Tentoonstelling Abdij van Egmond Onrijp fruit gegeten Ziekenapostolaat Kurkplatenfabriek geheel verwoest Weer een auto te water Drie kinderen omgekomen VAN ZEER BIJZONDERE BETEEKENIS TOT DEN GROND TOE AFGEBRAND MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934 Kerkforten weer noodig Definitief geroyeerd Met mes en revolver Fantastisch schouw spel Koningin en Prinses in Noorwegen Weduwe -zwaar ge troffen Roofoverval op ouden man Deze middeleeuwsche aangelegen heid van historischen aard wordt als een nationaal feit erkend Weinig bewaard Kostbaar bezit Abdij en Gravenhuis Rede van minister Marchant Nationale saamhoorigheid De tentoonstelling Verheven tot Vereeniging van den allereersten rang Partijbestuurders van de O.S.P. Twee jonge kinderen gestorven, een derde in levensgevaar Bij twist in woonwagenkamp werden vier personen ernstig gewond Van het fabrieksgebouw viel niets meer te redden, terwijl twee daarvoor gelegen woon huizen ook zwaar door het vuur gehavend werden Een dame verdronken; van een andere is de toestand zorgwekkend Maandag 10 September te Amsterdam terug verwacht Toen moeder op het land aan den arbeid was, brak op de boer derij plotseling brand uit Met lucifers gespeeld IN BEERPUT GESTIKT 890 gulden buitgemaakt OUDE MAN VERDRONKEN Hedenmorgen is in de Trèves- Zaal van 't departement van Water staat de, in het gemeentemuseum aan den Korte Vijverberg ingerich te tentoonstelling „De Abdij van Egmond" geopend, in tegenwoor digheid van vele autoriteiten. O.m. merkten we op het R. K. Comité tot in zameling van gelden voor den bouw van het Benedictijnerklooster te Egmond, H.H. Exc. Mi nisters H. P. Marchant en J. Kalff, de burge meester en wethouders en verschillende raads leden van de residentie, de burgemeesters van Rijswijk en Wassenaar jhr. mr. H. A. v. Karne- beek, Commissaris der Koningin in Zuid-Hol land, prof. dr. G. A. van Poelje, directeur-gene raal van het departement van Onderwijs, den heer P. Visser chef van de afdeeling Kunsten en Wetenschappen van het departement van On derwijs, Z. D. H. Mgr. H. J. M. Taskin, president van het Groot-Seminarie te Warmond, baron C. R. Th. Krayenhoff, voorzitter van de Alg. ver- eeniging voor Vreemdelingenverkeer, architect A. J. Kropholler, burgemeester Bos en wethou der Bekker van Egmond Binnen, het dames-co mité „Vrienden van Egmond" en het comité dat de tentoonstelling organiseerde. De voorzitter van het tentoonstellingscomité, prof. dr. A. W. Byvanck, heeft de aanwezigen welkom geheeten en dank betuigd aan den Minister van Waterstaat, die de Trèveszaa) voor de opening van de tentoonstelling heeft beschikbaar gesteld. Spr. verklaarde, dat het belang, dat de tbdij van Egmond heeft voor de oudste geschiedenis van Holland, algemeen bekend is. In dit gewest is de Abdij gedurende de middeleeuwen het geestelijke en culturéele centrum geweest. Het is dus zeer begrijpelijk, dat al lang van vele zijden de wensch is geuit, dat de Abdij zou herrijzen. Het comité, dat, met den eerevoorzitter, jhr mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, zich ten doei stelt, gelden te verzamelen voor den bouw van een Benedictijnerklooster te Egmond, heeft ook het initiatief voor deze tentoonstelling ge nomen. Het denkbeeld hiertoe was gekomen van Mgr. dr. Van Gils. Ter tentoonstelling zal men de plannen van den architect Kropholler voor een nieuwe Abdij kunnen bestudeeren. Maar overigens heeft het tentoonstellings- comité zijn belangstelling uitsluitend gericht op de Abdij, die in de jaren 1572 en 1573 is ten gronde gegaan. Het comité heeft zich ten doel gesteld, zoovéél mogelijk voorwerpen te ver zamelen, die op de oude Abdij betrekking heb ben, en de tentoonstelling zoo in te richten, dat de bezoekers een eenigszins sprekend beeld krijgen van de Abdij, van haar geschiedenis en van haar beteekenis voor de oude historie van ons vaderland. Van de oude Abdij is slechts bitter weinig bewaard gebleven. Afbeeldingen uit den tijd van haar welstand bezitten wij alleen op zeer kleine schaal op enkele kaarten. De afbeeldin gen van grooter formaat zijn reconstructies of zij vertoonen ons de ruïnes van het gebouw en het voortdurende verval tot den tijd, dat er niets meer over was. Ook van de kostbare voor- Werpen, die in enkele inventarissen worden opgesomd, is slechts uiterst weinig bewaard gebleven. Uit de eertijds zoo vermaarde boekerij bezitten wij nog maar een luttel aantal werken. Hierop liet spr. volgen, dat desondanks de tentoonstelling inderdaad in staat is, een beeld van de oude Abdij en van haar beteekenis op te roepen. Een voorbeeld is het Evangeliarium, dat ter tentoonstelling aanwezig is, het geschenk van den Hollandschen graaf Dirk II en zijn gema lin Hildegarde. Te zamen met den Abtsstaf, voor de tentoonstelling afgestaan door den bis schop van Haarlem, en het kruis van Aartsbis schop Egberd, thans in de Sint Gudulakerk te Brussel, behoorde het Evangeliarium tot de kostbaarste voorwerpen in de abdij. Het is tevens één der belangrijkste gedenkstukken van de oude geschiedenis van Holland. Het bevat het oudste getuigenis voor de Hol- landsche historie, het oudste monument der Nederlandsche schilderkunst en de oudste por tretten van Nederlanders, die wij bezitten. De schenking wordt in de kronieken vermeld en daar is ook sprake van een rijken band met gouden beslag en kostbare steenen. Deze band is in den tijd der verwoesting verdwenen, maar men kan er zich toch een voorstelling van ma ken met behulp van een paar middeleeuwsche banden, die ter tentoonstelling aanwezig zijn. Spr. eindigde met een woord van dank aan de velen, die door hun medewerking deze ten toonstelling tot een feit hebben helpen maken, aan de inzenders, in de eerste plaats aan H. m! de Koningin, aan den Aartsbisschop van Utrecht en den Bisschop van aHarlem, die kost bare voorwerpen hebben beschikbaar gesteld Hierna volgde een rede van den sub-prior van de Abdij van Oosterhout, dom. J. Huyben O.S.B. Het waren de Benedictijnen, aldus spr., die aan Nederland het Christelijk geloof en de Christelijke beschaving brachten, een weldaad, die onschatbare gevolgen had. Egmond was in Vroegere middeleeuwen de haard van hooger le ven voor Holland, de cultuurwaarde daarvan is moeilijk in cijfers uit te drukken. De Benedictijnen waren door hun studie en leven in dien tijd de dragers der cultuur, om dat zij voor alles Godzoekers waren en wilden zijn. Wat bovenal een nationalen klank heeft ge geven aan den naam van Egmond is het feit, dat de Abdij onverbrekelijk is verbonden aan de geschiedenis van het oude gravenhuis van Holland. Dit is niet denkbaar zonder Egmond Zoomin als het omgekeerde het geval is. Beide* bestaan was ten nauwste saamgeweven. De graven hebben de Abdij gesticht, be- schermd en verrijkt en aldaar hebben zij hun laatste rustplaats gezocht. De Abten waren hun raadgevers en afgevaardigden, de monniken van hun kant waren niet alleen de trouwe bewa kers der vorstelijke grafstede. Wie zal zeggen, hoeveel zij daarenboven hebben bijgedragen tot de geschiedenis-beschrijving, om het aanzien der Hollandsehe graven te verhoogen? Moge de tentoonstelling te meer de gedachte wakker roepen aan de geestelijke rijkdommen der cultureele beschaving in de middeleeuwen, waarvan de Abdij van Egmond de meest be kende en meest Nederlandsche draagster was. Minister Marchant, dan het woord nemende, verklaarde, dat de regeering het verzoek, om haar belangstelling te toonen in wat hier wordt oondernomen, door de tentoonstelling te openen, met ingenomenheid heeft begroet. Spr. merkte op, dat wij bij de lectuur van de historische gegevens, ons geboden door hen, die voor de Abdij van Egmond de belangstel ling hebben gewekt, toen zij na de belangrijke ontdekkingen van dr. Holwerda aan den her bouw de hand gingen leggen, treffend ervaren, dat er niets nieuws onder de zon is. De minister herinnerde er aan, dat de pre sident der bijeenkomst heeft geschreven, dat het het kerkfort was, symbool van de strijdende kerk, dat bij giftbrief van den Frankischen ko ning Karei den Eenvoudige, van 15 Juni 922 als Christelijk bolwerk tegen de invallen der Noormannen en West-Friezen aan den grond vester van onzen staat, Dirk I, geschonken werd. De bewindsman vervolgde: „Zeshonderd jaren later scheen men het gevaar, van hei- densche barbaren dreigende, voorgoed over wonnen te achten. De Christenen meenden, dat het Christendom wat onderlinge vernietiging wel kon lijden. In 1574 werd het kerkfort, tegen de heidensche barbaren gebouwd, vernield en aan zijn inkomsten werd een andere bestem ming gegeven. Thans is het weer zoo geloopen, dat de behoefte aan kerkforten te gen het gevaar van heidenen weer is gaan nijpen. Nieuwe stomen zijn tegen het Christendom opgestoken. De taak van de Noormannen en West-Friezen is door anderen over genomen. Het is zaak, dat de Christenen uit de gevolgen der on derlinge vernietiging leering trek ken." De minister voegde erbij, dat de Abdij van Egmond is als de omgehouwen boom, die fris- sche loten schiet; zij zal opnieuw in kracht verrijzen. „Het is een historische kringloop, leer rijk in onze dagen. Adelbertus kwam en be schaafde de Nederlanders. Hij deed haat ver- keeren in liefde. Maar wat hij in Goddelijke inspiratie had opgebouwd, werd door ar.dere Nederlanders vernield. Alleen de bron bleef haar heldere water geven Hier is gebouwd en gezaaid; hier zijn liefde en wijsheid gekweekt hier is vernield en hier zal straks weer worden opgebouwd. Dat is de geest, die ons moet bezielen. Wij zien het thans, wie één waren als Christe nen, hadden niet, om verschil van meening, opgelaaid tot haat, moe ten gaan dooden en branden en vernietigen. Zij hadden het hoogste doel, door allen in samenwerking te dienen, niet uit het oog moeten ver liezen. „Hadden moeten" zijn vreeselijke woorden. Maar het be sluit, waartoe zij dwingen, is inkeer en herstel". De bewindsman eindigde met den wensch uit te spreken, dat de tentoonstelling, welke hij ge opend verklaarde, en al wat zal opbloeien uit het hier ondernomen initatief, materieel en geestelijk, zal doen herwinnen, wat miskend en neergeslagen was. Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck hield dan een korte toespraak, waarin hij o.m. zeide: „Ten tweeden male in een kort tijds bestek mag ons land zich verheugen in een krachtige uiting van nationale saamhoorigheid. Verleden jaar toch gold het voor ons volk in nationaal verband te herdenken den stichter der Nederlandsche onafhankelijkheid, te eeren Willem van OranjeEn thans heeft Ne derland zich opnieuw opgemaakt om het be wijs te leveren, dat het zich bewust is van zijn plicht, zijn vaderlandsche geschiedenis te kennen in al de rijke uitingen van de vooraf gegane eeuwen." Spr. merkte op, dat de tentoon stelling en de voordrachten, welke een keur van deskundigen in den loop dezer maand zal houden, een middeleeuwsche aangelegenheid van historischen aard als een natio naal feit erkennen. Hij uitte o.a. den wensch, dat in alle deelen des lands de belangstelling in het verleden en heden van Egmond zou worden verhoogd. Namens het R. K. Comité tot inzameling van gelden voor den bouw van een Benedictij nerklooster te Egmond dankte spr. allen voor hun medewerking, den minister van Onderwijs, het gemeentebestuur van Den Haag en het tentoonstellingscomité afzonderlijk noemende. Het allerbelangrijkste op de tentoonstelling is wel een vitrine met een vijftal merkwaar dige voorwerpen, waarvan in de eerste plaats worde genoemd het Evangeliarium, dat door Graaf Dirk II van Holland en zijn gemalin Hildegarde aan de Abdij werd geschonken, een respectabel en kunstzinnig vervaardigd boek werk, waarvan de 2e bladzijde is opengelegd, vermeldende en in beeld brengende de aanbie ding van dit Evangeliarium. Een bijzonder kostbaar document, dat door de Kon. Biblio theek voor deze expositie werd afgestaan. Het tweede belangrijke document uit deze vitrine is de staf, midden 14e eeuw, die is ge bruikt door de Abten van Egmond en die sedert in het bezit is van den Bisschop van Haarlem, door wien deze staf heden ten dage nog bij zeer plechtige gebeurtenissen wordt gebezigd. Het is een massief gouden staf, versierd met kunstvolle inlegbeelden, diverse heiligen voor stellende. Een derde stuk van deze vitrine bestaat uit een boek van Pharsalia (1470); voorts nog een paar kostbare documenten. Belangwekkend zijn verder een aantal schrifturen uit de Abdij, o.a. een brief, waarbij Dirk V van Holland de schenkingen, door zijn voorgangers aan de Abdij gedaan, bevestigt. Hierbij zijn tevens de zegels van de onderschei dene abten tentoongesteld, die alle varieerden door de verschillende familiewapens, met dien verstande, dat er één algemeen (Convents) zegel was. Een ander deel van de expositie wordt ge vormd door afbeeldingen van de Abdij, zooals latere teekenaars die op grond van de over gebleven documenten hebben gereconstrueerd, doch waarbij blijkens later gevonden documen ten de werkelijkheid nog wel eens in het ge drang is gekomen. Interessant is ook een vitrine, bevattende ver schillende boeken, als ook een brief van Willem van Oranje, die daarin de bescherming van de Abdij belooft; portretten van abten en rent meesters van Egmond en tenslotte planteeke- ningen betreffende den voorgenomen wederop bouw. De nieuwe burgemeester van Apeldoorn, jhr. dr. C. G. Quarles van XJfford, is Za terdag geïnstalleerd. De Apeldoornsche jeugd bracht ter gelegenheid hiervan den nieuwen burgervader een zanghulde De zeereerw. heer L. J. Willenborg, pastoor van de parochie van de Allerh. Drieëenheid te Bloemendaal, heeft Zondag tijdens het zieken- lof medegedeeld, dat Z. H. de Paus het Zieken apostolaat, dat zooals men weet in deze paro chie gevestigd is, heeft verheven tot een Ver- eeniging, genoemd in het Kerkelijk Recht als „prima primeria" (van den allereersten rang.) Daardoor krijgt het Ziekenapostolaat het recht in alle kerken over de geheele wereld afdeelin- gen op te richten, welke afdeelingen dan de zelfde aflaten en voorrechten bezitten als het Zieken-apostolaat te Bloemendaal. Z.H. de Paus heeft deze gunst verleend bij een breve, gegeven „onder den Visschersring", op zijn zomerverblijf Castel-Gandolfa. Z.H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem, heeft de breve, welke door hem ont vangen was, doorgestuurd naar pastoor Willen borg. In een partij vergadering van de O.S.P. is na ampele discussie met 168 tegen 14 stemmen besloten tot royement van de reeds geschorste partijbestuurders J. de Kadt (secretaris), S. Tas en H. de Boer, bericht het „Volk". Voorts werd met 134 tegen 22 stemmen be sloten tot bevestiging van het royement van den Rotterdamschen federatievoorzitter G. van Oorschot. In de gemeente Princenhage zijn drie kinde ren van de familie L. aldaar ernstig ziek gewor den, na het eten van onrijp fruit. Er deden zich verschijnselen van diphterie voor, waarom geneeskundige hulp werd ingeroepen. Onder hevige pijnen zijn twee kinderen, resp. vier en vijf jaai%oud, gestorven, terwijl het der de, dat tien jaar oud is, nog zeer ernstig ziek is, zoodat men voor het leven vreest. Zaterdagavond is het woonwagenkamp te Grave, het tooneel geweest van een hevigen twist, welke Zondagmorgen is ontaard in een schietpartij, waarbij vier personen ernstig wer den verwond. Reeds geruimen tijd, aldus de „Maandagmor gen", zou er een veete bestaan tusschen de families Van E. en R., die in het woenwapen- kamp ter plaatse verblijf houden. Zaterdag avond kwam het tusschen deze families tot on- eenigheid. Ditmaal bleef het echter niet bij woorden. Er werden rake klappen uitgedeeld, waarbij de 46-jarige S. van E. met een stuk hout zoo danig op het hoofd werd geslagen, dat een diepe wonde op het schedeldek ontstond. Van het gebeurde werd aan de marechaussee door een buitenstaander mededeeling gedaan. Zondagmorgen bleek dat de gemoederen nog niet tot rust waren gekomen. In de vroegte laaide de twist opnieuw met groote hevigheid op. Onmiddellijk vormden er zich twee partijen. Er ontstond een verwoed gevecht. Over en weer werd van vuurwapenen ge bruik gemaakt. Twee personen, de 15-jarige A. R. en de 41-jarige J. B. S. werden door schoten De kurkplatenfabriek van de firma Hel- mink, gelegen bij de schutssluizen in Oog in Al te Utrecht, werd in den nacht van Zaterdag op Zondag geheel door brand ver woest. Toen de brandweer arriveerde stond het geheele gebouwencomplex reeds in lich terlaaie. Toen de brand op zijn hevigst woedde, vatten ook de daarvoor gelegen woonhuizen vlam, waarvan de bewoners ge vlucht waren. De daken en de bovenverdie pingen dezer woningen werden door het vuur verwoest. Door enkele visschers werd tegen half vier de brand ontdekt die dadelijk de brandweer van het feit in kennis brachten. De groote hoeveelheid kurk, die in de fabriek lag opgeslagen, ontwikkelde geweldige rookko lommen. De brandlucht wekte de bewoners van de twee, voor het fabrieksgebouw gelegen woon huizen. IJlings namen dezen de vlucht. Met groot materiaal rukte de brandweer uit, doch toen deze op de plaats des onheils arri veerde stond het fabrieksgebouw al in lichter laaie. Hoog sloegen de vlammen boven het dak uit. Doordat het gebouw met een z.g. shetdak was afgedekt en de bouwconstructie van dit dak spoedig was doorgebrand, konden de aangetaste muren het ook niet uithouden en stortten ook na verloop van tijd in. Met 10 stralen op de waterleiding werd het vuur aangetast. Het blusschingswerk stond onder leiding van den onder-commandant den heer W. de Rijk. De groote fabriek die in minimum van tijd één groote vuurzee was, bood in het nachtelijk duister een fantastisch schouwspel. Telkens spatten de vonkenregens op, die voor de twee woonhuizen een groot gevaar oplever den terwijl ook de sigarenfabriek „D.E.N.O.V.A." bedreigd werd. Alles werd in het werk gesteld om deze gebou wen te redden. De woonhuizen vatten al spoedig vlam. Van de sigarenfabriek werd een klein gedeelte van het dak, alsmede de garage beschadigd. Door de brandweerlieden werden enorme wa termassa's op de woonhuizen gespoten, zoodat het verslindende vuur niet verder dan de boven verdiepingen kon komen. De kurkplatenfabriek viel niet te redden. Met veel gekraak stortte het dak omlaag en met grooter felheid laaiden de alles verzengende vlammen op. De ochtend daagde reeds ter kimme, toen een paar muren ineen stortten. Allengs begon het vuur te minderen en toen het geheel licht was geworden, leverde de in eengezakte ruïne een troosteloozen aanblik op. Zware rookkolommen stegen uit de puinhoopen op, terwyl het vuur nog niet geheel verdwenen was. Den geheelen Zondag bleef men bezig met het nablusschen. Een in de fabriek staande vrachtauto, die ge laden klaar stond om Maandagmorgen te ver trekken, was het haast onherkenbaar geworden. Omtrent de oorzaak van den brand tast men nog geheel in het duister. Veel bewoners uit de omgeving waren opge komen, om den brand in oogenschouw te nemen. De politie had echter het terrein geheel afgezet. Zondagavond vertrok ook het laatste brand weermateriaal naar de garage terug. De belangstelling Zondag voor de rookende puinhoopen »vas zeer groot. Het bericht, dat de brandweer des nachts te ongeveer 4 uur ontving, werd onmiddellijk ge volgd door een tweede bericht van een aangren zende fabriek, dat de Kurkplatenfabriek aan den Kanaalweg in lichterlaaie stond. Onmiddellijk rukte het aan de wacht zijnde personeel met een der autospuiten uit, terwijl eveneens de betrokken spuitkring werd opgeroe pen en nog een der autospuiten naar het ter rein van den brand werd gezonden. De taak van de brandweer was te trachten de woonhuizen te behouden en het overslaan van de vlammen naar de zeer kort aangrenzende sigarenfabriek te voorkomen. Hiertoe werden een zestal stralen aangesloten op de autospuiten, welke het water pompten uit het Merwedekanaal en 2 stralen op de wa terleiding, aangesloten op een brandkraan in de Goethestraat. Te ongeveer 6 uur was de brandweer het vuur meester en mocht zij de voldoening smaken, dat de brand inderdaad tot de fabriek was beperkt en de woonhuizen voor een groot deel waren behouden. Op dit moment werd een aanvang gemaakt met het doen inrukken van den bewakingskring. Te 7.30 uur was het groote materieel weer in de garage teruggekeerd. Den ganschen dag moest echter nog een brand wacht aanwezig blijven voor het nablusschen van de nog rookende puinhoopen. De oorzaak van den brand is onbekend. De fabriek, N.V. Kurkplatenfabriek Helmink, was tegen brandschade verzekerd. hagel uit een jachtgeweer getroffen. A. R. be kwam een schot hagel in de borst en in het aangezicht, terwijl J. B. S. door hagelkorrels werd getroffen in de rechterzijde van de borst en de rechterarm. De vechtersbazen haalden messen en revol vers voor den dag en begonnen elkander daar mede te bewerken. Opnieuw viel een slachtoffer. De 26-jarige Chr. R. werd door een diepen messteek in den rechterbovenarm getroffen en hierdoor buiten gevecht gesteld. De nestor der familie R., die zich evenmin onbetuigd had gelaten, bekwam een schampschot uit een revolver. Inmiddels waren eenige marechaussees op het gehoor van de knallende schoten en het helsch spectakel toegesneld. De woonwagen bewoners achtten het thans geraden om het terrein van den strijd te verlaten en zich in hun wagens terug te trekken. De gewonden werden naar het St. Catharina- ziekenhuis ter plaatse vervoerd, waar dr. Kan- ters eerste hulp verleende. De toestand van de slachtoffers is ernstig, hoewel niet levensge vaarlijk. De marechaussee stelde na afloop van de vechtpartij een nauwkeurig onderzoek in. De beide vermoedelijke hoofddaders, een zoon en een dochter van de familie van E. werden ge arresteerd en in de marechausseekazerne inge sloten. Bij het doorzoeken van de woonwagens heeft de politie twee jachtgeweren en twee revolvers in beslag genomen. Hedenmorgen te ongeveer 11 uur is te Schalk wijk (Utr.) een ernstig ongeluk gebeurd. Om dien tijd naderde uit de richting Amster dam een luxe-auto, waarin behalve den chauf feur, vier bejaarde dames waren gezeten. Bij de gevaarlijke bocht, ter hoogte van het raadhuis, geraakte de auto, door tot nu toe nog onbekende oorzaak in de Wetering en verdween onmiddel lijk in de diepte. Van alle zijden schoot direct hulp toe en stelde men alle pogingen in het werk om de inzittenden uit hun benarde positie te bevrijden. Na eenigen tijd van hard werken mocht het gelukken allen op den wal te brengen. Van een der dames waren echter de levensgeesten reeds geweken. De toestand van een der andere dames is zorgwekkend. Haar zijn de laatste H.H. Sacramenten toege diend. Omtrent het bezoek, dat H. M. de Ko ningin en Prinses Juliana aan koning Haakon hebben gebracht, vernemen wij nader, dat Koningin en Prinses geheel en familie de gast zijn geweest van H.H. M. M. den Koning en de Koningin van Noorwegen, waar het nqenmaal op de ,3yg- doe" bij Oslo gebruikt werd. Daarna werd een bezoek gebracht aan de Kroonprinses Skaugum, waarna teruggekeerd werd naar Aasgaarstrand. Maandag 10 September worden H. M. de Koningin en de Prinses in den loop van den ochtend te Amsterdam terug verwacht. Een in-droevige gebeurtenis heeft zich in den vroegen Zondagmorgen afgespeeld in Ernst onder de ge meente Epe op de Veluwe. In de boerderij van de weduwe Vossel- man is door nog niet opgehelderde oorzaak brand ontstaan, waarbij helaas drie kleine kinderen om het leven zijn gekomen. Toen de moeder met twee zoons van respec tievelijk veertien en vijftien jaar naar de weide was gegaan om koeien te melken, bleven zeven kinderen van vier tot veertien jaar alleen thuis achter. In een kamer van de boerderij is toen plot seling brand uitgebroken. Een der zeven kinderen, die rook had waar genomen, waarschuwde de overigen en liep toen snel naar een buurvrouw. Inmiddels konden vier van de zeven zich naar bniten in veiligheid brengen. Drie meisjes van vier, vijf en zes jaar zijn echter in de vlammen omgekomen. De brandweer was spoedig ter plaatse, doch kon niet verhinderen dat de boerderij, alsmede eenige schuren en de inboedel geheel verloren gingen. Een paar kalveren en een stier kwamen in de vlammen om. De schade wordt door verzekering gedekt. De lijkjes van de drie slachtoffers zijn naar een nabijgelegen schuurtje gebracht. De moeder is met haar overgebleven kinderen bij de familie Tellenge ondergebracht. Omtrent den zoo noodlottigen boerderijbrand kan nader worden gemeld, dat deze moet wor den toegeschreven aan het spelen met lucifers door de kinderen, die zijn omgekomen. Het oud ste meisje van negen jaar werd wakker, toen de kinderen begonnen te schreien. Zij ging het vertrek binnen, om te zien wat er aan de hand was en ontdekte toen, dat een der vloerkleedjes in brand stond. Zij ging toen snel weg om een emmer water te halen, doch zij kon geen emmer vinden. Toen zij terugkwam stond de geheele kamer reeds in lichter laaie. Zij slaagde er nog in, een der kinderen te grijpen, doch de drie anderen, de vier-jarige Frederika, de vijf-jarige Grada en de zes-jarige Her- mina konden niet worden gered en zijn allen in hun bedjes verbrand. Twee jongens van het gezin die in een aangrenzend vertrek sliepen, konden op tijd ontkomen. Van allen kant kwam hulp opdagen en de brandweer van Vaassen was eveneens spoedig ter plaatse. Tegen de vuurzee kon ech ter niets worden gedaan. Een buurman heeft nog getracht van buiten af een raam te ope nen, teneinde de kinderen te bevrijden, doch helaas moest hij deze poging opgeven. De moeder was door het gebeurde radeloos. De burgemeester van Epe was bij het blusschings werk aanwezig. De brand en de tragische dood van de dne kinderen heeft, naar men begrijpen zal, groote ontsteltenis gewekt. In den nacht van Zondag op Maandag is de petroleumventer H. te Teteringen, door de duisternis misleid, in een beerput gevallen en jammerlijk gestikt. De ongelukkige laat een vrouw en vijf kin deren achter. Zaterdagavond is een brutale roofoverval ge pleegd op een 70-jarigen man, den heer W. H„ landbouwer, Zeglis 213 te Alkmaar. Deze had zich om half 10 ter ruste begeven, nadat zijn zoon en zijn knecht ter kermis wa ren gegaan. Om kwart over 11 werd de man door ruiten- gerinkel opgeschrikt; een onbekend gebleven persoon had met een stuk hout het raam ver brijzeld van de kamer, waar de oude man süep. Door het gebroken raam kroop de man naar binen, om vervolgens onder de peluw, waarop de heer H. sliep, diens pantalon weg te ne men, waar zich twee portemonnaies in bevon den met totaal f 890.Met medeneming van de broek en het geld is de onbekende dader daarop weer door het raam gevlucht. De politie doet ijverig nasporingen naar den dader. Nader vernemen we nog, dat de dader bij zijn brutalen overval geweld hefcft gebruikt. Hij heeft den ouden man, die ziekelijk is, bij de keel gegrepen en hem zoo in be dwang gehouden, totdat hij de panta lon gevonden had. Nadat de onverlaat weer door het raam ont vlucht was heeft de oude man zich aangekleed en de buren gewaarschuwd, die terstond de poli tie met het gebeurde in kennis stelden. On de grens der gemeenten Moordrecht en Gouda, is uit een sloot het lijk op gehaald van den 82-jarigen W. C. Verhaar, wonende in de Taborstraat te Rotterdam. Vermoedelijk is de oude man, die meermalen verre wandelingen maakte, door de duisternis misleid te water geraakt. Bij de lijkschouwing werd geen enkel spoor van misdaad aangetroffen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5