rj
Met avdaal mn den da%
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
i
Gelouterd
Het klassieke land van het lied
■©lïl eorVv
DUITSCHLAND ZINGT
KADION NECRLANDSCII FABRIKAAT
15 VOOR ELKE WASCFI PARAAT
VRIJDAG 17 AUGUSTUS 1934
Het nieuwe lied staat ver
achter bij het oude
Aan banden die waren
versleten.
Nieuwe scheepsmotoren
werd menig ongeluk
geweten!
Een telefoonrecord
Geringde vleermuizen
Een welgestelde land-
looper
Verfraaiing van Madrid
Alle abonné's ongevallen verzekerd voor een
Liederen waren een propaganda,
waarvan de nationaal-socialis-
tische leiders de waarde zeer
goed inzagen en dan ook
niet verwaarloosden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
rat
Duitschland ls het klassieke land van het
lied, van de pittige, geblazen of ge
trommelde marschen, van de studenten
koren. van oe zangvereenigingen. En ook de na-
tionaal-socialistische revolutie kwam niet zonder
dat er bü gezongen werd. De Nazi's hebben veel
oude liedjes tot nieuw leven gebracht en ze
hebben ook nieuwe liederen geschapen.
Een nieuw lied. een koor dat het bekend
maakte, een publiek dat het meezong; het ^as
een propaganda waarvan Hitier de waarde
heel goed kende en die hij dan ook heusch niet
verwaarloosde. En zoo kwam het dat al spoedig
een „Liederbuch" een zeer belangrijk onderdeel
werd der uitrusting van een Hitleriaan.
„Kampf. und Marschlieder", de bundel
JDeutsccland über Alles", het „S. A. Lieder
buch" dat een officieel tintje heeft, omdat het
door de hoogste leiding der bruine stormtroe
pen werd uitgegeven; wij noemen slechts enkele
titels der honderdduizenden zangboekjes welke
over Duitschland op het oogenblik verspreid
zijn. En het is wel eens aardig er wat in te bla
deren en te zien aan wat voor lyriek de Duit-
schers-van-nu zich overgeven, te hooren wat
zij nastreven, te voelen wat er in hen leeft.
Wie verwacht dat Hitier een geheel nieuw
lied, een nieuwe cultuur van het lied gebracht
heeft, vergist zich. Het nationaal-socialisme is
het allereerst naar de oude bronnen der Duit-
sche lyriek gegaan om daaruit te putten wat
het gebruiken kon Het ontleende zoo veel aan
het klassiek repertoire van het voor-oorlogsche,
keizerlijke Duitschland dat het dit repertoire
practised overgenomen heeft.
Elke liederenbundel welke zich respecteert,
begint met „Deutschland über Alles" een
hymne aaa „de Duitsche vrouwen, de Duit-
sche trouw den Duitschen wijn en den Duit-
schen zang" op de mooie muziek van Joseph
Haydn. Het „Germania" waarvan de muziek
aan Beethoven ontleend is, volgt daar in den
regel op: .Germania, Germania. hoe machtig
verheft u zich!" Dan ontbreken er de oude
volksliedjes niet: „Er ligt een kroon in het
diepst van oen RijnEn de godsdienstige lie
deren, zooa'S de krachtige geloofsbelijdenis van
Luther: ..Een hechte burcht is onze God' En:
„Vader in den Hemel, ik geloof in Uw Al
macht!" Ook zoekt men niet vergeefs naar be
roemdheden als „Ik had een wapenbroeder" of
„Ik hoor een vogeltje zingen" En dan is er ten
slotte de eindelooze rij marschen van de ruiters
en de lansknechten de musketiers en de dra
gonders van den Dertig-jarigen Oorlog en van
Frederik II.
De kem van dit soort lyriek is krijgshaftig
heid en vechtjassery. Het nieuwe ontwaakte
Duitschlano dat de laatste smetten van het
pacifisme van Weimar heeft afgeschud, dom
pelt zich met welbehagen in dit „staalbad":
,Er is geen mooiere dood dan door den vyand
verslagen te worden op het groene land in het
open veld." „Dageraad, dageraad, gy belicht
myn jeugdig sterven, dra zal de trompet schal
len en moet ik het leven laten." „Morgen, mor
gen trekken wy op; vaarwel, vaarwel! De nach
tegaal zong aan het venster mijner liefste. Vaar
wel, het is uit met de liefde."
Zoo voedden de oude romantici Gretchen en
haar galant op tot den stryd: voor hun oogen
moest steeds de schoonheid stralen van den
dood voor het vaderland.
Vergelijkt men het nieuwe lied met het oude,
dan staat het daar ver en ver by achter, zoo
wel wat den tekst als wat de muziek betreft.
Maar vuriger zyn ze wel. de nieuwe liedjes.
Een laaiende gloed brandt er in. En er vloeit
veel bloeo.
De schande der na-oorlogsche jaren is nog
niet vergeten. Op de muziek eener ballade van
Uhland roept, by voorbeeld, Dietrich Eckart
uit: .Verraden, verkocht werd het land Maar
thans heft gy plechtig den arm op!" Hitier en
Bismarck worden bezongen: „Vyf jaren ont
reddering als geen land heeft gekend!" En:
.Roemrijke vernieuwer, Bismarck, uw geheilig
de naam was nooit zoo groot als heden". De
jood moet het ontgelden: „Reik den jood een
hand en hy leidt u naar het land der dwazen.'
Ook het Walhalla met z,n goede oude Duit
sche goden wordt niet vergeten: „Aan den ar
beid, mijn volk", zingt Oscar Robert Achen-
bach: „wees op uw hoede! De nacht is nog
zwart en Wodan's raven vliegen langs het
zwerk."
Herhaaldelijk wordt het volk opgeroepen tot
den harden, onverbiddelyken stryd: „Wanneer
de slag niet gewonnen wordt, kan geen klagen
ons helpen. Onze vrouwen en onze kinderen en
ook ons huis zullen wy verlaten om op te
trekken met de laatste lichting van den Land'
storm."
Het bekende Horst Wessel-lied is strydlied
en volkslied tegelyk: „Met wapperende vanen
marcheert in dichte gelederen de S. A. met
rustigen, vasten tred. Kameraden die sneuvel'
den m den stryd tegen rood front en reactie,
marcheeren in den geest met ons mee". Het
zelfde gevoel van een onweerstaanbare kracht
leeft in „Hitler's Bruine Garde". Men luistere:
„Wanneer Hitler's bruine garde oprukt door het
landdan daveren de wegen onder de kracht
van den machtigen pas der bruine, gediscipli
neerde gelederenin de oogen vonkt de
strijdlust." Elders heet het: „Wy vechten niet
voor de bank en het joodsch kapitaal, wy
strijden voor de Duitsche krachten. Wij zyn
socialist en nationaal!"
En weer elders: „Op voor den stryd der ras
sen, het Derde Ryk gaat op!"
Alles en alles bij elkaar zyn de nationaal-
socialistische liederen, wanneer men er een
groot aantal achter elkaar doorleest, vry een
tonig en goed beschouwd uiterst naïef: „Mün-
chen, velen zyn er gevallen!" En: „Kameraden,
voorwaarts!" En: „Wy rukken op door Groot-
Berlyn". En: „Wij eischen vrijheid, recht en
brood." „Wy gaan den dood in voor Duitsch-
lands toekomst." En: „Fier dragen wy het ha
kenkruis".
Ook de krygsliedjes ontbreken niet en het
spreekt wei haast van zelf dat de „Ersfeind"
er daarin niet steeds zonder kleerscheuren af
komt: „Frankryk, Frankrijk, wat voor een ge
zicht zal je trekken, wanneer je de Duitsche
soldaten ziet?" En Frankryk heeft den volgen
den keer geen kans meer op de overwinning
ook. Maar het Duitsche leger is grootmoedig:
..De Franschman roept uit: Vergeef mij. heer
(sic!); hy heft de armen op, smeekt om erbar
men, wat wij, als Duitschers, hem kunnen
geven."
Ook de territoriale revindicaties spelen een
rol: „O Danzig, o Danzig, paarl der Oostzee,
een roovershand heeft je gestolen." En: „O
Straatsburg, o Straatsburg, wondermooie stad
waar zoo veel broedersoldaten begraven liggen.
De vlaggen der Welf en spotten over de Duit
sche ellende
Op de wijze van het populaire „Glückauf,
glückauf!" zingt het Duitschland van van
daag: „De Hemel hoort het; het jonge volk der
Saar zweert het; laat ons het ten Hemel roe
pen: wy willen nooit knechten zyn, nooit
knechten!"
En Hitier en het Nationaal-Socialisme zullen
al deze droomen moeten verwezenlyken:
„Heil aen Duitschen arbeid! Het hakenkruis
moet zegevieren in den glans van het licht der
vryheid. De Hitlerjeugd vecht voor een nieuwe
wereld! Wij willen geen rust, geen verpoozing,
zoo lang Duitschland niet be vry d is."
Op het proefstation van de firma Gebr. Sul-
zer te Winterthur werden gedurende de laat
ste dagen twee tweetakt-Dieselmotoren be
proefd, die met betrekking tot het economisch
verbruik van brandstof een resultaat aantoon
den, dat tot dusver met nog geen enkele warm
tekracht-machine ter wereld kon worden be
reikt. Het zyn twee voor een schip van de New
Zealand Steamship Co. bestemde acht-cylinder-
motoren, elk van 5500 P. K.
Het by de officieele proeven vastgestelde
brandstoffenverbruik bedroeg, met inbegrip van
de werking der spoelpompen, 149,3 gram per
effectief paardekrachtuur bij volle belasting en
148,3 gram by driekwart belasting.
De uitlaatgassen waren nog by 35 pet. over
belasting practisch onzichtbaar. De gebruikte
brandstof had een stookwaarde van 10,150 cal
kg., hetgeen by volle belasting een thermischen
werkingsgraad van 41,7 pCt. en by driekwart
belasting een van 42 pCt. uitmaakt.
Om de beteekenis van de bereikte resultaten
goed te begrypen, moet men voor oogen hou
den, dat de viertaktmotor, die wat het eco
nomisch verbruik van brandstof betreft tot dus
ver algemeen als het beste werd beschouwd,
thans door den tweetakt-motor is overtroffen.
Van bijzonder belang is, dat de bereikte be
zuiniging in het brandstoffenverbruik bii een
olieprijs van 80 francs per ton, berekend op 250
reisdagen per jaar, voor het nieuwe schip een
besparing van ongeveer 105.000 francs per jaar
mogelijk maakt, hetgeen meer dan de geheele
amortisatie van de kosten der motoren betee-
kent.
Nog tien motoren van hetzelfde model zijn
in verscheidene landen bij licentie-houders van
Gebr. Sulzer in aanbouw.
Dr. Edward Le Roi Thomson, woonachtig te
New-Haven (V. S.) heeft een record geslagen,
dat wel niet spoedig zal worden verbeterd. Deze
heer bezit reeds 56 jaar lang zyn telefoon. Toen
de eerste telefoonverbinding tusschen New-
York en New-Haven*tot stand kwam (Februari
1878), was Dr. Thomson de eerste aangeslotene.
Al die jaren heeft hij gebruik gemaakt van
zyn telefoon en ruim 50.000 gesprekken heeft
hy sinds 1878 gevoerd met personen, die hem
opbelden. Dr. Thomson is thans 84 jaar oud.
Het dierkundig museum te Berlyn heeft
zooals dat reeds lang bij de trekvogels het ge
val is bij de vleermuizen een contróle inge
steld naar de geregelde reizen en daarom een
groot aantal met genummerde aluminium rin
gen aan de vleugels voorzien. Op de se manier
wil men te weten komen hoever de vleermuizen
van hun winterkwartieren verwijderd zyn.
Een landarbeider, die reeds jaren lang een
zwervend leven leidde en geen vaste verblijf
plaats meer had, omdat hy sliep in de open
lucht of in schuren, waar hy terecht kwam,
werd dezer dagen stervende aangetroffen in
een stal te Chatellerault. Hy was lydende aan
een ernstige longontsteking en overleed korten
tijd later. Men vond in zijn zakken eenige pak
jes, die bankbiljetten bleken te bevatten en
wel een totaal bedrag van 41.375 francs.
De gemeenteraad van Madrid overweegt mo
menteel een plan tot verfraaiing en verbetering
van de stad, dat 150 millioen peseta zal kosten.
Indien het plan wordt uitgevoerd, zullen ver
scheidene ziekenhuizen en gevangenissen en
geheele oude wyken worden gesloopt en zullen
nieuwe parken worden aangelegd. Het werk is
gedeeltelyk als werkverschaffing bedoeld en de
uitvoering zal eenige jaren duren.
Agent Amos Mell had een zeer vreedzame
natuur. In een kouden Novembernacht
omstreeks één uur bracht z'n ronde hem
door de sombere laan, die het buiten van Sir
Reginald Murdstone aan den Oostkant be
grensde. Amos Mell vond altijd iets griezeligs
aan die laan. Hy had een hekel aan die voch
tige duisternis en aan die vage schaduwen, die
hem dreigden te bespringen. Hy huiverde. Zoo
als gezegd, was hij vreedzaam van natuur.
Bij z'n onberispelyken levenswandel had
Amos één onhebbelijkheid. Hij was een harts-
tochtelyk mededinger naar de prijzen, de de
„Globetrotter" uitloofde voor 't schatten der
voetbalwedstrijden. Ook nu keerde Amos z'n
geest af van de onbehaaglijke omgeving en
begon zich bezig te houden met het invullen
der nieuwe coupon van den „Globetrotter".
„Cardiff Wilders en Leston-Dorp", wikte en
woog hy, „zullen zoowat gelijk opgaan. Port
smouth III tegen Jong-Wimbledonnu
ik denk dat Jong-WimbledonStrandmeeu-
wen tegen nou, wat is dat?"
In het donker kon hij vaag een der gangen
onderscheiden van 't park van Sir Murdstone.
Hy zag, dat een forsche gestalte met verdachte
voorzichtigheid het hek naderde. De man, die
zeker wist, dat het hek op slot was, keek blijk
baar scherp rond, tot hij een open plek in
de heg vond, waar hij zich met ongelooflijk
gemak doorheen werkte.
Dit was nu precies zoo'n geval, waar Amos
Mell altyd verschoond van had hopen te bly-
ven.
Ontmoetingen met menschelijke nachtvogels
waren hem een gruwel. Hij krabde zich het
hoofd en peinsde vol kommer. Hy verlangde
terug naar de berekeningen van de voetbal
competities. Eindelijk gooide hy 't op een ac-
coordje. Het beste was, den indringer te my-
den, naar 't huis van Sir Reginald te gaan
en de bewoners wakker te maken. Hy schoof
de heg in met vrees in 't hart. Amos Mell
veegde zich het angstzweet van 't voorhoofd.
Een zwak geruisch kwam uit de heesters ach
ter hem. Hy hield den adem in. Weer een
geritsel. Het kon een konyn zyn.... maar 't
kon ookWeer het geruisch, nu wat dich
ter by, wat luider. Met een angstkreet schoot
hy vooruit, struikelde, viel, krabbelde overeind
en rende weg. Ergens knarsten zware schoe
nen op het grint. Dat geluid joeg hem voort.
Hy had geen idee in welke richting; hy rende
maar. Totdat opeens hy met zijn volle gewicht
neerviel op een kolossale weeke massa, die z'n
pad kruiste, een vaL een warwinkel van armen
en beenen.
Een stroom van verwenschingen en scheld
woorden klonk zóó luid in den Novembernacht,
dat in ongelooflijk korten tijd Sir Reginald
Murdstone op de been was. Er scheen licht
door alle ramen. De klanken van haastige voet
stappen en roepende stemmen vermengden
zich met het geschreeuw van Amos Mell, die
worstelde om los te komen uit den greep van
zyn tegenstandertotdat Sir Reginald
Murdstone, met de revolver in de hand en een
dozijn bedienden op de hielen, den agent te
hulp snelde. Het pleit was spoedig beslist. Agent
Mell sprong overeind. De indringer, overwel
digd door de bedienden, werd door de laan
gesleept naar de verlichte hall en toen men den
kolossalen bouw en het woeste voorkomen van
den inbreker zag, werd Amos Mell uitbundig
geprezen wegens z'n heldhaftigheid.
„Waarachtig, Amos!" riep Sir Reginald, den
agent op den schouder tikkend, „dat is een
prachtig stuk werk. We zyn trotsch op je!"
„Amos Mei," zei plechtig de president der
rechtbank, „ik moet u namens ons college hul
de brengen voor uw moedig gedrag bij de ar
restatie van dien gevaarlyken misdadiger. U
bent een sieraad van de politiemacht."
Door de toejuichingen heen mompelde Amos
een dankwoord en gleed weg uit de getuigen
bank. Intusschen werd Chevy Slyme, de in
breker, onder politie-geleide de zaal uitgebracht.
Ze passeerden elkaar en de glinsterende oogen
van Slyme schoten venyn.
„Wacht maar," fluisterde hij vinnig en heesch.
„Als ik er maar eerst weer uit kom. Ik haal je
- C\$& «ETWEfttó r)
a
Nauwelijks was de troep met den bewaker uit
het gezicht verdwenen, of ik sprong in het
struikgewas. „Ziezoo Bok", zei Oom. „dat
is vast het begin. Nu moeten we zien, dat we
ongemerkt naar het vliegtuig komen. Als we
daar eenmaal in zitten, dan zyn we reeds een
stuk op weg naar de bevrijding.
Langzaam kropen we door het struikgewas in
de richting van het haventje, waar de machine
gemeerd lag. Gelukkig werd het toestel niet
bewaakt. Oom die goed kon zwemmen, nam het
eene einde van het touw dat ik bemachtigd had,
en zwom naar het toestel. Het andere eind be
vestigden wy aan een zwaar stuk hout. Mijn
kleeren bond ik op myn rug en Oom trok my
vanuit het toestel door 't water, waarby ik het
zware stuk hout stevig omklemd hield.
Alles verliep buitengewoon voorspoedig. Oom
zette zich achter den starter. Voorzichtig
bracht ik den propeller in beweging en met
daverend geweld begonnen de motoren te
ronken. Op hetzelfde oogenblik werd de
deur van het havenkantoor opengesmeten en
de inspecteur gevolgd door eeifige soldaten
holde naar buiten. Inmiddels zette het
toestel zich in beweging endaar
vlogen we, de vryheid tegemoet, woedend
nagestaard door den gedupeerden inspecteur.
Er bleek gelukkig voldoende olie en benzine in
het toestel aanwezig te zijn voor een langen
tocht. Dit was maar gelukkig, want voor een
landing op Russisch grondgebied voelden we
weinig. Ik wilde Oom nog in den stuurstoel af
lossen, doch hij weigerde dit, daar hy ons
heelhuids over de Russische grenzen wilde bren
gen.
je hart uit je lijf, al moet ik er voor hangen.
Dat zal je eens zien!"
Van af dit oogenblik werd het gemoed van
agent Mell gekweld door een angst, die zelfs
door het krantenartikel met z'n heldhaftig por
tret niet heelemaal kon worden weggenomen.
De ontzettende woorden: „Ik haal ie je hart
uit je lijf, dat zal je eens zien," hadden zich
ingebrand in z'n brein. Zenuwachtig, ondanks
den voortdurenden aandrang der „Globetrot-
ter"-coupons, keek agent Mell iederen dag op
den kalender in de keuken, telde de dagen die
voorby waren, het getal van hen die nog komen
moesten, totdatPijnlijk vertrok hy z'n ge
zicht; hij wendde den blik af en boog zich over
het probleem: „Molton-Clubbers tegen L. M.
N. O. PZou Bolton verliezen tegen Swan
sea? Zouden de Groene Saters geslagen wor
den op eigen terrein? Zou Crevy Slyme....
Met een zacht gekreun sloeg hij z'n helm op 't
hoofd en zonder acht te slaan op de verschrikte
vraag van z'n vrouw, liep hij even naar „Het
Zwaantje", om
tijdelijke verge- ""■"■"■■...m.......-j
telheid te zoeken. r\
„Goeden avond, -LjC ClTl^St *UCLTl
meneer Mell,"
riep juffrouw AtllOS Mell
Malden, die ach- f
ter 't stuur stond. >«"•1
,,'t Gewone zeker."
Amor kuchte en knorde iets wat op: ja ge
leek. Op dat oogenblik hoorde hy in de volle
gelagkamer z'n naam uitspreken.
„Dat is 'm. Je zou 't niet aan hem zeggen,
'tls nog al een gemoedelijk soort mensch
„Ze zeggen," klonk een andere stem, „dat
Chevy Slyme 'm wil afdrogen, omdat ie hem
zoo handig gearresteerd heeft."
Er volgde een spottend gelach.
„Amos Mell afdrogen? Neen, maar die is goed.
Er magge nog wel een stuk of wat Chevy Sly
me's bijkomen, als ze Amos wat doen willen."
De agent bleef stijf met z'n rug naar die
onaangename bewondering zitten en dronk in
een teug of drie z'n glas bier leeg.
„Nu mynheer Mell," zei juffrouw Maldon, „we
hebben tegenwoordig tenminste wat te praten
in 't dorp. Sergeant Appie zei dat Chevy Slyme
morgen vry komt."
Amos staarde voor zich uit, alsof hy een
slag op z'n hoofd gekregen had. Zwijgend ver
liet hij de herberg, gevolgd door verbaasde blik
ken.
Het was dien dag marktdag en Mell had ver
keersdienst even buiten 't dorp. Om half vyf
kwam mijnheer Chillip, de postmeester, naast
hem staan.
„Ik heb gehoord," zei Chillip, „dat er in het
„Zwaantje" iemand naar je gevraagd heeft."
De aangehoudene werd bleek.
„t Moet een groote, zware kerel zijn," ging
Chillip voort. „Ik heb z'n naam niet goed ver
staan, maar hy schijnt je beslist te moeten heb
ben. Misschien kom je even naar 't „Zwaantje".
„Zie je niet dat ik dienst heb?" snauwde Mell.
„Ook goed," zei Chillip bedaard; ,,'t gaat me
natuurlijk niet aan. Ik dacht dat je 't graag
wist." Gekrenkt slofte hy verder en mompelde:
„Je weet nooit wat je eigenlyk aan die kracht
patsers hebt."
De kleine Dolly Larkins was de volgende.
„O, meneer Mell," tjilpte ze, „d'r staat een
heer op u te wachten in 't „Zwaantje". 'tWas
van belang, zei-d-ie en hy is naar uw huis ge
weest en toen was u er niet, dus toen heb ik
hem gezegd dat u hier stond efi hij zei..
„Maak dat je naar huis komt," stoof Mell op.
„Kleine meisjes hooren niet met vreemden te
kletsen. Naar huis, of ik geef je d'r eentje."
„O!" riep Dolly, beangst en zette het op een
loopen.
Toen hy z'n post verliet, ging de agent naar
z'n huis. Daar was veiligheid. Terwyl hij 'schuins
over 't erf van Jack Gummidge naar de Dorps
straat liep, werd hy door dien braven kruide
nier tegengehouden.
„Een oogenblikje," zei Gummidge gewichtig.
„Juffrouw Molder was al een half uurtje ge
leden hier, meneer Mell, en ze zegt dat er
iemand op u staat te wachten...."
„Wel allemachtig nog eens toe," schreeuwde
de agent. „Denk je dat ik dat niet weet? Ze
hebben me zóó aan m'n kop gezanikt, dat ik
bijna geen fut meer heb om m'n thee te drin
ken. Bemoei je maar met je eigen zaken, me
neer Gummidge."
„Goeie hemel," mompelde Gummidge, „ze
kunnen die helden van my ook cadeau krijgen."
De veilige haven, z'n beknopte woning, was
byna in zicht, toen Amos Mell de slanke figuur
van z'n chef, sergeant Appie, in 't oog kreeg,
die hem tegemoet kwam fietsen.
„Zeg Mei," riep de sergeant en stapte van
z'n fiets. „Ik wou je wat vertellen. Je weet toch
wel, die Chevy Slyme
„Lieve hemel," kreunde Mell en er kwam een
nevel voor z'n oogen. Dus 't was waar. Hij werd
gewaarschuwd voor de onvermydelyke ontmoe
ting en de Sergeant scheen er niet aan te twy-
felen, of hij was tegen dat geval volkomen op
gewassen. Hij wou maar dat sergeant Appie
niet zoo stond te grynzen. Hij hoorde vlugge
voetstappen en z'n vrouw, ademloos en zonder
hoed, stond naast hem en greep z'n arm. Hy
beheerschte zich met geweld en keek den ser
geant weer aan.
„Ja meneer," mompelde hij, „die herinner Ik
medie herinner ik me heel goed."
De sergeant knikte, nog opgewekter.
„Chevy Slyme is vandaag losgelaten," zei hy,
„en 't is haast niet te gelooven, zooals die
man veranderd is. Omgeslagen als een blad van
een boom. Hij vertrekt vanavond naar Canada.
Ik dacht dat je 't wel interessant zou vinden.
En hoe maakt u het, juffrouw Mell?"
Fijn!" riep juffrouw Mell opgewonden.
,Zal ik u eens wat vertellen, sergeant? D'r ls
een meneer by me thuis, die heeft al den hee-
len middag op m'n man gewacht. Hy zegt dat
m'n man den eersten prijs van vyfhonderd pond
heeft gewonnen met een voetbalraadsel voor
de krant, voor de „Globetrotter," u weet wek"
op dit blad zijn Ingevolge de
verzekeringsvoorwaarden tegen f O fififi by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werkendoor f '7C(\ bij een ongeval met f ^Cfl by verlies van
en der volgende ultkeerlngen 01/1/U»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen Otr»m doodelijken afloop ZiOU»m een voet of
van een hand f 1 O C oy verlies van een f Cfk bij een breuk van f A,fl by verlies van 'n
een oog ZAtO»m duim of wysvinger t/l/."been of arm/ tU»m anderen vinger
24.
Als ik ooit mocht trouwen, zal ik er wel
voor zorgen, dat mijn man veel van me houdt.
Ja, en dat ik ook dol op hèm ben! En twijfelt
u dóór maar niet aan: de man. die zoo ont
zettend verliefd op my zal zijn, als dat met mijn
man het geval moet wezen, zal alles doen.
wat ik graag heb.
Allemachtig! Wat een theorieën heeft dat
kindlachte de markies.
De theorieën van als je 18 jaar bent,
papa zei Marilena glimlachend, met een zwesm
van treurigheid. Het is nu alleen maar te
wenschen, dat ae niet weggeblazen werden
door de koude werkeiykheid, als ze 25 ls, voeedp
ze er bitter aan toe.
Maar alle mannen zullen toch niet slecht
zyn, en hun vrouwen verdriet aandoen, is 't wel.
grootvader? Dat zou gelyk staan, met te zeggen,
dat er geen liefde bestaat. Want als de liefde
van een man niet langer duurt, dan vijf
jaardan is dat zóó kort, alsof ze heele
maal niet bestaan had
Er klonk zulk een hevige ongerustheid uit
de woorden van Reina, dat de barones er spyt
van had, dat zy de jonge illusies van dat hart
gekwetst had. Doch reeds kwam grootvader te
hulp met woorden vol optimisme.
Neen, kind. Dat zou me óók wat wezen!
Je weet toch ook wel, dat iedereen praat,
naar wat hy zelf ondervonden heeft En daar
je arme tante zoo ongelukkig geweest ls....
Maar dat wil nog niet zeggen, dat er geen beste
mannen op de wereld zyn, of dat ze tegen
woordig niet zoo „ontzettend" verliefd zijn,
als jy graag hebt.en zooals ze in myn tijd
verliefd waren. Ik zelf aanbad je grootmoeder
Maar we zullen nog wel eens over de liefde en
de uitwerkselen daarvan praten, als de gelegen
heid z'ch voordoet, en in dien tusscher.tyd kun
jy je by je illusies houden.
Denkt u niet, dat ik me eer. beetje buiten
de werkeiykheid zal begeven, met aan de moge-
lykheid te denken, dat ik den man zal ont
moeten, die verliefd op me wordtzooals u
op grootmoeder verliefd werd? Dat kómt,
omdat Isabel Lugue me zei, dat ik de ware
beteekenis van het lever, niet te pakken had
Van het leven van tegenwoordig, bedoiven
door het materialisme, neen, daar heb je ge
lukkig de beteekenis niet van te pakken En
dat is niet noodig ook. Maar het echte. v:co-
Ujke lever», met zyn droomen en poëzie
zooals het op jouw leeftijd moet zyn daai
heb je in ruime mate de beteekenis van te
pakken, Reina. Neen, ik geloof niet. dat Je
je buiten de werkelijkheid begeeft, met op echte
liefde te wachten. Het zou dan ook geen ver
loren tijd wezen, de tyd, dien je daarop
wachtte, want hef mooiste van het leven, kind
is te droomen.
Grootvader, ik zou myn heele leven wel
naar u willen luisteren! riep Reina uit, terwyl
ze hem vol geestdrift omhelsde. U begrypt
me.
zy begrijpt je ook, zei de oude man, ter
wyl hy op zijn dochter wees, die hem vol
teederheid aankeek. Vraag haar maar, of
de beste tijd van haar leven niet geweest is, de
uren van illusienietwaar, Marilena?
Ja, papa, zoo is het.
Juist. Dan laten we het vogeltje nu maar
vliegen, en als het te hoog vliegt, dan zyn
wy er met ons verstand, om het te -aten zien,
waar de droom ophoudt, en de werkeiykheid
begint. Op slot van rekening zyn haar droomen
zoo geweldig buitensporig niet, Marilena. Ze
zynnet wat alle vrouwen altijd gedroomd
hebben. Alleen, dat, in deze eeuw van emanci
patie en rechten van de vrouw, de arme
schepsels nog minder vrouw zyn geworden,
dan ooit. Ik gruw van die geleerde er onaf
hankelijke vrouwen van tegenwoordig Dat zyn
haast geen vrouwen meer.
U windt u op, papa, zei Marilena be
zorgd.
Neen, maar al die moderne theorieën bren
gen me uit myn humeur. En wat bereiken ze
er mee? Een vrouw kan net zoo min eeuwen
oude begrippen uitroeien, als de man En je
kunt je nu eenmaal niet boven of buiten de
wet stellen. Maar, al zyn er heel wat dwazen,
die met de nieuwe mode meegaan, denk daarom
maar niet, dat alles zóó totaal bedorven is,
als ze zeggen. Ik ben er zeker van, dat de
overgroote meerderheid van de menschen zulke
theorieën afwyst. En de vrouwen, die er een
systeem van maken, om het buiten de alge-
meene regels te stellen, waaraan de maat-
schappy altyd gebonden is geweest, en die
allerlei krasse nieuwigheden willen invoeren,
verwerven daardoor zeker niet de welwillend
heid en de achting van degenen, die nog altyd
een helder begrip hebben van wat een vrouw
behoort te wezen, en gelukkig zyn dat er nog
heel wat. Neen, Marilena, het is verloren werk,
wat ze doen. Noch zij, noch wij zullen ooit
vrij zyn in de- beteekenis, die zij aan dat woord
hechten, zoolang het geweten van de menschen
een woordje meespreekt. Natuurlijk, als ze
zich aan de rest van de menschen niet willen
storen, dan moeten ze maar doen, wat ze wil
len; maar dan moeten ze ook de gevolgen
op zich nemen.
Natuuriyk. Zoo is ht altyd geweest.
En dan klagen ze nog over godsdienstig
heid van de vrouwen! Het zou raar toegaan
in de wereld, als de godsdienst niet hier en
daar een krachtigen rem plaatste! Met dat al
wil ik maar zegger.
O, u hebt geiyk, grootvader! Maar nu zal
ik u tot uw voldoening eens wat zeggen n.l
dat het kasteel Aledo trotsch kan zijn op zijn
vrouwen! De moderne vrouwen zuller. ons saai,
vervelend, achteriyk noemen, enz. enz. Maar
hier hebt u barones Tallares, het toonbeeld van
eer. vrouw, jong, knap, elegant, en niets op
te zeggen. En daar hebt u mij, vol ouderwetsehe
idealen, die in een eeuw, waarin de vrouw het
als haar hoogste ideaal beschouwt, om zich als
een man te gedragen, de eigenaardige gril er
oo nahoud, om alleen te gaan trouwen, als ik
dol verliefd ben, en danin alles aan myn
man onderdanig te zyn!
Met dien verstande, dat hy je geen bals
en diners laat geven, en menschen ontvangen,
en je te weinig laat slapen, hé? schertste
Marilena.
Juist. Op dat punt zou hy naar rede
moeten luisteren.
Een voorwaardeiyke gehoorzaamheid dus,
zeide de barones, opstaande, om Francisquin te
roepen, die maar door bleef ballen, bezweet
en buiten adem als hy was.
Dat zyn kleinigheden, die je wederzyds
verdraagt, verklaarde de markies. Dat is een
kwestie van een beetje diplomatie, om even der.
grondslag te leggen, hé? En om nu eens een
oogenblikje practisch te wezen: wil je mij een
klein bewysje geven van de gehoorzaamheid,
die je voor je toekomstige echtgenoot bestemd
heb, daar met je tante mee naar Ruiselares te
gaan?
Als u nu begint te
Jullie kunnen mevrouw Carvajal dan ook
meenemen. Het vorig jaar is ze ook mee
geweest, en ze is nog niet uitgepraat over hoe
goed het haar gedaan heeft.
Dat arme schepsel! zei de barones mede
lijdend. Als u eens wist, papa, hoe ze ge
noten heeft!
Reden te meer, dat we haar dit jaar dat
genoegen niet onthouden ze heeft er toch al
niet te veel. Bovendien kan zy jullie chaperon-
neeren. Waar ik niet mee kan, is dat altyd
een beter gezicht.
En waarom gaat u niet mee, groot
vader?
Ik? Omdat het aan zee te vochtig voor
me is, kind. Als dót niet zoo was, zou ik niet
lang in Aledo blijven!
En Lorenzo, grootvader? Wat moeten we
met Lorenzo doen?
Ah! Lorenzo.... Nu, Lorenzo kan hier
bij mij blijven. Lorenzo en ik zuller. elkaar
opperbest begrypen.
Dat geloof ik graag, dacht Reina. Ze
zijn van hetzeldfe hout
Waar de weg uit het kreupelhout te voor-
schyn kwam, maakte hy een scherpe bocht, en
kwam uit op eer. veld, dat als bezaaid was
met boomstronken wat het 't aanzien gaf van
een slagveld na den slag. Francisquin zei. dat
zy na een poosje over een stortbeek, zouden
komen, die bruisend van de bergen kwam, om
even later eer. heel rustig riviertje te worden,
dat ten slotte uitliep in de groote rivier, die
langs kaneelstruiken, granaatappels, vygenboo-
men, citroenboomen en palmen in zee uit
mondde. Reina kon zich overtuigen, dat de voor
spelling van den knaap in vervulling ging, toen
de auto weldra met zyn kap langs de takken
van een paar boomer, schuurde. Vervolgens
kwamen zy aan een ietwat drassig terrein, en
onderscheidden zy in de verte een boschje
pynboomen, (Wordt vervolgd.)