De buitenplaats „Putten"
Beteekenis van Berlage
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? I
Plaats dan 'n„Omroeper
I voor 75.000gezinnen
m
Lutinevloot ligt
onder stoom
STAMSLOT VAN VELSENS
BURGEMEESTER
WKêêêêêê
Wat de Beursbouw uit
werkte
DINSDAG 14 AUGUSTUS 1934
Het geheel ademt zulk een eigen
aardige sfeer en stijl en is zoo
smaakvol, dat het een
bezichtiging alleszins
waard is
Product van fantasie
en kunst
Bureau voor Beroepskeuze
Gevonden voorwerpen en d'ieren
Nationale zwemwedstrijden
der V. Z. V.
INTERNATIONALE CRICKETMATCH
Zondag
P.W. COMB.—THE OEHOE'S
Zaterdag
Elk oogenblik kan het sein tot
vertrek worden verwacht
Moeilijk transport
PAMFLETTEN VERSPREID
Inhoud niet van opruienden aard
KERKDIEF GEPAKT
Inbraak in de synagoge te Almelo
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
99 i
Slechts weinigen weten waar het stamslot van
den huidigen burgemeester van Velsen, Jhr. Mr.
F. L. J. E. Rambonnet, is gelegen.
Wij lezen hierover in het geïllustreerde
maandblad ,,De Wandelaar" het volgende inte
ressant artikel van de hand van den heer Died
yisser, architect B. N. A. te Schoonhoven:
De wandelaar langs den straatweg van El-
burg naar Zwolle zal op ongeveer tien minuten
afstand van eerstgenoemde plaats, tusschen
hooge, oude boomen, een groot, wit huis ont
dekken: het oude „Hof van Putten".
Reeds in de kronieken van het jaar 1186 wordt
melding gemaakt van een ridderburcht of roof
slot op deze zelfde plaats, waarvan de bewoners,
destijds het machtige geslacht der Van Put-
ten's, het de omgeving en hare bevolking zoo
lastig maakten door plunderingen en rooverijen,
dat de burgerij en der steden Elburg en Kampen
een aanvallend en verdedigend verbond sloten
om te trachten, zich van deze plaag der land
streken te bevrijden. Machtig was Herbertus
van Putten, het hoofd van het trotsche ridder
geslacht, waarvan de bezittingen en leenen tot
ver in Overijssel, ja tot in Oost-Friesland wa
ren gelegen en het kostte den aanvallenden
stadsburgers weken, ja maanden, alvorens zij
het sterke Putten tot overgave hadden gedwon
gen. Toen werd het slot verwoest en de sterke
muren werden geslecht.
Wat er van Hubertus en zijn familie is ge
worden» is niet precies bekend. Wel blijkt on
geveer ëfen halve eeuw later, dat gronden en
landerijen eigendom üfr familie zijn gebleven en
dat de erfdochter Van Putten, zekere Aleid(?),
is gehuwd met een Arend de Vos van Steen-
wijk, die blijkbaar het bedrijf van zijn schoon
vader op denzelfden voet heeft voortgezet; want
wij zien tenminste wederom de burgers van El-
burg, Harderwijk en Kampen zich tot een ver
bond vereenigen, waarvan wederom een beleg en
een verovering van het weerbarstige Putten het
directe gevolg waren. Verovering en verwoesting
schijnen echter nooit zoo grondig te zijn ge
weest, of telkenmale werd het gebouw weder op
getrokken, zij het dan in een anderen vorm en
stijl en met een meer vredelievende bestem
ming.
Toch schijnt het, dat van de oude binnen
muren en kelders steeds eenige gedeelten zijn
blijven bestaan, zelfs nog tot op den huidigen
dag. Ook herinneren in den grond gevonden
fundamenten, o.a. van een achtkantig torentje,
en opgegraven steenen kanonskogels aan een
bewogen verleden van dit thans zoo rustige
buitenhuis. In de lange lijst van eigenaren en
bewoners door de verschillende eeuwen heen
treffen we tal van bekende Veluwsche geslach
ten aan: de Van Coevordens bezaten de plaats
het langst (tot omstreeks 1840); verder de
Schaeps, de Van Huhenpoths, de Von Romers
en vele anderen.
Van omstreeks 1810—1880 was in het huis een
jongenskostschool gevestigd, waarvan de direc
teur-eigenaar, zekere van Braambeek, trachtte,
het te Elburg gevestigde Instituut van Kins-
bergen te beconcurreeren en te evenaren. Zonder
succes evenwel, want ongeveer 1875 werd de
kostschool opgeheven en bleef Van Braambeek
eenzaam, als rentenier, zijn dagen op het huis
slijten. Hij gaf in die periode dichtwerken van
zijn hand uit, waarvan het gehalte het best
gekenschetst wordt door één daarvan, waarin
hij zijn eigen eenzaam leven beschrijft, en dat
aanvangt:
Ik ben een oude rot
En ik zit hier op mijn slot!
In 1878, na Braambeek's dood, werd Putten,
wat er tenminste in den loop der eeuwen van
was overgebleven, publiek in perceelen ver
kocht, het huis voor afbraak. Kooper werd de
vader van den tegenwoordigen eigenaar, Ir. N.
S. Rambonnet, B. I. uit Elburg. Het huis, dat
in 1840 was afgebrand, vertoonde toen het stijl-
looze, nuchtere geheel van alle bouwproducten
van het midden der negentiende eeuw. Het was
een buitenhuis zonder eenige luxe of comfort:
de kamers met gewitte muren, hardsteenen zer
ken in de gangen, geverfde stuc-plafonds, enz.
Reeds aanstonds moet bij den nieuwen eige
naar Rambonnet het plan zijn gerijpt, om lang
zamerhand in den loop der jaren den ouden
luister van het huis te herstellen en te restau
reeren. Hij was een uitnemend kenner der oude
geschiedenis en van genealogie en heraldiek.
Zijn geheele verdere leven door heeft hij zich
dan ook bezig gehouden met het vooral inwen
dig restaureeren van het huis. Natuurlijkerwijs
was bij een dergelijk gebouw, van het oorspron
kelijk uiterlijk waarvan weinig of niets bekend
was, van eigenlijk restaureeren geen sprake en
kon bij dit werk aan de fantasie de vrije teu
gel gelaten worden. Het resultaat is dan ook
meer een achttiende eeuwsch heerenhuis met
Gothische en Renaissance-gedeelten, dan een
middeleeuwsche burcht.
Het geheel ademt evenwel zulk een eigenaar
dige sfeer en stijl en is zoo smaakvol, dat het
een bezichtiging alleszins waard is. Het meest
karakteristieke gedeelte is wel de studeerkamer
met de zoldering van zware eiken balken, waar
boven z. g. kinderbalken. Deze zware balken
worden gedragen door oorspronkelijke caryatiden
buitengewoon fraai gebeeldhouwde koppen van
saters en monsters.
Geheel daarbij aansluitend is de prachtige
Renaissanceschouw in zandsteen, waarin de
wapenschilden der geslachten De Vos van Steen-
wijk en Van Haeften, voormalige bewoners van
het huis. De buitengewoon fraaie en rijke
schouw is van achteren bezet met geglazuurde
tegels in bruin en groen. De verdere aankleeding
en meubileering der kamer is naar analogie en
geheel aansluitend: gedeeltelijk Gothische meu
belen, hamassen en wapenen, portretten uit de
families Rambonnet en Vitringa (voorouders
van den tegenwoordigen eigenaar), een schilde
rij voorstellende een gevecht tusschen Spaan-
sche en Staatsche ruiters omstreeks 1695.
Niet minder mooi en stijlvol is de gang of
vestibule: wederom een rij familieportretten uit
de families Sabee, Roldanus, Erckelens, Van
Oldebameveldt, Kayser en v. d. Leeden. Herten
geweien en stellen Delftsch en Chineesch por-
celein steken af tegen een achtergrond van
dof rood en deurbetimmeringen in rood en flets
groen.
Zeer bijzonder is de z. g. kleine salon, aan de
voorzijde van het huis. Geheel in eikenhout be
timmerd met zeegroen, goudleeren behangsel
en met een meubilair, geheel in overeenstem'
ming met schouw en betimmering. Verschillen
de antieke schilderijen versieren de muren; een
groot stuk, voorstellende de belegering van Loe-
vestein onder Herman de Ruyter, een schoor
steenstuk van het offer van Abraham en Isaac;
een achttiende eeuwsche voorstelling van een
plundering van een boerenhofstede door muiten
de soldaten; een klein merkwaardig stukje,
blijkbaar van een leerling van Gerard Dou: twee
jonge dames, die bij kaarslicht een kat aanklee-
den en met veeren versieren en tenslotte een
origineel wintergezichtje van Herman Aver-
camp. Fraai Chineesch porcelein op schouw en
kasten voltooit het stemmingsrijke geheel.
Een totaal anderen indruk maakt de z. g.
groote salon: deze is vrijwel uitsluitend gehou
den in de stijlen van het Louis XV- en Rococo-
tijdperk: het eigenaardige plafond stelt voor
een blauwen hemel met zon en sterren
blauw, goud en crème zijn de overheerschende
kleuren. Het Lodewijk XV-ameublement ver
toont in de rugleuningen van canapé en stoe
len het wapen der oude heeren Van Putten:
een gekanteeld veld, half goud, half rood. Aan
den muur boven de canapé een groot familie
stuk in gouden lijst van Brakenburgh; een
voorstelling van de familie Vitringa (ruim twin
tig personen), omstreeks 1690. De verdere por
tretten in deze zaal betreffen de geslachten
Van Muiden, Erckelens, Plancius en Greven.
Onder de meubelen valt aanstonds op een groot
zeventiende eeuwsch schrijfbureau in kabinet-
vorm, met tallooze ruimten, laden en geheime
bergplaatsen.
Zooals bij de gewoonte van dezen tijd be
hoort, is hier ook de Oostersche kunst niet
vergeten. Twee groote ingelegde tafels, waar
van één met als poot een kunstig gebeeld
houwde, opgerolde draak, zijn van Japansche
herkomst. Een fijn verguld damesbureautje ver
raadt den Chineeschen kunstenaar. Oud por
celein en een uitgebreide speksteen-verzame
ling voltooien het geheel. De verlichting wordt
gebracht door een kristallen kroon voor kaar
sen met geslepen facetten.
De groote eetzaal heeft een Lodewijk XVI-
betimmering in olijfgroen met dof goud. Aan
de wanden zware bordenrekken met blauw en
Chineesch porcelein, evenals op de buffetten.
Verder een oud-Hollandsche, notenhouten kast
met palissander, drie Lodewijk XVI-buffetten
met pendules en candelabres in denzelfden
stijl. Bijzonder fraai zijn hier de spiegels met
geslepen randen en vergulde lijsten in den stijl
van het geheel.
Het trappenhuis, sober en donker, in zwaar
eikenhout, met bordes en schilderijen langs de
muren, waaronder portretten der familie Ram
bonnet, leidt naar de verdieping, die, behalve
een bibliotheekkamer en eenige zeer goede, oud-
Hollandsche kasten, weinig bijzonders bevat.
De bibliotheek bevat vele werken over de Ve
luwsche ridderschap, steden en dorpen en histo
rie van dit gewest. Een gedeelte wordt ook in
genomen over de historie der réfugié's.
Het buitenaanzicht van het huis is hetzelfde
gebleven van den opbouw in 1840, alleen het
koetshuis met trapgevel, gebouwd in 1890, her
innert aan den oud-Hollandschen stijl. Aan
den ingang van de oprijlaan staat een merk
waardig gebouw, dat, opgericht in 1910, er zoo
merkwaardig oud uitziet, dat de oppervlakkige
beschouwer meent te staan voor één der laat
ste resten van het oude „Hof van Putten."
Dit woonhuis of portierswoning, met trap
gevel en smeedijzeren ankerversieringen, is ook
van binnen bezienswaardig. De kleine hall be
vat een zeldzaam fraaie, eikenhouten betim
mering, w. o. een paar altaartriptieken uit
1300, enz.
Een bovenkamer van het zelfde gebouw ver
toont een aardige sobere Lodewijk XV-betim-
mering, afkomstig uit het huis „Vogelenzang"
te Hattemerbroek. Direct aan den straatweg
gelegen, is dit huisje één der merkwaardigste
producten van de fantasie en de kunst van
Ir. Rambonnet, een fantasie, die blijkbaar be
doeld heeft, bij gedeelten hier en daar een
groot verleden te doen herleven, om tenslotte
te komen tot herstel van een geheel, zoo groot
en zoo schitterend, dat daarmede meer dan een
menschenleven gemoeid was en waarvan de
kosten onberekenbaar waren geweest. Wat nu
is tot stand gebracht, is een vermenging van
oud en nieuw, met zeer fraaie en antieke de
tails, met hier en daar fantastische oplevingen
van het oude, maar waarvan het anachronisme
wordt samengebonden door een geest van
smaak en kunst, door een sfeer van oudheid
en voornaamheid, die men maar zelden vindt.
Daartoe draagt ook bij de omgeving van het
oude, niet groote, maar mooie park met zijn
zwaar geboomte. Lanen van zware eiken en beu
ken, intieme wandelpaadjes door hakhout en
om boomgaarden met beken zoo breed als vij
vers, fragmenten van de oude slotgracht, hon
derdjarige boomreuzen, scheefgegroeid over het
water en dan weer plotseling vrije uitzichten
over het groene, afwisselende landschap van de
Veluwe met de heidestreek, de dennenbos-
schen en de Woldberg als grens voor het oog.
Hij, die de oprijlaan opkomt, staat direct voor
de zware brug, over de gracht met de hooge,
steenen pijlers, waarop sphinxen en leeuwen de
schildhouders vormen van de wapens Van Put
ten, Rambonnet, Van Ingen en Vitringa. Hij
krijgt dadelijk een bijzonderen indruk van dit
plekje ouden grond, waar in dit, tusschen hoo
ge boomen en bloemen verscholen huis honder
den jaren aaneen de grooté geslachten van de
Veluwe elkaar hebben opgevolgd.
De tegenwoordige eigenaar, Mr. F. L. J. E.
Rambonnet, burgemeester van Velsen, houdt
huis en park in stand en tracht nog eenigszins
te volmaken, wat in vroeger jaren ongedaan
bleef.
Het Gemeentelijk Bureau voor Beroepskeuze
aan de Hoofmanstraat 17 zal gesloten zijn van
17 tot en met 24 Augustus 1934.
Cornelissen, Kruisstraat 40 rd., armband;
Moerkerk, Gouwstraat 14, bril in étui; Steen
voorden, Schreveliusstraat 8, boekje, kwit.
levensverz.; Zweischter, Borskistraat 5, badcos-
tuums (2); Wessels, Krelagestraat 26, collier;
Dannijs, Ursulastraat 6, ceintuur; Manssens,
Cheribonstraat 4, gewicht; Franken, Roaenstr.
13 rd., handschoenHorn, Schilderstr. 19, idem
Vermeulen, Kweektuinstr. 6, .hondenhalsband,
penn.; Verhoef, J. Steenstraat 2, hond; Boo
gaard, G. v. Bouillonstraat 23, hondje; Delis-
sen, Geweerstraat 1, jas; Kruger, Barrevoete-
straat, jas; Timmer, Herculesstraat 24, jasje;
Vrees, Indischestraat 114, gummi laars; Ham
burg, Glasblazerstraat 33, R. C. H.-medaille;
Jans, Schilderstraat 21, medaillon; Fransen,
Brouwersstraat 99, portem. met inhoud; Ver-
key, Zaanenstraat 42 rd., regenpijpen; Van den
Burg, Maasstraat 26, regenjas (kind.)Scho
tanus, Kanariestraat 71, rijw.bel.merk; Cassee,
A. Dyserinckstraat 73, idem; Schluter, Tulpen
straat 1, idem; Lukkien, Leeuwerikstraat 75,
idem; Mandert, Overtonstraat 22, idem; Vooges,
P. Krugerstraat 78, tasch; Snijders, Botermarkt
15, tasch; Jacobs, Brouwersstraat 55, tasehje;
Bergkamp, Oudeweg 143, vulpen.
Zaterdag en Zondag j.l. organiseerde de
V.Z.V. deze wedstrijden in haar inrichting
nabij de Noordersluis te IJmuiden. Beide dagen
was een straffe wind een ernstig obstakel voor
de deelnemers (sters). Wind en regen evenwel
ten spijt zijn de echte sportliefhebbers beide
dagen gekomen. Uit sportief oogpunt be
schouwd kunnen de wedstrijden zeer geslaagd
genoemd worden.
De 200 M. schoolslag voor heeren en dames
op beide dagen, alsmede de 5 x 50 M. vrije
slag estafette heeren zijn zeer spannend ver-
loopen en vinnig werd er gestreden om de
eerste plaatsen.
De waterpolowedstrijden V. Z. V.Triton
(Weesp) en die van het Haarlemsch Zevental
Zaansch Zevental waren wat spel aangaat vrü-
Heimig wordt aangezet en het lukt hem Schuit-
ger, die vrij fortuinlijk speelde gevangen te krij
gen. A. Stroink (1) wordt prachtig door C. v.
Vreeden gevangen. Wagener slaat in snel tempo
14 runs, doch wordt dan door Helmig gecleaned,
terwijl v. Rossum voor een goede 32 in 't verre
veld door H. Meyer gevangen (994). De laat
ste bolwer A. Ledeboer (16) en Chr. Janssen
(9) voeren het totaal nog tot 122 op.
H. Hurkmans bowlde 228, H. Boeree 340,
A. Hartog 0—17, terwijl Helmig ongedacht de
mooie cijfers 527 boekte.
A. v. d. Bergh (25) en J. Mulder (21) zetten
dan een keurigen openingsstand van 46 runs op.
Door goed cricket van H. Meyer (22) en H.
Boeree (14) wordt dan langzamerhand de 100
genaderd hoewel Wagener en Schuitger niet
makkelijk te bespelen zijn. H. v. Vreeden doet
met 'n harde 10 nog 'n poging het P.W. totaal te
halen, doch op 113 is het afgeloopen.
H. Wagener bowlde 230, F. Nordbeck 05,
H. Schuitger 3—35, A. Stroink 4—22, A. Lede
boer 14.
Op het H.V.V.-terrein te Den Haag werd Zondagmiddag een cricketwedstrijd gespeeld
tusschen een Bondselftal en Harrow W ander er s. Het Nederlandsche Bondsteam
betreedt het terrein.
wel nihil. Herhaaldelijk snerpte het fluitje van
den scheidsrechter over het water; als amu
sement voor de toeschouwers waren ze even
wel uitstekend.
Bij de demonstraties schoonspringen waren
vele fraaie sprongen te zien, welke buitenge
meen succes hadden.
Hier nu volgen de uitslagen van de gespeelde
wedstrijden:
Zaterdag: 3 X 50 M. wisselslag-estafette
heeren: 1. H.V. G. B. I (Haarlem) in 1 min.
56 sec.; 2. H. V. G. B. II 1 min. 59 sec.
50 M. vrije slag jongens-adspiranten: 1. K.
Bongertman H. V. G. B. 33.2 sec.; 2. C. Leih
H.P.C. 34 sec.
In hetzelfde nummer voor meisjes: 1. L. C.
Helms 34.2 sec. en 2. T. Wagner, beiden van
„Het IJ", 35 sec.
200 M. schoolslag dames: 1. mej. J. Stroom-
berg (Het IJ), 3 min. 17.8 sec.
5 x 50 M. vrije slag estafette dames: „Het
IJ" met 3 min. 5.2 sec.
100 M. vrije slag jongens juniores: 1. Sipke-
ma (H. P. C.) 1 min. 8.4 sec.
100 M. vrije slag meisjes juniores: 1. W.
Spanjerd (Het IJ) 1 min. 22.6 sec.
Waterpolowedstrijd V. Z. V.Triton 23
(ruststand 13).
Zondag.
100 M. vrije slag heeren: 1. Ch. Kemper
H.P.C. 1 min. 5 sec.; 2. C. Zeeman Haarlem
1 min. 8 2/5 sec.; 3. A. Sipkema H.P.C. 1 min.
10 1/5 sec.
100 M. vrije slag dames: 1. T. Wagner, Het
IJ, 1 min. 15 sec.; 2. L. Helms, Het IJ, 1 min.
16 4/5 sec.; 3. D. Hüsken, A. D. Z., 1 min. 21 sec.
200 M. schoolslag heeren: 1. L. Korpershoek,
V. C.Z., 3 min. 2 sec.; 2. A. v. Kalken, D. J. K.,
3 M. 81/5 sec.; 3. J. v. Hemsbergen, Haarlem,
3 min. 15 sec.
100 M. rugslag dames: 1. N. v. Lennep, A.S.Z.,
1 min. 26 sec., tevens kampioene kring Haar
lem.
100 M. rugslag heeren: 1. A. J. v. d. Meer,
Haarlem, 1 min. 191/5 sec., tevens kampioen
kring Haarlem; 2. J. P. Senff, D. J.K., 1 min.
221/5 sec.; 3. P. Rol, H.V.G.B., 1 min. 30 4/5
sec.
1500 M. vrije slag heeren, Witte Mutsen: 1.
A. A. Voorwinde, R. Z. C., 24 min. 56 2/5 sec.,
tevens kampioen kring Haarlem; 2. J. v. Hems
bergen, Haarlem, 25 min. 413/5 sec.; 3. C. Zee
man, Haarlem, 25 min. 46 2/5 sec.
1500 M. vrije slag dames, Witte Mutsen: 1.
C. Koning, S. Z. C., 29 min. 38 3/5 sec.; 2. N.
Delwel, S. Z. C., 30 min. 27 2/5 sec.
1500 M. schoolslag heeren en dames. Roode
Mutsen: 1. L. Korpershoek, V. Z. C., 28 min.
36 3/5 sec.; 2. D. v. Viersen, D. W. R., 28 min.
52 3/5 sec.; 3. C. H. Vragt, D.W.R., 29 min.
13 2/5 sec.; 4. mej. C. Huibers, Het IJ, 31 min.
5 3/5 sec.
5 x 50 M. vrije slag-estafette heeren: 1. D. H.
P.C., 2 min. 37 2/5 sec.; 2. S. Z.C. 2 min. 431/5
sec. en 3. Het IJ, 2 min. 50 3/5 sec.
3 x 50 M. wisselslag-estafette dames: 1. Het
IJ, 2 min. 4/5 sec.; 2. A. D. Z. 2 min. 11/5 sec.;
3. H. P. C. 2 min. 21 sec.
Waterpolowedstrijd: Haarlemsch Zevental—
Zaansch Zevental 62 (ruststand 31).
Na afloop der wedstrijden werden de prij
zen, die bestonden uit wisselbekers, lauwer
kransen en medailles, aan de winnaars(essen)
uitgereikt.
Den 2en dag in Enschede speelden den Oehoe's
uitkomend met het sterkst mogelijke elftal te
gen een P.W.-comb. met ditmaal 7 eerste elftal
spelers, evenwel zonder Wagener en Höpink.
Dank zij De la Mar, Kleefstra en Boeree werd
het goede totaal van 152 bereikt. Bij P.W. waren
toen vrij spoedig 6 wickets neer, doch geholpen
door den regen wisten A. Jannink en Ledeboer
den tijd uit te spelen, zoodat het sterke P.W.-
elftal ternauwernood de nederlaag ontliep.
J. Voogd is meteen verdwenen. Op 38 zijn
reeds 4 wickets down. De la Mar bespeelt de
bowlerij dan zeer vrij, zoodat de score snel
stijgt. Op 101 wordt Kleefstra gevangen voor
een harar 35, kort daarna gevolgd door J. de la
Mar met een aantrekkelijke 37, H. Boeree (23)
en J. Mulder (13) zetten daarna nog een goe
den stand op, zoodat het totaal 152 wordt. H.
Schuitjes bowlde 241, A. Stroink 340, A.
Ledeboer 120, E. van Heek 01, Chr. Jans
sen 235.
v. Dalsum en Boeree weten daarna Chr. Jan
sen (10), H. Schuitger (9), W. Schuitger (9), K.
Elderink (12) en A. Stroink (6) van de mat te
werken (548). E. van Heek en Ledeboer weten
dan lang stand te houden, hoewel v. Heek ge
lukkig speelt. Tenslotte wordt hij mooi achter
het wicket door Voogd over (18) gevangen. Le
deboer 3X en A. Jannink 16X, de laatste in
slechten stijl, spelen dan tusschen den regen
door, den tijd uit. Op 87 voor 6 wordt gestopt.
H. Hurkmans 034 (in 4 overs). F. van Dal
sum 428. H. Boeree 218, B. Kleefstra 03.
Resultaat was dus draw.
Door samenloop van omstandigheden speelde
het zwakste elftal dat uit de Oehoe's kon wor
den samengesteld tegen een sterke P.W.-comb.
waarin 6 eerste elftalspelers, waaronder H.
Schuitger en Stroink. Dat de jonge Haarlem
mers dit elftal voor 122 runs aan den kent zette,
was wel een zeer goede prestatie. Daarna ble
ven zij slechts 9 runs onder dit totaal en dat op
het bowlen van H. Wagener en Schuitger.
P.W. verkiest batten, doch Blanken, Blijden-
stein en Nordbeck zijn op 14 verdwenen. H.
Schuitger (20) en A. v. Rossum (32) breken
zich echter door den aanval heen, tot op 71.
Hoe Berlage's bouwkunst werkte op het
jonge geslacht van zijn tijd, daarvan
vinden we een goed getuigenis in een
boekje over den meester, geschreven door Just
Havelaar, den eenige jaren geleden overleden
essayist en Stern-redacteur. Het werkje ver
scheen in de serie „Nederlandsche Bouwmees
ters", uitgegeven onder leiding van W. Retera
Wzn. bij Van Munsters Uitgevers Maatschappij
te Amsterdam.
Wij kunnen niet dankbaar genoeg zijn, aldus
Havelaar, dat de eerste ontwerpen voor de
Beurs ter zijde gelegd werden. Wat er toe noo-
dig is eenvoudig te zijn, hoe het groote het
essentiëele is, dus het eenvoudige:
dit toont de reeks ontwerpen aan.
Eerst in de definitieve conceptie heeft Ber
lage alle verleidingen weerstaan en consequent
zijn opgaaf doordacht en doorvoeld. Hij wist
hier de bestemming in harmonie te brengen
met de uiterlijke gedaante. Wat ons treft in
de Romaansche bouwkunst: de volkomen
klaarheid der conceptie, het bouwkunstig
g e we t e n, ontroert ons evenzeer in de Beurs.
Dit gewetensvolle toont zich in den achtergevel
te willekeurig: wij stemmen het dadelijk toe;
maar er zijn tekortkomingen, die door haar
eerlijkheid, ons zoo veel liever blijven dan de
gladde perfecties en de pedante vaardigheden
der akademie! En in den loop der jaren is zelfs
die achterkant, in zijn schilderachtige open
hartigheid, ons lief geworden en begroeten wij
dit fantastische silhouet met vréugde, telkens
als wij de trotsche stad binnen treden.
Het jongere geslacht zal nooit meer het en
thousiasme kennen of ten volle verstaan, dat
ons, die nog jongens waren tijdens den beurs
bouw, bezielde toen wij dit gebouw zagen en
eiken keer beter begrepen. Plotseling werd het
ons duidelijk, dat de architectuur een kunst
is, en een machtige kunst. Ja zelfs: nu eerst
beseften wij gehéél de schoonheid der oude
architectuur, nu wij deze kunst vertolkt zagen
in de taal van onzen eigen tijd. Wij wisten, dat
iets dieps ons verbond aan Berlage's schep
ping. Wij wisten, dat „stijl" niet was een zaak
van louter vormelijkheid, maar van geest en
leven. Den geest, die ons vervulde, zagen wij be
lichaamd in dit bouwwerk, dat werkelijk monu
mentaal mocht heeten en dat „toch" de een
voud zelve bleek, dat niet rijk deed, niet pronkte,
niet verveelde door uitstalling van geleerdheid,
maar dat ruig en direct en menschelijk was
als een schilderij van Vincent van Gogh.
Enthousiasme naast ergernis
Ons enthousiasme werd niet weinig versterkt
door de vijandige houding, welke 't oudere ge
slacht tegenover dit werk aannam. Men smaal
de op de platte afdekking van den toren en
de torenachtige bouwsels, men ergerde zich
aan de eentonige gestrektheid van den Dam
rak-gevel; men schimpte op den vulgairen bak
steen, die zelfs in de binnen-architectuur
niet verborgen bleef en die met de „waardig
heid" van een representatief bouwwerk in strijd
heette. Kortom, men wraakte dit werk om al
dezelfde motieven, die voor ons redenen waren
van bewondering.
De tijden zijn veranderd en de Beurs be
hoort thans even innig bij Amsterdam als 't
oude Raadhuis van Van Campen. Wij weten
't nu wel allen, dat de Beurs mooi is omdat
dit gebouw zoo stoer en frank is van karakter,
't Zij men den voorgevel beschouwt, met het
krachtig motief van 't groote, vierkante raam
boven de drie zware lage ingangs-poorten aan
de lang gerekte stoep, 't zjj men den zij-gevel
langs gaat, welks herhalend rythme zoo maat
vol onderbroken wordt door de kloeke, op
stuwende stukken en welks rustige gelijk
vormigheid zoo krachtig wordt gemarkeerd
door de als in den muur gehakte, zoo
plastisch werkende ingangsgrotten, het zij
men den blik opslaat naar den stompen,
toch slanken toren met zijn open klok-
gaten, zijn gespannen profiel, 't zjj men bin
nen treedt en de nobele rythmiek navoelt der
gestrekte bogen in de rume goederen-beurs met
haar slanke ijzer-bekapping, of van uit de don
kere galerijen en zuilen en gewelven en steeds
verrassende perspectieven verschuiven ziet: het
is overal diezelfde vitale, kleurrijke, ernstige
schoonheid, die uit 't karakter der dingen zelf
voorkomt, 't is overal diezelfde Hollandsche in
getogenheid en haast plechtige vertrouwdheid.
Wat ons in 't leven het liefste was: iets dat
sterk is, dat voornaam is, dat op zijn plaats
staat, dat .veel beteekent en geinig schijnen
wil, een geest van mannelijken ernst en trouw
hartigheid, dit hervonden en bewonderen wij
dankbaar in dien nieuwen tempel, die de Beurs
van Amsterdam was. En zoo wij ons afvroegen,
of een gebouw, een schilderij, een beeld, wer
kelijk belang voor ons had, dan dachten wij
vaak: hoe verhoudt het zich tot den geest van
de BeursEen nieuwe norm was ons ge
geven!
Bouwen van binnen naar buiten
Berlage's werk is bekend geworden tot ver
buiten onze landsgrenzen, zijn faam heeft zich
zelfs tot Europa niet beperkt. Ook in andere
talen dan de onze is veel over hem geschre
ven. In een werkje over de „Neuere hollan-
dische Baukunst", door Emil Emanuel Strasser
geschreven en verschenen in het Führer-
Verlag, München-Gladbach, neemt het oeuvre
van den overledene de voornaamste plaats in.
Strasser herinnert aan den smakeloozen
Jugendstil in het eind van de vorige eeuw. In
het regellooze allegaartje van dien tijd sloeg
als een donderslag in de leer van Berlage, neer
gelegd in woord, geschrift en werk. Lang aar
zelde hij, dan echter betrok hij met eenige
trouwe vrienden de schans, om zich niet meer
terug te trekken. Met groote aanhankelijkheid
gedacht hij steeds den tijd, toen hij de van
Semper's geest doortrokken voordrachten van
Stadler aan de Technische Hoogeschool te
Zürich aanhoorde en leerde, hoe noodzakelijk
de samenwerking is tusschen de drie beelden
de kunsten: bouwkunst, schilderkunst en beeld
houwkunst. Maar het reeds in zijn jonge jaren
in hem sluimerende verlangen naar ernst en
oprechtheid verkreeg meer en meer macht over
hem en met bloedend hart verliet hij de zijde
van den grooten wijsgeer en leeraar. Aange
trokken door Viollet le Due, wees hij naar het
bouwbeginsel der gothiek; hij predikte de
grondwet: van binnen naar buiten bouwen, hij
bezwoer zijn medemenschen, zich van de on
gevoelde overleveringen der vroegere stijl*
perioden te bevrijden. Van Berlage stammen
de slagwoorden: doel, constructie, vorm, ge'
meenschapskunst. Zijn roeping ging ver
over de grenzen van de bouwkunst heen, b.v,
ook in het gebied van de kunstnijverheid, waar
bij hij er op wees hoe in ieder voorwerp aard
en materiaal moeten overeenstemmen.
En altijd weer vestigde Berlage de aandacht
op de noodzakelijkheid van die geestelijke een
heid in den stijl, welke alle kunstenaars moet
verbinden in gemeenschappelijke oplossing van
gemeenschappelijke opgaven. Dit, overigens niet
nieuwe verlangen herkennen wij steeds weer,
wanneer wij ons zetten tot de studie van vroe
gere stijlperioden. Wij zien, dat stijl of ge
meenschapskunst niet ontstaan of bestaan kan,
wanneer wij niet door een hoogere gedachte,
een wensch, een ideaal, zijn verbonden. Berlage
en zijn tijdgenooten grepen het probleem van
de nieuwe bouwkunst aan bij de kern: niet in
de eerste plaats moet de kunst veranderen,
maar ons gemeenschappelijk leven dient te ver
anderen, zoodat kunstenaar en leek het eens
zijn over hun levensopvatting en hun wereld
beschouwing. Bevruchtend werkte bij dezen ge-
dachtengang op Berlage o.a. Karl Schefflers
opstel over de conventies in de kunst. In deze
gedachte is begrepen het streven naar gelijk
berechtigdheid, tot het bereiken van een ge
meenschappelijk doel. Van dit streven, dit ver
langen, is Berlage's wezen doorstroomd en on
danks het weten, dat de weg lang en vol door
nen is, doorgloeit hem steeds dezelfde verwach
tingsvolle hoop. Intusschen heeft hij die voor
hem zoo heilige overtuiging nooit gewelddadig
trachten op te dringen. Wie Berlage kent, weet,
dat hij bescheiden en onzelfzuchtig, maar met
waakzame oogen, iedere nieuwe beweging volgt
die in onzen levenskring treedt. Aanvankelijk
kwamen zijn woorden slechts voorzichtig en
spaarzaam in de openbaarheid, bijna als was
hij bevreesd, aldus te moeten denken en zijn.
En eerst toen de Amsterdamsche Beurs er een
maal stond, als het herkenningsteeken van zijn
gezindheid en een menigte van vakgenooten en
leeken in een wilden strijd vóór en tégen uit
brak, volgde publicatie op publicatie. Het zou
te ver voeren, ze alle te noemen, maar het dient
erkend te worden, hoe gewichtig deze geschrif
ten, evenals de toen volgende bouwwerken,
voor de Hollandsche architectuur zijn geworden.
Een gansch tijdvak was er voor de ernstig stre
venden slechts ééne richting, de zijne, en op
dit oogenblik keeren, als niet alles bedriegt,
velen, die zich eerst schijnbaar van hem ver
wij derden, weer in de door hem nagestreefde
richting terug. De vraag, of het juist mag hee
ten, een stijl te willen „maken", kan thans nog
niet beantwoord worden. Zeker is echter, dat
Berlage in al zijn geschriften gelijk heeft, wan'
neer hij zegt, aat voor het ontstaan van een
nieuwen stijl een hoogere gemeenschapsge
dachte noodzakelijk is. In ons zelf moet die
ontstaan, gekoesterd en veredeld worden, dan
eerst doordringt haar geest onzen arbeid, onze
werken.
Strasser ziet in de Beurs ae beste veruiter
lijking van die gedachten. Het gebouw werkt op
de meesten, die het voor 't eerst zien, verras'
send. Verrassend, omdat het op vandaag in zijn
monumentaliteit nog geheel frisch en nieuw
werkt.
De nieuwe Lutine-toren, tot plaat
sing waarvan dezer dagen definitief
werd besloten, ligt in de haven van
West-Terschelling gereed om naar
het Lutine-wrak te vertrekken. Elk
oogenblik, zoodra de weersomstan
digheden maar even gunstig zijn,
kan het sein tot de afvaart worden
gegeven.
Het experiment is ditmaal bijzonder moeilijk,
zoo meldt men ons uit Terschelling, daar de
toren niet, zooals de vorige maal in drie deelen,
maar thans in zijn geheel naar buiten wordt
gebracht. Ook wordt de toren niet op een of
meer lichters vervoerd, maar als duikerklok,
drijvend op het water.
Zoodra het transport de plaats van bestem
ming heeft bereikt, wordt het deksel, dat den
toren van boven afsluit, geopend, waarna de
toren op den bodem der zee daalt. Daarna
plaatst men het platform met machinehuisje,
dat afzonderlijk wordt vervoerd, op den toren
en kunnen de werkzaamheden beginnen.
Gistermorgen heeft de Rotterdamsche Poli
tierechter mr. J. G. Huyser, schriftelijk vonnis
gewezen in de zaak van den 33-jarigen J. G.,
huisvrouw van J. K. te Schiedam, die terecht
heeft gestaan wegens het verspreiden van pam
fletten van het Werkloozen Strijdcomité, waar
van de inhoud van opruienden aard zou zijn.
Verd. had op 10 Juli nabij het Volksgebouw
in de Tuinlaan te Schiedam de pamfletten van
een onbekende gekregen om ze aan de daar
verzamele werklooze metaalbewerkers uit te
reiken.
De verdediger, mr. J. W. van 't Hoff Stolk,
had in een uitvoerig pleidooi betoogd, dat de
inhoud van het pamflet niet van opruienen
aard was en dat verdachte bovendien den in
houd daarvan niet kende, toen zij het geschrift
verspreidde.
Op grond van het feit, dat niet bewezen
is, dat in het pamflet tot gewelddadig optreden
tegen het openbaar gezag is opgeruid, sprak ae
politierechter haar vrij.
De politie te Enschede heeft op het station
aldaar aangehouden een 26-jarigen Pool, die op
weg was naar Amsterdam.
De man blijkt zich te hebben schuldig ge
maakt aan verschillende kerkdiefstallen. Hij
heeft o.a. Zaterdag ingebroken in de synagoge
te Almelo, vanwaar hij de offerbus heeft
meegenomen
De man is ter beschikking van de justitie
gesteld.