&(ef mAaal van den da§ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd Het ontstaan van een populair liedje ONZEN OMROEPER AU CLAIR DE LA LUNE Alle abonné's KT™» f750.-f250.- 'X"ï" "S 125.- ïMlJStS f 50.-1ftr IT'S {40.- SgS Alle abonne ~gifte moet, op straffe van verues van alle rechten, geschieden uiterlijk drie maal vier en twintig uur na het ongeval DONDERDAG 16 AUGUSTUS 1934 Na twee honderd acht en tachtig jaar wordt het liedje van Crépon en Lulli nog steeds in Frank rijk gezongen Het muzikale koks maatje AAN DE ABONNé'S die het plan hebben gedurende de vacantie hun abonnement tijdelijk op te zeggen deelen wij mede, dat met de opzegging van het abonnement ook het recht op de gratis ongevallenverzeke ring vervalt en dit weder ingaat 2 maanden na de ontvangst der nieuwe abonnementsopgave, zooals in de verzekeringsvoor- waarden is aangegeven. Wij raden daarom deze abonnes bijzonder aan de courant gedu rende de vacantie aan hun vacantie-adres te laten zenden. DE ADMINISTRATIE Twee en halve eeuw zonder eigenaar Reusachtig rotsblok opgeblazen Het Loch Ness-monster gefotografeerd Voor jaarli jksch gebruik igpr rv^A.v. •3 Leide°5Sbüjenttenn \De weddenschap elk van 10 dollar op z'n bureau. van den Luitenant Koloniale expositie te Napels Zeeroovers te Kanton NAAR HET SPAANSCH Hier is het verhaal der geboorte van het onsterfelijk „Au clair de la lune" (In het licht van de maan). Bij de stadswallen van Parijs opende in 1646 een man, Crépon geheeten, een koe- kebakkerszaak. De man rijmde meer dan hij bakte. „Entrez, mangez, Je suis Crépon, Patissier du roi de Japon." (Komt binnen en eet, ik ben Crépon, banketbakker van den koning van Japan). Dat trok als hij dit stond te zingen, maar aangezien hij van de gedachte uitging, d^t een lekkere pastei minder waarde heeft dan een goed rijm, ging zijn zaak over den kop, omdat het publiek niet gediend was van zijn misbak sels. Crépon werd briefschrijver en smeek schriftopsteller, meestal op rijm. Hij werd daardoor de doodsconcurrent van een zekeren Pierre Jaurat, die de heele wijk van St. Eustache sinds jaren op dit gebied bediende. Crépon deed het bovendien voor niets. Hij schreef en rijmde zich arm en had op 'n dag zelfs geen papier, pen en inkt meer. Melancholiek en droevig zag hij de toekomst tegemoet. Midden in den nacht werd er hard bij hem geklopt. Voor hem stond een jongen van een jaar of dertien, een viool in de hand. Met een sterk Italiaansch accent en met de noodige arro gantie vertelde de jongen, dat hij een ver zoekschrift moest hebben en vroeg of Crépon dat voor hem wilde opstellen. Meer was er niet noodig om Crépon klaar wakker te maken en hij luisterde vol belang stelling naar wat de jongen hem verder van zijn lotgevallen vertelde. Eenige maanden tevoren was hij door een rijk edelman uit Italië mee naar Frankrijk ge nomen en had in Parijs een betrekking als koksmaatje gevonden bij Mademoiselle de Montpensier, de nicht van den koning. Voor het vak van kok voelde hij echter niets Crépon kon het zich begrijpen en voelde zijn sympathie voor den jongen toenemen hij was musicus en verlangde niets liever dan een plaatsje in een orkest. Dit nu wilde hij dat Crépon in melodieuze verzen aan Mademoiselle de Montpensier schreef. Crépon had niets liever gedaan dan het ver zoek van het Italiaantje inwilligen, maar hij bezat geen pen, geen papier en geen inkt meer, dus zag hij er met den besten wil van de wereld geen kans toe. Hij dacht even na en besloot bij Jaurat aan te kloppen en bij hem het noodige schrijfgereedschap te vragen. Zonder een oogenblik te bedenken dat het nu niet bepaald het uur was om bij iemand die gloeiend het land aan hem had, aan te kloppen, stapte Crépon de straat over en bonkte resoluut op de deur van Jaurat. Na herhaald kloppen werd in het huis licht opgestoken en een oogenblik later stak Jaurat zijn hoofd versierd met een slaapmuts naar buiten en vroeg op alles behalve vriendelijken toon waarom men hem in het holle van den nacht wakker maakte. Crépon declameerde oogenblikkelijk dat zijn kaars door den wind was uitgewaaid en hij geen tondeldoos had om weer licht aan te steken. Ook voegde hij er heel naief aan toe dat hij geen pen en inkt in huis had om een verzoekschrift op te stellen! Hjj had vooruit wel kunnen begrijpen dat dit laatste Jaurat nog meer uit zijn humeur zou maken, 't Was dan ook met een grauw en een grom dat Jaurat antwoordde dat dit zijn koude kleeren niet raakte en hij wilde weer het raam dicht gooien toen het wijsje dat de Italiaan sinds enkele oogenblikker, speelde zijn aandacht trok en hij nog een oogenblik aan het venster bleef treu zelen. Ook Crépon luisterde naar de melodie, die hem onweerstaanbaar aantrok. Als de koek bakker voor iets voelde kon hij daarvan slechts in verzen uiting geven, het was dus zoo won derlijk niet dat hij. nadat de jongen hem een paar keer liet wijsje had voorgespeeld en hij het mee had geneuried om het goed in zijn geheugen te prenten, plotseling midden op straat ging staan en luidkeels zong: Au clair de la lune Mon ami Pierrot Préte-moi ta plume Pour écrire un mot. Ma chandelle est morte, Je n'ai plus de feu; Ouvre-moi ta porte, Pour l'amour de Dieu! (Vertaling: In het licht van de maan, mijn vriend Pierrot, leen mij je pen, om een woord te schrijven, mijn kaars is uit, ik heb geen vuur, open je deur voor mij, ter liefde Gods.) In minder dan geen tijd hingen alle buren uit de ramen. Niemand klaagde er echter over in zijn slaao gestoord te zijn en allen neurie den het wijsje mee. De knorrige Pierre Jaurat al even hard als de anderen. Ja, hij ging zelfs zoover dat hij, op een gat in het schort van Crépon wijzende, zong: Au clair de la lune, Pierrot répondit: „Je n'ai pas de plume, Je vais dans mon lit; J'ouvre pas ma porte A un patissier Qui porte la lune Dans son tablier. (Vertaling: In het licht van de maan, ant woordde Pierrot: „Ik heb geen pen en ik ga naar bed; ik doe mijn deur niet open voor een bakker, die de maan in zijn schort draagt.") Den volgenden dag kwam het muzikale koksmaatje weer bij Crépon. Hij bracht hem wat geld waarvoor Crépon dadelijk schrijfge reedschap kocht. Hij stelde eerst het verzoek schrift aan Mademoiselle de Montpensier op en daarna schreef hij het versje op dat hij in den afgeloopen nacht had gemaakt. Terwijl het Italiaantje de muziek opschreef, dichtte Crépon er nog een paar coupletten bij en zielstevreden over zijn prestatie zong hij het in den post van zijn deur de buren voor. Het gevolg was dat binnen twee dagen de heele buurt het zong, een week later zong heel Parijs het en na enkele maanden was er geen gehucht in Frankrijk of het zong „Au clair de la lune". Dat is nu twee honderd acht en tachtig jaar geleden en het liedje is nog even populair. Geen kind of net zingt het. En dit heusch niet in Frankrijk aiieen want welke vreemdeling kent het niet? Een maand nadat Crépon het verzoekschrift had opgesteld kwam een rijkgekleede page Crépon's winkel binnenstappen. Crépon zat juist melancholiek in zijn leege huis rond te staren. Op het eerste gezicht herkende hij zoo gauw in zijn voornamen bezoeker niet het Italiaantje dat hem een avond uit zijn bed getrommeld had. Maar de jongen maakte zich bekend. Door het overtuigende verzoekschrift van Crépon had hij een plaats gekregen onder de violisten van het orkestje van den koning. Hij kwam nu Crépon bedanken en bood hem een beurs met geld aan, die Crépon in staat stelde er weer boven op te komen. Dat muzikale koksmaatje was niemand anders dan Lulli. Lulli die in later jaren tot roem en eer zou komen en waar de trotsche hovelingen van Louis XIV voor bogen als knip messen. Hoe hoog Lulli ook steeg, nooit zou hij Crépon vergeten en hij gaf hem een belang rijken post in zijn particuliere woning, die meer van een hofhouding had dan van de huishou ding van een eenvoudig burger. „Au clair de la lune" wordt dikwijls voorge dragen in clownscostuum, want ten onrechte wordt de Pierrot van het liedje verward met den Pierrit van de Italiaansche comedie. Het was echter alleen de voornaam van Pierre Jaurat die aanleiding gaf tot het gebruiken van het verkleinwoordje Pierrot. Bij het innen van achterstallige grondbelas ting kwamen de autoriteiten van den staat New York tot de ontdekking, dat van een stuk land nabij Mount Vernon, welks waarde geschat werd op ongeveer tien duizend dollar niemand den eigenaar kende. Het gemeentebestuur stelde een onderzoek in met de bedoeling, beslag op het land te leggen, indien de achterstallige belasting niet betaald werd. Het bleek toen echter, dat de oorspronkelijke eigenaars het land in 1666 van koning Karei II hadden gekregen, dat zij ech ter nooit erfgenamen hadden gehad en dat in het hartje van den staat New York dit bezit ge durende twee en halve eeuw geëerbiedigd is ge bleven. Het land vervalt thans aan de stad Mount Vernon. hoort niet door de radio. Toch heeft de radio zijn onverflauwde belangstelling. U wenscht 'n radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om roeper er voor! Dagelijks bereikt hij 75.000 ge zinnen. Hij zal dus zeker van dienst kunnen zijn. Ter exploitatie van de wereldberoemde mar mergroeven van Carrara is het af en toe noo dig groote rotsmassa's op te ruimen. Dezer da gen heeft men op dat gebied het grootste werk verricht dat tot nog toe ooit te Carrara is ge daan. Verschillende boringen werden verricht om mijngangen te graven rondom het te verwij deren blok dat ongeveer 80 M. hoog en ruim 200 M. breed was. In de gegraven mijngangen werd in totaal twee ton springstoffen neerge legd. Het voorbereidende werk heeft eenige maanden geduurd. Eerst liet men twee kleinere mijnen springen, om daardoor te verkrijgen, dat het blok na de groote explosie in een bepaalde richting, n.l. van de Ravaccione-vallei zou val len. Nadat de vallei voor zoover noodig ont ruimd was werd op verscheidene honderden meters afstands de hoofdlading electrisch ont stoken. De knal van de explosie echode nog langs de bergwanden toen het donderend geraas van het neerstortend gesteente klonk. Even zag men een lichtflits, toen zag men de rots wan kelen en onmiddellijk daarna steeg een reus achtige witte stofwolk omhoog. Sir Edward Mountain, directeur van de „Eagle, Star and British Dominions Insurance Company" heeft een drijfjacht met de camera op het Loch Ness-monster georganiseerd, die vier weken geduurd heeft. Een en twintig maal is het door de wachters waargenomen en vereeuwigd. Ofschoon men aan vele dwaze verhalen om trent Loch Ness geen waarde mag hechten, ts het geenszins uitgesloten, dat de een of andere groote meerval of een exemplaar van een an dere zeldzame soort in het Loch verzeild is geraakt. Het onderzoek, dat zoo juist achter den rug is, werd door de Kodak Ltd. gesteund. Deze firma leverde de apparaten en de films, welke laatste door de voornaamste scheikundigen van het bedrijf verzegeld zijn. De jacht werd met groote nauwkeurigheid en onder strenge discipline gehouden. Aanvoerder was kapitein James Frazer. Daar het weer vier weken lang slecht is geweest, zal het onderzoek gedurende een week worden overgedaan. De fotografieën, die duidelijk laten zien, dat het een of andere vreemde wezen in het Loch huist, zjjn eenige dagen geleden gepubliceerd. Henri Ford vierde kort geleden zijn 71sten verjaardag. Zooals ieder jaar werden ook nu weer lange artikelen over hem geschreven. Een Engelsch journalist was deze jaarlijksche ver eering echter beu en stelde voor Henri Ford ieder jaar op de volgende wijze te gedenken: 13 jaar: bouwt voor zijn moeder een koffie molen met waterkracht. £<0 jaar: bouwt stoomtractor, die 12 meter loopt en zich dan niet meer beweeegt. 30 jaar: eerste pogingen met een auto. 31 jaar: stichting van de eerste Ford-onder neming; oude schoolmeester neemt met 100 dollar deel en maakt een winst van 355.000. 71 jaar: moet tegenwoordig nog 5.000.000 dollar per jaar verdienen. Uiterlijk: oogen van een droomer, filosofen- kop. Liefhebberijen: oude dansen, hooge loonen, Engelsche antiquiteiten. Ford heeft den Engelschman niet tegen gesproken. Kolonel O'Neill fronste het voorhoofd, na het lezen van den brief, die nu open op z'n bureau lag. Hij kwam van z'n klas genoot kolonel Ponsomby, commandant van een ander regiment en betrof den tweeden luitenant Freddy Mc. Peal die pas naar het regiment van kolonel O'Neill was overgeplaatst. De kolo nel schraapte z'n keel en las den brief nog eens: „De jonge McPeal zoo stond er gewoon lijk Freddy genoemd, is in vele opzichten een uitstekend officier. Hij ts een buitengewoon goed africhter en de mannen loopenhooe met hem weg. Ook onder z'n mede-officieren is hij zeer gezien. Z'n eenige fout, waarom ik ook z'n overplaatsing gevraagd heb, is een ingewortelde speelzucht. Hij heeft altijd en eeuwig een wed denschap met iemand, die maar op iets wedden wil. Met wedden is hij kolossaal gelukkig. Als je hem die gewoonte kunt afleeren, zul je hem den besten officier vinden dien je onder je hebt. Ik kan niet zeggen hoe je 't moet doen, maar ik zal je een idee geven. Ik heb dezer dagen een weddenschap met hem aangegaan, die hem een half jaar tractement zal kosten. Als jij en je officieren hem zoo een paar lesjes konden geven, zou hij misschien gaan inzien, dat je met wedden niet verder komt." „Dat is nog zoo'n kwaad idee niet," mompel de de kolonel, ,,'t Zal alleen niet meevallen hem tot dolle weddenschappen te krijgen. Even denken." Z'n gedachten werden onderbroken door den adjudant, die z'n kamer binnen kwam, gevolgd door een netten jongen man met rood haar en in de uniform van tweeden luitenant der ar tillerie. „Kolonel, dat is luitenant McPeal, die bij ons is overgeplaatst" zei de adjudant, en hü legde een kopy van den order op 't bureau van z'n chef. McPeal stond onberispelijk in de houding. „Aangenaam McPeal," zei de kolonel, het saluut beantwoordend en de hand uitstekend. „Maak 't je gemakkelijk. Ik heb zoo even een brief van kolonel Ponsomby over je ontvangen. Hij zegt veel goeds van je." „Dat is heel vriendelijk van hem," zei Mc Peal eerbiedig. „Ik had 't eerlijk gezegd, niet verwacht. Ik ben op zijn voorstel overgeplaatst." „Dat schrijft hij sprak kolonel O'Neill ern stig. „HU schrijft over 't algemeen gunstig over Je, maar hij noemt één ernstige fout, een fout, die ik geen oogenblik wil dulden bij iemand die onder mijn bevel staat. Hij zegt dat je een door trapte speler bent." Mc Peal trok de wenkbrauwen op. „Dan vergist kolonel Ponsomby zich, mijn heer," zei hij kalm. Ik speel nooit anders dan bridge tegen 'n kwart cent 't punt of zoo iets. Ik kan me op m'n tractement geen grof spel verloorloven." „Hij zegt niet dat je om geld speelt," verbe terde de kolonel; „hij zegt dat je altijd wedt. Wedden is even goed dobbelen als poker." „Neemt u niet kwalijk dat ik een andere mee ning heb," zei de jonge man, maar wedden zooals ik doe, is geen dobbelen, 'tls een soort van onderwijs." „Dat moet je me eens uitleggen. „Ik beschouw me zelf als leeraar in de ziel kunde, kolonel; ik bestudeer ernstig de men- schelijke natuur en ik wed nooit als ik niet psychologisch zeker ben dat ik win. De ver liezer verliest geen weddenschap, hij betaalt honorarium voor een lesje in toegepaste ziel kunde." „Waar wed je dan eigenlijk om?" „Om de dingen, die ik doqr waarneming over de menschen leer. Als ik u een voorbeeld mag geven u neemt 't me niet kwalijk ik ben nog geen kwartier bij u en toch weet ik al som mige dingen van u, waar waarschijnlijk nie mand anders in 't regiment vermoeden van heeft. Ik weet bijv. dat u uw initialen op uw borst getatoueerd hebt staan in 't blauw of in 'i rood, waarschijnlijk blauw." Kolonel O'Neill kreeg een kleur van ergernis. „Je bazelt!" viel hij uit. „Ik wil u niet tegenspreken, maar u bent juist het type van zoo iets in z'n jeugd te laten doen. En 't behoort ook tot uw type, het nu te ontkennen, dat is een voorbeeld van 't soort weddenschappen, dat ik bedoel. Ik wil in dit geval mijn oordeel graag onderstrepen met een bedrag van 50 dollars, want ik ben er psycholo- v". V .•"M'y - Jt 'f t.A Weer werden we op transport gesteld. Dit maal naar Solovetsky, een eiland in de Witte Zee. Hier werden we als misdadigers behan deld. We hadden er al spoedig genoeg van. We wierpen de bijl neer en weigerden verder te werken. Dit kwam ons duur te staan. Oom werd half ontkleed aan een paal gebonden en blootge steld aan den beet van een bloeddorstige mus kietensoort, welke in grooten getale het eiland bevolkte. Ik werd in een zakvormige holte in een steenen muur geworpen, waar ik mij nau welijks kon bewegen. Deze kwelling duurde ver scheidene uren. Daarna werden we weer in een cel opgesloten. Oom Sidney had gehoord, dat er een inspec teur van het Russisch gevangeniswezen met een watervliegtuig zou komen, om zich van den toestand op de hoogte te stellen en we besloten thans een koen ontvluchtingsplan te ontwerpen. Inderdaad kwam er den volgenden dag een vliegtuig op het water neerstrijken. Dien dag gingen wij weer als gewoon aan het werk. Het gelukte mij om onbespied een lang eind touw, dat we bij het hout hakken gebruikten, om mijn bloote lichaam te winden. Bij het terugkeeren naar onze verblijfplaats wendde ik zeer groote vermoeidheid voor en bleef steeds meer achter den troep. De bewaker die toch wel wist dat we niet konden ontsnappen van het eiland, liet mij langs den weg liggen. Oom Sidney vroeg of hij mij mocht bijstaan, hetgeen niet gewei gerd werd. gisch zeker van dat zoo'n weddenschap me geld zal opbrengen." Kolonel O'Neill stond woedend op, maar z'n blik viel op den brief van kolonel Ponsomby en hij zweeg. Langzamerhand week de toorn van zijn gezicht en een geslepen lachje kwam er voor in de plaats. „Ik verzeker je, Mc Peal, dat je 't mis hebt. Maar om je verwaandheid aan te toonen en om je meteen te bewijzen, dat wedden niet altijd voordeelig is, wil ik 't bedrag inzetten, dat je zooeven genoemd hebt." De chef haal de z'n portefeuille i Mc Peal legde er f een gelijk bedrag i naast. „Zoo, nu verzeker ik je officieel dat er abso luut niets op m'n borst getatoueerd staat." Het gelaat van den luitenant betrok. „Dan zal ik die vijftig kwijt zijn," sprak hU beducht. „Als de kolonel me de opmerking per mitteert; 'tis in zulke gevallen gewoonte den verliezer 't zichtbaar bewijs te geven, dat hij verloren heeft. Daar hebt u misschien niet aan gedacht." „Als je t wenscht, zal ik 't bewijzen. Luister!" De adjudant kwam binnen. „Sluit de deur van mijn bureau en zorg d3t er niemand hier komt, vóór ik m'n deur weer open doe." ,,'t Zal gebeuren, kolonel.' De adjudant verwijderde zich glimlachend. Hij had wel meer zulke orders gekregen en als dan de deur weer open ging, kwam er een doodsbleeke luitenant met een nat voorhoofd uit. Mc Peal scheen even afgedroogd te zullen worden. Achter de gesloten deur trok kolonel O'Neill zich met een grimmig gezicht gordel en blouse af en legde ze op een stoel. Hij knoopte z'n overhemd los en trachtte z'n ondergoed ver ge noeg te openen, om den luitenant allen twijfel te ontnemen. Toen dit niet lukte, trok hij vast beraden overhemd en hemd over 't hoofd en toonde z'n breede borst. „Nu zie je 't, Mc Peal," zei hij triomfantelijk. Mc Peal keek even. „U wint, kolonel," zei hij en overhandigde z'n chef de honderd dollars. „Ik hoop, jonge man," sprak O'Neill, terwijl hij weer in z'n kleeren worstelde, „dat dit een lesje voor je zal zijn. Je ziet nu dat je je vergist hebt, toen je zei de je psychologisch zeker was te zullen winnen. „Toch niet, kolonel," zei Mc Peal met een tinteling in z'n oogen. „Ik heb gelijk gehad. Ik dacht dat u niet getatoueerd was op uw borst, maar ik wilde er 't bewijs van hebben. U moet namelijk weten, vlak voor m'n vertrek naar m'n vorig regiment, heb ik met kolonel Ponsomby om 1000 dollar gewed, dat ik nog geen twee uur onder uw commando zou staan, oi ik zou u op uw eigen bureau uw hemd laten uittrekken." De Internationale Koloniale Tentoonstelling te Napels zal 1 October a.s. worden geopend. In aansluiting hiermede zal van 1—5 October een congres voor koloniale studie plaats vinden. Voorts vermeldt het programma excursies en vele manifestaties op cultureel en artistiek ge bied. Een tweede congres, dat binnen het kader van deze tentoonstelling zal worden gehouden, wordt den llden October door Marconi ge opend. De lezingen en filmvoorstellingen, welke een overzicht geven van hetgeen gedurende de laatste tien jaren in de Italiaansche kolonies Tripolis, Cyrenaïca, Erythrea en Somaliland tot stand is gekomen, worden gedurende de maan den November en December voortgezet. In marinekringen te Kanton wordt het plan besproken tot het verbouwen van de Bias Baai, de beruchte haven van zeeroovers in Zuid- China, in een marine-basis. De autoriteiten van Kanton hebben besloten dit plan te steunen en van de Bias-Baai een haven voor de schepen van Kanton te maken. Op de kade langs de haven zal een marine academie worden opgericht en het draadlooze station zal worden versterkt, teneinde de ver binding te kunnen tot stand brengen met sche pen op grooten afstand. De constructiewerkplaatsen der marine zul len eveneens naar de Bias-Baai worden verlegd en mede op deze wijze hoopt men een einde te maken aan de actie der zeeroovers in China. 23. Bovendien was hij daar ook veel te trotsch en gevoelig voor. Dat was ook de reden, waarom hü nooit een meisje buiten zijn stand zou nemer. al was ze nog zoo ontwikkeld en.... nog zoo rijk. Hij begreep zelf. dat het voor een goed deel vooroordeelen waren, onbillijkheid zelfs, en belachelijke trots. Maar hi) was in die kringen opgevoed, en er zou heel wat tild over heen moeten gaan, in een andere omge ving vóór dat het gebouw van zijn ideeën ineenstortte. Een meisje van zijn eiger: stand, maar arm? Maar hoe zou hij zijn vrouw dan fatsoenlijk kunnen onderhouden met de ge weldige lasten, die nu reeds op hem drukten? Het was niet bekend, wat Lorer.zo Carvajal zelf aangaande zijn toekomst dacht, doch Pater Esteban hield zich daar dikwijls mee bezig, en niet zonder eenige ongerustheid. Toen het teeken op de gong gegeven werd, en hij en Don Juan de salon binnenkwamen, waren Lorenzo en Reina als twee kinderen in der. tuin aan het lachen. Door de openstaande vensters kwam die jeugdige lach als een juich- lied mat binnen. Hoelang was het al geleden, dat het oude, sombere huis den heerlijken klank van zulke vroolijke, jeugdige stemmen gehoord had? De markies sloeg zijn oogen op, en wees met een toederen glimlach naar den tuin Ze lacht precies als haar moeder, meneer pastoor. Het is net, alsof „zij" was terugge komen. Bent u tevreden, dat u haar bij u geno men hebt? zei de pastoor zachtjes. Ik ben er verrukt over, meneer pastoor. In het eerst voelde ik me een beetje gedwon gen tegenover haar. Ik dacht, dat ze me niet zou kunnen aankijken zonder wrok. Altijd dacht ik in haar oogen een verwijt te lezenMaar toén neen, toén heb ik de overtuiging ge kregen, dat dat kind nog veel te jong is, om zulke gedachten te hebben Ze heeft eer. groote bewondering voor u, mijnheer. Heeft ze dat gezegd? J a. Ontroerd hield de markies enkele woorden in, die hem op de lippen kwamen, daar hi) bang was, dat men er de tranen uit zou hoorer.. Wéér lachte Reina, en haar lach klonk helder sis kristal. Hoort u datHet is als een zonne straaltje. dat in eer. spelonk komt vallen; het maakt alles vroolijk Thans lachte Lorenzo, met een helderen, mannelijken lach. Wat er nü met den rentmeester aan de hand isprevelde de pastoor heel zachtjes bij zichzelf. Als ik me niet vergis, is dat de eerste keer, dat ik de eer heb, om hem zóó te hooren lachen.... Enfin, Gods wegen zijn velerlei, en ondoorgrondelijk. Hij weet, waarom Hij al die menschen hier bijeen gebracht heeft. VII Genoveva Ordague en Flora Souza zijn al in Ruiselares, Marilena. De barones, die aan het borduren was, huiverde nauw merkbaar, toen zij haai vaaer hoorde, zonder van haar werk op te zier., en toch kon zij niet verhinderen, dat een purperen blos een oogenblik de marmeren bleekheid over- toog, die sinds enkele dagen de kleur van rozen op haar wangen had afgewisseld. JaHoe weet u dat, papa? zei ze op volkomen bedaarder, toon, zonder een zweem van ontroering. Ik heb het in de krant gezien. In den tuin heerschte een stilte, die op zichzelf al een aanduiding was van den warm tegraad, dien de zomer oereikt had. De vogels rustten uit in de schaduw van het geboomte. Het ruischen van de fontein werkte eemgerma te verkoelend, daar de kristallen stralen aange name gedachten aan frischheid in den omtrek verspeldden. Pater Esteban was zoo juist in den auto van den markies vertrokken Reina zat bij een venster te lezen, met het gordijn half neergelaten. Francisquin alleen scheen ongevoelig voor de warmte, en was tusschen de boomen met zijn bal aan het speler.. Wat is het heet-vandaag! prevelde Mari lena, terwijl zij haar werkje op de tafel naast zich legde. Waarom gaan jullie ook niet naar Ruise lares, Marilena? merkte de markies op. andere jaren had je om dezen tijd op zijn minst al acht baden genomen. Ja, maar het valt me moeilijk, om op te breken, papa. Ik weet ook wel, dat we moesten gaan, want Francisquin doet de zee buitenge woon goed. Maar ik zie geweldig op teger. de verhuizing, en dan eiken dag valt het me moeilijker, om u alleen te laten, papa. Doe niet zoo dwaas, Mariler.a. De huis houdster zal me ik zeg niet beter, want dat kan niet maar dan toch heel goed verzorgen. Geloof me maar gerust. En bovendien, e baden duren in het geheel maar een maand, en die vliegt om. Reina zal de zee óók goed doen. Wat praat u van weggaan, en u alleen laten, grootvader? wierp Reina zachtjes fegen, terwijl ze bij den stoel van den ouden man kwam staan. Het zaj» ons heelemaal geen goed doen. Of laat anders tante Marilena met den jongen gaan. Dan blijven u en ik in Aledo. U zult eens zien, wat een respectabele huisvrouw ik ben. Ik zou een egoïst wezen, als ik daarin toestemde, vind je zelf ook niet? Ik weet, dat je van de zee houdt, en bovendien zal ze je goed doen. Allen jongen meisjes doen de zee en zonnebaden goed. Je moet erheen, nu je runt. Dan zul je sterk zijn tegen den winter om de vermoeienissen te doorstaan, waartoe een meisje uit onze kringen nu eenmaal verooi deeld is. Je tante heeft namelijk besloten, dat je nog dezen winter officieel zult worden voor- gesteld. O! zei het meisje, het tegendeel van opge togen. Men zou zoo zeggen, dat die tijding je niet bepaald opvroolijkt, zei de barones thans, een weinig verbaasd. Ik walg er eenvoudig van. Ja, tante, ja. Kijkt u me niet met zoo'n verbaasd gezicht aan! Is het zoo iets vreemds, dat een meisje geen lust heeft in al dat gesol, dat men de „uitgaande wereld" noemt? Ik zou veel liever niet hier vandaan gaan, en van den winter bij den haard willen zitten, als het regen achtig is, of in den zon, ais het helder is. Wat moet de winter hier heerlijk zijn! En dan de lente! En ik zou kunnen slapen, zooveel ik wou, zonder dat ik me in allerlei costuums hoefde te wringen, om een onzinnig stuk to gaan zien, of tot middernacht te dansen, of mo aan te stellen als een gek op een of andere partij Wat ben jij een gekke meid, Reina! lachte de barones geamuseerd. Ik denk, dat je wel van meening ver anderen zult, als je je op je eerste oal aan het vermaken bent, zei de markies zachtjes Tegelijkertijd bedacht hij, dat het jammer was, om een meisje, -dat nog zoo door en door eenvoudig was als Reina, midden in die s'eer van ijdelheid te plaatsen. Zou ze het hoofd ver liezen? Zouden haar goede eigenschappen er door bedorven worden? Of zouden ze veeleer de overwinning behalen, en zou ze het ernstige meisje blijven, dat ze altijd geweest was, en haar eigen gezonde ideeën houden, zonder zich door den stroom te laten meesleepen? De mar kies zou Reina heel graag bij zich gehouden hebben, in de rust van het oude huis, welks stevige muren haar beschermen zouden tegen de kwaadaardige aanraking van zooveel laag heden in de groote wereld. Doch hü huldigde de opvatting, dat een groote naam maatschap pelijke verplichtingen meebrengt. Hij, als voogd van dat meisje, kon haar niet voor haar leven in het kasteel afgezonderd houden. Het was noodzakelük, haar in kennis te brengen met de wereld en de menschen, mede met het oog daarop, dat zü eenmaal een echtgenoot uit die kringen zou moeten kiezen. Dat was het, wat de goede manieren nu eenmaal vereischten, en- voor een plicht deinsde hü nooit terug. Wat nu betrof, het meisje beboorlü'k te beschermen, nu, hij zou zelf meegaan naar Madrid en Marilena was er ook nog. Neen, grootvader, u vergist u, antwoordde Reina. Hoewel ik nooit precies op een bal geweest ben, heb ik toch voldoende buiten het pensionaat in de wereld rondgekeken, om min of meer een idee te krijgen, wat liet leven in die kringen is, ziet u. En het bekoort me niet. Als ik op een of anderen dag mocht trouwen, en imjn man me zou dwinger., om aan dat leven mee te doen, zou ik daar erg onder lüden. Maar je zult er toch min of meer aan mee moeten doen, daar het moeilük tc ver onderstellen is, dat je trouwt met iemand, die excentriek genoeg is, om midden op de hei te gaan wonen. .(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9