PRIESTERFEESTEN IN HET HAARLEMSCHE DIOCEES
In gouden priesterschap
r.
Pastoor F. C. van Beukering
MGR. DR. TH. M. 1
LITURGIE-KENNER EN
-BEVORDERAAR
DINSDAG 14 AUGUSTUS 1934
Mede-oprichter van de Katholieke
Wetenschappelijke Vereeni-
ging en eerste voorzitter
van „Petrus Canisius'1
Erkend expert in het
Kerkrecht
Werk naar buiten
Pastoor. J. M. v. d. March
Katholieke Wetenschappelijke
Vereeniging
„Petrus Canisius
Als pastoor
Na zijn vertrek van het seminarie in 1906 aas
Huisprelaat
Pastoor J. J.M.Rombouts
Onvermoeid werker in
Wormerveer
Met groot geduld en taaie volhar
ding heeft hij in practijk ge
bracht wat door velen reeds
lang was gewenscht
40 jaar priester en
25 jaar pastoor
Bestrijder van het Mis-„hooren"
Bevorderaar van het Mis-„mee-
doen"
Pastoor van Beukering en zijn
ware priesterlijke arbeid
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimmiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMimiiiMfM^
Onder de priesters die op 15 Augustus een
Jubileum vieren van vele jaren priesterleven,
zijn er slechts twee Mgr. dr. Vlaming en
Mgr. dr. Van Noort die het geluk hebben den
vijitigsten verjaardag van hun priesterwijding
te mogen gedenken.
Wel heeft Mgr. Vlaming zich uit den actie-
Ven dienst moeten terugtrekken, maar den dag
te mogen beleven, dat vóór vijftig jaar de Bis
schop hun de handen oplegde, is een voorrecht.
Êlechts aan weinig priesters gegeven.
Mgr. dr. Theodoras Maria Vlaming, geboortig
van Amsterdam, begon zijn studie aan net
oude Hageveld te Voorhout. Na te Warmond
den theologischen cursus ten einde te hebben
gebracht, werd hij 15 Augustus 1884 priester
gewijd. Mgr. Bottemanne gaf hem toen de op
dracht in Rome aan de St. Apollinaris Univer
siteit zich verder te gaan bekwamen in het
Kerkelijk recht.
Hier promoveerde hij tot doctor utriusque
juris, doctor in de beide rechten in het Ro-
meinsch en in het Kerkelijk Recht.
Na zijn terugkeer uit Rome in 1888, heeft
Deken Taverne te Rotterdam voor enkele we
ken een geleerden asisstent gehad in den per
soon van den nieuwen doctor. Zijn Bisschop
riep hem echter spoedig naar Warmond, waar
hij als opvolger van prof. De Bruin de leerstel
lige godgeleerdheid ging onderwijzen. In No
vember 18S2 kwam dr. G. van Noort naar War
mond, om het professoraat in de dogmatiek
ever te nemen. Prof. Vlaming trad nu in de
plaats van prof. W. van Halen, die tot dan toe
onderwijs in het Kerkelijk recht had gegeven.
Beide professoren volgden nu ieder een eigen
richting: prof. Van Noort groef zich in in de
dogmatiek en verzamelde de gegevens voor zijn
serie glasheldere, rustige handboeken: prof.
Vlaming verankerde zich in de Kerkelijke wet
geving en werkte aan de voorbereiding van zijn
vlot handboek over het huwelijksrecht.
De studenten, die hij toen heeft ingewyd in
de geheimen van het oude Kerkeiyk recht, nu
al pastoors met zilver om de slapen herinneren
zich nog hoe systematisch en onderhoudend de
professor hun den weg wist te wijzen in het
doolhof van het omvangrijke Corpus Juris, de
groote verzameling van Kerkeiyke decreten en
bepalingen, welke geldend was voor den Codex
van het Kerkrecht van 1918. Prof. Vlaming was
bovendien de eerste Warmondsche hoogleeraar,
die met de oude traditie van dicteerende pro
fessoren geheel en al brak en in vrije voor
drachten zijn studenten wist te boeien. Als lei
draad by zyn colleges schreef hij tractaten,
welke echter niet in den handel werden ge
bracht, maar werden gedrukt „in usum priva
tum", tot gebruik van de seminariestudenten.
Zijn tweedeelig werk over het huweiyksrecht
in de Katholieke Kerk, „Praelexiones Juris
Matrimonii", heeft hy in zijn professorjaren
te Warmond voorbereid en, volgens mondelinge
traditie, in den tyd van één zomervacantie ge
schreven. Voor dag en dauw was de professor
op de been, om na zijn H. Mis nog een goed
stuk van den koelen ochtend voor den boeg te
hebben. Na een korte siesta in den heeten na
middag, werkte hy tot des avonds laat onver
poosd verder aan zyn breed opgezette in klas
siek latijn geschreven handboek.
Na het verschijnen van den Codex heeft de
jubilaris zyn werk hieraan aangepast, zoodat
zijn boek nu nog gezaghebbend is. Tot in Rome
toe, o.a. door Cappello, professor te Rome in
het Kerkrecht, wordt dit werk van Mgr. Vla
ming geprezen en geciteerd.
ïn het stille Warmond vond hij tusschen zijn
lessen en het andere werk voor de studenten,
vanaf 1895 tot zyn vertrek in 1906 was hij mo
derator van de Maria-congregatie onder de
studenten, nog tijd en gelegenheid om zyn ge
dachten te laten gaan over de positie der ka
tholieken in ons land en over de houding van
niet-katholieken tegenover leer en praktijk der
Kerk.
Het was op het eind der vorige eeuw, dat hij
fouten ontdekte in het betoog van den Am-
sterdamschen hoogleeraar Hector Treub over
den abortus provocatus. Prof. Vlaming wierp
zich op de kwestie en verdiepte zich in de me
dische wetenschap op dit gebied. In een publiek
debat voor een gemengd gehoor van doctoren,
advocaten enz. behandelde hij te Utrecht de
Treubkwestie en verdedigde er het katholieke
Standpunt.
Dat Hector Treub de draagwijdte en scherpte
van de katholieke moraal op dit punt niet kon
vatten, was wel jammer, maar dat hij een se
minarie-professor als een emstigen tegenstan
der beschouwde, tegen wien hij zich wel verde
digen moest, was, zoor1.Is Gerard Brom in zijn
„Herleving van de Wetenschap in Katholiek
Nederland" uiteenzet, een vooruitgang, zooals
Thym het onmogeiyk had kunnen droomen.
(Photo Arens Tepe)
Beiden hebben na een collegiaal despuut hun
strijdschriften gebundeld. Father van den Donk,
een Hollander in Amerika, vertaalde de stukken
er; gaf ze in 1901 te Washington uit. In den pros
pectus schreef hij: ,.De aanval van prof. Treub
wordt hier afgeslagen door R. van Oppenraay
S.J., doctor in de theologie, doch zeer bijzonder
door Th. M. Vlaming M.D. (doctor in de medi
cijnen) een gynaecoloog (vrouwenarts) van
wijde vermaardheid."
Wel eerf bewijs, dat de professor goed besla
gen op het gladde ijs gekomen was. Father van
den Donk kende dr. Vlaming niet.
„Voor ons land," aldus Brom, „was het merk
waardig genoeg, dat de combinatie niet alleen
een academische verstandhouding, maar ook
een kritischen lezerskring onderstelde.
Het redelijk antwoord had Treub blijkbaar
rustiger gestemd en drong de geleerde wereld
om zulke vertegenwoordigers van de Katholieke
zedenleer in een geval, dat het grensgebied van
medische en juridische wetenschap raakte, als
ernstige party te erkennen, waardoor anders
denkenden zich op onze beginselen leerden be
zinnen."
In ,De Katholiek" van 1892 schreef prof. Vla
ming drie gedegen artikelen over boete en
biecht in de oude Kerk. Ook in deze kwestie
had hy zich ingewerkt, om prof. Pijpers van
Leidien te woord te staan.
„Bij het begin van deze eeuw," aldus Brom,
„viel een algemeene stroomversnelling in ons
openbaar leven te voelen. Voorop ging weer de
studie van de geschiedenis, waarvoor 't Nuyens-
fonds, in 1900 bisschoppelijk goedgekeurd, door
het, talmen van Schaepman, drie jaren later
gesticht werd.
De geestelijke vader was Gisbert Brom, die
in 1904 ook een nationaal centrum voor de we
tenschap bewerkte in het middelpunt van de
Kerk. Het woelde van initiatieven, waarvoor
het eerste jaarboek van onze studenten de ver
klaring gaf met het getuigenis het „tekort" te
willen herstellen.
De verjonging van de kerkelijke kunst door
„De Violier", de versterking van de sociale actie
door Aalberse's Weekblad, het Christeiyk minis
terie Kuyper, dat ons nieuwe verantwoording
oplegde bij de leiding van het heele volk, het
waren gelijktijdige levensteekens, die ons scher
per bewust maakten van den plicht, om onze
cultuur te verhoogen.
In die dagen was een openbare gedachtenwis-
seling gaande over onze positie aan de univer
siteiten. Om tijdig academische leerkrachten te
vormen, bepleitte pater Is. Vogels, als schrijver
van zielkundige werken gunstig bekend, nu een
„Katholieke wetenschappelijke vereeniging". De
titel van zijn eenvoudig en afdoend artikel werd
feitelijk de ganbare naam voor de organisatie,
die deze Jezuiet met woord en daad mocht
helpen tot stand brengen. De beweging, ver
klaarde hij overtuigend, was algemeen, de rich
ting alleen nog onzeker; daarom leek een veree
niging in den trant van de Görresgesellschaft
of de Brasselsche Société Scientifique als naaste
doel aangewezen.
Hierop bood de secretaris van het nog niet
definitief geconstitueerde Nuyensfonds aan, zijn
stichting als basis voor de vereeniging te laten
dienen. Maar Vogels vreesde hierbij eenzijdig
filologische oriëntatie, terwijl een derde met
den bondigen uitroep: „Beginnen" voorstelde,
dat verschillende geleerden de hoofden by
elkaar zouden steken."
In ,De Tijd" van Donderdag 8 Mei 1902 luid
de dr! Vlaming de brandklok: „Beginnen" en
onmiddellijk! Dr. Vlaming verwachtte veel van
deze vereeniging, om de beoefening van de we
tenschap onder ons katholiek volksdeel op hoog
peil te brengen en te houden. Zij die wel willen
voortgaan op het gevaarlijk pad van weten
schappelijk werk, maar het vereischte milieu
en de noodige middelen missen, en degenen die
uit een zekere schuchterheid de vracht van hun
studies niet openbaar maken zouden nu de
noodige hulp hebben om ook goed voor den
dag te komen.
Vogels liet er geen gras over groeien en
klampte Vlaming aan, om dan maar direct de
juridische afdeeling te willen voorbereiden.
Persoonlijk sprak of schreef Vlaming dan de
voornaamste juristen onmiddellijk aan.
Mannen als de latere prof. Struycken, het lid
van den Hoogen Raad Nelissen en minister
Locff, wist hy er voor te winnen. In .JJiugen-
tia" in Den Haag werd tot oprichtingbesloten,
waarbij allereerst Vlaming, de geestelijke va
der die door zijn buitenlandsch Romeinscli doc
toraat eigenlijk van lidmaatschap was uitge
sloten, tot het lidmaatschap werd uitgenoodigd.
In 1904 was de Vereeniging met alle andere
afdeelingen voltooid.
Naast deze vereeniging, door priesters opge
richt, maar voor leeken bestemd en door lee-
ken bestuurd, ontstond een tweede vereeniging,
ook door priesters opgericht, maar nu ook,
voor een groot deel, voor priesters bestemd
en door hen ook geleid. Het is de Apo
logetische Vereeniging „Petrus Canisius", waar
van dr. Vlaming de eerste voorzitter werd.
In het zakelijk program „Apologie of Ge-
loofsverdediging" 1905, schreef Vlaming dat de
tyd ver achter hem lag, dat apologie gelijk stond
met theologische controvers.
Zoo passen dus deze vereenigingen goed bij
elkaar. De katholieke vakgeleerden vormen bij
de verdediging van ons H. Geloof een schakel,
die niet gemist kan worden, daar zy alleen in
staat zijn de uitkomsten der wetenschap van
katholiek standpunt naar waarde te schatten.
hem Mgr. Callier de parochie van het Spaame
in Haarlem.
Door de dagelijksche zorgen voor zijn paro
chie geheel en al in beslag genomen, waarbij
rog kwam dat hij als expert in het Kerkrecht
met alle aanhangig gemaakte huwelyksgevallen
te maken kreeg, heeft hij het voorzitterschap
van „Petras Canisius" en het moderatorschap
van „St. Augustinus" te Leiden moeten op
geven.
In Haarlem nam de voortvarende pastoor het
ritiatief tot het luiden van de klok van 900
K.G., welke pastoor Frankemölle aan de kerk
had gegeven. De klok had alleen bij den dood
van koning Willem' III geluid. In Haarlem
heerschte de onjuiste overtuiging, dat klokken
gelui van kerken niet geoorloofd was, krachtens
een beschikking van den heer Fock, Commis
saris der Koningin in Noord-Holland.
Pastoor Vlaming ploos het geval uit en de
jurist kon geen grond voor die overtuiging vin
den. Dus: luiden!!
Om meer tijd te hebben voor de zaken van
de Kerkeiyke rechtbank, die hoe langer hoe
veelvuldiger voor elk geval opnieuw moest wor
den ingesteld, kreeg hy in April 1915 de rus
tige parochie van Berkel en Rodenrijs.
I Gemakkelijk was zijn taak niet: de verant
woordelijkheid voor de parochie kwam tenslotte
toch» op hem neer ondanks de toenemende
drukte aan de diocesane rechtbank.
1 Hy verdubbelde in Berkel de schoolgebouwen,
breidde het St. Petrusgesticht voor ouden van
dagen uit, stichtte een Jeugdgebouw met kapel
en zorgde bovendien voor den uitbouw en ge-
deeltelijke vernieuwing van de kerk.
De activiteit, die Mgr. Vlaming als defensor
vinculi, verdediger van den huwelijksband, welke
functie hy telkens kreeg toegewezen, heeft ont
plooid, is enorm.
Maar de bekende langzame voorzichtigheid,
waarmee de instanties te Rome moeilijke geval
len behandelen, heeft hem menigmaal doen
tintelen van ongeduld.
In Augustus 1928 heeft Z. H. Exc. Mgr.
Aengenent, zyn vroegeren collega als War-
iponds professor, hem een plaats gegeven in het
Ilaarlemsch Kathedraal Kapittel. Op den Con
secratiedag reeds, den 25sten Juni 1928 be
noemde de Bisschop hem tot zyn opvolger als
Kanunnik-Theologaal. De nieuwe Bisschop
gaf hem al spoedig de opdracht om een
permanente diocesane rechtbank voor te
bereiden. Tot dan toe was voor elk apart geval
de rechtbank door den Bisschop samengesteld.
In Februari 1929 benoemde de Bisschop hem
tot Officiaal, voorzitter van en rechter in de
rechtbank. Tot Augustus 1931 heeft hij dat
ambt waargenomen, en al dien tyd is hy voor
den Bisschop helper en plaatsvervanger ge
weest in Kerkrechtelijke zaken, zooals Mgr.
Möllmann, de vicaris-generaal, het is voor gees
telijke en tijdelijke zaken.
Als officiaal ging hij te Heemstede wonen
om gemakkelijker met de andere leden van de
Haarlemsche Curie te kunnen samenwerken.
Hy moest echter in Augustus 1932 het zware
werk wel aan jongere krachten overgeven, daar
zijn gezondheid het niet meer toeliet de groote
lasten er van te dragen. Kanunnik Aalberse
neemt nu zijn plaats als officiaal in.
In deze laatste jaren heeft Mgr. Vlaming on
danks het vele proceswerk, nog tyd gevonden
om met pater G. W. A. Tunissen in 1932 een
Nederlandsche vertaling van een Fransch
werkje van Mgr. Durieux te verzorgen.
Van dit boek de „Huwelijkswetgeving der
Katholieke Kerk", is reeds een tweede druk ver
schenen.
In Juni 1933 mocht hy voor al zyn werk
voor de Haarlemsche Kerk de onderscheiding
ontvangen van Huisprelaat van Z. H. Paus
Pius XI.
Dat Mgr. dr. Vlaming nog jaren van zyn
welverdiende rust moge genieten.
Op den feestdag van Maria Hemelvaart is
het dit jaar 40 jaren geleden, dat de zeereerw.
heer J. J. M. Rombouts, pastoor te Wormerveer,
na volbrachte studiën aan de seminaries Hage
veld (Voorhout) en Warmond de H. Priester
wijding ontving uit de handen van Mgr. Botte
manne z.g. Na zyn priesterwijding was Z.Eerw.
achtereenvolgens als kapelaan werkzaam te
Wateringen, Westwoud, Oude-Tonge, Schip
luiden, Hillegom en Watergraafsmeer, waarna
hy op 12 Maart 1911 door wijlen Mgr. A. Callier
benoemd werd tot pastoor van Wormerveer.
By zyn komst te Wormerveer vond pastoor
Rombouts als Godshuis een zoogenaamd water
staatskerkje, dat in 1794 by de oprichting van
de parochie was gebouwd in dat tijdperk der
vaderlandsche geschiedenis, waarin de uitoefe
ning van den katholieken godsdienst slechts
„geduld" werd door de Regeering van de Repu
bliek der Vereenigde Zeven Provinciën. Van de
straat af was bovengenoemd kerkje niet te zien.
Aan de voorzijde van de Marktstraat stond de
pastorie, waarachter zich de kerk bevond. Door
een poort naast de pastorie trad men een steeg
binnen, waarin de ingang tot de kerk was.
Oudere parochianen zullen zich dit primitieve
kerkje nog duidelijk voor den geest kunnen
halen. Bovendien bleek dit kerkje voor de steeds
groeiende parochie veel te klein.
By den nieuwen herder rees dan ook spoedig
het plan een nieuwe kerk te bouwen. Na het
overwinnen van vele moeiiykheden, waarvan de
financieele niet de geringste waren, was de
energieke pastoor overgelukkig, toen op 10
Augustus 1914 (de wereldoorlog was tien dagen
te voren uitgebroken) de eerste steen voor een
ruime en waardige kerk kon worden gelegd.
Een nieuwe pastorie volgde, de oude RH. Pa
rochiale school, die te klein was, werd afge
broken en op 8 December 1914 werd een veel
grootere R.K. School in gebruik genomen.
Nu staan aan de Marktstraat, een der mooiste
punten van Wormerveer, de kerk, pastorie en
school, die nog in lengte van jaren getuigenis
zullen afleggen van de stuwkracht en het door
zettingsvermogen van pastoor Rombouts. Want
waarlijk, het was geen gemakkelijke taak om in
een parochie, waarvan de bevolking voor 90 pet.
uit arbeiders bestaat, een dergelijk complex te
bouwen.
Toen pastoor Rombouts in Wormerveer kwam,
was het vereenigingsleven er vry onbeteekenend.
Er bestond slechts een R.K. Kiesvereeniging en
de R.K. Begrafenisvereeniging „St. Barbara".
Reeds in 1911 werd de Vriendenkring ter eere
van het H. Sacrament opgericht, een vereeni
ging, die steeds de warme sympathie van den
pastoor heeft mogen ondervinden. Op godsdien
stig terrein volgde later de oprichting der Derde
Orde van St. Franciscus en de St. Elisabeths-
vereeniging, die voor de minvermogende paro
chianen een bron van zegen is geworden. De
R.K. Propagandaclub „St. Paulus", door den
Zeereerw. heer pastoor opgericht, kon op velerlei
wijze haar verdienstelijk werk doen.
Maar ook op maatschappelijk gebied werd
veel bereikt. Door toedoen van pastoor Rom
bouts, die het initiatief er toe nam, werd een
afzonderlijke afdeeling „Wormerveer" van den
Ned. R.K. Volksbond opgericht, terwijl de R.K.
Bouwvereeniging „St. Antonius", mede opgericht
door pastoor Rombouts, ondanks de felle tegen
werking van het toenmalige socialistische ge
meentebestuur, een groot aantal woningen in
de Zeeheldenbuurt bouwde.
De Sportvereeniging S.D.E. en de R.K. Ge
mengde Zang vereeniging „St. Caecilia" kwamen
door het initiatief van pastoor Rombouts tot
stand. In deze vereenigingen werd de rijpere
jeugd van Wormerveer grootendeëls georgani
seerd.
Toen het aantal R.K. vereenigingen zoo groot
was geworden, dat de stichting van een RH.
Vereenigingsgebouw dringend noodzakelijk
bleek, was het weder pastoor Rombouts, die op
den Zaanweg het heerenhuis van den heer
Schoute aankocht en tot Vereenigingsgebouw
bestemde.
Als wy ten slotte nog de oprichting van de
Maria-Congregatie en de Graal vermelden, dan
komen wij tot een respectabel lijstje van ver
eenigingen, dat toch wel een denkbeeld geeft
van hetgeen door den a.s. jubilaris in de
parochie Wormerveer is gepresteerd.
Het is de wensch van Pastoor Rombouts, dat
zijn 40-jarig priesterfeest vooral kerkeiyk wordt
gevierd. Op 15 Augustus zullen dan ook de
parochianen van Wormerveer God dankzeggen
voor de verkregen gunsten en genaden en door
een hartelijk gebed God smeeken, den jubilee
renden priester te zegenen met Zijn rijkste
genadegaven.
Ruim twee jaar geleden, eind Februari 1932,
gaf de Deken van Haarlem de St. Joseph-pa-
rochie aan zijn opvolger over, om zelf als rec
tor van de Maria-Stichting de handen meer vrij
te hebben voor het bestuur van Haarlems Deke
naat.
In de Hoogmis van 28 Februari nam pastoor
Van Beukering afscheid van zijn parochianen
van Delfshaven. „Het was juist dp Aschwoens-
dag,'»' zei de vertrekkende herder in zijn af
scheidspreek, „toen het Aschkruisje op mijn
hoofd werd gestrooid, dat een ander Kruis my
op den schouder werd gelegd. Het is verdrie
tig om de duizenden schapen alsmede de
schaapskooi te verlaten, maar de gehoorzaam
heid roept mij, een deugd, die wij geleerd heb
ben van uw voorbeeld en volgzaamheid".
Zoo nam dan pastoor Van Beukering zijn in
trek in het zware blokhuis naast de kerk aan
de Jansstraat.
Pastoor Fredericus Cornelius van Beukering,
een Leidenaar van geboorte, werd opgeleid in de
seminaries van het Haarlemsche Diocees en ont
ving de Priesterwijding op 15 Augustus 1894,
waarna hij in Egmond zyn eerste kapelaans
jaar doorbracht.
Het volgend jaar werd hij overgeplaatst naar
Warmenhuizen, dat hij in Juni 1896 verliet voor
Den Burg op Texel. In September 1896 verhuisde
hij echter naar Maassluis, en in November trok
hy naar Leimuiden om daar als assistent te
gaan werken. In April 1899 zag hij zich de pa
rochie van Roelofarendsveen als standplaats toe
gewezen.
Vanaf Januari 1901 tot April 1904 was hy ka
pelaan in de St. Joseph-parochie in Den Haag,
waarop hij tot December 1909 in de H. Hart-pa-
rochie te Amsterdam werkzaam was.
Kort na zijn opname in de Moederkerk teeken-
de Toorop in deze jaren het bekende portret van
Kapelaan Van Beukering.
In December 1909 koos de Bisschop hem uit
om de oude kerk van Delfshaven, dat een bui
tenwijk van Rotterdam was geworden, door een
nieuwe te vervangen.
Dit jaar viert dus de jubilaris nog een tweede
jubilé: zijn 25-jarig pastoorschap.
De pastoor aanvaardde zijn ambt in de oude
kerk. Allereerst zorgde hij voor een hulpkerk,
waarna men met de afbraak van de oude begon.
Door allerlei omstandigheden werd de hulp
kerk een ware noodkerk, daar de plannen voor
de nieuwe kerk er wel spoedig waren, maar de
kerk zelf niet.
Pastoor Van Beukering legde aan architect
Kropholler uit, hoe hij zich de kerk had ge
dacht, als een waardige offerplaats voor het
Offer van het Nieuwe Verbond, waarop deze
alles, steen voor steen, rekende en teekende, tot
het monumentale geheel, dat thans de parochie
kerk van Delfshaven is
Het geheele bisdom door en vèr daarbuiten
is het bekend, hoe de jubilaris bij dezen nieuw
bouw heel bijzonder, zooals nog geen bouw
pastoor het had gedaan, er naar gestreefd heeft,
om door bouw en inrichting, de kerk te doen
spreken van het hoogste en voornaamste van
wat tusschen haar muren geschiedt: het op
dragen van het H. Misoffer.
Zoo wijst dan de geheele structuur van deze
kerk, toegewijd aan St. Antonius Abt, haar de
verhevenheid, waar de offertafel het centrum
van vormt en alle aandacht voor zich op-
eischt.
Jarenlange studie van de kerkgebruiken in de
Christelijke oudheid, waarbij de geloovigen ac
tief deelnamen aan de Offerhandeling, en jaren
lange praktijk in de vele rubrieken van de ïl.
Mis, die veelal niet te verklaren zijn dan door
een op zijn minst veronderstelde deelname aan
de plechtigheden door de geloovigen, hadden bij
hem de overtuiging doen ontstaan, dat de vie
ring van de H. Eucharistie door het volk ge
zamenlijk, eerlijk gezegd, in verschillend opzicht
wel eenige verdieping noodig heeft.
De groote plechtigheden uit de oudheid, die
nog duidelyk voortleven in de Pausmis en de
Pontificale Mis, zijn telkens en telkens inge
kort tot het ceremonieel van de Plechtige Mis
en van de uiterst korte Stille Mis Het volk laat
hier de handeling over aan den priester en be
paalt zich tot de rol van louter toeschouwer.
Geen wonder dus dat menigeen, bewust of on
bewust maar matig tevreden met dt stilzitten
en toekijken, de Zondaesche Hoogmis toch
eigenlijk een saaie plechtigheid vindt. De koor
zangers toch, een naam, ontleend aan den krans
van voorzangers rond en bij het altaar, zingen
nu als torenzangers ergens achter in de kerk
plechtige meerstemmige Gloria's en Credo's
over de hoofden der geloovigen heen, die kalm
en gelaten zitten te wachten tot de zangers heb
ben afgedaan.
Het bloedig Offer van Christus aan het Kruis
moet op onbloedige wijze door de Kerk uit
Christus' naam en op Zijn bevel telkens weer
aan den Allerhoogste worden opgedragen. Alle
leden van de Strijdende Kerk moeten er dus aan
deelnemen en waarom dan niet zoo actief mo
gelijk? En waarom dan niet, indien mogelijk,
tevens aanzitten aan den Offermaaltijd?
Hoe het in den loop der tijden gekomen is,
dat het volk zich tot het stille toezien heeft be
perkt, is een vraag voor historici; pastoor Van
Beukering heeft zich geworpen op de practische
zijde van de kwestie, de passieve houding van
het volk Gods zoo spoedig mogelijk te doen ver
dwijnen en de glorie van de Christelijke oud
heid te doen herleven.
De Jubilaris heeft zich in de 40 jaar van zijn
priesterleven niet tot wenschen en verzuchtin
gen beperkt. Zijn vurige woorden, die striemen
kunnen en streelen tegelijk, hebben weerklank
gevonden tot ver over de grenzen van ons bis
dom.
Zijn krachtige toespraken, vol tintelenden hu
mor en zakelijke beslistheid, werden en worden
nog steeds graag gehoord op liturgische dagen en
weken, zoowel in Nederland als in België. Zoo
bijv. vermeldt ook het programma van de litur
gische week te Leuven in Augustus 1934 den ju
bilaris bij de sprekers.
Menigmaal heeft men hem voor den K.R.O.
een lezing kunnen hooren houden om de geesten
wakker te schudden en de liefde voor den luister
der plechtigheden op te wekken.
Het Liturgisch Tijdschrift heeft in de ver
schillende jaargangen menig pittig en gedegen
artikel van Pastoor Van Beukering mogen pu-
bliceeren.
Door zijn toedoen heeft de liturgische bewe
ging in Nederland een hooge vlucht genomen,
zóó zelfs, dat men in den vreemde waardeerend
spreekt over de bezieling, die hij hier in de
beweging gebracht heeft.
Als penningmeester van de Liturgische Ver
eeniging in het Bisdom Haarlem en als afge
vaardigde hiervan in het Federatief bestuur van
de liturgische vereenigingen van de Nederland
sche Kerkprovincie, waar hij ook het beheer
over de financiën voert, neemt hij een leidende
positie in.
In zijn afscheidspreek te Delfshaven sprak
hy zyn dankbaarheid uit over zijn succes in
die parochie. Ook nu gaat daar alles op de
zelfde wyze door, ofschoon de initiatiefnemer
in Haarlem woont.
Dat zijn taaie volharding niet altijd evenveel
sympathie heeft ondervonden is vanzelfspre
kend. De oude traditie, waaraan men vastzit,
de onmogelijkheid om veel statie te ontplooien
in de kleine waterstaats-kerkjes en miniatuur
kathedralen van de Neo-Gothiek, de onbekend
heid met de kracht en den luister van een groot
gezamenlijk optreden bij den eeredienst en voor
al het menschelijk opzicht, dat in de kerk bang
is voor fanatiek aangezien te worden, zijn enkele
moeilijkheden, die de Jubilaris heeft te over
winnen gehad.
Bij een priesterfeest spreken en schrijven over
pastoor Van Beukering staat gelijk met een ver
heerlijking van de liturgie. Daaraan heeft deze
werkzame priester een belangrijk deel van zijn
arbeid besteed.
Er is alle reden voor zijn succes en bovenal
zijn goede bedoelingen op dezen dag dankbaar te
gedenken.
R.
Veertig Jaren priester, dat wil zeggen veertig
jaren van priesterarbeid.
Het werk van den priester is veelzijdig en bij
de groeiende ontwikkeling van de katholieke ac
tiviteit in de laatste decennia kreeg de priester
geen gering deel voor zijn rekening.
De Priester in het Bisdom is predikant, die het
woord Gods verklaart van den kansel; hij is
spreker bij congressen, meetings, sociale dagen;
hij is leider bij cursussen over liturgie, apologie,
sociologie; hij is directeur van Congregaties voor
mannen, vrouwen, jongedames, jongemannen,
jongens, meisjes, directeur van missiegenool-
schapen, charitatieve instellingen, hij is praeses
van gezellen, aalmoezenier van verkenners, direc
teur van K.J.C., adviseur van sociale organi
saties, van werkgevers, middenstanders, werk
nemers; hy bezoekt de huizen van de rijken,
van de armen, de zieken, hij is
De litanie kan nog aangevuld worden, maar
de vornaamste aanroepingen zijn we toch ver
geten.
We moeten levendig blijven beseffen en waar-
deeren, dat het voornaamste van den priester
arbeid gelegen is aan en rond het altaar; het
opdragen van de H. Mis en de toediening der
Heilige Sacramenten. De gemeenschap der ge
loovigen te verbinden met God en met God ver
bonden te houden in Christus, juist door dit
heilige dienstwerk, dat is (schrik niet) de hei
lige Liturgie: dat echte priesterwerk bedoelen
we als we over pastoor Van Beukering zeggen:
Veertig jaar priester, dat wil zeggen: veertig
jaren priesterarbeid.
Kan dit van iederen jubileerenden priester
gezegd worden, heel bijzonder en met volle recht
kan dit gezegd worden van pastoor Van Beuke
ring. Want hij heeft zich als priester en vooral
als pastoor tot ideaal gesteld om door de vie
ring van de heilige Geheimen van de Liturgie
door de meeste levendige, actieve deelname van
de gemeenschap der geloovigen aan God de beste
verheerlijking te geven en deze viering van de
H. Mis voor de geloovigen zoo stichtend en
vruchtbaar mogelijk te maken.
Pastoor Van Beukering heeft geleerd door zijn
voorbeeld; diep ervan overtuigd, dat hij zelf het
meest innig en actief, godvruchtig en levendig
moest deelnemen aan de heilige liturgie, ging
hij de geloovigen voor in het „sancte sancta
tractare".
Pastoor Van Beukering heeft geleerd door t
gesproken en geschreven woord. De idealist is
vindingrijk in het benutten van alle mogelijke
gelegenheden om zijn idealen ingang te doen
vinden. Zijn woord was als een tweesnijdend
zwaard, scherp wel, en soms pijnlijk, maar doel
treffend.
Pastoor Van Beukering heeft zijn volk leeren
bidden. Zij, die van goeden wil zijn, en in zyn
kerk bijv. het gezamenlijk rozenkransgebed mee
bidden, klagen er niet over, dat zij twee of drie
minuten langer met den mond en het hart God
moeten verheerlijken en Jezus' Moeder vereeren
Daar is 't een gebed, dat stichtend en vrucht
dragend is.
Pastoor Van Beukering heeft zijn volk leeren
zingen.
Ik heb in 1928 het gouden jubileum van de
St. Gregoriusvereeniging in Utrecht meegevierd.
Vier dagen van geestelijk genot in zang en mu
ziek. Koren van mannen en jongens uit alle dee-
len van het land. De devote zang van Vespers
en Completen door de theologanten van Semi
naries. De machtige zang der koren in de Mis
sen en Loven! Missa Papae Marcelli. Mis van
Jaap Vrancken. Koorzangen van Diepenbrock,
Cuypers, Winnubst. Het subtiele Gregoriaansch
van Mrs. Ward's uitgelezen schare! Het majes
tueuze Te Deum met 't Utrechtsch Stedelijk Or
kest in de groote Tivoli-zaal.
En toch! De schoonste, de meest pakkende
herinnering aan die dagen in Utrecht nam ik
mee, toen ik 's avonds in de heerlijke stemming
naar huis terugkeerde; ik kwam by de Dom
kerk. De ramen stonden te lichten in de rijzige
murenen naarmate ik dichter het gebouw
naderde, hoorde ik luider de zingende stemmen
daarbinnen, gedragen door 't machtig orgel. Was
het mooi? Was het schooner dan de schoonste
veelstemmige zangen van de Gregoriusdagen?
Mij heeft deze zang het diepst getroffen, want
het was 't loven, het bidden en smeeken van
een volk tot zyn God in de schoone en statige
Davidspsalmen. Hier voelde zich een dwalend
volk als broeders en zusters by een en vereenigd
in zijn opgaan tot God.
Dat waren andersdenkenden. Zou dat bij de
broeders van het ware geloof nooit gevonden
worden?
Maar ik heb het teruggevonden in een der
katholieke kerken van Rotterdam, waar de pas
toor zjjn volk had leeren zingen. De naam van
Pastoor Van Beukering zal altijd aan die kerk
verbonden blijven.
Daar is de Zondagsche Hoogmis een feest, dat
niet alleen Priester, altaardienaar en koorzanger,
maar ook alle geloovigen daadwerkeijk meevieren
in gezamenlijk gebed, gezamenlijken zang. Daar
zongen we allen „Asperges me, Domine," als de
priester ons met 't reinigend wijwater bespren
kelde.
Daar beleden we beurtelings met den priester
onze schuld in het „Confiteor Deo omnipotenti".
Daar smeekten we eenparig den God van ont
ferming: Kyrie eleison, en jubelden om Godes
heerlijkheid in ons Gloria en beleden we met en
aan elkander de heilige artikelen des geloofs,
en offerden zoo intens mogelijk aan de Heilige
Drieëenheid het heilig Offer van het Nieuwe
Verbond, en namen deel aan dat offer in den
gemeenschappelijken maaltijd aan de familie
tafel der Heilige Communie.
Booze tongen beweerden dikwijls, dat mèt
Pastoor Van Beukering ook die „liturgie" wel zou
verdwijnen. Deze „tongen" moeten dan maar
eens een Hoogmis gaan bijwonen in St. Antonius
Abt te Rotterdam: ze zullen in 't vervolg dan
wel zwijgen!
Booze tongen beweren, dat Pastoor Van Beu
kering in zijn H.H. Missen hoofdzakelijk niet-
parochianen had, omdat zijn parochianen elders
gingen mishooren!
't Is mogelijk, en zelfs waar, dat niet-parochi-
anen wel eens feestelijk en actief de H. Mis
wilden meevieren (schrijver dezes moet ook hier
„schuld" bekennen). Mogelijk is t ook, dat de
een of andere parochiaan elders Mis ging hoo
ren (b.v. in zoo kort mogelijk tijdsbestek een
twaalf-uurs-Misje pakken!).
Kritikasters houden vol dat Pastoor Van Beu
kering zich aan overdrijving schuldig maakt!
Waar 't gaat om punten van ondergeschikt be
lang och! Pastoor Van Beukering zal de eerste
zijn om toe te geven, dat geen mensch, in welken
iofwaardigen strijd ook, met zoo zuivere en vlek-
kelooze wapenen strijdt als de heilige Aarts
engel Michaël. Maar waar 't gaat om 't groote
geheel: de actieve deelname van 't volk aan de
H. Mis en de Sacramenten: dezelfde kritikasters
mogen er wel om denken, dat ze tegelijk kritiek
uitoefenen op de door Paus en Bisschoppen be
vorderde liturgische beweging.
Deze regels heb ik niet geschreven om over
Pastoor Van Beukering bij zyn feest de lof
trompet te steken, waartoe ik noch bevoegdheid,
noch sanctie heb, maar om dezen goeden pries
ter te bedanken voor hetgeen hij ons in het wer
ken voor zijn heerlijke idealen heeft gegeven.
Waar hij pastoor was in Rotterdam en waar
hij 't is in Haarlem, heeft hij de heerlijke ge
dachte van de christengemeenschap der geloo
vigen in de parochie, door de leiding der Voor
zienigheid in de geschiedenis gegroeid tot een
cel van godsdienstig familieleven steeds naar
voren gebracht. Hy is eerstens en vooral: de her
der van zijn eigen kudde.
Maar zijn zegenrijke invloed is verder gegaan
en gaat nog verder dan zyn parochie.
„God behoede ons voor liturgische priesters"
durven sommigen zeggen, die bovendien hei
woord „liturgisch" hier misbruiken. God geve
ons in navolging van dezen feestvierenden pas
toor priesters, die den wensch van het Doorluch
tig Episcopaat: „het schoon en plechtig vieren
der kerkelijke bijeenkomsten, vooral door daad
werkelijke deelname van het volk en door den
gemeenschappelijken zang" blijven bevorderen
ter eere Gods en tot stichting der zielen-
J. S., pr.