LONDEN Nadoen, anders niet! HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct GOEDKOOPE ZATERDAG 11 AUGUGSTUS 1934 Ambtenarenreglement van Zaandam Het werk van den A.N.W.B. Jubilaris in de oppositie Voor f 2000-- opgelicht Drie woonhuizen in de asch gelegd Het ongeval bij de Velser pont Gemeente krijgt nog drie maanden voor herziening Eerste dag van de jaarvergadering te Zwolle C. J. G. STRUYCKEN Gaat heen als voorzitter der Haarlemsche Hanze Een mislukte huldiging Huldiging bij verstek BENOEMINGEN In het bisdom Den Bosch Examen boekhouden M. O. Vier personen gearresteerd PASSAGIERSBOOT LIEP VAST Zware brand te Heerenwaarden Ontdekking van den brand «i RETOURS HAAR REIST 'sNACHTS via HOEK OF OVERDAG vu VLISSINGEN NEDERLAND-JAPAN VOOR GOEDE ZEDEN Ongepaste tooneelen te Voorburg Onderzoek door het Haarlemsche parket ingesteld Fraaie handwerken F.MIL FIEDLER GEDENKTEEKEN BIJ DE WATERLINIE Herinnering aan den mobilisatietijd VIER JONGENS UIT RIJDEN Zij kwamen echter in de Muider politie-cel terecht LUCHTBESCHERMING Een demonstratie te Nijmegen Afgekondigd is een Kon. besluit tot vaststel ling van de aanvullingen, die het ambtenaren reglement van Zaandam zal moeten ondergaan (in verband met bepalingen tegen revolution- naire ambtenaren enz.), waartoe de Zaandam - sche Raad op 29 Juni jj. zijn medewerking had geweigerd. Het hier bedoelde Kon Besluit, aldus het „Handelsblad" zal men in het „Staatsblad" niet aantreffen, want dit soort Kon. Besluiten wordt niet gepubliceerd. Het houdt de aanmaning in, gericht tot den raad van Zaandam, om binnen 3 maanden het gemeentelijke ambtenarenreglement aan te vul len overeenkomstig de aanwijzingen door Gede puteerden (wier medewerking hiertoe het Mi nisterie van Binnenlandsche Zaken had inge roepen) in het begin van dit jaar aan de bin nen hun provincie gelegen gemeenten gegeven. Die aanwijzingen nu kwamen hierop neer, dat de vroedschappen attent gemaakt werden op de noodzakelijkheid in hun ambtenaren-reglement o.m. bepalingen tegen revolutionnaire ambtena ren op te nemen. Na het K. B. van 17 Juli j.l. heeft de Zaan- damsche raad nog drie maanden gelegenheid „eigener beweging" voor de gewenschte aan vullingen van zijn reglement te zorgen. Laat hij dit na, dan kan de Kroon B. en W. uit- noodigen het verlangde aanvullingsbesluit in het leven te roepen. En als hierop ook B. en J. halsstarrig in gebreke blijven, geschiedt aldus de weg, omschreven in art. 126 der Ambtenaren wet de vaststelling bij Koninklijk Besluit. Vermoedelijk zal Den Haag na verstrijking van den op 17 October teneinde loopenden termijn, aan B. en W. nog een respijt van 2 a 3 weken gunnen, zoodat dus op zijn laatst in de eerste helft van November het K. B. los zal komen (dat wordt wel gepubliceerd), waarbij het Zaandamsche ambtenarenreglement de vereisch- te aanvullingen zal ondergaan. Heden is te Zwolle de jaarlijksche algemeene vergadering aangevangen van d-n A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederland, welke bijeenkomst geleid werd door den voorzitter, den heer Edo J. Bergsma te Arnhem. Na een kort openingswoord van den voorzitter werd in behandeling genomen het 51ste jaarver slag van den A. N. W. B. uigebracht door het Dagelijksch Bestuur. In het jaarverslag wordt de jubileumviering slechts kort vermeld, welke her denking dank zij een degelijke voorbereiding, dank zij het gunstig weer, en dank zij het me deleven en mesdoen van heel het volk, bijzonder geslaagd is. Na het memoreeren van de jubileumdagen en 't feit, dat mede in verband met het vijftig jarige jubileum, ook nog de honderd duizend leden kon worden gepasseerd, worden in de twee de plaats waardeerende regels geschreven over den heer G. A. Pos, die dit jaar door den dood uit het A. N. W. B.-werk werd weggerukt. Uit voerig worden nogmaals de talrijke verdiensten Van Pos gememoreerd. In het jaarverslag worden verder het bonds- museum en de propaganda uitvoerig belicht. Statistiekjes toonen duidelijk aan den groei van den A. N. W. B. in ledental in den loop der jaren en het feit, dat in 1933 de honderdduizend oveischreden is. Ook het stichten van bijkan toren, eerst te Arnhem, en in het afgeloopen jaar te Maastricht geven een beeld van den bloei van den Bond. Het internationaal verkeer der A. N. W. B.- leden bleïf zich ondanks beperkingen en be lemmeringen in stijgende lijn ontwikkelen. Ook over deze aangelegenheden worden duidelijke statistieken in het jaarverslag gepubliceerd waarbij ook gold de bijzonder sterke stijging wat betreft de buitenlandsche reisinlichtingen, zoo wel wat betreft het auto-toerisme, het motor-, he rijwiel-, het wandel-, en watertoerisme. Na tuurlijk worden deze verschillende ond-rdeelen in het jaarverslag niet vergeten en aan het wandeltoerisme, het watertoerisme, het ijstoeris- me, het ruitertoerisme, het luchttoerisme worden apparte hoofdstukjes vermeld. Uitvoirig wordt in het jaarverslag het vrucht baar en opbouwend werk gememoreerd der we gencommissie A.N.W.B.K.N.A.C. en zeker is het voor een belangrijk deel aan deze commissie te danken dat betere weg- en verke&rstoestan- den ook dit jaar konden worden verkregen. Aan het verkeer in het algemeen worden talrijke pa gina's gewijd, speciaal ook wat betreft de uit breiding en verbetering van het wegwijzer-sys- teem. In zeer waardeerende woorden wordt herin nerd aan het afscheid van Jhr. Jan Peith als hoofdredacteur van „De Kampioen". Veel cij fermateriaal staat in het jaarverslag vermeld be treffende de bondsinstellingen in binnen- en buitenland, waarbij blijkt, dat b.v. het aantal bondshotels in het buitenland zeer sterk is ge stegen. In het jaarverslag staan tenslotte nog uit voerige mededeelingen omtrent de inwendige or ganisatie, wat betreft het dagelijksch en het algemeen bestuur e.d. Aan het slot worden de leden opgewekt de taak, die door onverstandig bezuinigingsbeleid in vele opzichten bedreigd wordt, ook in de volgen de jaren te volbrengen. Rector J. P. A. Bots, geestelijk adviseur van de Hanze in het Bisdom Haarlem, schrijft in „De Middenstandskrant": Struycken gaat heen. Sinds den jeugdtijd onzer beweging was zijn naam eraan verbonden. Reeds bijna 20 jaar terug kreeg hü een plaats in het bestuursapparaat onzer vereeniging eerst diocesaan, dan nationaal, tot tenslotte heel de topleiding in zijne handen werd gelegd. Waar de Bond verscheen, verscheen Struycken, zoo dat zijn naam en persoon schenen samenge groeid met de beweging. Den Bond leiden en den Bond vertegenwoordigen zooals Struycken dat opvatte dat beteekende zijn vrijheid van beweging prijsgeven en zijn leven binden aan een zak-agenda, dan hier en zoo laat daar. Nu gevoelen wij naar een fijne opmerking van Hermann Bahr over het algemeen wei nig vreugde over onze medemenschen en hun arbeid. Wanneer iemand tot iets in staat is. wordt dat zonder dank aanvaard, alsof het zoo hoorde. Medelijder welt spoedig bij ons op, wan neer het iemand slecht gaat maar aan mede vreugde mankeert het ons. Wü verheugen ons te weinig om de menschen rondom ons en over het werk, dat zij doen. Dit afscheid moge eene schoone uitzondering zijn op deze menschelijke onhebbelijkheid. En verder: Was Chris Jansen in zijn tijd de verpersoon lijking van de laaiende liefde, toonde Boon zich vooral als de man van geloof, de stoere strijder voor het beginsel, Struycken stond midden tusschen hen in als de man van hoop, van het rustige vertrouwen. Altijd zich zelf gelijk, heeft Struycken zich door al die jaren gekenmerkt door zijn vast vertrouwen in het goed recht onzer idealen, door zijn vertrouwen vooral in het uiteindelijk resultaat onzer actie. Door dat vertrouwen bleef hij zijn plaats als vanzelfsprekend handhaven, toen de leden bij honderden tegelijk de bewe ging in den steek lieten; hij bleef haar hand haven in dien allermoeilijksten tijd, toen ook bij zoo menig vurig lid het vertrouwen gebroken werd. Als een echte kapitein bleef hij trouw aan zijn post op het schip in nood. Tot twee-drie maal toe heeft hij later willen bedanken maar niet, toen er gevaar was. In Kortenhoef heeft dezer dagen een raadslid gejubileerd. De man was 25 jaar raadslid. Al gemeen was men het er over eens dat hij ge huldigd moest worden, maar men verschilde van opvatting over de mate waarin dit moest geschieden. De jubilaris zelf het S. D. raads lid Bakker vond, dat men hem na vijf en twintig jaren zwoegen en ploeteren voor het Kortenhoefsche gemeenebest, wel mocht ko men afhalen om hem in een triomftocht naar het gemeentehuis te voeren waar hij dan ver der den dank der dorpsgenooten in ontvangst zou nemen. De burgemeester vond een feeste- Hjken intocht onnoodig en meende dat de jubi laris zich wel op eigen gelegenheid naar het terrein der huldiging kon begeven. Het gevolg is geweest, dat de Kortenhoefsche raad geju beld heeftmaar zonder jubilaris. Over dit vermakelijk geval lezen we in „Het Volk" het volgende: 's Middags was er in den huize Bakker geen officieel persoon verschenen; a lleen de veld wachter, mede namens den rijksveldwachter. Hij bracht een zilveren horlogeketting mee. Toen Bakker ook 's avonds niemand zag ver schijnen, wilde hij niet zijn huldiging zelf gaan halen. De gemeenteraad zat inmiddels te wachten en het geheele dorp en de harmonie „Amicitia" stonden op den uitkijk. Secretaris Wildeboer en het raadslid Van der Zande trokken er toen op uit met een auto van een Hilversummer, die te Kortenhoef vleesch levert en'toevalUg voor bijreed. De jubilaris was echter niet te bewegen om mee te gaan en ook zijn kinderen waren zeer vertoorn over de gemeentelijke behandeling. Het gezicht op den „toevalligen" auto ontstem de hen heelemaal. De boodschap, die de secre taris en zijn metgezel meekregen, werd in den raad verschillend opgevat. Men voelde wel, dat men Bakker niet ten volle had gegeven waarop de jubilaris recht heeft. Men vroeg den burge meester, waarom deze dit niet beter had gere geld. De burgervader zeide, dat hü niet be greep waarom Bakker kwaad kon zijn en hij ging door met de Kortenhoefsche staatszaken, die na een half uur waren behandeld. De raad, die uit leden der diverse partijen bestaat, begon toen weer te mopperen, hoe men het zou kunnen goedmaken. En ziet, de oplos sing werd gebracht door den caféhouder, die de dranken, die voor het gemeentefeest be steld waren, het raadhuis liet binnen brengen. De raad heeft zich eenige uren onledig gehou den met het ledigen van de flesschen; een stichtelijk tafereel voor de andere Kortenhoe- De heer H. P. J. Bloemen, die met ingang van 1 September tot burgemeester van Arnhem is benoemd, bracht Vrijdagmiddag een bezoek aan het Gemeentehuis aldaar. In 't midden: de burgemeester iiaiaai vers, die den afwezigen jubilaris de hand kwa men drukken en in elk geval hun consumptie konden incasseeren. Den volgenden morgen vond de burgemeester het klokje, dat men Bakker cadeau had wil len geven. „Nou, dat moet de man toch heb ben," dacht de burgervader, en hü stuurde den leverancier uit Hilversum, die juist met de kwi tantie kwam, naar Bakker's woning. Bakker zeide dezen brenger van het geschenk, dat de raad hem wèl kan zeggen hoe laat het is, maar het klokje wilde hü toch niet van de gemeen te hebben. Z. H. Exc. de Bisschop van 's Hertogenbosch heeft op verzosk van den Algemeenen Overste der Missionarissen der H .Familie te Grave aan Pater A. J. Elfrink M. S. F. eervol ontslag ver leend als kapelaan te Goirle en heeft benoemd tot pastoor te Beek bij Helmond den weleerw. heer P. A. C. M. van Riel, tot kapelaan te Ois- terwük (H. Petrus Banden) den weleerw. heer L. A. Rovers, tot rector der Broeders Alexianen Son den weleerw. heer A. J. P. M. van Doorn malen, die kapelaan was te Ravenstein en tot kapelaan te Goirle den eerw. heer P. L. Brands, priester van het Seminarie. DEN HAAG. Geslaagd de heeren: J. Schel tens, Middelburg. D. Schouten. Oostzaan, J. Schuur, Apeldoorn, C. F. Seidel, Der. Haag, P. Smits, Schiedam, J. Rouwé, Leeuwarden, D. P. Porrey, Oostburg, A. Prekken en M. Schaafsma, beiden Groningen, J. F, van Rooij, Maastricht, H. J. Ro- zema, Zijldijk. Zekere W. uit Finsterwolde heeft aangifte gedaan dat hü voor ongeveer 2000 is opge licht. In verband met deze aangifte zün te Gronin gen gearresteerd de 2'1-jarige G. G. uit Win schoten, de 36-jarige A. B. en de 23-jarige S. R. T., beiden gewoond hebbende te Amsterdam, doch den laatsten tijd te Groningen, en de 23- jarige H. S. uit Finsterwolde. Deze vier personen hadden van W geld ge leend om een z.g. winstgevenden handel te beginnen. Zij gebruikten het echter voor zich zelf, totdat het slachtoffer dit bemerkte en de politie er van in kennis stelde. Vrijdagavond te half twaalf tijdens een zwa- ren storm uit het Zuid-Westen werden seinen vanuit de wadden waargenomen, afkomstig van een blükbaar in nood verkeerend vaartuig. De reddingsboot van HoUum ging uit. Toen de boot tot ongeveer een kilometer van het gestrande vaartuig was genaderd, kwam het met eigen kracht weer vrij. Het bleek een der passagiersbooten te zijn, die den dienst Zwarte HaanBallum onder houden. Door den zwaren storm was de boot uit den koers geraakt en op de Krambalg vastgeloo- pen. Te half vier keerde de reddingsboot te Hollum terug. In den afgeloopen nacht heeft te Heeren waarden een ernstige brand gewoed', waarbü drie woonhuizen totaal in de asch zün gelegd. De brandweer van Heerenwaarden, geassisteerd door de brandweren van Rossum en Den Bosch waren met alle beschikbare materiaal ter plaat se, daar werd gevreesd, dat het vuur tengevolge van den heivigen wind nog meer huizen zou aantasten. Men,slaagde erin het vuur tot de drie afgebrande woonhuizen te beperken. Nader vernemen wü, dat de brand ontdekt werd omstreeks half één 's nachts door een aantal feestgangers, die huiswaarts keerden. Zü zagen dat het huis van den heer Th. van Rooyen, dat aan het begin van het dorp aan den Maasdijk staat, in brand stond en waar schuwden den bewoner, die rustig te slagen lag. De man kon zich in nachtgewaad redden. Uit het perceel kon men evenwel niets meer van den inboedel halen, daar het vuur zoo snel om zich heen greep, dat er geen redden aan was. Tengevolge van den hevigen wind sloeg het vuur over naar het huis van B. Brinkman, dat aan den overzüde van den Maasdük aan de Hoogstraat ligt. Zoowel het huis van Van Rooyen als dat van Brinkman hebben rieten daken, zoodat het vuur gelegenheid had zich snel uit te breiden. Van dit huis sloeg het vuur vervolgens over naar het aan de andere züde van de Hoogstraat gelegen pand, bewoond door den heer F. van der Helden. De families Brink man en van der Helden slaagden er in nog een deel van den inboedel tüdig naar buiten te brengen. Hun perceelen gingen echter, even als dat van den heer van Rooyen, geheel ver loren. Ook het perceel van den heer van der Helden was met riet gedekt. Alles was tegen brand verzekerd, het perceel van Van Rooyen evenwel slechts zeer laag. Dan, ineens, 2ietU niets anders Dan de Zee en zonneschijn. CUNOE DOORENBOS PROSR EN INLICHTINGEN BU 06 SM ZEELAND, VLISSINOEH HARE HOOFDAGENTEN V/2 HMULLER Ca,NV. DE f«a.MUDK3 PETERS, ROTTERDAM EN HOEK VAN HOLLAND, EN BW DE REISBUREAUX. BATAVIA, Aneta, 11 Aug. In de laatste dagen voerden de voorzitter der Nederlandsche en Japansche delegaties besprekingen waardoor veel obstakels uit den weg zün geruimd. Men hoopt spoedig tot concrete onderhande lingen te kunen overgaan. De R. K. en de Chr. Middenstandsvereeniging alsmede de R. K. Volksbond te Voorburg heb ben dezer dagen in een adres aan B. en W. dier gemeente verzocht maatregelen te willen nemen tegen de zedenverwildering die zich den laat sten tüd duidelijk demonstreert langs de zoo rustige en veel natuurschoon biedende Vliet, loopend van Rüswük naar Leidschendam. Adressanten protesteeren tegen de aan den openbaren weg vertoonde, verregaande schaam teloosheid en verzoeken die maatregelen te wil len nemen, waarbü het weer mogelijk zal zün op alle tüden van den dag de betreffende plaatsen te bezoeken, ook met kinderen, en ook in de avonduren. Wat zich thans afspeelt in deze rustige ge meente, is zeker zoo erg als de excessen aan sommige stranden van onze mondaine bad plaatsen, aldus het adres. Betreffende het ongeluk nabü het pontveer te Velsen vernemen wü nog, dat de pontbe stuurder S. denzelfden avond buiten dienst ge steld is. Het parket uit Haarlem heeft des avonds een bezoek aan de plaats des onheils gebracht en een nauwkeurig onderzoek ingesteld. Van iemand, die ter plaatse de eerste hulp heeft verleend, bereikte ons de klacht, dat noch op de pont noch in de onmiddellüke omgeving reddingsmiddelen of een verbandtrommel aan wezig waren. Met zeer gebrekkige hulpmiddelen heeft men mevr. H. een noodverband kunnen aanleggen. Wanneer zal daarin afdoende wor den voorzien? AMSTERDAM. Geslaagd de dames N. Kijkdien N. Ch. van den Eyk, J. N. de Goederen, J. S. Wit, S. E. Wiebes, A. Ongena en B. Stapper. 12e Zondag na Pinksteren Evangelie: Luc. 10, 23—37. Hoe dikwijls heeft u reeds de parabel gehoord van den barmhartigen Samaritaan? Of gedeelten ervan, citaten eruit? Kan men heden nog wel Samaritaan zeggen, zon der er in gedachten „barmhartig" aan toe te voegen? Bijna iedere zin van deze tweeduizend jaar oude gelijke nis is tot een zegswijze geworden in vele talen van het „in handen van roovers vallen" tot het „ga en doe even zoo!" Op de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan is toepasselijk, wat eens iemand zei over „Das Lied von der Glocke" van Schiller: het had eigenlijk een heel mooi gedicht kunnen worden, wanneer de schrijver er zich niet zoo gemakkelijk van afgemaakt, en louter spreekwoorden had aaneengeregen, die iedereen van buiten kent. Zoo zijn ook juist uit dit evangelie verschillende uitdrukkin gen gebanaliseerd en daardoor van hun ernst en inhoud beroofd. Wanneer bijvoorbeeld een Duitscher bij het skat-spelen flink geplukt is, dan is hij „onder de roovers gevallen"; en net zoo valt een oom „in de handen van roovers", wanneer hij toevallig in een café zijn neef met een groepje vrienden ontmoet. Het in-handen-van-roo- vers-vallen is daardoor voor het Duitsche taalgevoel bui tengewoon gemoedelijk geworden. Men leeft immers niet in Klein-Azië of in de Lybische woestijn, zoodat men overvallen en uitgeplunderde menschen eenvoudig langs de wegen vindt. Zelfs op den weg van Jerusalem naar Jericho zijn de verhoudingen heden anders geworden. Waarschijnlijk vindt men daar op het oogenblik Britsche politie en een geregelde bus-verbinding. Ik ben er nooit geweest, maar ik neem aan, dat het autoverkeer daar zeker zóó druk is, dat er voor een barmhartigen Samari taan niets en voor een benzinepomp en reparatie-inrich ting van alles te doen is. De tijden veranderen nu een maal. Inderdaad, ze veranderen. En ze zijn zoo grondig ver anderd, dat in de Sahara pantserauto's rijden om de rei zigers met machinegeweren te beschermen; en dat in- plaats van de oude woestijnen en verlaten streken bijna geheel Europa geworden is tot „weg tusschen Jerusalem en Jericho", waar niet af en toe één, maar waar dagelijks millioenen worden uitgeplunderd. Ik heb reeds meermalen den vriendelijken wenk gekregen, dat ik toch niet iedere evangelieverklaring net zoo lang moest draaien, tot ik weer op mijn lijfthema gekomen was; socialen nood, sociale ellende en helpen, helpen, helpen. Maar dat is nu eenmaal de afschuwelijke ziekte van onze samenleving, die al onze krachten verteert. De vraag is eenvoudig deze; Zijn er bij ons millioenen, die een ellendig bestaan lijden of niet? Bij ons in Europa andere werelddeelen moeten maar hun eigen geweten onderzoeken bij ons in Europa, dat overdekt is met kathedralen en tienduizenden kerken Zijn er hier menschen, die in lompen rondloopen, die niet genoeg te eten hebben, die in ruimten moeten leven, welke geen menschelijke woningen, maar stinkende holen zijn? Zijn er bij ons tienduizenden middenstanders, vlijtige, soliede, nauwgezette menschen van den arbeid, die syste matisch verarmen en tot het proletariaat afzakken? Ja of neen? Indien ja, dan is het tegenwoordige Europa en elders is het geen haar beter een weg met duizenden uitgeplunderden. Daar mogen de volgelingen van den Wereldsamaritaan niet zoo maar aan voorbijgaan. Wan neer ze zelf niet kunnen helpen, dan moeten ze tenminste om hulp roepen. Alle kerkgang maakt op Christus geen indruk, wanneer wij ons stilletjes aan het Samaritaan zijn, aan het helpen van noodlijdende medemenschen onttrekken. De priester en de leviet zijn in deze gelijkenis niet zonder bedoeling gekozen. Niet de letter der wet, maar een nieuwen geest van liefde vraagt Christus. Dagelijksche dienst in Gods heiligdom, zelfs van priester en leviet, is onvruchtbaar zonder dezen geest. Dat moet steeds weer duidelijk en ondubbelzinnig worden gezegd, wanneer we niet nog ver dichten willen den nevel en het schemerduister, waarvan we zonder dat toch al genoeg hebben. Volle kerken zijn een heerlijke aanblik. Een lied, in een groote parochiekerk gezongen door alle geloovigen, gedragen op het bruisen van volle orgeltonen, kan een mensch uit de diaspora een brok in zijn keel doen krijgen. En katholieken, die wei dien naam dragen, maar niet meer regelmatig den weg naar het godshuis gaan, zijn een treurige vertooning. Men mag zich van den tempeldienst niet dispenseeren. Wie zich echter dispenseert van den dienst aan de menschen, dien zal ook de tempeldienst niet baten. Scherper dan Christus kan men het niet zeggen. Men denke zich maar eens in, hoe alleen reeds de opeenvol ging: priester, leviet, Samaritaan moest werken op de joodsche toehoorders. Als een klap in him gezicht. Pastoor, kapelaan, heiden zou dat heeten in modem spraakgebruik. En de priester was voor den jood veel meer verheven dan de pastoor voor ons, en de heiden wordt onder ons niet gehoond of gehaat, maar de Samaritaan was bij de joden diep veracht. De Samaritaan was de vijand van den tem pel Gods, de ketter, de man met de valsche geloofsbelij denis, de driekwart ongeloovige. Wanneer de jood een dronk water van hem aannam, werd het onrein. En dan bij den priester het laconieke: „hij zag hem en ging voorbij"; en bij den leviet: „zag hem en ging voorbij". En bij den Samaritaan de liefdevolle schildering van al hetgeen deze gedaan heeft voor den man, die hul peloos langs den weg lag, en die hem, den ketter van Samaria, beslist hand en groet geweigerd had. Hoeveel gevaarlijke tendenzen zou een geschoolde schriftgeleerde uit deze parabel kunnen op diepen! 1. Het bespottelijk maken van den joodschen clerus. 2. Indirecten steun aan de halfheidensche sekte der Samaritanen. 3. De bewe ring, dat de vijanden van den waren tempel Gods dichter bij God staan dan een rechtgeloovige jood. 4. Misleiding van de naïeve toehoorders in zake het ware geloof. Voor de joden was het nu eenmaal een uitgemaakte kwestie, dat degene, die tot het uitverkoren volk behoorde en Mozes en de profeten op zijn zijde had, bij God in ieder geval gold voor een beter mensch. Deze zeer gevaarlijke dwaling moest bij de joden grondig worden uitgeroeid. Dat was des te noodzakelijker, naarmate zij de zuiver lichamelijke afstamming van Abraham als een zekere garantie voor Gods welgevallen beschouwden. De Heiland laat geen twijfel over, dat Hem de man met de valsche geloofsbelijdenis, maar de ware liefde en hulpvaardigheid, zelfs liever is dan de menschen, die thuishooren in het heiligdom Gods, maar deze liefde niet bezitten. Wij katholieken zijn in het algemeen zeker niet zoo geborneerd, dat wij meenen: wie het ware geloof bezit, is ook een beter mensch. De bewijzen voor het tegendeel loopen ons zoo vaak voor de voeten, dat men wel tot een heel bij zonderen graad van kortzichtigheid moet vervallen zijn, om deze droeve feiten over het hoofd te zien. Er leeft ook wel niemand onder ons, die gelooft, dat alles in orde is en de hemel open staat, wanneer hij maar katholiek gedoopt is. Er is bij ons zelfs voortdurend luid en krach tig gestreden tegen zoo'n oppervlakkig doopbewijs-katho- licisme. Waartoe ook alle reden voorhanden is. Hoe ziet dan echter de goede, bruikbare, prijzenswaar dige katholiek er wel uit. De katholieke man en vrouw, waarmee men niet bij gebrek aan beter tevreden moet zijn, maar die men als voorbeeld kan stellen? Vraagt men: „Mijnheer X, of mevrouw Y zijn toch katholiek; wat zijn het voor katholieken?" dan krijgt men bijna zeker ten antwoord; „Prima christenen! Absoluut kerkschgezind. Praktizeerende geloovigen, die hun plichten nauwgezet vervullen." Onder „plichten" verstaat men dan: bijwonen der godsdienstoefeningen, ontvangen der sacramenten, belangstelling in de zorgen en vreugden van het rijk Gods, deelname aan het godsdienstig werk in vereenigingen en dergelijke. Alles mooi en goed en absoluut prijzenswaar dig. Niet alleen prijzenswaardig, maar noodzakelijk. Men kan deze heele reeks tenslotte terugbrengen tot het eene groote gebod; „Gij zult den Heer, uw God (en vanzelf sprekend Gods zaak en zijn rijk) liefhebben uit geheel uw hart." Waarlijk, een niet te dispenseeren gebod voor een geloovig christen. Om een geheele christen te zijn ontbreekt dan nog slechts het andere. Dat aan het eerste gelijk is; éven noodzakelijk, even gewichtig, evenmin te dispenseeren. Het andere gebod: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf! Zonder dit tweede is het eerste ofwel een groot misverstand, of slechts boerenbedrog. De vervulling van dit tweede gebod moet ons juist als chris tenen onderscheiden. „Daaraan zal men u herkennen." Hoe méér de anderen doen, des te dringender wordt voor ons het „Ga en doe evenzoo!" niet voor een toe- komstigen, atheïstischen, socialistischen of fascistischen staat, zooals het ideaal van vele anderen is, die hun mede burgers helpen, maar voor het r ij k Gods. Wat atheïs tische propagandakracht kan, moet katholieke propagan- dakracht dubbel kunnen. Maar, denk er aan, er leven ook aan de andere zijde werkelijke Samaritanen. Men schen, wien de nood van de massa aan het hart gaat, die werkelijk niets anders willen dan deze massa bestaan en werk, zon, lucht en gezondheid geven. Moge onze door Christus geheiligde liefde en onze wil, om aan de mensch- heid te bewijzen, dat zij geen betere helpers bezit dan de leerlingen van Christus, ons zoo sterk en offervaardig maken, dat niemand, die in onze nabijheid langs den weg blijft liggen, op de „lieden uit Samaria" behoeft te wach ten om geholpen te zijn. De voormalige bezetting 19141915 van Fort Honswük, die in haar geheel op Hemelvaarts dag de mobilisatie herdacht heeft binnen de wallen van baar eigen vroegere fort, heeft grootsche plannen voor haar volgend lustrum In een vergadering te Zeist heeft de vroegere commandant van deze bezetting, overste A, Captün, het voorstel gedaan het initiatief te nemen voor de oprichting van een groot ge- denkteeken in het Lek-acces van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie, als blüvende herinne ring aldus spr. zoowel aan den vader- landslievenden geest en de hulpvaardigheid van de bevolking in den mobilisatietüd, als aan den geest van kameraadschap en weder- - züdsch vertrouwen, welke onder de bezettings troepen heeft geheerscht. Als plaats voor zulk een gedenkteeken is het oog gevallen op de gemeente Schalkwijk, al waar tevens een nieuwe verkeersweg is, welke Noord en Zuid verbindt. Het voorstel is bü acclamatie aangenomen. Door middel van lezingen met lichtbeelden uit het waterlinie-leven, welke reeds in Novem ber a.s. zullen beginnen, hoopt men in breede kringen belangstelling te wekken voor dit na tionale plan. Ook de bevolking van dit gebied en de militairen en oud-militairen, die in den mobilsatietüd tot de bedoelde bezettingstroepen hebben behoord, zullen worden uitgenoodigd hun medewerking aan dit plan te verleenen. Vrijdagnamiddag ongeveer vüf uur werd de rüks veld wachter van Muiden op den rijksweg tusschen Muiden en de Hakkelaar door den bestuurder van een vrachtauto opmerkzaam gemaakt op een vóór hem rijdenden zeswieligen vrachtauto, hoog met hout geladen, waarop een viertal jongens allerlei gymnastische toeren ver richtten. Ieder oogenblik liepen de jongens ge vaar, van de houtlading af te tuimelen en deze omstandigheid was het dan ook, welke den be stuurder van eerstgenoemden vrachtauto noop te, den hout wagen niet te passeeren, daar hij vreesde, een der jongens onder zün wagen te krügen. De rijksveldwachter zette zich naast den be stuurder en nu was spoedig de houtwagen in gehaald. De bestuurder stopte onmiddellük, maar dit was ook een motief voor de vier jon gens, om lings van den wagen te springen, want zü waren klaarblijkelü'k op inmenging van den rijksveldwachter niet gesteld. Zü gingen er in allerijl vandoor, sprongen over bermslooten en renden de weilanden in. Maar iets derge lijks had de rijksveldwachter al meer bij de hand gehad en hij ging de jongens achterna, met het gevolg, dat hij ze alle vier spoedig naar Muiden kon brengen. Het bleek, dat de vier jongens woonachtig waren op het Spaam- dammerplein te Amsterdam en eens met een auto hadden willen meerijden. Zü hadden Jdaarblijkelük niet verwacht, dat de wagen zonder stoppen, zoover zou doorrijden. De veld wachter vond het veiliger, de knapen, wier leeftüd varieerde van 12 tot 14 jaar, voorioopig logies te geven in de politiecel te Muiden, in afwachting van de komst hunner vaders, die door de Amsterdamsche politie met humie on verwachte verblüfplaats in kennis zouden wor den gesteld. De jongens waren hiermede niet büster in hun schik, maar er viel niets aan te doen. Toen zü een paar uren in de cel hadden doorgebracht, heeft de rüksveldwachter hen in een vrachtauto naar Amsterdam gedirigeerd, waar zü hun ouders verslag konden doen van hun onderbroken vacantie-tochtje. Op initiatief van den luchtbeschermings dienst Nijmegen-Lent zal op 3 September te Nümegen een büzondere demonstratie gegeven worden. Maatschappüen van brandbluschapparaten zullen uitgenoodigd worden om te beproeven met haar apparaten bommen te blusschen. Ook zal een tentoonstelling op luchtbescher- jningsgebied gehouden yrorden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5