De eerste giraffe in Frankrijk Met vetfiaal van den I f 25.— keerden wij uit I ONZE 330e UITKEERING I f 82.230.- PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd GROOTE SENSATIE IN PARIJS DE MOT ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1934 Invloed op de mode Een papyrusvondst PER FLESCH Fl. 2.80 Een opvolger van Zaro Agha Trouwring in een ram menas gegroeid 1 f Benares verdwijnt Korte berichten In 1827 kwam het dier, een ge schenk van den pascha van Egypte, na een moeizaam transport in de Fran- sche hoofdstad Succes van Italiaansche missie in Egypte De Marokkaansche Methuscdem 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) S SS.-1"™* I De sollicitatie van j Donald Locket ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallenverzekering aan den Heer F. A. Wolters, Dijkstraat 9, Arnhem wegens een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN 1 1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH Wat zou jü doer.. Reina? Hoe ongeloofelijk of het ook klinkt, toch is het een feit dat men een goede honderd jaar geleden nog nooit een giraffe in Frankrijk gezien had! In 1827 waren twee giraffen op een veelbe wogen jacht in handen gevallen van den pacha van Egypte, 't Waren nog jonge dieren, niet ouder dan zes maanden. De pacha schonk ze aan de koningen van Frankrijk en Engeland. De consuls van beide landen verlootten de giraffen onder hun tweeën. Het dier dat de Engelsche consul trok, stierf veertien dagen later, maar dat wat den Fransch- man werd toegewezen, bleef gelukkig in leven. Had het heel wat moeite gekost om ze meester te worden, het bleek nog veel lastiger de giraffe te vervoeren. Een speciale boot werd gebouwd om het dier den Nijl af te voeren; behalve de verzorgers werden nog vier koeien meegenomen, die voor min en voor gezelschap van de giraffe dienst deden. Na veel gesol kwam zij dus te Parijs aan. Na al wat over de giraffe geschreven en ge daan werd, was het heel begrijpelijk dat de koninklijke familie haar ook wilde zien en de koning gaf opdracht haar naar Saint-Cloud te brengen, waar hij momenteel verbleef. Al dagen te voren was de heele Dierentuin ln rep en roer want de giraffe zou niet alleen vergezeld worden door Monsieur Saint-Hilaire maar ook door verscheidene andere geleerden. De giraffe werd nog eens extra gekamd en geborsteld, tusschen haar horens werd een krans bloemen gevlochten en om haar hals de amu letten gehangen die ze uit Egypte had meege kregen. Na rijp beraad was besloten de drie Egyp tische koeien, haar reismakkers, thuis te laten. Over eenzaamheid gedurende de reis hoefde ze niet te klagen want behalve een detachement gendarmerie gingen nog verscheidene geleerden en hooggeplaatste personen mee, zoowel te paard als per rijtuig. Uit alle ramen hingen trossen menschen en toen de karavaan Parijs achter zich gelaten had, kwamen uit alle dorpen in den omtrek de bewoners toegesneld om het wonderlijke dier te zien Na een wandeling van drie uur kwam het heele gezelschap goed en wel in Saint-Cloud aan. Daar werd haastig nog eens de laatste hand gelegd aan het toilet van de giraffe. Monsieur Saint-Hilaire inspecteerde haar van top tot teen en toen haar huid glom van het borstelen en ze er werkelijk op haar voordeeligst uitzag, meldde h]j zich met een gerust nart bij de paleiswacht aan. De hekken van het park wer den wijd opengeworpen en het heele gezelschap trad binnen. Het duurde niet lang of de koning, de Dau phin en Madame la Dauphine, alle prinsen en prinsessen kwamen naar de Orangerie waar de giraffe haar dorst leste met een emmertje melk. Monsieur Saint-Hilaire trad naar voren en stelde in allen ernst de giraffe aan Zijne Majes teit voor. Hij somde alle goede hoedanigheden van het dier op en bood den Koning een bro chure aan waarin met veel omhaal en veel geleerde woorden de levensloop van de giraffe werd verhaald. De giraffe had bij de koninklijke familie even veel succes als bij de menigte. De koning wilde het dier hard zien loopen en een der oppassers liet het draven. Men wierp het zwart en roode kleed op den rug van de giraffe en statig wandelde ze, zoo uitgedost, voor de orangerie heen en weer. De koning en de prinsessen lie ten het uit de hand eten en waren zeer vereerd toen de giraffe zich verwaardigde haar lange hals te buigen en voorzichtig de rozenblaadjes uit hun handen at. Wel een paar uur lang bleef de giraffe ln Saint-Cloud maar eindelijk ving de terugtocht aan, nadat de koning van zijn tevredenheid betuigd had door de oppassers twee duizend francs te doen toekomen. Op de terugreis had het dier al even veel be kijks. Eenmaal in den Dierentuin aangekomen slaakte Monsieur Saint-Hilaire een zucht van verlichting toen hij het hok achter de giraffe sloot. Alles was gelukkig goed afgeloopen! Met het reizen en trekken der giraffe was het nu gedaan. De rest van haar leven sleet ze in den Dierentuin, aangestaard en aangegaapt door duizenden, want de belangstelling ver minderde niet. De mode maakte zich van de giraffe meester. Er waren mutsen, strijkijzers en pendules ,.a la giraffe". Ja, een geestdriftig architect stelde zelfs voor het Beursplein te verlichten met lan tarens „a la giraffe". Maar zoover ging het enthousiasme gelukkig met! De Italiaansche geleerden, die onder leiding van prof. Vogliano in Egypte werken, en in het bijzonder den krokodillentempel van Tebtunis doorzochten, hebben geluk ge had. Niet minder dan 1700 papyrus-stukken zijn in hun handen gevallen: de grootste vondst, die tot nog toe ooit een expeditie ten deel viel. De gevonden papyrussen zijn van verschil lende soort. De eerste groep werd ontdekt ter zijde van den processieweg. Zij omvat in hoofd zaak teksten van dramatische dichters als Eurypides en Menander. Ook bevindt zich hier bij een half-poetische compositie, waarin de legende van Narcissus in verband gebracht wordt met het lot van Antinous, den favoriet van keizer Hadrianus; de bloem Antinous, waarvan hierin sprake is, was een soort van lotus. De tweede en grootste groep, die ongeveer 1000 stukken omvat, werd gevonden in de na bijheid van het grapheion, d. i. het openbare register van Tebtunis. De plaats, waar de pa pyrussen zijn gevonden, heeft blijkbaar deel uitgemaakt van een notariskantoor. De papy russen bestaan in hoofdzaak uit processtukken, rekeningen en dergelijke. Eigenaardig is nu echter, dat tusschen die notarieele akten ook eenige stukken van litterairen aard voorkomen, o.a. de voornaamste papyrusrol van de gansche vondst, nJ. een commentaar op Callimachos. De verklaring van dit feit is waarschijnlijk hierin te zoeken, dat de notarisklerken in hun leege oogenblikken een centje verdienden met het overschrijven van gedichten en andere lit teraire werken. Het commentaar op Callimachos' Jamben is geschreven door een man van zeer bescheiden talenten, maar die blijkbaar goed ingelicht was, waarschijnlijk een schoolmeester uit de twieede eeuw na Christus. Hij citeert helaas maar wei nig, zoodat onze kennis van Callimachos' ver loren verzen door dit werk nauwelijks wordt vferrijkt. Doorgaans biedt de schoolmeester zijn eigen, weinig hoogvliegende omschrijvingen in de plaats van de oorspronkelijke verzen. Toch heeft dit commentaar voor de kennis van Cal limachos groote waarde. De mededeelingen van den commentator beteekenen een scherpen toetssteen voor de tot nog toe geopperde hy pothesen der geleerden, en terwijl de meenin gen van Willamowitz Möllendorf omvergewor pen worden, blijkt Hans von Amim veelal juist geraden te hebben. Deze papyrusrol, die 1.35 M. lang en 32 c.M breed is, zal spoedig gepubliceerd worden door den grooten kenner van Calimachos, die prof. Vitelli is. Een derde en kleinere groep van papyrussen is tenslotte afkomstig uit eenige krokodillen- mummies, waarbij de papyrus als opstopping van den muil was gebruikt. Hieronder zijn enkele stukken in demotisch schrift, dat slechts enkele geleerden ter wereld ontcijferen kun nen. Bijzonder relief geven de Italiaansche on derzoekers aan die trekken uit hun vondst, die ter eere van Rome strekken. Zoo is er in het commentaar op Callimachos sprake van een gedicht, waarin Rome met Alexandrie vergele ken wordt, hetgeen in dien tijd zeker vleiend was voor Rome. Een ander waardevol stuk is een origineele brief van Theon aan Heraclides, waarin hij dezen de lezing van eenige boeken aanbeveelt, die hfj herm toezendt. Het zijn: het derde en vierde boek over de askesis van Boetos; het boek over het huwelijk en het boek over de af wezigheid van de smart van Diogenes; het boek van Chrisippos over de wijze, zich zijn ouders waardig te maken; het eerste en twee de boek van Antipatros over de wijze, zich van de slaven te bedienen, en het vierde boek van Poseidonios' werk over de wijze, moed te vat ten. Het origineel van dezen brief, waaruit de in vloed der historische wijsbegeerte in Egypte blijkt, zal aan Mussolini worden aangeboden. Zaro Agha is dood, leve Sidi Hahbib ben Maati! Eigenlijk is het niet noodzakelijk hem een lang leven toe te wenschen, want hij is in tegenstelling met Zaro Agha kan dat be wezen worden zoo juist 177 jaar geworden. Sidi Hahbib heeft weliswaar niet Napoleon gekend, maar hijzelf stamt uit een oud Marok- kaansch adellijk geslacht en rekent tot zijn voorvaderen den beroemden sultan Moelay Ismael. Sedert 150 jaar oefent hij het beroep uit van Maraboet. een wonderdokter en zijn specia liteit is het genezen van zieken door het ade men op den lijder, nadat hij zijn adem gerei nigd heeft door een gloeiend ijzer voor zijn mond te houden. Ondanks dit beroep, dat in het algemeen nogal van reclame houdt, is Sidi Hahbib ben Maati van iedere publiciteit afkee- rig. Toen de journalist, die hem ontdekte een foto van hem wilde maken, verdween de mara boet en stuurde als plaatsvervanger zijn klein kind, ook al een waardige grijsaard met een patriarchalen baard. aillliilllllillllllllll iimiiiuiiiiimiiii£ De mot heeft ook Vacantie-af, Dus graven gaat Zij aan haar graf. Zij heeft gespeeld. Gestoeid, gezweefd, Bij zonneschijn En lamp gebeefd, Forceerde jacht. Gaf vrouwen kans. Maar zelf ontsprong Zij dan den dans! En menig vaas Viel in dan strijd Door haar talent En handigheid! Nu zoekt zij rust, Want zij is moe. Nu gaat zij, ja Waarheen naar toe? Natuurlijk voor Haar nieuwe rol Verschuilt zij zich In lekker wol! Zij slaapt een gat, Niet in den dag, Want zij is van Meer nijver slag! En dat bemerkt Ge straks bepaald. Als gij uw wol Te voorschijn haalt! U voelt dan in Uw hart verwijt Van veel te slap Gestreden strijd. Dan geeft beslist De mot tot slot U ook nog met U zèlven mót! =iiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii= In de nabijheid van Rothenstadt, een dorpje in Zuid-Duitschland, heeft men een rammenas uit den grond gehaald in welks ondereinde een trouwring gegroeid was. De ring moet al vele jaren in den grond gezeten hebben, want nie mand herinnerde zich dezen verloren te hebben. De ring draagt geen inscriptie, zoodat het on mogelijk is den oorsprong na te gaan. Met een uitdrukking van diepe ergernis op zijn anders nog al knap gezicht stap te Donald Locket een groot kantoorge bouw binnen en ging naar de liften. Terwijl hij begon te stijgen, besloot hij uit te stappen, als de lift voor 't eerst stopte. Dat gebeurde op de vijfde verdieping. Hij liep de gang in en sloot een oogenblik z'n oogen. Hij zou blindelings z'n slachtoffer kiezen. Hij bleef staan en zag een kantoordeur voor zich. Resoluut deed hij die open en stapte naar binnen. Een beleefd meisje, dat voor een schakelbord zat, vroeg: „Wien had u willen spreken?" „Den baas," snauwde Donald. Het meisje wou iets zeggen, maar hü viel haar vlug in de rede: „Laat die smoesjes maar weg! Die ken ik allemaal en ik stoor er me geen steek aan. Ik ga met den baas praten en ik zou wel eens willen zien wie me tegen houdt. Als ik hem niet vind, krijgen jullie spek takel en geen klein beetje ook!" Het meisje riep vlug een kantoorjongetje bij zich. Ze fluisterde tegen hem en hij vertrok, cm na eenige oogenblikken weer terug te ko men en den vreemdeling te zeggen dat hij maar in de kamer van mijnheer Leefson moest ko men. Wat de jongste bediende verwachtte, dat mijnheer Leefson met dat jongmensch zou doen. was duidelijk te zien. Donald Locket ging 't privé-kantoor binnen met gebalde vuisten. Hij keek den forschen man achter het eikenhouten bureau aan zóóveel woester dan de oude man naar hem keek, dat die waardigheidsbekleeder wat bleek werd, den uitbrander achterwege liet, waarmee hij den brutalen bezoeker had denken te verwelkomen en vroeg: „Wat verlangt u?" „Niets, niemendal!" snauwde de indringer. „U wilt absoluut niets koopen, hé? Als ik iets te verkoopen heb, wilt u niet eens weten wat het is, hé?" „Neen, dat wil ik zeker niet," viel mijnheer Leefson uit. „Er zit niets anders voor u op dan zoo gauw mogelijk te maken dat u uit „Ik wil u niets verkoopen!" riep Donald woest. „Ik wil u alleen maar iets vertellen en u moet luisteren, of u wilt of niet. Als u niet wilt, ga ik met stoelen gooien." De andere keek verstoord. Een oogenblik dacht hij er aan geweld te gebruiken. Maar hij zag den forschen bouw en het vastberaden ge laat van den jongen man en bedacht zich. On willig ging hij achterover in z'n stoel zitten om te luisteren en z'n hand strekte zich heimelijk uit in de richting van een belknop, die even buiten tfn bereik was. „Ik weet niet wat u voor zaak hebt," hernam Donald Locket heftig. „Ik heb opzettelijk niet cp de deur gekeken, omdat ik het niet wilde weten. Maar wat u ook voor zaak hebt, u pro beert iets te verkoopen. Waarschijnlijk ben ik de slechtste reiziger ter wereld, want ik heb niets verkocht. Maar in de maand, dat ik enkel cp provisie reis, heb ik een massa dingen op gemerkt, die me geweldig dwars zitten. Een van die dingen is de kolossale onbillijkheid en inconsequentie van lieden als u. U hebt zelf iets te verkoopen. U hoopt dat de menschen zullen luisteren naar u w reizigers, of naar u, of naar uw advertenties, of wat voor reclame u maakt. Maai- jullie krabbelen stuk voor stuk achteruit, als een ander een kans waagt. Jullie hopen dat de menschen naar jullie reizigers zullen luisteren, maar als een ander bij jullie aankomt, leer je je personeel om alle reizigers af te schepen, tegen ze te liegen, 't komt er niet op aan wat; als jullie maar niet behoeven te doen wat je niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiut verwacht, dat an- Miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii||i||,JL iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii :f j Nadat we eerst nog een stevigen maaltijd haddeni genomen, begaven we ons op weg. Eerst hadden we nog eens goed nagekeken of we alles voor den grooten tocht bij ons had den. Het skiën ging ons vrij goed af. Uur na uur gleden we voort over de onaf zienbare sneeuwvlakte, van tijd tot tijd nog eens uitrustend. Na een tocht van 8 uur be sloten we ons nachtverblijf op te slaan. Wel dra hadden we onze tent opgezet en konden we uitrusten Van den vermoeienden tocht. 80 K.M. hadden we thans afgelegd. Den volgenden morgen voelde ik mij in mijn slaapzak bij het wakker worden vrij onbe hagelijk. Het bleek, dat de slaapzak was be vroren en ik kon mij nauwelijks verroeren. Toen wij dan ook 's avonds weer onze tent op sloegen, zei ik tegen Oom, dat ik liever een sneeuwhol wou graven om daarin te gaan sla pen. Nadat ik Oom terusten had gewenscht, kroop ik in het sneeuwhol. Ik voelde mij in mijn slaapzak in de sneeuw tamelijk behage- lijk en weldra sliep ik in. De man voor 't eikenhouten bu- i reau keek ver- I baasd, mompelde iets onverstaanbaars, ging weer achterover zit ten en keek nu een beetje meer belangstellend dan geërgerd. Uit z'n keel klonk echter nog een knorrend geluid. „Nu ben ik geen reiziger meer," ging Donald voort, „ik ben ontslagen, omdat ik niets ver kocht. Hoe kon ik iets verkoopen? Ik kon de menschen niet eens te spreken krijgen, aan wie ik iets had moeten verkoopen, of ik had detective en inbreker tegelijk moeten zijn. 'tZat me tot hier! Toen besloot ik, onverschillig welk zakenman, uit te pikken en dien eens precies te vertellen hoe ik over hem dacht, om me wat cp te luchten en m'n gevoel van eigenwaarde terug te krijgen, dat ik als reiziger weg heb moeten gooien. Ik kon niet anders. Ik kon niet op een ander baantje afgaan, terwijl m'n her sens als 't ware kookten. Nu heb ik 't gedaan en ben er wat van opgeknapt, tls een heerlijk gevoel, nadat ik een maand lang heb moeten kruipen en me van alle kanten heb laten be- leedigen, om ten minste één baas de waarheid te zeggen. Beschouw u zelf maar als flink afge rost, en.... goeden middag. Ik hoop dat u bin nenkort failliet gaat." Mijnheer Leefson sprong overeind. „Wacht even!" riep hij. ,,'tls hier 'n advertentiebureau, jongeman. Ik heb een zeker respect voor de duidelijke, krachtige manier waarop je je uit drukt, al begrijp ik zoo'n beetje waarom je als reiziger niet geslaagd bent. Maar je hebt een prachtigen kijk op het probleem van den al- gemeenen tegenzin om te koopen, een probleem dat we moeten oplossen voor een onzer beste klanten, die uitsluitend door persoonlijk be zoek verkoopt. We stellen advertenties voor hem op, om de zakenmenschen wat gewilliger te maken, als hij komt. Heb je zin in het baantje van teksten-schrijver, om die advertenties op te stellen? Ik wil 't met je probeeren. Je kunt er waarschijnlijk wat nieuws en wat reclame in brengeneen meer ongewone aanval," voegde hij er met een ironisch lachje bij. Donald Locket liet zich op een stoel vallen. „Ik had wel vooruit kunnen begrijpen." zucht te hü, „dat ik niet eens de voldoening van een kleine wraakneming zou mogen hebben. Nu moet ik zelfs nog beleefd tegen u zijn, omdat ik een baantje noodig heb. Of ik 't aanneem? Natuurlijk neem ik 't aan. En.... u behoeft niet failliet te gaan. Neen, doet u 't toch vooral niet. Een mensch krijgt niet makkelijk een baantje tegenwoordig." Benares, de heilige stad van de Hindoes en een van de oudste steden ter wereld, dreigt langzaam maar zeker in de Ganges onder te gaan. Ruim een eeuw duurt dit vernielings werk, dat in de laatste vüf jaren steeds vlug ger gaat. Kort voor het uitbreken van den oorlog was het gevaar eigenlek pas goed te bemerken. De stad, die in het Nederlandsch „In de Macht van het Beste Water" heet, ligt aan de Gangesbocht, die naar de Himalaya wüst. Aan de steile oevers, die door het water steeds meer ondermijnd worden strekken zich de plaatsen en de paleizen der grooten: maha- radja's, radja's en nabobs uit. Men kan langs de rivier het ondermijningswerk van de gol ven zien. Op de plaats waar vroeger het paleis van een voornamen Hindoe stond, ziet men thans nog slechts een paar steenen boven het water uitsteken. Nieuwe onderzoekingen hebben aangetoond, dat bü een groot aantal gebouwen scheuren te zien zün, die gedeeltelük door het heele bouwwerk loopen en vele huizen loopen gevaar ineen te storten. Daarbü komt nog, dat men in Indië practisch niet weet hoe men de stad voor den ondergang kan bewaren. Men denkt aan stuwdammen, beveiliging van de oevers, maar voor dit alles zouden minstens 100 millioen roepijen noodig zün. De Britsche autoriteiten hechten aan de plannen hun goedkeuring, maar het is de zaak der Indiërs hun heiligste stad zelf te behoeden tegen de vernielende rivier. Bü Hannover is een auto door een trein ge grepen. Twee automobilisten verbrandden in hun wagen. In de Letlandsche stad Dageta heeft een vuurzee gewoed, waaraan 6 huizen, een school en 34 werkplaatsen en schuren ten offer vielen. A 11~ °P dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f 7C1/) bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 OC oü verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) m A),llC QOOlltie S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen «Jl/l/C/.verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 4doodeiyken afloop «UIeen voet of een oog f«vi duim of wijsvinger trV* been of arm/ tTv* anderen vinger 31 Geweldig, Reina. Een groote vrouw, in alle opzichten, knikte de jongeman. Eigen- hjk jammer, dat ze geen weduwe is! Is het niet vreeselijk, dat ze zoo door het leven gaat door de schuld van een ellendeling? Wat zul je eraan doen! Dat geval komt zoo dikwüls voor. Sommige vergissingen moet je duur betalen. Is het nog bekend, -.vaar hü uithangt? Hü? Hy schünt Amerika zoo'n beetje af te loopen. Om het geld op te maken, dat hü van tante Marilena heeft afgehaald.... Daar zal hü zoo langzamerhand wel door heen wezen. Op een goeden dag komt hij nog terug, om haar op te zoeken Denk je dat? Dat zou het toppunt van onbeschaadheid zijn! zei Lorenzo giftig. Temeer, daar hü haar gewoonweg ce gronde gericht heeft. En zij is zoo dwaas, dat ze misschien nog in staat zou zün, om hem te ontvangen.... Ik? Nu, kük eens, Lorenzo, ronduit gezegd, ik weet het niet. Het zijn moeihjke gevallen want het is prachtig om te vergeven, maar als je dan van het eene weer in het andere komt. Het is een ramp! Het is een ramp! Wat ontzettend jammer van die vrouw! prevelde de jongeman treurig. Intusschen was Marilena bij de Kreeftenrots gekomen, en zag vol welgevallen naar de zee en de omgeving, die baadde in een vloed van licht er. kleuren. Met verrukking ademde zü de bries in, die uit zee woei, en de hitte van den gloeienden dag kwam temperen. Op het terras van markiezin Souza zag zij haar za haar zuster zitter. lezen. Wanneer waren ze terug gekomen? waarschijnlijk gisterenavond tegen twaalf uur, toen ze een auto hoorde voorbü suizen, die met zün sirene de bewoners van „Villa del Mar" in him eersten slaap stoorde, er. welks rumoer even later in het geruisch der golven was weggestorven. Marilena zette zich rustig neer en deed haar boek open, vastbeslo ten, om haar lectuur voort te zetten. Opzü van de rotsbank was eer. zachte glooiing, die als aanlegplaats dienst deed voor de bootjes, die de toeristen huurden. Doch thans was er niemand, en de kreeften kropen over de glooiing heen, in absolute zekerheid, dat ze niet gestoord zouden worden. Marilena had die zelfde zekerheid, daar zü, zoover het gezicht reikte, niemand anders bemerkte dan de hertogin en haar zuster, ginds in de verte. Marilena verdiepte zich in haar lectuur, ter wijl zij nu en dan haar oogen opsloeg, om ze op een nieuw onderdeel van het schitterend geheel te vestigen, of droomerig den koers van een zeilschip in de verte te volgen, of de vlucht der meeuwen, die stoute kringen tus schen hemel en zee beschreven, in de purperen avondlucht. Dan richtte zü haar aandacht weer op haar boek, en er waren oogenblikken, dat haar verbeelding haar zóó ver meesleepte, dat zü niet eens het geklots der golven tegen de rots bemerkte. En zóó was het te verklaren, dat zü met een schok uit die verstrooidheid ont waakte, toen zü het luide geronk van een motor, dicht bij haar vernam. Instinctmatig keek zü omhoog, in de verwachting, dat zij een vliegmachine boven zich zou zien, doch de lucht was als schoongeveegd: niet de minste schaduw of anderszins was daar te bemerken. Vervolgens richtte zü haar blik naar het water vlak vóór haar, en zag van der. kant van Ruiselares een motorboot in snelle vaart naderbü komen. De boot kliefde het water als een mes, en deed aan beide züden het schuim opspatten. Aan het stuurrad zat eer. man in witte pantalon, blauwe jas, en alpino. Marilena keek min of meer verstrooid naar hem. Zü vroeg zichzelf niet eens af, wie het kon zün. In Ruiselares verschenen meermalen Engelschen, die een paar dagen bleven, om dan te verdwijnen, zonder een spoor achter te later.. De man aan het stuur had de witte gedaante op de rotsbank niet bemerkt. Hij had alleen aandacht voor den moeilüker. draai, dien hü maakte, verminderde een beetje zijn vaart, en kwam toen vastberaden, als iemand, die de kust ter plaatse zeer goed, kende, recht op de aanlegplaats aan. Marilena zag thans het gezicht van den man, en uitte een kreet van verrassing, vreugde en angst, alles tege- lqk een kreet, die verloren ging in het ge ruisch van de zee, zonder dat de man in de boot hem opving, druk bezig als hü was, om zün vaartuig vast te leggen. Toen zü klaar en duidelük de figuur van Pablo Souza over eind zag staan, voelde Marilena twee tegen- strüdige opwellingen: de eerste, om naar hem toe te loopen, en hem haar vreugde te kennen te geven, dat zij hem ten laatste weer heelhuids voor zich zag, en de tweede, om weg te vluch ter., en zich aan zün oogen te onttrekken, over eenkomstig den, misschien wel wt overdreven, plicht, dien zü zich zelf had opgelegd. En de strijd tusschen die twee verlangens had geen ander resultaat, dan dat zü bevend, als aan den grond genageld, bleef staan. Souza had haar nog niet gezien. Doch toen de boot vastlag aan een dikken üzerer. ring, die in de rots geklonken was, en hü zün voet zette op de glooiing, die regelrecht naar de rotsbank leidde, bleef hü als verbüsterd staan, bevangen door dezelfde blüde verras sing, die Marilena had doen verstüven. Geen kreet, geen woord verbrak de stilte. Werktuig- lük nam hü zün muts af, en sprakeloos bleven beiden voor elkander staan. Uit hun oogen straalden alle gevoelens, die hen bezielden. Het was als een spontane kreet van hun hart. In dat eerste oogenblik spraken zü de ronde taal der natuur. Doch dat duurde slechts een oogenblik. Het stierf eensklaps weg, voor het besef van de werkelijkheid. De werkelükheid was hard en wreed, als de plicht, die tegelük het hoofd opstak, en beiden verschansten zich achter eer. voorgewende koelheid, die hun wer- kelüke gevoelens bemantelde. Zij vonden slechts enkele gedwongen en alledaagsche woor den, die de betoovering volledig verbraken. Wat toevallig. Marilena! Hoe kon ik denken, dat ik je hier zou ontmoeten! Hoe gaat het met je? Goed. En met jou? Ik had al gehoord, dat je gewond was.... Geer. van beide stemmen had die buiging, waaruit gevoel spreekt. In allebei scheen iets gebroken te zün, zoo dof en zonder uitdrukking klonken ze. Ja, mün sleutelbeen was gebroken, en een anderen kogel hebben ze tusschen mün ribben vandaan gehaald, antwoordde Pablo Souza op onverschilligen toon. Marilena huiverde nauw merkbaar, maar niet zóó, of hü bemerkte het. Zün mooie oogen keken haar smeekend aan, als vroeg hü om verontschuldiging, dat hü teruggekomen was. Je weet niet, wat ik geleden heb, Pablo, bekende de barones ronduit. Mün zelfver- wüten maakten me gek. Als je was komen te sterven, zou ik geer. uur rust meer gekend hebben. Arme Marilena! Je zult altüd dezelfde blüven! Maar kwel je nu niet meer. Het is allemaal voorbü. Ik was er tamelijk slecht aan toe in het hospitaal, in Melilla. Toen hebben ze me overgebracht naar Malaga, en eergisteren ben ik met verlof in Madrid aangekomen. De oogen van Marilena bleven een oogen blik bezorgd op markies Souza rusten. Ze schenen te zeggen: „Hadden we niet afgespro ken, dat je niet zou terugkomen?" En Pablo begreep haar, want hü antwoordde bedaard: Ik had niet in Spanje moeter. terug komen, Marilena. Begrijp je me? Ja, Marilena begreep, dat het niet zijn wil was, die hem had teruggevoerd, maar de om standigheden, die hem zün woord hadden doen breken. Vol oprechtheid ging Souza voort: En ik vraag je, om het mü te vergeven, niet alleen, dat ik naar Spanje ben terugge komen, maar ook, dat ik naar Ruiselares ben gekomen. Ik zweer je, dat ik absoluut niet wist, dat je hier was. In de opwinding van het weerzien heeft mün moeder er met geen woord over gesproken. Maar wees er van ver zekerd, dat ik van de eerste de beste gelegen heid gebruik zal maken, om heen te gaan. Want ik veronderstel, dat we geen van beiden ten aanzien van dat punt van meening ver anderd zün en dat het zal wezen als drie jaar geleden? Juist, Pablo Ik ben het heelemaal met je sens, zei Souza op gedempter, toon. Zou het niet beter zün, als je trachtte, om me heelemaal te vergeten? vroeg Marilena bezorgd. Kan men zoo maar vergeten, als men wil? Vergeten! Ja, uit zelfzucht zou ik wilier., dat ik kón vergeten...» .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9