hun
karakter, die er niet gemakkelijk is uit te klop
pen? En waarvoor? Die vraag wordt heel dik
wijls te laat gesteld en dit is een der redenen,
waarom de inrichtingen voor middelbaar onder
wijs overleden zijn en waarom er zooveel jeug
dige slachtoffers vallen. Waarvoor? Die vraag
moet na de lagere school gesteld worden en niet
bij het druipen of slagen voor het eindexamen
van een middelbare school.
In zeer veel gevallen beslist bij het verlaten
der lagere school de overweging: het kind moet
toch iets leeren; dus moet het naar de H. B. S.
of het gymnasium, liefst naar de school, die het
dichtst bij huis is en die in den kortst mogelijken
tjjd de meeste kans op succes biedt. Daarbij
beslissen allerlei overwegingen b.v. van maat-
schappelijken stand of de verlegenheid met een
twaalfjarig kind, waar men geen weg mee weet,
of de overtuiging, dat een diploma een carrière
maakt en soortgelijke overdenkingen; alleen deze
eene en voornaamste telt heel dikwijls niet mee:
de aanleg van den candidaat zelf. Men maakt
zich van deze moeilijkheid gewoonlijk af met de
overweging: wanneer een kind van de lagere
school komt, weet het niet wat het wil en het
is op zoo'n jeugdigen leeftijd ook nog niet te
zeggen, wat er in zoo'n kind steekt. Men moet
dus maar probeeren! En aan dat probeeren
wordt een kind heel dikwijls opgeofferd. Im
mers, of het op de voor hem meest geschikte
inrichting is gekomen, komt verder niet in aan
merking. Alles wordt gezet op het klaar stoomen
voor het diploma; alle achterstand wordt aan
onwil, aan luiheid of speelschheid geweten, Het
kunnen komt niet in vraag.
Wanneer werkelijk alleen op den voorgrond
stond om aan het kind de vorming te geven,
welke het best met zijn aanleg strookt, dan zou
den de commissies voor beroepskeuze handen
tekort komen. In alle groote centra toch is te
genwoordig gelegenheid om het kind by het ver
laten der lagere school door een deskundige op
verstandelijke capaciteiten te laten toetsen en
raad in te winnen over den te volgen weg. Die
hulp „bij de beroepskeuze kan in zeer veel ge
vallen van groote beteekenis zyn. De practyk
intusschen leert, dat de lust om dergeiyke ad
viezen te vragen maar zeer gering is, ondanks de
propaganda voor de voorlichting bij beroepskeuze
gemaakt. Het heeft wel eens den schijn, alsof
men bang is het oordeel te vernemen: uw kind is
niet geschikt voor middelbaar onderwijs!
Aan de mode, aan den diplomawaan wordt
menig kind, dat ongeschikt is voor schoolsche
studie, opgeofferd.
Laten wij hieraan tegelijk het derde punt, de
inrichting van het middelbaar onderwijs zelf,
toevoegen. Er is en wordt aan ons onderwijs
voortdurend gedokterd; er worden steeds meer
plannen beraamd, voorstellen ingediend, rappor
ten opgesteld, die bij de bestaande verzameling
een plechtige bijzetting krijgen, zonder dat er
ooit één regel van wordt uitgevoerd. Bij alle cri-
tiek en in alle nieuwe voorstellen is meestal een
aanklacht tegen de bestaande gaping tusschen
lager en middelbaar onderwijs te lezen en tevens
het verwijt, dat er tusschen beide soorten onder
wijs niet de minste samenwerking bestaat. De
practijk tracht zich hier en daar te behelpen
door een splitsing van leerlingen in de hoogste
klasse der lagere school, n.m. in leerlingen voor
wie het lager onderwijs eindonderwijs is en hen,
die naar een andere inrichting overgaan. Ook
het middelbaar onderwijs trachtte den overgang
van lager naar verder onderwijs van de ergste
fouten te ontdoen, door het instituut van het
lyceum, waardoor de keuze van het soort mid
delbaar en gymnasiaal onderricht werd verscho
ven. Het blijken alle lapmiddelen te zijn. Op
allerlei gebied, in handel, in industrie, in sociale
verhoudingen, in belastingwetgeving heeft men
de laatste jaren hardhandig durven ingrijpen:
aan een radicale en noodzakelijke onderwijsher
vorming waagt zich niemand. En toch, wanneer
men bedenkt, hoeveel voor maatschappij, gezin
en individu van een goede onderwijsregeling af
hangt, dan zou deze logisch op de eerste plaats
moeten komen. Zij zou allereerst voor een over
gangsklasse tusschen lager en middelbaar onder -
wijs moeten zorgen, waarbij wij onder middel
baar onderwijs alle schoolsch onderricht na de
lagere school verstaan. Zulk een overgangs
klasse zou los van de lagere school moeten staan
en de groote zeef moeten vormen, om de leer
lingen al of niet naar H. B. S., gymnasium etc.
door te laten. Er zijn over paedagogie en kinder
psychologie, over aanleg en bevattelijkheid zoo
veel boeken vol geschreven; er is zooveel mate
riaal over het onderwijs bijeengebracht, dat het
niet moeilijk moet zijn om de eischen voor zulk
een overgangsklasse zóó te stellen, dat door de
openingen van deze zeef slechts zij komen, die
inderdaad ijver en aanleg in ruim voldoende
mate hebben om verder onderricht met vrucht
mee te maken en ook om vast te stellen, welke
richting van middelbaar onderwijs voor een be
paalden candidaat de meest geschikte is. Hier
mee zou veel kinderleed en ook veel maatschap
pelijk leed voorkomen worden. Studeeren toch
tegen wil en dank en tegen aangeboren aanleg
in is voor den betrokkene een lange marte
ling; en een met moeite, met vallen en op
staan of per toeval geslaagde vermeerdert allicht
het leger betweters en krukken in de samen
leving.
Tenslotte zou een reorganisatie van het voort
gezet onderwijs niet het laatst aandacht moeten
wyden aan dit groote euvel, dat voor het geven
van onderricht bij het middelbaar onderwas en
kel maar een titel wordt gevraagd. De lagere
school vraagt aan den onderwijz-er naast school
sche kennis ook opvoedkunde. En in de practijk
wordt geen onderwijzer benoemd, die niet door
proeflessen zijn geschiktheid als paedagoog be
wezen heeft. Het middelbaar onderwijs eischt
alleen kennis en laat ook leeraren met vol
slagen gemis aan tact en gezag, zonder eenig
begrip van paedagogie los op jonge menschen
in de moeiiykste jaren des levens.
Dagelijks worden in de pers, in vergaderingen,
op congressen, op spreekgestoelten van parle
ment en bestuurscolleges tal van problemen aan
de orde gesteld. Men maakt zich warm over alles.
Belangrijker dan het aantal koeien en varkens,
dat mag en moet worden geteeld en geslacht;
belangryker zelfs dan de spelling der Neder-
landsche taal is de vraag, hoe onze kinderen na
de lagere school moeten worden opgeleid.
Jammer, dat er geen bond is van Nederland-
sche ouders met kinderen van rijperen leeftijd,
om dit vraagstuk voortdurend aan de orde te
stellen!
LIBRA.
N a s c h r i f t. Wij ontvingen naar aan
leiding van onze laatste beschouwing „de weg
terug" een groot aantal brieven, waaronder ver
scheidene die om antwoord vragen. Wij hopen
voor zoover dit niet reeds schriftelijk geschied
de daarop den volgenden keer terug te komen.
De nieuwe gezant der Argentijnsche Repu
bliek, de heer J. M. Llobet, heeft, bij afwezig
heid van H. M. de Koningin, Vrydag de ge
loofsbrieven aangeboden aan den minister van
Buitenlar.dsche Zaken.
Momenteel is men druk bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van een brug aan den Moerdijk.
overzicht op de grondwerkzaamheden
Een
Verschenen is het voorloopig verslag van de
Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot
heffing van een belasting naar het vermogen
van instellingen van de doode hand. Hieraan
is ontleend:
Een der leden achtte de voorgestelde belas
ting in strijd met het wezen en de daaruit
voortvloeiende rechten der Kerk. De Kerk is,
zoo betoogde dat lid, een volkomen en eigen
maatschappij, welke bestaat naast en niet
onder den Staat. Zij heeft daarom het recht
vry en onafhankelijk van de burgeriyke macht
tydelijke goederen te verkrijgen, te behouden en
te beheeren.
Voorts maakte dit lid de opmerking, dat van
datgene, wat geheel bestemd is voor verzor
ging van geestelijke belangen van het volk.
de Staat geen deel voor zich mag opeischen
voor andere doeleinden.
Andere leden beschouwden eveneens het ka
rakter van de Kerk als een societas perfecta,
maar betwijfelden niettemin, of dit beginsel
moet leiden tot de hiervóór getrokken con
clusie en of een bepaalde belasting van be
paalde goederen, zooals in casu wordt voor
gesteld, in beginsel zou moeten worden afge
wezen. Hierbij sloten zich weder andere leden
aan, die betoogden, dat de Kerk hare goederen,
en kerkeiyke personen hun rechtspositie, be
zitten naar het burgerlijk recht van den staat
en dat de Kerk eventueel de rechtsbescherming
van den Staat vraagt en geniet. De aanvaarding
van de bescherming van de Staatsmacht is een
ontkenning van de algeheele absolute onafhar-
keiykheid van de Kerk.
Enkele leden betreurden zeer, dat wederom
een geheel nieuwe belasting haar intrede zaï
doen. Zij vroegen zich af, of niet verdere be
zuiniging zulks zoude hebben kunnen voor
komen. Temeer hadden ze bezwaar tegen dit
wetsontwerp, omdat deze belasting er een is.
aan welke, volgens hen, elke logische grond
slag ontbreekt.
Andere leden juichten in beginsel de indie
ning van het wetsontwerp toe en betreurden
alleen, dat de thans voorgestelde belasting niet
eerder was ingevoerd.
Verscheidene leden aanvaardden noodge
drongen den voorgestelden maatregel.
Eenigen der leden, hier aan het woord, meen
den evenwel, dat de van deze belasting te ver
wachten versterking der middelen niet te hoog
moet worden aangeslagen. Het zal nu, volgens
hen, wel biyken, dat er met belasting op de
goederen in de doode hand niet die talryke
millioen zyn te verkrijgen, waarover men zoo
lange jaren heeft gesproken.
Verscheidene leden gaven uiting aan hun
leedwezen over de verwerping van het amende-
ment-Rutgers van Rozenburg, eenigen zóó zelfs
dat zij waarschijnlijk hun stem daarom niet
aan het ontwerp zouden kunnen geven, te min-
De H. Vader op zijn buitenverblijf te Cast el Gandolfo aangekomen. Van het bal
kon schenkt Hij aan de menigte Zijn Apostolischen zegen
der daar het dezen leden overigens juist voor
komend denkbeeld, nedergelegd in het amen
dement-Schouten c.s., niet tot uitvoering is
gekomen.
Sommige leden waren ook weinig geneigd
vóór het wetsontwerp te stemmen, omdat zij
zich niet konden vereenigen met het verschil
in behandeling tusschen goederen met alge
meen cultureele en dezulke met kerkelijke be
stemming.
Naar de meening van verscheidene leden zal
de thans te heffen belasting der Nederlandscne
Hervormde Kerk alléén reeds 200.000 'sjaars
kosten, dus over' vijf jaren 1.000.000, en dit
terwijl het van algemeene bekendheid is, dat
de traktementen harer leeraren op vele plaat
sen uiterst sober en het onderhoud harer kerk
gebouwen zeer onvoldoende zyn.
Ten slotte werden over onderdeelen van het
wetsontwerp nog eenige inlichtingen gevraagd.
Vier jonge Nederlanders heboen het plan op
gevat om zeilend, volgens de route der oude zee
vaarders, van Amsterdam, om Kaap de Goede
Hoop, naar Indië te gaan. Een Belgische vis-
scherskotter uit Oostende is daartoe aan
gekocht, omgebouwd en onder meer voorzien
van een stalen hut.
De ondernemende jonge mannen, D. de la
Haye, eigenaar, L. van der Vliet, nautisch lei
der, D. P. Keiser en J. Tjade, bootsman, ge
nieten met dit plan de volle sympathie der Am-
sterdamsche havenautoriteiten.
Het ligt in de bedoeling de reis te verfilmen,
artikelen te schrijven en lezingen te houden,
teneinde in de verschillende havensteden cp deze
maniei eenigermate de kosten te dekken. Da 34
ton metende „Batara Bajoe", zoo genoemd naar
den Javaanschen zeegod, biyft veertien dagen
in de Amsterdamsche haven liggen en zal in
den loop van Augustus de „groote reis" onder
nemen met als eerste eindpunt Madeira. Het is
de eerste maal, dat Nederlanders een dergehjke
zeilprestatie aandurven. De motor is uit den
kotter verwijderd, zoodat zij geheel op het zeil-
vermogen van het scheepje zyn aangewezen.
De stuurman rekent ongeveer tien maanden
te doen over de reis naar de Oost; daar zal
het scheepje een half jaar tusschen de verschil
lende eilanden kruisen, om dan via het Pana
makanaal naar Holland terug te keeren.
De heer de la Haye, die voornemens is een
boek uit te geven over dezen merkwaard! gen
tocht, deelde mede, dat het scheepje te bezich
tigen is en dat voor belangstellenden een album
klaar ligt, waarin zij hun handteekening kun
nen plaatsen, die dan, later in de reis-beschry-
ving afgedrukt zullen worden.
Het scheepje ligt aan den Spieringsteiger
in het Oostelijk deel van het open Havenfront.
Het R.K. Werkliedenverbond heeft er, naar
„De Volkskrant" verneemt, in een schrijven aan
den minister van Sociale Zaken op gewezen,
dat een familielid, dat bij een steuntrekkende
in huis is, in geval van werkloosheid, de helft
kan ontvangen van het steunbedrag, dat hü
als kostganger by niet-familieleden zou ont
vangen.
Tegen deze laatste bepaling heeft het Ver
bond bezwaren. Het meent dat alleenstaande
kostgangers, die bij familieleden thuis zijn, de
volle kostgangers-uitkeering moeten ontvangen,
die zij zouden krijgen, wanneer zij bij vreem
den thuis waren.
Zooals thans de regeling is geworden, be
staat nog altyd de drang om by vreemden als
kostganger te gaan inwonen, terwijl het in de
meeste gevallen beter is, dat men by familie
thuis is.
Zeer zou het Verbond het op prijs stellen,
indien de „kostgangersregeling" in door hem
genoemde richting verbeterd zou worden.
Evenals kortgeleden de directie der Staats
mijnen, heeft thans de directie der steenkolen
mijnen Laura en Julia te Eygelshoven, naar
„De Telegraaf" meedeelt, besloten de arbeiders
boven de zestig jaar met pensioen uit den dienst
te ontslaan.
Naast hun pensioen van het Algemeen Myn-
werkersfonds keert de directie hun dan uit een
zoodanig extra ouderdomspensioen als zij zou
den hebben ontvangen by de voorgestelde nieuwe
pensioenregeling.
KOEPANG, 4 Aug. (Aneta.) In Goenoeng-api
op Birma is brand uitgebroken; 128 huizen en
28 rystpakhuizen zijn in de asch gelegd. Per
soonlijke ongelukken zyn niet te betreuren. De
slachtoffers worden van overheidswege ge
steund.
Het onderzoek in de geheimzinnige brand
stichtingszaak in café „Kulmbach", Ceintuur
baan 286 te Amsterdam, is Zaterdagmorgen
met kracht voortgezet.
De hoofdinspecteur H. I. van Palenstein Hel
derman was reeds vroeg ter plaatse voor het
afnemen van verhooren. Het parket, bestaande
uit de substituut-officieren mr. D. Reilingh, mr.
J. Kist en den rechter-commissaris mr. van
der Does de Willebois, waren ter plaatse. Aan
een groot aantal personen is een verhoor afge
nomen.
Het is thans gebleken dat de beide meisjes,
die tegen elkaar gezegd zouden hebben: „het
Wien Neerlandsch Bloed wordt hier voor de
laatste maal gezongen" niet in de vergadering,
doch buiten hadden gestaan, toen de brand
reeds was uitgebroken. Dit spoor is dus dood-
geloopen.
Het is in het geheel niet onmogelijk dat po
litieke brandstichting buiten het geval staat.
De bewoners zijn aan een scherp verhoor on
derworpen. Het perceel dat eigendom is van de
caféhoudster, is ruim verzekerd, terwijl er een
hooge hypotheek op rust. Ook de inboedel is
hoog verzekerd. Het aantal gevonden aanwy-
zingen is nog betrekkelijk gering. Vermoedelijk
is de brand gesticht met behulp van brandbare
vloeistoffen.
Ook de heer Van Ledden Hulsebosch, poli-
tiescheikundige, heeft ter plaatse een onderzoek
ingesteld. De verhooren duren nog voort.
Een arrestatie is nog niet gedaan, doch het
is niet onmogelijk dat deze binnenkort zal vol
gen.
Van de zijde van de Nederlandsche stikstof
producenten wordt ons medegedeeld:
Nadat onderhandelingen tusschen de Neder
landsche stikstofproducenten en de vertegen
woordigers der Chileensche salpeterindustrie tot
een resultaat hebben geleid, zijn heden de stik-
stofprijzen voor het nieuwe seizoen gepubli
ceerd.
De prijs voor zwavelzure ammoniak los ge
stort in 300 tons partijen, franco per schip plaats
van bestemming, is thans vastgesteld, voor le
vering Augustus, op f 4.50 per. 100 K. G. oploo-
pende tot f 5.— per 100 K. G. voor levering April
Juni 1935.
Voor gezakte zwavelzure ammoniak is de prijs
f 0.20 per 100 K. G. hooger. De Augustusprijs
voor ammonsalpeter in geprepareerde zakken,
is f 5.60, kalkammonsalpeter f 5.70 en kalk-
salpeter f 5.80.
Ammonsalpeter en kalkammonsalpeter in
gewone jute balen noteeren f 0.10 per 100 K.G.
lager.
Voor de overige leveringsmaanden gelden ge
lijke verhoogingen als bij zwavelzure ammoniak.
De prys van Chilisalpeter is voorloopig vastge
steld op f 0.10 per 100 K. G. boven den prys
van kalksalpeter.
Vergeleken met het vorig seizoen vertoonen de
prijzen slechts een zeer geringe verhooging, wel
ke voor zwavelzure ammaniak f 0.20 per 100
K. G. bedraagt, voor ammonsalpeter en kalk
ammonsalpeter f 0.10 per 100 K.G., terwyl de
prijs van kalksalpeter ongewijzigd blijft.
Het in vergelijking met de omliggende landen
zoo lage niveau der stikstofpryzen hier te lan
de, blyft derhalve practisch gehandhaafd.
SOERABAJA, 4 Aug. (Aneta.) Bij de be
handeling van aangeteekende poststukken te
Soerabaja zijn diverse onregelmatigheden aan
het licht gekomen. Naar tot dusverre is ge
bleken, zyn do volgende waarden verdwenen:
uit een aangeteekend stuk van Penang 50.
uit een aangeteekend stuk van Soerabaja naar
Nijmegen 25.uit een dergelijk poststuk van
Kali Baroe naar Singapore via Soerabaja
50.—.
Het onderzoek van de politie is tot nog toe
zonder resultaat gebleven.
Tijdens het afsteken van het vuurwerk te
Scheveningen werd Vrijdagavond het twaalf
jarige meisje A. E., wonende te Leidschendam,
terwijl het op den Boulevard nabij de Pier
stond te kijken, door een vuurpijl aan den
slaap getroffen, waardoor een vrij diepe snij-
wond ontstond. Het meisje, dat in gezelschap
was van haar moeder, werd door den G. G. D.
overgebracht naar St. Antonius Hove te Voor
burg, waar het ter verpleging is opgenomen.
In Engeland bestaan een groot aantal fun-
.daties van betrekkelijk groote sommen gelds,
uit welks rente elk jaar de kosten betaald
worden voor één of meer lezingen over een be
paald onderwerp. Tal van uitmuntende boeken
hebben hieraan hun ontstaan te danken. En
geland betaalt niet alleen zijn overwinnende
generaals op buitengewoon royale wijze, maar
ook het houden van dergelijke lezingen wordt
op een zoodanige wijze gehonoreerd, dat de lezer
er den noodzakelijken tijd en moeite aan kan
besteden. Bovendien hebben die lezingen alle
het karakter van voorlichting van de belang-
stelienden, niet alleen voor een klein groepje
specialisten, maar voor ieder, die van het on
derwerp eenige kennis heeft.
Zoo heeft kort geleden Dr. Robert Hutchison
een rede gehouden over de voeding van het
groeiende kind; een rede, die uitmunt door
zaakkennis en gezond verstand. Aan de hand
van deze rede wil ik nu aan dit onderwerp en
kele woorden wijden.
Het gaat hier dus over het voedsel aan
groeiende kinderen, en in 't bijzonder over die
van boven de drie jaar. Beneden dien leeftijd
immers worden de kinderen op andere wijze ge
voed.
De voeding op dezen leeftijd dient voor drie
dingen, n.l. om het lichaam in stand te hou
den, ten tweede om de activiteit mogelijk te ma
ken, ten derde voor den groei. Het eerste, de
instandhouding van het lichaam, is altijd noo-
dig, ook in den slaap, want ook dan wordt nog
geademd, stroomt het bloed en daarvoor en ook
voor andere processen, die steeds doorgaan, is
energie noocag, welke geleverd moet worden
door het voedsel. Ongeveer de helft van het ge-
heele voedsel wordt daarvoor verbruikt. Even
wel heeft het eene kind daarvoor meer noodig
dan het andere. Kinderen met een bepaald tem
perament hebben een sneller stofwisseling dan
anderen, en men ziet er dan ook verschillende,
die ondanks zeer ruime voeding niet dikker
worden, en dit kan vaak worden toegeschreven
aan het feit, dat zij als 't ware meer brandstof
noodig hebben om de machine aan den gang te
houden.
Hoe koeler de omgeving is, des te meer warm
te, dus des te meer voedsel wordt verbruikt.
Kinderen in openluchtscholen moeten krachti
ger gevoed worden, en kinderen, die door hun
ouders zeer dun gekleed worden, hebben even
eens een bijzonder groot gedeelte van hun
voedsel noodig, alleen al om het lichaam in
stand en op temperatuur te houden.
Menschen, die dikker wenschen te worden
een enkelen keer ontmoet men nog wel zoo
iemand doen dus goed zich iets warmer te
kleeden.
In de tweede plaats dient het voedsel voor de
activiteit, vooral van de spieren. Hersenwerk
vereischt niet zoo veel voedsel. Maar te lang
durige hersenarbeid kan den eetlust van het
kind verminderen, en dat is altyd verkeerd.
De derde functie van het voedsel is het mo
gelijk maken van den groei. Het is niet alleen
een kwestie van materiaal-aanvoer voor den
groei van het lichaam, maar blijkbaar vereischt
de opbouw zelf ook een aanmerkelijke hoeveel
heid energie. Het is toch immers niet zoo, dat
een kind door het meer verorberen van een
kilogram voedsel boven zijn gewone dieet, ook
•een kilogram zwaarder wordt. Een zeer groot
gedeelte van dat kilogram wordt gebruikt om
het groeiwerk te verrichten, en het kind wordt
slechts enkele tientallen grammen zwaarder.
Nu wordt het voedsel in het lichaam verdeeld,
maar daarover zyn wy geen meester. Wij kun
nen niet maken, dat het grootste gedeelte voor
den groei gebruikt wordt, of voor de instand
houding van het lichaam.
De lengtegroei is blykbaar niet zoo zeer af
hankelijk van de hoeveelheid voedsel, maar
wel krijgt men vaak den indruk, dat een groote
activiteit bij zeer woelige kinderen den groei
tegenhoudt. Een van de eerste maatregelen, die
men dan nemen moet, is om het kind langer
te laten slapen. En het gebeurt zelfs dikwyls,
dat wanneer een kind wegens ziekte bedrust
moet nemen, het in dien tijd sterk groeit, of
schoon het toch weinig voedsel tot zich neemt.
Dit kan nauwelijks anders verklaard worden
dan door aan te nemen, dat in dien tijd de in
standhouding van het lichaam en de activiteit
betrekkelijk zoo weinig voedsel vereischen. dat
een groot gedeelte daarvan aan den groei ten
goede komt.
In 't algemeen gaat de groei zijn eigen weg:
er zijn kinderen, die blijkbaar niet genoeg voed
sel bekomen, en dit voedsel wordt dan hoofd
zakelijk verbruikt voor den groei; het Kind
wordt dan erg groot, maar voor de activiteit
blijft niets meer over, het wordt slap en zooals
men zegt, is het boven zyn kracht gegroeid.
Maar een middel om den groei te regelen, is
onbekend, en in verband daarmee wordt men
herinnerd aan het Evangeliewoord „Wie uwer
kan iets aan zijn lengte toevoegen?"
Wat zijn nu de oorzaken van onvoldoenden
voedingstoestand, of ondervoeding bij kinderen.
Natuurlijk kan dit ontstaan uit een gebrek aan
voeding, maar veel vaker ligt de oorzaak in te
veel beweging, rusteloosheid en te weinig slaap.
Maar er is ook nog een andere oorzaak en het
is misschien wel nuttig, daarop eens de aan
dacht te vestigen. Hutchison zegt daarvan het
V,olgende: „De voedselvoorziening kan overvloe
dig zijn, en toch kan dan het kind, door slech
ten eetlust of slechte vertering, er geen voor
deel van trekken. Dit ligt aan twee oorzaken,
ten eerste het stadsleven met zijn te dichte be
woning, te weinig frissche lucht en beweging,
ten tweede door te veel schoolwerk. Elk van
deze beide factoren, en soms beide tegelijk,
verminderen den eetlust van 't kind en ook zijn
vermogen om er nut van te trekken, geheel af
gezien van de vraag, of er genoeg eten is of
niet. Hoe meer het in zijn hersens moet stop
pen, hoe minder, om zoo te spreken, het in zyn
maag kan stoppen, zoodat het ministerie van
Gezondheid en de Onderwijsraad elkaar tegen
werken."
Inderdaad treft men het zelden aan, dat on
dervoeding door armoede wordt veroorzaakt,
maar heel dikwyls gebeurt het, dat de onder
voeding door de boven aangehaalde oorzaken
wordt bewerkt. Ook hier in Nederland wordt
op de lagere school en vooral op de Mulo, Ly
ceum en H.B.S. enorm veel gestudeerd. Vele
kinderen lijden daardoor in hun gezondheid en
hun eetlust, en het resultaat is dan, dat zij
daardoor niet in staat zijn, het onderwijs met
vrucht te volgen. Zoodat bij slot van rekening
al die groote inspanningen de verwachtingen
beschamen. Hoe langer zoo meer kinderen uit
de armere kringen der bevolking volgen middel
baar onderwijs, en dat is op zich zelf uitste
kend. Maar de kinderen van intellectueelen
leeren in den regel gemakkelijker, omdat het
huiselijk milieu, hun opvoeding en de gesprek
ken, die zy thuis hooren, in den trant van het
onderwijs zijn, zoodat dit voor hen gemakke-
Ujker is te volgen.
In Frankrijk redt qpen zich op eigenaardige
wijze uit deze moeilijkheden. Het middelbaar
onderwijs wordt daar vooral op de beste leer
lingen toegepast. De rest, die middelmatig of
minder dan middelmatig is, wordt niet als
maatstaf van het onderwijs genomen: men laat
ze min of meer links liggen. Daardoor kan men
in Frankrijk veel meer werken op het verstand,
op de intelligentie van de beste leerlingen, ter
wyl men hier verplicht is, vooral op het ge
heugen te werken, want alle léerlingen moeten
goed meekomen. Ik wil het Fransche systeem
niet verdedigen, maar het is zeker, dat de over
lading met hersenwerk op de Nederlandsche
scholen in heel veel gevallen averechts werkt
en den voedingstoestand der kinderen bena
deelt.
TH. H. SCHLICHTING.