PRIESTERFEESTEN IN HET HAARLEMSCHE DIOCEES In gouden priesterschap r. Pastoor F. C. van Beukering MGR. DR. TH. M. 1 LITURGIE-KENNER EN -BEVORDERAAR DINSDAG 14 AUGUSTUS 1934 Mede-oprichter van de Katholieke Wetenschappelijke Vereeni- ging en eerste voorzitter van „Petrus Canisius'1 Erkend expert in het Kerkrecht Werk naar buiten Pastoor. J. M. v. d. March Katholieke Wetenschappelijke Vereeniging „Petrus Canisius Als pastoor Na zijn vertrek van het seminarie in 1906 aas Huisprelaat Pastoor J. J.M.Rombouts Onvermoeid werker in Wormerveer Met groot geduld en taaie volhar ding heeft hij in practijk ge bracht wat door velen reeds lang was gewenscht 40 jaar priester en 25 jaar pastoor Bestrijder van het Mis-„hooren" Bevorderaar van het Mis-„mee- doen" Pastoor van Beukering en zijn ware priesterlijke arbeid iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimmiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMimiiiMfM^ Onder de priesters die op 15 Augustus een Jubileum vieren van vele jaren priesterleven, zijn er slechts twee Mgr. dr. Vlaming en Mgr. dr. Van Noort die het geluk hebben den vijitigsten verjaardag van hun priesterwijding te mogen gedenken. Wel heeft Mgr. Vlaming zich uit den actie- Ven dienst moeten terugtrekken, maar den dag te mogen beleven, dat vóór vijftig jaar de Bis schop hun de handen oplegde, is een voorrecht. Êlechts aan weinig priesters gegeven. Mgr. dr. Theodoras Maria Vlaming, geboortig van Amsterdam, begon zijn studie aan net oude Hageveld te Voorhout. Na te Warmond den theologischen cursus ten einde te hebben gebracht, werd hij 15 Augustus 1884 priester gewijd. Mgr. Bottemanne gaf hem toen de op dracht in Rome aan de St. Apollinaris Univer siteit zich verder te gaan bekwamen in het Kerkelijk recht. Hier promoveerde hij tot doctor utriusque juris, doctor in de beide rechten in het Ro- meinsch en in het Kerkelijk Recht. Na zijn terugkeer uit Rome in 1888, heeft Deken Taverne te Rotterdam voor enkele we ken een geleerden asisstent gehad in den per soon van den nieuwen doctor. Zijn Bisschop riep hem echter spoedig naar Warmond, waar hij als opvolger van prof. De Bruin de leerstel lige godgeleerdheid ging onderwijzen. In No vember 18S2 kwam dr. G. van Noort naar War mond, om het professoraat in de dogmatiek ever te nemen. Prof. Vlaming trad nu in de plaats van prof. W. van Halen, die tot dan toe onderwijs in het Kerkelijk recht had gegeven. Beide professoren volgden nu ieder een eigen richting: prof. Van Noort groef zich in in de dogmatiek en verzamelde de gegevens voor zijn serie glasheldere, rustige handboeken: prof. Vlaming verankerde zich in de Kerkelijke wet geving en werkte aan de voorbereiding van zijn vlot handboek over het huwelijksrecht. De studenten, die hij toen heeft ingewyd in de geheimen van het oude Kerkeiyk recht, nu al pastoors met zilver om de slapen herinneren zich nog hoe systematisch en onderhoudend de professor hun den weg wist te wijzen in het doolhof van het omvangrijke Corpus Juris, de groote verzameling van Kerkeiyke decreten en bepalingen, welke geldend was voor den Codex van het Kerkrecht van 1918. Prof. Vlaming was bovendien de eerste Warmondsche hoogleeraar, die met de oude traditie van dicteerende pro fessoren geheel en al brak en in vrije voor drachten zijn studenten wist te boeien. Als lei draad by zyn colleges schreef hij tractaten, welke echter niet in den handel werden ge bracht, maar werden gedrukt „in usum priva tum", tot gebruik van de seminariestudenten. Zijn tweedeelig werk over het huweiyksrecht in de Katholieke Kerk, „Praelexiones Juris Matrimonii", heeft hy in zijn professorjaren te Warmond voorbereid en, volgens mondelinge traditie, in den tyd van één zomervacantie ge schreven. Voor dag en dauw was de professor op de been, om na zijn H. Mis nog een goed stuk van den koelen ochtend voor den boeg te hebben. Na een korte siesta in den heeten na middag, werkte hy tot des avonds laat onver poosd verder aan zyn breed opgezette in klas siek latijn geschreven handboek. Na het verschijnen van den Codex heeft de jubilaris zyn werk hieraan aangepast, zoodat zijn boek nu nog gezaghebbend is. Tot in Rome toe, o.a. door Cappello, professor te Rome in het Kerkrecht, wordt dit werk van Mgr. Vla ming geprezen en geciteerd. ïn het stille Warmond vond hij tusschen zijn lessen en het andere werk voor de studenten, vanaf 1895 tot zyn vertrek in 1906 was hij mo derator van de Maria-congregatie onder de studenten, nog tijd en gelegenheid om zyn ge dachten te laten gaan over de positie der ka tholieken in ons land en over de houding van niet-katholieken tegenover leer en praktijk der Kerk. Het was op het eind der vorige eeuw, dat hij fouten ontdekte in het betoog van den Am- sterdamschen hoogleeraar Hector Treub over den abortus provocatus. Prof. Vlaming wierp zich op de kwestie en verdiepte zich in de me dische wetenschap op dit gebied. In een publiek debat voor een gemengd gehoor van doctoren, advocaten enz. behandelde hij te Utrecht de Treubkwestie en verdedigde er het katholieke Standpunt. Dat Hector Treub de draagwijdte en scherpte van de katholieke moraal op dit punt niet kon vatten, was wel jammer, maar dat hij een se minarie-professor als een emstigen tegenstan der beschouwde, tegen wien hij zich wel verde digen moest, was, zoor1.Is Gerard Brom in zijn „Herleving van de Wetenschap in Katholiek Nederland" uiteenzet, een vooruitgang, zooals Thym het onmogeiyk had kunnen droomen. (Photo Arens Tepe) Beiden hebben na een collegiaal despuut hun strijdschriften gebundeld. Father van den Donk, een Hollander in Amerika, vertaalde de stukken er; gaf ze in 1901 te Washington uit. In den pros pectus schreef hij: ,.De aanval van prof. Treub wordt hier afgeslagen door R. van Oppenraay S.J., doctor in de theologie, doch zeer bijzonder door Th. M. Vlaming M.D. (doctor in de medi cijnen) een gynaecoloog (vrouwenarts) van wijde vermaardheid." Wel eerf bewijs, dat de professor goed besla gen op het gladde ijs gekomen was. Father van den Donk kende dr. Vlaming niet. „Voor ons land," aldus Brom, „was het merk waardig genoeg, dat de combinatie niet alleen een academische verstandhouding, maar ook een kritischen lezerskring onderstelde. Het redelijk antwoord had Treub blijkbaar rustiger gestemd en drong de geleerde wereld om zulke vertegenwoordigers van de Katholieke zedenleer in een geval, dat het grensgebied van medische en juridische wetenschap raakte, als ernstige party te erkennen, waardoor anders denkenden zich op onze beginselen leerden be zinnen." In ,De Katholiek" van 1892 schreef prof. Vla ming drie gedegen artikelen over boete en biecht in de oude Kerk. Ook in deze kwestie had hy zich ingewerkt, om prof. Pijpers van Leidien te woord te staan. „Bij het begin van deze eeuw," aldus Brom, „viel een algemeene stroomversnelling in ons openbaar leven te voelen. Voorop ging weer de studie van de geschiedenis, waarvoor 't Nuyens- fonds, in 1900 bisschoppelijk goedgekeurd, door het, talmen van Schaepman, drie jaren later gesticht werd. De geestelijke vader was Gisbert Brom, die in 1904 ook een nationaal centrum voor de we tenschap bewerkte in het middelpunt van de Kerk. Het woelde van initiatieven, waarvoor het eerste jaarboek van onze studenten de ver klaring gaf met het getuigenis het „tekort" te willen herstellen. De verjonging van de kerkelijke kunst door „De Violier", de versterking van de sociale actie door Aalberse's Weekblad, het Christeiyk minis terie Kuyper, dat ons nieuwe verantwoording oplegde bij de leiding van het heele volk, het waren gelijktijdige levensteekens, die ons scher per bewust maakten van den plicht, om onze cultuur te verhoogen. In die dagen was een openbare gedachtenwis- seling gaande over onze positie aan de univer siteiten. Om tijdig academische leerkrachten te vormen, bepleitte pater Is. Vogels, als schrijver van zielkundige werken gunstig bekend, nu een „Katholieke wetenschappelijke vereeniging". De titel van zijn eenvoudig en afdoend artikel werd feitelijk de ganbare naam voor de organisatie, die deze Jezuiet met woord en daad mocht helpen tot stand brengen. De beweging, ver klaarde hij overtuigend, was algemeen, de rich ting alleen nog onzeker; daarom leek een veree niging in den trant van de Görresgesellschaft of de Brasselsche Société Scientifique als naaste doel aangewezen. Hierop bood de secretaris van het nog niet definitief geconstitueerde Nuyensfonds aan, zijn stichting als basis voor de vereeniging te laten dienen. Maar Vogels vreesde hierbij eenzijdig filologische oriëntatie, terwijl een derde met den bondigen uitroep: „Beginnen" voorstelde, dat verschillende geleerden de hoofden by elkaar zouden steken." In ,De Tijd" van Donderdag 8 Mei 1902 luid de dr! Vlaming de brandklok: „Beginnen" en onmiddellijk! Dr. Vlaming verwachtte veel van deze vereeniging, om de beoefening van de we tenschap onder ons katholiek volksdeel op hoog peil te brengen en te houden. Zij die wel willen voortgaan op het gevaarlijk pad van weten schappelijk werk, maar het vereischte milieu en de noodige middelen missen, en degenen die uit een zekere schuchterheid de vracht van hun studies niet openbaar maken zouden nu de noodige hulp hebben om ook goed voor den dag te komen. Vogels liet er geen gras over groeien en klampte Vlaming aan, om dan maar direct de juridische afdeeling te willen voorbereiden. Persoonlijk sprak of schreef Vlaming dan de voornaamste juristen onmiddellijk aan. Mannen als de latere prof. Struycken, het lid van den Hoogen Raad Nelissen en minister Locff, wist hy er voor te winnen. In .JJiugen- tia" in Den Haag werd tot oprichtingbesloten, waarbij allereerst Vlaming, de geestelijke va der die door zijn buitenlandsch Romeinscli doc toraat eigenlijk van lidmaatschap was uitge sloten, tot het lidmaatschap werd uitgenoodigd. In 1904 was de Vereeniging met alle andere afdeelingen voltooid. Naast deze vereeniging, door priesters opge richt, maar voor leeken bestemd en door lee- ken bestuurd, ontstond een tweede vereeniging, ook door priesters opgericht, maar nu ook, voor een groot deel, voor priesters bestemd en door hen ook geleid. Het is de Apo logetische Vereeniging „Petrus Canisius", waar van dr. Vlaming de eerste voorzitter werd. In het zakelijk program „Apologie of Ge- loofsverdediging" 1905, schreef Vlaming dat de tyd ver achter hem lag, dat apologie gelijk stond met theologische controvers. Zoo passen dus deze vereenigingen goed bij elkaar. De katholieke vakgeleerden vormen bij de verdediging van ons H. Geloof een schakel, die niet gemist kan worden, daar zy alleen in staat zijn de uitkomsten der wetenschap van katholiek standpunt naar waarde te schatten. hem Mgr. Callier de parochie van het Spaame in Haarlem. Door de dagelijksche zorgen voor zijn paro chie geheel en al in beslag genomen, waarbij rog kwam dat hij als expert in het Kerkrecht met alle aanhangig gemaakte huwelyksgevallen te maken kreeg, heeft hij het voorzitterschap van „Petras Canisius" en het moderatorschap van „St. Augustinus" te Leiden moeten op geven. In Haarlem nam de voortvarende pastoor het ritiatief tot het luiden van de klok van 900 K.G., welke pastoor Frankemölle aan de kerk had gegeven. De klok had alleen bij den dood van koning Willem' III geluid. In Haarlem heerschte de onjuiste overtuiging, dat klokken gelui van kerken niet geoorloofd was, krachtens een beschikking van den heer Fock, Commis saris der Koningin in Noord-Holland. Pastoor Vlaming ploos het geval uit en de jurist kon geen grond voor die overtuiging vin den. Dus: luiden!! Om meer tijd te hebben voor de zaken van de Kerkeiyke rechtbank, die hoe langer hoe veelvuldiger voor elk geval opnieuw moest wor den ingesteld, kreeg hy in April 1915 de rus tige parochie van Berkel en Rodenrijs. I Gemakkelijk was zijn taak niet: de verant woordelijkheid voor de parochie kwam tenslotte toch» op hem neer ondanks de toenemende drukte aan de diocesane rechtbank. 1 Hy verdubbelde in Berkel de schoolgebouwen, breidde het St. Petrusgesticht voor ouden van dagen uit, stichtte een Jeugdgebouw met kapel en zorgde bovendien voor den uitbouw en ge- deeltelijke vernieuwing van de kerk. De activiteit, die Mgr. Vlaming als defensor vinculi, verdediger van den huwelijksband, welke functie hy telkens kreeg toegewezen, heeft ont plooid, is enorm. Maar de bekende langzame voorzichtigheid, waarmee de instanties te Rome moeilijke geval len behandelen, heeft hem menigmaal doen tintelen van ongeduld. In Augustus 1928 heeft Z. H. Exc. Mgr. Aengenent, zyn vroegeren collega als War- iponds professor, hem een plaats gegeven in het Ilaarlemsch Kathedraal Kapittel. Op den Con secratiedag reeds, den 25sten Juni 1928 be noemde de Bisschop hem tot zyn opvolger als Kanunnik-Theologaal. De nieuwe Bisschop gaf hem al spoedig de opdracht om een permanente diocesane rechtbank voor te bereiden. Tot dan toe was voor elk apart geval de rechtbank door den Bisschop samengesteld. In Februari 1929 benoemde de Bisschop hem tot Officiaal, voorzitter van en rechter in de rechtbank. Tot Augustus 1931 heeft hij dat ambt waargenomen, en al dien tyd is hy voor den Bisschop helper en plaatsvervanger ge weest in Kerkrechtelijke zaken, zooals Mgr. Möllmann, de vicaris-generaal, het is voor gees telijke en tijdelijke zaken. Als officiaal ging hij te Heemstede wonen om gemakkelijker met de andere leden van de Haarlemsche Curie te kunnen samenwerken. Hy moest echter in Augustus 1932 het zware werk wel aan jongere krachten overgeven, daar zijn gezondheid het niet meer toeliet de groote lasten er van te dragen. Kanunnik Aalberse neemt nu zijn plaats als officiaal in. In deze laatste jaren heeft Mgr. Vlaming on danks het vele proceswerk, nog tyd gevonden om met pater G. W. A. Tunissen in 1932 een Nederlandsche vertaling van een Fransch werkje van Mgr. Durieux te verzorgen. Van dit boek de „Huwelijkswetgeving der Katholieke Kerk", is reeds een tweede druk ver schenen. In Juni 1933 mocht hy voor al zyn werk voor de Haarlemsche Kerk de onderscheiding ontvangen van Huisprelaat van Z. H. Paus Pius XI. Dat Mgr. dr. Vlaming nog jaren van zyn welverdiende rust moge genieten. Op den feestdag van Maria Hemelvaart is het dit jaar 40 jaren geleden, dat de zeereerw. heer J. J. M. Rombouts, pastoor te Wormerveer, na volbrachte studiën aan de seminaries Hage veld (Voorhout) en Warmond de H. Priester wijding ontving uit de handen van Mgr. Botte manne z.g. Na zyn priesterwijding was Z.Eerw. achtereenvolgens als kapelaan werkzaam te Wateringen, Westwoud, Oude-Tonge, Schip luiden, Hillegom en Watergraafsmeer, waarna hy op 12 Maart 1911 door wijlen Mgr. A. Callier benoemd werd tot pastoor van Wormerveer. By zyn komst te Wormerveer vond pastoor Rombouts als Godshuis een zoogenaamd water staatskerkje, dat in 1794 by de oprichting van de parochie was gebouwd in dat tijdperk der vaderlandsche geschiedenis, waarin de uitoefe ning van den katholieken godsdienst slechts „geduld" werd door de Regeering van de Repu bliek der Vereenigde Zeven Provinciën. Van de straat af was bovengenoemd kerkje niet te zien. Aan de voorzijde van de Marktstraat stond de pastorie, waarachter zich de kerk bevond. Door een poort naast de pastorie trad men een steeg binnen, waarin de ingang tot de kerk was. Oudere parochianen zullen zich dit primitieve kerkje nog duidelijk voor den geest kunnen halen. Bovendien bleek dit kerkje voor de steeds groeiende parochie veel te klein. By den nieuwen herder rees dan ook spoedig het plan een nieuwe kerk te bouwen. Na het overwinnen van vele moeiiykheden, waarvan de financieele niet de geringste waren, was de energieke pastoor overgelukkig, toen op 10 Augustus 1914 (de wereldoorlog was tien dagen te voren uitgebroken) de eerste steen voor een ruime en waardige kerk kon worden gelegd. Een nieuwe pastorie volgde, de oude RH. Pa rochiale school, die te klein was, werd afge broken en op 8 December 1914 werd een veel grootere R.K. School in gebruik genomen. Nu staan aan de Marktstraat, een der mooiste punten van Wormerveer, de kerk, pastorie en school, die nog in lengte van jaren getuigenis zullen afleggen van de stuwkracht en het door zettingsvermogen van pastoor Rombouts. Want waarlijk, het was geen gemakkelijke taak om in een parochie, waarvan de bevolking voor 90 pet. uit arbeiders bestaat, een dergelijk complex te bouwen. Toen pastoor Rombouts in Wormerveer kwam, was het vereenigingsleven er vry onbeteekenend. Er bestond slechts een R.K. Kiesvereeniging en de R.K. Begrafenisvereeniging „St. Barbara". Reeds in 1911 werd de Vriendenkring ter eere van het H. Sacrament opgericht, een vereeni ging, die steeds de warme sympathie van den pastoor heeft mogen ondervinden. Op godsdien stig terrein volgde later de oprichting der Derde Orde van St. Franciscus en de St. Elisabeths- vereeniging, die voor de minvermogende paro chianen een bron van zegen is geworden. De R.K. Propagandaclub „St. Paulus", door den Zeereerw. heer pastoor opgericht, kon op velerlei wijze haar verdienstelijk werk doen. Maar ook op maatschappelijk gebied werd veel bereikt. Door toedoen van pastoor Rom bouts, die het initiatief er toe nam, werd een afzonderlijke afdeeling „Wormerveer" van den Ned. R.K. Volksbond opgericht, terwijl de R.K. Bouwvereeniging „St. Antonius", mede opgericht door pastoor Rombouts, ondanks de felle tegen werking van het toenmalige socialistische ge meentebestuur, een groot aantal woningen in de Zeeheldenbuurt bouwde. De Sportvereeniging S.D.E. en de R.K. Ge mengde Zang vereeniging „St. Caecilia" kwamen door het initiatief van pastoor Rombouts tot stand. In deze vereenigingen werd de rijpere jeugd van Wormerveer grootendeëls georgani seerd. Toen het aantal R.K. vereenigingen zoo groot was geworden, dat de stichting van een RH. Vereenigingsgebouw dringend noodzakelijk bleek, was het weder pastoor Rombouts, die op den Zaanweg het heerenhuis van den heer Schoute aankocht en tot Vereenigingsgebouw bestemde. Als wy ten slotte nog de oprichting van de Maria-Congregatie en de Graal vermelden, dan komen wij tot een respectabel lijstje van ver eenigingen, dat toch wel een denkbeeld geeft van hetgeen door den a.s. jubilaris in de parochie Wormerveer is gepresteerd. Het is de wensch van Pastoor Rombouts, dat zijn 40-jarig priesterfeest vooral kerkeiyk wordt gevierd. Op 15 Augustus zullen dan ook de parochianen van Wormerveer God dankzeggen voor de verkregen gunsten en genaden en door een hartelijk gebed God smeeken, den jubilee renden priester te zegenen met Zijn rijkste genadegaven. Ruim twee jaar geleden, eind Februari 1932, gaf de Deken van Haarlem de St. Joseph-pa- rochie aan zijn opvolger over, om zelf als rec tor van de Maria-Stichting de handen meer vrij te hebben voor het bestuur van Haarlems Deke naat. In de Hoogmis van 28 Februari nam pastoor Van Beukering afscheid van zijn parochianen van Delfshaven. „Het was juist dp Aschwoens- dag,'»' zei de vertrekkende herder in zijn af scheidspreek, „toen het Aschkruisje op mijn hoofd werd gestrooid, dat een ander Kruis my op den schouder werd gelegd. Het is verdrie tig om de duizenden schapen alsmede de schaapskooi te verlaten, maar de gehoorzaam heid roept mij, een deugd, die wij geleerd heb ben van uw voorbeeld en volgzaamheid". Zoo nam dan pastoor Van Beukering zijn in trek in het zware blokhuis naast de kerk aan de Jansstraat. Pastoor Fredericus Cornelius van Beukering, een Leidenaar van geboorte, werd opgeleid in de seminaries van het Haarlemsche Diocees en ont ving de Priesterwijding op 15 Augustus 1894, waarna hij in Egmond zyn eerste kapelaans jaar doorbracht. Het volgend jaar werd hij overgeplaatst naar Warmenhuizen, dat hij in Juni 1896 verliet voor Den Burg op Texel. In September 1896 verhuisde hij echter naar Maassluis, en in November trok hy naar Leimuiden om daar als assistent te gaan werken. In April 1899 zag hij zich de pa rochie van Roelofarendsveen als standplaats toe gewezen. Vanaf Januari 1901 tot April 1904 was hy ka pelaan in de St. Joseph-parochie in Den Haag, waarop hij tot December 1909 in de H. Hart-pa- rochie te Amsterdam werkzaam was. Kort na zijn opname in de Moederkerk teeken- de Toorop in deze jaren het bekende portret van Kapelaan Van Beukering. In December 1909 koos de Bisschop hem uit om de oude kerk van Delfshaven, dat een bui tenwijk van Rotterdam was geworden, door een nieuwe te vervangen. Dit jaar viert dus de jubilaris nog een tweede jubilé: zijn 25-jarig pastoorschap. De pastoor aanvaardde zijn ambt in de oude kerk. Allereerst zorgde hij voor een hulpkerk, waarna men met de afbraak van de oude begon. Door allerlei omstandigheden werd de hulp kerk een ware noodkerk, daar de plannen voor de nieuwe kerk er wel spoedig waren, maar de kerk zelf niet. Pastoor Van Beukering legde aan architect Kropholler uit, hoe hij zich de kerk had ge dacht, als een waardige offerplaats voor het Offer van het Nieuwe Verbond, waarop deze alles, steen voor steen, rekende en teekende, tot het monumentale geheel, dat thans de parochie kerk van Delfshaven is Het geheele bisdom door en vèr daarbuiten is het bekend, hoe de jubilaris bij dezen nieuw bouw heel bijzonder, zooals nog geen bouw pastoor het had gedaan, er naar gestreefd heeft, om door bouw en inrichting, de kerk te doen spreken van het hoogste en voornaamste van wat tusschen haar muren geschiedt: het op dragen van het H. Misoffer. Zoo wijst dan de geheele structuur van deze kerk, toegewijd aan St. Antonius Abt, haar de verhevenheid, waar de offertafel het centrum van vormt en alle aandacht voor zich op- eischt. Jarenlange studie van de kerkgebruiken in de Christelijke oudheid, waarbij de geloovigen ac tief deelnamen aan de Offerhandeling, en jaren lange praktijk in de vele rubrieken van de ïl. Mis, die veelal niet te verklaren zijn dan door een op zijn minst veronderstelde deelname aan de plechtigheden door de geloovigen, hadden bij hem de overtuiging doen ontstaan, dat de vie ring van de H. Eucharistie door het volk ge zamenlijk, eerlijk gezegd, in verschillend opzicht wel eenige verdieping noodig heeft. De groote plechtigheden uit de oudheid, die nog duidelyk voortleven in de Pausmis en de Pontificale Mis, zijn telkens en telkens inge kort tot het ceremonieel van de Plechtige Mis en van de uiterst korte Stille Mis Het volk laat hier de handeling over aan den priester en be paalt zich tot de rol van louter toeschouwer. Geen wonder dus dat menigeen, bewust of on bewust maar matig tevreden met dt stilzitten en toekijken, de Zondaesche Hoogmis toch eigenlijk een saaie plechtigheid vindt. De koor zangers toch, een naam, ontleend aan den krans van voorzangers rond en bij het altaar, zingen nu als torenzangers ergens achter in de kerk plechtige meerstemmige Gloria's en Credo's over de hoofden der geloovigen heen, die kalm en gelaten zitten te wachten tot de zangers heb ben afgedaan. Het bloedig Offer van Christus aan het Kruis moet op onbloedige wijze door de Kerk uit Christus' naam en op Zijn bevel telkens weer aan den Allerhoogste worden opgedragen. Alle leden van de Strijdende Kerk moeten er dus aan deelnemen en waarom dan niet zoo actief mo gelijk? En waarom dan niet, indien mogelijk, tevens aanzitten aan den Offermaaltijd? Hoe het in den loop der tijden gekomen is, dat het volk zich tot het stille toezien heeft be perkt, is een vraag voor historici; pastoor Van Beukering heeft zich geworpen op de practische zijde van de kwestie, de passieve houding van het volk Gods zoo spoedig mogelijk te doen ver dwijnen en de glorie van de Christelijke oud heid te doen herleven. De Jubilaris heeft zich in de 40 jaar van zijn priesterleven niet tot wenschen en verzuchtin gen beperkt. Zijn vurige woorden, die striemen kunnen en streelen tegelijk, hebben weerklank gevonden tot ver over de grenzen van ons bis dom. Zijn krachtige toespraken, vol tintelenden hu mor en zakelijke beslistheid, werden en worden nog steeds graag gehoord op liturgische dagen en weken, zoowel in Nederland als in België. Zoo bijv. vermeldt ook het programma van de litur gische week te Leuven in Augustus 1934 den ju bilaris bij de sprekers. Menigmaal heeft men hem voor den K.R.O. een lezing kunnen hooren houden om de geesten wakker te schudden en de liefde voor den luister der plechtigheden op te wekken. Het Liturgisch Tijdschrift heeft in de ver schillende jaargangen menig pittig en gedegen artikel van Pastoor Van Beukering mogen pu- bliceeren. Door zijn toedoen heeft de liturgische bewe ging in Nederland een hooge vlucht genomen, zóó zelfs, dat men in den vreemde waardeerend spreekt over de bezieling, die hij hier in de beweging gebracht heeft. Als penningmeester van de Liturgische Ver eeniging in het Bisdom Haarlem en als afge vaardigde hiervan in het Federatief bestuur van de liturgische vereenigingen van de Nederland sche Kerkprovincie, waar hij ook het beheer over de financiën voert, neemt hij een leidende positie in. In zijn afscheidspreek te Delfshaven sprak hy zyn dankbaarheid uit over zijn succes in die parochie. Ook nu gaat daar alles op de zelfde wyze door, ofschoon de initiatiefnemer in Haarlem woont. Dat zijn taaie volharding niet altijd evenveel sympathie heeft ondervonden is vanzelfspre kend. De oude traditie, waaraan men vastzit, de onmogelijkheid om veel statie te ontplooien in de kleine waterstaats-kerkjes en miniatuur kathedralen van de Neo-Gothiek, de onbekend heid met de kracht en den luister van een groot gezamenlijk optreden bij den eeredienst en voor al het menschelijk opzicht, dat in de kerk bang is voor fanatiek aangezien te worden, zijn enkele moeilijkheden, die de Jubilaris heeft te over winnen gehad. Bij een priesterfeest spreken en schrijven over pastoor Van Beukering staat gelijk met een ver heerlijking van de liturgie. Daaraan heeft deze werkzame priester een belangrijk deel van zijn arbeid besteed. Er is alle reden voor zijn succes en bovenal zijn goede bedoelingen op dezen dag dankbaar te gedenken. R. Veertig Jaren priester, dat wil zeggen veertig jaren van priesterarbeid. Het werk van den priester is veelzijdig en bij de groeiende ontwikkeling van de katholieke ac tiviteit in de laatste decennia kreeg de priester geen gering deel voor zijn rekening. De Priester in het Bisdom is predikant, die het woord Gods verklaart van den kansel; hij is spreker bij congressen, meetings, sociale dagen; hij is leider bij cursussen over liturgie, apologie, sociologie; hij is directeur van Congregaties voor mannen, vrouwen, jongedames, jongemannen, jongens, meisjes, directeur van missiegenool- schapen, charitatieve instellingen, hij is praeses van gezellen, aalmoezenier van verkenners, direc teur van K.J.C., adviseur van sociale organi saties, van werkgevers, middenstanders, werk nemers; hy bezoekt de huizen van de rijken, van de armen, de zieken, hij is De litanie kan nog aangevuld worden, maar de vornaamste aanroepingen zijn we toch ver geten. We moeten levendig blijven beseffen en waar- deeren, dat het voornaamste van den priester arbeid gelegen is aan en rond het altaar; het opdragen van de H. Mis en de toediening der Heilige Sacramenten. De gemeenschap der ge loovigen te verbinden met God en met God ver bonden te houden in Christus, juist door dit heilige dienstwerk, dat is (schrik niet) de hei lige Liturgie: dat echte priesterwerk bedoelen we als we over pastoor Van Beukering zeggen: Veertig jaar priester, dat wil zeggen: veertig jaren priesterarbeid. Kan dit van iederen jubileerenden priester gezegd worden, heel bijzonder en met volle recht kan dit gezegd worden van pastoor Van Beuke ring. Want hij heeft zich als priester en vooral als pastoor tot ideaal gesteld om door de vie ring van de heilige Geheimen van de Liturgie door de meeste levendige, actieve deelname van de gemeenschap der geloovigen aan God de beste verheerlijking te geven en deze viering van de H. Mis voor de geloovigen zoo stichtend en vruchtbaar mogelijk te maken. Pastoor Van Beukering heeft geleerd door zijn voorbeeld; diep ervan overtuigd, dat hij zelf het meest innig en actief, godvruchtig en levendig moest deelnemen aan de heilige liturgie, ging hij de geloovigen voor in het „sancte sancta tractare". Pastoor Van Beukering heeft geleerd door t gesproken en geschreven woord. De idealist is vindingrijk in het benutten van alle mogelijke gelegenheden om zijn idealen ingang te doen vinden. Zijn woord was als een tweesnijdend zwaard, scherp wel, en soms pijnlijk, maar doel treffend. Pastoor Van Beukering heeft zijn volk leeren bidden. Zij, die van goeden wil zijn, en in zyn kerk bijv. het gezamenlijk rozenkransgebed mee bidden, klagen er niet over, dat zij twee of drie minuten langer met den mond en het hart God moeten verheerlijken en Jezus' Moeder vereeren Daar is 't een gebed, dat stichtend en vrucht dragend is. Pastoor Van Beukering heeft zijn volk leeren zingen. Ik heb in 1928 het gouden jubileum van de St. Gregoriusvereeniging in Utrecht meegevierd. Vier dagen van geestelijk genot in zang en mu ziek. Koren van mannen en jongens uit alle dee- len van het land. De devote zang van Vespers en Completen door de theologanten van Semi naries. De machtige zang der koren in de Mis sen en Loven! Missa Papae Marcelli. Mis van Jaap Vrancken. Koorzangen van Diepenbrock, Cuypers, Winnubst. Het subtiele Gregoriaansch van Mrs. Ward's uitgelezen schare! Het majes tueuze Te Deum met 't Utrechtsch Stedelijk Or kest in de groote Tivoli-zaal. En toch! De schoonste, de meest pakkende herinnering aan die dagen in Utrecht nam ik mee, toen ik 's avonds in de heerlijke stemming naar huis terugkeerde; ik kwam by de Dom kerk. De ramen stonden te lichten in de rijzige murenen naarmate ik dichter het gebouw naderde, hoorde ik luider de zingende stemmen daarbinnen, gedragen door 't machtig orgel. Was het mooi? Was het schooner dan de schoonste veelstemmige zangen van de Gregoriusdagen? Mij heeft deze zang het diepst getroffen, want het was 't loven, het bidden en smeeken van een volk tot zyn God in de schoone en statige Davidspsalmen. Hier voelde zich een dwalend volk als broeders en zusters by een en vereenigd in zijn opgaan tot God. Dat waren andersdenkenden. Zou dat bij de broeders van het ware geloof nooit gevonden worden? Maar ik heb het teruggevonden in een der katholieke kerken van Rotterdam, waar de pas toor zjjn volk had leeren zingen. De naam van Pastoor Van Beukering zal altijd aan die kerk verbonden blijven. Daar is de Zondagsche Hoogmis een feest, dat niet alleen Priester, altaardienaar en koorzanger, maar ook alle geloovigen daadwerkeijk meevieren in gezamenlijk gebed, gezamenlijken zang. Daar zongen we allen „Asperges me, Domine," als de priester ons met 't reinigend wijwater bespren kelde. Daar beleden we beurtelings met den priester onze schuld in het „Confiteor Deo omnipotenti". Daar smeekten we eenparig den God van ont ferming: Kyrie eleison, en jubelden om Godes heerlijkheid in ons Gloria en beleden we met en aan elkander de heilige artikelen des geloofs, en offerden zoo intens mogelijk aan de Heilige Drieëenheid het heilig Offer van het Nieuwe Verbond, en namen deel aan dat offer in den gemeenschappelijken maaltijd aan de familie tafel der Heilige Communie. Booze tongen beweerden dikwijls, dat mèt Pastoor Van Beukering ook die „liturgie" wel zou verdwijnen. Deze „tongen" moeten dan maar eens een Hoogmis gaan bijwonen in St. Antonius Abt te Rotterdam: ze zullen in 't vervolg dan wel zwijgen! Booze tongen beweren, dat Pastoor Van Beu kering in zijn H.H. Missen hoofdzakelijk niet- parochianen had, omdat zijn parochianen elders gingen mishooren! 't Is mogelijk, en zelfs waar, dat niet-parochi- anen wel eens feestelijk en actief de H. Mis wilden meevieren (schrijver dezes moet ook hier „schuld" bekennen). Mogelijk is t ook, dat de een of andere parochiaan elders Mis ging hoo ren (b.v. in zoo kort mogelijk tijdsbestek een twaalf-uurs-Misje pakken!). Kritikasters houden vol dat Pastoor Van Beu kering zich aan overdrijving schuldig maakt! Waar 't gaat om punten van ondergeschikt be lang och! Pastoor Van Beukering zal de eerste zijn om toe te geven, dat geen mensch, in welken iofwaardigen strijd ook, met zoo zuivere en vlek- kelooze wapenen strijdt als de heilige Aarts engel Michaël. Maar waar 't gaat om 't groote geheel: de actieve deelname van 't volk aan de H. Mis en de Sacramenten: dezelfde kritikasters mogen er wel om denken, dat ze tegelijk kritiek uitoefenen op de door Paus en Bisschoppen be vorderde liturgische beweging. Deze regels heb ik niet geschreven om over Pastoor Van Beukering bij zyn feest de lof trompet te steken, waartoe ik noch bevoegdheid, noch sanctie heb, maar om dezen goeden pries ter te bedanken voor hetgeen hij ons in het wer ken voor zijn heerlijke idealen heeft gegeven. Waar hij pastoor was in Rotterdam en waar hij 't is in Haarlem, heeft hij de heerlijke ge dachte van de christengemeenschap der geloo vigen in de parochie, door de leiding der Voor zienigheid in de geschiedenis gegroeid tot een cel van godsdienstig familieleven steeds naar voren gebracht. Hy is eerstens en vooral: de her der van zijn eigen kudde. Maar zijn zegenrijke invloed is verder gegaan en gaat nog verder dan zyn parochie. „God behoede ons voor liturgische priesters" durven sommigen zeggen, die bovendien hei woord „liturgisch" hier misbruiken. God geve ons in navolging van dezen feestvierenden pas toor priesters, die den wensch van het Doorluch tig Episcopaat: „het schoon en plechtig vieren der kerkelijke bijeenkomsten, vooral door daad werkelijke deelname van het volk en door den gemeenschappelijken zang" blijven bevorderen ter eere Gods en tot stichting der zielen- J. S., pr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9