Tentoonstelling Abdij van Egmond
Onrijp fruit
gegeten
Ziekenapostolaat
Kurkplatenfabriek geheel verwoest
Weer een auto te
water
Drie kinderen
omgekomen
VAN ZEER BIJZONDERE
BETEEKENIS
TOT DEN GROND TOE
AFGEBRAND
MAANDAG 3 SEPTEMBER 1934
Kerkforten weer noodig
Definitief geroyeerd
Met mes en revolver
Fantastisch schouw
spel
Koningin en Prinses in
Noorwegen
Weduwe -zwaar ge
troffen
Roofoverval op ouden
man
Deze middeleeuwsche aangelegen
heid van historischen aard
wordt als een nationaal
feit erkend
Weinig bewaard
Kostbaar bezit
Abdij en Gravenhuis
Rede van minister Marchant
Nationale saamhoorigheid
De tentoonstelling
Verheven tot Vereeniging van den
allereersten rang
Partijbestuurders van de O.S.P.
Twee jonge kinderen gestorven,
een derde in levensgevaar
Bij twist in woonwagenkamp
werden vier personen
ernstig gewond
Van het fabrieksgebouw viel niets
meer te redden, terwijl twee
daarvoor gelegen woon
huizen ook zwaar door
het vuur gehavend
werden
Een dame verdronken; van een
andere is de toestand
zorgwekkend
Maandag 10 September te
Amsterdam terug verwacht
Toen moeder op het land aan den
arbeid was, brak op de boer
derij plotseling brand
uit
Met lucifers gespeeld
IN BEERPUT GESTIKT
890 gulden buitgemaakt
OUDE MAN VERDRONKEN
Hedenmorgen is in de Trèves-
Zaal van 't departement van Water
staat de, in het gemeentemuseum
aan den Korte Vijverberg ingerich
te tentoonstelling „De Abdij van
Egmond" geopend, in tegenwoor
digheid van vele autoriteiten.
O.m. merkten we op het R. K. Comité tot in
zameling van gelden voor den bouw van het
Benedictijnerklooster te Egmond, H.H. Exc. Mi
nisters H. P. Marchant en J. Kalff, de burge
meester en wethouders en verschillende raads
leden van de residentie, de burgemeesters van
Rijswijk en Wassenaar jhr. mr. H. A. v. Karne-
beek, Commissaris der Koningin in Zuid-Hol
land, prof. dr. G. A. van Poelje, directeur-gene
raal van het departement van Onderwijs, den
heer P. Visser chef van de afdeeling Kunsten en
Wetenschappen van het departement van On
derwijs, Z. D. H. Mgr. H. J. M. Taskin, president
van het Groot-Seminarie te Warmond, baron C.
R. Th. Krayenhoff, voorzitter van de Alg. ver-
eeniging voor Vreemdelingenverkeer, architect
A. J. Kropholler, burgemeester Bos en wethou
der Bekker van Egmond Binnen, het dames-co
mité „Vrienden van Egmond" en het comité
dat de tentoonstelling organiseerde.
De voorzitter van het tentoonstellingscomité,
prof. dr. A. W. Byvanck, heeft de aanwezigen
welkom geheeten en dank betuigd aan den
Minister van Waterstaat, die de Trèveszaa)
voor de opening van de tentoonstelling heeft
beschikbaar gesteld.
Spr. verklaarde, dat het belang, dat de tbdij
van Egmond heeft voor de oudste geschiedenis
van Holland, algemeen bekend is. In dit gewest
is de Abdij gedurende de middeleeuwen het
geestelijke en culturéele centrum geweest. Het
is dus zeer begrijpelijk, dat al lang van vele
zijden de wensch is geuit, dat de Abdij zou
herrijzen.
Het comité, dat, met den eerevoorzitter, jhr
mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, zich ten doei
stelt, gelden te verzamelen voor den bouw van
een Benedictijnerklooster te Egmond, heeft
ook het initiatief voor deze tentoonstelling ge
nomen. Het denkbeeld hiertoe was gekomen
van Mgr. dr. Van Gils. Ter tentoonstelling zal
men de plannen van den architect Kropholler
voor een nieuwe Abdij kunnen bestudeeren.
Maar overigens heeft het tentoonstellings-
comité zijn belangstelling uitsluitend gericht op
de Abdij, die in de jaren 1572 en 1573 is ten
gronde gegaan. Het comité heeft zich ten doel
gesteld, zoovéél mogelijk voorwerpen te ver
zamelen, die op de oude Abdij betrekking heb
ben, en de tentoonstelling zoo in te richten,
dat de bezoekers een eenigszins sprekend beeld
krijgen van de Abdij, van haar geschiedenis en
van haar beteekenis voor de oude historie van
ons vaderland.
Van de oude Abdij is slechts bitter weinig
bewaard gebleven. Afbeeldingen uit den tijd
van haar welstand bezitten wij alleen op zeer
kleine schaal op enkele kaarten. De afbeeldin
gen van grooter formaat zijn reconstructies of
zij vertoonen ons de ruïnes van het gebouw en
het voortdurende verval tot den tijd, dat er
niets meer over was. Ook van de kostbare voor-
Werpen, die in enkele inventarissen worden
opgesomd, is slechts uiterst weinig bewaard
gebleven. Uit de eertijds zoo vermaarde boekerij
bezitten wij nog maar een luttel aantal werken.
Hierop liet spr. volgen, dat desondanks de
tentoonstelling inderdaad in staat is, een beeld
van de oude Abdij en van haar beteekenis op
te roepen.
Een voorbeeld is het Evangeliarium, dat ter
tentoonstelling aanwezig is, het geschenk van
den Hollandschen graaf Dirk II en zijn gema
lin Hildegarde. Te zamen met den Abtsstaf,
voor de tentoonstelling afgestaan door den bis
schop van Haarlem, en het kruis van Aartsbis
schop Egberd, thans in de Sint Gudulakerk te
Brussel, behoorde het Evangeliarium tot de
kostbaarste voorwerpen in de abdij. Het is
tevens één der belangrijkste gedenkstukken van
de oude geschiedenis van Holland.
Het bevat het oudste getuigenis voor de Hol-
landsche historie, het oudste monument der
Nederlandsche schilderkunst en de oudste por
tretten van Nederlanders, die wij bezitten. De
schenking wordt in de kronieken vermeld en
daar is ook sprake van een rijken band met
gouden beslag en kostbare steenen. Deze band
is in den tijd der verwoesting verdwenen, maar
men kan er zich toch een voorstelling van ma
ken met behulp van een paar middeleeuwsche
banden, die ter tentoonstelling aanwezig zijn.
Spr. eindigde met een woord van dank aan
de velen, die door hun medewerking deze ten
toonstelling tot een feit hebben helpen maken,
aan de inzenders, in de eerste plaats aan H. m!
de Koningin, aan den Aartsbisschop van
Utrecht en den Bisschop van aHarlem, die kost
bare voorwerpen hebben beschikbaar gesteld
Hierna volgde een rede van den sub-prior van
de Abdij van Oosterhout, dom. J. Huyben O.S.B.
Het waren de Benedictijnen, aldus spr., die
aan Nederland het Christelijk geloof en de
Christelijke beschaving brachten, een weldaad,
die onschatbare gevolgen had. Egmond was in
Vroegere middeleeuwen de haard van hooger le
ven voor Holland, de cultuurwaarde daarvan is
moeilijk in cijfers uit te drukken.
De Benedictijnen waren door hun studie en
leven in dien tijd de dragers der cultuur, om
dat zij voor alles Godzoekers waren en wilden
zijn.
Wat bovenal een nationalen klank heeft ge
geven aan den naam van Egmond is het feit,
dat de Abdij onverbrekelijk is verbonden aan
de geschiedenis van het oude gravenhuis van
Holland. Dit is niet denkbaar zonder Egmond
Zoomin als het omgekeerde het geval is. Beide*
bestaan was ten nauwste saamgeweven.
De graven hebben de Abdij gesticht, be-
schermd en verrijkt en aldaar hebben zij hun
laatste rustplaats gezocht. De Abten waren hun
raadgevers en afgevaardigden, de monniken van
hun kant waren niet alleen de trouwe bewa
kers der vorstelijke grafstede. Wie zal zeggen,
hoeveel zij daarenboven hebben bijgedragen tot
de geschiedenis-beschrijving, om het aanzien
der Hollandsehe graven te verhoogen?
Moge de tentoonstelling te meer de gedachte
wakker roepen aan de geestelijke rijkdommen
der cultureele beschaving in de middeleeuwen,
waarvan de Abdij van Egmond de meest be
kende en meest Nederlandsche draagster was.
Minister Marchant, dan het woord nemende,
verklaarde, dat de regeering het verzoek, om
haar belangstelling te toonen in wat hier wordt
oondernomen, door de tentoonstelling te
openen, met ingenomenheid heeft begroet.
Spr. merkte op, dat wij bij de lectuur van
de historische gegevens, ons geboden door hen,
die voor de Abdij van Egmond de belangstel
ling hebben gewekt, toen zij na de belangrijke
ontdekkingen van dr. Holwerda aan den her
bouw de hand gingen leggen, treffend ervaren,
dat er niets nieuws onder de zon is.
De minister herinnerde er aan, dat de pre
sident der bijeenkomst heeft geschreven, dat
het het kerkfort was, symbool van de strijdende
kerk, dat bij giftbrief van den Frankischen ko
ning Karei den Eenvoudige, van 15 Juni 922
als Christelijk bolwerk tegen de invallen der
Noormannen en West-Friezen aan den grond
vester van onzen staat, Dirk I, geschonken
werd. De bewindsman vervolgde: „Zeshonderd
jaren later scheen men het gevaar, van hei-
densche barbaren dreigende, voorgoed over
wonnen te achten. De Christenen meenden, dat
het Christendom wat onderlinge vernietiging
wel kon lijden. In 1574 werd het kerkfort, tegen
de heidensche barbaren gebouwd, vernield en
aan zijn inkomsten werd een andere bestem
ming gegeven.
Thans is het weer zoo geloopen,
dat de behoefte aan kerkforten te
gen het gevaar van heidenen weer
is gaan nijpen. Nieuwe stomen zijn
tegen het Christendom opgestoken.
De taak van de Noormannen en
West-Friezen is door anderen over
genomen. Het is zaak, dat de
Christenen uit de gevolgen der on
derlinge vernietiging leering trek
ken."
De minister voegde erbij, dat de Abdij van
Egmond is als de omgehouwen boom, die fris-
sche loten schiet; zij zal opnieuw in kracht
verrijzen.
„Het is een historische kringloop, leer
rijk in onze dagen. Adelbertus kwam en be
schaafde de Nederlanders. Hij deed haat ver-
keeren in liefde. Maar wat hij in Goddelijke
inspiratie had opgebouwd, werd door ar.dere
Nederlanders vernield. Alleen de bron bleef
haar heldere water geven
Hier is gebouwd en gezaaid; hier
zijn liefde en wijsheid gekweekt
hier is vernield en hier zal straks
weer worden opgebouwd.
Dat is de geest, die ons moet
bezielen. Wij zien het thans,
wie één waren als Christe
nen, hadden niet, om verschil van
meening, opgelaaid tot haat, moe
ten gaan dooden en branden en
vernietigen. Zij hadden het hoogste
doel, door allen in samenwerking te
dienen, niet uit het oog moeten ver
liezen. „Hadden moeten" zijn
vreeselijke woorden. Maar het be
sluit, waartoe zij dwingen, is inkeer
en herstel".
De bewindsman eindigde met den wensch uit
te spreken, dat de tentoonstelling, welke hij ge
opend verklaarde, en al wat zal opbloeien uit
het hier ondernomen initatief, materieel en
geestelijk, zal doen herwinnen, wat miskend en
neergeslagen was.
Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck
hield dan een korte toespraak, waarin hij o.m.
zeide: „Ten tweeden male in een kort tijds
bestek mag ons land zich verheugen in een
krachtige uiting van nationale saamhoorigheid.
Verleden jaar toch gold het voor ons volk in
nationaal verband te herdenken den stichter
der Nederlandsche onafhankelijkheid, te eeren
Willem van OranjeEn thans heeft Ne
derland zich opnieuw opgemaakt om het be
wijs te leveren, dat het zich bewust is van
zijn plicht, zijn vaderlandsche geschiedenis te
kennen in al de rijke uitingen van de vooraf
gegane eeuwen."
Spr. merkte op, dat de tentoon
stelling en de voordrachten, welke
een keur van deskundigen in den
loop dezer maand zal houden, een
middeleeuwsche aangelegenheid
van historischen aard als een natio
naal feit erkennen. Hij uitte o.a. den
wensch, dat in alle deelen des lands
de belangstelling in het verleden en
heden van Egmond zou worden
verhoogd.
Namens het R. K. Comité tot inzameling
van gelden voor den bouw van een Benedictij
nerklooster te Egmond dankte spr. allen voor
hun medewerking, den minister van Onderwijs,
het gemeentebestuur van Den Haag en het
tentoonstellingscomité afzonderlijk noemende.
Het allerbelangrijkste op de tentoonstelling
is wel een vitrine met een vijftal merkwaar
dige voorwerpen, waarvan in de eerste plaats
worde genoemd het Evangeliarium, dat door
Graaf Dirk II van Holland en zijn gemalin
Hildegarde aan de Abdij werd geschonken, een
respectabel en kunstzinnig vervaardigd boek
werk, waarvan de 2e bladzijde is opengelegd,
vermeldende en in beeld brengende de aanbie
ding van dit Evangeliarium. Een bijzonder
kostbaar document, dat door de Kon. Biblio
theek voor deze expositie werd afgestaan.
Het tweede belangrijke document uit deze
vitrine is de staf, midden 14e eeuw, die is ge
bruikt door de Abten van Egmond en die sedert
in het bezit is van den Bisschop van Haarlem,
door wien deze staf heden ten dage nog bij
zeer plechtige gebeurtenissen wordt gebezigd.
Het is een massief gouden staf, versierd met
kunstvolle inlegbeelden, diverse heiligen voor
stellende.
Een derde stuk van deze vitrine bestaat uit
een boek van Pharsalia (1470); voorts nog een
paar kostbare documenten.
Belangwekkend zijn verder een aantal
schrifturen uit de Abdij, o.a. een brief, waarbij
Dirk V van Holland de schenkingen, door zijn
voorgangers aan de Abdij gedaan, bevestigt.
Hierbij zijn tevens de zegels van de onderschei
dene abten tentoongesteld, die alle varieerden
door de verschillende familiewapens, met dien
verstande, dat er één algemeen (Convents)
zegel was.
Een ander deel van de expositie wordt ge
vormd door afbeeldingen van de Abdij, zooals
latere teekenaars die op grond van de over
gebleven documenten hebben gereconstrueerd,
doch waarbij blijkens later gevonden documen
ten de werkelijkheid nog wel eens in het ge
drang is gekomen.
Interessant is ook een vitrine, bevattende ver
schillende boeken, als ook een brief van Willem
van Oranje, die daarin de bescherming van de
Abdij belooft; portretten van abten en rent
meesters van Egmond en tenslotte planteeke-
ningen betreffende den voorgenomen wederop
bouw.
De nieuwe burgemeester van Apeldoorn, jhr. dr. C. G. Quarles van XJfford, is Za
terdag geïnstalleerd. De Apeldoornsche jeugd bracht ter gelegenheid hiervan den
nieuwen burgervader een zanghulde
De zeereerw. heer L. J. Willenborg, pastoor
van de parochie van de Allerh. Drieëenheid te
Bloemendaal, heeft Zondag tijdens het zieken-
lof medegedeeld, dat Z. H. de Paus het Zieken
apostolaat, dat zooals men weet in deze paro
chie gevestigd is, heeft verheven tot een Ver-
eeniging, genoemd in het Kerkelijk Recht als
„prima primeria" (van den allereersten rang.)
Daardoor krijgt het Ziekenapostolaat het recht
in alle kerken over de geheele wereld afdeelin-
gen op te richten, welke afdeelingen dan de
zelfde aflaten en voorrechten bezitten als het
Zieken-apostolaat te Bloemendaal.
Z.H. de Paus heeft deze gunst verleend bij
een breve, gegeven „onder den Visschersring",
op zijn zomerverblijf Castel-Gandolfa. Z.H.
Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van
Haarlem, heeft de breve, welke door hem ont
vangen was, doorgestuurd naar pastoor Willen
borg.
In een partij vergadering van de O.S.P. is na
ampele discussie met 168 tegen 14 stemmen
besloten tot royement van de reeds geschorste
partijbestuurders J. de Kadt (secretaris), S.
Tas en H. de Boer, bericht het „Volk".
Voorts werd met 134 tegen 22 stemmen be
sloten tot bevestiging van het royement van
den Rotterdamschen federatievoorzitter G. van
Oorschot.
In de gemeente Princenhage zijn drie kinde
ren van de familie L. aldaar ernstig ziek gewor
den, na het eten van onrijp fruit. Er deden
zich verschijnselen van diphterie voor, waarom
geneeskundige hulp werd ingeroepen.
Onder hevige pijnen zijn twee kinderen, resp.
vier en vijf jaai%oud, gestorven, terwijl het der
de, dat tien jaar oud is, nog zeer ernstig ziek is,
zoodat men voor het leven vreest.
Zaterdagavond is het woonwagenkamp te
Grave, het tooneel geweest van een hevigen
twist, welke Zondagmorgen is ontaard in een
schietpartij, waarbij vier personen ernstig wer
den verwond.
Reeds geruimen tijd, aldus de „Maandagmor
gen", zou er een veete bestaan tusschen de
families Van E. en R., die in het woenwapen-
kamp ter plaatse verblijf houden. Zaterdag
avond kwam het tusschen deze families tot on-
eenigheid. Ditmaal bleef het echter niet bij
woorden.
Er werden rake klappen uitgedeeld, waarbij
de 46-jarige S. van E. met een stuk hout zoo
danig op het hoofd werd geslagen, dat een diepe
wonde op het schedeldek ontstond.
Van het gebeurde werd aan de marechaussee
door een buitenstaander mededeeling gedaan.
Zondagmorgen bleek dat de gemoederen nog
niet tot rust waren gekomen.
In de vroegte laaide de twist opnieuw met
groote hevigheid op. Onmiddellijk vormden er
zich twee partijen. Er ontstond een verwoed
gevecht.
Over en weer werd van vuurwapenen ge
bruik gemaakt. Twee personen, de 15-jarige A.
R. en de 41-jarige J. B. S. werden door schoten
De kurkplatenfabriek van de firma Hel-
mink, gelegen bij de schutssluizen in Oog
in Al te Utrecht, werd in den nacht van
Zaterdag op Zondag geheel door brand ver
woest. Toen de brandweer arriveerde stond
het geheele gebouwencomplex reeds in lich
terlaaie. Toen de brand op zijn hevigst
woedde, vatten ook de daarvoor gelegen
woonhuizen vlam, waarvan de bewoners ge
vlucht waren. De daken en de bovenverdie
pingen dezer woningen werden door het
vuur verwoest.
Door enkele visschers werd tegen half vier
de brand ontdekt die dadelijk de brandweer
van het feit in kennis brachten.
De groote hoeveelheid kurk, die in de fabriek
lag opgeslagen, ontwikkelde geweldige rookko
lommen. De brandlucht wekte de bewoners van
de twee, voor het fabrieksgebouw gelegen woon
huizen. IJlings namen dezen de vlucht.
Met groot materiaal rukte de brandweer uit,
doch toen deze op de plaats des onheils arri
veerde stond het fabrieksgebouw al in lichter
laaie. Hoog sloegen de vlammen boven het dak
uit.
Doordat het gebouw met een z.g. shetdak was
afgedekt en de bouwconstructie van dit dak
spoedig was doorgebrand, konden de aangetaste
muren het ook niet uithouden en stortten ook
na verloop van tijd in.
Met 10 stralen op de waterleiding werd het
vuur aangetast.
Het blusschingswerk stond onder leiding van
den onder-commandant den heer W. de Rijk.
De groote fabriek die in minimum van tijd één
groote vuurzee was, bood in het nachtelijk
duister een fantastisch schouwspel.
Telkens spatten de vonkenregens op, die voor
de twee woonhuizen een groot gevaar oplever
den terwijl ook de sigarenfabriek „D.E.N.O.V.A."
bedreigd werd.
Alles werd in het werk gesteld om deze gebou
wen te redden. De woonhuizen vatten al
spoedig vlam. Van de sigarenfabriek werd een
klein gedeelte van het dak, alsmede de garage
beschadigd.
Door de brandweerlieden werden enorme wa
termassa's op de woonhuizen gespoten, zoodat
het verslindende vuur niet verder dan de boven
verdiepingen kon komen.
De kurkplatenfabriek viel niet te redden. Met
veel gekraak stortte het dak omlaag en met
grooter felheid laaiden de alles verzengende
vlammen op.
De ochtend daagde reeds ter kimme, toen een
paar muren ineen stortten.
Allengs begon het vuur te minderen en toen
het geheel licht was geworden, leverde de in
eengezakte ruïne een troosteloozen aanblik op.
Zware rookkolommen stegen uit de puinhoopen
op, terwyl het vuur nog niet geheel verdwenen
was.
Den geheelen Zondag bleef men bezig met het
nablusschen.
Een in de fabriek staande vrachtauto, die ge
laden klaar stond om Maandagmorgen te ver
trekken, was het haast onherkenbaar geworden.
Omtrent de oorzaak van den brand tast men
nog geheel in het duister.
Veel bewoners uit de omgeving waren opge
komen, om den brand in oogenschouw te nemen.
De politie had echter het terrein geheel afgezet.
Zondagavond vertrok ook het laatste brand
weermateriaal naar de garage terug.
De belangstelling Zondag voor de rookende
puinhoopen »vas zeer groot.
Het bericht, dat de brandweer des nachts te
ongeveer 4 uur ontving, werd onmiddellijk ge
volgd door een tweede bericht van een aangren
zende fabriek, dat de Kurkplatenfabriek aan
den Kanaalweg in lichterlaaie stond.
Onmiddellijk rukte het aan de wacht zijnde
personeel met een der autospuiten uit, terwijl
eveneens de betrokken spuitkring werd opgeroe
pen en nog een der autospuiten naar het ter
rein van den brand werd gezonden.
De taak van de brandweer was te trachten
de woonhuizen te behouden en het overslaan
van de vlammen naar de zeer kort aangrenzende
sigarenfabriek te voorkomen.
Hiertoe werden een zestal stralen aangesloten
op de autospuiten, welke het water pompten
uit het Merwedekanaal en 2 stralen op de wa
terleiding, aangesloten op een brandkraan in
de Goethestraat.
Te ongeveer 6 uur was de brandweer het vuur
meester en mocht zij de voldoening smaken, dat
de brand inderdaad tot de fabriek was beperkt
en de woonhuizen voor een groot deel waren
behouden.
Op dit moment werd een aanvang gemaakt
met het doen inrukken van den bewakingskring.
Te 7.30 uur was het groote materieel weer in
de garage teruggekeerd.
Den ganschen dag moest echter nog een brand
wacht aanwezig blijven voor het nablusschen
van de nog rookende puinhoopen.
De oorzaak van den brand is onbekend.
De fabriek, N.V. Kurkplatenfabriek Helmink,
was tegen brandschade verzekerd.
hagel uit een jachtgeweer getroffen. A. R. be
kwam een schot hagel in de borst en in het
aangezicht, terwijl J. B. S. door hagelkorrels
werd getroffen in de rechterzijde van de borst
en de rechterarm.
De vechtersbazen haalden messen en revol
vers voor den dag en begonnen elkander daar
mede te bewerken.
Opnieuw viel een slachtoffer. De 26-jarige
Chr. R. werd door een diepen messteek in den
rechterbovenarm getroffen en hierdoor buiten
gevecht gesteld. De nestor der familie R., die
zich evenmin onbetuigd had gelaten, bekwam
een schampschot uit een revolver.
Inmiddels waren eenige marechaussees op
het gehoor van de knallende schoten en het
helsch spectakel toegesneld. De woonwagen
bewoners achtten het thans geraden om het
terrein van den strijd te verlaten en zich in
hun wagens terug te trekken.
De gewonden werden naar het St. Catharina-
ziekenhuis ter plaatse vervoerd, waar dr. Kan-
ters eerste hulp verleende. De toestand van de
slachtoffers is ernstig, hoewel niet levensge
vaarlijk.
De marechaussee stelde na afloop van de
vechtpartij een nauwkeurig onderzoek in. De
beide vermoedelijke hoofddaders, een zoon en
een dochter van de familie van E. werden ge
arresteerd en in de marechausseekazerne inge
sloten. Bij het doorzoeken van de woonwagens
heeft de politie twee jachtgeweren en twee
revolvers in beslag genomen.
Hedenmorgen te ongeveer 11 uur is te Schalk
wijk (Utr.) een ernstig ongeluk gebeurd.
Om dien tijd naderde uit de richting Amster
dam een luxe-auto, waarin behalve den chauf
feur, vier bejaarde dames waren gezeten. Bij de
gevaarlijke bocht, ter hoogte van het raadhuis,
geraakte de auto, door tot nu toe nog onbekende
oorzaak in de Wetering en verdween onmiddel
lijk in de diepte.
Van alle zijden schoot direct hulp toe en stelde
men alle pogingen in het werk om de inzittenden
uit hun benarde positie te bevrijden.
Na eenigen tijd van hard werken mocht het
gelukken allen op den wal te brengen. Van een
der dames waren echter de levensgeesten reeds
geweken.
De toestand van een der andere dames is
zorgwekkend.
Haar zijn de laatste H.H. Sacramenten toege
diend.
Omtrent het bezoek, dat H. M. de Ko
ningin en Prinses Juliana aan koning
Haakon hebben gebracht, vernemen wij
nader, dat Koningin en Prinses geheel
en familie de gast zijn geweest van H.H.
M. M. den Koning en de Koningin van
Noorwegen, waar het nqenmaal op de ,3yg-
doe" bij Oslo gebruikt werd. Daarna werd
een bezoek gebracht aan de Kroonprinses
Skaugum, waarna teruggekeerd werd naar
Aasgaarstrand.
Maandag 10 September worden H. M. de
Koningin en de Prinses in den loop van
den ochtend te Amsterdam terug verwacht.
Een in-droevige gebeurtenis heeft
zich in den vroegen Zondagmorgen
afgespeeld in Ernst onder de ge
meente Epe op de Veluwe. In de
boerderij van de weduwe Vossel-
man is door nog niet opgehelderde
oorzaak brand ontstaan, waarbij
helaas drie kleine kinderen om het
leven zijn gekomen.
Toen de moeder met twee zoons van respec
tievelijk veertien en vijftien jaar naar de weide
was gegaan om koeien te melken, bleven zeven
kinderen van vier tot veertien jaar alleen thuis
achter.
In een kamer van de boerderij is toen plot
seling brand uitgebroken.
Een der zeven kinderen, die rook had waar
genomen, waarschuwde de overigen en liep toen
snel naar een buurvrouw.
Inmiddels konden vier van de zeven zich
naar bniten in veiligheid brengen. Drie
meisjes van vier, vijf en zes jaar zijn echter
in de vlammen omgekomen.
De brandweer was spoedig ter plaatse, doch
kon niet verhinderen dat de boerderij, alsmede
eenige schuren en de inboedel geheel verloren
gingen.
Een paar kalveren en een stier kwamen in
de vlammen om.
De schade wordt door verzekering gedekt.
De lijkjes van de drie slachtoffers zijn naar
een nabijgelegen schuurtje gebracht.
De moeder is met haar overgebleven kinderen
bij de familie Tellenge ondergebracht.
Omtrent den zoo noodlottigen boerderijbrand
kan nader worden gemeld, dat deze moet wor
den toegeschreven aan het spelen met lucifers
door de kinderen, die zijn omgekomen. Het oud
ste meisje van negen jaar werd wakker, toen
de kinderen begonnen te schreien. Zij ging het
vertrek binnen, om te zien wat er aan de hand
was en ontdekte toen, dat een der vloerkleedjes
in brand stond. Zij ging toen snel weg om een
emmer water te halen, doch zij kon geen
emmer vinden.
Toen zij terugkwam stond de geheele
kamer reeds in lichter laaie. Zij slaagde er
nog in, een der kinderen te grijpen, doch
de drie anderen, de vier-jarige Frederika,
de vijf-jarige Grada en de zes-jarige Her-
mina konden niet worden gered en zijn
allen in hun bedjes verbrand.
Twee jongens van het gezin die in een
aangrenzend vertrek sliepen, konden op tijd
ontkomen. Van allen kant kwam hulp opdagen
en de brandweer van Vaassen was eveneens
spoedig ter plaatse. Tegen de vuurzee kon ech
ter niets worden gedaan. Een buurman heeft
nog getracht van buiten af een raam te ope
nen, teneinde de kinderen te bevrijden, doch
helaas moest hij deze poging opgeven. De
moeder was door het gebeurde radeloos. De
burgemeester van Epe was bij het blusschings
werk aanwezig. De brand en de tragische dood
van de dne kinderen heeft, naar men begrijpen
zal, groote ontsteltenis gewekt.
In den nacht van Zondag op Maandag is de
petroleumventer H. te Teteringen, door de
duisternis misleid, in een beerput gevallen en
jammerlijk gestikt.
De ongelukkige laat een vrouw en vijf kin
deren achter.
Zaterdagavond is een brutale roofoverval ge
pleegd op een 70-jarigen man, den heer W. H„
landbouwer, Zeglis 213 te Alkmaar.
Deze had zich om half 10 ter ruste begeven,
nadat zijn zoon en zijn knecht ter kermis wa
ren gegaan.
Om kwart over 11 werd de man door ruiten-
gerinkel opgeschrikt; een onbekend gebleven
persoon had met een stuk hout het raam ver
brijzeld van de kamer, waar de oude man süep.
Door het gebroken raam kroop de man naar
binen, om vervolgens onder de peluw, waarop
de heer H. sliep, diens pantalon weg te ne
men, waar zich twee portemonnaies in bevon
den met totaal f 890.Met medeneming van
de broek en het geld is de onbekende dader
daarop weer door het raam gevlucht.
De politie doet ijverig nasporingen naar den
dader.
Nader vernemen we nog, dat de dader bij
zijn brutalen overval geweld hefcft gebruikt.
Hij heeft den ouden man, die ziekelijk is,
bij de keel gegrepen en hem zoo in be
dwang gehouden, totdat hij de panta
lon gevonden had.
Nadat de onverlaat weer door het raam ont
vlucht was heeft de oude man zich aangekleed
en de buren gewaarschuwd, die terstond de poli
tie met het gebeurde in kennis stelden.
On de grens der gemeenten Moordrecht en
Gouda, is uit een sloot het lijk op gehaald van
den 82-jarigen W. C. Verhaar, wonende in de
Taborstraat te Rotterdam.
Vermoedelijk is de oude man, die meermalen
verre wandelingen maakte, door de duisternis
misleid te water geraakt.
Bij de lijkschouwing werd geen enkel spoor
van misdaad aangetroffen.