Christus' Heilig Aanschijn Nieuwe aanplakbiljetten imMursAMMniimimm KUNST "VTOUÖTING I Lstk IMpKENSNCtCPlANDSCHE BEfl DfNDf: KÜNSTf N4APS Reconstructie naar de Heilige Wade van Turijn Schoonheid gevraagd! A- St. Jeroen Patroon van verloren zaken Wijnoogst door wespen bedreigd Britsche locomotieven Aanplakbiljet van Schwarz Het Heilig Aanschijn, gereconstrueer volgens de afdrukken in de Heilige Wade van Turijn. Fotografische opname van het Heilig Aanschijn in de H. Wade van Turijn. Deze foto is door Cav. Enrie gemaakt, direct naar den negatieven afdruk van Jezus' gelaat in de wade. Men ziet de vouwen van den doek door het gelaat heen loopen. Augustus 856. Wederom waren uit het Noorden, „dien grimmigen hoek, waar al het kwaad vandaan komt" zooals een Priesche spreuk zegt, de Noormannen ge komen. Zij hadden geroofd en geplunderd in Ken- nemerland en op den dag na Onser lieven Vrouwe hemelvaart, drongen zij door de dichte wouden en kwamen in Noordwijk, waar Jeroen priester was Jeroen, lid van een edel Schotsch geslacht, die in zijn heiligen ijver om de heidensche Friezen te bekeeren, langen tijd geleden naar dit land was gekomen. De Noormannen namen hem gevangen en wilden hem onder vreeselijke martelingen dwin gen zijn geloof te verzaken en den goden een offer te brengen. Maar Jeroen bleef standvastig Christus prijzen dien nacht en den volgenden dag, tot, ten einde raad, de viking beval hem te onthoofden. Zoo voerde men den ouden man langs een hollen wegel, den Lijdensweg, die nu Jeroensweg heet en door het lage, half in 't kreupelhout verborgen, Sinte Jeroenspoortje en sloeg hem met het scherpe van het zwaard. Den volgenden nacht, toen de „zomerzeilers" sliepen, namen zijn bekeerlingen stillekens het lichaam van hun priester op, en begroeven het, niet ver van de plaats zijner marteling. Daarna trokken zij dieper het land in en bouwden er hune huizen. En negen en negentig jaar bleef het graf van den marelaar eenzaam en verlaten. Er leeft in het jaar 955 in Holland een godvruchtig man, Nothbodo geheeten, die aan de armen al gaf, wat hij ontberen kon. Eens, toen hij sliep, verscheen hem een grijsaard, die tot hem zeide: „Ziet, ik ben Jeroen, een bloed getuige des Heeren". Nothbodo maakte het tee- ken des kruises, meenend dat de duivej hem bekoren wilde, maar de stem vervolgde: „Ga naar het dorp Noordwijk. Daar zult ge mijn graf vinden van kleine steentjes gemaakt. Graaf de aarde weg en breng mijn lichaam naar Egmond, naar de kerk van den eerbied- waardigen Adalbert". Maar Nothbodo, in twijfel of dit visioen van God kwam, bad dat 't hem nogmaals verschij nen mocht. En zoo geschiedde het. Nog bleef Nothbodo aarzelen, vastte en bad om meerdere zekerheid. Toen gebeurde het dat zijn drie hengsten uit de weide gestolen werden. Zoodra Nothbodo dat vernam, begon hij met knechten en gebu- ren de achtervolging. Na urenlang zoeken kwa men zij op een plek, die Nothbodo herkende. Had Jeroen hem deze plaats niet in het visioen getoond! Maar hij verborg zijn ontroering voor zijn metgezellen. Hier sloeg men het kamp op, en dien nacht verscheen Jeroen ten derden male, nu aan een der tochtgenooten: „Rijs op", zeide hij, ..en zeg aan Nothbodo, dat hij het niet langer wa gen zal, Gods bevel te weerstaan. Oostwaarts van hier is mijn graf. Maar omdat de ongeloo- vigen teekenen willen zien, ga naar het woud, daar zult ge de paarden vinden." De man ontwaakt en roept allen wakker. Men gaat het woud in en vindt de paarden vandaar dat men den heilige aanroept als pa troon van verloren zaken. Men graaft op de aangewezen plaats en vindt het lichaam. Met groot gevolg zijn graaf Dirk van Hol land en Balderic, de bisschop van Utrecht toen gekomen: de reliquieën zijn verheven en met lof en zang overgebracht naar Sint Aelbrechts kerk te Egmond. J. R. W. L. Uit het Moezelgebied wordt gemeld, dat de wijnoogst bedreigd wordt door wespen, die in de rijpende druiven prikken en de druiven leegzuigen. Ook het aantal vliegen en oorwur men is toegenomen, zoodat de wijnbouwers zoo wel in het Rijn- als in het Moezelgebied om vangrijke maatregelen hebben genomen om de insectenplaag te bestrijden. Eenerzijds doet men dat door het uitroeien der wespennesten met l'.eet water en zwavel, anderzijds door het in de wijnbergen hangen van bussen met een mengsel van honing en kleefstof, waarmee men de wespen hoopt te vangen. De Zuid-Afrikaansche spoorwegen hebben een order voor twintig locomotieven in Engeland geplaatst bij de firma Robert Stevenson. De waarde van deze order wordt geschat op 150.000 pond sterling. Een goede bekende bij de katholieke jour nalistiek van ons land, de heer Otto Koch, die weleer redacteur van „De Maasbode" was, daarna directeur van het Instituut voor Kerkelijke Kunst en thans als kunsthandelaar te Rome verblijft (Via Maurizio Quadrio 18), brengt ons het bericht dat weldra in omloop zal komen een geheel getrouwe en authentieke afbeelding van het Heilig Aanschijn van den Zaligmaker, een beeltenis die al heeft zij dan geen directe artistieke beteekenis in heilig heid en natuurlijkheid verre overtreft de tallooze devotie-artikelen, die sinds het verval der ker kelijke kunst worden verspreid. Wat de heer Koch thans als eenig daartoe gerechtigde gaat verspreiden is de afbeelding van de gelaatstrekken van den Zaligmaker op de Heilige Wade van Turijn. De kunstenaar Cav. Bruner, die een langdurige ervaring als portretschilder bezit, heeft die afbeelding ge schilderd aan de hand van de uitstekende foto grafische opnamen, welke de fotograaf Cav. Giuseppe Enrie, daartoe aangezocht door het Koninklijk Huis van Savoye, heeft gemaakt. Bruner verzekert, dat hij er steeds op is be dacht geweest de werkelijke vormen van het gelaat te treffen en vast te houden. Hij heeft niets eigens aan de beeltenis toegevoegd, maar zich ertoe beperkt, met behulp van zijn kennis van het menschelijk gelaat, de trekken van Christus getrouw weer te geven, zooals zij op de Heilige Wade verschijnen. Cav. Enrie, de fotograaf van de Wade, is van meening, dat de beeltenis van Bruner alle tot dusverre op de sporen der H. Wade genomen proefnemingen overtreft. De uitstelling der Heilige Wade te Turijn, van 24 September tot 15 October van het vorig jaar, was een der ontroerendste feiten van het Hei lige Jaar, Een schare van geloovigen uit de geheele wereld beschouwde toen de afdrukken van het Goddelijk Gelaat op de Wade, die reeds sedert vijf eeuwen (van 1452 tot 1934) in het bezit is van het Huis van Savoye en in de koninklijke kapel van Turijn, die in 1694 voor dit doel werd opgericht, zorgvuldig wordt be waard. In 1931 werden, ter gelegenheid van het hu welijk van H. K. H. den Prins van Piëmont en Prinses Marie José van België, de fotografische documenten gepubliceerd van Cav. Enrie. die aan allen twijfel aan de echtheid der H. Wade een zwaren slag toebrachten. Sindsdien tracht ten tal van geleerden zich van dit phenomeen rekenschap te geven. Onlangs zijn twee com missies ingesteld: een Italiaansche onder leiding v» Kardinaal Possati, aartsbisschop van Turijn en een Fransche onder leiding van Kardinaal Verdier, aartsbisscnop van Parijs. Beide com missies tellen tientallen van de meest vooraan staande geleerden en specialisten. Verder is men met medewerking van alle geleerden, die de kostbare relikwie in hun studie betrokken hebben van plan een rijke publicatie in het licht te geven, die in zeven talen zal ver schijnen: in het Latijn, Italiaansch, Fransch, S -ansch, Engelsch, Duitsch en Russisch. Op de gemaakte foto's, zoowel van de vóör- als de rugzijde der H. Wade, kan men de schoonheid van het Lichaam van den Zalig maker bewonderen, met alle teekenen van Zijn smartelijk lijden. Daar zien we het gelaat, met de gruwelijke sporen van den doornenkroon op voorhoofd en wangen, daar zien we ook de sporen van de geeseling op den rug en ook op de borstkas. Verder een groote bloedvlek aan de rechterzijde die niet anders kan zijn dan de wonde van de lans en een andere diepe wonde op de linkerhand, veroorzaakt door een der nagelen, waarmede Jezus aan het kruis werd opgehangen. Natuurlijk is er al veel gestreden over de authenticiteit van wade en beeltenis, allerlei hypothesen zijn opgeworpen, maar hoe meer het onderzoek vordert, hoe waarschijnlijker het wordt dat door een onnaspeurlijke werking hier inderdaad de sporen van Jezus' lichaam staan afgedrukt in het linnen. De wade is een linnen doek van 456 M. lengte en 1.10 M. breedte. Een bekend textielexpert heeft verklaard dat het weefsel bestaat uit circa 40 draden per centimeter wat de schering betreft en uit circa 25 slagen per centimeter wat den inslag betreft. Men ziet op de wade afdrukken, die in hun geheel een monochroom negatief beeld vormen, in hel en donker en zonder contouren. Op dit laatste wordt de nadruk gelegd, want de schil derexperts zien voor een schilder de grootste moeilijkheid in het abstraheeren van de lijn, die het beeld van een figuur afsluit. De af drukken geven, langs fotografischen weg vast gelegd, een positief beeld van een gestorven lichaam, zoowel van de voor als van de rug zijde. Dit beeld is van zulk een fijnheid, dat het door de technici een „wonder" genoemd wordt. Wie kan in de oudheid of in de middel eeuwen de schilder geweest zijn, die op deze wade zulk een negatief beeld vermocht te schilderen? Geen kunstenaar of technicus weet, welke school negatieve beelden leerde schil deren. Van beeldhouwscholen zou men zich iets dergelijks kunnen voorstellen, zooals bij voorbeeld het maken van gipsvormen of de mallen voor tanagrabeeldjes. Maar welk doel en practisch nut zou het, negatief schilderen hebben? De fotografie en het fotografisch procédé zijn van te recenten datum. En voordat de fotografie het uitbracht heeft zeker niemand kunnen vermoeden, dat op de wade een zoo volmaakte negatieve beeltenis van den Zalig maker voorkwam! Om een negatief beeld van een figuur te vervaardigen, moet men er eerst begrip van hebben en vóór de fotografie was dat niet mogelijk, want men had er geen enkel voor beeld van. De kunstenaars zijn allen van mee ning, dat zulks in het onderhavige geval nog bezwaarlijker is, omdat het vrijwel uitgesloten te achten is, dat men op een zoo groot opper vlak als de wade een negatieve teekening zon der contouren vormt, waarbij bovendien de overgangen van licht naar donker uiterst de licaat zijn, als geen penseel bereiken kan. In zijn werk „La Santa Sindone rilevata dalla Fotografia" publiceert Enrie reproducties van verschillende waden, die elders bewaard wor den, waaronder copieën van de wade van Turijn. Na een nauwkeurig onderzoek zijn de experts eenstemmig van oordeel, dat het beeld van den Zaligmaker daarop artistiek onvoldoende is. Het zou ons te ver voeren hier alle ohasen van het onderzoek te verhalen en verslag te doen van de bevindingen welke degenen op deden, die op de wade natuurlijke verschijnse len van kleurinversie meenden te bespeuren. Pater Alessio, Passionist, die over dit geval mn een artikel publiceerde in de Illustrazione Va- ticana, besluit zijn verslag aldus: „Indien bevoegde experts in de schilderkunst op de absolute onmogelijkheid wijzen, om een beeltenis als die van de H. Wade te reprodu- ceeren en ook de physica en de chemische we tenschap geen verklaring vermogen te vinden, dan lijkt ons de tijd gekomen om te zeggen: .Digitus Dei est hie!" en in naam der weten schap met zekerheid, zonder gevaar voor tegen spraak, te verklaren, dat onze beminnelijke en goddelijke Verlosser op de Heilige Wade het beeld van zijn gebenedijd lichaam heeft willen nalaten". In dezen geest legde de heer Koch ons ook attesten over van Mons. Prof. A. Aureli. re dacteur van de „Osservatore Romano", Mons. Gennaro Hayasaka, bisschop van Nagasaki in Japan, Z. E. Kardinaal La Fontaine, patriarch van Venetië, den katholieken schrijver Giovanni Papini, Mons. Celso Costantini, pauselijk gede legeerde voor de tentoonstelling van heden- daagsche religieuze kunst te Rome, G. M. Pe- tazzi S. J., voorzitter van de Katholieke Cul- tuurgroep van Triest, Mons. Prof. Algiati van de Kath. Universiteit van Milaan. Wij laten hier tenslotte nog volgen een door Z. Em. Kardinaal Schuster, aartsbisschop van Milaan aan Cav. G. Bruner gericht eigenhandig schrijven, dato 16 Mei 1934: „De Heilige Schrift drukt zoo vaak het ver langen der Kerk uit, het Goddelijk Aanschijn van den Zaligmaker te beschouwen, dat de Kerkvaders en de kerkelijke schrijvers zich van de oudste tijden af hebben afgevraagd, of er een authentieke afbeelding van Jesus Cnristus bestaat. Het antwoord scheen ontkennend te moeten luiden, want al konden er afbeeldingen uit den tijd van Christus zelf geweest zijn zoo als die, welke de Hemaroissa zou hebben doen vervaardigen, dan zijn deze nochtans niet tot ons gekomen. Het schijnt inmiddels dat de Goddelijke Voorzienigheid in deze leemte der geschiedenis heeft willen voorzien, door op de Heilige Lijk wade van Turijn de afdrukken van het Hei lig Lichaam van den Zaligmaker na te laten. De laatste jaren hebben het Geloof en we tenschap deze Heilige Wade nauwkeurig onder zocht en het resultaat was als het ware een nieuwe getuigenis van het Lijden van Onzen Heer, welke wonderlijk met de Heilige Evan geliën overeenstemt. „Het aanschijn van Jesus is vervolgens door den Pauselijken fotograaf Cav. Giuseppe Bru ner, een specialist in het vak. aan een speciale studie onderworpen. Hij heeft langs absoluut wetenschappelijken weg uit de zwakke afdruk ken op de Lijkwade het Gelaat van Christus gereconstrueerd, zoo, dat dit een openbaring mag heeten. De Goddelijke majesteit, het zuiver semioti sche type van het Koninklijk geslacht van Da vid, de smart en de liefde, die in deze trekken liggen uitgedrukt, doen ons, bij het beschou wen van deze reconstructie, onmiddellijk met den Apostel Johannes zeggen: „Dominus est"; het is de Heer. „Aanbidden wij de ondoorgrondelijke raads besluiten van de Goddelijke Wijsheid, die, in- plaats van ons het Gelaat van Jesus Christus na te laten in de glorierijke vreugde waarmede de eenvoudige scharen van Galilea hem toe juichten, ons toegestaan heeft, tenminste de trekken van den Gekruisigde weer te zien, juist zooals ook Isaias ze zag, toen de Heer hem het tafereel van Zijn toekomstig Lijden onthul de en daaraan toevoegde: „Ik heb mijn lichaam gegeven aan wie mij sloegen en mijne wangen aan wie mij aan den baard rukten: ik verborg mijn gelaat niet tegen over hen die mij bespotten en bespuwden. God de Heer is mijn Helper en daarom ben ik niet beschaamd geworden." (Is. Hfst. 50 6/7). „Op deze trekken van het uitgebloede lichaam van den Gekruisigden Jesus vestigden zich ook de betraande oogen van den Heiligen Carolus, toen hij herhaaldelijk naar Turijn ter bede vaart ging om de Heilige Lijkwade te vereeren en naar Milaan een nauwkeurige copie daar van medebracht, die thans nog als een kost bare relikwie bewaard wordt." Denkt u eraan, dat stilstaande auto's tegenwoordig weder verlicht moeten zijn? Het zal den oningewijde eenigermate be vreemdend in de ooren klinken, maar het is er niet minder een feit om: sedert jaar en dag bestaat er een onopgeloste wijl on oplosbare affiche-strijd. Deze betreft de kern vraag, wat moet een affiche zijn? Uitsluitend een aandachttrekkende „schreeuw", welk doel dan alle middelen heiligt, of moet aan dit „schreeuwen" paal en perk gesteld worden vol gens redelijke eischen van goeden smaak, die het uitzonderlijke van een dissonant desnoods nog waardeeren kan, maar het opdringerig „valsch zingen" nu eenmaal een onaangename omstandigheid blijft vinden. De keus is onzes inziens niet moeilijk.... maar de „handel" (waaronder het meerendeel van de „kunst"- tentoonstellingen zonder eenige verdachtma king te rekenen valt) denkt er maar al te vaak anders over! Zou een handelaar, in deze materie welhaast de eenigste opdrachtgever, niet allereerst op zijn profijt uit zijn? Onge twijfeld is dit zijn goed recht, maar het onze is het niet minder de middelen te keuren die hij daartoe aanwendt. Temeer als hij daarbij een beroep doet op bekwaamheden en technie ken, die in een beschaafde wereld of wat daar voor halsstarrig poogt door te gaan, nu een maal een zekere traditie moeilijk meer ont kennen kunnen, zonder eigen armoede of nij pende gemissen te demonstreeren. Noblesse oblige Het is een aangelegenheid, die een sterke overeenkomst biedt met de „goede kamers" van onze ouders en onze „huiskamers" sedert voor de „goede" geen ruimte meer overschoot na den „goeden ouden tijd". Iedere vergelijking gaat mank, ook deze. maar toch.... Bij de burgerij was stellig de eerste eisch die van „gezelligheid", maar u en ik we ten, dat iedere aankoop dienstig tot die gezel ligheid heel erg „mooi" gevonden moest wor den om waardig gekeurd te worden zijn dienen de taak op zich te nemen. En u en ik weten evenzeer fait welke duivelsche eindeloosheid van gruwelen dit aanleiding werd, vanaf het salon van uw en mijn tante tot de tandentrekkers- glas-en-blik-naaktheid van uw en mijn „mo dernen" vriend zijn binnenhuis-architectuur. Wat de obligate gezelligheid "is voor het inte rieur is het „pakkende" voor het aanplakbil jet. Maar onmiddellijk daarna en zonder uit zondering komt de hartewensch, dat het iets „moois" moet zijn. Uit mijn jarenlange praktijk kan ik mü niets anders herinneren, dan den opdrachtgever, die alle opdrachtgevers is, en die met een ferme gebalde vuist in de vage ruimte iets zeer essentiëels „pakkends" demon streerde en eischte en die, van deze kernach tige gedachte ontlast, er vergoelijkend en tot het humane weerkeerend er fleemend direct op liet volgen „u maakt er toch iets moois ook van Volgens Baudelaire die veel steekhoudends gezegd heeft in zijn te weinig gekend essayis tisch werk kan een mensch dagen zonder brood, maar géén dag zonder het schoone.... Het aanplakbiljet biedt strijdvragen met wij dere theoretische vertakkingen, waarmede tijd schriften en reeksen boeken ijverig gevuld wer den en waarheen wij allen moeten verwijzen, die hun geweten om eenigerlei reden hierin stof tot oordeelen willen verstrekken. Maar hoe eenvoudig „de" kwestie dan ook gesteld werd. men zal begrijpen welke overwegingen voorza ten, wanneer hier een klein overzicht volgt van eenige recente biljetten, die vanaf aanplakbord, zuil of winkelraam onze verstrooide aandacht poogden te vangen en.... daarin althans blijk baar geslaagd zijn. Het is opjnerkelijk hoe weinig affiches in Ne derland gemaakt worden in tegenstelling met vrijwel het geheele buitenland, waar door of- ficieele. semi-officieele lichamen en particulie ren iedere gelegenheid, die daartoe maar even aanleiding biedt, wordt aangegrepen om het aanprijzenswaardige per biljet van grooter of kleiner formaat kond te doen. In hoeverre hier economische factoren een rol spelen vermogen wij niet na te gaan, maar het zou ons ver wonderen indien deze in Nederland zoovee) kost baarder uitgaven zouden vorderen dan elders. De grootte der oplage bepaalt wel mede den kostprijs, maar de oplagen b.v. in België en Zwitserland, waar het affiche een veelvul- diger en algemeener verschijnsel is dan bij ons, zullen gemeenlijk die in Holland toch maar weinig ontloopen. Bovendien kent het buiten land vaak lang niet geringe belastingen op pu blieke aankondigingen, waarvan het misschien nu onvoorzichtig te gewagen is in een land met een zóó belastingzuchtig departement van wankele financiën Hoe het ook zij, het meerendeel der Holland- sche affiches zijn allergewoonste (en meest foeileelijke) producten van wat grootere letters (en meest afgrijselijke) op een flauw gekleurd velletje papier gedrukt. De uitzondering blijft het biljet, dat met gewild suggestieven vorm. hoe dan ook, onze aandacht vraagt en met een dus een daad stelt, die onze lof, blaam of onverschilligheid oogst. Deze nationale woekering van het banale drukkers-affiche (notaris-verkoopen enz. enz.), waaraan zelfs het pittoreske ontbreekt, zooals in alle provincie-estanimets van onze zuidelijke buren weldadig te aanschouwen valt, is een veeg teeken. In het alledaagsche zijn wij dus geraakt tot het volkomen humor-looze, dat is argelooze, maar zijn wü obstinaat vastgeroest in het botte vervelende en slecht-gestoelde conventioneele. Ten spijt van alle vakscholen, cursussen en leerlingenstelsels, die blijkbaar dorre stof inplaats van levendig leven leeren en de sociale structuur, volkomen calvinistisch, boven de levenskunst stellen. Met het geteekende of ontworpen affiche be treden wij wijder terrein, omdat hier de moge lijkheden uit veelzijdiger bronnen spruiten, hoe wel in dit verband met nadruk gewezen moet worden op de schier volkomen verwaarloozing van het zuiver typografisch affiche, dat bij een overvloed van moderne materialen (papier en letters) ongekende en helaas ongebruikte mo gelijkheden biedt. Een en ander is zoozeer tot algemeen aan vaarde omstandigheid geworden, dat men eigen lijk alleen nog maar als een affiche beschouwt het stuk papier, dat met een of andere prent verbeelding voorzien als zoodanig zich aan dient. Bij officieele en semi-officieele instanties wordt hierin met de meest volslagen indiffe rentie voorgegaan. Het hoofdbestuur van de P. T. T. maakt hierin in sommige gevallen een gunstige uitzondering, hetgeen aansluit bij de meerdere kieskeurigheid ten opzichte van het drukwerk in 't algemeen, al wemelen daarnaast onze postkantoren van „geafficheerde" mede- deelingen in velerlei vorm, die de barste pri mitiviteit in vorm en uitvoering tarten. Ergerlijker in dit opzicht zijn de Nederland- sche Spoorwegen wie spreekt veelvuldiger in dit land en op ruimer schaal per plakaat? die in lederen vorm, zoowel als louter product van de boekdrukpers of als affiche voorzien van bovengenoemde prentverbeelding, sedert jaar en dag slechts monsterlijke verfoeilijkheden in al le opzichten, volslagen schaamteloos kleeft aan de wanden van stations en halten. Een excuus van zuinigheid een der meest hypocriete vaderlandsche ondeugden kan hier niet gelden dan als lachwekkend Ersatz voor onverschilligheid en aperten slechten smaak. Immers, voor hetzelfde geld en vaak voor minder aantal gave guldens! ware iets goeds te maken geweest, waar tot op heden slechts ordinaire smakeloosheid een dubbel verlies gehonoreerd werd, die de weerlooze klanten voor lief moeten nemen, maar 't nationaal aan zien deerlijk schaden. De Jaarbeurs mist tweemaal 's jaars de kans Nederland tijdelijk van een goed biljet te voor zien, maar heeft de onmiskenbare verdienste de oud-vaderlandsche wijsheid van 't schoone in 't pogen te huldigen. Het allereerste biljet en dit dateert reeds uit de oorlogsjaren! van Lion Cachet blijft voorshands de gunstige uit zondering op den dorren regel, maar wij blijven hoopvol uitzien naar de mogelijkheid dat de greep eens raak zal zijn. De K.L.M. heeft een prijzenswaardig penchant voor een duidelüken Franschen invloed in Frankrijk worden momenteel de beste affiches ter wereld gemaakt en heusch niet alleen door Cassandre! hetgeen tenminste van onder scheidingsvermogen getuigt. Maar wat voor een raar ding hangt er dezer dagen in 't K.L.M.- gebouwtje op 't Leidsche Plein? Een verknipt Fransch affiche van Jean Carlu met overplakte strookjes pasklaar gemaakt voor 't gewenschte doel. Wij wenschen beterschap.... Onze scheepvaartmaatschappijen, die jaren lang vasthielden aan de schoone schuiten en de blauwe lucht, hebben, naast eenige andere min of meer gelukte pogingen, den in Neder land werkenden Zwitser Jean Walther ontdekt. De keus is verre van ongelukkig, al importeert deze internationalist nawijsbaar zijn Fransche scholing. Wij kennen allen 't afgrijselijk prul met een spoor-stootblok waarachter direct een blauwe zee met kielzog, dat ons dan moet aanmoedi gen met een of anderen bootdienst naar Enge land over te steken. Zoo suggestief als de rails waren van Cassandre's Etoile du Nord, zoo vol slagen ernaast was deze zee-gelijkenis. Een nieuw affiche van Wim H. Muller (door Cal- land?) met de Towerbridge is wel heel wat be ter, al wordt er, in 't algemeen en ook hier, te min geteekend en te gemakkelijk daarvoor in de plaats gespoten. De Amsterdamsche zomerfeesten zijn aange kondigd door affiches van Fré Cohen, die met zuivere en sobere middelen een bijzonder effect heeft weten te bereiken. Het ware te wen schen, dat haar meerdere kansen geboden wer den, hetgeen de ontwikkeling van het Neder- landsch affiche in een te schaarsch typogra fisch genre slechts ten goede kan komen. De beide affiches van Prof. Huib Luns voor de Italiaansche Tentoonstelling en de Itala- niseerende Holl. schilders zijn allerminst in evenredigheid tot de belangwekkende gebeurte nissen, die zij pogen aan te kondigen. Tegen het jongste van de twee zijn zelfs bezwaren van elementairen goeden smaak te maken. Een tentoonstelling van prozaïscher opzet, een Alg. Middenstands Tentoonstelling, die binnenkort in 't RAI-gebouw een warm aanbe volen talrijk bezoek hoopt te trekken, wakkert daartoe aan met een blikken ridder en een vol le zon, in den zin van een volle maan, welk geheel tot een volslagen verouderd en stuntelig genre behoort van een oudbakken romantiek, die niet meer van den eindelijk vergeten requisie- tenzolder moest gehaald worden. De tentoonstelling in Tilburg zocht het in een spook, dat akelig deed langs zooiets als een drijfriem. Handel en industrie kan men blijk baar slechts aanraden zich van betrouwbaar der adviseurs te voorzien! Van de Fêtes de Paris (die in Parijs!) waren hier en daar drie goede affiches te zien, opval lend van conceptie, compositie en kleur, terwijl zoo kort daarna de Nuit féerique de Paris (in A'dam verregend op het vuurwerk na) aange kondigd werd met iets als een decalcomanie- prentje uit onze jeugd, maar dan op veel te groote maat. Wat 't precies voorstelde hebben wij niet kunnen decalcomaneeren, wel was 't erg bont en erg leelijk bont. Een tweetal prijsvragen uit de boekdrukkers en boekhandelarenwereld vragen nog onze aan dacht. Over t Grato-affiche (Grafische Ten toonstelling) hebben wij indirect alreeds iets ge zegd, door op de zonderlinge jury te wijzen. Een zoo hechte organisatie als de Federatie van Boekdrukkers moest allereerst zich houden aan de reeds lang nauwkeurig gestelde code voor prijsvragen. Het resultaat is dan ook geenszins bevredigend, de drie prijzen en de beide troost prijzen komen alle vijf van de vanouds be kende teekenplank, hetgeen bij deze opdracht gevers allerminst verwacht mocht worden. De jury-uitspraak voor een affiche, Geeft een boek" vermeldden wij reeds. De tentoonstelling van de ontwerpers opent 1 Sept. a.s. in de Amsterdamsche Grafische School, waarop wij dan nader zullen terug komen. De Oranje-trein, die achter zijn affiches aan het geheele land doorreist, zal hopelijk van ernstiger aard zijn, dan het malle geval, dat hem aankondigt. Dit oeuvre van een zekeren Rothciv (zuiver Nederlandsch klinkt dat niet) is erger dan een simpel mal geval: een blijk baar als Hollandsch landschap bedoelde ach tergrond (te primitief voor een kinderboek)een geknakte trein en daarvóór een stuntelig ge teekende horde malloten, waarvan een enkele dwaas kans ziet zich in 't oranje-geval te hij- schen. Wie buiten genoemden „teekenaar" schul dig staat aan deze blamage is ons onbekend, maar blijkbaar hebben tot nu toe goede affiches nog niet den weg gevonden naar alles wat met de Ned. Spoorwegen eenig verband houdt. Weldadig doet het simpele affiche aan voor de tentoonstelling van W. O. J. Nieuwenkamp, dat deze gewetensvolle vlotte teekenaar zelf van een zwierige Oostersche verbeelding tus- schen klare goede letters lithografeerde. Een goed biljet voor een goed doel is dat van Schwarz voor de kunstverloting ten bate van de Joodsche vluchtelingen. De compositie is met de vele attributen geenszins overladen, maar zit geestig in elkaar, terwijl de sterke kleuren en de hebreeuwsche letters zeer decoratief zijn toegepast. Wij wenschen Schwarz en ons zelf nog menige affiche-opdracht toe en.... de kunstverloting, waarvan de trekking onlangs nog uitgesteld werd, het succes toe, dat niemand haar misgunnen zal en waartoe velen misschien alsnog kunnen bijdragen. CH. NYPELS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9