Het vonnis tegen „De Zeven de officieren van Provinciën" Nog meer omlaag! SCHANDELIJK PLICHTS VERZUIM Touristenreizen Brussel 1935 OM DE KONINGIN VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1934 De gezag sidee heeft aan bet eeke nis voor de maatschappij ingeboet Taak van den officier van gezondheid Indische pensioenen Wijziging en aanvulling van het reglement Overgangsbepalingen Gemakkelijker verkeer voor toer- auto's tusschen Nederland en België De steun voor graan Nog meer knoeierijen aan het licht gekomen DE INDISCHE OORLOGS- BEGROOTING IN STRIJD MET TABAKSWET? Nederland op de Wereldtentoon stelling In October De „clou" STICHTING „MENNO VAN COEHOORN" Behoud van historische vestingwerken Eerste werkzaamheid Geen loonsverlaging Het arbeidsconflict te Vaals voor- loopig bijgelegd NEVENARBEID OVERHEIDS PERSONEEL Beperking ook voor het Rijks personeel Een „Monseigneur-Lemmens" roos De loonen en salarissen bij de ge meente Den Haag nog te hoog UIT DE STAATSCOURANT DOOR VICTOR BRIDCES Aan de overwegingen van het vonnis over de officieren van „De Zeven Provinciën" door het Hoog Militair Gerechtshof, waarvan we on langs bij de uitspraak reeds het voornaamste weergaven, ontleenen wij om het belang der zaak nog het volgende: „Het Hof overweegt, dat erkend moet worden dat gedurende de laatste jaren door verschil lende autoriteiten moeilijkheden zooveel moge lijk werden omzeild, hetgeen uiteraard gepaard ging met een zekere verslapping in de hand having van de krijgstucht, en bovendien aan deze beklaagden door hun commandant is voor gehouden om bij onkrijgstuchtelijk gedrag van minderen veeleer met tact en overreding dan met gestrengheid en geweld op te treden, doch vooreerst op beklaagden krachtens art. 12 van het reglement betreffende de krijgstucht de verplichting rustte, zelfstandig op te treden en zij over het hoofd zien, dat zij hadden moeten begrijpen, dat de in het telegram en het pers bericht vervatte aanwijzingen werden gegeven door personen, die volkomen onbekend waren met den toestand aan boord. „Het is den Hove ten eenenmale onaanne melijk voorgekomen, dat beklaagden in werke lijkheid hebben gemeend, dat de autoriteiten er hun goedkeuring aan zouden hechten, dat zes tien gewapende officieren zich niet met geweld hebben verzet, toen hun minderen zich gewa pend tegenover hen stelden, met het schip on der stoom gingen en eischten, dat zij zich in een bepaald gedeelte van het schip zouden op^ houden, „Het nemen van maatregelen van geweld toch wordt in artikel 143 tot rechtsplicht ver heven en de toestand was zoodanig, dat be klaagden onmogelijk te goeder trouw zouden hebben kunnen meenen dat een bevel om geen geweld aan te wenden, gerechtvaardigd was. „Terecht hebben beklaagden niet ontkend, dat zij het vermogen hebben gehad, geweld aan te wenden en nu hadden zij moeten be grijpen, dat gevaar voor anderen en eigen leven behoort achter te staan bij de handha ving van een zoo eminent rechtsgoed als de krijgstucht en zeker niet mocht wegen, waar het hier ging om verhindering van een dei- zwaarste misdrijven tegen de krijgstucht, ter wijl zij bovendien wisten, dat het slagen van den toeleg der misdadige schepelingen tenge volge zou hebben en ook heeft gehad dat een Nederlandsch oorlogsschip onder leiding van muiters over zee voer en daarbij aan de eer der weermacht, waartoe beklaagden be hoorden, en het prestige van den Nederland- schen staat op hoogst ernstige wijze afbreuk werd gedaan. „Daarbij is ook van militair oogpunt be schouwd op onvergeeflijke wijze verzuimd, te bedenken, dat dit lijdelijke optreden onbereken bare schade moest toebrengen aan de handha ving der tucht, welke onvergelijkelijk beter zou zijn gediend door een krachtig en vastberaden optreden, zelfs al ware daarvan het gevolg ge weest, dat aan de zijde der loyale opvarenden slachtoffers waren gevallen. „Overigens moet dit verweer in dit opzicht ook daarom verbazing wekken omdat bij geen oer beklaagden het besef blijkt te hebben be staan, dat door krachtig optreden van enkele meerderen of zelfs van een enkelen meerdere, gelijk de geschiedenis zoo dikwijls heeft doen zien, zelfs aan ernstige ongeregeldheden ook by een overmacht van minderen aanstonds een einde kan worden gemaakt en het naar 'sHofs oordeel ten zeerste te laken is, dat geen der beklaagden, desgevorderd met inzet van eigen leven heeft getracht, het wettig gezag aan boord te herstellen. „Het bezwaar van beklaagde B., dat de zee krijgsraad niet voldoende rekening heeft ge houden met de bijzondere positie van beklaag de als'officier van gezondheid, kan het Hof ten deele aanvaarden. „Hierbij moet nochtans voorop gesteld wor den, dat ook de officier van gezondheid meer dere is in den zin der wet. „Weliswaar heeft beklaagde een beroep ge daan op den geest van de conventie van Ge- nève, welke den officier van gezondheid non combattant verklaart, maar vooreerst was er geen oorlog en waren er geen oorlogvoerenden, als waarop de conventie betrekking heeft, maar ten tweede aanvaardt de conventie voor den zee-oorlog juist de mogelijkheid, dat het per soneel der hospitaalschepen en ziekeninrichtin- gen gewapend is mede ter handhaving der orde. „Naar 'sHofs oordeel heeft de officier van gezondheid wel als voornaamste taak, zijn be roep van arts uit te oefenen onder de militairen, die door hem behooren te worden behandeld, doch als officier heeft hij evenals andere offi cieren vóór alles te waken voor de handhaving van de krijgstucht. „Het bijzonder karakter van het beroep van arts brengt echter mede, dat hij de aan zijn zorgen toevertrouwde patiënten ook onder de meest bezwarende omstandigheden blijft be handelen en voorts dat hij desgevraagd zijn medische hulp aan niemand behoort te weige ren, derhalve ook niet aan vijanden en zelfs niet aan muitende militairen, indien de ge zondheidstoestand van den zieke die hulp be paaldelijk vordert. „Het verwijt van den zeekrijgsraad, dat be klaagde gedurende de muiterij medische hulp heeft verleend, ofschoon hij niet wist dat er iemand in oogenblikkelijk levensgevaar ver keerde, kan het Hof niet juist achten, daar het niet in overeenstemming is met het beroep van arts om 'n zieke dien hij onderzocht heeft, hulp te weigeren, omdat er niet of nog niet sprake is van oogenblikkelijk levensgevaar. „Het Hof aanvaardt beklaagde's opgave, dat hij door geen ziekenrapport te houden, maar wel den ziekenboeg te bezoeken waar één ern stige patiënt lag, zijn diensten niet ter beschik king der muiters heeft gesteld. „Het Hof acht het verleenen van hulp aan personen, die naar beklaagde's oordeel geen muiters waren, niet laakbaar, echter wel de wijze, waarop beklaagde dit heeft gedaan. Toen hij door een gewapenden muiter werd tegen gehouden, heeft hij blijk gegeven zich bij den toestand neer te leggen instede van daartegen met geweld van wapenen op te treden. „Het Hof overweegt voorts ten aanzien van de aan alle beklaagden op te leggen straffen, dat zij allen op schromelijke wijze hun plichten als officier hebben verwaarloosd, door bij het uitbreken van de muiterij niet aanstonds met geweld tegen de misdadige schepelingen op te treden, waardoor een der ernstigste vergrijpen tegen de krijgstucht, welke de geschiedenis kent, ongehinderd kon worden volvoerd. „Het Hof zou dan ook termen aanwezig achten tot oplegging van zware straffen, ware het niet, dat voor alle beklaagden ten deze verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren. „Sinds tal van jaren heeft tengevolge van velerlei opvattingen en invloeden de gezags- idee aan hare beteekenis voor de maatschappij ingeboet, mede waardoor de volstrekte hand having van het gezag door velen niet meer als een der hoogste plichten van den Staat werd beschouwd. „Ook de Marine is aan die invloeden niet ontkomen, welke invloeden op dat gezags- instrument van den Staat bij uitnemendheid een verderfelijke werking hebben gehad. „De verantwoordelijke autoriteiten hebben niet steeds te rechter tijd aan die invloeden paal en perk gesteld, waardoor bij velen zich het besef heeft kunnen ontwikkelen, dat aar de handhaving van de krijgstucht niet meer die hooge eisehen behoefden te worden ge steld, welke voor de integrale instandhouding van de weermacht van de hoogste, alle andere belangen in de schaduw stellende, beteekenis zijn. „Dit disculpeert weliswaar de beklaagden niet, doch bij de bepaling der straffen moet hiermede ernstig rekening worden gehouden." BATAVIA, 9 Aug. (Aneta) Bij den Volks raad is ingediend een nadere wijziging en aan vulling van het reglement op de pensioenen voor burgerlijke ambtenaren. Het is de bedoeling, dat deze maatregelen 1 October a.s. in werking zullen treden. Den Volksraad is verzocht uiterlijk 15 September een beslissing te willen nemen. In de Memorie van Toelichting op dit regle ment is er op gewezen, dat de noodzaak be staat om bij de vaststelling van pensioens- voorwaarden onderscheid te maken tusschen uitgezonden en hier geboren landsdienaren. De eerste groep zal op een leeftijd van 50 jaar, de tweede groep op die van 55 jaar pensioen gerechtigd worden geacht. Voor hen, die reeds in dienst zijn, zullen bij de opvoering van de leeftijdgrenzen overgangsbepalingen worden op genomen. Als geldend pensioenmaximum is een bedrag van 46 procent van den pensioengrondslag ge handhaafd. Het maximum-pensioen zal f 750 per maand bedragen. BATAVIA, 9 Aug. (Aneta). Het ontwerp voor de nieuwe pensioenwetgeving bevat o.m. de overgangsbepalingen, dat verlofsperioden, door gebracht vóór 1 October 1934, voor de helft in aanmerking zullen komen tot een maximum van anderhalf jaar voor elk verlof. Ook de voor de Indische pensioenen mee tellende diensttijden, in Nederland doorge bracht, blijven van kracht. De tot 1 October 1934 geldende eisehen voor diensttijd en leeftijd blijven voor de in dienst zijnde ambtenaren nog vijf jaar van kracht. Bij de berekening van pensioenen, ingaande na 1 October 1934, blijven, voor de bepaling van den pensioengrondslag, de bezoldigingen, genoten vóór 1 April 1934, buiten beschouwing. Aan hen die na 1 September 1934 gepen- sionneerd worden, wordt geen lager bedrag toe gekend dan voor hen zou zijn berekend, indien hun met ingang van dien dag pensioen op voet van de oude bepalingen ware verleend. Een en ander onverminderd met de wettelijke kor tingen. Ingevolge voorstellen door de Belgische re geering aan de Nederlandsche gedaan, is de wenscheljjkheid om een nieuw verdrag te slui ten met betrekking tot de fiscale voorschriften ten aanzien van automobielen in het verkeer tusschen Nederland en België tijdens een be spreking op 3 Augustus tusschen ambtelijke vertegenwoordigers van beide landen aan een grondig onderzoek onderworpen. Deze vertegenwoordigers waren eenstemmig van meening, dat men zoo weinig mogelijk be lemmeringen aan het touristenverkeer in den weg moet leggen en zij hebben zich derhalve beraden over het sluiten van een verdrag, dat in beide landen de particuliere tourauto's, die in het andere land zijn ingeschreven, geheel zal vrijstellen van verkeersbelasting zonder dat een fiscaal carnet noodig is. Zij waren voorts van meening, dat deze vrij stelling van verkeersbelasting diende te worden uitgebreid tot autocars, die, in een der beide landen ingeschreven, rondreizen maken in het andere land, behoudens de verplichting voor de bestuurders om de passagiers in een speciaal boekje te laten aanleekenen. In afwachting van het sluiten van zulk een verdrag zal het boven omschreven regime, dat goedgekeurd is door de competente Nederland sche en Belgische autoriteiten, reeds toegepast worden op touristenreizen. toegepast worden op touristenreizen. Desbetreffende instructies zijn aan de grens- bureaux der beide landen gegeven. Voorts was men van meening, dat het nuttig zou zijn een speciale regeling te treffen voor niet-betaald goederenvervoer in de grensstre ken. Het verdrag, dat gesloten staat te worden zal te dezen aanzien bepalingen bevatten. Bovendien bleek men eenstemmig van oordeel, dat voertuigen, gebruikt voor transporten van koopmansgoederen, welke gerenumereerd wor den en voertuigen, gebezigd voor transporten van koopmansgoederen buiten de grensstreken, welke niet gerenumereerd worden, uitgesloten dienden te zijn van het voorrecht van vrijstel ling. Werden de vorige week reeds twee personen te Vlagtwedde gearresteerd terzake vermoede lijke fraude met den steun voor graan, deze week is opnieuw een graanhandelaar te Onst- wedde in het Huis van Bewaring te Gronin gen ingesloten. Het cshijnt, dat de gearresteerden kans ge zien hebben telkens partijen graan aan het toezicht van de controleurs bij de denaturali- satie te onttrekken. Herdoor kregen zij toch den vollen steun voor het geleverde, terwijl de achtergehouden, niet gedenatureerde partij voor hoogeren prijs kon worden verkocht. BATAVIA, 9 Aug. (Aneta) Bij de beant woording der sprekers in den Volksraad, deelde de Regeeringsgemachtigde, luitenant-generaal Koster, o.m. mede, dat de Regeering een debat over de Idenburg-commissie moet afwijzen Dat ó:e defensie verwaarloosd zou worden, moet worden tegengesproken. Nieuw aan te schaffen vliegtuigen zullen door de Nederlandsche industrie worden geleverd De oorlogsbegrooting werd: zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Tegen verscheidene sigarenwinkeliers te 's-Gravenhage is in de laatste dagen proces verbaal opgemaakt in verband met het ver strekken van loterij- en z.g. succesbonnen. Het ligt in de bedoeling een principieele beslissing uit te lokken over de vragen of het verstrekken van dergelijke bonnen in strijd is met de nieu we tabakswet. (Van onzen Belgischen correspondent) Verleden week heeft, zooals gemeld, de Ne derlandsche Commissaris-Generaal bij de Brus- selsche Wereldtentoonstelling van het volgend jaar, mr. Verschuur, een bezoek gebracht aan de terreinen der tentoonstelling. Van Belgische zijde waren o.a. aanwezig de Commissaris-Generaal der regeering, Graaf van der Burch, de architect der stad Brussel, Van Neck, de adjudant-commissaris generaal, de heer Caspers. Met dezen laatste hebben we een gesprek gehad, tijdens hetwelk we ver namen dat verleden week definitief het voor de Nederlandsche afdeeling bestemde terrein werd gekozen. Deze afdeeling, aldus onze zegsman, zal op een der gunstigst gelegen kruispunten verrijzen, niet ver van den hoofdingang. In de onmiddel lijke nabijheid zal zich het plein der Vermake lijkheden bevinden; langs de andere zijde, rechts: het nieuwe park, dat des avonds schit terend verlicht zal zijn en Oud-Brussel. De Ne derlandsche afdeeling, waarheen men toegang zal hebben langs twee breede avenues, zal al dus nagenoeg in het hart der tentoonstelling liggen. Wanneer zal men met de bouwwerken aanvangen? In October a.s. De heer Verschuur zal on middellijk in Nederland een wedstrijd voor bouwmeesters uitschrijven onder leiding van den bekenden architect Kromhout. Reeds binnen zes weken hoopt hij met het goedgekeurde plan te Brussel terug te zijn, zoodat men in October de hand aan het werk zal kunnen slaan De oppervlakte der afdeeling zal iets meer zijn dan 5000 M2. De deelneming van Nederland, aldus de heer Caspers, verheugt ons vooral omdat we weten, dat, wanneer Nederland iets onderneemt, het plan steeds flink wordt uitgewerkt. In 1930 was het Nederlandsche paviljoen te Antwerpen iets verbluffends. Zonder eenigen twijfel waren toen de Neder landsche en de Britsche afdeelingen de „clou" van de tentoonstelling. Een paar jaren geleden was er in België niet veel animo voor het plan van een wereld tentoonstelling, doch thans schijnt de wind gekeerd? Ik moet erkennen, aldus onze zegsman, dat we aanvankelijk wel een beetje vrees 'gevoeld hebben, doch die periode is voorbij. Nu reeds kan men zeggen dat de tentoonstelling een vol ledig succes zal worden, in weerwil van de crisis. De toetredingen van het buitenland zijn tal rijk. Deze week nog heeft Denemarken ons of ficieel verzocht deel te kunnen nemen, dcch we weten nog niet of we nog een beschikbare, plaats zullen vinden. Kortom, we zijn tevreden, zeer tevreden.... Verschenen is het jaarverslag van het eerste jaar der Stichting „Menno van Coehoom". Deze stichting stélt zich ten doel de instand houding te bevorderen van oude buiten militair gebruik gestelde vestingwerken in Nederland, als gedenkteekenen van Geschiedenis en Kunst en als natuurmonumenten, zoodoende bij te dragen tot het bewaren van zinrijke overblijfse len en eerbiedwaardige traditiën uit ons natio naal verleden en tevens in het Nederlandsche Volk den zin voor kunst en natuurschoon te ontwikkelen en te bevorderen. De naam dezer instelling herinnert aan den bekwamen en dapperen legeraanvoerder van den Stadhouder-Koning Willem III, aan Menno, baron van Coehoom (16411704), den tijdgenoot en mededinger van Vauban en evenals deze be roemd als ingenieur en aanvaller en verdedi ger van vestingen. In zijn werk „Nieuwe Vestingbouw op een natte of lage Horisont", in 1685 voor het eerst uitgegeven, meermalen herdrukt en in vele talen vertaald, beschrijft hij zijn vernuftig stelsel van gebastionneerden vestingbouw, het Nieuw-Ne- derlandsch systeem genoemd ter onderscheiding van de nog meer klassieke, Oud-Nederlandsche fortificatie-manier, product vooral van het genie van Simon Stevin (15481620). Beide systemen van militaire bouwkunst sproten voort uit de eigenschappen van den Ne- derlandschen bodem en uit de noodzakelijkheid, dien grond, de volksvrijheid en den vrede tegen vreemd geweld te verdedigen. Zuiver Neder landsch en nationaal naar aard en bestemming zijn alzoo de bouwwerken door die kunst ge schapen. Toch kan men dergelijke werken ook buiten Nederland aantreffen: niet alleen in onze In- diën, maar op vele andere plaatsen in en buiten Europa, waarheen de Nederlandsche ingenieurs öf wel door de eigen regeering werden uitge zonden óf door vreemde machthebbers te hulp werden geroepen om, in 't bijzonder op laag gelegen terrein, hun kunst in praktijk te bren gen. Zoo heeft de drang naar vrijheid en onafhan kelijkheid, gepaard aan de oude ingenieurswe tenschap van onze dijkbouwers en de kunst van onze wiskunstenaars, die karakteristiek ge vormde wallen in 't leven geroepen, welke de tijd daarenboven tot natuurmonumenten heeft doen worden, getooid als zij zijn met kwistigen plantengroei en gesierd met spiegelende water partijen. De arbeid der stichting is aangevangen, in het bijzonder met de verbetering der oud-Ne- derlandsche vesting Willemstad, terwijl Hulst, Naarden, Maastricht, Gorinchem, Den Briel en nog vele andere hare belangstelling hebben, alsook de kleinere werken (schansen, e.d.), o.a. het oude verdedigingswerk „De Flêche" in Bel- lingwolde en de schans „Bekhof" te Oldeber- koop. In verband met de dreigende staking aan de Eerste Nederlandsche Naaldenfabriek te Vaals kuijnen we thans melden, dat het conflict op gelost is. Door bemiddeling van den burgemeester was de voorgestelde loonsverlaging met 10 pCt. een week uitgesteld. Ondertusschen hadden de arbeiders zich in verbinding gesteld met den Nederlandschen R.K. Metaalbewerkersbond, welke besprekingen heeft gevoerd met de directie. Het resultaat is geweest, dat de vertegen woordigers der organisatie de directie er van hebben kunnen overtuigen, dat de loonsverlaging niet verantwoord zou zijn en het bedrijf in nog grooter moeilijkheden zou komen. De loonsverlaging is dan ook voorloopig on gedaan gemaakt, terwijl de directie zal trachten beschermende maatregelen voor het bedrijf te verkrijgen. De staking is dus door deze overeenstemming voorkomen. De Ned. R. K. Middenstandsbond meldt: Per 17 Juli wendde onze organisatie zich tot den Raad van Ministers, naar aanleiding van de door Z. Exc. den Minister van Binnen- landsche Zaken aan de Colleges van Gedepu teerde Staten mede ter doorzending aan de gemeentebesturen gezonden circulaire met betrekking tot enkele onderwerpen van perso neelspolitiek. Den Ministerraad werd verzocht maatregelen te willen nemen, omdat de richt lijnen in deze circulaire neergelegd t.a.v. neven- arbeid van overheidspersoneel niet alleen zou den worden gevolgd door de Provinciale en Gemeentelijke Besturen ën de rechtstreeks on der het Ministerie van Binnenlandsche Zaken ressorteerende instanties als het Staatsbe drijf der P.T.T. doch ook door wijziging en/of gewijzigde toepassing van de desbetreffende rechtspositieregelingen door de overige depar tementen van algemeen bestuur t.a.v. de onder hen ressorteerende diensten en bedrijven zou den worden doorgevoerd. Op dit schrijven werd per 31 Juli van den Minister van Binnenlandsche Zaken een ant woord ontvangen, waarin deze berichtte, „dat de Regeering, alvorens zich ter zake van het vervullen van nevenbetrekkingen en neven werkzaamheden door Overheidspersoneel te wenden tot de lagere publiekrechtelijke licha men, eerst het noodige heeft verricht teneinde te verzekeren, dat door de verschillende depar tementen en daaronder ressorteerende diensten en bedrijven, te dezer zake eenzelfde gedrags lijn zal worden gevolgd. In verband daarmede worden thans reeds de dienstreglementen van enkele diensten en be drijven op dit punt herzien." Ter gelegenheid van het bezoek van Z. H. Exc dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond aan Steyl, heeft de Steyler boom- en rozenkwee- kerij N.V. Gebr. Leenders aan den bisschop een bouquet nieuwe rozen aangeboden, die met toestemming van Z. H. Exc. „Monseigneui Lemmens-roos" genoemd is. Over het kweeken van deze nieuwe roos, die een aanwinst voor de wereldberoemde kas culturen van Aalsmeer belooft te worden, ver nemen we van de firma Leenders nader, dat deze nieuwe variëteit ontstaan is uit een krui sing van Hadly en Frau Fritz Peltzer. De Mgr. Lemmens-roos belooft een prima snij- en groepenroos te worden. De firma heeft de alleenverkoop van deze roos voor Amerika contractueel overgedragen aan den heer Robert Pyle, President van de Conax-d-Pyle Co. West Grove U.S.A. Op de rozen- en bloemen-tentoonstelling welke binnenkort te Venlo in het Concertgebouw zal gehouden worden, zal de „Mgr. Lemmens' voor het eerst aan het publiek getoond worden De minister van Binnenlandsche Zaken, mr. De Wilde, heeft aan het Haagsche gemeente bestuur een schrijven gericht, waarin hij den uitdrukkelijken wensch te kennen geeft, dat op de salarissen en loonen van het Haagsche gemeentepersoneel nogmaals bezuinigd wordt. In dit schrijven, dat, volgens „De Msb.", in een alles behalve vriendelijken toon schijnt te zijn gesteld, verlangt de minister, dat de ge meentelijke salarissen en loonen meer in over eenstemming zullen worden gebracht met het rapport-Schouten. Volgens de verlangens van den- minister zou den bijvoorbeeld de salarissen van de directeu ren van bedrijven en diensten met ongeveer f 1500 per jaar moeten worden verminderd, terwijl de loonen der arbeiders me" circa 3 per week zouden moeten worden verlaagd. De verwezenlijking van de denkbeelden van den minister zou voor Den Haag een vermin dering op de salarisuitgaven beteekenen van ongeveer anderhalf millioen gulden. Het gemeentebestuur is na ontvangst van dit schrijven onmiddellijk met den minister in correspondentie getreden. Waarschijnlijk zullen B. en W. in de raads vergadering van a.s. Maandag omtrent een en ander nadere mededeeling aan den Raad kun nen doen. Bij Koninklijk Besluit zijn met ingang van 1 September 1934 aangewezen voor den tijd van twee jaren in de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke kinderzaken, tevens belast met de behandeling van kinderstrafza ken vaxx de Arrondissements-rechtbank te 's-Hertogenbosch tot lid: Jhr. mr. P. G. M. van Meeuwen, rech ter; tot plaatsvervangend lid: Mr. L. L. Beckeringh van Loenen; mr. C. W. Vollgraff; mr. K. C. J. M. Sassen; xnr. A. A van Schuijlenburgh; mr. J. E. Poerink allen rechter. Breda: totlid: Mr. F. C. A. Tilman, rechter; tot plaatsvervaixgend lid: mr. Ch. J. M. H. Roebroeck, vice-president; mr. G. J. Kronen berg, rechter; mr. A. Bisschop Boele, rechter; mr. F. A. J. Marres, rechter; mr. J. F. B. J. God ding, rechter; mr. H. W. W. Andreae. rechter. Maastricht tot lid: mr. B. J. M. H. Ruland, rechter; tot plaatsvervangend lid: mr. J. G. H. D. Ga- diot; mr Th. van Dorninck; mr. A. E. W. Hus-. tinx; mr. F. j. W. M. de Nerée tot Babberich; mr H. M. F. H. Schillings, allen rechter. Arnhem: tot lid: nu-. H. Hannema, rechter; tot plaatsvervangend lid: mr. J. Hou wink; mr. C. van Nievelt; mr. A. H. van Beusekom; mr. J. H. Smits; Jhr. mr. F. J. M. van Nispen tot Sevenaer, allen rechter. Zutphen: tot lid: mr. A. H. van der Giesen, rechter; tot plaatsvervangend lid: mr. H. L. Mees; mr. H. Sluijterman; mr. H. L. Wilkens, allen rechter. Zwolle tot lid: mr. A. Mercier, rechter; tot plaatsvervangend lid: mr. A. J. M. van Heijst; mr. W. A. Vos, beiden x-echter. Almelo: tot lid: mr. A. C. Leendertz, rechter; tot plaatsvervangend lid: mr. A. lkman van Burck; mr. C. G. Bijkeveld; mr. A. W. Kleinen- hammans; Jhr. mr. G. W. Mollerus, allen rech ter. 's-Gravenhage: tot lid: Jhr. mr. H. O. Feith, vice-president; tot plaatsvervangend lid: mr. C. J. J. de Joncheere, vice-pi-esident; mr. H. Haga, rechter; mr. J. H. van Laer, rechter; mr. G H. B. van den Boom, rechter; Mr. A. J. Paulus, rechter; en Mr. A. W. J. van Vrijberghe de Coningh, rechter. Dordrecht: tot lid Mr. J. H. van Welsen, rechter; tot plaatsvervangende leden Mr. H. Heuvelink, president; Mrs. M. van Aken, J. Bentfort van Valkenburg en G. A. Schreuder, allen rechter. Amsterdam: tot lid Mr. W. P. C. Knuttel, rechter; tot plaatsvervangende leden Mrs. N. de Beneditty, H. P. van Berkum, H. H. Boas, V. G. A. Boll, J. Boon, Jhr. P. J. H. M. van der Does de Willebois, H. D. Feenstra, B. de Gaay Fort man, C. J. Heemskerk, J. E. Hoekstra, H. J. Hülsmann, G. J. Jutte, M. D. K. S. van Lier, J. Meihuizen, N. Muller, A. C. N. P. Ruys, P. H. Smits, J. Spreij, P. F. Swagerman, J. J. ter Ma ten, A. M. Baron van Tuyll van Serooskerken en J. Verdam, allen rechter. Alkmaar: tot lid mr. A. M. Ledeboer, rechter; tot plaatsvex-vangende leden Mrs. J. Krabbe, W. A. Ubbens en H. M. Fruin, allen rechter. Utrecht: tot lid Mr. A. D. van Regteren Alte- na, rechter; tot plaatsvervangende leden Mrs. M. E. Havelaar, president; Mr. J. E. van der Meulen, vice-president, Mrs. D. Kaars Sype- steyn, C. Veen T. J. Dorhout Mees en H. P. J. M. Loeff allen rechter. Leeuwarden: tot lid Mr. J. Wedeven, rechter; tot plaatsvervangende leden Mrs. D. G. Korten- bout van der Sluijs, J. F. van Beeck Calkoen en B. Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten, allen rechter. Assen (allen voor den tijd van één jaar)tot lid Mr. W. J. Hox-dijk, rechter; tot plaatsvervan gende leden Mr. L. van den Bijtel, rechter, Mr. G. M. Dombos, vice-president en Mr. F. M. Pleijte, rechter. Benoemd tot gedelegeerde van de Nederland sche Regeering bij het vierde internationale congres voor Byzantijnsche studiën, dat van 9 tot 16 September 1934 te Sofia zal worden ge houden: Dr. L. H. Grondijs te 's-Gravenhage. 43 „Ik geloof, dat de toestand er niet door zal verbeteren en wij allen ten slotte in de gevange nis zullen terechtkomen, als het nog niet erger is." Tony lachte en schoof de whiskykaraf van zich af. „Dat is nog zoo erg niet, Guy," ant woordde hij op bemoedigenden toon. „Wij zullen dan op een welbesteed leven kunnen terugzien en dat is toch het eenige, waar het op aan komt." Het was bij vieren, toen Tony op Chester Square aanbelde en in de huiskamer werd ge laten. Lady Jocelyn zat op de sofa een nieuwen roman te lezen en sloot haar boek, toen haar bezoeker op den drempel verscheen. „Beste Tony," sprak zij, „dat ïs nu eens aar dig van je, om zoo spoedig terug te komen. Ik kan mijn nieuwsgierigheid haast niet bedwin gen." Tony kuste haar hartelijk en ging naast haar op de sofa zitten. „Gevoelt u zich sterk genoeg, tante Fanny, om een lange, pijnlijke geschiedenis aan te hooren, waarin eenige van de oudst adelfjke namen van Europa voorkomen?" „Hoe langer en pijnlijker zij is," zei lady Joce lyn, „des te liever ik haar hoor." Zij stak haar hand "uit naar een klein tafeltje naast haar en drukte op een electrisch knopje. „Misschien is het beter, dat wij eerst thee drinken," vervolgde zij. „Een kop thee maakt de pijnlijkste geschie denis draaglijk." „Ik veronderstel, dat dit een der hoofdoorza ken is van den rijkdom van Lipton en Lyons," zei Tony. „Vroeger dacht ik, dat het een gevolg was van hun Schotsch bloed." Het dienstmeisje bracht de thee en kreeg or der, geen bezoekers toe te laten. „Nu kun je beginnen, Tony, zei lady Jocelyn terwijl zij hem een teer Sèvres kopje overhan digde. „Spi-eek langzaam en sla geen enkel détail over." Aldus aangemoedigd, begon Tony zijn taak in ongeveer dezelfde bewoordingen, als hij haar reeds aan Molly had verteld. Hij herhaalde de roerende geschiedenis van zijn ontdekking van Isabel en hun voortgezette kennismaking. Lady Jocelyn luisterde met gespannen aandacht en genoegen, hetgeen duidelijk bleek uit het schit teren van haar zwarte oogen. Zij onderbrak hem niet, tot hij zijn verhaal ten einde had. Slechts nu en dan gaf zij door een knikje of een goedkeurend glimlachje blijk van haar aandacht. Toen ten slotte alles was verteld, liet zij zich achterover in de kussens zin ken en keek hem met een hartelijken blik aan. „Beste Tony," zei ze. „Ik heb je groot onrecht aangedaan. Reeds toen je nog een kleine jongen was heb ik je pogingen, om het familieleven op te vroolijken bewonderd, maar ik had nooit ver wacht, dat je tot iets als dit in staat zou zijn!" „Ik gelcof, dat ik altijd eenigszins verkeerd begrepen ben," zei Tony bescheiden. „Vele men- schen ontwikkelen zich eerst laat, zooals u weet." „Nu kan ik in vrede gaan," zei lady Jocelyn met een kort lachje. „Indien iemand mij had verteld, dat ik het nog zou beleven dat Laura en Henry te eeniger tijd in een bloedig Euro- peesch schandaal gewikkeld zouden worden Zij brak haai- zin af, alsof woox-den niet bij machte waren de diepte van haar emoties te vex-tolken. „Maar het is toch vex-blijdend nieuws, niet waar?" zei Tony. „Eigenlijk is het hun eigen schuld. Zij hebben niet opgehouden mij na den oorlog tot een of andere ernstige daad aan te sporen." „Nu, dan behoeven zij zich ook niet te be klagen," stemde lady Jocelyn toe, „Koninginnen beschermen is het ernstigste bedrijf, dat een jongmensch kan kiezen." Zij schikte zich een weinig gemakkelijk op de sofa en keek Tony glimlachend aan. „En welke rol moet ik in het stuk spelen? Moet ik de fantastische petemoei zijn?" Tony zweeg een oogenblik. „Ik weet het niet," zei hij. „Op mijn woord van eer, tante Fanny, ik zie er tegen op u er ook in te betrekken." „Gekheid," antwoordde lady Jocelyn opgewekt. „Menschen van mijn leeftijd hebben geestelijke opwekking noodig, om hun belangstelling in het leven te kunnen behouden." Na een oogenblik gezwegen te hebben hervatte zij: „Bovendien moet je aan het meisje denken. Zelfs met den goeden naam van een Prinses moet rekening ge houden worden." Tony knikte. „Dat is ons zwakke punt," ver klaarde hij. „Wij hebben flinke menschen ge noeg maar op het gebied van chaperonnes zijn wij slecht voorzien." „Dat bezwaar is gemakkelijk op te heffen," zei lady Jocelyn. „Je moet haar hier brengen, om bij 'mij te komen logeeren. Ik geloof dat wij het samen best zullen kunnen vinden. Ik houd van meisjes met rood haar." „Ik heb er ook over nagedacht," bekende Tony, „maar beste tante Fanny, het is werkelijk gevaarlijk. Sluwe, gluiperige menschen, zooals Da Freitas, zijn gevaarlijke schavuiten wanneer zij iets kwaads in het schild voeren." „Ik maak mij niet ongerust," antwoordde lady Jocelyn kalm. „Op den hoek staat steeds een vertrouwde politie-agent, Tony," zei ze plotse ling, na eenige stilte. „Ik heb een inval gekre gen.' Als jij werkelijk voor dolenden ridder van dit meisje wilt spelen stel dan je mooie stoom jacht disponibel en vaar met haar buiten ge vaarlijk terrein. Als je naar een mooie streek gaat heb ik er geen bezwaar tegen, mede te gaan en als chaperonne dienst te doen. Ik ben dol op een zeereisje." Tony staarde haar met bewondering aan. „Lieve, beste tante Fanny!" riep hij. „Dat is geen inval, dat is het voorstel van een genie." Hij zweeg even alsof hij het heerlijke van het denkbeeld geheel in zich wilde opnemen. „Ik zou Guy ook kunnen medenemen," voegde hij er aan toe; „dan hadden wij een vierden man, om te bridgen." „Als Guy de oceaan maar welvoeglijk vindt," merkte lady Jocelyn op. „O, dat is in orde," zei Tony. „Hij begint al heel wat breeder van opvatting te worden, voox-- namelük wanneer het Isabel betreft." Hij stond van de sofa op. ,Ik zal onderweg een telegram aan Simmons zenden. De „Betty" ligt te Southampton en het zal niet langer dan een paar dagen duren, om haar reisvaardig te ma ken." „Je brengt in ieder geval Isabel hier, niet waar?" vroeg lady Jocelyn. „Afgezien van de booze tongen, lijkt het mij toch veiliger, om Hampstead te verlaten. Ik vermoed, dat Da Freitas weet waar zij is en in dat geval verkeert zij tot op zekere hoogte in voortdurend gevaar." Tony knikte., „Ik zal haar zelf morgenochtend hier brengen" zei hij. „Het huis wordt waar schijnlijk bewaakt, maar ik zal eerst een toertje met haar maken en wel zoo rijden dat zij niet te weten komen waar ons eindpunt is." Na eenige oogenblikken van zwijgen zei hij: „Tante Fanny, u is een schat; ik weet niet, hoe ik mijn dank naar evenredigheid moet betuigen." Lady Jocelyn glimlachte. „Dat zal ik je zeg gen, Tony," sprak zij, „als ik Isabel heb gezien." Vlak bij het Victoria station is een suikerbak kerswinkel, waarin tevens een telegraafkantoor is gevestigd. Om welke duistere reden de direc teur generaal der posterijen tot dien maatregel is overgegaan, zal evenals zoovele geheimzinnig heden bij dat instituut wel nooit opgehelderd worden. Hier liet Tony zijn auto stoppen en ging de mysterieuze combinatie van suiker en elec- triciteit binnen, waar hij een formulier van de lessenaar nam en daarna een oogenblik naden kend bleef staan. Hij schreef het volgende tele gram: Kapitein Simmons stoomjacht „Betty" Southampton. „Neem alle noodige maatregelen voor on middellijk vertrek. Zes of zeven koppen, be dienden inbegrepen. Duur der reis onbepaald. Sein wanneer op zijn vlugst klaar. Alles wel, hoop insgelijks. Conway." Hij reikte het aan een meisje achter de toon bank over; een bloedarm ding van omstreeks zeventien jaar. Zij las het, onder het aanstrepen van elk woord en een benijdend, droef verlan gen werd op haar gelaat zichtbaar. „Eén shilling acht pence" besloot zij haar be rekening. Dan voegde zij er met zwakke stem aan toe: „Zoo'n reisje zou mij opknappen." Tony stak zijn hand in zijn zak en haalde een bankbiljet van vijf pond te voorschijn. Hij keek even om zich heen en toen hij zag, dat niemand op hem lette, schoof hij het bankbiljet over de toonbank naar haar toe. „Houd maar moed, kind," zei hij vriendelijk. „Wil je het telegram hiermede betalen en de rest naar eigen goedvinden besteden?" Het jonge meisje stond stijf van verbazing en voor zij zich had hex-steld om weer te kunnen spreken, was hij den winkel uitgeslenterd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3