De eerste giraffe in Frankrijk
Met vetfiaal van den
I f 25.— keerden wij uit
I ONZE 330e UITKEERING
I f 82.230.-
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
GROOTE SENSATIE IN
PARIJS
DE MOT
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1934
Invloed op de mode
Een papyrusvondst
PER FLESCH Fl. 2.80
Een opvolger van Zaro
Agha
Trouwring in een ram
menas gegroeid
1 f
Benares verdwijnt
Korte berichten
In 1827 kwam het dier, een ge
schenk van den pascha van
Egypte, na een moeizaam
transport in de Fran-
sche hoofdstad
Succes van Italiaansche missie
in Egypte
De Marokkaansche Methuscdem
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
S SS.-1"™* I De sollicitatie van j
Donald Locket
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallenverzekering aan den Heer
F. A. Wolters, Dijkstraat 9, Arnhem wegens een
aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is
I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN 1
1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
Wat zou jü doer.. Reina?
Hoe ongeloofelijk of het ook klinkt, toch is
het een feit dat men een goede honderd
jaar geleden nog nooit een giraffe in
Frankrijk gezien had!
In 1827 waren twee giraffen op een veelbe
wogen jacht in handen gevallen van den pacha
van Egypte, 't Waren nog jonge dieren, niet
ouder dan zes maanden.
De pacha schonk ze aan de koningen van
Frankrijk en Engeland. De consuls van beide
landen verlootten de giraffen onder hun tweeën.
Het dier dat de Engelsche consul trok, stierf
veertien dagen later, maar dat wat den Fransch-
man werd toegewezen, bleef gelukkig in leven.
Had het heel wat moeite gekost om ze meester
te worden, het bleek nog veel lastiger de giraffe
te vervoeren. Een speciale boot werd gebouwd
om het dier den Nijl af te voeren; behalve de
verzorgers werden nog vier koeien meegenomen,
die voor min en voor gezelschap van de giraffe
dienst deden.
Na veel gesol kwam zij dus te Parijs aan.
Na al wat over de giraffe geschreven en ge
daan werd, was het heel begrijpelijk dat de
koninklijke familie haar ook wilde zien en de
koning gaf opdracht haar naar Saint-Cloud te
brengen, waar hij momenteel verbleef.
Al dagen te voren was de heele Dierentuin
ln rep en roer want de giraffe zou niet alleen
vergezeld worden door Monsieur Saint-Hilaire
maar ook door verscheidene andere geleerden.
De giraffe werd nog eens extra gekamd en
geborsteld, tusschen haar horens werd een krans
bloemen gevlochten en om haar hals de amu
letten gehangen die ze uit Egypte had meege
kregen.
Na rijp beraad was besloten de drie Egyp
tische koeien, haar reismakkers, thuis te laten.
Over eenzaamheid gedurende de reis hoefde ze
niet te klagen want behalve een detachement
gendarmerie gingen nog verscheidene geleerden
en hooggeplaatste personen mee, zoowel te
paard als per rijtuig.
Uit alle ramen hingen trossen menschen en
toen de karavaan Parijs achter zich gelaten
had, kwamen uit alle dorpen in den omtrek
de bewoners toegesneld om het wonderlijke dier
te zien
Na een wandeling van drie uur kwam het
heele gezelschap goed en wel in Saint-Cloud
aan.
Daar werd haastig nog eens de laatste hand
gelegd aan het toilet van de giraffe. Monsieur
Saint-Hilaire inspecteerde haar van top tot
teen en toen haar huid glom van het borstelen
en ze er werkelijk op haar voordeeligst uitzag,
meldde h]j zich met een gerust nart bij de
paleiswacht aan. De hekken van het park wer
den wijd opengeworpen en het heele gezelschap
trad binnen.
Het duurde niet lang of de koning, de Dau
phin en Madame la Dauphine, alle prinsen en
prinsessen kwamen naar de Orangerie waar de
giraffe haar dorst leste met een emmertje
melk.
Monsieur Saint-Hilaire trad naar voren en
stelde in allen ernst de giraffe aan Zijne Majes
teit voor. Hij somde alle goede hoedanigheden
van het dier op en bood den Koning een bro
chure aan waarin met veel omhaal en veel
geleerde woorden de levensloop van de giraffe
werd verhaald.
De giraffe had bij de koninklijke familie even
veel succes als bij de menigte. De koning wilde
het dier hard zien loopen en een der oppassers
liet het draven. Men wierp het zwart en roode
kleed op den rug van de giraffe en statig
wandelde ze, zoo uitgedost, voor de orangerie
heen en weer. De koning en de prinsessen lie
ten het uit de hand eten en waren zeer vereerd
toen de giraffe zich verwaardigde haar lange
hals te buigen en voorzichtig de rozenblaadjes
uit hun handen at.
Wel een paar uur lang bleef de giraffe ln
Saint-Cloud maar eindelijk ving de terugtocht
aan, nadat de koning van zijn tevredenheid
betuigd had door de oppassers twee duizend
francs te doen toekomen.
Op de terugreis had het dier al even veel be
kijks. Eenmaal in den Dierentuin aangekomen
slaakte Monsieur Saint-Hilaire een zucht van
verlichting toen hij het hok achter de giraffe
sloot. Alles was gelukkig goed afgeloopen!
Met het reizen en trekken der giraffe was het
nu gedaan. De rest van haar leven sleet ze in
den Dierentuin, aangestaard en aangegaapt
door duizenden, want de belangstelling ver
minderde niet.
De mode maakte zich van de giraffe meester.
Er waren mutsen, strijkijzers en pendules ,.a la
giraffe". Ja, een geestdriftig architect stelde
zelfs voor het Beursplein te verlichten met lan
tarens „a la giraffe". Maar zoover ging het
enthousiasme gelukkig met!
De Italiaansche geleerden, die onder leiding
van prof. Vogliano in Egypte werken, en
in het bijzonder den krokodillentempel
van Tebtunis doorzochten, hebben geluk ge
had. Niet minder dan 1700 papyrus-stukken
zijn in hun handen gevallen: de grootste
vondst, die tot nog toe ooit een expeditie ten
deel viel.
De gevonden papyrussen zijn van verschil
lende soort. De eerste groep werd ontdekt ter
zijde van den processieweg. Zij omvat in hoofd
zaak teksten van dramatische dichters als
Eurypides en Menander. Ook bevindt zich hier
bij een half-poetische compositie, waarin de
legende van Narcissus in verband gebracht
wordt met het lot van Antinous, den favoriet
van keizer Hadrianus; de bloem Antinous,
waarvan hierin sprake is, was een soort van
lotus.
De tweede en grootste groep, die ongeveer
1000 stukken omvat, werd gevonden in de na
bijheid van het grapheion, d. i. het openbare
register van Tebtunis. De plaats, waar de pa
pyrussen zijn gevonden, heeft blijkbaar deel
uitgemaakt van een notariskantoor. De papy
russen bestaan in hoofdzaak uit processtukken,
rekeningen en dergelijke. Eigenaardig is nu
echter, dat tusschen die notarieele akten ook
eenige stukken van litterairen aard voorkomen,
o.a. de voornaamste papyrusrol van de gansche
vondst, nJ. een commentaar op Callimachos.
De verklaring van dit feit is waarschijnlijk
hierin te zoeken, dat de notarisklerken in hun
leege oogenblikken een centje verdienden met
het overschrijven van gedichten en andere lit
teraire werken.
Het commentaar op Callimachos' Jamben is
geschreven door een man van zeer bescheiden
talenten, maar die blijkbaar goed ingelicht was,
waarschijnlijk een schoolmeester uit de twieede
eeuw na Christus. Hij citeert helaas maar wei
nig, zoodat onze kennis van Callimachos' ver
loren verzen door dit werk nauwelijks wordt
vferrijkt. Doorgaans biedt de schoolmeester zijn
eigen, weinig hoogvliegende omschrijvingen in
de plaats van de oorspronkelijke verzen. Toch
heeft dit commentaar voor de kennis van Cal
limachos groote waarde. De mededeelingen van
den commentator beteekenen een scherpen
toetssteen voor de tot nog toe geopperde hy
pothesen der geleerden, en terwijl de meenin
gen van Willamowitz Möllendorf omvergewor
pen worden, blijkt Hans von Amim veelal juist
geraden te hebben.
Deze papyrusrol, die 1.35 M. lang en 32 c.M
breed is, zal spoedig gepubliceerd worden door
den grooten kenner van Calimachos, die prof.
Vitelli is.
Een derde en kleinere groep van papyrussen
is tenslotte afkomstig uit eenige krokodillen-
mummies, waarbij de papyrus als opstopping
van den muil was gebruikt. Hieronder zijn
enkele stukken in demotisch schrift, dat slechts
enkele geleerden ter wereld ontcijferen kun
nen.
Bijzonder relief geven de Italiaansche on
derzoekers aan die trekken uit hun vondst, die
ter eere van Rome strekken. Zoo is er in het
commentaar op Callimachos sprake van een
gedicht, waarin Rome met Alexandrie vergele
ken wordt, hetgeen in dien tijd zeker vleiend
was voor Rome.
Een ander waardevol stuk is een origineele
brief van Theon aan Heraclides, waarin hij
dezen de lezing van eenige boeken aanbeveelt,
die hfj herm toezendt. Het zijn: het derde en
vierde boek over de askesis van Boetos; het
boek over het huwelijk en het boek over de af
wezigheid van de smart van Diogenes; het
boek van Chrisippos over de wijze, zich zijn
ouders waardig te maken; het eerste en twee
de boek van Antipatros over de wijze, zich van
de slaven te bedienen, en het vierde boek van
Poseidonios' werk over de wijze, moed te vat
ten.
Het origineel van dezen brief, waaruit de in
vloed der historische wijsbegeerte in Egypte
blijkt, zal aan Mussolini worden aangeboden.
Zaro Agha is dood, leve Sidi Hahbib ben
Maati! Eigenlijk is het niet noodzakelijk hem
een lang leven toe te wenschen, want hij is
in tegenstelling met Zaro Agha kan dat be
wezen worden zoo juist 177 jaar geworden.
Sidi Hahbib heeft weliswaar niet Napoleon
gekend, maar hijzelf stamt uit een oud Marok-
kaansch adellijk geslacht en rekent tot zijn
voorvaderen den beroemden sultan Moelay
Ismael.
Sedert 150 jaar oefent hij het beroep uit van
Maraboet. een wonderdokter en zijn specia
liteit is het genezen van zieken door het ade
men op den lijder, nadat hij zijn adem gerei
nigd heeft door een gloeiend ijzer voor zijn
mond te houden. Ondanks dit beroep, dat in
het algemeen nogal van reclame houdt, is Sidi
Hahbib ben Maati van iedere publiciteit afkee-
rig. Toen de journalist, die hem ontdekte een
foto van hem wilde maken, verdween de mara
boet en stuurde als plaatsvervanger zijn klein
kind, ook al een waardige grijsaard met een
patriarchalen baard.
aillliilllllillllllllll
iimiiiuiiiiimiiii£
De mot heeft ook
Vacantie-af,
Dus graven gaat
Zij aan haar graf.
Zij heeft gespeeld.
Gestoeid, gezweefd,
Bij zonneschijn
En lamp gebeefd,
Forceerde jacht.
Gaf vrouwen kans.
Maar zelf ontsprong
Zij dan den dans!
En menig vaas
Viel in dan strijd
Door haar talent
En handigheid!
Nu zoekt zij rust,
Want zij is moe.
Nu gaat zij, ja
Waarheen naar toe?
Natuurlijk voor
Haar nieuwe rol
Verschuilt zij zich
In lekker wol!
Zij slaapt een gat,
Niet in den dag,
Want zij is van
Meer nijver slag!
En dat bemerkt
Ge straks bepaald.
Als gij uw wol
Te voorschijn haalt!
U voelt dan in
Uw hart verwijt
Van veel te slap
Gestreden strijd.
Dan geeft beslist
De mot tot slot
U ook nog met
U zèlven mót!
=iiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii=
In de nabijheid van Rothenstadt, een dorpje
in Zuid-Duitschland, heeft men een rammenas
uit den grond gehaald in welks ondereinde een
trouwring gegroeid was. De ring moet al vele
jaren in den grond gezeten hebben, want nie
mand herinnerde zich dezen verloren te hebben.
De ring draagt geen inscriptie, zoodat het on
mogelijk is den oorsprong na te gaan.
Met een uitdrukking van diepe ergernis
op zijn anders nog al knap gezicht stap
te Donald Locket een groot kantoorge
bouw binnen en ging naar de liften. Terwijl hij
begon te stijgen, besloot hij uit te stappen, als
de lift voor 't eerst stopte. Dat gebeurde op de
vijfde verdieping. Hij liep de gang in en sloot
een oogenblik z'n oogen. Hij zou blindelings z'n
slachtoffer kiezen. Hij bleef staan en zag een
kantoordeur voor zich. Resoluut deed hij die
open en stapte naar binnen. Een beleefd meisje,
dat voor een schakelbord zat, vroeg:
„Wien had u willen spreken?"
„Den baas," snauwde Donald.
Het meisje wou iets zeggen, maar hü viel
haar vlug in de rede: „Laat die smoesjes maar
weg! Die ken ik allemaal en ik stoor er me
geen steek aan. Ik ga met den baas praten
en ik zou wel eens willen zien wie me tegen
houdt. Als ik hem niet vind, krijgen jullie spek
takel en geen klein beetje ook!"
Het meisje riep vlug een kantoorjongetje bij
zich. Ze fluisterde tegen hem en hij vertrok,
cm na eenige oogenblikken weer terug te ko
men en den vreemdeling te zeggen dat hij maar
in de kamer van mijnheer Leefson moest ko
men. Wat de jongste bediende verwachtte, dat
mijnheer Leefson met dat jongmensch zou doen.
was duidelijk te zien.
Donald Locket ging 't privé-kantoor binnen
met gebalde vuisten. Hij keek den forschen man
achter het eikenhouten bureau aan zóóveel
woester dan de oude man naar hem keek, dat
die waardigheidsbekleeder wat bleek werd, den
uitbrander achterwege liet, waarmee hij den
brutalen bezoeker had denken te verwelkomen
en vroeg: „Wat verlangt u?"
„Niets, niemendal!" snauwde de indringer.
„U wilt absoluut niets koopen, hé? Als ik iets
te verkoopen heb, wilt u niet eens weten wat
het is, hé?"
„Neen, dat wil ik zeker niet," viel mijnheer
Leefson uit. „Er zit niets anders voor u op dan
zoo gauw mogelijk te maken dat u uit
„Ik wil u niets verkoopen!" riep Donald
woest. „Ik wil u alleen maar iets vertellen en
u moet luisteren, of u wilt of niet. Als u niet
wilt, ga ik met stoelen gooien."
De andere keek verstoord. Een oogenblik
dacht hij er aan geweld te gebruiken. Maar hij
zag den forschen bouw en het vastberaden ge
laat van den jongen man en bedacht zich. On
willig ging hij achterover in z'n stoel zitten om
te luisteren en z'n hand strekte zich heimelijk
uit in de richting van een belknop, die even
buiten tfn bereik was.
„Ik weet niet wat u voor zaak hebt," hernam
Donald Locket heftig. „Ik heb opzettelijk niet
cp de deur gekeken, omdat ik het niet wilde
weten. Maar wat u ook voor zaak hebt, u pro
beert iets te verkoopen. Waarschijnlijk ben ik
de slechtste reiziger ter wereld, want ik heb
niets verkocht. Maar in de maand, dat ik enkel
cp provisie reis, heb ik een massa dingen op
gemerkt, die me geweldig dwars zitten. Een
van die dingen is de kolossale onbillijkheid en
inconsequentie van lieden als u. U hebt zelf
iets te verkoopen. U hoopt dat de menschen
zullen luisteren naar u w reizigers, of naar u,
of naar uw advertenties, of wat voor reclame
u maakt. Maai- jullie krabbelen stuk voor stuk
achteruit, als een ander een kans waagt. Jullie
hopen dat de menschen naar jullie reizigers
zullen luisteren, maar als een ander bij jullie
aankomt, leer je je personeel om alle reizigers
af te schepen, tegen ze te liegen, 't komt er
niet op aan wat; als jullie maar niet behoeven
te doen wat je
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiut
verwacht, dat an-
Miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii||i||,JL
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
:f j
Nadat we eerst nog een stevigen maaltijd
haddeni genomen, begaven we ons op weg.
Eerst hadden we nog eens goed nagekeken of
we alles voor den grooten tocht bij ons had
den. Het skiën ging ons vrij goed af.
Uur na uur gleden we voort over de onaf
zienbare sneeuwvlakte, van tijd tot tijd nog
eens uitrustend. Na een tocht van 8 uur be
sloten we ons nachtverblijf op te slaan. Wel
dra hadden we onze tent opgezet en konden we
uitrusten Van den vermoeienden tocht. 80
K.M. hadden we thans afgelegd.
Den volgenden morgen voelde ik mij in mijn
slaapzak bij het wakker worden vrij onbe
hagelijk. Het bleek, dat de slaapzak was be
vroren en ik kon mij nauwelijks verroeren.
Toen wij dan ook 's avonds weer onze tent op
sloegen, zei ik tegen Oom, dat ik liever een
sneeuwhol wou graven om daarin te gaan sla
pen.
Nadat ik Oom terusten had gewenscht,
kroop ik in het sneeuwhol. Ik voelde mij in
mijn slaapzak in de sneeuw tamelijk behage-
lijk en weldra sliep ik in.
De man voor 't
eikenhouten bu- i
reau keek ver- I
baasd, mompelde
iets onverstaanbaars, ging weer achterover zit
ten en keek nu een beetje meer belangstellend
dan geërgerd. Uit z'n keel klonk echter nog
een knorrend geluid.
„Nu ben ik geen reiziger meer," ging Donald
voort, „ik ben ontslagen, omdat ik niets ver
kocht. Hoe kon ik iets verkoopen? Ik kon de
menschen niet eens te spreken krijgen, aan
wie ik iets had moeten verkoopen, of ik had
detective en inbreker tegelijk moeten zijn. 'tZat
me tot hier! Toen besloot ik, onverschillig welk
zakenman, uit te pikken en dien eens precies
te vertellen hoe ik over hem dacht, om me wat
cp te luchten en m'n gevoel van eigenwaarde
terug te krijgen, dat ik als reiziger weg heb
moeten gooien. Ik kon niet anders. Ik kon niet
op een ander baantje afgaan, terwijl m'n her
sens als 't ware kookten. Nu heb ik 't gedaan en
ben er wat van opgeknapt, tls een heerlijk
gevoel, nadat ik een maand lang heb moeten
kruipen en me van alle kanten heb laten be-
leedigen, om ten minste één baas de waarheid
te zeggen. Beschouw u zelf maar als flink afge
rost, en.... goeden middag. Ik hoop dat u bin
nenkort failliet gaat."
Mijnheer Leefson sprong overeind. „Wacht
even!" riep hij. ,,'tls hier 'n advertentiebureau,
jongeman. Ik heb een zeker respect voor de
duidelijke, krachtige manier waarop je je uit
drukt, al begrijp ik zoo'n beetje waarom je als
reiziger niet geslaagd bent. Maar je hebt een
prachtigen kijk op het probleem van den al-
gemeenen tegenzin om te koopen, een probleem
dat we moeten oplossen voor een onzer beste
klanten, die uitsluitend door persoonlijk be
zoek verkoopt. We stellen advertenties voor hem
op, om de zakenmenschen wat gewilliger te
maken, als hij komt. Heb je zin in het baantje
van teksten-schrijver, om die advertenties op
te stellen? Ik wil 't met je probeeren. Je kunt
er waarschijnlijk wat nieuws en wat reclame
in brengeneen meer ongewone aanval,"
voegde hij er met een ironisch lachje bij.
Donald Locket liet zich op een stoel vallen.
„Ik had wel vooruit kunnen begrijpen." zucht
te hü, „dat ik niet eens de voldoening van een
kleine wraakneming zou mogen hebben. Nu
moet ik zelfs nog beleefd tegen u zijn, omdat
ik een baantje noodig heb. Of ik 't aanneem?
Natuurlijk neem ik 't aan. En.... u behoeft
niet failliet te gaan. Neen, doet u 't toch vooral
niet. Een mensch krijgt niet makkelijk een
baantje tegenwoordig."
Benares, de heilige stad van de Hindoes en
een van de oudste steden ter wereld, dreigt
langzaam maar zeker in de Ganges onder te
gaan. Ruim een eeuw duurt dit vernielings
werk, dat in de laatste vüf jaren steeds vlug
ger gaat. Kort voor het uitbreken van den
oorlog was het gevaar eigenlek pas goed te
bemerken. De stad, die in het Nederlandsch
„In de Macht van het Beste Water" heet, ligt
aan de Gangesbocht, die naar de Himalaya
wüst. Aan de steile oevers, die door het water
steeds meer ondermijnd worden strekken zich
de plaatsen en de paleizen der grooten: maha-
radja's, radja's en nabobs uit. Men kan langs
de rivier het ondermijningswerk van de gol
ven zien. Op de plaats waar vroeger het paleis
van een voornamen Hindoe stond, ziet men
thans nog slechts een paar steenen boven het
water uitsteken. Nieuwe onderzoekingen hebben
aangetoond, dat bü een groot aantal gebouwen
scheuren te zien zün, die gedeeltelük door het
heele bouwwerk loopen en vele huizen loopen
gevaar ineen te storten. Daarbü komt nog, dat
men in Indië practisch niet weet hoe men de
stad voor den ondergang kan bewaren. Men
denkt aan stuwdammen, beveiliging van de
oevers, maar voor dit alles zouden minstens
100 millioen roepijen noodig zün. De Britsche
autoriteiten hechten aan de plannen hun
goedkeuring, maar het is de zaak der Indiërs
hun heiligste stad zelf te behoeden tegen de
vernielende rivier.
Bü Hannover is een auto door een trein ge
grepen. Twee automobilisten verbrandden in
hun wagen.
In de Letlandsche stad Dageta heeft een
vuurzee gewoed, waaraan 6 huizen, een school
en 34 werkplaatsen en schuren ten offer vielen.
A 11~ °P dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f 7C1/) bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 OC oü verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) m
A),llC QOOlltie S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen «Jl/l/C/.verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 4doodeiyken afloop «UIeen voet of een oog f«vi duim of wijsvinger trV* been of arm/ tTv* anderen vinger
31
Geweldig, Reina. Een groote vrouw, in
alle opzichten, knikte de jongeman. Eigen-
hjk jammer, dat ze geen weduwe is! Is het
niet vreeselijk, dat ze zoo door het leven gaat
door de schuld van een ellendeling?
Wat zul je eraan doen! Dat geval komt
zoo dikwüls voor. Sommige vergissingen moet
je duur betalen. Is het nog bekend, -.vaar hü
uithangt?
Hü? Hy schünt Amerika zoo'n beetje af te
loopen.
Om het geld op te maken, dat hü van
tante Marilena heeft afgehaald....
Daar zal hü zoo langzamerhand wel door
heen wezen.
Op een goeden dag komt hij nog terug,
om haar op te zoeken
Denk je dat? Dat zou het toppunt van
onbeschaadheid zijn! zei Lorenzo giftig.
Temeer, daar hü haar gewoonweg ce gronde
gericht heeft. En zij is zoo dwaas, dat ze
misschien nog in staat zou zün, om hem te
ontvangen....
Ik? Nu, kük eens, Lorenzo, ronduit gezegd,
ik weet het niet. Het zijn moeihjke gevallen
want het is prachtig om te vergeven, maar
als je dan van het eene weer in het andere
komt.
Het is een ramp! Het is een ramp! Wat
ontzettend jammer van die vrouw! prevelde de
jongeman treurig.
Intusschen was Marilena bij de Kreeftenrots
gekomen, en zag vol welgevallen naar de zee
en de omgeving, die baadde in een vloed van
licht er. kleuren. Met verrukking ademde zü
de bries in, die uit zee woei, en de hitte van
den gloeienden dag kwam temperen. Op het
terras van markiezin Souza zag zij haar za haar
zuster zitter. lezen. Wanneer waren ze terug
gekomen? waarschijnlijk gisterenavond tegen
twaalf uur, toen ze een auto hoorde voorbü
suizen, die met zün sirene de bewoners van
„Villa del Mar" in him eersten slaap stoorde,
er. welks rumoer even later in het geruisch der
golven was weggestorven. Marilena zette zich
rustig neer en deed haar boek open, vastbeslo
ten, om haar lectuur voort te zetten. Opzü
van de rotsbank was eer. zachte glooiing, die
als aanlegplaats dienst deed voor de bootjes, die
de toeristen huurden. Doch thans was er
niemand, en de kreeften kropen over de
glooiing heen, in absolute zekerheid, dat ze niet
gestoord zouden worden. Marilena had die
zelfde zekerheid, daar zü, zoover het gezicht
reikte, niemand anders bemerkte dan de
hertogin en haar zuster, ginds in de verte.
Marilena verdiepte zich in haar lectuur, ter
wijl zij nu en dan haar oogen opsloeg, om ze
op een nieuw onderdeel van het schitterend
geheel te vestigen, of droomerig den koers
van een zeilschip in de verte te volgen, of de
vlucht der meeuwen, die stoute kringen tus
schen hemel en zee beschreven, in de purperen
avondlucht. Dan richtte zü haar aandacht
weer op haar boek, en er waren oogenblikken,
dat haar verbeelding haar zóó ver meesleepte,
dat zü niet eens het geklots der golven tegen
de rots bemerkte. En zóó was het te verklaren,
dat zü met een schok uit die verstrooidheid ont
waakte, toen zü het luide geronk van een
motor, dicht bij haar vernam. Instinctmatig
keek zü omhoog, in de verwachting, dat zij
een vliegmachine boven zich zou zien, doch de
lucht was als schoongeveegd: niet de minste
schaduw of anderszins was daar te bemerken.
Vervolgens richtte zü haar blik naar het water
vlak vóór haar, en zag van der. kant van
Ruiselares een motorboot in snelle vaart
naderbü komen. De boot kliefde het water als
een mes, en deed aan beide züden het schuim
opspatten. Aan het stuurrad zat eer. man in
witte pantalon, blauwe jas, en alpino.
Marilena keek min of meer verstrooid naar
hem. Zü vroeg zichzelf niet eens af, wie het
kon zün. In Ruiselares verschenen meermalen
Engelschen, die een paar dagen bleven, om
dan te verdwijnen, zonder een spoor achter te
later.. De man aan het stuur had de witte
gedaante op de rotsbank niet bemerkt. Hij
had alleen aandacht voor den moeilüker. draai,
dien hü maakte, verminderde een beetje zijn
vaart, en kwam toen vastberaden, als iemand,
die de kust ter plaatse zeer goed, kende, recht
op de aanlegplaats aan. Marilena zag thans
het gezicht van den man, en uitte een kreet
van verrassing, vreugde en angst, alles tege-
lqk een kreet, die verloren ging in het ge
ruisch van de zee, zonder dat de man in de
boot hem opving, druk bezig als hü was, om
zün vaartuig vast te leggen. Toen zü klaar
en duidelük de figuur van Pablo Souza over
eind zag staan, voelde Marilena twee tegen-
strüdige opwellingen: de eerste, om naar hem
toe te loopen, en hem haar vreugde te kennen
te geven, dat zij hem ten laatste weer heelhuids
voor zich zag, en de tweede, om weg te vluch
ter., en zich aan zün oogen te onttrekken, over
eenkomstig den, misschien wel wt overdreven,
plicht, dien zü zich zelf had opgelegd. En de
strijd tusschen die twee verlangens had geen
ander resultaat, dan dat zü bevend, als aan den
grond genageld, bleef staan.
Souza had haar nog niet gezien. Doch toen
de boot vastlag aan een dikken üzerer. ring,
die in de rots geklonken was, en hü zün voet
zette op de glooiing, die regelrecht naar de
rotsbank leidde, bleef hü als verbüsterd
staan, bevangen door dezelfde blüde verras
sing, die Marilena had doen verstüven. Geen
kreet, geen woord verbrak de stilte. Werktuig-
lük nam hü zün muts af, en sprakeloos bleven
beiden voor elkander staan. Uit hun oogen
straalden alle gevoelens, die hen bezielden.
Het was als een spontane kreet van hun hart.
In dat eerste oogenblik spraken zü de ronde
taal der natuur. Doch dat duurde slechts een
oogenblik. Het stierf eensklaps weg, voor het
besef van de werkelijkheid. De werkelükheid
was hard en wreed, als de plicht, die tegelük
het hoofd opstak, en beiden verschansten zich
achter eer. voorgewende koelheid, die hun wer-
kelüke gevoelens bemantelde. Zij vonden
slechts enkele gedwongen en alledaagsche woor
den, die de betoovering volledig verbraken.
Wat toevallig. Marilena! Hoe kon ik
denken, dat ik je hier zou ontmoeten! Hoe
gaat het met je?
Goed. En met jou? Ik had al gehoord, dat
je gewond was....
Geer. van beide stemmen had die buiging,
waaruit gevoel spreekt. In allebei scheen iets
gebroken te zün, zoo dof en zonder uitdrukking
klonken ze.
Ja, mün sleutelbeen was gebroken, en een
anderen kogel hebben ze tusschen mün ribben
vandaan gehaald, antwoordde Pablo Souza op
onverschilligen toon.
Marilena huiverde nauw merkbaar, maar
niet zóó, of hü bemerkte het. Zün mooie oogen
keken haar smeekend aan, als vroeg hü om
verontschuldiging, dat hü teruggekomen was.
Je weet niet, wat ik geleden heb, Pablo,
bekende de barones ronduit. Mün zelfver-
wüten maakten me gek. Als je was komen te
sterven, zou ik geer. uur rust meer gekend
hebben.
Arme Marilena! Je zult altüd dezelfde
blüven! Maar kwel je nu niet meer.
Het is allemaal voorbü. Ik was er tamelijk
slecht aan toe in het hospitaal, in Melilla.
Toen hebben ze me overgebracht naar Malaga,
en eergisteren ben ik met verlof in Madrid
aangekomen.
De oogen van Marilena bleven een oogen
blik bezorgd op markies Souza rusten. Ze
schenen te zeggen: „Hadden we niet afgespro
ken, dat je niet zou terugkomen?" En Pablo
begreep haar, want hü antwoordde bedaard:
Ik had niet in Spanje moeter. terug
komen, Marilena. Begrijp je me?
Ja, Marilena begreep, dat het niet zijn wil
was, die hem had teruggevoerd, maar de om
standigheden, die hem zün woord hadden doen
breken. Vol oprechtheid ging Souza voort:
En ik vraag je, om het mü te vergeven,
niet alleen, dat ik naar Spanje ben terugge
komen, maar ook, dat ik naar Ruiselares ben
gekomen. Ik zweer je, dat ik absoluut niet
wist, dat je hier was. In de opwinding van
het weerzien heeft mün moeder er met geen
woord over gesproken. Maar wees er van ver
zekerd, dat ik van de eerste de beste gelegen
heid gebruik zal maken, om heen te gaan.
Want ik veronderstel, dat we geen van beiden
ten aanzien van dat punt van meening ver
anderd zün en dat het zal wezen als drie
jaar geleden?
Juist, Pablo
Ik ben het heelemaal met je sens, zei
Souza op gedempter, toon.
Zou het niet beter zün, als je trachtte,
om me heelemaal te vergeten? vroeg Marilena
bezorgd.
Kan men zoo maar vergeten, als men wil?
Vergeten! Ja, uit zelfzucht zou ik wilier., dat
ik kón vergeten...»
.(Wordt vervolgd)