De buitenplaats „Putten" Beteekenis van Berlage Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I Plaats dan 'n„Omroeper I voor 75.000gezinnen m Lutinevloot ligt onder stoom STAMSLOT VAN VELSENS BURGEMEESTER WKêêêêêê Wat de Beursbouw uit werkte DINSDAG 14 AUGUSTUS 1934 Het geheel ademt zulk een eigen aardige sfeer en stijl en is zoo smaakvol, dat het een bezichtiging alleszins waard is Product van fantasie en kunst Bureau voor Beroepskeuze Gevonden voorwerpen en d'ieren Nationale zwemwedstrijden der V. Z. V. INTERNATIONALE CRICKETMATCH Zondag P.W. COMB.—THE OEHOE'S Zaterdag Elk oogenblik kan het sein tot vertrek worden verwacht Moeilijk transport PAMFLETTEN VERSPREID Inhoud niet van opruienden aard KERKDIEF GEPAKT Inbraak in de synagoge te Almelo NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT 99 i Slechts weinigen weten waar het stamslot van den huidigen burgemeester van Velsen, Jhr. Mr. F. L. J. E. Rambonnet, is gelegen. Wij lezen hierover in het geïllustreerde maandblad ,,De Wandelaar" het volgende inte ressant artikel van de hand van den heer Died yisser, architect B. N. A. te Schoonhoven: De wandelaar langs den straatweg van El- burg naar Zwolle zal op ongeveer tien minuten afstand van eerstgenoemde plaats, tusschen hooge, oude boomen, een groot, wit huis ont dekken: het oude „Hof van Putten". Reeds in de kronieken van het jaar 1186 wordt melding gemaakt van een ridderburcht of roof slot op deze zelfde plaats, waarvan de bewoners, destijds het machtige geslacht der Van Put- ten's, het de omgeving en hare bevolking zoo lastig maakten door plunderingen en rooverijen, dat de burgerij en der steden Elburg en Kampen een aanvallend en verdedigend verbond sloten om te trachten, zich van deze plaag der land streken te bevrijden. Machtig was Herbertus van Putten, het hoofd van het trotsche ridder geslacht, waarvan de bezittingen en leenen tot ver in Overijssel, ja tot in Oost-Friesland wa ren gelegen en het kostte den aanvallenden stadsburgers weken, ja maanden, alvorens zij het sterke Putten tot overgave hadden gedwon gen. Toen werd het slot verwoest en de sterke muren werden geslecht. Wat er van Hubertus en zijn familie is ge worden» is niet precies bekend. Wel blijkt on geveer ëfen halve eeuw later, dat gronden en landerijen eigendom üfr familie zijn gebleven en dat de erfdochter Van Putten, zekere Aleid(?), is gehuwd met een Arend de Vos van Steen- wijk, die blijkbaar het bedrijf van zijn schoon vader op denzelfden voet heeft voortgezet; want wij zien tenminste wederom de burgers van El- burg, Harderwijk en Kampen zich tot een ver bond vereenigen, waarvan wederom een beleg en een verovering van het weerbarstige Putten het directe gevolg waren. Verovering en verwoesting schijnen echter nooit zoo grondig te zijn ge weest, of telkenmale werd het gebouw weder op getrokken, zij het dan in een anderen vorm en stijl en met een meer vredelievende bestem ming. Toch schijnt het, dat van de oude binnen muren en kelders steeds eenige gedeelten zijn blijven bestaan, zelfs nog tot op den huidigen dag. Ook herinneren in den grond gevonden fundamenten, o.a. van een achtkantig torentje, en opgegraven steenen kanonskogels aan een bewogen verleden van dit thans zoo rustige buitenhuis. In de lange lijst van eigenaren en bewoners door de verschillende eeuwen heen treffen we tal van bekende Veluwsche geslach ten aan: de Van Coevordens bezaten de plaats het langst (tot omstreeks 1840); verder de Schaeps, de Van Huhenpoths, de Von Romers en vele anderen. Van omstreeks 1810—1880 was in het huis een jongenskostschool gevestigd, waarvan de direc teur-eigenaar, zekere van Braambeek, trachtte, het te Elburg gevestigde Instituut van Kins- bergen te beconcurreeren en te evenaren. Zonder succes evenwel, want ongeveer 1875 werd de kostschool opgeheven en bleef Van Braambeek eenzaam, als rentenier, zijn dagen op het huis slijten. Hij gaf in die periode dichtwerken van zijn hand uit, waarvan het gehalte het best gekenschetst wordt door één daarvan, waarin hij zijn eigen eenzaam leven beschrijft, en dat aanvangt: Ik ben een oude rot En ik zit hier op mijn slot! In 1878, na Braambeek's dood, werd Putten, wat er tenminste in den loop der eeuwen van was overgebleven, publiek in perceelen ver kocht, het huis voor afbraak. Kooper werd de vader van den tegenwoordigen eigenaar, Ir. N. S. Rambonnet, B. I. uit Elburg. Het huis, dat in 1840 was afgebrand, vertoonde toen het stijl- looze, nuchtere geheel van alle bouwproducten van het midden der negentiende eeuw. Het was een buitenhuis zonder eenige luxe of comfort: de kamers met gewitte muren, hardsteenen zer ken in de gangen, geverfde stuc-plafonds, enz. Reeds aanstonds moet bij den nieuwen eige naar Rambonnet het plan zijn gerijpt, om lang zamerhand in den loop der jaren den ouden luister van het huis te herstellen en te restau reeren. Hij was een uitnemend kenner der oude geschiedenis en van genealogie en heraldiek. Zijn geheele verdere leven door heeft hij zich dan ook bezig gehouden met het vooral inwen dig restaureeren van het huis. Natuurlijkerwijs was bij een dergelijk gebouw, van het oorspron kelijk uiterlijk waarvan weinig of niets bekend was, van eigenlijk restaureeren geen sprake en kon bij dit werk aan de fantasie de vrije teu gel gelaten worden. Het resultaat is dan ook meer een achttiende eeuwsch heerenhuis met Gothische en Renaissance-gedeelten, dan een middeleeuwsche burcht. Het geheel ademt evenwel zulk een eigenaar dige sfeer en stijl en is zoo smaakvol, dat het een bezichtiging alleszins waard is. Het meest karakteristieke gedeelte is wel de studeerkamer met de zoldering van zware eiken balken, waar boven z. g. kinderbalken. Deze zware balken worden gedragen door oorspronkelijke caryatiden buitengewoon fraai gebeeldhouwde koppen van saters en monsters. Geheel daarbij aansluitend is de prachtige Renaissanceschouw in zandsteen, waarin de wapenschilden der geslachten De Vos van Steen- wijk en Van Haeften, voormalige bewoners van het huis. De buitengewoon fraaie en rijke schouw is van achteren bezet met geglazuurde tegels in bruin en groen. De verdere aankleeding en meubileering der kamer is naar analogie en geheel aansluitend: gedeeltelijk Gothische meu belen, hamassen en wapenen, portretten uit de families Rambonnet en Vitringa (voorouders van den tegenwoordigen eigenaar), een schilde rij voorstellende een gevecht tusschen Spaan- sche en Staatsche ruiters omstreeks 1695. Niet minder mooi en stijlvol is de gang of vestibule: wederom een rij familieportretten uit de families Sabee, Roldanus, Erckelens, Van Oldebameveldt, Kayser en v. d. Leeden. Herten geweien en stellen Delftsch en Chineesch por- celein steken af tegen een achtergrond van dof rood en deurbetimmeringen in rood en flets groen. Zeer bijzonder is de z. g. kleine salon, aan de voorzijde van het huis. Geheel in eikenhout be timmerd met zeegroen, goudleeren behangsel en met een meubilair, geheel in overeenstem' ming met schouw en betimmering. Verschillen de antieke schilderijen versieren de muren; een groot stuk, voorstellende de belegering van Loe- vestein onder Herman de Ruyter, een schoor steenstuk van het offer van Abraham en Isaac; een achttiende eeuwsche voorstelling van een plundering van een boerenhofstede door muiten de soldaten; een klein merkwaardig stukje, blijkbaar van een leerling van Gerard Dou: twee jonge dames, die bij kaarslicht een kat aanklee- den en met veeren versieren en tenslotte een origineel wintergezichtje van Herman Aver- camp. Fraai Chineesch porcelein op schouw en kasten voltooit het stemmingsrijke geheel. Een totaal anderen indruk maakt de z. g. groote salon: deze is vrijwel uitsluitend gehou den in de stijlen van het Louis XV- en Rococo- tijdperk: het eigenaardige plafond stelt voor een blauwen hemel met zon en sterren blauw, goud en crème zijn de overheerschende kleuren. Het Lodewijk XV-ameublement ver toont in de rugleuningen van canapé en stoe len het wapen der oude heeren Van Putten: een gekanteeld veld, half goud, half rood. Aan den muur boven de canapé een groot familie stuk in gouden lijst van Brakenburgh; een voorstelling van de familie Vitringa (ruim twin tig personen), omstreeks 1690. De verdere por tretten in deze zaal betreffen de geslachten Van Muiden, Erckelens, Plancius en Greven. Onder de meubelen valt aanstonds op een groot zeventiende eeuwsch schrijfbureau in kabinet- vorm, met tallooze ruimten, laden en geheime bergplaatsen. Zooals bij de gewoonte van dezen tijd be hoort, is hier ook de Oostersche kunst niet vergeten. Twee groote ingelegde tafels, waar van één met als poot een kunstig gebeeld houwde, opgerolde draak, zijn van Japansche herkomst. Een fijn verguld damesbureautje ver raadt den Chineeschen kunstenaar. Oud por celein en een uitgebreide speksteen-verzame ling voltooien het geheel. De verlichting wordt gebracht door een kristallen kroon voor kaar sen met geslepen facetten. De groote eetzaal heeft een Lodewijk XVI- betimmering in olijfgroen met dof goud. Aan de wanden zware bordenrekken met blauw en Chineesch porcelein, evenals op de buffetten. Verder een oud-Hollandsche, notenhouten kast met palissander, drie Lodewijk XVI-buffetten met pendules en candelabres in denzelfden stijl. Bijzonder fraai zijn hier de spiegels met geslepen randen en vergulde lijsten in den stijl van het geheel. Het trappenhuis, sober en donker, in zwaar eikenhout, met bordes en schilderijen langs de muren, waaronder portretten der familie Ram bonnet, leidt naar de verdieping, die, behalve een bibliotheekkamer en eenige zeer goede, oud- Hollandsche kasten, weinig bijzonders bevat. De bibliotheek bevat vele werken over de Ve luwsche ridderschap, steden en dorpen en histo rie van dit gewest. Een gedeelte wordt ook in genomen over de historie der réfugié's. Het buitenaanzicht van het huis is hetzelfde gebleven van den opbouw in 1840, alleen het koetshuis met trapgevel, gebouwd in 1890, her innert aan den oud-Hollandschen stijl. Aan den ingang van de oprijlaan staat een merk waardig gebouw, dat, opgericht in 1910, er zoo merkwaardig oud uitziet, dat de oppervlakkige beschouwer meent te staan voor één der laat ste resten van het oude „Hof van Putten." Dit woonhuis of portierswoning, met trap gevel en smeedijzeren ankerversieringen, is ook van binnen bezienswaardig. De kleine hall be vat een zeldzaam fraaie, eikenhouten betim mering, w. o. een paar altaartriptieken uit 1300, enz. Een bovenkamer van het zelfde gebouw ver toont een aardige sobere Lodewijk XV-betim- mering, afkomstig uit het huis „Vogelenzang" te Hattemerbroek. Direct aan den straatweg gelegen, is dit huisje één der merkwaardigste producten van de fantasie en de kunst van Ir. Rambonnet, een fantasie, die blijkbaar be doeld heeft, bij gedeelten hier en daar een groot verleden te doen herleven, om tenslotte te komen tot herstel van een geheel, zoo groot en zoo schitterend, dat daarmede meer dan een menschenleven gemoeid was en waarvan de kosten onberekenbaar waren geweest. Wat nu is tot stand gebracht, is een vermenging van oud en nieuw, met zeer fraaie en antieke de tails, met hier en daar fantastische oplevingen van het oude, maar waarvan het anachronisme wordt samengebonden door een geest van smaak en kunst, door een sfeer van oudheid en voornaamheid, die men maar zelden vindt. Daartoe draagt ook bij de omgeving van het oude, niet groote, maar mooie park met zijn zwaar geboomte. Lanen van zware eiken en beu ken, intieme wandelpaadjes door hakhout en om boomgaarden met beken zoo breed als vij vers, fragmenten van de oude slotgracht, hon derdjarige boomreuzen, scheefgegroeid over het water en dan weer plotseling vrije uitzichten over het groene, afwisselende landschap van de Veluwe met de heidestreek, de dennenbos- schen en de Woldberg als grens voor het oog. Hij, die de oprijlaan opkomt, staat direct voor de zware brug, over de gracht met de hooge, steenen pijlers, waarop sphinxen en leeuwen de schildhouders vormen van de wapens Van Put ten, Rambonnet, Van Ingen en Vitringa. Hij krijgt dadelijk een bijzonderen indruk van dit plekje ouden grond, waar in dit, tusschen hoo ge boomen en bloemen verscholen huis honder den jaren aaneen de grooté geslachten van de Veluwe elkaar hebben opgevolgd. De tegenwoordige eigenaar, Mr. F. L. J. E. Rambonnet, burgemeester van Velsen, houdt huis en park in stand en tracht nog eenigszins te volmaken, wat in vroeger jaren ongedaan bleef. Het Gemeentelijk Bureau voor Beroepskeuze aan de Hoofmanstraat 17 zal gesloten zijn van 17 tot en met 24 Augustus 1934. Cornelissen, Kruisstraat 40 rd., armband; Moerkerk, Gouwstraat 14, bril in étui; Steen voorden, Schreveliusstraat 8, boekje, kwit. levensverz.; Zweischter, Borskistraat 5, badcos- tuums (2); Wessels, Krelagestraat 26, collier; Dannijs, Ursulastraat 6, ceintuur; Manssens, Cheribonstraat 4, gewicht; Franken, Roaenstr. 13 rd., handschoenHorn, Schilderstr. 19, idem Vermeulen, Kweektuinstr. 6, .hondenhalsband, penn.; Verhoef, J. Steenstraat 2, hond; Boo gaard, G. v. Bouillonstraat 23, hondje; Delis- sen, Geweerstraat 1, jas; Kruger, Barrevoete- straat, jas; Timmer, Herculesstraat 24, jasje; Vrees, Indischestraat 114, gummi laars; Ham burg, Glasblazerstraat 33, R. C. H.-medaille; Jans, Schilderstraat 21, medaillon; Fransen, Brouwersstraat 99, portem. met inhoud; Ver- key, Zaanenstraat 42 rd., regenpijpen; Van den Burg, Maasstraat 26, regenjas (kind.)Scho tanus, Kanariestraat 71, rijw.bel.merk; Cassee, A. Dyserinckstraat 73, idem; Schluter, Tulpen straat 1, idem; Lukkien, Leeuwerikstraat 75, idem; Mandert, Overtonstraat 22, idem; Vooges, P. Krugerstraat 78, tasch; Snijders, Botermarkt 15, tasch; Jacobs, Brouwersstraat 55, tasehje; Bergkamp, Oudeweg 143, vulpen. Zaterdag en Zondag j.l. organiseerde de V.Z.V. deze wedstrijden in haar inrichting nabij de Noordersluis te IJmuiden. Beide dagen was een straffe wind een ernstig obstakel voor de deelnemers (sters). Wind en regen evenwel ten spijt zijn de echte sportliefhebbers beide dagen gekomen. Uit sportief oogpunt be schouwd kunnen de wedstrijden zeer geslaagd genoemd worden. De 200 M. schoolslag voor heeren en dames op beide dagen, alsmede de 5 x 50 M. vrije slag estafette heeren zijn zeer spannend ver- loopen en vinnig werd er gestreden om de eerste plaatsen. De waterpolowedstrijden V. Z. V.Triton (Weesp) en die van het Haarlemsch Zevental Zaansch Zevental waren wat spel aangaat vrü- Heimig wordt aangezet en het lukt hem Schuit- ger, die vrij fortuinlijk speelde gevangen te krij gen. A. Stroink (1) wordt prachtig door C. v. Vreeden gevangen. Wagener slaat in snel tempo 14 runs, doch wordt dan door Helmig gecleaned, terwijl v. Rossum voor een goede 32 in 't verre veld door H. Meyer gevangen (994). De laat ste bolwer A. Ledeboer (16) en Chr. Janssen (9) voeren het totaal nog tot 122 op. H. Hurkmans bowlde 228, H. Boeree 340, A. Hartog 0—17, terwijl Helmig ongedacht de mooie cijfers 527 boekte. A. v. d. Bergh (25) en J. Mulder (21) zetten dan een keurigen openingsstand van 46 runs op. Door goed cricket van H. Meyer (22) en H. Boeree (14) wordt dan langzamerhand de 100 genaderd hoewel Wagener en Schuitger niet makkelijk te bespelen zijn. H. v. Vreeden doet met 'n harde 10 nog 'n poging het P.W. totaal te halen, doch op 113 is het afgeloopen. H. Wagener bowlde 230, F. Nordbeck 05, H. Schuitger 3—35, A. Stroink 4—22, A. Lede boer 14. Op het H.V.V.-terrein te Den Haag werd Zondagmiddag een cricketwedstrijd gespeeld tusschen een Bondselftal en Harrow W ander er s. Het Nederlandsche Bondsteam betreedt het terrein. wel nihil. Herhaaldelijk snerpte het fluitje van den scheidsrechter over het water; als amu sement voor de toeschouwers waren ze even wel uitstekend. Bij de demonstraties schoonspringen waren vele fraaie sprongen te zien, welke buitenge meen succes hadden. Hier nu volgen de uitslagen van de gespeelde wedstrijden: Zaterdag: 3 X 50 M. wisselslag-estafette heeren: 1. H.V. G. B. I (Haarlem) in 1 min. 56 sec.; 2. H. V. G. B. II 1 min. 59 sec. 50 M. vrije slag jongens-adspiranten: 1. K. Bongertman H. V. G. B. 33.2 sec.; 2. C. Leih H.P.C. 34 sec. In hetzelfde nummer voor meisjes: 1. L. C. Helms 34.2 sec. en 2. T. Wagner, beiden van „Het IJ", 35 sec. 200 M. schoolslag dames: 1. mej. J. Stroom- berg (Het IJ), 3 min. 17.8 sec. 5 x 50 M. vrije slag estafette dames: „Het IJ" met 3 min. 5.2 sec. 100 M. vrije slag jongens juniores: 1. Sipke- ma (H. P. C.) 1 min. 8.4 sec. 100 M. vrije slag meisjes juniores: 1. W. Spanjerd (Het IJ) 1 min. 22.6 sec. Waterpolowedstrijd V. Z. V.Triton 23 (ruststand 13). Zondag. 100 M. vrije slag heeren: 1. Ch. Kemper H.P.C. 1 min. 5 sec.; 2. C. Zeeman Haarlem 1 min. 8 2/5 sec.; 3. A. Sipkema H.P.C. 1 min. 10 1/5 sec. 100 M. vrije slag dames: 1. T. Wagner, Het IJ, 1 min. 15 sec.; 2. L. Helms, Het IJ, 1 min. 16 4/5 sec.; 3. D. Hüsken, A. D. Z., 1 min. 21 sec. 200 M. schoolslag heeren: 1. L. Korpershoek, V. C.Z., 3 min. 2 sec.; 2. A. v. Kalken, D. J. K., 3 M. 81/5 sec.; 3. J. v. Hemsbergen, Haarlem, 3 min. 15 sec. 100 M. rugslag dames: 1. N. v. Lennep, A.S.Z., 1 min. 26 sec., tevens kampioene kring Haar lem. 100 M. rugslag heeren: 1. A. J. v. d. Meer, Haarlem, 1 min. 191/5 sec., tevens kampioen kring Haarlem; 2. J. P. Senff, D. J.K., 1 min. 221/5 sec.; 3. P. Rol, H.V.G.B., 1 min. 30 4/5 sec. 1500 M. vrije slag heeren, Witte Mutsen: 1. A. A. Voorwinde, R. Z. C., 24 min. 56 2/5 sec., tevens kampioen kring Haarlem; 2. J. v. Hems bergen, Haarlem, 25 min. 413/5 sec.; 3. C. Zee man, Haarlem, 25 min. 46 2/5 sec. 1500 M. vrije slag dames, Witte Mutsen: 1. C. Koning, S. Z. C., 29 min. 38 3/5 sec.; 2. N. Delwel, S. Z. C., 30 min. 27 2/5 sec. 1500 M. schoolslag heeren en dames. Roode Mutsen: 1. L. Korpershoek, V. Z. C., 28 min. 36 3/5 sec.; 2. D. v. Viersen, D. W. R., 28 min. 52 3/5 sec.; 3. C. H. Vragt, D.W.R., 29 min. 13 2/5 sec.; 4. mej. C. Huibers, Het IJ, 31 min. 5 3/5 sec. 5 x 50 M. vrije slag-estafette heeren: 1. D. H. P.C., 2 min. 37 2/5 sec.; 2. S. Z.C. 2 min. 431/5 sec. en 3. Het IJ, 2 min. 50 3/5 sec. 3 x 50 M. wisselslag-estafette dames: 1. Het IJ, 2 min. 4/5 sec.; 2. A. D. Z. 2 min. 11/5 sec.; 3. H. P. C. 2 min. 21 sec. Waterpolowedstrijd: Haarlemsch Zevental— Zaansch Zevental 62 (ruststand 31). Na afloop der wedstrijden werden de prij zen, die bestonden uit wisselbekers, lauwer kransen en medailles, aan de winnaars(essen) uitgereikt. Den 2en dag in Enschede speelden den Oehoe's uitkomend met het sterkst mogelijke elftal te gen een P.W.-comb. met ditmaal 7 eerste elftal spelers, evenwel zonder Wagener en Höpink. Dank zij De la Mar, Kleefstra en Boeree werd het goede totaal van 152 bereikt. Bij P.W. waren toen vrij spoedig 6 wickets neer, doch geholpen door den regen wisten A. Jannink en Ledeboer den tijd uit te spelen, zoodat het sterke P.W.- elftal ternauwernood de nederlaag ontliep. J. Voogd is meteen verdwenen. Op 38 zijn reeds 4 wickets down. De la Mar bespeelt de bowlerij dan zeer vrij, zoodat de score snel stijgt. Op 101 wordt Kleefstra gevangen voor een harar 35, kort daarna gevolgd door J. de la Mar met een aantrekkelijke 37, H. Boeree (23) en J. Mulder (13) zetten daarna nog een goe den stand op, zoodat het totaal 152 wordt. H. Schuitjes bowlde 241, A. Stroink 340, A. Ledeboer 120, E. van Heek 01, Chr. Jans sen 235. v. Dalsum en Boeree weten daarna Chr. Jan sen (10), H. Schuitger (9), W. Schuitger (9), K. Elderink (12) en A. Stroink (6) van de mat te werken (548). E. van Heek en Ledeboer weten dan lang stand te houden, hoewel v. Heek ge lukkig speelt. Tenslotte wordt hij mooi achter het wicket door Voogd over (18) gevangen. Le deboer 3X en A. Jannink 16X, de laatste in slechten stijl, spelen dan tusschen den regen door, den tijd uit. Op 87 voor 6 wordt gestopt. H. Hurkmans 034 (in 4 overs). F. van Dal sum 428. H. Boeree 218, B. Kleefstra 03. Resultaat was dus draw. Door samenloop van omstandigheden speelde het zwakste elftal dat uit de Oehoe's kon wor den samengesteld tegen een sterke P.W.-comb. waarin 6 eerste elftalspelers, waaronder H. Schuitger en Stroink. Dat de jonge Haarlem mers dit elftal voor 122 runs aan den kent zette, was wel een zeer goede prestatie. Daarna ble ven zij slechts 9 runs onder dit totaal en dat op het bowlen van H. Wagener en Schuitger. P.W. verkiest batten, doch Blanken, Blijden- stein en Nordbeck zijn op 14 verdwenen. H. Schuitger (20) en A. v. Rossum (32) breken zich echter door den aanval heen, tot op 71. Hoe Berlage's bouwkunst werkte op het jonge geslacht van zijn tijd, daarvan vinden we een goed getuigenis in een boekje over den meester, geschreven door Just Havelaar, den eenige jaren geleden overleden essayist en Stern-redacteur. Het werkje ver scheen in de serie „Nederlandsche Bouwmees ters", uitgegeven onder leiding van W. Retera Wzn. bij Van Munsters Uitgevers Maatschappij te Amsterdam. Wij kunnen niet dankbaar genoeg zijn, aldus Havelaar, dat de eerste ontwerpen voor de Beurs ter zijde gelegd werden. Wat er toe noo- dig is eenvoudig te zijn, hoe het groote het essentiëele is, dus het eenvoudige: dit toont de reeks ontwerpen aan. Eerst in de definitieve conceptie heeft Ber lage alle verleidingen weerstaan en consequent zijn opgaaf doordacht en doorvoeld. Hij wist hier de bestemming in harmonie te brengen met de uiterlijke gedaante. Wat ons treft in de Romaansche bouwkunst: de volkomen klaarheid der conceptie, het bouwkunstig g e we t e n, ontroert ons evenzeer in de Beurs. Dit gewetensvolle toont zich in den achtergevel te willekeurig: wij stemmen het dadelijk toe; maar er zijn tekortkomingen, die door haar eerlijkheid, ons zoo veel liever blijven dan de gladde perfecties en de pedante vaardigheden der akademie! En in den loop der jaren is zelfs die achterkant, in zijn schilderachtige open hartigheid, ons lief geworden en begroeten wij dit fantastische silhouet met vréugde, telkens als wij de trotsche stad binnen treden. Het jongere geslacht zal nooit meer het en thousiasme kennen of ten volle verstaan, dat ons, die nog jongens waren tijdens den beurs bouw, bezielde toen wij dit gebouw zagen en eiken keer beter begrepen. Plotseling werd het ons duidelijk, dat de architectuur een kunst is, en een machtige kunst. Ja zelfs: nu eerst beseften wij gehéél de schoonheid der oude architectuur, nu wij deze kunst vertolkt zagen in de taal van onzen eigen tijd. Wij wisten, dat iets dieps ons verbond aan Berlage's schep ping. Wij wisten, dat „stijl" niet was een zaak van louter vormelijkheid, maar van geest en leven. Den geest, die ons vervulde, zagen wij be lichaamd in dit bouwwerk, dat werkelijk monu mentaal mocht heeten en dat „toch" de een voud zelve bleek, dat niet rijk deed, niet pronkte, niet verveelde door uitstalling van geleerdheid, maar dat ruig en direct en menschelijk was als een schilderij van Vincent van Gogh. Enthousiasme naast ergernis Ons enthousiasme werd niet weinig versterkt door de vijandige houding, welke 't oudere ge slacht tegenover dit werk aannam. Men smaal de op de platte afdekking van den toren en de torenachtige bouwsels, men ergerde zich aan de eentonige gestrektheid van den Dam rak-gevel; men schimpte op den vulgairen bak steen, die zelfs in de binnen-architectuur niet verborgen bleef en die met de „waardig heid" van een representatief bouwwerk in strijd heette. Kortom, men wraakte dit werk om al dezelfde motieven, die voor ons redenen waren van bewondering. De tijden zijn veranderd en de Beurs be hoort thans even innig bij Amsterdam als 't oude Raadhuis van Van Campen. Wij weten 't nu wel allen, dat de Beurs mooi is omdat dit gebouw zoo stoer en frank is van karakter, 't Zij men den voorgevel beschouwt, met het krachtig motief van 't groote, vierkante raam boven de drie zware lage ingangs-poorten aan de lang gerekte stoep, 't zjj men den zij-gevel langs gaat, welks herhalend rythme zoo maat vol onderbroken wordt door de kloeke, op stuwende stukken en welks rustige gelijk vormigheid zoo krachtig wordt gemarkeerd door de als in den muur gehakte, zoo plastisch werkende ingangsgrotten, het zij men den blik opslaat naar den stompen, toch slanken toren met zijn open klok- gaten, zijn gespannen profiel, 't zjj men bin nen treedt en de nobele rythmiek navoelt der gestrekte bogen in de rume goederen-beurs met haar slanke ijzer-bekapping, of van uit de don kere galerijen en zuilen en gewelven en steeds verrassende perspectieven verschuiven ziet: het is overal diezelfde vitale, kleurrijke, ernstige schoonheid, die uit 't karakter der dingen zelf voorkomt, 't is overal diezelfde Hollandsche in getogenheid en haast plechtige vertrouwdheid. Wat ons in 't leven het liefste was: iets dat sterk is, dat voornaam is, dat op zijn plaats staat, dat .veel beteekent en geinig schijnen wil, een geest van mannelijken ernst en trouw hartigheid, dit hervonden en bewonderen wij dankbaar in dien nieuwen tempel, die de Beurs van Amsterdam was. En zoo wij ons afvroegen, of een gebouw, een schilderij, een beeld, wer kelijk belang voor ons had, dan dachten wij vaak: hoe verhoudt het zich tot den geest van de BeursEen nieuwe norm was ons ge geven! Bouwen van binnen naar buiten Berlage's werk is bekend geworden tot ver buiten onze landsgrenzen, zijn faam heeft zich zelfs tot Europa niet beperkt. Ook in andere talen dan de onze is veel over hem geschre ven. In een werkje over de „Neuere hollan- dische Baukunst", door Emil Emanuel Strasser geschreven en verschenen in het Führer- Verlag, München-Gladbach, neemt het oeuvre van den overledene de voornaamste plaats in. Strasser herinnert aan den smakeloozen Jugendstil in het eind van de vorige eeuw. In het regellooze allegaartje van dien tijd sloeg als een donderslag in de leer van Berlage, neer gelegd in woord, geschrift en werk. Lang aar zelde hij, dan echter betrok hij met eenige trouwe vrienden de schans, om zich niet meer terug te trekken. Met groote aanhankelijkheid gedacht hij steeds den tijd, toen hij de van Semper's geest doortrokken voordrachten van Stadler aan de Technische Hoogeschool te Zürich aanhoorde en leerde, hoe noodzakelijk de samenwerking is tusschen de drie beelden de kunsten: bouwkunst, schilderkunst en beeld houwkunst. Maar het reeds in zijn jonge jaren in hem sluimerende verlangen naar ernst en oprechtheid verkreeg meer en meer macht over hem en met bloedend hart verliet hij de zijde van den grooten wijsgeer en leeraar. Aange trokken door Viollet le Due, wees hij naar het bouwbeginsel der gothiek; hij predikte de grondwet: van binnen naar buiten bouwen, hij bezwoer zijn medemenschen, zich van de on gevoelde overleveringen der vroegere stijl* perioden te bevrijden. Van Berlage stammen de slagwoorden: doel, constructie, vorm, ge' meenschapskunst. Zijn roeping ging ver over de grenzen van de bouwkunst heen, b.v, ook in het gebied van de kunstnijverheid, waar bij hij er op wees hoe in ieder voorwerp aard en materiaal moeten overeenstemmen. En altijd weer vestigde Berlage de aandacht op de noodzakelijkheid van die geestelijke een heid in den stijl, welke alle kunstenaars moet verbinden in gemeenschappelijke oplossing van gemeenschappelijke opgaven. Dit, overigens niet nieuwe verlangen herkennen wij steeds weer, wanneer wij ons zetten tot de studie van vroe gere stijlperioden. Wij zien, dat stijl of ge meenschapskunst niet ontstaan of bestaan kan, wanneer wij niet door een hoogere gedachte, een wensch, een ideaal, zijn verbonden. Berlage en zijn tijdgenooten grepen het probleem van de nieuwe bouwkunst aan bij de kern: niet in de eerste plaats moet de kunst veranderen, maar ons gemeenschappelijk leven dient te ver anderen, zoodat kunstenaar en leek het eens zijn over hun levensopvatting en hun wereld beschouwing. Bevruchtend werkte bij dezen ge- dachtengang op Berlage o.a. Karl Schefflers opstel over de conventies in de kunst. In deze gedachte is begrepen het streven naar gelijk berechtigdheid, tot het bereiken van een ge meenschappelijk doel. Van dit streven, dit ver langen, is Berlage's wezen doorstroomd en on danks het weten, dat de weg lang en vol door nen is, doorgloeit hem steeds dezelfde verwach tingsvolle hoop. Intusschen heeft hij die voor hem zoo heilige overtuiging nooit gewelddadig trachten op te dringen. Wie Berlage kent, weet, dat hij bescheiden en onzelfzuchtig, maar met waakzame oogen, iedere nieuwe beweging volgt die in onzen levenskring treedt. Aanvankelijk kwamen zijn woorden slechts voorzichtig en spaarzaam in de openbaarheid, bijna als was hij bevreesd, aldus te moeten denken en zijn. En eerst toen de Amsterdamsche Beurs er een maal stond, als het herkenningsteeken van zijn gezindheid en een menigte van vakgenooten en leeken in een wilden strijd vóór en tégen uit brak, volgde publicatie op publicatie. Het zou te ver voeren, ze alle te noemen, maar het dient erkend te worden, hoe gewichtig deze geschrif ten, evenals de toen volgende bouwwerken, voor de Hollandsche architectuur zijn geworden. Een gansch tijdvak was er voor de ernstig stre venden slechts ééne richting, de zijne, en op dit oogenblik keeren, als niet alles bedriegt, velen, die zich eerst schijnbaar van hem ver wij derden, weer in de door hem nagestreefde richting terug. De vraag, of het juist mag hee ten, een stijl te willen „maken", kan thans nog niet beantwoord worden. Zeker is echter, dat Berlage in al zijn geschriften gelijk heeft, wan' neer hij zegt, aat voor het ontstaan van een nieuwen stijl een hoogere gemeenschapsge dachte noodzakelijk is. In ons zelf moet die ontstaan, gekoesterd en veredeld worden, dan eerst doordringt haar geest onzen arbeid, onze werken. Strasser ziet in de Beurs ae beste veruiter lijking van die gedachten. Het gebouw werkt op de meesten, die het voor 't eerst zien, verras' send. Verrassend, omdat het op vandaag in zijn monumentaliteit nog geheel frisch en nieuw werkt. De nieuwe Lutine-toren, tot plaat sing waarvan dezer dagen definitief werd besloten, ligt in de haven van West-Terschelling gereed om naar het Lutine-wrak te vertrekken. Elk oogenblik, zoodra de weersomstan digheden maar even gunstig zijn, kan het sein tot de afvaart worden gegeven. Het experiment is ditmaal bijzonder moeilijk, zoo meldt men ons uit Terschelling, daar de toren niet, zooals de vorige maal in drie deelen, maar thans in zijn geheel naar buiten wordt gebracht. Ook wordt de toren niet op een of meer lichters vervoerd, maar als duikerklok, drijvend op het water. Zoodra het transport de plaats van bestem ming heeft bereikt, wordt het deksel, dat den toren van boven afsluit, geopend, waarna de toren op den bodem der zee daalt. Daarna plaatst men het platform met machinehuisje, dat afzonderlijk wordt vervoerd, op den toren en kunnen de werkzaamheden beginnen. Gistermorgen heeft de Rotterdamsche Poli tierechter mr. J. G. Huyser, schriftelijk vonnis gewezen in de zaak van den 33-jarigen J. G., huisvrouw van J. K. te Schiedam, die terecht heeft gestaan wegens het verspreiden van pam fletten van het Werkloozen Strijdcomité, waar van de inhoud van opruienden aard zou zijn. Verd. had op 10 Juli nabij het Volksgebouw in de Tuinlaan te Schiedam de pamfletten van een onbekende gekregen om ze aan de daar verzamele werklooze metaalbewerkers uit te reiken. De verdediger, mr. J. W. van 't Hoff Stolk, had in een uitvoerig pleidooi betoogd, dat de inhoud van het pamflet niet van opruienen aard was en dat verdachte bovendien den in houd daarvan niet kende, toen zij het geschrift verspreidde. Op grond van het feit, dat niet bewezen is, dat in het pamflet tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag is opgeruid, sprak ae politierechter haar vrij. De politie te Enschede heeft op het station aldaar aangehouden een 26-jarigen Pool, die op weg was naar Amsterdam. De man blijkt zich te hebben schuldig ge maakt aan verschillende kerkdiefstallen. Hij heeft o.a. Zaterdag ingebroken in de synagoge te Almelo, vanwaar hij de offerbus heeft meegenomen De man is ter beschikking van de justitie gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 4