LONDEN
Nadoen, anders niet!
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct
GOEDKOOPE
ZATERDAG 11 AUGUGSTUS 1934
Ambtenarenreglement
van Zaandam
Het werk van den
A.N.W.B.
Jubilaris in de oppositie
Voor f 2000-- opgelicht
Drie woonhuizen in de
asch gelegd
Het ongeval bij de
Velser pont
Gemeente krijgt nog drie maanden
voor herziening
Eerste dag van de jaarvergadering
te Zwolle
C. J. G. STRUYCKEN
Gaat heen als voorzitter der
Haarlemsche Hanze
Een mislukte huldiging
Huldiging bij verstek
BENOEMINGEN
In het bisdom Den Bosch
Examen boekhouden M. O.
Vier personen gearresteerd
PASSAGIERSBOOT
LIEP VAST
Zware brand te Heerenwaarden
Ontdekking van den brand
«i RETOURS HAAR
REIST 'sNACHTS via HOEK
OF OVERDAG vu VLISSINGEN
NEDERLAND-JAPAN
VOOR GOEDE ZEDEN
Ongepaste tooneelen te Voorburg
Onderzoek door het Haarlemsche
parket ingesteld
Fraaie handwerken
F.MIL FIEDLER
GEDENKTEEKEN BIJ DE
WATERLINIE
Herinnering aan den mobilisatietijd
VIER JONGENS UIT RIJDEN
Zij kwamen echter in de Muider
politie-cel terecht
LUCHTBESCHERMING
Een demonstratie te Nijmegen
Afgekondigd is een Kon. besluit tot vaststel
ling van de aanvullingen, die het ambtenaren
reglement van Zaandam zal moeten ondergaan
(in verband met bepalingen tegen revolution-
naire ambtenaren enz.), waartoe de Zaandam -
sche Raad op 29 Juni jj. zijn medewerking had
geweigerd.
Het hier bedoelde Kon Besluit, aldus het
„Handelsblad" zal men in het „Staatsblad" niet
aantreffen, want dit soort Kon. Besluiten wordt
niet gepubliceerd.
Het houdt de aanmaning in, gericht tot den
raad van Zaandam, om binnen 3 maanden het
gemeentelijke ambtenarenreglement aan te vul
len overeenkomstig de aanwijzingen door Gede
puteerden (wier medewerking hiertoe het Mi
nisterie van Binnenlandsche Zaken had inge
roepen) in het begin van dit jaar aan de bin
nen hun provincie gelegen gemeenten gegeven.
Die aanwijzingen nu kwamen hierop neer, dat
de vroedschappen attent gemaakt werden op de
noodzakelijkheid in hun ambtenaren-reglement
o.m. bepalingen tegen revolutionnaire ambtena
ren op te nemen.
Na het K. B. van 17 Juli j.l. heeft de Zaan-
damsche raad nog drie maanden gelegenheid
„eigener beweging" voor de gewenschte aan
vullingen van zijn reglement te zorgen. Laat
hij dit na, dan kan de Kroon B. en W. uit-
noodigen het verlangde aanvullingsbesluit in
het leven te roepen. En als hierop ook B. en J.
halsstarrig in gebreke blijven, geschiedt aldus
de weg, omschreven in art. 126 der Ambtenaren
wet de vaststelling bij Koninklijk Besluit.
Vermoedelijk zal Den Haag na verstrijking van
den op 17 October teneinde loopenden termijn,
aan B. en W. nog een respijt van 2 a 3 weken
gunnen, zoodat dus op zijn laatst in de eerste
helft van November het K. B. los zal komen
(dat wordt wel gepubliceerd), waarbij het
Zaandamsche ambtenarenreglement de vereisch-
te aanvullingen zal ondergaan.
Heden is te Zwolle de jaarlijksche algemeene
vergadering aangevangen van d-n A. N. W. B.
Toeristenbond voor Nederland, welke bijeenkomst
geleid werd door den voorzitter, den heer Edo
J. Bergsma te Arnhem.
Na een kort openingswoord van den voorzitter
werd in behandeling genomen het 51ste jaarver
slag van den A. N. W. B. uigebracht door het
Dagelijksch Bestuur. In het jaarverslag wordt de
jubileumviering slechts kort vermeld, welke her
denking dank zij een degelijke voorbereiding,
dank zij het gunstig weer, en dank zij het me
deleven en mesdoen van heel het volk, bijzonder
geslaagd is.
Na het memoreeren van de jubileumdagen
en 't feit, dat mede in verband met het vijftig
jarige jubileum, ook nog de honderd duizend
leden kon worden gepasseerd, worden in de twee
de plaats waardeerende regels geschreven over
den heer G. A. Pos, die dit jaar door den dood
uit het A. N. W. B.-werk werd weggerukt. Uit
voerig worden nogmaals de talrijke verdiensten
Van Pos gememoreerd.
In het jaarverslag worden verder het bonds-
museum en de propaganda uitvoerig belicht.
Statistiekjes toonen duidelijk aan den groei van
den A. N. W. B. in ledental in den loop der
jaren en het feit, dat in 1933 de honderdduizend
oveischreden is. Ook het stichten van bijkan
toren, eerst te Arnhem, en in het afgeloopen
jaar te Maastricht geven een beeld van den
bloei van den Bond.
Het internationaal verkeer der A. N. W. B.-
leden bleïf zich ondanks beperkingen en be
lemmeringen in stijgende lijn ontwikkelen. Ook
over deze aangelegenheden worden duidelijke
statistieken in het jaarverslag gepubliceerd
waarbij ook gold de bijzonder sterke stijging wat
betreft de buitenlandsche reisinlichtingen, zoo
wel wat betreft het auto-toerisme, het motor-,
he rijwiel-, het wandel-, en watertoerisme. Na
tuurlijk worden deze verschillende ond-rdeelen
in het jaarverslag niet vergeten en aan het
wandeltoerisme, het watertoerisme, het ijstoeris-
me, het ruitertoerisme, het luchttoerisme worden
apparte hoofdstukjes vermeld.
Uitvoirig wordt in het jaarverslag het vrucht
baar en opbouwend werk gememoreerd der we
gencommissie A.N.W.B.K.N.A.C. en zeker is
het voor een belangrijk deel aan deze commissie
te danken dat betere weg- en verke&rstoestan-
den ook dit jaar konden worden verkregen. Aan
het verkeer in het algemeen worden talrijke pa
gina's gewijd, speciaal ook wat betreft de uit
breiding en verbetering van het wegwijzer-sys-
teem.
In zeer waardeerende woorden wordt herin
nerd aan het afscheid van Jhr. Jan Peith als
hoofdredacteur van „De Kampioen". Veel cij
fermateriaal staat in het jaarverslag vermeld be
treffende de bondsinstellingen in binnen- en
buitenland, waarbij blijkt, dat b.v. het aantal
bondshotels in het buitenland zeer sterk is ge
stegen.
In het jaarverslag staan tenslotte nog uit
voerige mededeelingen omtrent de inwendige or
ganisatie, wat betreft het dagelijksch en het
algemeen bestuur e.d.
Aan het slot worden de leden opgewekt de
taak, die door onverstandig bezuinigingsbeleid in
vele opzichten bedreigd wordt, ook in de volgen
de jaren te volbrengen.
Rector J. P. A. Bots, geestelijk adviseur van
de Hanze in het Bisdom Haarlem, schrijft in
„De Middenstandskrant":
Struycken gaat heen.
Sinds den jeugdtijd onzer beweging was zijn
naam eraan verbonden.
Reeds bijna 20 jaar terug kreeg hü een plaats
in het bestuursapparaat onzer vereeniging eerst
diocesaan, dan nationaal, tot tenslotte heel de
topleiding in zijne handen werd gelegd. Waar
de Bond verscheen, verscheen Struycken, zoo
dat zijn naam en persoon schenen samenge
groeid met de beweging. Den Bond leiden en
den Bond vertegenwoordigen zooals Struycken
dat opvatte dat beteekende zijn vrijheid van
beweging prijsgeven en zijn leven binden aan
een zak-agenda, dan hier en zoo laat daar.
Nu gevoelen wij naar een fijne opmerking
van Hermann Bahr over het algemeen wei
nig vreugde over onze medemenschen en hun
arbeid. Wanneer iemand tot iets in staat is.
wordt dat zonder dank aanvaard, alsof het zoo
hoorde. Medelijder welt spoedig bij ons op, wan
neer het iemand slecht gaat maar aan mede
vreugde mankeert het ons. Wü verheugen ons
te weinig om de menschen rondom ons en over
het werk, dat zij doen.
Dit afscheid moge eene schoone uitzondering
zijn op deze menschelijke onhebbelijkheid.
En verder:
Was Chris Jansen in zijn tijd de verpersoon
lijking van de laaiende liefde,
toonde Boon zich vooral als de man van geloof,
de stoere strijder voor het beginsel,
Struycken stond midden tusschen hen in als
de man van hoop, van het rustige vertrouwen.
Altijd zich zelf gelijk, heeft Struycken zich
door al die jaren gekenmerkt door zijn vast
vertrouwen in het goed recht onzer idealen,
door zijn vertrouwen vooral in het uiteindelijk
resultaat onzer actie. Door dat vertrouwen bleef
hij zijn plaats als vanzelfsprekend handhaven,
toen de leden bij honderden tegelijk de bewe
ging in den steek lieten; hij bleef haar hand
haven in dien allermoeilijksten tijd, toen ook
bij zoo menig vurig lid het vertrouwen gebroken
werd.
Als een echte kapitein bleef hij trouw aan
zijn post op het schip in nood. Tot twee-drie
maal toe heeft hij later willen bedanken maar
niet, toen er gevaar was.
In Kortenhoef heeft dezer dagen een raadslid
gejubileerd. De man was 25 jaar raadslid. Al
gemeen was men het er over eens dat hij ge
huldigd moest worden, maar men verschilde
van opvatting over de mate waarin dit moest
geschieden. De jubilaris zelf het S. D. raads
lid Bakker vond, dat men hem na vijf en
twintig jaren zwoegen en ploeteren voor het
Kortenhoefsche gemeenebest, wel mocht ko
men afhalen om hem in een triomftocht naar
het gemeentehuis te voeren waar hij dan ver
der den dank der dorpsgenooten in ontvangst
zou nemen. De burgemeester vond een feeste-
Hjken intocht onnoodig en meende dat de jubi
laris zich wel op eigen gelegenheid naar het
terrein der huldiging kon begeven. Het gevolg
is geweest, dat de Kortenhoefsche raad geju
beld heeftmaar zonder jubilaris.
Over dit vermakelijk geval lezen we in „Het
Volk" het volgende:
's Middags was er in den huize Bakker geen
officieel persoon verschenen; a lleen de veld
wachter, mede namens den rijksveldwachter.
Hij bracht een zilveren horlogeketting mee.
Toen Bakker ook 's avonds niemand zag ver
schijnen, wilde hij niet zijn huldiging zelf
gaan halen.
De gemeenteraad zat inmiddels te wachten
en het geheele dorp en de harmonie „Amicitia"
stonden op den uitkijk. Secretaris Wildeboer en
het raadslid Van der Zande trokken er toen
op uit met een auto van een Hilversummer, die
te Kortenhoef vleesch levert en'toevalUg voor
bijreed.
De jubilaris was echter niet te bewegen om
mee te gaan en ook zijn kinderen waren zeer
vertoorn over de gemeentelijke behandeling.
Het gezicht op den „toevalligen" auto ontstem
de hen heelemaal. De boodschap, die de secre
taris en zijn metgezel meekregen, werd in den
raad verschillend opgevat. Men voelde wel, dat
men Bakker niet ten volle had gegeven waarop
de jubilaris recht heeft. Men vroeg den burge
meester, waarom deze dit niet beter had gere
geld. De burgervader zeide, dat hü niet be
greep waarom Bakker kwaad kon zijn en hij
ging door met de Kortenhoefsche staatszaken,
die na een half uur waren behandeld.
De raad, die uit leden der diverse partijen
bestaat, begon toen weer te mopperen, hoe men
het zou kunnen goedmaken. En ziet, de oplos
sing werd gebracht door den caféhouder, die
de dranken, die voor het gemeentefeest be
steld waren, het raadhuis liet binnen brengen.
De raad heeft zich eenige uren onledig gehou
den met het ledigen van de flesschen; een
stichtelijk tafereel voor de andere Kortenhoe-
De heer H. P. J. Bloemen, die met ingang van 1 September tot burgemeester van
Arnhem is benoemd, bracht Vrijdagmiddag een bezoek aan het Gemeentehuis
aldaar. In 't midden: de burgemeester
iiaiaai
vers, die den afwezigen jubilaris de hand kwa
men drukken en in elk geval hun consumptie
konden incasseeren.
Den volgenden morgen vond de burgemeester
het klokje, dat men Bakker cadeau had wil
len geven. „Nou, dat moet de man toch heb
ben," dacht de burgervader, en hü stuurde den
leverancier uit Hilversum, die juist met de kwi
tantie kwam, naar Bakker's woning. Bakker
zeide dezen brenger van het geschenk, dat de
raad hem wèl kan zeggen hoe laat het is, maar
het klokje wilde hü toch niet van de gemeen
te hebben.
Z. H. Exc. de Bisschop van 's Hertogenbosch
heeft op verzosk van den Algemeenen Overste
der Missionarissen der H .Familie te Grave aan
Pater A. J. Elfrink M. S. F. eervol ontslag ver
leend als kapelaan te Goirle en heeft benoemd
tot pastoor te Beek bij Helmond den weleerw.
heer P. A. C. M. van Riel, tot kapelaan te Ois-
terwük (H. Petrus Banden) den weleerw. heer
L. A. Rovers, tot rector der Broeders Alexianen
Son den weleerw. heer A. J. P. M. van Doorn
malen, die kapelaan was te Ravenstein en tot
kapelaan te Goirle den eerw. heer P. L. Brands,
priester van het Seminarie.
DEN HAAG. Geslaagd de heeren: J. Schel tens,
Middelburg. D. Schouten. Oostzaan, J. Schuur,
Apeldoorn, C. F. Seidel, Der. Haag, P. Smits,
Schiedam, J. Rouwé, Leeuwarden, D. P. Porrey,
Oostburg, A. Prekken en M. Schaafsma, beiden
Groningen, J. F, van Rooij, Maastricht, H. J. Ro-
zema, Zijldijk.
Zekere W. uit Finsterwolde heeft aangifte
gedaan dat hü voor ongeveer 2000 is opge
licht.
In verband met deze aangifte zün te Gronin
gen gearresteerd de 2'1-jarige G. G. uit Win
schoten, de 36-jarige A. B. en de 23-jarige S.
R. T., beiden gewoond hebbende te Amsterdam,
doch den laatsten tijd te Groningen, en de 23-
jarige H. S. uit Finsterwolde.
Deze vier personen hadden van W geld ge
leend om een z.g. winstgevenden handel te
beginnen. Zij gebruikten het echter voor zich
zelf, totdat het slachtoffer dit bemerkte en de
politie er van in kennis stelde.
Vrijdagavond te half twaalf tijdens een zwa-
ren storm uit het Zuid-Westen werden seinen
vanuit de wadden waargenomen, afkomstig van
een blükbaar in nood verkeerend vaartuig.
De reddingsboot van HoUum ging uit.
Toen de boot tot ongeveer een kilometer van
het gestrande vaartuig was genaderd, kwam
het met eigen kracht weer vrij.
Het bleek een der passagiersbooten te zijn,
die den dienst Zwarte HaanBallum onder
houden.
Door den zwaren storm was de boot uit den
koers geraakt en op de Krambalg vastgeloo-
pen. Te half vier keerde de reddingsboot te
Hollum terug.
In den afgeloopen nacht heeft te Heeren
waarden een ernstige brand gewoed', waarbü
drie woonhuizen totaal in de asch zün gelegd.
De brandweer van Heerenwaarden, geassisteerd
door de brandweren van Rossum en Den Bosch
waren met alle beschikbare materiaal ter plaat
se, daar werd gevreesd, dat het vuur tengevolge
van den heivigen wind nog meer huizen zou
aantasten. Men,slaagde erin het vuur tot de
drie afgebrande woonhuizen te beperken.
Nader vernemen wü, dat de brand ontdekt
werd omstreeks half één 's nachts door een
aantal feestgangers, die huiswaarts keerden.
Zü zagen dat het huis van den heer Th. van
Rooyen, dat aan het begin van het dorp aan
den Maasdijk staat, in brand stond en waar
schuwden den bewoner, die rustig te slagen
lag. De man kon zich in nachtgewaad redden.
Uit het perceel kon men evenwel niets meer
van den inboedel halen, daar het vuur zoo snel
om zich heen greep, dat er geen redden aan
was. Tengevolge van den hevigen wind sloeg
het vuur over naar het huis van B. Brinkman,
dat aan den overzüde van den Maasdük aan
de Hoogstraat ligt. Zoowel het huis van Van
Rooyen als dat van Brinkman hebben rieten
daken, zoodat het vuur gelegenheid had zich
snel uit te breiden. Van dit huis sloeg het vuur
vervolgens over naar het aan de andere züde
van de Hoogstraat gelegen pand, bewoond door
den heer F. van der Helden. De families Brink
man en van der Helden slaagden er in nog
een deel van den inboedel tüdig naar buiten
te brengen. Hun perceelen gingen echter, even
als dat van den heer van Rooyen, geheel ver
loren. Ook het perceel van den heer van der
Helden was met riet gedekt.
Alles was tegen brand verzekerd, het perceel
van Van Rooyen evenwel slechts zeer laag.
Dan, ineens, 2ietU niets anders
Dan de Zee en zonneschijn.
CUNOE DOORENBOS
PROSR EN INLICHTINGEN BU 06 SM ZEELAND, VLISSINOEH
HARE HOOFDAGENTEN V/2 HMULLER Ca,NV. DE f«a.MUDK3
PETERS, ROTTERDAM EN HOEK VAN HOLLAND, EN BW
DE REISBUREAUX.
BATAVIA, Aneta, 11 Aug. In de laatste
dagen voerden de voorzitter der Nederlandsche
en Japansche delegaties besprekingen waardoor
veel obstakels uit den weg zün geruimd.
Men hoopt spoedig tot concrete onderhande
lingen te kunen overgaan.
De R. K. en de Chr. Middenstandsvereeniging
alsmede de R. K. Volksbond te Voorburg heb
ben dezer dagen in een adres aan B. en W. dier
gemeente verzocht maatregelen te willen nemen
tegen de zedenverwildering die zich den laat
sten tüd duidelijk demonstreert langs de zoo
rustige en veel natuurschoon biedende Vliet,
loopend van Rüswük naar Leidschendam.
Adressanten protesteeren tegen de aan den
openbaren weg vertoonde, verregaande schaam
teloosheid en verzoeken die maatregelen te wil
len nemen, waarbü het weer mogelijk zal zün
op alle tüden van den dag de betreffende
plaatsen te bezoeken, ook met kinderen, en ook
in de avonduren.
Wat zich thans afspeelt in deze rustige ge
meente, is zeker zoo erg als de excessen aan
sommige stranden van onze mondaine bad
plaatsen, aldus het adres.
Betreffende het ongeluk nabü het pontveer
te Velsen vernemen wü nog, dat de pontbe
stuurder S. denzelfden avond buiten dienst ge
steld is.
Het parket uit Haarlem heeft des avonds een
bezoek aan de plaats des onheils gebracht en
een nauwkeurig onderzoek ingesteld.
Van iemand, die ter plaatse de eerste hulp
heeft verleend, bereikte ons de klacht, dat noch
op de pont noch in de onmiddellüke omgeving
reddingsmiddelen of een verbandtrommel aan
wezig waren. Met zeer gebrekkige hulpmiddelen
heeft men mevr. H. een noodverband kunnen
aanleggen. Wanneer zal daarin afdoende wor
den voorzien?
AMSTERDAM. Geslaagd de dames N. Kijkdien
N. Ch. van den Eyk, J. N. de Goederen, J. S.
Wit, S. E. Wiebes, A. Ongena en B. Stapper.
12e Zondag na Pinksteren
Evangelie: Luc. 10, 23—37.
Hoe dikwijls heeft u reeds de parabel gehoord van den
barmhartigen Samaritaan? Of gedeelten ervan, citaten
eruit? Kan men heden nog wel Samaritaan zeggen, zon
der er in gedachten „barmhartig" aan toe te voegen?
Bijna iedere zin van deze tweeduizend jaar oude gelijke
nis is tot een zegswijze geworden in vele talen van het
„in handen van roovers vallen" tot het „ga en doe even
zoo!" Op de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan
is toepasselijk, wat eens iemand zei over „Das Lied von
der Glocke" van Schiller: het had eigenlijk een heel mooi
gedicht kunnen worden, wanneer de schrijver er zich niet
zoo gemakkelijk van afgemaakt, en louter spreekwoorden
had aaneengeregen, die iedereen van buiten kent. Zoo
zijn ook juist uit dit evangelie verschillende uitdrukkin
gen gebanaliseerd en daardoor van hun ernst en inhoud
beroofd. Wanneer bijvoorbeeld een Duitscher bij het
skat-spelen flink geplukt is, dan is hij „onder de roovers
gevallen"; en net zoo valt een oom „in de handen van
roovers", wanneer hij toevallig in een café zijn neef met
een groepje vrienden ontmoet. Het in-handen-van-roo-
vers-vallen is daardoor voor het Duitsche taalgevoel bui
tengewoon gemoedelijk geworden. Men leeft immers niet
in Klein-Azië of in de Lybische woestijn, zoodat men
overvallen en uitgeplunderde menschen eenvoudig langs
de wegen vindt. Zelfs op den weg van Jerusalem naar
Jericho zijn de verhoudingen heden anders geworden.
Waarschijnlijk vindt men daar op het oogenblik Britsche
politie en een geregelde bus-verbinding. Ik ben er nooit
geweest, maar ik neem aan, dat het autoverkeer daar
zeker zóó druk is, dat er voor een barmhartigen Samari
taan niets en voor een benzinepomp en reparatie-inrich
ting van alles te doen is. De tijden veranderen nu een
maal.
Inderdaad, ze veranderen. En ze zijn zoo grondig ver
anderd, dat in de Sahara pantserauto's rijden om de rei
zigers met machinegeweren te beschermen; en dat in-
plaats van de oude woestijnen en verlaten streken bijna
geheel Europa geworden is tot „weg tusschen Jerusalem
en Jericho", waar niet af en toe één, maar waar dagelijks
millioenen worden uitgeplunderd. Ik heb reeds meermalen
den vriendelijken wenk gekregen, dat ik toch niet iedere
evangelieverklaring net zoo lang moest draaien, tot ik
weer op mijn lijfthema gekomen was; socialen nood,
sociale ellende en helpen, helpen, helpen. Maar dat is nu
eenmaal de afschuwelijke ziekte van onze samenleving,
die al onze krachten verteert. De vraag is eenvoudig deze;
Zijn er bij ons millioenen, die een ellendig bestaan lijden
of niet? Bij ons in Europa andere werelddeelen moeten
maar hun eigen geweten onderzoeken bij ons in Europa,
dat overdekt is met kathedralen en tienduizenden kerken
Zijn er hier menschen, die in lompen rondloopen, die niet
genoeg te eten hebben, die in ruimten moeten leven, welke
geen menschelijke woningen, maar stinkende holen zijn?
Zijn er bij ons tienduizenden middenstanders, vlijtige,
soliede, nauwgezette menschen van den arbeid, die syste
matisch verarmen en tot het proletariaat afzakken? Ja of
neen? Indien ja, dan is het tegenwoordige Europa en
elders is het geen haar beter een weg met duizenden
uitgeplunderden. Daar mogen de volgelingen van den
Wereldsamaritaan niet zoo maar aan voorbijgaan. Wan
neer ze zelf niet kunnen helpen, dan moeten ze tenminste
om hulp roepen.
Alle kerkgang maakt op Christus geen indruk, wanneer
wij ons stilletjes aan het Samaritaan zijn, aan het helpen
van noodlijdende medemenschen onttrekken. De priester
en de leviet zijn in deze gelijkenis niet zonder bedoeling
gekozen. Niet de letter der wet, maar een nieuwen geest
van liefde vraagt Christus. Dagelijksche dienst in Gods
heiligdom, zelfs van priester en leviet, is onvruchtbaar
zonder dezen geest. Dat moet steeds weer duidelijk en
ondubbelzinnig worden gezegd, wanneer we niet nog ver
dichten willen den nevel en het schemerduister, waarvan
we zonder dat toch al genoeg hebben. Volle kerken zijn
een heerlijke aanblik. Een lied, in een groote parochiekerk
gezongen door alle geloovigen, gedragen op het bruisen
van volle orgeltonen, kan een mensch uit de diaspora een
brok in zijn keel doen krijgen. En katholieken, die wei
dien naam dragen, maar niet meer regelmatig den weg
naar het godshuis gaan, zijn een treurige vertooning. Men
mag zich van den tempeldienst niet dispenseeren. Wie
zich echter dispenseert van den dienst aan de menschen,
dien zal ook de tempeldienst niet baten.
Scherper dan Christus kan men het niet zeggen. Men
denke zich maar eens in, hoe alleen reeds de opeenvol
ging: priester, leviet, Samaritaan moest werken op de
joodsche toehoorders. Als een klap in him gezicht. Pastoor,
kapelaan, heiden zou dat heeten in modem spraakgebruik.
En de priester was voor den jood veel meer verheven dan
de pastoor voor ons, en de heiden wordt onder ons niet
gehoond of gehaat, maar de Samaritaan was bij de joden
diep veracht. De Samaritaan was de vijand van den tem
pel Gods, de ketter, de man met de valsche geloofsbelij
denis, de driekwart ongeloovige. Wanneer de jood een
dronk water van hem aannam, werd het onrein.
En dan bij den priester het laconieke: „hij zag hem
en ging voorbij"; en bij den leviet: „zag hem en ging
voorbij". En bij den Samaritaan de liefdevolle schildering
van al hetgeen deze gedaan heeft voor den man, die hul
peloos langs den weg lag, en die hem, den ketter van
Samaria, beslist hand en groet geweigerd had. Hoeveel
gevaarlijke tendenzen zou een geschoolde schriftgeleerde
uit deze parabel kunnen op diepen! 1. Het bespottelijk
maken van den joodschen clerus. 2. Indirecten steun aan
de halfheidensche sekte der Samaritanen. 3. De bewe
ring, dat de vijanden van den waren tempel Gods dichter
bij God staan dan een rechtgeloovige jood. 4. Misleiding
van de naïeve toehoorders in zake het ware geloof. Voor
de joden was het nu eenmaal een uitgemaakte kwestie,
dat degene, die tot het uitverkoren volk behoorde en
Mozes en de profeten op zijn zijde had, bij God in ieder
geval gold voor een beter mensch. Deze zeer gevaarlijke
dwaling moest bij de joden grondig worden uitgeroeid.
Dat was des te noodzakelijker, naarmate zij de zuiver
lichamelijke afstamming van Abraham als een zekere
garantie voor Gods welgevallen beschouwden. De Heiland
laat geen twijfel over, dat Hem de man met de valsche
geloofsbelijdenis, maar de ware liefde en hulpvaardigheid,
zelfs liever is dan de menschen, die thuishooren in het
heiligdom Gods, maar deze liefde niet bezitten.
Wij katholieken zijn in het algemeen zeker niet zoo
geborneerd, dat wij meenen: wie het ware geloof bezit, is
ook een beter mensch. De bewijzen voor het tegendeel
loopen ons zoo vaak voor de voeten, dat men wel tot een
heel bij zonderen graad van kortzichtigheid moet vervallen
zijn, om deze droeve feiten over het hoofd te zien. Er leeft
ook wel niemand onder ons, die gelooft, dat alles in orde
is en de hemel open staat, wanneer hij maar katholiek
gedoopt is. Er is bij ons zelfs voortdurend luid en krach
tig gestreden tegen zoo'n oppervlakkig doopbewijs-katho-
licisme. Waartoe ook alle reden voorhanden is.
Hoe ziet dan echter de goede, bruikbare, prijzenswaar
dige katholiek er wel uit. De katholieke man en vrouw,
waarmee men niet bij gebrek aan beter tevreden moet
zijn, maar die men als voorbeeld kan stellen? Vraagt men:
„Mijnheer X, of mevrouw Y zijn toch katholiek; wat zijn
het voor katholieken?" dan krijgt men bijna zeker ten
antwoord; „Prima christenen! Absoluut kerkschgezind.
Praktizeerende geloovigen, die hun plichten nauwgezet
vervullen." Onder „plichten" verstaat men dan: bijwonen
der godsdienstoefeningen, ontvangen der sacramenten,
belangstelling in de zorgen en vreugden van het rijk Gods,
deelname aan het godsdienstig werk in vereenigingen en
dergelijke. Alles mooi en goed en absoluut prijzenswaar
dig. Niet alleen prijzenswaardig, maar noodzakelijk. Men
kan deze heele reeks tenslotte terugbrengen tot het eene
groote gebod; „Gij zult den Heer, uw God (en vanzelf
sprekend Gods zaak en zijn rijk) liefhebben uit geheel
uw hart." Waarlijk, een niet te dispenseeren gebod voor
een geloovig christen. Om een geheele christen te
zijn ontbreekt dan nog slechts het andere. Dat aan
het eerste gelijk is; éven noodzakelijk, even gewichtig,
evenmin te dispenseeren. Het andere gebod: Gij zult uw
naaste beminnen als uzelf! Zonder dit tweede is het eerste
ofwel een groot misverstand, of slechts boerenbedrog. De
vervulling van dit tweede gebod moet ons juist als chris
tenen onderscheiden. „Daaraan zal men u herkennen."
Hoe méér de anderen doen, des te dringender wordt
voor ons het „Ga en doe evenzoo!" niet voor een toe-
komstigen, atheïstischen, socialistischen of fascistischen
staat, zooals het ideaal van vele anderen is, die hun mede
burgers helpen, maar voor het r ij k Gods. Wat atheïs
tische propagandakracht kan, moet katholieke propagan-
dakracht dubbel kunnen. Maar, denk er aan, er leven
ook aan de andere zijde werkelijke Samaritanen. Men
schen, wien de nood van de massa aan het hart gaat, die
werkelijk niets anders willen dan deze massa bestaan en
werk, zon, lucht en gezondheid geven. Moge onze door
Christus geheiligde liefde en onze wil, om aan de mensch-
heid te bewijzen, dat zij geen betere helpers bezit dan de
leerlingen van Christus, ons zoo sterk en offervaardig
maken, dat niemand, die in onze nabijheid langs den weg
blijft liggen, op de „lieden uit Samaria" behoeft te wach
ten om geholpen te zijn.
De voormalige bezetting 19141915 van Fort
Honswük, die in haar geheel op Hemelvaarts
dag de mobilisatie herdacht heeft binnen de
wallen van baar eigen vroegere fort, heeft
grootsche plannen voor haar volgend lustrum
In een vergadering te Zeist heeft de vroegere
commandant van deze bezetting, overste A,
Captün, het voorstel gedaan het initiatief te
nemen voor de oprichting van een groot ge-
denkteeken in het Lek-acces van de Nieuwe
Hollandsche Waterlinie, als blüvende herinne
ring aldus spr. zoowel aan den vader-
landslievenden geest en de hulpvaardigheid
van de bevolking in den mobilisatietüd, als
aan den geest van kameraadschap en weder- -
züdsch vertrouwen, welke onder de bezettings
troepen heeft geheerscht.
Als plaats voor zulk een gedenkteeken is het
oog gevallen op de gemeente Schalkwijk, al
waar tevens een nieuwe verkeersweg is, welke
Noord en Zuid verbindt.
Het voorstel is bü acclamatie aangenomen.
Door middel van lezingen met lichtbeelden
uit het waterlinie-leven, welke reeds in Novem
ber a.s. zullen beginnen, hoopt men in breede
kringen belangstelling te wekken voor dit na
tionale plan. Ook de bevolking van dit gebied
en de militairen en oud-militairen, die in den
mobilsatietüd tot de bedoelde bezettingstroepen
hebben behoord, zullen worden uitgenoodigd
hun medewerking aan dit plan te verleenen.
Vrijdagnamiddag ongeveer vüf uur werd de
rüks veld wachter van Muiden op den rijksweg
tusschen Muiden en de Hakkelaar door den
bestuurder van een vrachtauto opmerkzaam
gemaakt op een vóór hem rijdenden zeswieligen
vrachtauto, hoog met hout geladen, waarop een
viertal jongens allerlei gymnastische toeren ver
richtten. Ieder oogenblik liepen de jongens ge
vaar, van de houtlading af te tuimelen en deze
omstandigheid was het dan ook, welke den be
stuurder van eerstgenoemden vrachtauto noop
te, den hout wagen niet te passeeren, daar hij
vreesde, een der jongens onder zün wagen te
krügen.
De rijksveldwachter zette zich naast den be
stuurder en nu was spoedig de houtwagen in
gehaald. De bestuurder stopte onmiddellük,
maar dit was ook een motief voor de vier jon
gens, om lings van den wagen te springen,
want zü waren klaarblijkelü'k op inmenging van
den rijksveldwachter niet gesteld. Zü gingen er
in allerijl vandoor, sprongen over bermslooten
en renden de weilanden in. Maar iets derge
lijks had de rijksveldwachter al meer bij de
hand gehad en hij ging de jongens achterna,
met het gevolg, dat hij ze alle vier spoedig
naar Muiden kon brengen. Het bleek, dat de
vier jongens woonachtig waren op het Spaam-
dammerplein te Amsterdam en eens met een
auto hadden willen meerijden. Zü hadden
Jdaarblijkelük niet verwacht, dat de wagen
zonder stoppen, zoover zou doorrijden. De veld
wachter vond het veiliger, de knapen, wier
leeftüd varieerde van 12 tot 14 jaar, voorioopig
logies te geven in de politiecel te Muiden, in
afwachting van de komst hunner vaders, die
door de Amsterdamsche politie met humie on
verwachte verblüfplaats in kennis zouden wor
den gesteld. De jongens waren hiermede niet
büster in hun schik, maar er viel niets aan te
doen. Toen zü een paar uren in de cel hadden
doorgebracht, heeft de rüksveldwachter hen in
een vrachtauto naar Amsterdam gedirigeerd,
waar zü hun ouders verslag konden doen van
hun onderbroken vacantie-tochtje.
Op initiatief van den luchtbeschermings
dienst Nijmegen-Lent zal op 3 September te
Nümegen een büzondere demonstratie gegeven
worden.
Maatschappüen van brandbluschapparaten
zullen uitgenoodigd worden om te beproeven met
haar apparaten bommen te blusschen.
Ook zal een tentoonstelling op luchtbescher-
jningsgebied gehouden yrorden.