rj Met avdaal mn den da% PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND i Gelouterd Het klassieke land van het lied ■©lïl eorVv DUITSCHLAND ZINGT KADION NECRLANDSCII FABRIKAAT 15 VOOR ELKE WASCFI PARAAT VRIJDAG 17 AUGUSTUS 1934 Het nieuwe lied staat ver achter bij het oude Aan banden die waren versleten. Nieuwe scheepsmotoren werd menig ongeluk geweten! Een telefoonrecord Geringde vleermuizen Een welgestelde land- looper Verfraaiing van Madrid Alle abonné's ongevallen verzekerd voor een Liederen waren een propaganda, waarvan de nationaal-socialis- tische leiders de waarde zeer goed inzagen en dan ook niet verwaarloosden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH rat Duitschland ls het klassieke land van het lied, van de pittige, geblazen of ge trommelde marschen, van de studenten koren. van oe zangvereenigingen. En ook de na- tionaal-socialistische revolutie kwam niet zonder dat er bü gezongen werd. De Nazi's hebben veel oude liedjes tot nieuw leven gebracht en ze hebben ook nieuwe liederen geschapen. Een nieuw lied. een koor dat het bekend maakte, een publiek dat het meezong; het ^as een propaganda waarvan Hitier de waarde heel goed kende en die hij dan ook heusch niet verwaarloosde. En zoo kwam het dat al spoedig een „Liederbuch" een zeer belangrijk onderdeel werd der uitrusting van een Hitleriaan. „Kampf. und Marschlieder", de bundel JDeutsccland über Alles", het „S. A. Lieder buch" dat een officieel tintje heeft, omdat het door de hoogste leiding der bruine stormtroe pen werd uitgegeven; wij noemen slechts enkele titels der honderdduizenden zangboekjes welke over Duitschland op het oogenblik verspreid zijn. En het is wel eens aardig er wat in te bla deren en te zien aan wat voor lyriek de Duit- schers-van-nu zich overgeven, te hooren wat zij nastreven, te voelen wat er in hen leeft. Wie verwacht dat Hitier een geheel nieuw lied, een nieuwe cultuur van het lied gebracht heeft, vergist zich. Het nationaal-socialisme is het allereerst naar de oude bronnen der Duit- sche lyriek gegaan om daaruit te putten wat het gebruiken kon Het ontleende zoo veel aan het klassiek repertoire van het voor-oorlogsche, keizerlijke Duitschland dat het dit repertoire practised overgenomen heeft. Elke liederenbundel welke zich respecteert, begint met „Deutschland über Alles" een hymne aaa „de Duitsche vrouwen, de Duit- sche trouw den Duitschen wijn en den Duit- schen zang" op de mooie muziek van Joseph Haydn. Het „Germania" waarvan de muziek aan Beethoven ontleend is, volgt daar in den regel op: .Germania, Germania. hoe machtig verheft u zich!" Dan ontbreken er de oude volksliedjes niet: „Er ligt een kroon in het diepst van oen RijnEn de godsdienstige lie deren, zooa'S de krachtige geloofsbelijdenis van Luther: ..Een hechte burcht is onze God' En: „Vader in den Hemel, ik geloof in Uw Al macht!" Ook zoekt men niet vergeefs naar be roemdheden als „Ik had een wapenbroeder" of „Ik hoor een vogeltje zingen" En dan is er ten slotte de eindelooze rij marschen van de ruiters en de lansknechten de musketiers en de dra gonders van den Dertig-jarigen Oorlog en van Frederik II. De kem van dit soort lyriek is krijgshaftig heid en vechtjassery. Het nieuwe ontwaakte Duitschlano dat de laatste smetten van het pacifisme van Weimar heeft afgeschud, dom pelt zich met welbehagen in dit „staalbad": ,Er is geen mooiere dood dan door den vyand verslagen te worden op het groene land in het open veld." „Dageraad, dageraad, gy belicht myn jeugdig sterven, dra zal de trompet schal len en moet ik het leven laten." „Morgen, mor gen trekken wy op; vaarwel, vaarwel! De nach tegaal zong aan het venster mijner liefste. Vaar wel, het is uit met de liefde." Zoo voedden de oude romantici Gretchen en haar galant op tot den stryd: voor hun oogen moest steeds de schoonheid stralen van den dood voor het vaderland. Vergelijkt men het nieuwe lied met het oude, dan staat het daar ver en ver by achter, zoo wel wat den tekst als wat de muziek betreft. Maar vuriger zyn ze wel. de nieuwe liedjes. Een laaiende gloed brandt er in. En er vloeit veel bloeo. De schande der na-oorlogsche jaren is nog niet vergeten. Op de muziek eener ballade van Uhland roept, by voorbeeld, Dietrich Eckart uit: .Verraden, verkocht werd het land Maar thans heft gy plechtig den arm op!" Hitier en Bismarck worden bezongen: „Vyf jaren ont reddering als geen land heeft gekend!" En: .Roemrijke vernieuwer, Bismarck, uw geheilig de naam was nooit zoo groot als heden". De jood moet het ontgelden: „Reik den jood een hand en hy leidt u naar het land der dwazen.' Ook het Walhalla met z,n goede oude Duit sche goden wordt niet vergeten: „Aan den ar beid, mijn volk", zingt Oscar Robert Achen- bach: „wees op uw hoede! De nacht is nog zwart en Wodan's raven vliegen langs het zwerk." Herhaaldelijk wordt het volk opgeroepen tot den harden, onverbiddelyken stryd: „Wanneer de slag niet gewonnen wordt, kan geen klagen ons helpen. Onze vrouwen en onze kinderen en ook ons huis zullen wy verlaten om op te trekken met de laatste lichting van den Land' storm." Het bekende Horst Wessel-lied is strydlied en volkslied tegelyk: „Met wapperende vanen marcheert in dichte gelederen de S. A. met rustigen, vasten tred. Kameraden die sneuvel' den m den stryd tegen rood front en reactie, marcheeren in den geest met ons mee". Het zelfde gevoel van een onweerstaanbare kracht leeft in „Hitler's Bruine Garde". Men luistere: „Wanneer Hitler's bruine garde oprukt door het landdan daveren de wegen onder de kracht van den machtigen pas der bruine, gediscipli neerde gelederenin de oogen vonkt de strijdlust." Elders heet het: „Wy vechten niet voor de bank en het joodsch kapitaal, wy strijden voor de Duitsche krachten. Wij zyn socialist en nationaal!" En weer elders: „Op voor den stryd der ras sen, het Derde Ryk gaat op!" Alles en alles bij elkaar zyn de nationaal- socialistische liederen, wanneer men er een groot aantal achter elkaar doorleest, vry een tonig en goed beschouwd uiterst naïef: „Mün- chen, velen zyn er gevallen!" En: „Kameraden, voorwaarts!" En: „Wy rukken op door Groot- Berlyn". En: „Wij eischen vrijheid, recht en brood." „Wy gaan den dood in voor Duitsch- lands toekomst." En: „Fier dragen wy het ha kenkruis". Ook de krygsliedjes ontbreken niet en het spreekt wei haast van zelf dat de „Ersfeind" er daarin niet steeds zonder kleerscheuren af komt: „Frankryk, Frankrijk, wat voor een ge zicht zal je trekken, wanneer je de Duitsche soldaten ziet?" En Frankryk heeft den volgen den keer geen kans meer op de overwinning ook. Maar het Duitsche leger is grootmoedig: ..De Franschman roept uit: Vergeef mij. heer (sic!); hy heft de armen op, smeekt om erbar men, wat wij, als Duitschers, hem kunnen geven." Ook de territoriale revindicaties spelen een rol: „O Danzig, o Danzig, paarl der Oostzee, een roovershand heeft je gestolen." En: „O Straatsburg, o Straatsburg, wondermooie stad waar zoo veel broedersoldaten begraven liggen. De vlaggen der Welf en spotten over de Duit sche ellende Op de wijze van het populaire „Glückauf, glückauf!" zingt het Duitschland van van daag: „De Hemel hoort het; het jonge volk der Saar zweert het; laat ons het ten Hemel roe pen: wy willen nooit knechten zyn, nooit knechten!" En Hitier en het Nationaal-Socialisme zullen al deze droomen moeten verwezenlyken: „Heil aen Duitschen arbeid! Het hakenkruis moet zegevieren in den glans van het licht der vryheid. De Hitlerjeugd vecht voor een nieuwe wereld! Wij willen geen rust, geen verpoozing, zoo lang Duitschland niet be vry d is." Op het proefstation van de firma Gebr. Sul- zer te Winterthur werden gedurende de laat ste dagen twee tweetakt-Dieselmotoren be proefd, die met betrekking tot het economisch verbruik van brandstof een resultaat aantoon den, dat tot dusver met nog geen enkele warm tekracht-machine ter wereld kon worden be reikt. Het zyn twee voor een schip van de New Zealand Steamship Co. bestemde acht-cylinder- motoren, elk van 5500 P. K. Het by de officieele proeven vastgestelde brandstoffenverbruik bedroeg, met inbegrip van de werking der spoelpompen, 149,3 gram per effectief paardekrachtuur bij volle belasting en 148,3 gram by driekwart belasting. De uitlaatgassen waren nog by 35 pet. over belasting practisch onzichtbaar. De gebruikte brandstof had een stookwaarde van 10,150 cal kg., hetgeen by volle belasting een thermischen werkingsgraad van 41,7 pCt. en by driekwart belasting een van 42 pCt. uitmaakt. Om de beteekenis van de bereikte resultaten goed te begrypen, moet men voor oogen hou den, dat de viertaktmotor, die wat het eco nomisch verbruik van brandstof betreft tot dus ver algemeen als het beste werd beschouwd, thans door den tweetakt-motor is overtroffen. Van bijzonder belang is, dat de bereikte be zuiniging in het brandstoffenverbruik bii een olieprijs van 80 francs per ton, berekend op 250 reisdagen per jaar, voor het nieuwe schip een besparing van ongeveer 105.000 francs per jaar mogelijk maakt, hetgeen meer dan de geheele amortisatie van de kosten der motoren betee- kent. Nog tien motoren van hetzelfde model zijn in verscheidene landen bij licentie-houders van Gebr. Sulzer in aanbouw. Dr. Edward Le Roi Thomson, woonachtig te New-Haven (V. S.) heeft een record geslagen, dat wel niet spoedig zal worden verbeterd. Deze heer bezit reeds 56 jaar lang zyn telefoon. Toen de eerste telefoonverbinding tusschen New- York en New-Haven*tot stand kwam (Februari 1878), was Dr. Thomson de eerste aangeslotene. Al die jaren heeft hij gebruik gemaakt van zyn telefoon en ruim 50.000 gesprekken heeft hy sinds 1878 gevoerd met personen, die hem opbelden. Dr. Thomson is thans 84 jaar oud. Het dierkundig museum te Berlyn heeft zooals dat reeds lang bij de trekvogels het ge val is bij de vleermuizen een contróle inge steld naar de geregelde reizen en daarom een groot aantal met genummerde aluminium rin gen aan de vleugels voorzien. Op de se manier wil men te weten komen hoever de vleermuizen van hun winterkwartieren verwijderd zyn. Een landarbeider, die reeds jaren lang een zwervend leven leidde en geen vaste verblijf plaats meer had, omdat hy sliep in de open lucht of in schuren, waar hy terecht kwam, werd dezer dagen stervende aangetroffen in een stal te Chatellerault. Hy was lydende aan een ernstige longontsteking en overleed korten tijd later. Men vond in zijn zakken eenige pak jes, die bankbiljetten bleken te bevatten en wel een totaal bedrag van 41.375 francs. De gemeenteraad van Madrid overweegt mo menteel een plan tot verfraaiing en verbetering van de stad, dat 150 millioen peseta zal kosten. Indien het plan wordt uitgevoerd, zullen ver scheidene ziekenhuizen en gevangenissen en geheele oude wyken worden gesloopt en zullen nieuwe parken worden aangelegd. Het werk is gedeeltelyk als werkverschaffing bedoeld en de uitvoering zal eenige jaren duren. Agent Amos Mell had een zeer vreedzame natuur. In een kouden Novembernacht omstreeks één uur bracht z'n ronde hem door de sombere laan, die het buiten van Sir Reginald Murdstone aan den Oostkant be grensde. Amos Mell vond altijd iets griezeligs aan die laan. Hy had een hekel aan die voch tige duisternis en aan die vage schaduwen, die hem dreigden te bespringen. Hy huiverde. Zoo als gezegd, was hij vreedzaam van natuur. Bij z'n onberispelyken levenswandel had Amos één onhebbelijkheid. Hij was een harts- tochtelyk mededinger naar de prijzen, de de „Globetrotter" uitloofde voor 't schatten der voetbalwedstrijden. Ook nu keerde Amos z'n geest af van de onbehaaglijke omgeving en begon zich bezig te houden met het invullen der nieuwe coupon van den „Globetrotter". „Cardiff Wilders en Leston-Dorp", wikte en woog hy, „zullen zoowat gelijk opgaan. Port smouth III tegen Jong-Wimbledonnu ik denk dat Jong-WimbledonStrandmeeu- wen tegen nou, wat is dat?" In het donker kon hij vaag een der gangen onderscheiden van 't park van Sir Murdstone. Hy zag, dat een forsche gestalte met verdachte voorzichtigheid het hek naderde. De man, die zeker wist, dat het hek op slot was, keek blijk baar scherp rond, tot hij een open plek in de heg vond, waar hij zich met ongelooflijk gemak doorheen werkte. Dit was nu precies zoo'n geval, waar Amos Mell altyd verschoond van had hopen te bly- ven. Ontmoetingen met menschelijke nachtvogels waren hem een gruwel. Hij krabde zich het hoofd en peinsde vol kommer. Hy verlangde terug naar de berekeningen van de voetbal competities. Eindelijk gooide hy 't op een ac- coordje. Het beste was, den indringer te my- den, naar 't huis van Sir Reginald te gaan en de bewoners wakker te maken. Hy schoof de heg in met vrees in 't hart. Amos Mell veegde zich het angstzweet van 't voorhoofd. Een zwak geruisch kwam uit de heesters ach ter hem. Hy hield den adem in. Weer een geritsel. Het kon een konyn zyn.... maar 't kon ookWeer het geruisch, nu wat dich ter by, wat luider. Met een angstkreet schoot hy vooruit, struikelde, viel, krabbelde overeind en rende weg. Ergens knarsten zware schoe nen op het grint. Dat geluid joeg hem voort. Hy had geen idee in welke richting; hy rende maar. Totdat opeens hy met zijn volle gewicht neerviel op een kolossale weeke massa, die z'n pad kruiste, een vaL een warwinkel van armen en beenen. Een stroom van verwenschingen en scheld woorden klonk zóó luid in den Novembernacht, dat in ongelooflijk korten tijd Sir Reginald Murdstone op de been was. Er scheen licht door alle ramen. De klanken van haastige voet stappen en roepende stemmen vermengden zich met het geschreeuw van Amos Mell, die worstelde om los te komen uit den greep van zyn tegenstandertotdat Sir Reginald Murdstone, met de revolver in de hand en een dozijn bedienden op de hielen, den agent te hulp snelde. Het pleit was spoedig beslist. Agent Mell sprong overeind. De indringer, overwel digd door de bedienden, werd door de laan gesleept naar de verlichte hall en toen men den kolossalen bouw en het woeste voorkomen van den inbreker zag, werd Amos Mell uitbundig geprezen wegens z'n heldhaftigheid. „Waarachtig, Amos!" riep Sir Reginald, den agent op den schouder tikkend, „dat is een prachtig stuk werk. We zyn trotsch op je!" „Amos Mei," zei plechtig de president der rechtbank, „ik moet u namens ons college hul de brengen voor uw moedig gedrag bij de ar restatie van dien gevaarlyken misdadiger. U bent een sieraad van de politiemacht." Door de toejuichingen heen mompelde Amos een dankwoord en gleed weg uit de getuigen bank. Intusschen werd Chevy Slyme, de in breker, onder politie-geleide de zaal uitgebracht. Ze passeerden elkaar en de glinsterende oogen van Slyme schoten venyn. „Wacht maar," fluisterde hij vinnig en heesch. „Als ik er maar eerst weer uit kom. Ik haal je - C\$& «ETWEfttó r) a Nauwelijks was de troep met den bewaker uit het gezicht verdwenen, of ik sprong in het struikgewas. „Ziezoo Bok", zei Oom. „dat is vast het begin. Nu moeten we zien, dat we ongemerkt naar het vliegtuig komen. Als we daar eenmaal in zitten, dan zyn we reeds een stuk op weg naar de bevrijding. Langzaam kropen we door het struikgewas in de richting van het haventje, waar de machine gemeerd lag. Gelukkig werd het toestel niet bewaakt. Oom die goed kon zwemmen, nam het eene einde van het touw dat ik bemachtigd had, en zwom naar het toestel. Het andere eind be vestigden wy aan een zwaar stuk hout. Mijn kleeren bond ik op myn rug en Oom trok my vanuit het toestel door 't water, waarby ik het zware stuk hout stevig omklemd hield. Alles verliep buitengewoon voorspoedig. Oom zette zich achter den starter. Voorzichtig bracht ik den propeller in beweging en met daverend geweld begonnen de motoren te ronken. Op hetzelfde oogenblik werd de deur van het havenkantoor opengesmeten en de inspecteur gevolgd door eeifige soldaten holde naar buiten. Inmiddels zette het toestel zich in beweging endaar vlogen we, de vryheid tegemoet, woedend nagestaard door den gedupeerden inspecteur. Er bleek gelukkig voldoende olie en benzine in het toestel aanwezig te zijn voor een langen tocht. Dit was maar gelukkig, want voor een landing op Russisch grondgebied voelden we weinig. Ik wilde Oom nog in den stuurstoel af lossen, doch hij weigerde dit, daar hy ons heelhuids over de Russische grenzen wilde bren gen. je hart uit je lijf, al moet ik er voor hangen. Dat zal je eens zien!" Van af dit oogenblik werd het gemoed van agent Mell gekweld door een angst, die zelfs door het krantenartikel met z'n heldhaftig por tret niet heelemaal kon worden weggenomen. De ontzettende woorden: „Ik haal ie je hart uit je lijf, dat zal je eens zien," hadden zich ingebrand in z'n brein. Zenuwachtig, ondanks den voortdurenden aandrang der „Globetrot- ter"-coupons, keek agent Mell iederen dag op den kalender in de keuken, telde de dagen die voorby waren, het getal van hen die nog komen moesten, totdatPijnlijk vertrok hy z'n ge zicht; hij wendde den blik af en boog zich over het probleem: „Molton-Clubbers tegen L. M. N. O. PZou Bolton verliezen tegen Swan sea? Zouden de Groene Saters geslagen wor den op eigen terrein? Zou Crevy Slyme.... Met een zacht gekreun sloeg hij z'n helm op 't hoofd en zonder acht te slaan op de verschrikte vraag van z'n vrouw, liep hij even naar „Het Zwaantje", om tijdelijke verge- ""■"■"■■...m.......-j telheid te zoeken. r\ „Goeden avond, -LjC ClTl^St *UCLTl meneer Mell," riep juffrouw AtllOS Mell Malden, die ach- f ter 't stuur stond. >«"•1 ,,'t Gewone zeker." Amor kuchte en knorde iets wat op: ja ge leek. Op dat oogenblik hoorde hy in de volle gelagkamer z'n naam uitspreken. „Dat is 'm. Je zou 't niet aan hem zeggen, 'tls nog al een gemoedelijk soort mensch „Ze zeggen," klonk een andere stem, „dat Chevy Slyme 'm wil afdrogen, omdat ie hem zoo handig gearresteerd heeft." Er volgde een spottend gelach. „Amos Mell afdrogen? Neen, maar die is goed. Er magge nog wel een stuk of wat Chevy Sly me's bijkomen, als ze Amos wat doen willen." De agent bleef stijf met z'n rug naar die onaangename bewondering zitten en dronk in een teug of drie z'n glas bier leeg. „Nu mynheer Mell," zei juffrouw Maldon, „we hebben tegenwoordig tenminste wat te praten in 't dorp. Sergeant Appie zei dat Chevy Slyme morgen vry komt." Amos staarde voor zich uit, alsof hy een slag op z'n hoofd gekregen had. Zwijgend ver liet hij de herberg, gevolgd door verbaasde blik ken. Het was dien dag marktdag en Mell had ver keersdienst even buiten 't dorp. Om half vyf kwam mijnheer Chillip, de postmeester, naast hem staan. „Ik heb gehoord," zei Chillip, „dat er in het „Zwaantje" iemand naar je gevraagd heeft." De aangehoudene werd bleek. „t Moet een groote, zware kerel zijn," ging Chillip voort. „Ik heb z'n naam niet goed ver staan, maar hy schijnt je beslist te moeten heb ben. Misschien kom je even naar 't „Zwaantje". „Zie je niet dat ik dienst heb?" snauwde Mell. „Ook goed," zei Chillip bedaard; ,,'t gaat me natuurlijk niet aan. Ik dacht dat je 't graag wist." Gekrenkt slofte hy verder en mompelde: „Je weet nooit wat je eigenlyk aan die kracht patsers hebt." De kleine Dolly Larkins was de volgende. „O, meneer Mell," tjilpte ze, „d'r staat een heer op u te wachten in 't „Zwaantje". 'tWas van belang, zei-d-ie en hy is naar uw huis ge weest en toen was u er niet, dus toen heb ik hem gezegd dat u hier stond efi hij zei.. „Maak dat je naar huis komt," stoof Mell op. „Kleine meisjes hooren niet met vreemden te kletsen. Naar huis, of ik geef je d'r eentje." „O!" riep Dolly, beangst en zette het op een loopen. Toen hy z'n post verliet, ging de agent naar z'n huis. Daar was veiligheid. Terwyl hij 'schuins over 't erf van Jack Gummidge naar de Dorps straat liep, werd hy door dien braven kruide nier tegengehouden. „Een oogenblikje," zei Gummidge gewichtig. „Juffrouw Molder was al een half uurtje ge leden hier, meneer Mell, en ze zegt dat er iemand op u staat te wachten...." „Wel allemachtig nog eens toe," schreeuwde de agent. „Denk je dat ik dat niet weet? Ze hebben me zóó aan m'n kop gezanikt, dat ik bijna geen fut meer heb om m'n thee te drin ken. Bemoei je maar met je eigen zaken, me neer Gummidge." „Goeie hemel," mompelde Gummidge, „ze kunnen die helden van my ook cadeau krijgen." De veilige haven, z'n beknopte woning, was byna in zicht, toen Amos Mell de slanke figuur van z'n chef, sergeant Appie, in 't oog kreeg, die hem tegemoet kwam fietsen. „Zeg Mei," riep de sergeant en stapte van z'n fiets. „Ik wou je wat vertellen. Je weet toch wel, die Chevy Slyme „Lieve hemel," kreunde Mell en er kwam een nevel voor z'n oogen. Dus 't was waar. Hij werd gewaarschuwd voor de onvermydelyke ontmoe ting en de Sergeant scheen er niet aan te twy- felen, of hij was tegen dat geval volkomen op gewassen. Hij wou maar dat sergeant Appie niet zoo stond te grynzen. Hij hoorde vlugge voetstappen en z'n vrouw, ademloos en zonder hoed, stond naast hem en greep z'n arm. Hy beheerschte zich met geweld en keek den ser geant weer aan. „Ja meneer," mompelde hij, „die herinner Ik medie herinner ik me heel goed." De sergeant knikte, nog opgewekter. „Chevy Slyme is vandaag losgelaten," zei hy, „en 't is haast niet te gelooven, zooals die man veranderd is. Omgeslagen als een blad van een boom. Hij vertrekt vanavond naar Canada. Ik dacht dat je 't wel interessant zou vinden. En hoe maakt u het, juffrouw Mell?" Fijn!" riep juffrouw Mell opgewonden. ,Zal ik u eens wat vertellen, sergeant? D'r ls een meneer by me thuis, die heeft al den hee- len middag op m'n man gewacht. Hy zegt dat m'n man den eersten prijs van vyfhonderd pond heeft gewonnen met een voetbalraadsel voor de krant, voor de „Globetrotter," u weet wek" op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O fififi by levenslange geheele ongeschiktheid t pt werkendoor f '7C(\ bij een ongeval met f ^Cfl by verlies van en der volgende ultkeerlngen 01/1/U»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen Otr»m doodelijken afloop ZiOU»m een voet of van een hand f 1 O C oy verlies van een f Cfk bij een breuk van f A,fl by verlies van 'n een oog ZAtO»m duim of wysvinger t/l/."been of arm/ tU»m anderen vinger 24. Als ik ooit mocht trouwen, zal ik er wel voor zorgen, dat mijn man veel van me houdt. Ja, en dat ik ook dol op hèm ben! En twijfelt u dóór maar niet aan: de man. die zoo ont zettend verliefd op my zal zijn, als dat met mijn man het geval moet wezen, zal alles doen. wat ik graag heb. Allemachtig! Wat een theorieën heeft dat kindlachte de markies. De theorieën van als je 18 jaar bent, papa zei Marilena glimlachend, met een zwesm van treurigheid. Het is nu alleen maar te wenschen, dat ae niet weggeblazen werden door de koude werkeiykheid, als ze 25 ls, voeedp ze er bitter aan toe. Maar alle mannen zullen toch niet slecht zyn, en hun vrouwen verdriet aandoen, is 't wel. grootvader? Dat zou gelyk staan, met te zeggen, dat er geen liefde bestaat. Want als de liefde van een man niet langer duurt, dan vijf jaardan is dat zóó kort, alsof ze heele maal niet bestaan had Er klonk zulk een hevige ongerustheid uit de woorden van Reina, dat de barones er spyt van had, dat zy de jonge illusies van dat hart gekwetst had. Doch reeds kwam grootvader te hulp met woorden vol optimisme. Neen, kind. Dat zou me óók wat wezen! Je weet toch ook wel, dat iedereen praat, naar wat hy zelf ondervonden heeft En daar je arme tante zoo ongelukkig geweest ls.... Maar dat wil nog niet zeggen, dat er geen beste mannen op de wereld zyn, of dat ze tegen woordig niet zoo „ontzettend" verliefd zijn, als jy graag hebt.en zooals ze in myn tijd verliefd waren. Ik zelf aanbad je grootmoeder Maar we zullen nog wel eens over de liefde en de uitwerkselen daarvan praten, als de gelegen heid z'ch voordoet, en in dien tusscher.tyd kun jy je by je illusies houden. Denkt u niet, dat ik me eer. beetje buiten de werkeiykheid zal begeven, met aan de moge- lykheid te denken, dat ik den man zal ont moeten, die verliefd op me wordtzooals u op grootmoeder verliefd werd? Dat kómt, omdat Isabel Lugue me zei, dat ik de ware beteekenis van het lever, niet te pakken had Van het leven van tegenwoordig, bedoiven door het materialisme, neen, daar heb je ge lukkig de beteekenis niet van te pakken En dat is niet noodig ook. Maar het echte. v:co- Ujke lever», met zyn droomen en poëzie zooals het op jouw leeftijd moet zyn daai heb je in ruime mate de beteekenis van te pakken, Reina. Neen, ik geloof niet. dat Je je buiten de werkelijkheid begeeft, met op echte liefde te wachten. Het zou dan ook geen ver loren tijd wezen, de tyd, dien je daarop wachtte, want hef mooiste van het leven, kind is te droomen. Grootvader, ik zou myn heele leven wel naar u willen luisteren! riep Reina uit, terwyl ze hem vol geestdrift omhelsde. U begrypt me. zy begrijpt je ook, zei de oude man, ter wyl hy op zijn dochter wees, die hem vol teederheid aankeek. Vraag haar maar, of de beste tijd van haar leven niet geweest is, de uren van illusienietwaar, Marilena? Ja, papa, zoo is het. Juist. Dan laten we het vogeltje nu maar vliegen, en als het te hoog vliegt, dan zyn wy er met ons verstand, om het te -aten zien, waar de droom ophoudt, en de werkeiykheid begint. Op slot van rekening zyn haar droomen zoo geweldig buitensporig niet, Marilena. Ze zynnet wat alle vrouwen altijd gedroomd hebben. Alleen, dat, in deze eeuw van emanci patie en rechten van de vrouw, de arme schepsels nog minder vrouw zyn geworden, dan ooit. Ik gruw van die geleerde er onaf hankelijke vrouwen van tegenwoordig Dat zyn haast geen vrouwen meer. U windt u op, papa, zei Marilena be zorgd. Neen, maar al die moderne theorieën bren gen me uit myn humeur. En wat bereiken ze er mee? Een vrouw kan net zoo min eeuwen oude begrippen uitroeien, als de man En je kunt je nu eenmaal niet boven of buiten de wet stellen. Maar, al zyn er heel wat dwazen, die met de nieuwe mode meegaan, denk daarom maar niet, dat alles zóó totaal bedorven is, als ze zeggen. Ik ben er zeker van, dat de overgroote meerderheid van de menschen zulke theorieën afwyst. En de vrouwen, die er een systeem van maken, om het buiten de alge- meene regels te stellen, waaraan de maat- schappy altyd gebonden is geweest, en die allerlei krasse nieuwigheden willen invoeren, verwerven daardoor zeker niet de welwillend heid en de achting van degenen, die nog altyd een helder begrip hebben van wat een vrouw behoort te wezen, en gelukkig zyn dat er nog heel wat. Neen, Marilena, het is verloren werk, wat ze doen. Noch zij, noch wij zullen ooit vrij zyn in de- beteekenis, die zij aan dat woord hechten, zoolang het geweten van de menschen een woordje meespreekt. Natuurlijk, als ze zich aan de rest van de menschen niet willen storen, dan moeten ze maar doen, wat ze wil len; maar dan moeten ze ook de gevolgen op zich nemen. Natuuriyk. Zoo is ht altyd geweest. En dan klagen ze nog over godsdienstig heid van de vrouwen! Het zou raar toegaan in de wereld, als de godsdienst niet hier en daar een krachtigen rem plaatste! Met dat al wil ik maar zegger. O, u hebt geiyk, grootvader! Maar nu zal ik u tot uw voldoening eens wat zeggen n.l dat het kasteel Aledo trotsch kan zijn op zijn vrouwen! De moderne vrouwen zuller. ons saai, vervelend, achteriyk noemen, enz. enz. Maar hier hebt u barones Tallares, het toonbeeld van eer. vrouw, jong, knap, elegant, en niets op te zeggen. En daar hebt u mij, vol ouderwetsehe idealen, die in een eeuw, waarin de vrouw het als haar hoogste ideaal beschouwt, om zich als een man te gedragen, de eigenaardige gril er oo nahoud, om alleen te gaan trouwen, als ik dol verliefd ben, en danin alles aan myn man onderdanig te zyn! Met dien verstande, dat hy je geen bals en diners laat geven, en menschen ontvangen, en je te weinig laat slapen, hé? schertste Marilena. Juist. Op dat punt zou hy naar rede moeten luisteren. Een voorwaardeiyke gehoorzaamheid dus, zeide de barones, opstaande, om Francisquin te roepen, die maar door bleef ballen, bezweet en buiten adem als hy was. Dat zyn kleinigheden, die je wederzyds verdraagt, verklaarde de markies. Dat is een kwestie van een beetje diplomatie, om even der. grondslag te leggen, hé? En om nu eens een oogenblikje practisch te wezen: wil je mij een klein bewysje geven van de gehoorzaamheid, die je voor je toekomstige echtgenoot bestemd heb, daar met je tante mee naar Ruiselares te gaan? Als u nu begint te Jullie kunnen mevrouw Carvajal dan ook meenemen. Het vorig jaar is ze ook mee geweest, en ze is nog niet uitgepraat over hoe goed het haar gedaan heeft. Dat arme schepsel! zei de barones mede lijdend. Als u eens wist, papa, hoe ze ge noten heeft! Reden te meer, dat we haar dit jaar dat genoegen niet onthouden ze heeft er toch al niet te veel. Bovendien kan zy jullie chaperon- neeren. Waar ik niet mee kan, is dat altyd een beter gezicht. En waarom gaat u niet mee, groot vader? Ik? Omdat het aan zee te vochtig voor me is, kind. Als dót niet zoo was, zou ik niet lang in Aledo blijven! En Lorenzo, grootvader? Wat moeten we met Lorenzo doen? Ah! Lorenzo.... Nu, Lorenzo kan hier bij mij blijven. Lorenzo en ik zuller. elkaar opperbest begrypen. Dat geloof ik graag, dacht Reina. Ze zijn van hetzeldfe hout Waar de weg uit het kreupelhout te voor- schyn kwam, maakte hy een scherpe bocht, en kwam uit op eer. veld, dat als bezaaid was met boomstronken wat het 't aanzien gaf van een slagveld na den slag. Francisquin zei. dat zy na een poosje over een stortbeek, zouden komen, die bruisend van de bergen kwam, om even later eer. heel rustig riviertje te worden, dat ten slotte uitliep in de groote rivier, die langs kaneelstruiken, granaatappels, vygenboo- men, citroenboomen en palmen in zee uit mondde. Reina kon zich overtuigen, dat de voor spelling van den knaap in vervulling ging, toen de auto weldra met zyn kap langs de takken van een paar boomer, schuurde. Vervolgens kwamen zy aan een ietwat drassig terrein, en onderscheidden zy in de verte een boschje pynboomen, (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10