De Requiem-mis van Cavalli
(Két veifiaal van dan da$
M
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
V, n
Gelouterd
ZIJN LAATSTE WILS
BESCHIKKING
Aon bancfen die waren
versleten.
werd menig ongeluk
geweten!
naar het spaansch
MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934
Pas na den dood van den compo
nist mocht de Mis voor het
eerst worden uitgevoerd
Kard. Mazarin haalde
hem naar Parijs
China en Tibet
De lotgevallen van de
„Tsjeljoeskin"
Productie van bier in
Turkije
Eenzaam in den oceaan
Het mausoleum van
Augustus
Een amazone uit den
wereldoorlog
I Het likeur
kastje
Tijgers als vliegtuig
passagiers
Verdoovende middelen
Slaapwandelaar brengt
signaal in werking
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Het loopt af met Cavalli. Met tientallen
opera's heeft hij zich in de luisterrijke
theaters der zeventiende eeuw onsterfelij-
ken roem verworven. Zijn glorie heeft zelfs de
ster verduisterd van Claudio Monteverdi, zijn
beroemden voorganger aan het orgel van San
Marco.
Nu loopt het af met Maestro Cavalli. Als we
duwnaar zonder kinderen leeft hij in zijn mooi
Venetiaansch paleis met de trouwe Madda-
lena die hem dient als een slavin, met Dama
Prudenza die het huishouden waarneemt, met
het vlindervlugge kamermeisje, met Francesco,
Zyn bediende en met den gondelier.
Hij is gereed nu met zijn laatste werk, een
Requiem-Mis welke voor het eerst zal worden
Uitgevoerd bij zijn eigen begrafenis. Deze Mis
zal wel niet lang onthouden worden aan de
Wereld, want hij is nu zeven-en-zeventig en hij
voelt het heel goed, het loopt geleidelijk met
hem af. Het deert hem niet. De Mis is klaar.
En ook de partituren voor twaalf instrumenten
zijn klaar: viool, alt-viool, hoorn, basluit, trom
bone, cello, contrabas en drie orgels voor de be
geleiding der koren.
Veertig opera's staan er op den naam van
den kapelmeester der Doorluchtige Republiek.
„Nozze di Teti" voor „Teatro San Cassiano" was
de eerste, „Coriolano", geschreven voor het Hof
Van Piacenza bij gelegenheid van het huwelijk
Van een Farnese, was de laatste. En zijn mees
terwerk, de opera waarvan hij houdt zooals hij
hooit van een andere gehouden heeft, is „Er
cole armato". Het vermoeit hem nooit er Dama
Prudenza van te vertellen.
Kard. Mazarin wilde hem, Cavalli, in Parijs
hebben. In het nieuwe theater der Tuilerieën
bloest een opera gezongen worden, geïnspireerd
op de mythologische liefde van Hercules en
Jole. Zeshonderd pistolen zou Cavalli krijgen
Wanneer hij naar Parijs kwam. Vier musici en
oen copiïst zouden hem op zijn reis vergezellen.
Het viel den Maestro moeilijk Venetië te ver
laten, dat hij lief had als zijn vaderland, al
Was hij geen Venetiaan. Maar Kardinaal Maza-
hn wist vele menschen te bewegen om Cavalli
aan te mpedigen. En hij ging.
„Denk eens aan, mijn oudje", vertelt hij altijd,
altijd weer aan Dama Prudenza: „Denk eens
aan. Maanden moest ik wachten voordat het
theater klaar was. En dan die bandiet van een
Luili, God moge hem vergeven, want ik doe
het niet; ik kan het niet! hij was een nagel
aan mijn doodkist. Wat had hij na elk bedrijf
fan mijn „Ercole" zijn vervloekte balletten in
te lasschen? Waarom hadden de Franschen niet
genoeg aan mijn aria's? Net als de Venetianen?
Wanneer er hier een opera wordt verbouwd,
öan gaat 't er maar om dat die opera van Ca
valli is en er blijft geen plaats onbezet. Hier
Vraagt toch ook niemand om balletten?
De Maestro windt zich op en er komen tra
ben in zijn oogen.
„Maar toch bereikte die duivel van een Lulli
biets. Denk eens aan, oudje. Op een avond
kom ik uit de Tuilerieën en daar ontmoet ik
een vrouw. Een droom van een vrouw, mijn
oudje. Ze was als een flonkerster in een donke-
ïen nacht. En wat hoor ik? Je gelooft het nau
welijks. Ze zingt een van mijn aria's, de mooi
ste die ik ooit heb gemaakt. Wel, mijn oudje,
Waar bleef nu die Lulli? Wie dacht er nog aan
Sijn „entrées de ballet" zoodra de voorstelling
ton einde was?"
Het loopt echter geleidelijk met hem af. Hij
ts zes-en-zeventig en de tijd nadert dat hij af
scheid moet nemen van Maddalena, van Dama
Hrudenza, van het kamermeisje, van Francis-
°o, van den gondelier. Spoedig zal hij afstand
bloeten doen van de muziek, van zijn paleis,
fan zijn schilderijen, van zijn beelden en zijn
bieubelen. Eiken dag kan het voor het laatst
Zijn dat hij de zon ziet ondergaan in het
kanaal der Guidecca, dat hij de sterren ziet
schitteren boven San Marco. Het is triest, het
is hard; maar het is de wet van het leven. En
ook voor Lulli zal eenmaal zijn laatste uur aan
breken! En ten slotte: zijn Requiem-Mis ligt
klaar, de partituren voor twaalf instrumenten
liggen klaar....
En op zekeren middag zet hij zijn handtee-
kening onder de papieren die notaris Claudio
Paulini hem voorlegt. Ik vermaak de opbrengst
van mijn landerijen.... Ik vermaak mijn bos-
schen.... Ik vermaak mijn boerderij.... Ik
vermaakIk vermaak
„En dan", richt zich Cavalli,tot den Aarts
priester van San Marco die den notaris verge
zelt: „en dan, Monseigneur, heb ik ook nog iets
voor u."
Hij neemt een fel papier van zijn schrijftafel
en de Prelaat en de notaris lezen:
„Ik zal in processie naar de kerk van San
Lorenzo gebracht worden waar ook mijn vrouw
rust. Ik wil dat mijn baar, gevolgd door het
Kapittel van San Marco en door de kinderen
van alle weeshuizen, door alle straten en over
alle pleinen gedragen wordt van het dierbare
Venetië dat ik heb lief gehad als een moeder
en waarvan ik zoo veelliefde ondervond. Ik
wil dat de hoogvereerde abt Caliari dagelijks de
H. Mis leest aan het altaar der kapel waar ik
begraven wordt. Ik wil ten slotte dat de H. Mis
van Requiem voor mijn zielerust, niet vroeger
dan acht dagen na mijn dood, opgedragen
wordt in San Marco, met uitvoering van de
muziek welke ik zelf gecomponeerd heb om mijn
ziel bij God aan te bevelen."
De Prelaat kijkt verrast op.
„Maestro, waarom de plechtige uitvaart acht
dagen na uw dood die, zoo God het wil, nog
verre is?"
„Omdat ik dat zoo wil, Monseigneur. En ik
verzoek u op dit punt van mijn laatste wils
beschikking niet verder in te gaan.""
„Het spijt mij, Maestro, maar ik mag aan
uw verzoek niet voldoen. U weet toch wat een
Requiem-Mis is. Het is een smeekbede tot God
om de ziel schoon te wasschen van de smetten
der zonde en haar te doen ingaan tot het
eeuwig licht?"
„Monseigneur, ik weet dat, maar ik blijf bij
mijn verlangen. Ik wensch niet eerder dan acht
dagen na mijn dood begraven te worden."
„Maar bedenk toch, Maestro, dat wij alle
maal zwakke menschen zijn. Wie onzer is er ze
ker van dat hij dadelijk de eeuwige zaligheid
zal binnengaan? Heeft u geen vrees voor het
vagevuur? Wanneer het gebed van uw vrien
den en van heel het dankbare Venetiaansche
volk uw ziel na een loutering van die dagen uit
het vagevuur verlossen kan, waarom wilt u dan
langer wachten? Beseft u wel wat het zeggen
wil, te wachten, op den drempel van den He
mel, in het vagevuur?"
„Ik kan wachten, Monseigneur. Kard. Ma
zarin heeft mij leeren wachten, in Parijs, toen
het acht maanden duurde voor mijn opera werd
opgevoerd! Trouwens de hemel heeft hem ge
haald voor hij mijn „Ercole" gehoord had."
„Maestro, ik kan u niet zeggen hoe zeer het
mij spijt, maar ik kan, ik mag niet aan uw ver
zoek voldoen."
„Monseigneur, dat doet mij oprecht leed, maar
ik kan geen afstand doen van mijn verlangen.
Wanneer u blijft weigeren, dan zie ik mij ge
dwongen ook dit deel mijner laatste wilsbe
schikking toe te vertrouwen aan den notaris."
En wanneer de prelaat beleedigd is heen ge
gaan, wordt Maestro Cavalli plots weer gemoe
delijk:
„U moet mij niet verkeerd begrijpen, meneer
de notaris. Heusch, ik geloof in het vagevuur
evengoed als in den Hemel en ik heb werkelijk
niet veel reden om aan te nemen dat het vage
vuur niet voor mij bestemd is. Maar wat be-
teekenen een paar aardsche dagen tegenover de
eeuwigheid? En u weet nèt hoe dat gaat als ze
mijn Requiem-Mis maar drie dagen kunnen in-
studeeren voor ze wordt uitgevoerd! En dacht
u nu heusch dat er voor Cavalli, den grooten
Cavalli, een eeuwige gelukzaligheid bestond,
wanneer zijn laatste werk slecht werd uitge
voerd?"
Dezer dagen is een Chineesche vriend
schapsdelegatie onder leiding van generaal
Huang Mu Sung in de hoofdstad van Tibet,
Lhama, aangekomen. De delegatie werd door
de bevolking en de priesters van Lhasa met
vreugde begroet.
Het doel van de delegatie is de droefheid
van China bij het overlijden van den Dalai
Lama te betuigen.
Generaal Suang is met zijn karavaan, welke
250 kisten met geschenken voor de leidende
Lama's meevoert, vier maanden onderweg ge
weest
Tijdens den tocht door het gebergte heeft de
delegatie ,twee leden verloren, die ir. den af
grond zijn gestort.
Politiek bedoelt China met het zenden van
deze delegatie versterking van den Chineeschen
invloed in Tibet.
Zoo juist is, naar het agentschap Tass meldt,
het eerste deel verschenen van het werk over
de lotgevallen van de „Tsjeljoeskin" Het is
samengesteld door de vliegers, die de leden der
bemanning van het ijs hebben gered. Nog twee
deelen zullen volgen.
In Turkije is men begonnen met de produc
tie van bier, dat de vergelijking met de beste
Duitsche bieren, die worden ingevoerd, kan
doorstaan.
Te Ankara is een nieuwe brouwerij gebouwd,
die een speciaal merk bier brouwt, het z.g.
„Kemal's bier".
Mien verwacht, dat het bier in Turkije een
concurrent zal worden van de lichte wijn
soorten.
D
Thans is te Rome een begin gemaakt met de
werkzaamheden, betreffende de ontmanteling
van het Mausoleum van Augustus. De alge-
heele restauratie van het Romeinsche monu
ment zal tegen den aanvang der herdenkings
feesten van Keizer Augustus' 2000sten geboor
tedag, welke in 1937 met grooten luister zullen
worden gevierd gereed zijn. De huizen in
de onmiddellijke nabijheid van het Mausoleum
zijn thans onteigend en zij zullen binnenkort
worden afgebroken.
Een draadloos bericht van het Engelsche
schip „Milford", aan boord waarvan zich de
vice-admiraal Evans bevindt, meldt dat ge
noemd vaartuig onlangs het eiland Bouvet aan-
geloopen heeft. Het is de eerste maal sinds
109 jaar, dat een Engelsch schip dit wereld-
verloren eiland in den Zuid-Atlantischen
Oceaan bezocht heeft.
Het eiland ligt tusschen de rotsen en werd
in het jaar 1789 door Bouvet, een Franschman,
ontdekt. Cook kwam op zijn wereldberoemde
groote reis daar in het Zuiden niet voorbij.
In het jaar 1825 kwam kapitein Norris daar
met zijn schip, doopte het eiland Liverpool en
nam het in naam van Groot-Brittannië in be
zit. Een Duitsche expeditie legde er in 1898 aan.
Den len Dec. 1927 heesch Noorwegen daar zijn
vlag en reclameerde het eiland als basis voor
de vischvangst en meteorologisch station. En
geland stond al zijn rechten op het eiland aan
Noorwegen af.
Ofschoon het bestaan van het eiland Bouvet
vaststaat, is het toch op zeer veel zeekaarten
als „twijfelachtig" aangegeven. Admiraal Evans
zal thans de juiste ligging van het eiland op
kaart brengen. Tot nu toe was als ligging aan
gegeven 0.23 gr..Z.B. en 19.10 gr. W.L.
Te Belfast is dezer dagen Miss Flora San
ders in den ouderdom van drie-en-tachtig ja
ren overleden. Tijdens den wereldoorlog had
deze vrouw dienst genomen in het Servische
leger en zich aldaar zóó onderscheiden, dat zij
den rang van kapitein verwierf. Bij een aanval
werd zij meermalen gewond en wegens haar
dapperheid werd zij met de hoogste Servische
onderscheiding begiftigd. Flora Sanders heeft
na het sluiten van den vrede vele tehuizen voor
soldaten opgericht en wijdde zich tot aan haar
dood aan dit sociale werk.
Het eerste militaire tehuis werd in Ierland
geopend: vervolgens verrezen meerdere in En
geland en Schotland, terwijl tenslotte in
Britsch-Indië en Jamaica ook verschillende te
huizen voor militairen werden opgericht.
ark Popjoy kwam thuis van een reis, die
hem geld had moeten opbrengen: artike
len schrijven en foto's maken voor tijd
schriften. Maar hij had niets gevonden, wat
niet al in de reisgidsen stond, en hij was veel
geld kwyt geraakt. Aan levensonderhoud en
reisgeld was niet alleen z'n beurs bezweken,
maar ook z'n horloge en z'n diamanten das
speld. En nu zat hij in den trein met het las
tige vraagstuk: hoe hij met niemendal aan een
verjaringscadeau moest komen voor z'n oom
Kan Popjoy.
Die oom was een heersclizuchtig en onge
makkelijk heerschap, het soort van oom, dat
in een tooneelstuk drie bedrijven lang iedereen
aanblaft en in het vierde een hart var. en een
zak vol goud krijgt, waaruit hij aan iedereen
ronddeelt. Bij oom Han echter scheen je nooit
aan 't vierde bedrijf te komen.
Het was een eigenaardige gewoonte van oom
Han, een week na z'n verjaardag tegenge-
schenken rond te sturen. Een gelukkig getrof
fen cadeau kon een chèque van 20 pond op
brengen, een minder gelukkige keus werd met
een heel klein bedrag vergolden.
Mark had de chèque van z'n oom noodig, om
uit de knel te raken. Maar eerst moest hij zelf
iets geven, en hij had niets. Zoo draaiden z'n
gedachten in een kring rond, tot er aan een
tusschenstation een man instapte en tegen
over hem ging zitten, een man met een bekend
gezicht.
„Goeden middag, mijnheer Mark," zei de
man.
„Hè, ben jij 't Tapley?" Mark herkende den
huisknecht van z'n oom. „Uit geweest?"
„Ja mijnheer, maar zegt u liever niets tegen
uw oom. Ik moest een grootmoeder begraven.
O komt toch zeker met den verjaardag?"
„Ik weet 't nog niet," zuchtte Mark „Je weet
er alles vanen.... enfin, ik weet heusch
niet, waar ik een cadeau vandaan moet halen."
„Maar uw oom verwacht toch stellig iets van
u, mijnheer."
„Denk je, dat ik dat niet weet?'"
„En ik kan u precies vertellen, wat hij 't
liefste heeft."
„Daar schiet ik wat mee op, als ik toch de
eerste drie maanden geen duit in handen krijg."
„Hoort u eens, mijnheer Mark; u bent altijd
heel aardig tegen me geweest, als u vroeger bij
uw oom logeerde. Wanner ik zoo vrij mag zijn
om 't u te zeggen: ik kan de ande-e neefjes
en nichtjes niet goed uitstaan. En ais ik nog
eens zoo vrij mag zijn: ik heb laatst een buiten
kansje gehad in de loterij."
„Neen Popley, ik kan geen geld van je
leenen."
„Neemt u me niet kwalijk, mijnheer, maar
mag ik u dan een ander voorstel doos? Mijn
heer Popjoy klaagt er altijd over dat z'n whis
ky en z'n likeuren zoo gauw opgaan, er hij zegt,
dat hij een gesloten likeurkastje wil koopen."
„Ik kan zoo'n ding niet betalen."
„Als u me permitteert, mijnheer Mark; u
schrijft alleen maar 't bijschrift op uw visite
kaartje, dan kan ik zorgen, dat 't in orde komt,
zonder dat u verplichting aan mij hebt."
„Hoe zoo?"
„Er staat boven op de rommelkamer een
keurig likeurkastje. Dat heeft wijlen mevrouw
Fopjoy geërfd met nog wat meubeltjes, toen uw
oom in 't buitenland was. Maar ze was een
overtuigde afschafster, zoodat ze 't direct naar
den zolder heeft laten brengen. Uw oom heeft
't nog nooit gezien: Dus als ik het ne'jfs schoon
maakte en inpakte, en 't hem brachc met uw
kaartje er bij, zou 't een ideaal verjaarscadeau
zijn, denk ik."
„Zon je dat heusch willen doen, Popley?"
„Zeker, mijnheer, als u zoo goed wilt zijn,
het kaartje te schrijven."
Mark haalde een kaartje te voorschijn en
schreef er op: „Een klein blijk van belangstel
ling van uw zeer liefhebbenden neef."
„Uitstekend mijnheer, als ik zoo vrij mag
zijn dit te zeggen. U kunt nu volkomen gerust
zijn."
„Zouden de andere lui ook niet op t idee van
een likeurkastje komen?" vroeg Mark
„Ik denk 't niet mijnheer. Mijnheer Popjoy
heeft een poosje geleden gezegd, dat hij wel
graag een bedwarmer zou hebben, maar dat
Eenige dagen verliepen en de norsche man
had mij nog steeds niets verteld van zijn plan
nen. Ik vermoedde dat hij zich met zijn regeering
te Kopenhagen in verbinding zou stellen. Ook
van Oom Sidney hoorde of zag ik niets. Ik was
benieuwd of hij veilig de machine had bereikt
en wat hij zou zeggen als hij hoorde dat ik ge
vangen genomen was.
Op een avond, ik zou juist naar bed gaan,
werd er hard op de deur geklopt. De politieman,
die nog op was, riep: „Wie is daar?" „Doe
open!" klonk een stem. Ik gaf een schreeuw
van vreugde, en spoedde mij naar de gang.
waar ik juist aankwam toen de politiebeambte
de deur opendeed. Daar stond Oom Sidney. Ik
vloog op hem toe en begroette hem. Achter
Oom zag ik een aantal eskimo's staan.
Oom kwam binnen en weldra, toen hij den
toestand had vernomen, eischte hij op dringen
den toon mijn vrijlating. Immers, wanneer wij
als schipbreukelingen zouden zijn aangespoeld
had men ons toch ook niet gevangen genomen.
De man beaamde dit, doch voegde er bij dat
wij met een vliegmachine kalm op Groenland
waren neergestreken en aldus zonder vergun
ning op Deensch gebied waren geland.
Het einde van het twistgesprek tusschen
Oom en den beambte was, dat Oom ook moest
blijven. De man zou zich intusschen met zijn
regeering in verbinding stellen en deze zou over
ons lot moeten beslissen. Oom en ik begaven
ons ter ruste, waarbij wie elkander nog veel te
vertellen hadden. Oom had het vliegtuig in
goeden staat aangetroffen en na inlading van
olie en benzine was hij ermee naar Uma-
nakfjord gevlogen, waar hij van mijn gevan
genneming had gehoord.
hij er maar geen koopen zou, vóór hij jarig ge
weest was. Als een van uw neven of nichten
me kwam polsen, heb ik ze op dat cadeau at
tent gemaakt?"
„Allemaal?"
„Ja mijnheer. Ik vond het niet meer dan bil
lijk, dat ze een gelijke kans kregen. Ik was
van plan geweest zoo vrij te zijn, u eec regeltje
te schrijven over het likeurkastje, maar nu we
elkaar zoo treffen, is 't nog beter, als ik zoo
vrij mag zijn."
„Je bent een reuzenkerel, Popley."
„Ik ben blij, dat u zoo over me denkt, me
neer."
Vier dagen later kreeg Mark een briefje van
z'n oom.
„Kom eens bij me, jonge verkwister!"
Hij ging iet-
wat bevreesd en
onzeker hoe de
ontvangst zou
wezen, die hem
te beurt zou
vallen.
„Nou," lach-
te mijnheer Han Popjoy, „jij bent de eenige
van het heele stel, waar nog een beetje
hersens in zit. Ze hebben me allemaal eigenlijk
voor den gek gehouden. Zeven bedwarmers! Ik
heb nog nooit zoo iets onbeschaamds meege
maakt. Maar zoo'n likeurkast je had 'k precies
noodig. Je kunt geen drank bekomen hier ln
huis als je 't niet wegsluit. Die huisknecht van
me zal voortaan maar kalm dorst moeten lijden.
Je hebt een heele hand geld voor dit ding uit
gegeven, jongen. Veel te veel."
,Lang niet zooveel als u denkt, oom," ant
woordde Mark.
„Enfin, daar heb je een stukje papier. Jij
hebt getoond, hoe je over je ouden oom denkt,
en hij zal toonen, hoe hij over jou denkt."
Eerst toen hij afscheid van z'n oom genomen
had en in de hall stond, durfde hij naar de
chèque te kijken, 't Was 100 pond!
„Ik hoop, dat alles naar genoegen was. als
ik zoo vrij mag zijn, mijnheer Mark," zei eer
biedig de huisknecht, toen hij den jongen man
uitliet.
„Hij heeft me 100 pond gegeven Tafley. Maar
zeg eens, vind je 't nu niet onaangenaam met
dat likeurkastje?"
„O neen, mijnheer Mark. Als je een likeur
kastje koopt, krijg je er gewoonlijk twee sleu-
teltejs bij, ziet u. Als uw oom er een gekocht
had, of er een had gekregen, had hij alle twee
de sleutels gehouden. Maar er is bij uw cadeau
maar één sleutel gekomen. Dien heeft uw oom
aan z'n sleutelring. Den anderen zal ik voor
hem bewaren. Dus kan ik u verzekeren, dat
uw oom volkomen tevreden zal leven en de
huishouding zal haar gang gaan tot genoegen
van alle betrokkenen.
Veel genoegen, mijnheer Mark, als ik zoo vrij
mag zijn."
Kort geleden arriveerden te Berlijn uit Rome
met het Luft-hansa vliegtuig twee zeldzame
luchtpassagiers. Het waren twee jonge tijgers,
die voor Hagenbeck's dierenpark in Stellingen-
bestemd waren en wien de reis door de lucht
uitstekend bekomen is. De beide kleine roof
dieren zetten hun reis per spoor voort en leer
den zoodoende dus alle voordeelen van het geJ
combineerde vlieg-spoor-verkeer, kennen.
Enkele dagen geleden is ook een beer op de
zelfde manier vervoerd. Het blijkt dus dat het
dierentransport per vliegtuig meer en meer
plaats heeft.
Het rapport van de permanente centrale
opium-commissie bij den Volkenbond vermeldt,
dat Frankrijk, Duitschland, Zwitserland, Sov
jet-Rusland, de Vereenigde Staten, Japan en
Gr.-Brittannië elk ruim een ton morphine pro-
duceeren en tezamen ruim negentig procent
van de wereldproductie op hun rekening heb
ben.
Dezelfde landen, uitgezonderd echter Sovjet-
Rusland en de Vereenigde Staten, fabriceeren
96 procent van den geheelen voorraad heroine,
bedragende l'A ton.
Een eigenaardig geval van slaapwandelen
wordt uit Prespatyn (Engeland) gemeld. Dezer
dagen zag de wisselwachter, toen hij. zooals
gewoonlijk, des morgens om twee uur het baan
vak controleerde, dat het sein plotseling op
„veilig" ging staan. Toen de baanwachter na
derbij kwam. zag hij een knaap bij den sein
paal staan. Nadat hij eenige malen den jongen
had toegeschreeuwd, gaf deze antwoord dat hij
wist waar hij zich bevond. Hij kon zich even
wel niet herinneren hoe hij van huis wegge
komen was en hoe hij er toe gekomen was
het seinlicht in werking te stellen.
J op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid t »t werkendoor f fCfi bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f IOC 3 ij verlies van een f Cf) bil een breuk van f Af) bij verlies van 'n
nllC CLDOTUld O ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeeringen OUV*/»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 t ul/.- dooüelijken afloop #/*<ƒ(/«- een voet of een oog# ï£é*J»- duim of wijsvinger «#l/«-been of arm Ti/." anderen vinger
38
Thans heb ik het recht, en ben ik vrij, om
3e dit te kunnen zeggen, zonder dat ik je
daardoor beleedig, doch méér zal ik niet zeg
gen, tot jij me daartoe machtigt. Bepaal zelf
den tijd, dien ik wachten moet. Al ben ik ver
van je verwijderd, toch zal ik onveranderlijk
trouw en standvastig blijven. En wanneer de
eerbied voor den doode en voor het maat
schappelijk fatsoen, en voor je zélf, het toe
gaat, wanneer jij wilt, wanneer jij me roept,
Zal ik me bij je voegen."
Marilena las dezen brief verscheidene malen,
kuste teeder het dierbare onderschrift. Even
®elde zij een schok nóg geloofde zij voor
Seh °°sen'ïl"t, dat tusschen Pablo etf haar de
u aduw van het onmogelijke oprees, haar vrij-
was zoo iets nieuws! Doch aanstonds ver
fde een gevoel van rust en vrede naar ziel.
dans kon zij hem zonder vrees liefhebben
liet enkele dagen voorbijgaan, om geheel
6 t kalmte te komen, en met zichzelf te rade te
En toen zü zich meester over zichzelf
voelde, antwoordde zij Souza met enkele regels,
vol waardigheid, doch waaruit zelfs een kind
haar diepe genegenheid had kunnen iezen, en
waarin zij hem uitnoodigde ter gelegenheid van
Sacramentsdag, wanneer haar zoontje zijn
eerste H. Communie zou doen. „Dan zul je me
een vraag kunnen stellen, waarop ik zoo goed
mogelijk zal trachten te antwoorden."
Die laatste woorden, uit den mond van de
ernstige Marilena, waren van onmetelijke
waarde, en Pablo Souza wist het. Van dat
oogenblik af hadden Marilena's dagen geen
ander doel, dan den vastgestelden datum af
te wachten. In den tusschentijd wijdde zij zich
volledig aan de zoete taak, om Francisquin
nauwgezet den catechismus te leeren, teneinde
hem tot zijn eerste H. Communie voor te be
reiden. Veilig afgezonderd in het groote, deftige
huis, verlangde zij in geenen deele naar de
wereld, die zij wegens haar rouw in den aan
staanden winter niet zou kunnen bezoeken.
Zij leefde geheel voor haar vader, dien zij
naijverig verzorgde, en voor haar kind, de
trots van haar leven, en voor de hoop op een
toekomst, die een groote belooning voor haar
in zich bevatten moest.
Souza had toestemming gevraagd, om haar
van tijd tot tijd te schrijven, en de komst van
die correcte brieven, waarin de markies zich
zelfs geen toespeling op zijn liefde veroorloofde,
doch waarin de helderziendheid van haar eigen
liefde Marilena, tusschen de regels door, een
heel gedicht van teederheid deed lezen, was voor
haar een allergelukkigste gebeurtenis.
Intusschen naderde het feest van Maria
Lichtmis en de gewezen leerlingen van Benasar
maakten zich gereed voor een plechtige bijeen
komst in het pensionnaat, teneinde deel te
nemen aan de feestelijkheid, als blijk van
aanhankelijkheid jegens de zusters, die haar
hadden opgevoed. Het was een oude gewoonte,
waarbij Reina voor niets ter wereld zou hebben
willen ontbreken. Isabel Lugue had haar wéér
geschreven. Reina had haar grootvader om zijn
toestemming gevraagd, en hij had die gaarne
gegeven.
Toen mevrouw Carvajal haar zoon de
waarschijnlijke afwezigheid van juffrouw Solva-
dal, gedurende drie of vier dagen, meedeelde,
deed de verraste en verdrietige houding van
den jongen haar eerst recht op haar hoede zijn.
Zij zaten bij den haard, enkele oogenblikken
vóór het eten. De moeder was bezig met naaien,
waarbij zij haar vermoeide oogen een weinig
moest inspannen, en Lorenzo staarde droomerig
in de grillige vlammen, die uit een stapel
twijgen omhoog schoten.
Weet je, dat Reina weggaat? zei de mar
kiezin zachtjes, terwijl zij niet zonder moeite
een draad in haar naald deed.
Lorenzo richtte zich op met een schok ëh liet
de tang vallen, die hij in zijn hand had, zoodat
het vuur knetterend uiteenspatte.
Gaat Reina weg, zegt u? Waar gaat ze
heen?
De ontwaakte oplettendheid van de noeder
kon niet anders dan de geweldige verandering
in de manier van doen van Lorenzo opmerken:
die schok, waarmee hij overeind gekomen was,
die barsche toon, terwijl zijn stem anders zoo
zacht en teeder klonk, en die flikkering van
ongerustheid, die een oogenblik uit zijn oogen
straalde. Aanstonds wist de jongen de onacht
zaamheid, die hem verried, te herstellen, doch
reeds had de markiezin zich rekenschap gegeven
van den geweldigen indruk, dien haar mede-
deeling op haar zoon gemaakt had, en van
wat dat wilde zeggen. Ook zij beheerschte haar
ontstemdheid, en trachtte op volkomen natuur
lijken toon te antwoorden.
Naar het pensionaat, waar ze is opge
voed.
Wat! Gaat ze weer naar de zusters?
Waarom? Heeft ze een of andere onaange
naamheid gehad met haar grootvader, of met
haar tante, of....?
Wat een afschuwelijke gedachten! lachte
mevrouw Carvajal ietwat zenuwachtig. Of jij
ook fantaseeren kunt! Ze gaat heel eenvoudig,
omdat alle oud-leerlingen van Benasar de ge
woonte hebben, om met Maria Lichtmis op het
pensionaat bijeen te komen. Het is een kwestie
van drie of vier dagen, méér niet.
O!
De trekken van Lorenzo ontspanden zich»
Uit zijn oogen blonk weer een straal van geluk.
Mevrouw Carvajal begreep, dat het oogenblik
gekomen was, om iets te doen, teneinde dien
dollen droom tegen te houden, die Lorenzo's
hoofd op hol begon te brengen. Doch daar zij
het karakter van den jongen maar al te goed
kende, beging zij niet de dwaasheid, om hem
rechtstreeks aan te pakken. Het was een andere
weg, dien ze moest volgen. Ze wist, met wien
ze zich verstaan moest.
Den volgenden middag zag zij in de verte
Marilena met Francisquin en Reina, die, ge
bruik makend van een schitterenden zachten
dag, het park overstaken, om in het vrije veld te
gaan. „Dat is de gelegenheid die ik hebben
moet," zei ze tot zichzelf. Zij trok haar mantel
aan, een roemrijk overblijfsel uit betere
tijden, en liep met vlugge passen het park
door, in de richting van het kasteel, vastbeslo
ten, om haar gewetensbezwaren aan den mar
kies toe te vertrouwen.
Zij trof hem in den salon, als altijd, bij het
knappend vuur gezeten.
Wat voert jou hier op dit uur naar toe,
Carmen? Is er wat aan de hand? vroeg Don
Juan een weinig verast.
Neen. Op het oogenblik maken we het
heel goed dank zij u. Ik zal u nooit genoeg
kunnen belanken, oom.
Laat die gekheden. Carmen....
En de markies bleef haar aankijken met
die stalen oogen, die onverbiddelijk uit de diepe
kassen vorschten, en in die andere oogen iets
zochten, dat dit bezoek verklaren moest. Want
met zijn fijn bevattingsvermogen had hij iets
ongewoons in dat bezoek geraden.
Er is wat met je aan de hand Carmen,
zei hij zonder omwegen.
Nu, ja, bekende mevrouw Carvajal thans
ronduit. Ik ben bij u gekomen, omdat ik u
spreken moet. En ik heb juist gewacht, tot uw
kleindochter niet thuis was, daar het juist over
haar is, dat we spreken moeten.
Jij en ik moeten over Reina spreken? Dat
begrijp ik niet.
U zult wel zien. Iedereen vat zijn eer op
zijn manier op, in de wereld, oom. Misschien
zult u lachen, of boos worden, om die gedien
stigheid van me, vanmiddag, maar ik weet. dat
ik niet gerust zou kunnen slapen, als ik niet
dezen stap deed, dien mijn eer, zooals ik die
opvat, me aanzet om te doen.
Wat voor opvatting je ook hebt van je
eer, Carmen, ik heb er in ieder geval den
meesten eerbied voor. Niet alleen uit hoofde
van die beleefdheid, die ons verdraagzaam doet
zijn voor de zwakheden van anderen, maar ook,
omdat een opvatting van jou goed moet zijn.
Je staat hoog genoeg bij me aangeschreven,
dat alles, wat jij doet, mijn achting verdient.
Dank u wel, oom. U bent wèl goed. Juist
daarom heb ik durven komen.
Best. Lijkt het je nu niet, dat we vol
doende complimenten gewisseld hebben, dat we
ons eindelijk kunnen veroorloven, om terzake te
komen? zei de markies glimlachend.
Jawel, oom.
We zouden spreken over Reina
Juist. Laten we spreken over Reina. U bent
niet alleen haar grootvader, maar ook haar
voogd, nietwaar?
Zoo is het.
Er rusten zware verantwoordelijkheden op
u, en één daarvan, de zwaarste misschien, be
treft haar eventueel huwelijk.
Zeker. En denk je, dat ik me d&Ar het
méést van alles het hoofd over breekt?
Maar hebt u er wel eens uw gedaenten
over laten gaan?
(Wordt vervolgd)