Financieele schandalen Pïef vaAaal mn den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd ONZEN OMROEPER ik a LAW, OUSTRICEN STAVISKY HET KEERPUNT Aan bancfen die waren versleten. werd menig ongeluk geweten! DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1934 De Fransche zwendelpartijen, die talloozen ruineerden, dateeren reeds uit de 18e eeuw „Ik ben een genie in mijn soort" Belangrijke wijziging in spoorwegbeheer Onder opium-smokke laars Nieuwe overstroo mingen in Polen lEen avontuur van Milligan j Steevaste nomaden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH De ononderbroken reeks van Fransche financieele schandalen werd reeds geo pend op het einde der 18e eeuw door het «historische Mississippi-schandaal, dat veel bij droeg tot den val van het koninkrijk en tot de revolutie. Het procédé van Law verschilde maar weinig van dat van Oustric en Stavisky, want ook bij hem lag het resultaat der onge looflijke „Hochstaplereien" in de suggestieve kracht, waarmede hij heele menschenmassa's deed gelooven, dat Mississippipapieren werkelijk solide stukken waren, die sprookjesachtige vermogens zouden opleveren precies zooals Stavisky het deed met zijn bank van Bayonne. Ook Law had zijn eigen hofhouding, grooter en pralender dan die van Stavisky. De grootste mannen van het koninkrijk zochten zijn vriend schap, dichters bezongen hem, vrouwen streden om zijn gunst. Op 'n goeden dag schaamde een werkelijke hertogin zich niet, hem in het open baar de hand te kussen. Toen „Lu Patine", de schoonzuster des konings, dit hoorde, riep zij verontwaardigd uit: „Wanneer hooggeplaat ste vrouwen hem de hand kussen, dan mogen minder hooggestelde wel zijn schoenen kussen." Law leek in zooverre ook op Stavisky, dat ook hij kort voor zijn ineenstorting een speelhol opende en van valsch spelen leefde. Bijna twee jaar kon Law het publiek bedriegen. Toen kwam de onvermijdelijke ineenstorting, waaronder de Fransche financiën bijna een eeuw leden Ook toen richtte het volk in de straten een bloed bad aan en eischte, net als in 1934, strenge be straffing. De straffen der gerechtigheid waren in dien tijd van meer vernietigend karakter. De oorlogsleverancier Bourvalais kwam door allerlei zwendel in het bezit van 34 millioen gouden franken. Dit vermogen en zijn prach tig paleis op de Place Vendöme, waar nu nog het ministerie van Justitie zetelt, werden hem ontnomen en hij zelf beëindigde zijn leven in de gevangenis van Montgommery. Streng was ook de straf, die den zwendelaar Le Normand, welke zijn vermogen eveneens door de licht vaardigheid van het publiek had bijeengebracht, werd opgelegd. Hij moest 80.000 livres boete aan de stad Parijs betalen. Op alles wat hij had, werd beslag belegd en hijzelf stierf op de galeien. Voor hij naar de galeien werd gebracht, moest hij barrevoets, slechts met een hemd be kleed, met een kaars in de hand, in het midden schip der Notre Dame in het openbaar boete doen, terwijl hü op borst en rug een piakaat droeg „Voleur du peuple" Cbesteler van het volk). Maar ook zulke drastische straffen maakte geen einde aan de financieele bedrie gerijen. Als stamvader der groote bedriegers geldt de beruchte minister van Financiën van Henri IV, Jacques Coueur, die ook op de galeien eindigde. De gebroeders Paris waren zijn waar dige opvolgers. De door hen verduisterde som men overtroffen verre de tweehonderd arm zalige papieren millioenen van Stavisky. Bij hun aftreden ontbraken niet minder dan twee honderd millioen gouden livres aan de Staats kas, wat in goudfrank tweeduizend millioen beteekent, maar in verband met het zakken van de koopwaarde van het geld, ongetelde mil- liarden. De ineenstorting van het Koninkrijk betee- kende geen stilstand in de geschiedenis der financieele schandalen. Ook tijdens de revolutie en in het Napoleontische tijdvak kwamen vele zwendelbankiers en oorlogsleveranciers onder hoort U niet door de radio. Toch heeft de radio zijn onverflauwde belangstelling. U wenscht 'n radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om roeper er voor! Dagelijks bereikt hij 75.000 ge zinnen. Hij zal U dus zeker van dienst kunnen zijn. de guillotine. Onder Napoleon gelukte het den sluwsten gauwdieven niet, aan den arm der ge rechtigheid te ontkomen. De Corsicaan zag de heeren streng op de vingers. In dien tijd duur de ook een zwendelproces geen acht jaren, zoo als bijvoorbeeld het proces Madromatis, dat in 1927 is begonnen en nog niet ten einde is ge voerd. Ook Stavisky had onder Napoleon wei nig kans gehad. Zelfs de beroemde financier Ouvrard, die den staatsgreep van 18 Brumaire had gefinancierd, moest er aan gelooven. want toen Napoleon bemerkte dat hij strafbare fi nancieele betrekkingen met den koning van Spanje onderhield, liet hij, trots alle dank baarheid, den man in de gevangenis werpen. In den tijd van Louis Philippe maakte een zekere Anthelme Collet naam. Soms trad hij op als bisschop Pasqualini, dan weer als gene raal Borromeo. Als verkleede bisschop plun derde hij het altaar, als generaal bestal hij de regimentskas. De waardige man gaf later mémoires uit en in de inleiding schreef hij: „Ik ben een genie in mijn soort" en daarin had hij geen ongelijk. Tijdens het tweede keizerrijk vocht de zwen- delbankier Mires twintig jaar lang met succes tegen de overheid, die hem voortdurend op de hielen zat en misschien was hij nog straffeloos uitgegaan, wanneer niet de oorlog van 70-71 zijn carrière had gebroken. De derde republiek werd ingeluid door de affaires Anton en Cornelius Hertz. Vele groo- ten van het rijk waren er bij betrokken: de Les- seps, bouwer van 't Suezkanaal, Gustav Eiffel, de man van den toren, de minister-prc-sident Rouvier, baron Reinach en twee groote staats lieden van later, maar buiten hun schuld, Emile Loubet en Georges Clemenceau. Dan volgt het geval-Marie Cliquet, die zich achter eenvolgens uitgaf voor vleugel-adjudant, spoor wegambtenaar, notaris, theater-directeur en auteur. Dan trad op Bastelli Fascollo, die de rol speelde van erfgenaam van den troon van Albanië of van Venetiaansch patriciër. Dan kwam meneer Allmeyer, die even dikwijls uit de gevangenis ontvlood als hij er in weid op gesloten en heel de Fransche publieke opinie buiten adem bracht. Dan zag men op het schandaaltooneel Boulain met zijn nctieve goudmijnen, den stafchef Casarelli, die met decoraties handelde en den Marquis de Rays, die stukken koloniën verkocht, netjes verkaveld. Dan naderen we den tijd van Therèse Hum- bert, die twintig jaar lang de wereld met een verzonnen erfenis voor den gek hield en ook protecteurs had in de hoogste kringen. Haar veroordeeling door de gezworenen van het Seine-departement valt echter reeds in 1903 en wanneer we nu nog de financieele schan dalen in Frankrijk van deze eeuw gingen op sommen, zou er aan dit cosmopoliticon nooit een einde komen. dfiiiiiiiinit nminiimu 't Is het einde van den zomer En van bloemen met haar pracht. Einde ook van open ramen En van zoelen sterrennacht. Einde van sorbet en ijsjes En van zitten op terras. Want wij spreken van de hitte Enkel met het woordje was. 't Is het einde van vacantie, Van bezoeken aan de zee. Einde van de leuke reisjes Met gevulde portmonnee! Einde van het roeien zeilen, Einde van de zomerpret. Einde van de lange dagen En van dikwijls laat naar bed. Einde van de zomerkleeding En ook einde van de mug. Doch één troost: het zomerweertje Komt het volgend jaar terug! 't Is nu het begin van koude En vooral van Westenwind, Die nog altijd op zijn wegen Dikke regenwolken vindt. Het begin van overschoenen En van vieze, natte straat, Daar het najaar in het teeken Van de regenbuien staat! Het begin van overjassen, Maar ook van de voetbalsport. Het begin van vroeg het licht aan En van kien- of ganzenbord! Het begin ook van den stamppot En, wat 't najaar altijd schiep: Weer die rommel met de kachels En natuurlijk ook.... de griep! Want het einde van het eene Is 't begin aan d'and'ren kant En wij zijn nu in September Bij dit keerpunt aangeland! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) ËiiiHiimiiiiiiimimiimHimiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiimmiiiiiiiiimiiimi£ Mg»* Men neemt thans vrijwel algemeen aan, dat op 1 October de spoorwagen der Vereen. Sta ten onder het gezag zullen komen te staan van een „Czaar" die buitengewone algemeene vol machten zal hebben met betrekking tot de al gemeene spoorwegpolitiek. Het is waarschijnlijk dat deze functie zal worden bekleed door John. J. Pelley, leider van de New York-New Haven and Hartford RailrSad. Pelley zal in zijn nieu we functie een nieuwe spoorwegpolitiek gaan voeren een beheerend lichaam, met gelijke doelstelling en gelijk bevoegdheidsterrein als, maar anders samengesteld dan de machtige „American Iron and Steel Institute", zal wor den ingesteld. Deze maatregelen, waarbij de macht van de tegenwoordige „Association of Railway Executives" en de American Railway Association samengesmolten zal worden, zijn uitgevoerd op aandringen van groote spaar banken en verzekeringsmaatschappijen, die zeer veel spoorwegaandeelen bezitten. Bij con flicten tusschen spoorwegpersoneel en -onder neming zal men zijn toevlucht nemen tot ar bitrage. Hoewel het nog geenszins zeker is dat Pelley deze functie zal bekleeden, acht men het toch zeer waarschijnlijk, vooral in verband met het feit, dat hij gisteren uitvoerig geconfereerd heeft met President Roosevelt te Hydepark. Toen het Fransche s.s. „Champlain" begin Augustus te New-York arriveerde, wachtten 4 opiumsmokkelaars in een auto op twee pakjes narcotica. Zij vernamen evenwel van een lid der scheepsbemanning, dat een matroos, Rozen ge naamd, de pakjes bij het schoonmaken van het schip, van de plaats, waar zij verborgen waren, weggenomen had, waarop zij Rozen door een valsch bericht in hun auto lokten, boeiden en vervolgens eerst in New-York en daarna in Philadelphia gevangen hielden. Toen Rozen verklaarde, te hebben gedacht, dat de pakjes bommen bevatten, en ze daarom in zee te hebben geworpen, folterden zij hem. De onverlaten hielden brandende cigaretten bij zijn oogleden, en dreigden hem blind te zullen maken. Toen Rozen, teneinde verdere pijnigin gen te ontgaan, vertelde, de pakjes voor 45 dollar te hebben verkocht, trachtten de smok kelaars, van zijn in Frankrijk wonende vrouw 40.000 francs af te persen. Deze stelde echter de politie in kennis, die er Dinsdag in geslaagd is, een zekeren Mancuso en diens vrouw te ar resteeren. Op grond van de wet op de ontvoering van menschen, zal thans tegen het echtpaar de, doodstraf geëischt worden. WARSCHAU, 5 Sept. (V. D.) De Weichsel is in het district Pinczow weer buiten zijn oevers getreden, waardoor zeven dorpen onder water zijn gezet. Bij Sandomierz is de situatie ernstig. In de Karpathen houdt de regenval aan. Milligan had nog juist tijd trein 1.26 te halen. Toen hij echter de lange rij wachtenden voor zich zag, die een kaartje moesten hebben, begreep hij dat trein 1.26 zonder hem zou vertrekken. Zwaar en krachtig gebouwd, had hij zich zon der veel moeite een plaats midden in de rij kunnen veroveren, doch z'n rechtvaardigheids gevoel verzette er zich tegen: „Recht is recht" dacht hij. Hij was niet verder dan eenige meters van het hek verwijderd, toen hij iets zachts langs z'n achterzak voelde glijden, waarin hij z'n geld bewaarde. Snel als de bliksem bracht hij 'n hand naar de bewuste plek en greep op zijn beurt toe. Een oogenblik later omklemde hij een dunnen, fijnen pols. Hij keerde zich om en keek tot z'n groote verbazing in het gelaat van een allerliefste jonge dame. Het blonde haar sprong in losse krullen van onder haar hoed; twee mooie blau we oogen ontmoetten de zijne; haar vingers hielden krampachtig een bankbiljet vast. Milli gan stond versteld. Wanneer de dame bejaard en leelijk geweest was, zou hij haar onmiddel lijk aan de politie overgeleverd hebban. Maar nu was hij boos op zich zelf om z'n zwakheid. Wel dacht hij aan z'n lijfspreuk: „Recht is recht," maar deze vond op dit oogenblik geen weerklank in z'n gemoed. Hij bleef haar pols vasthouden en leidde haar vriendelijk en voorzichtig uit de rij der wachtende reizigers. Niemand lette op nen. Hij zette z'n handkoffertje neer. voelde in z'n zak en haalde er twee bankbiljetten uit elk van één pond. Toen sprak hij: „Ik stond zooeven op m'n beurt te wachten, toen ik iets aan m'n zak voelde morrelen en uw hand, met een bankbiljet er in, vastgreep Neen, ontken het maar niet...." Zij richtte zich fier op; nu eerst zag hij dat ze een keurig mantelcostuum droeg en hoe aantrekkelijk zij er uit zag. „Ontkennen, zegt u? Maak u toch niet be lachelijk. Ik stond achter in de rij met een bankbiljet in m'n hand op mijn beurt te wach ten, toen men begon op te dringen, zoodat ik tegen u aanviel. Daar kon ik niets aan doen. Dat is alles, maar het is m ij n bankbiljet. Kunt u me zeggen, welk nummer het heeft?" „Natuurlijk niet." „Nu, ik wel: K. no. 18.237." Milligan trok een ongeloovig gezicht. „Dat hebt u in de gauwigheid gezien, maar kom aan, ik wil niet hard voor u zijn, maar ,U bent werkelijk heel edelmoedig,' spotte zij, „het is en blijft m ij n bankbiljet. Als u er een kwijt bent, is het misschien gerold, maar hoe durft u m ij daarvan te beschuldigen?" Milligan dacht even na. Wanneer hij het mis had, konden de gevolgen wel eens onaange naam voor hem zijn. ,M'n man zal u hiervan rekenschap vragen," hernam ze op ijskouden toon. „Uw man? Wél, wèl!" Had zij misschien een medeplichtige, met wien ze samenwerkte? Zakkenrollers oefenen niet zelden hun beroep met een compagnon uit. „Ja, m'n man. U behoeft me niet zoo spot tend aan te zien Hij zou me hier treffen O, daar is hij!" riep de jonge dame verheugd uit. Een heer van middelbaren leeftijd, keurig ge kleed, met een bril zonder randen en een pa- rapluie onder den arm, kwam aangeloopen. Hij had, evenmin als Milligan zelf, iets over zich, dat aan een zakkenroller deed denken. „Dat ziet er leelijk voor me uit," dacht Milli gan, die een vaag gevoel over zich kreeg, dat hij zich in een wespennest gestoken had. „Rob!" riep de jonge dame, „hier is iemand die beweert dat ik hem een bankbiljet ontfut seld heb. Heb je ooit zoo iets belachelijks ge hoord?" „Het spijt me," stamelde Milligan, „maar de schijn was tegen u." „Dwaasheid!" riep ze verontwaardigd. Ze stampvoette van ongeduld en schudde driftig het hoofd, waardoor de metalen gesp op haar hoed in 't zonlicht schitterde. Dit trok Miiligan's aandacht. Hij wierp een scherpen blik op het sieraad, vergat een oogenblik het geval in kwestie en dacht na. Dien gesp had hij meer gezien. Dat beteekende levende wezens, voedsel, wat al niet en vlug gleden we er op af. Tot onze bit tere teleurstelling was de hut echter erg bouw vallig en naar verschillende teekenen te oordee- len, sinds lang niet bewoond. Om Sydney besloot om maar door te trekken, want deze hut bood toch niet voldoende com fort om bij eventueelen storm erin te verblijven. Voort trokken we weer door ravijnen en over heuvels, maar het landschap bleef steeds onver anderd. Geen levend wezen was te ontdekken in deze troostelooze omgeving van sneeuw en ijs. Dat begint er leelijk uit te zien, Bok, zei oom. Het wordt nu langzamerhand tijd dat we een ge schikte schuilplaats voor den nacht kunnen vin denden, want in deze omgeving in de openlucht te vertoeven lijkt mü minder aangenaam. Eindelijk ontdekten we weer een hut die bij naderbij bezien al even bouwvallig was als de vorige. Moe van den langen tocht besloten we deze hut maar te betrekken. We hadden aldus in ieder geval een dak boven ons hoofd. Na den volgen den morgen wakker geworden te zijn, gingen we op onderzoek naar iets eetbaars. Het gelukte ons inderdaad om een paar Alken te vangen. Het was niet veel bijzonders, maar honger. „Dwaasheid," herhaalde de jonge dame. „Je moet weten, Rob, dat ik zoo hard ik maar kon de stationshal binnenliep met een bankbiljet in m'n hand. Ik sloot me aan bij de reizigers voor 't loket, om een kaartje te koo- pen, toen ik onverwachts tegen dien heer werd aangedrongen." „U moest zich schamen," sprak Rob. uit de hoogte. Zonder dien gesp zou Milligan er t zwijgen toe gedaan hebben en daarna wellicht z'n ver ontschuldiging hebben aangeboden. Die meta len gesp op den hoed der jonge dame was hem, een minuut of tien geleden, door i" haar schittering opgevallen en toen, ja toen stond ze vóór hem. Hij was toen juist van uit de smalle straat naar het station overgestoken, 't Was hetzelfde meisje. Hij zou er een eed op kunnen doen. „Een oogenblik," verzocht de jonge man op vasten toon. „U vertelde zoo juist dat u zoo'n groote haast had, toen u de stationshal binnen liep. Hoe verklaart u dan, dat ik, uit de straat komend, u vóór me zag staan en in de rij stond u achter me?" Ze keek hem strak en glimlachend aan. „O, dat is heel eenvoudig. Ik ging even terug om in de kiosk daar sigaretten te koopen. De man die me hielp, was nu juist niet een van de - Jugsten. Dat is alles." ,3ent u nu voldaan, mijnheer?" hoorde Rob. Milligan bleef kalm. „Mag ik dan die siga retten even zien?" vroeg hij. „Uw onbeschaamdheid gaat alle Derken te buiten!" riep ze boos. Maar Milligan liet zich niet uit het veld slaan en herhaalde kort en afgemeten: „Mag ik die sigaretten zien?" Rob zei niets. Met een ongeduldig gebaar maakte de jonge vrouw haar taschje open. Ze. voelde en grab belde er in, hoe langer hoe driftiger, totdat al les overhoop en door elkaar lag. Sigaretten haalde ze er echter niet uit. „Zoo?" grinnikte Milligan ongeloovig z'n schouders ophalend. „Inderdaad, mijnheer," begon nu Rob, „het moet bepaald een misverstand zijn." .Denkt u dat? Een misverstand?" luidde het sarcastisch antwoord. „Gaat u dan maar mee naar den stationschef!" Zwijgend liepen ze naast elkaar voort, toen de jonge dame eensklaps uitriep: „Hier zijn ze!" en zegevierend haalde ze een doosje siga retten, merk „Iswolsky" te voorschijn Milligan keek haar beduusd aan. Wat moest hij daarvan denken. „Bent u nu tevreden?" en er klonk onver holen verachting in haar stem. „Ik.,.ik.... het spijt me meer dan ik zeggen kan." „Het moest er ook nog bijkomen, dat het u niet speet," toornde zij. „Ik bied u m'n verontschuldiging aan, maar één ding moet u me toch toegeven: de om standigheden. Ze liet hem niet uitspreken, maar keerde hem minachtend den rug toe. ,Kom Rob, we hebben nog een uur voor den volgenden trein en dus nog den tijd om een kop thee te gebruiken. Ik wensch niets liever can de herinnering aan dien onbescliaamden mensch weg te drinken." Ze wierp hem nog een minachtend-veront waardigden blik toe en verdween met Rob in de menigte. Milligan liet zich, ontdaan als hij was, op een bank vallen en haalde diep adem. Met z'n zakdoek wischte hij het parelend zweet van z'n voorhoofd. Het was een vreemd geval, maar aan haar onschuld twijfelde hij geen oogenblik meer. Z'n trein vertrok pas na een half uur. Hij maakte het zich gemakkelijk, leunde achterover op de bank en besloot even een sigaret op te steken. Hij voelde in al z'n zakken, maar kon z'n doosje niet vinden. Hoe kon dat? Nog geen kwartier geleden had hij, op weg naar 't station, toch een doosje sigaretten ge kocht? 'tWas in Birmingham-street; het merk dat hij altijd rookte: „Iswolsky". Weer dacht hij even na. Toen smoorde hij een verwensching tusschen de tanden, om een ander doosje te gaan koopen. De nomaden-stammen in Sovjet-Rusland gaan zich meer en meer vestigen. In geheel Centraal Azië geven honderddui zenden nomaden him zwervend leven op ten einde ergens het boerenbedrijf te gaan uit oefenen. Zij gaan door met hun traditioneele bedrijf, de schapenteelt, en het fokken van vee en paarden, doch thans aanvaarden zij den steun van de'staatsveefokbedrijven. De ex-Nomaden bouwen dorpen, planten hoo rnen, richten clubs op, bibliotheken, scholen, etc. Op een gemeenschappelijke boerderij in het Atbashinsk district (Centraal Azië) 4500 K.M. verwijderd van den dichtstbijzijnden spoorweg, hebben zij zelfs een hydraulisch krachtstation opgericht. ff F od dit blad ziln ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Oflfifï bij levenslange geheele ongeschiktheid tut werkendoor f '7Cfï bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f IOC Mj verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van "n All6 CLDO Mie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop# £OU»m een voet of een oog# AZtOm duim of wijsvinger t/l/» been of arm 7(/« anderen vinger 41 Wat praat je nu voor onzin! Je weet toch heel goed hoe het met je grootvader zal ge steld zijn, als jij weg bent. Francisquin vindt het al lang goed, als hij kan spelen en ravot ten, en die arme tante Marilena leeft niet in deze wereld altijd verstrooid en in zichzelf gekeerd Maar dan zie ik er de noodzakelijkheid niet van in, om me hier weg te willen hebben, als ze me zóó zullen missen.... Er zijn verplichtingen die zwaarder wegen dan egoïstische overwegingen, Reina. Ze mqe- ten aan je toekomst denken. Ze moeten je hier vandaan halen en onder de menschen brengen. Juist. Ze moeten de waar op de markt brengen, zei het meisje met rauw sarcasme. Nu, kijk eens, dan zal ik je dit zeggen: alles zal nutteloos wezen als ze de bedoeling hebben cm me uit te huwelijken. Ik weet al lang, dat dat de bedoeling is. Maar neen, meneer, ik moet niets van al dat gekonkel hebben. Ik heb nog niet den leeftijd, en ik wil ook geen man, dien ze voor mü uitzoeken. Ik zal trouwen, als het mijn tijd is en anders blijf ik een oude jonge juffrouw, en ga ik kousen breien. Op slot van rekening ben ik toch zeker baas over me zelf, zou ik zoo denken? Ja, ik wil nog liever een muurbloemetje worden, dan dat ik ga trouwen met een man, waar ik niet van houdzooals je van een man moet houden, om je heele leven met hem samen te wezen. En.zal het erg moeilijk zijn, om je ver liefd te maken, Reina? prevelde de jongen zachtjes, met een blik vol angstige bezorgdheid. Heelemaal niet! lachte zij. Ik ben immers een diep ongelukkig wezen, dat alleen maar op een woord van liefde wacht! En Lorenzo merkte op, dat het tusschen scherts en ernst Reina's hart was, dat sprak. Een woord.... Wie zou dat woord kunnen zeggen tot een meisje als jij, en daarvoor die liefde terugkrijgen, die geen man ter wereid waardig is! Als men maar weer eens van voren af aan kon beginnen, en uit het verleden kon wegrukken De liefde voor een ander....? viel Reina hem spottend in de rede. Neen, zei de jongeman woedend. Die liefde is allang in rook vervlogen. Maar de herinne ring aan die stommiteit, die iemand een stuk klatergoud deed aanzien voor echt goud. Want om tot een hart als dat van jou te naderen, moet men zelf met een ongerept hart komen. En hoe kun jij weten, of men niet meer prijs moet stellen op een hart, dat al eens een teleurstelling gekend heeft? Zoo'n hart zal stellig beter een nieuw geluk weten te bewaren, als het eenmaal de smart van de verlatenheid ondervonden heeft; en inplaats van de zege vierende zekerheid van wie nog niets heeft meegemaakt, zal het al de teedere voorzichtig heid betrachten van iemand, die een schat be waart, waarvan hü de waarde kent, en die bang is, bü iederen stap, dien hü doet, dat hü hem door een stommiteit verliezen zal. Lorenzo kon zich beslist niet voorstellen, dat die woorden van Reina een uitnoodiging waren, om zich op zün beurt eens uit te spreken, met terzijdestelling van zün schuchterheid. Hij ken de het meisje maar al te goed om te kunnen gelooven, dat ze zich zou verlagen, om hem op die manier uit zün tent te lokken. Integendeel, die woorden waren een bewüs te meer voer Reina's onverschilligheid. Dat dacht Lorenzo tenminste- Maar hoe dan ook, enkele vurige woorden drongen hem onstuimig naar de lip pen, en hij zou ze ook uitgesproken hebben, als hij niet door een snelle ingeving van zün ge zond verstand had ingezien, dat hü op moei- lük terrein was. Doch hü kon niet verhinderen, dat zijn oogen spraken met zulk een duidelijke taal, dat die alleen hem al verrieden. Zeg je niets, Lorenzo? Wat ben je ernstig! zei Reina, moe van het wachten op een ant woord. Zü keek hem aan. Goede genade, wat een vreemde en nooit geziene uitdrukking blonk daar uit die oogen van Lorenzo Carvajal! Zij zag, hoe hü haar vast aankeek, en voelde, hoe die blik, om zoo te zeggen, tot in haar ziei doordrong, en een eigenaardige ontroering in haar teweegbracht, als zü nog nooit te voren gekend had. Zü was niet zoo onnoozel, en ook niet zoo'n kind meer, dat zij de beteekenis van dien blik niet begreep, of het kloppen van haar eigen hart niet hoorde. Het oogenblik der open baring was eindelijk gekomen. Thans begreep zij. waarom haar grootvader en mevrouw Carvajal samen gekonkeld hadden, en bang waren Maar waar waren ze bang voor? Dat zij verliefd zou worden? Was de liefde dan niet het mooiste, wat er in het leven bestond? O, die misselijke z.g. „vormen", dat afschuwelijke geld! Een iro nische glimlach plooide haar fraaie lippen. Ik zeg niets, Reina, omdat, als ik wat zei Nu? dan zou ik misschien te ver gaan. Reina drong hem niet tot verder spreken. Die eenvoudige woorden waren, gezien de liefde, die uit zün oogen blonk, reeds een verklaring ge noeg. Doch zij kon zich niet ontveinzen, dat toen zü bij het betreden van den tuin. Lorenzo de hand reikte, en zijn warmen handdruk voel de, toen zü hem vaarwel zeide. en zich ver- wüderde, een heel fijn draadje, dat haar vast bond aan het geluk, diep, heel diep in haar bin nenste afknapte. En dat deed pün.... XVI UIT REINA'S DAGBOEK Januari Zoo, tante Carmen en grootvader hebben hun zin: ik ben in Madrid. En ik ben officieel voor gesteld, ik heb gedanst in de voornaamste sa lons van de hooge aristocratie, en ik heb ken nis gemaakt met alle beschikbare jongelui, die morgen aan den dag als echtgenoot in aan merking zouden kunnen komen. Ik heb een menigte pretendenten, die met al hun teedere blikken en bestudeerde woorden er niet in slagen, om mij te foppen. Ik weet maar al te goed, dat dót, wat hen aantrekt, de roep van rükdom is, dien ik geniet. Isabel Lugue zegt lachend, dat ik ze wegjaag met mijn kwaadheid en mün slecht humeur.... Ja, ik moet het ruiterlijk bekennen vandaag, dat ik besloten heb, om dit dagboek weer eens op te slaan, dat den laatsten tüd óók vergeten is. Ik ben verschrikkelük ontstemd en ik kan er op geen enkele manier in slagen, om aan mün om geving te wennen. Overdag heb ik slaap en heb ik pün in mijn hoofd, als gevolg van het nacht braken, natuurlijk, waaraan ik niet gewoon ben. En 's avonds verveel ik me dood op bals, in den schouwburg, of op partijtjes. De schouw burg slaagt er tenminste nog eenigszins in, om me te vermaken, maar de restAltijd om me heen diezelfde vervelende types net als lastige vliegen altüd maar weer diezelfde frases over hetzelfde onderwerpGoede hemel, ik stik ervan! Er is in mün hart een leegte, die niet gevuld wordt, en ik voel me zoo alleen.Waar zün mijn avonden in Aledo gebleven zoo rus tig, zoo gezellig, onder een ernstig en toch pret tig praatje met Lorenzo, onderwij] grootvader bij den haard insliep, en Francisquin desgelijks op den schoot van zijn moeder, en tante Mariu"« droomerig in den gloed zat te staren? Het is geen beetje heimwee wat ik voel. Ik zcu wel zenuwziek willen worden, om ze eens flink ongerust te maken, zoodat ze me zouden moe ten komen halen, en moeten erkennen, dat ze iets barbaarsch gedaan hebben, door me te dwingen, om tegen mijn zin uit Aledo weg te gaan. Januari Vandaag hebben we gedineerd bü hertogin Ordague. Ook de Mendizabals waren uitgenoo- digd. De moeder is een goed mensch, en Rosa een schoonheid, nóg mooier, dan op het por tretje van Lorenzo. Ze hebben me een hartelijke ontvangst bereid, en me voorgesteld aan den zoon een heel knap en heel ijd<=l jongmensch, die officier is, en op het oogenblik met verlof. Van het eerste oogenblik kreeg ik het idee, dat ik me tegenover een nieuwen pretendent be vond, daar een geheime stem me zeide, dat die „toevallige" ontmoeting ten huize van de herto gin door haar en mevrouw Mendizabal op touw gezet was. Het is niet kwaad bedacht. Ook heb ik aldaar markiezin Souza en haar zoon weer ontmoet. Dien jongen heb ik dadelük büzondor sympathiek gevonden, van het oogenblik af, dat ik hem heel kort in Ruiselares leerde kennen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9