Zedelijkheids-vraagstukken
Een ongeoorloofde
loterij
Medische Kroniek
HET CONFLICT
OOSTERSPOORWEG
Mandchukwo tot Rusland s „Kom maar op
derft
ZONDAG 2 SEPTEMBER 1934
Nieuwe moeilijkheden
Pluimvee, eieren en
garnalen
Het verkeersvraagstuk
Stijgende prijzen op de
graanmarkt
Landhuishoudkundig
congres
Herpes
IDEEËN
Arbeiders bij de werkverschaffing
te Hengelo geschorst
Aan den directeur f 2000 boete
opgelegd
Centralisatie der Crisisdiensten
voltrokken
Voorloopig uitstel
Invoer siergewassen
Contingenteering lint
VRACHTVERDEELING
BINNENSCHEEPVAART
Ministerieele medewerking
wordt gevraagd
Ondanks verbetering en uitbrei
ding blijft er nog wel wat
te wenschen
KWESTIE TANDTECHNICI
Niet opnieuw aanhanging maken
Verlaging van den toeslag op
rogge en gerst
DE STAKING AAN DE
BLIKFABRIEK
Belangrijke vraagpunten zullen in
de Septembervergadering
ingeleid worden
SOBERE WIJZE VAN
PUBLICATIE
Blijft gehandhaafd bij de Neder-
landsch-Japansche onder
handelingen
„De Tooverbal" in eigen
theaterzaal
In meerdere streken van het land is dit jaai
door het katholieke volksdeel strijd gevoerd
tegen ontaarding en verwildering van de
zeden, het woord „zeden" hier genomen in den
strikten zin: het behoeden der heilige deugd.
Hier en daar is de strijd fel gevoerd en heeft
men zelfs zich niet ontzien, z'n toevlucht te
hemen tot een der uiterste middelen, den
boycot.
Daartegenover hebben sommige individueele
uitingen zich ook te scherper tegen deze katho
lieke actie gekeerd, de katholieken scheldend
voor zedelijkheidsmaniakken en wat dies
meer zij.
Nu moge hier terstond w'orden opgemerkt,
dat deze strijd geen strijd van katholieken
alleen is en zelfs geen strijd alleen van chris
tenen genoemd mag worden. In dezen strijd
steekt zooveel natuurrecht, dat ook zeer velen,
die zich niet-christenen noemen, sympathiek
tegenover dit streven staan en het ook daad-
Werkelijk willen steunen.
Toch komt het mij voor, dat velen het ka
tholieke princiep in deze aangelegenheid niet
genoegzaam begrijpen en daarom niet waar-
deeren. En dit weer helaas niet alleen onder de
hiet-katholieken, maar ook wel onder hen, die
zich katholiek noemen en van wie men beter
begrip zou mogen verwachten.
Daarom kan het zijn nut hebben, ook over
deze zaak hier een verhelderende gedachte te
lanceeren.
Een van de schoonste gaven, die de mensch
van den Schepper heeft ontvangen, is het ver
mogen, zelf mede te mogen werken tot het ver-
Wekken en verzorgen van nieuwe menschelijke
levens. Een nieuw menschelijk leven met nieuw
menschelijk geluk, dat op zijn beurt wie weet
aan hoevele medemenschen hulp en voorlich
ting, geluk en vrede kan schenken. En wat de
ouders van dat kind vermochten, vermag het
straks zelf en zoo kan een enkele voortplan
tingsdaad van twee menschen voordeel en ge
luk brengen aan een gansch nageslacht op
aarde.
En nog veel hooger groeit de schoonheid van
die Godsgave, w'anneer we de gevolgen beschou
wen met een geloovig oog. Dan immers groeit
het voordeel en gelyk, waartoe ouders den
eersten stoot mogen geven, uit tot een voordeel
Van onvergankelijke waarde en tot een geluk,
dat geen einde meer nemen zal, wijl het eeuwig
zijn zal. Elk mensch is immers door God geroe
pen tot een Goddelijk geluk hiernamaals en
zoo zullen ouders eens in eeuwigheid den dank
mogen oogsten al weer wellicht van een gansch
nageslacht, dat zonder hun voortplantingsdaad
nimmer dit Goddelijk schoone levensdoel be
reikt had.
Maar hoe grooter de gave is, hoe hooger ook
de verantwoordelijkheid, die er aan verbonden
is. Dit is immers zoo'n groot verschil tusschen
de redelijke en redelooze natuur, dat in de
laatste het kroost zich zoo spoedig zelf behelpen
kan, terwijl de jonge mensch jaren en jaren
nog de hulp van zijn ouders niet ontberen kan.
Op dit gegeven in de menschelijke natuur
grondt zich de plicht van het huwelijk met zijn
eenheid en onverbreekbaarheid.
Zoo is heel kort, maar duidelijk genoeg voor
den gezonden denker aangegeven, hoe niet
alleen het Christendom, niet alleen de Katho
lieke Kerk, maar de door God geschapen na
tuur leert, dat die schoone, maar ook zeer ver
antwoordelijke krachten alleen geoorloofd kun
nen worden aangewend in het goede en gel
dige huwelijk.
Het positieve doel nu van de actie tegen de
zeden-verwildering is het redden van deze heil
zame natuurleer: den wil van den Schepper
eerbiedigen in datgene, wat wel de schoonste
gave van den Schepper aan den mensch ge
noemd mag worden.
Maar wie dit positieve doel wil, moet dan ook
het negatieve er van bestrijden. Met andere
woorden: wie de zedelijkheid wil, moet de on
zedelijkheid niet willen.
Nu is het hier noodzakelijk, een goed en hel
der onderscheid te maken. Er is onzedelijkheid,
maar er is ook een weg tot de onzedelijkheid
en er zijn middelen, die er uit hun aard op
gericht zijn, de zedelijkheid te bewaren.
Onzedelijkheid in den strikten zin van het
woord is het rechtstreeks misbruiken van de
voortplantingskrachten in of buiten het huwe
lijk.
Den weg tot de onzedelijkheid zouden we kun
nen noemen het Willen van de sensualiteit, van
zinnelijkheden, van dingen, die wel niet recht
streeks onzedelijk te noemen zijn, maar er toch
toe leiden.
Het al weer door de natuur geschonken
voornaamste middel om de zedelijkheid te be
waren, is het z.g. schaamtegevoel, dat is die
intuïtie, die eiken gezonden mensch is aange
boren, waardoor hij weet en voelt in houding
en kleeding te vermijden, wat tot zinnelijkheid,
resp. tot onzedelijkheid zou brengen.
Welnu er zijn vele dingen in onze huidige
eamenleving, die tegen het schaamtegevoel
etrijden: de kleeding met haar mode, de
illustraties van onbeschaamdheden, de lang
zaam ingewoekerde gebruiken in zake den om
gang der geslachten.
Meerdere van die dingen strijden niet alleen
tegen het schaamtegevoel, maar verwekken een
sensueele sfeer en komen zelfs ten slotte op het
terrein van wat we de strikte onzedelijkheid
noemden.
In zoovele zaken moet de mensch tegen zich
zelve in bescherming worden genomen. De vrij
heid is een edel goed, maar onbeschermde vrij
heid leidt tot losbandigheid en ontaardt in
knechtschap. Zoo ergens, dan is dit volop waar-
Zaterdagmiddag twaalf uur zijn van de ar
beiders in de werkverschaffing aan de haven
werken der gemeente Hengelo, welke Vrijdag
morgen het werk hadden hervat, wederom
achttien geschorst, omdat zy weigerden door
te werken.
heid op het zoo teere terrein van de zedelijk
heid.
Moge ons katholieke volk, voorgelicht door
de door God voorgeschreven normen omtrent
de heilige deugd, steeds massaler, steeds inten
ser, maar ook steeds vruchtbaarder actie voe
ren tegen de zedenverwildering.
Zedenverwildering trekt het volk omlaag en
verkracht het. Zeden-eerbiediging maakt het
volk groot en sterk!
LIBELLA
B;j schriftelijk vonnis heeft de Haagsche
kantonrechter, mr. Ferguson, den directeur van
de Ned. Spaarbriefbank, N. G. M. G., die door
middel van agenten z.g. spaarbrieven heeft
verkocht, die trokken op de Staatsloterij, con
form den eisch van het O. M. veroordeeld tot
een boete van 2000 subs. 100 dagen hechtenis.
Met ingang van 4 September heeft zich de
centralisatie van de Crisisdiensten voor pluim
vee, eieren en gedroogde garnalen voltrokken.
Op den datum zijn n.l. de Stichting Eieren-
Import Centrale, de Stichting voor Export van
Eieren en Pluimvee, zoomede de Stichting Ne-
derlandsche Garnalen Centrale, allen gevestigd
te Apeldoorn, in de Stichting Nederlandsche
Pluimvee-Centrale te Apeldoorn opgenomen.
In verband hiermede zijn de statuten en
reglementen van laatstgenoemde Centrale ge
wijzigd en aangevuld, waarbij tevens de naam
gewijzigd is in: Nederlandsche Centrale voor
Eieren en Pluimvee.
Bij de eieren-monopolie-beschikking 1934
welke op 1 September 1934 in werking is ge
treden, is thans in plaats van de Eieren-Im
port Centrale, de Nederlandsche Centrale voor
Eieren en Pluimvee aangewezen als monopolie
houdster voor den invoer van eenden, en kip
peneieren in schaal en van niet meer in schaal
aanwezige bestanddeelen van vogel-eieren.
De Nederlandsche Sierteelt-Centrale deelt
hierbij aan haar organisaties mede, dat hun,
die zich bezwaard gevoelen over den hun door
de Kweekers-Centrale toegezonden aanslag en
die meenen niet verplicht, dan wel niet in
staat te zijn om in te leveren, voorloopig tot
uiterlijk 15 October 1934 uitstel van dien inle
veringsplicht wordt verleend.
Alle ingediende en nog.in te dienen bezwa
ren zullen zoo spoedig mogelijk worden onder
zocht en wanneer het onderzoek zal zijn beëin
digd, zal hiervan ten spoedigste aan belang
hebbenden mededeeling worden gedaan.
Echter wordt er met nadruk op gewezen dat
tot 15 Nov. 1934 de gelegenheid tot inleve
ring zal zijn opengesteld.
De Nederlandsche Sierteelt-Centrale zal
regelmatig in vakbladen bekend maken op wel
ke dagen en plaatsen gelegenheid tot inleve
ring zal bestaan.
Wij vernemen van het Crisis. In- en Uit
voerbureau, dat, behalve de gewone toewijzin
gen voor den invoer van siergewassen zeer
spoedig extra-toewijzingen zullen worden ver
strekt, wanneer de verschillende verdrags
contingenten dit toelaten.
Deze extra-toewijzingen zullen evenals de
gewone toewijzingen voor België geldig zijn tot
1 Februari a.s. en voor alle andere landen,
waarvoor zij eventueel worden verstrekt, tot 1
Januari 1935.
Op het oogenblik valt er uiteraard nog niets
van te zeggen, of het Crisis In- en Uitvoer
bureau na genoemde data wederom extra
toewijzingen zal kunnen verleenen.
In het bericht over de contingenteering van
den invoer van lint enz. is gemeld, dat het
percentage van den toegestanen invoer is be
paald op 30 pCt. van de waarde van den ge
middelden invoer over 3 maanden van het jaar
1930. Dit laatste moet zijn: van het jaar 1932.
Het Tweede Kamerlid Duymaer van Twist
heeft aan den Minister van Economische Za
ken gevraagd, of deze niet van meening is,
dat de klachten der binnenschippers zoo ten
opzichte van het steeds toenemend vervoer
van goederen in z.g. vaste relatie en per dek
schuit, als ten aanzien van het vervoeren van
voortdurend grootere hoeveelheden goederen
per beurt vaart gegrond zijn en of de minister
niet van oordeel is, dat de bevrachtingscom
missies zich hebben te houden aan de aige-
meene richtlijn, welke de Memorie van Toe
lichting 'nopens het wetsontwerp ter bevorde
ring van een zooveel mogelijk evenredige
vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart be
treffende de z.g. vaste relaties geeft: „De ver
voerders, die van oudsher uitsluitend of in
hoofdzaak goederen vervoeren ten behoeve van
een bepaalde onderneming van handel of nij
verheid".
Voorts vraagt hij, of de minister bereid is
maatregelen te treffen, die aan de ernstige
klachten der schippers tegemoetkomen, inzon
derheid wat betreft het toenemend vervoer
per dekschuit en of de minister zijn medewer
king verleenen wil om het vervoer van beetwor
telen onder de Wet op de evenredige vracht
verdeeling in de binnenscheepvaart te bren
gen en maatregelen te treffen, waarbij de be-
vrachtingsvoorwaarden geen bepaling mogen
inhouden, dat op Zondag, wanneer zulks ver
langd wordt, geladen of gelost moet worden.
99
Onder voorzitterschap van mr. P. Droogleever
Fortuyn is te Rotterdam een vergadering ge
houden van de Provinciale Vereeniging van
burgemeesters en secretarissen in Zuid-Holland.
De rekening en verantwoording van den pen
ningmeester, den heer P. Lamaison van Heen-
vliet, sloot aan inkomsten en uitgaven met
615.21% en een batig saldo van 216.18
De aftredende bestuursleden, de heeren P. L.
de Gaay Fortman en P. Lamaison van Heen-
vliet werden met bijna algemeene stemmen her
kozen.
De contributie werd wederom vastgesteld op
2.50.
De heer A. M. Nieuwenhuisen, burgemeester
van Schoonhoven, hield een inleiding over:
Eenige opmerkingen over het verkeersvraag
stuk.
Resumeerende zeide spr. te meenen, dat hij
aangetoond had:
X. dat het verkeerswezen vóór de 19e eeuw
van geringen omvang was;
2. dat sedert de 19e eeuw het verkeer, vooral
door de ontwikkeling van de techniek, van
enorme beteekenis voor de samenleving is;
3. dat van een verkeerspolitiek in vroeger
eeuwen moeilijk kan worden gesproken en dat
de 19e eeuw vooral de eeuw is van de spoor-
wegpolitiek;
4. dat een chaotische toestand is ontstaan
door den geweldigen vooruitgang in de ver
keerstechniek;
5. dat de overheid wel ter dege een rechts-
zoowel als gemeenschapszaak heeft om op te
treden;
6. dat de verbetering gezocht moet worden in
den weg van coördinatie van de verkeersmidde
len; welke weg de regeering ook op wil en
waartoe de eerste stap wordt gedaan door de
instelling van een verkeersfonds;
7. dat dit verkeersfonds, niettegenstaande de
belangrijke wijzigingen, die de Tweede Kamer
er in heeft aangebracht, toch niet ten volle de
concurrentie gelijkschakelt, wat voor een goede
en vrije ontwikkeling der verschillende ver
keersmiddelen noodig is. Toch dient de instel
ling van het verkeersfonds te worden toege
juicht;
8. dat de overheid, vooral de gemeentelijke,
groote zorgen heeft met de regeling van het
verkeer in de drukke verkeerscentra;
9. dat er een gestadige verbetering en uitbrei
ding van het wegennet in de laatste jaren valt
waar te nemen, al blijft er, vooral voor het
platteland en ten aanzien van de gemeentelijke
verbindingswegen, nog wel wat te wenschen
over.
tandtechnici alsnog aan de begeerde bevoegd
heid te helpen.
Het wil den minister voorkomen, dat het geen
aanbeveling verdient, opnieuw de kwestie van
de tandtechnici aanhangig te maken. Men kan
er wel zeker van zijn, dat er ook na een nu
in te stellen cursus wederom onbevredigden zui
len overblijven, evenals dit bij de vorige drie ge
legenheden het geval was. Zoo zou men steeds
kunnen doorgaan, totdat trapsgewijze alle aan
wezige tandtechnici tandheelkundigen zouden
zijn geworden. Wel wordt bij het adres thans
een verklaring overgelegd van 34 tandtechnici,
dat zjj na een cursus geen verdere actie zullen
voeren, doch die verklaring zou grootere waar
de hebben, indien zij was afgelegd door al de
voor het Utrechtsche examen gezakten.
In zijn inlichtingen op eenige nadere adressen
van niet geslaagde tandtechnici, waarin wordt
medegedeeld, dat de tandtechnici zelf op eigen
kosten een cursus willen inrichten en mede
werking der Regeering wordt ingeroepen om te
bevorderen dat het daarmede beoogde doel ook
worde bereikt, zegt de minister:
Het gaat dus thans om de vraag, of de Re
geering bereid is, na alles, wat in dezen ver
richt is, nogmaals een wettelijke voorziening te
treffen om de een- en andermaal afgewezen
De regeering heeft de laatste weken met
aandacht de stijgende beweging van de prij
zen op de graanmarkt gevolgd en zich de vraag
gesteld of hieruit wijzigingen moeten voort
vloeien voor de tot nu toe gevolgde Landbouw-
crisispolitiek.
Voor den oogst 1934 van rogge en gerst is
destijds aan de landbouwers een uitkeering
van 3.50 per 100 K.G. in uitzicht gesteld, om
dat moet worden aangenomen, dat bij de toen
geldende marktprijzen met dien toeslag een
prijspeil was bereikt, waarbij het bedrijf in
stand kon blijven.
Nu de prijzen zich op een eenigszins hoo
ger peil blijven bewegen heeft de Minister
van Economische Zaken den toeslag ver
laagd en wel den toeslag bij denaturatie
van rogge van 3.50 op 3.en den toe
slag voor de verbouwde gerst van 3 A0
op 2.50.
In verband met de verlaging van de
denaturatie-vergoeding voor rogge moet
ook de monopoliewinst op ongedenatureer-
de rogge verminderd worden van 5.
op 4.50.
Door de Akkerbouwcentrale zullen maat
regelen worden genomen, opdat de voor be
paalde grospen van belanghebbenden hieruit
ontstane finantieele nadeelen zullen worden
vergoed. Daaromtrent zullen nadere mededee-
lingen worden gedaan.
Er wordt de aandacht op gevestigd, dat bet
bedrag, dat door deze verlaging wordt be
spaard, niet van dien aard is, dat er een ver
laging der monopoliewinst van 1.50, welke bij
den invoer van alle granen wordt geheven, uit
kan voortvloeien. De verlaging zou slechts een
gering pecentage van dit bedrag kunnen
zijn. Intusschen is de Minister niet voorne
mens het op deze wijze gewonnen bedrag aan
hoogeren steun op andere producten uit te
keeren, maar wel zullen de geldmiddelen van
het fonds het nu beter mogelijk maken, maat
regelen te treffen om den steun op andere
producten op de bereikte hoogte te houden.
Overigens zal tegenover een verminderd
steunbedrag in de toekomst op de begrooting
een geringer bedrag aan inkomsten kunnen
staan.
Het werk aan de Blikfabriek te Weesp is
voorloopig hervat, in afwachting van verdere
mededcelingen van het hoofdbestuur.
Het 86ste Nederlandsch Landhuishoudkundig
Congres zal 21 en 22 September a.s. in de groo
te zaal van het Entreegebouw van de „Amato"
te Amsterdam worden gehouden.
De navolgende vraagpunten zullen op dit
Congres worden ingeleid:
1. Enkele technische problemen in den
landbouw.
Inleider: Prof. Ir. M. F. Visser, Li te Wage-
ningen.
2. Begrijpt het Nederlandsche volk wel vol
doende de beteekenis van onzen land- en tuin
bouw voor de welvaart van ons land?
Inleider: Prof. Ir. W. Schermerhom te Delft.
3. Op welke wijze kan de aanpassing aen de
gewijzigde verhoudingen in ons economisch le
ven plaats hebben, mede met het oog op den
landbouw?
Inleider: Prof. Wr. W. C. Mees R. Azn. te
Wageningen.
4. Is het wenschelijk en rationeel de Neder
landsche suikerbietenteelt in te krimpen ten
behoeve van de suikerproductie in Neder-
landsch-Indië?
Inleider: de heer J. M. van Bommel van
Vloten te Goes.
BATAVIA, 1 Sept. (Aneta). Ten aanzien van
de persvoorlichting omtrent de Nederlandsch-
Japansche onderhandelingen neemt de Neder
landsche delegatie het standpunt in dat om
trent handelsmogelijkheden en transacties in
het particuliere als regel nimmer mededeelin-
gen worden gedaan. Nu de Overheid deze taak
overneemt, is er te minder aanleiding tot open
baarheid, omdat eenerzijds de handelsbelangen
daardoor kunnen worden geschaad en ander
zijds het geven van commentaar tijdens de on
derhandelingen storend zal kunnen werken.
De Nederlandsche delegatie week van dit
standpunt nimmer af en constateerde evenmin
een afwijking hiervan van de zijde der Japan-
sche delegatie.
Dat door de Japansche pers niettemin ver
schillende berichten betreffende de conferen
tie zijn gepubliceerd, komt niet voor verant
woording van een der beide delegaties, doch
moet worden toegeschreven aan den wensch en
het verlangen naar nieuws in Japan te Devre-
digen. ook al moet hierbij soms tot geruchten
in plaats van tot feitelijkheden toevlucht wor
den genomen.
De Nederlandsche en de Japansche delegatie
zullen derhalve, zoolang de onderhandelingen
duren, de gevolgde sobere wijze van publicatie
blijven handhaven.
Vetermans kunstcabaret „De Tooverbal",
stichting van het Nederlandsche Tooneelgilde,
heeft gezocht naar een omgeving, die geschikt
zou zijn voor dezen bijzonderen vorm van tooneel-
kunst en vond ten slotte den heer Van Vught,
eigenaar van het groote café-restaurant aan
het Bezuidenhdtit, bereid de bovenverdiepingen
van het gebouw voor dit doel beschikbaar te
stellen.
Naar ontwerp van den architect J, van der
Weele en met medewerking van Eduard Veter
man, wordt dit gedeelte thans tot een zeer in
tiem theater-gebouw omgebouwd.
Tot de vele onbeteekende klachten behoort
ook de z.g. koortsuitslag. Patiënten, die
enkele dagen onwel geweest zijn en bij
voorbeeld geleden hebben aan een lichten
maagdarmkatarrh komen dan tevens vertellen,
dat ze een koortsuitslag aan de Up
gehad hebben. Bekykt men dit nauw
keuriger, dat blijkt 'tte bestaan uit 'n groepje
kleine blaasjes, holten, die in 't begin gevuld
zijn met een vrij helder vocht; langzamerhand
drogen zij in, meestal in ongeveer twee dagen,
er komt 'n korstje op en na enkele dagen valt
het korstje er af en de herpes is genezen zon
der 'n Utteeken achter te laten. Deze uitslag is
niet pijnlijk en jeukt ook niet, zoodat er aan
het geheele verschijnsel als zoodanig nooit veel
aandacht besteed werd. Ik zeg met opzet „het
verschijnsel als zoodanig", want de koortsuit
slag is als teeken soms zeer belangrijk. Het
komt als begeleidend verschijnsel voor bij som
mige ziekten en bij andere in 't geheel niet.
Men ziet het bij croupeuze pneumonie (de echte
acute longontsteking, maar niet bij tuberculeuze
longontsteking); men ziet het bij malaria, Dij
de epidemische nekkramp, maar niet bij tuber
culeuze meningitis; niet bij tyhoid (buiktyphus),
maar wel bij sommige zeer onbepaalde, één of
twee dagen durende koortsen. Bijna steeds
komt de herpes maar op één plaats tegelijk
voor, maar Darier, de beroemde Fransche huid
arts, heeft toch tijdens den oorlog wel gezien,
dat de herpes op verschiUende plaatsen van
het Uchaam tegelijk uitbrak en wel na een vac
cinatie tegen typhus.
De herpes, vooral aan neus en Uppen, goid
altijd als onbesmettehjk, totdat een arts op het
denkbeeld kwam, om 't vocht van dezen koorts
uitslag over te enten op het hoomvhes van een
konijn; en ziedaar, het beestje vertoonde na
korten tijd aldaar een herpes. Nu was men
reeds een stap nader tot het doel: er moest
een levende infectie in het spel zijn. Maar ba
cillen, kokken of andere microben werden nooit
onder den microscoop gevonden en men kwam
toen voor de vraag te staan of de herpes niet
veroorzaakt werd door een filtreerbaar virus,
d.ws. een levend wezen, dat zoo klein is, dat
het niet alleen onzichtbaar is, maar ook de po
riën van een bepaald soort steenen filter kan
passeeren en daarom filtreerbaar virus (is ver
gif) of ultravirus genoemd wordt.
Dit bleek inderdaad zoo te zijn; maar daa
komt meteen de vraag, vanwaar dan zulk een
filtreerbaar virus wel mag komen. En toen
men dit naging, bleek dat dit virus zoo goed als
als altijd bij eiken mensch aanwezig is. Voor
de niet-deskundigen maakt dit de zaak geheel
onbegrijpelijk, immers iemand zou denken, dat
dan iedereen altijd met een koortsuitslag zou
moeten loopen. Maar de geneeskundigen ken
nen reeds lang een aantal organismen, die
steeds in de natuurlijke lichaamsopeningen van
den mensch aanwezig zijn, maar die lang niet
altijd ziekte veroorzaken, doch slechts onder
bijzondere omstandigheden.
Evenwel zou men willen weten, wat het al
gemeene karakter is van die bijzondere omstan
digheden, m.a.w. of de zeer verschillende oor
zaken, die den herpes teweegbrengen, een ge-
meenschappelijken factor hebben, die dan de
eigenlijke, onmiddellijke oorzaak kan genoemd
worden. Welnu, men houdt het voor zeker, dat
er steeds vóór het uitbreken van dit koortsuit
slag een plotselinge verandering ontstaat in de
samenstelling van de lichaamsvochten, van het
bloed b.v. en ook van het hersenvocht. En in
dit laatste is dan ook 'n verandering gevonden.
Samengevat is de tegenwoordige opinie dan
als volgt: By zeer vele of alle menschen is
steeds 'n bepaald filtreerbaar virus aanwezig,
dat echter slechts onder bijzondere omstandig
heden, die met een snelle verandering van de
lichaamsvochten gepaard gaan, een koortsuit
slag veroorzaakt.
Evenwel is lang niet iedereen even gevoel g
voor dit filtreerbaar virus en terwijl sommige
menschen het nooit krijgen, zijn er andere, bij
wie het steeds terugkomt.
Waaraan dit nu ligt, dat de koortsuitslag
bij sommige menschen herhaaldelijk recidiveert,
is mj. nog niet uitgemaakt. Wel komt men in
de laatste tijden hoe langer hoe meer tot de
overtuiging, dat ook het gestel en de omstan
digheden van het allergrootste belang zyn voor
ziekte en gezondheid van den mensch. Er is
een tijd geweest nog slechts veertig of vijftig
jaar geleden dat men een ziekte als b.v.
diphtherie, uitsluitend toeschreef aan diphthe-
rie-bacillen, maar nu is het toch wel zeker, dat
die bacillen in het gestel van een bepaalden
mensch ook een goeden voedingsbodem moeten
vinden; en zoo is het niet alleen met de infec
tieziekten, maar ook met verschillende andere
ziekten. Sommige aandoeningen hangen zoozeer
van het gestel af, dat men ze zelfs constitutie-
ziekten genoemd heeft, dus ziekten die geheel en al
van het gestel afhangen en waarbij uitwen
dige oorzaken haast geen rol spelen. Alles heeft
zijn grenzen. Iemand, die door een last van dui
zenden kilo's getroffen wordt, moet zwaar ga-
wond worden of hij nu een sterk of een zwak
gestel heeft. Iemand, die een groote open ver
scheurde wonde krijgt, en daarin een massa
tetanus-bacillen, krijgt wondkramp, onafhan
kelijk van zijn gestel. Dat is het eene uiterste.
Iemand, die zwaar aan asthma lijdt, krijgt bij
de minste of geringste aanleiding een aanval;
dus hier speelt het gestel of de constitutie de
hoofdrol. Daar tusschen in heeft men nu alle
mogelijke variaties. Wanneer wij ons in cijfers
zouden mogen uitdrukken, dan zouden we zeg
gen, dat sommige ziekten voor 10 pet. van de
uiterlijke omstandigheden en voor 90 pet. van
het gestel afhangen; andere ziekten precies
omgekeerd; weer andere voor de helft van het
gestel, voor de andere helft van de uitwendige
oorzaken.
En zoo schijnt nu ook koortsuitslag, voor
al de telkens terugkeerende, voor een groot
deel af te hangen van het gestel. En verschil
lende geleerden, vooral Fransche, zijn van mee
ning, dat het hier betreft een bepaalde gevoe
ligheid van personen met een z.g. arthritischs
constitutie; deze constitutie openbaart zich
vooral in het vaak optreden van migraine, asth
ma, netelroos, zenuwpijnen en dergelijke.
Maar ik moet er aan den anderen kant aan
toevoegen, dat er nog altijd een groot aantal
medici is, die aan het bestaan van een der
gelijke constitutie twijfelen. De aanhangers van
de leer, dat er wel zulk een constitutie bestaat,
zeggen, dat zij herhaaldelijk hebben opgemerkt,
dat bijv. lijders aan migraine ook aan andere
ziekten, als netelroos enz., lijden. De tegen
standers zeggen, dat die waarnemingen op toe
valligheden berusten. Hoe dit ook zij, algemeen
neemt men aan, dat de gevoeligheid voor dezen
koortsuitslag berust op een bepaalden toestand
van de constitutie, vooral van de lichaams
vochten. Daarin moet men dus verandering
trachten te brengen, indien men iemand wil
genezen van den herhaalden herpes, die dan bo
vendien in uitgebreidheid, lastigheid en pijn
lijkheid erger is dan een gewoon koortsuitslagje
aan de lip. Daarom gebruikt men dan de mo
derne middelen, inspuitingen van serum, melk.
pepton, enz. Vroeger zou men dat bloedzuive
rende middelen hebben genoemd. Overigens is
ook de recidiveerende herpes niet ernstig.
Zooals men ziet, is zulk een kleinigheid als
een koortsuitslagje wetenschappelijk toch
nog zeer interessant. Een laatste opmerking
over de behandeling van zulk een gewonen
koortsuitslag. Deze behandeling bestaat uit
niets doen. Hoogstens een weinig alcohol. Maar
alle smeersels, zalven, enz. kunnen niets doen
dan schaden en het doorprikken van t blaasje
is beslist af te raden. Alles verdwijnt van zelf.
TH. H. SLICHTING