De Requiem-mis van Cavalli (Két veifiaal van dan da$ M PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND V, n Gelouterd ZIJN LAATSTE WILS BESCHIKKING Aon bancfen die waren versleten. werd menig ongeluk geweten! naar het spaansch MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934 Pas na den dood van den compo nist mocht de Mis voor het eerst worden uitgevoerd Kard. Mazarin haalde hem naar Parijs China en Tibet De lotgevallen van de „Tsjeljoeskin" Productie van bier in Turkije Eenzaam in den oceaan Het mausoleum van Augustus Een amazone uit den wereldoorlog I Het likeur kastje Tijgers als vliegtuig passagiers Verdoovende middelen Slaapwandelaar brengt signaal in werking AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Het loopt af met Cavalli. Met tientallen opera's heeft hij zich in de luisterrijke theaters der zeventiende eeuw onsterfelij- ken roem verworven. Zijn glorie heeft zelfs de ster verduisterd van Claudio Monteverdi, zijn beroemden voorganger aan het orgel van San Marco. Nu loopt het af met Maestro Cavalli. Als we duwnaar zonder kinderen leeft hij in zijn mooi Venetiaansch paleis met de trouwe Madda- lena die hem dient als een slavin, met Dama Prudenza die het huishouden waarneemt, met het vlindervlugge kamermeisje, met Francesco, Zyn bediende en met den gondelier. Hij is gereed nu met zijn laatste werk, een Requiem-Mis welke voor het eerst zal worden Uitgevoerd bij zijn eigen begrafenis. Deze Mis zal wel niet lang onthouden worden aan de Wereld, want hij is nu zeven-en-zeventig en hij voelt het heel goed, het loopt geleidelijk met hem af. Het deert hem niet. De Mis is klaar. En ook de partituren voor twaalf instrumenten zijn klaar: viool, alt-viool, hoorn, basluit, trom bone, cello, contrabas en drie orgels voor de be geleiding der koren. Veertig opera's staan er op den naam van den kapelmeester der Doorluchtige Republiek. „Nozze di Teti" voor „Teatro San Cassiano" was de eerste, „Coriolano", geschreven voor het Hof Van Piacenza bij gelegenheid van het huwelijk Van een Farnese, was de laatste. En zijn mees terwerk, de opera waarvan hij houdt zooals hij hooit van een andere gehouden heeft, is „Er cole armato". Het vermoeit hem nooit er Dama Prudenza van te vertellen. Kard. Mazarin wilde hem, Cavalli, in Parijs hebben. In het nieuwe theater der Tuilerieën bloest een opera gezongen worden, geïnspireerd op de mythologische liefde van Hercules en Jole. Zeshonderd pistolen zou Cavalli krijgen Wanneer hij naar Parijs kwam. Vier musici en oen copiïst zouden hem op zijn reis vergezellen. Het viel den Maestro moeilijk Venetië te ver laten, dat hij lief had als zijn vaderland, al Was hij geen Venetiaan. Maar Kardinaal Maza- hn wist vele menschen te bewegen om Cavalli aan te mpedigen. En hij ging. „Denk eens aan, mijn oudje", vertelt hij altijd, altijd weer aan Dama Prudenza: „Denk eens aan. Maanden moest ik wachten voordat het theater klaar was. En dan die bandiet van een Luili, God moge hem vergeven, want ik doe het niet; ik kan het niet! hij was een nagel aan mijn doodkist. Wat had hij na elk bedrijf fan mijn „Ercole" zijn vervloekte balletten in te lasschen? Waarom hadden de Franschen niet genoeg aan mijn aria's? Net als de Venetianen? Wanneer er hier een opera wordt verbouwd, öan gaat 't er maar om dat die opera van Ca valli is en er blijft geen plaats onbezet. Hier Vraagt toch ook niemand om balletten? De Maestro windt zich op en er komen tra ben in zijn oogen. „Maar toch bereikte die duivel van een Lulli biets. Denk eens aan, oudje. Op een avond kom ik uit de Tuilerieën en daar ontmoet ik een vrouw. Een droom van een vrouw, mijn oudje. Ze was als een flonkerster in een donke- ïen nacht. En wat hoor ik? Je gelooft het nau welijks. Ze zingt een van mijn aria's, de mooi ste die ik ooit heb gemaakt. Wel, mijn oudje, Waar bleef nu die Lulli? Wie dacht er nog aan Sijn „entrées de ballet" zoodra de voorstelling ton einde was?" Het loopt echter geleidelijk met hem af. Hij ts zes-en-zeventig en de tijd nadert dat hij af scheid moet nemen van Maddalena, van Dama Hrudenza, van het kamermeisje, van Francis- °o, van den gondelier. Spoedig zal hij afstand bloeten doen van de muziek, van zijn paleis, fan zijn schilderijen, van zijn beelden en zijn bieubelen. Eiken dag kan het voor het laatst Zijn dat hij de zon ziet ondergaan in het kanaal der Guidecca, dat hij de sterren ziet schitteren boven San Marco. Het is triest, het is hard; maar het is de wet van het leven. En ook voor Lulli zal eenmaal zijn laatste uur aan breken! En ten slotte: zijn Requiem-Mis ligt klaar, de partituren voor twaalf instrumenten liggen klaar.... En op zekeren middag zet hij zijn handtee- kening onder de papieren die notaris Claudio Paulini hem voorlegt. Ik vermaak de opbrengst van mijn landerijen.... Ik vermaak mijn bos- schen.... Ik vermaak mijn boerderij.... Ik vermaakIk vermaak „En dan", richt zich Cavalli,tot den Aarts priester van San Marco die den notaris verge zelt: „en dan, Monseigneur, heb ik ook nog iets voor u." Hij neemt een fel papier van zijn schrijftafel en de Prelaat en de notaris lezen: „Ik zal in processie naar de kerk van San Lorenzo gebracht worden waar ook mijn vrouw rust. Ik wil dat mijn baar, gevolgd door het Kapittel van San Marco en door de kinderen van alle weeshuizen, door alle straten en over alle pleinen gedragen wordt van het dierbare Venetië dat ik heb lief gehad als een moeder en waarvan ik zoo veelliefde ondervond. Ik wil dat de hoogvereerde abt Caliari dagelijks de H. Mis leest aan het altaar der kapel waar ik begraven wordt. Ik wil ten slotte dat de H. Mis van Requiem voor mijn zielerust, niet vroeger dan acht dagen na mijn dood, opgedragen wordt in San Marco, met uitvoering van de muziek welke ik zelf gecomponeerd heb om mijn ziel bij God aan te bevelen." De Prelaat kijkt verrast op. „Maestro, waarom de plechtige uitvaart acht dagen na uw dood die, zoo God het wil, nog verre is?" „Omdat ik dat zoo wil, Monseigneur. En ik verzoek u op dit punt van mijn laatste wils beschikking niet verder in te gaan."" „Het spijt mij, Maestro, maar ik mag aan uw verzoek niet voldoen. U weet toch wat een Requiem-Mis is. Het is een smeekbede tot God om de ziel schoon te wasschen van de smetten der zonde en haar te doen ingaan tot het eeuwig licht?" „Monseigneur, ik weet dat, maar ik blijf bij mijn verlangen. Ik wensch niet eerder dan acht dagen na mijn dood begraven te worden." „Maar bedenk toch, Maestro, dat wij alle maal zwakke menschen zijn. Wie onzer is er ze ker van dat hij dadelijk de eeuwige zaligheid zal binnengaan? Heeft u geen vrees voor het vagevuur? Wanneer het gebed van uw vrien den en van heel het dankbare Venetiaansche volk uw ziel na een loutering van die dagen uit het vagevuur verlossen kan, waarom wilt u dan langer wachten? Beseft u wel wat het zeggen wil, te wachten, op den drempel van den He mel, in het vagevuur?" „Ik kan wachten, Monseigneur. Kard. Ma zarin heeft mij leeren wachten, in Parijs, toen het acht maanden duurde voor mijn opera werd opgevoerd! Trouwens de hemel heeft hem ge haald voor hij mijn „Ercole" gehoord had." „Maestro, ik kan u niet zeggen hoe zeer het mij spijt, maar ik kan, ik mag niet aan uw ver zoek voldoen." „Monseigneur, dat doet mij oprecht leed, maar ik kan geen afstand doen van mijn verlangen. Wanneer u blijft weigeren, dan zie ik mij ge dwongen ook dit deel mijner laatste wilsbe schikking toe te vertrouwen aan den notaris." En wanneer de prelaat beleedigd is heen ge gaan, wordt Maestro Cavalli plots weer gemoe delijk: „U moet mij niet verkeerd begrijpen, meneer de notaris. Heusch, ik geloof in het vagevuur evengoed als in den Hemel en ik heb werkelijk niet veel reden om aan te nemen dat het vage vuur niet voor mij bestemd is. Maar wat be- teekenen een paar aardsche dagen tegenover de eeuwigheid? En u weet nèt hoe dat gaat als ze mijn Requiem-Mis maar drie dagen kunnen in- studeeren voor ze wordt uitgevoerd! En dacht u nu heusch dat er voor Cavalli, den grooten Cavalli, een eeuwige gelukzaligheid bestond, wanneer zijn laatste werk slecht werd uitge voerd?" Dezer dagen is een Chineesche vriend schapsdelegatie onder leiding van generaal Huang Mu Sung in de hoofdstad van Tibet, Lhama, aangekomen. De delegatie werd door de bevolking en de priesters van Lhasa met vreugde begroet. Het doel van de delegatie is de droefheid van China bij het overlijden van den Dalai Lama te betuigen. Generaal Suang is met zijn karavaan, welke 250 kisten met geschenken voor de leidende Lama's meevoert, vier maanden onderweg ge weest Tijdens den tocht door het gebergte heeft de delegatie ,twee leden verloren, die ir. den af grond zijn gestort. Politiek bedoelt China met het zenden van deze delegatie versterking van den Chineeschen invloed in Tibet. Zoo juist is, naar het agentschap Tass meldt, het eerste deel verschenen van het werk over de lotgevallen van de „Tsjeljoeskin" Het is samengesteld door de vliegers, die de leden der bemanning van het ijs hebben gered. Nog twee deelen zullen volgen. In Turkije is men begonnen met de produc tie van bier, dat de vergelijking met de beste Duitsche bieren, die worden ingevoerd, kan doorstaan. Te Ankara is een nieuwe brouwerij gebouwd, die een speciaal merk bier brouwt, het z.g. „Kemal's bier". Mien verwacht, dat het bier in Turkije een concurrent zal worden van de lichte wijn soorten. D Thans is te Rome een begin gemaakt met de werkzaamheden, betreffende de ontmanteling van het Mausoleum van Augustus. De alge- heele restauratie van het Romeinsche monu ment zal tegen den aanvang der herdenkings feesten van Keizer Augustus' 2000sten geboor tedag, welke in 1937 met grooten luister zullen worden gevierd gereed zijn. De huizen in de onmiddellijke nabijheid van het Mausoleum zijn thans onteigend en zij zullen binnenkort worden afgebroken. Een draadloos bericht van het Engelsche schip „Milford", aan boord waarvan zich de vice-admiraal Evans bevindt, meldt dat ge noemd vaartuig onlangs het eiland Bouvet aan- geloopen heeft. Het is de eerste maal sinds 109 jaar, dat een Engelsch schip dit wereld- verloren eiland in den Zuid-Atlantischen Oceaan bezocht heeft. Het eiland ligt tusschen de rotsen en werd in het jaar 1789 door Bouvet, een Franschman, ontdekt. Cook kwam op zijn wereldberoemde groote reis daar in het Zuiden niet voorbij. In het jaar 1825 kwam kapitein Norris daar met zijn schip, doopte het eiland Liverpool en nam het in naam van Groot-Brittannië in be zit. Een Duitsche expeditie legde er in 1898 aan. Den len Dec. 1927 heesch Noorwegen daar zijn vlag en reclameerde het eiland als basis voor de vischvangst en meteorologisch station. En geland stond al zijn rechten op het eiland aan Noorwegen af. Ofschoon het bestaan van het eiland Bouvet vaststaat, is het toch op zeer veel zeekaarten als „twijfelachtig" aangegeven. Admiraal Evans zal thans de juiste ligging van het eiland op kaart brengen. Tot nu toe was als ligging aan gegeven 0.23 gr..Z.B. en 19.10 gr. W.L. Te Belfast is dezer dagen Miss Flora San ders in den ouderdom van drie-en-tachtig ja ren overleden. Tijdens den wereldoorlog had deze vrouw dienst genomen in het Servische leger en zich aldaar zóó onderscheiden, dat zij den rang van kapitein verwierf. Bij een aanval werd zij meermalen gewond en wegens haar dapperheid werd zij met de hoogste Servische onderscheiding begiftigd. Flora Sanders heeft na het sluiten van den vrede vele tehuizen voor soldaten opgericht en wijdde zich tot aan haar dood aan dit sociale werk. Het eerste militaire tehuis werd in Ierland geopend: vervolgens verrezen meerdere in En geland en Schotland, terwijl tenslotte in Britsch-Indië en Jamaica ook verschillende te huizen voor militairen werden opgericht. ark Popjoy kwam thuis van een reis, die hem geld had moeten opbrengen: artike len schrijven en foto's maken voor tijd schriften. Maar hij had niets gevonden, wat niet al in de reisgidsen stond, en hij was veel geld kwyt geraakt. Aan levensonderhoud en reisgeld was niet alleen z'n beurs bezweken, maar ook z'n horloge en z'n diamanten das speld. En nu zat hij in den trein met het las tige vraagstuk: hoe hij met niemendal aan een verjaringscadeau moest komen voor z'n oom Kan Popjoy. Die oom was een heersclizuchtig en onge makkelijk heerschap, het soort van oom, dat in een tooneelstuk drie bedrijven lang iedereen aanblaft en in het vierde een hart var. en een zak vol goud krijgt, waaruit hij aan iedereen ronddeelt. Bij oom Han echter scheen je nooit aan 't vierde bedrijf te komen. Het was een eigenaardige gewoonte van oom Han, een week na z'n verjaardag tegenge- schenken rond te sturen. Een gelukkig getrof fen cadeau kon een chèque van 20 pond op brengen, een minder gelukkige keus werd met een heel klein bedrag vergolden. Mark had de chèque van z'n oom noodig, om uit de knel te raken. Maar eerst moest hij zelf iets geven, en hij had niets. Zoo draaiden z'n gedachten in een kring rond, tot er aan een tusschenstation een man instapte en tegen over hem ging zitten, een man met een bekend gezicht. „Goeden middag, mijnheer Mark," zei de man. „Hè, ben jij 't Tapley?" Mark herkende den huisknecht van z'n oom. „Uit geweest?" „Ja mijnheer, maar zegt u liever niets tegen uw oom. Ik moest een grootmoeder begraven. O komt toch zeker met den verjaardag?" „Ik weet 't nog niet," zuchtte Mark „Je weet er alles vanen.... enfin, ik weet heusch niet, waar ik een cadeau vandaan moet halen." „Maar uw oom verwacht toch stellig iets van u, mijnheer." „Denk je, dat ik dat niet weet?'" „En ik kan u precies vertellen, wat hij 't liefste heeft." „Daar schiet ik wat mee op, als ik toch de eerste drie maanden geen duit in handen krijg." „Hoort u eens, mijnheer Mark; u bent altijd heel aardig tegen me geweest, als u vroeger bij uw oom logeerde. Wanner ik zoo vrij mag zijn om 't u te zeggen: ik kan de ande-e neefjes en nichtjes niet goed uitstaan. En ais ik nog eens zoo vrij mag zijn: ik heb laatst een buiten kansje gehad in de loterij." „Neen Popley, ik kan geen geld van je leenen." „Neemt u me niet kwalijk, mijnheer, maar mag ik u dan een ander voorstel doos? Mijn heer Popjoy klaagt er altijd over dat z'n whis ky en z'n likeuren zoo gauw opgaan, er hij zegt, dat hij een gesloten likeurkastje wil koopen." „Ik kan zoo'n ding niet betalen." „Als u me permitteert, mijnheer Mark; u schrijft alleen maar 't bijschrift op uw visite kaartje, dan kan ik zorgen, dat 't in orde komt, zonder dat u verplichting aan mij hebt." „Hoe zoo?" „Er staat boven op de rommelkamer een keurig likeurkastje. Dat heeft wijlen mevrouw Fopjoy geërfd met nog wat meubeltjes, toen uw oom in 't buitenland was. Maar ze was een overtuigde afschafster, zoodat ze 't direct naar den zolder heeft laten brengen. Uw oom heeft 't nog nooit gezien: Dus als ik het ne'jfs schoon maakte en inpakte, en 't hem brachc met uw kaartje er bij, zou 't een ideaal verjaarscadeau zijn, denk ik." „Zon je dat heusch willen doen, Popley?" „Zeker, mijnheer, als u zoo goed wilt zijn, het kaartje te schrijven." Mark haalde een kaartje te voorschijn en schreef er op: „Een klein blijk van belangstel ling van uw zeer liefhebbenden neef." „Uitstekend mijnheer, als ik zoo vrij mag zijn dit te zeggen. U kunt nu volkomen gerust zijn." „Zouden de andere lui ook niet op t idee van een likeurkastje komen?" vroeg Mark „Ik denk 't niet mijnheer. Mijnheer Popjoy heeft een poosje geleden gezegd, dat hij wel graag een bedwarmer zou hebben, maar dat Eenige dagen verliepen en de norsche man had mij nog steeds niets verteld van zijn plan nen. Ik vermoedde dat hij zich met zijn regeering te Kopenhagen in verbinding zou stellen. Ook van Oom Sidney hoorde of zag ik niets. Ik was benieuwd of hij veilig de machine had bereikt en wat hij zou zeggen als hij hoorde dat ik ge vangen genomen was. Op een avond, ik zou juist naar bed gaan, werd er hard op de deur geklopt. De politieman, die nog op was, riep: „Wie is daar?" „Doe open!" klonk een stem. Ik gaf een schreeuw van vreugde, en spoedde mij naar de gang. waar ik juist aankwam toen de politiebeambte de deur opendeed. Daar stond Oom Sidney. Ik vloog op hem toe en begroette hem. Achter Oom zag ik een aantal eskimo's staan. Oom kwam binnen en weldra, toen hij den toestand had vernomen, eischte hij op dringen den toon mijn vrijlating. Immers, wanneer wij als schipbreukelingen zouden zijn aangespoeld had men ons toch ook niet gevangen genomen. De man beaamde dit, doch voegde er bij dat wij met een vliegmachine kalm op Groenland waren neergestreken en aldus zonder vergun ning op Deensch gebied waren geland. Het einde van het twistgesprek tusschen Oom en den beambte was, dat Oom ook moest blijven. De man zou zich intusschen met zijn regeering in verbinding stellen en deze zou over ons lot moeten beslissen. Oom en ik begaven ons ter ruste, waarbij wie elkander nog veel te vertellen hadden. Oom had het vliegtuig in goeden staat aangetroffen en na inlading van olie en benzine was hij ermee naar Uma- nakfjord gevlogen, waar hij van mijn gevan genneming had gehoord. hij er maar geen koopen zou, vóór hij jarig ge weest was. Als een van uw neven of nichten me kwam polsen, heb ik ze op dat cadeau at tent gemaakt?" „Allemaal?" „Ja mijnheer. Ik vond het niet meer dan bil lijk, dat ze een gelijke kans kregen. Ik was van plan geweest zoo vrij te zijn, u eec regeltje te schrijven over het likeurkastje, maar nu we elkaar zoo treffen, is 't nog beter, als ik zoo vrij mag zijn." „Je bent een reuzenkerel, Popley." „Ik ben blij, dat u zoo over me denkt, me neer." Vier dagen later kreeg Mark een briefje van z'n oom. „Kom eens bij me, jonge verkwister!" Hij ging iet- wat bevreesd en onzeker hoe de ontvangst zou wezen, die hem te beurt zou vallen. „Nou," lach- te mijnheer Han Popjoy, „jij bent de eenige van het heele stel, waar nog een beetje hersens in zit. Ze hebben me allemaal eigenlijk voor den gek gehouden. Zeven bedwarmers! Ik heb nog nooit zoo iets onbeschaamds meege maakt. Maar zoo'n likeurkast je had 'k precies noodig. Je kunt geen drank bekomen hier ln huis als je 't niet wegsluit. Die huisknecht van me zal voortaan maar kalm dorst moeten lijden. Je hebt een heele hand geld voor dit ding uit gegeven, jongen. Veel te veel." ,Lang niet zooveel als u denkt, oom," ant woordde Mark. „Enfin, daar heb je een stukje papier. Jij hebt getoond, hoe je over je ouden oom denkt, en hij zal toonen, hoe hij over jou denkt." Eerst toen hij afscheid van z'n oom genomen had en in de hall stond, durfde hij naar de chèque te kijken, 't Was 100 pond! „Ik hoop, dat alles naar genoegen was. als ik zoo vrij mag zijn, mijnheer Mark," zei eer biedig de huisknecht, toen hij den jongen man uitliet. „Hij heeft me 100 pond gegeven Tafley. Maar zeg eens, vind je 't nu niet onaangenaam met dat likeurkastje?" „O neen, mijnheer Mark. Als je een likeur kastje koopt, krijg je er gewoonlijk twee sleu- teltejs bij, ziet u. Als uw oom er een gekocht had, of er een had gekregen, had hij alle twee de sleutels gehouden. Maar er is bij uw cadeau maar één sleutel gekomen. Dien heeft uw oom aan z'n sleutelring. Den anderen zal ik voor hem bewaren. Dus kan ik u verzekeren, dat uw oom volkomen tevreden zal leven en de huishouding zal haar gang gaan tot genoegen van alle betrokkenen. Veel genoegen, mijnheer Mark, als ik zoo vrij mag zijn." Kort geleden arriveerden te Berlijn uit Rome met het Luft-hansa vliegtuig twee zeldzame luchtpassagiers. Het waren twee jonge tijgers, die voor Hagenbeck's dierenpark in Stellingen- bestemd waren en wien de reis door de lucht uitstekend bekomen is. De beide kleine roof dieren zetten hun reis per spoor voort en leer den zoodoende dus alle voordeelen van het geJ combineerde vlieg-spoor-verkeer, kennen. Enkele dagen geleden is ook een beer op de zelfde manier vervoerd. Het blijkt dus dat het dierentransport per vliegtuig meer en meer plaats heeft. Het rapport van de permanente centrale opium-commissie bij den Volkenbond vermeldt, dat Frankrijk, Duitschland, Zwitserland, Sov jet-Rusland, de Vereenigde Staten, Japan en Gr.-Brittannië elk ruim een ton morphine pro- duceeren en tezamen ruim negentig procent van de wereldproductie op hun rekening heb ben. Dezelfde landen, uitgezonderd echter Sovjet- Rusland en de Vereenigde Staten, fabriceeren 96 procent van den geheelen voorraad heroine, bedragende l'A ton. Een eigenaardig geval van slaapwandelen wordt uit Prespatyn (Engeland) gemeld. Dezer dagen zag de wisselwachter, toen hij. zooals gewoonlijk, des morgens om twee uur het baan vak controleerde, dat het sein plotseling op „veilig" ging staan. Toen de baanwachter na derbij kwam. zag hij een knaap bij den sein paal staan. Nadat hij eenige malen den jongen had toegeschreeuwd, gaf deze antwoord dat hij wist waar hij zich bevond. Hij kon zich even wel niet herinneren hoe hij van huis wegge komen was en hoe hij er toe gekomen was het seinlicht in werking te stellen. J op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t »t werkendoor f fCfi bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f IOC 3 ij verlies van een f Cf) bil een breuk van f Af) bij verlies van 'n nllC CLDOTUld O ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeeringen OUV*/»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 t ul/.- dooüelijken afloop #/*<ƒ(/«- een voet of een oog# ï£é*J»- duim of wijsvinger «#l/«-been of arm Ti/." anderen vinger 38 Thans heb ik het recht, en ben ik vrij, om 3e dit te kunnen zeggen, zonder dat ik je daardoor beleedig, doch méér zal ik niet zeg gen, tot jij me daartoe machtigt. Bepaal zelf den tijd, dien ik wachten moet. Al ben ik ver van je verwijderd, toch zal ik onveranderlijk trouw en standvastig blijven. En wanneer de eerbied voor den doode en voor het maat schappelijk fatsoen, en voor je zélf, het toe gaat, wanneer jij wilt, wanneer jij me roept, Zal ik me bij je voegen." Marilena las dezen brief verscheidene malen, kuste teeder het dierbare onderschrift. Even ®elde zij een schok nóg geloofde zij voor Seh °°sen'ïl"t, dat tusschen Pablo etf haar de u aduw van het onmogelijke oprees, haar vrij- was zoo iets nieuws! Doch aanstonds ver fde een gevoel van rust en vrede naar ziel. dans kon zij hem zonder vrees liefhebben liet enkele dagen voorbijgaan, om geheel 6 t kalmte te komen, en met zichzelf te rade te En toen zü zich meester over zichzelf voelde, antwoordde zij Souza met enkele regels, vol waardigheid, doch waaruit zelfs een kind haar diepe genegenheid had kunnen iezen, en waarin zij hem uitnoodigde ter gelegenheid van Sacramentsdag, wanneer haar zoontje zijn eerste H. Communie zou doen. „Dan zul je me een vraag kunnen stellen, waarop ik zoo goed mogelijk zal trachten te antwoorden." Die laatste woorden, uit den mond van de ernstige Marilena, waren van onmetelijke waarde, en Pablo Souza wist het. Van dat oogenblik af hadden Marilena's dagen geen ander doel, dan den vastgestelden datum af te wachten. In den tusschentijd wijdde zij zich volledig aan de zoete taak, om Francisquin nauwgezet den catechismus te leeren, teneinde hem tot zijn eerste H. Communie voor te be reiden. Veilig afgezonderd in het groote, deftige huis, verlangde zij in geenen deele naar de wereld, die zij wegens haar rouw in den aan staanden winter niet zou kunnen bezoeken. Zij leefde geheel voor haar vader, dien zij naijverig verzorgde, en voor haar kind, de trots van haar leven, en voor de hoop op een toekomst, die een groote belooning voor haar in zich bevatten moest. Souza had toestemming gevraagd, om haar van tijd tot tijd te schrijven, en de komst van die correcte brieven, waarin de markies zich zelfs geen toespeling op zijn liefde veroorloofde, doch waarin de helderziendheid van haar eigen liefde Marilena, tusschen de regels door, een heel gedicht van teederheid deed lezen, was voor haar een allergelukkigste gebeurtenis. Intusschen naderde het feest van Maria Lichtmis en de gewezen leerlingen van Benasar maakten zich gereed voor een plechtige bijeen komst in het pensionnaat, teneinde deel te nemen aan de feestelijkheid, als blijk van aanhankelijkheid jegens de zusters, die haar hadden opgevoed. Het was een oude gewoonte, waarbij Reina voor niets ter wereld zou hebben willen ontbreken. Isabel Lugue had haar wéér geschreven. Reina had haar grootvader om zijn toestemming gevraagd, en hij had die gaarne gegeven. Toen mevrouw Carvajal haar zoon de waarschijnlijke afwezigheid van juffrouw Solva- dal, gedurende drie of vier dagen, meedeelde, deed de verraste en verdrietige houding van den jongen haar eerst recht op haar hoede zijn. Zij zaten bij den haard, enkele oogenblikken vóór het eten. De moeder was bezig met naaien, waarbij zij haar vermoeide oogen een weinig moest inspannen, en Lorenzo staarde droomerig in de grillige vlammen, die uit een stapel twijgen omhoog schoten. Weet je, dat Reina weggaat? zei de mar kiezin zachtjes, terwijl zij niet zonder moeite een draad in haar naald deed. Lorenzo richtte zich op met een schok ëh liet de tang vallen, die hij in zijn hand had, zoodat het vuur knetterend uiteenspatte. Gaat Reina weg, zegt u? Waar gaat ze heen? De ontwaakte oplettendheid van de noeder kon niet anders dan de geweldige verandering in de manier van doen van Lorenzo opmerken: die schok, waarmee hij overeind gekomen was, die barsche toon, terwijl zijn stem anders zoo zacht en teeder klonk, en die flikkering van ongerustheid, die een oogenblik uit zijn oogen straalde. Aanstonds wist de jongen de onacht zaamheid, die hem verried, te herstellen, doch reeds had de markiezin zich rekenschap gegeven van den geweldigen indruk, dien haar mede- deeling op haar zoon gemaakt had, en van wat dat wilde zeggen. Ook zij beheerschte haar ontstemdheid, en trachtte op volkomen natuur lijken toon te antwoorden. Naar het pensionaat, waar ze is opge voed. Wat! Gaat ze weer naar de zusters? Waarom? Heeft ze een of andere onaange naamheid gehad met haar grootvader, of met haar tante, of....? Wat een afschuwelijke gedachten! lachte mevrouw Carvajal ietwat zenuwachtig. Of jij ook fantaseeren kunt! Ze gaat heel eenvoudig, omdat alle oud-leerlingen van Benasar de ge woonte hebben, om met Maria Lichtmis op het pensionaat bijeen te komen. Het is een kwestie van drie of vier dagen, méér niet. O! De trekken van Lorenzo ontspanden zich» Uit zijn oogen blonk weer een straal van geluk. Mevrouw Carvajal begreep, dat het oogenblik gekomen was, om iets te doen, teneinde dien dollen droom tegen te houden, die Lorenzo's hoofd op hol begon te brengen. Doch daar zij het karakter van den jongen maar al te goed kende, beging zij niet de dwaasheid, om hem rechtstreeks aan te pakken. Het was een andere weg, dien ze moest volgen. Ze wist, met wien ze zich verstaan moest. Den volgenden middag zag zij in de verte Marilena met Francisquin en Reina, die, ge bruik makend van een schitterenden zachten dag, het park overstaken, om in het vrije veld te gaan. „Dat is de gelegenheid die ik hebben moet," zei ze tot zichzelf. Zij trok haar mantel aan, een roemrijk overblijfsel uit betere tijden, en liep met vlugge passen het park door, in de richting van het kasteel, vastbeslo ten, om haar gewetensbezwaren aan den mar kies toe te vertrouwen. Zij trof hem in den salon, als altijd, bij het knappend vuur gezeten. Wat voert jou hier op dit uur naar toe, Carmen? Is er wat aan de hand? vroeg Don Juan een weinig verast. Neen. Op het oogenblik maken we het heel goed dank zij u. Ik zal u nooit genoeg kunnen belanken, oom. Laat die gekheden. Carmen.... En de markies bleef haar aankijken met die stalen oogen, die onverbiddelijk uit de diepe kassen vorschten, en in die andere oogen iets zochten, dat dit bezoek verklaren moest. Want met zijn fijn bevattingsvermogen had hij iets ongewoons in dat bezoek geraden. Er is wat met je aan de hand Carmen, zei hij zonder omwegen. Nu, ja, bekende mevrouw Carvajal thans ronduit. Ik ben bij u gekomen, omdat ik u spreken moet. En ik heb juist gewacht, tot uw kleindochter niet thuis was, daar het juist over haar is, dat we spreken moeten. Jij en ik moeten over Reina spreken? Dat begrijp ik niet. U zult wel zien. Iedereen vat zijn eer op zijn manier op, in de wereld, oom. Misschien zult u lachen, of boos worden, om die gedien stigheid van me, vanmiddag, maar ik weet. dat ik niet gerust zou kunnen slapen, als ik niet dezen stap deed, dien mijn eer, zooals ik die opvat, me aanzet om te doen. Wat voor opvatting je ook hebt van je eer, Carmen, ik heb er in ieder geval den meesten eerbied voor. Niet alleen uit hoofde van die beleefdheid, die ons verdraagzaam doet zijn voor de zwakheden van anderen, maar ook, omdat een opvatting van jou goed moet zijn. Je staat hoog genoeg bij me aangeschreven, dat alles, wat jij doet, mijn achting verdient. Dank u wel, oom. U bent wèl goed. Juist daarom heb ik durven komen. Best. Lijkt het je nu niet, dat we vol doende complimenten gewisseld hebben, dat we ons eindelijk kunnen veroorloven, om terzake te komen? zei de markies glimlachend. Jawel, oom. We zouden spreken over Reina Juist. Laten we spreken over Reina. U bent niet alleen haar grootvader, maar ook haar voogd, nietwaar? Zoo is het. Er rusten zware verantwoordelijkheden op u, en één daarvan, de zwaarste misschien, be treft haar eventueel huwelijk. Zeker. En denk je, dat ik me d&Ar het méést van alles het hoofd over breekt? Maar hebt u er wel eens uw gedaenten over laten gaan? (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13