Financieele schandalen
Pïef vaAaal mn den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
ONZEN OMROEPER
ik a
LAW, OUSTRICEN
STAVISKY
HET KEERPUNT
Aan bancfen die waren
versleten.
werd menig ongeluk
geweten!
DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1934
De Fransche zwendelpartijen, die
talloozen ruineerden, dateeren
reeds uit de 18e eeuw
„Ik ben een genie in
mijn soort"
Belangrijke wijziging in
spoorwegbeheer
Onder opium-smokke
laars
Nieuwe overstroo
mingen in Polen
lEen avontuur
van Milligan j
Steevaste nomaden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
De ononderbroken reeks van Fransche
financieele schandalen werd reeds geo
pend op het einde der 18e eeuw door het
«historische Mississippi-schandaal, dat veel bij
droeg tot den val van het koninkrijk en tot
de revolutie. Het procédé van Law verschilde
maar weinig van dat van Oustric en Stavisky,
want ook bij hem lag het resultaat der onge
looflijke „Hochstaplereien" in de suggestieve
kracht, waarmede hij heele menschenmassa's
deed gelooven, dat Mississippipapieren werkelijk
solide stukken waren, die sprookjesachtige
vermogens zouden opleveren precies zooals
Stavisky het deed met zijn bank van Bayonne.
Ook Law had zijn eigen hofhouding, grooter en
pralender dan die van Stavisky. De grootste
mannen van het koninkrijk zochten zijn vriend
schap, dichters bezongen hem, vrouwen streden
om zijn gunst. Op 'n goeden dag schaamde een
werkelijke hertogin zich niet, hem in het open
baar de hand te kussen. Toen „Lu Patine",
de schoonzuster des konings, dit hoorde, riep
zij verontwaardigd uit: „Wanneer hooggeplaat
ste vrouwen hem de hand kussen, dan mogen
minder hooggestelde wel zijn schoenen kussen."
Law leek in zooverre ook op Stavisky, dat ook
hij kort voor zijn ineenstorting een speelhol
opende en van valsch spelen leefde. Bijna twee
jaar kon Law het publiek bedriegen. Toen kwam
de onvermijdelijke ineenstorting, waaronder de
Fransche financiën bijna een eeuw leden Ook
toen richtte het volk in de straten een bloed
bad aan en eischte, net als in 1934, strenge be
straffing. De straffen der gerechtigheid waren
in dien tijd van meer vernietigend karakter.
De oorlogsleverancier Bourvalais kwam door
allerlei zwendel in het bezit van 34 millioen
gouden franken. Dit vermogen en zijn prach
tig paleis op de Place Vendöme, waar nu nog
het ministerie van Justitie zetelt, werden hem
ontnomen en hij zelf beëindigde zijn leven in
de gevangenis van Montgommery. Streng was
ook de straf, die den zwendelaar Le Normand,
welke zijn vermogen eveneens door de licht
vaardigheid van het publiek had bijeengebracht,
werd opgelegd. Hij moest 80.000 livres boete
aan de stad Parijs betalen. Op alles wat hij had,
werd beslag belegd en hijzelf stierf op de
galeien.
Voor hij naar de galeien werd gebracht,
moest hij barrevoets, slechts met een hemd be
kleed, met een kaars in de hand, in het midden
schip der Notre Dame in het openbaar boete
doen, terwijl hü op borst en rug een piakaat
droeg „Voleur du peuple" Cbesteler van het
volk). Maar ook zulke drastische straffen
maakte geen einde aan de financieele bedrie
gerijen. Als stamvader der groote bedriegers
geldt de beruchte minister van Financiën van
Henri IV, Jacques Coueur, die ook op de galeien
eindigde. De gebroeders Paris waren zijn waar
dige opvolgers. De door hen verduisterde som
men overtroffen verre de tweehonderd arm
zalige papieren millioenen van Stavisky. Bij
hun aftreden ontbraken niet minder dan twee
honderd millioen gouden livres aan de Staats
kas, wat in goudfrank tweeduizend millioen
beteekent, maar in verband met het zakken
van de koopwaarde van het geld, ongetelde mil-
liarden.
De ineenstorting van het Koninkrijk betee-
kende geen stilstand in de geschiedenis der
financieele schandalen. Ook tijdens de revolutie
en in het Napoleontische tijdvak kwamen vele
zwendelbankiers en oorlogsleveranciers onder
hoort U niet door de radio. Toch heeft de radio
zijn onverflauwde belangstelling. U wenscht 'n
radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om
roeper er voor! Dagelijks bereikt hij 75.000 ge
zinnen. Hij zal U dus zeker van dienst kunnen
zijn.
de guillotine. Onder Napoleon gelukte het den
sluwsten gauwdieven niet, aan den arm der ge
rechtigheid te ontkomen. De Corsicaan zag de
heeren streng op de vingers. In dien tijd duur
de ook een zwendelproces geen acht jaren, zoo
als bijvoorbeeld het proces Madromatis, dat in
1927 is begonnen en nog niet ten einde is ge
voerd. Ook Stavisky had onder Napoleon wei
nig kans gehad. Zelfs de beroemde financier
Ouvrard, die den staatsgreep van 18 Brumaire
had gefinancierd, moest er aan gelooven. want
toen Napoleon bemerkte dat hij strafbare fi
nancieele betrekkingen met den koning van
Spanje onderhield, liet hij, trots alle dank
baarheid, den man in de gevangenis werpen.
In den tijd van Louis Philippe maakte een
zekere Anthelme Collet naam. Soms trad hij
op als bisschop Pasqualini, dan weer als gene
raal Borromeo. Als verkleede bisschop plun
derde hij het altaar, als generaal bestal hij de
regimentskas. De waardige man gaf later
mémoires uit en in de inleiding schreef hij:
„Ik ben een genie in mijn soort" en daarin
had hij geen ongelijk.
Tijdens het tweede keizerrijk vocht de zwen-
delbankier Mires twintig jaar lang met succes
tegen de overheid, die hem voortdurend op de
hielen zat en misschien was hij nog straffeloos
uitgegaan, wanneer niet de oorlog van 70-71
zijn carrière had gebroken.
De derde republiek werd ingeluid door de
affaires Anton en Cornelius Hertz. Vele groo-
ten van het rijk waren er bij betrokken: de Les-
seps, bouwer van 't Suezkanaal, Gustav Eiffel, de
man van den toren, de minister-prc-sident
Rouvier, baron Reinach en twee groote staats
lieden van later, maar buiten hun schuld,
Emile Loubet en Georges Clemenceau. Dan
volgt het geval-Marie Cliquet, die zich achter
eenvolgens uitgaf voor vleugel-adjudant, spoor
wegambtenaar, notaris, theater-directeur en
auteur. Dan trad op Bastelli Fascollo, die de
rol speelde van erfgenaam van den troon van
Albanië of van Venetiaansch patriciër. Dan
kwam meneer Allmeyer, die even dikwijls uit
de gevangenis ontvlood als hij er in weid op
gesloten en heel de Fransche publieke opinie
buiten adem bracht. Dan zag men op het
schandaaltooneel Boulain met zijn nctieve
goudmijnen, den stafchef Casarelli, die met
decoraties handelde en den Marquis de Rays,
die stukken koloniën verkocht, netjes verkaveld.
Dan naderen we den tijd van Therèse Hum-
bert, die twintig jaar lang de wereld met een
verzonnen erfenis voor den gek hield en ook
protecteurs had in de hoogste kringen. Haar
veroordeeling door de gezworenen van het
Seine-departement valt echter reeds in 1903
en wanneer we nu nog de financieele schan
dalen in Frankrijk van deze eeuw gingen op
sommen, zou er aan dit cosmopoliticon nooit
een einde komen.
dfiiiiiiiinit
nminiimu
't Is het einde van den zomer
En van bloemen met haar pracht.
Einde ook van open ramen
En van zoelen sterrennacht.
Einde van sorbet en ijsjes
En van zitten op terras.
Want wij spreken van de hitte
Enkel met het woordje was.
't Is het einde van vacantie,
Van bezoeken aan de zee.
Einde van de leuke reisjes
Met gevulde portmonnee!
Einde van het roeien zeilen,
Einde van de zomerpret.
Einde van de lange dagen
En van dikwijls laat naar bed.
Einde van de zomerkleeding
En ook einde van de mug.
Doch één troost: het zomerweertje
Komt het volgend jaar terug!
't Is nu het begin van koude
En vooral van Westenwind,
Die nog altijd op zijn wegen
Dikke regenwolken vindt.
Het begin van overschoenen
En van vieze, natte straat,
Daar het najaar in het teeken
Van de regenbuien staat!
Het begin van overjassen,
Maar ook van de voetbalsport.
Het begin van vroeg het licht aan
En van kien- of ganzenbord!
Het begin ook van den stamppot
En, wat 't najaar altijd schiep:
Weer die rommel met de kachels
En natuurlijk ook.... de griep!
Want het einde van het eene
Is 't begin aan d'and'ren kant
En wij zijn nu in September
Bij dit keerpunt aangeland!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
ËiiiHiimiiiiiiimimiimHimiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiimmiiiiiiiiimiiimi£
Mg»*
Men neemt thans vrijwel algemeen aan, dat
op 1 October de spoorwagen der Vereen. Sta
ten onder het gezag zullen komen te staan van
een „Czaar" die buitengewone algemeene vol
machten zal hebben met betrekking tot de al
gemeene spoorwegpolitiek. Het is waarschijnlijk
dat deze functie zal worden bekleed door John.
J. Pelley, leider van de New York-New Haven
and Hartford RailrSad. Pelley zal in zijn nieu
we functie een nieuwe spoorwegpolitiek gaan
voeren een beheerend lichaam, met gelijke
doelstelling en gelijk bevoegdheidsterrein als,
maar anders samengesteld dan de machtige
„American Iron and Steel Institute", zal wor
den ingesteld. Deze maatregelen, waarbij de
macht van de tegenwoordige „Association of
Railway Executives" en de American Railway
Association samengesmolten zal worden, zijn
uitgevoerd op aandringen van groote spaar
banken en verzekeringsmaatschappijen, die
zeer veel spoorwegaandeelen bezitten. Bij con
flicten tusschen spoorwegpersoneel en -onder
neming zal men zijn toevlucht nemen tot ar
bitrage. Hoewel het nog geenszins zeker is dat
Pelley deze functie zal bekleeden, acht men het
toch zeer waarschijnlijk, vooral in verband met
het feit, dat hij gisteren uitvoerig geconfereerd
heeft met President Roosevelt te Hydepark.
Toen het Fransche s.s. „Champlain" begin
Augustus te New-York arriveerde, wachtten 4
opiumsmokkelaars in een auto op twee pakjes
narcotica.
Zij vernamen evenwel van een lid der
scheepsbemanning, dat een matroos, Rozen ge
naamd, de pakjes bij het schoonmaken van het
schip, van de plaats, waar zij verborgen waren,
weggenomen had, waarop zij Rozen door een
valsch bericht in hun auto lokten, boeiden en
vervolgens eerst in New-York en daarna in
Philadelphia gevangen hielden.
Toen Rozen verklaarde, te hebben gedacht,
dat de pakjes bommen bevatten, en ze daarom
in zee te hebben geworpen, folterden zij hem.
De onverlaten hielden brandende cigaretten bij
zijn oogleden, en dreigden hem blind te zullen
maken. Toen Rozen, teneinde verdere pijnigin
gen te ontgaan, vertelde, de pakjes voor 45
dollar te hebben verkocht, trachtten de smok
kelaars, van zijn in Frankrijk wonende vrouw
40.000 francs af te persen. Deze stelde echter
de politie in kennis, die er Dinsdag in geslaagd
is, een zekeren Mancuso en diens vrouw te ar
resteeren.
Op grond van de wet op de ontvoering van
menschen, zal thans tegen het echtpaar de,
doodstraf geëischt worden.
WARSCHAU, 5 Sept. (V. D.) De Weichsel is
in het district Pinczow weer buiten zijn oevers
getreden, waardoor zeven dorpen onder water
zijn gezet. Bij Sandomierz is de situatie ernstig.
In de Karpathen houdt de regenval aan.
Milligan had nog juist tijd trein 1.26 te
halen. Toen hij echter de lange rij
wachtenden voor zich zag, die een
kaartje moesten hebben, begreep hij dat trein
1.26 zonder hem zou vertrekken.
Zwaar en krachtig gebouwd, had hij zich zon
der veel moeite een plaats midden in de rij
kunnen veroveren, doch z'n rechtvaardigheids
gevoel verzette er zich tegen: „Recht is recht"
dacht hij.
Hij was niet verder dan eenige meters van
het hek verwijderd, toen hij iets zachts langs
z'n achterzak voelde glijden, waarin hij z'n geld
bewaarde. Snel als de bliksem bracht hij 'n
hand naar de bewuste plek en greep op zijn
beurt toe. Een oogenblik later omklemde hij
een dunnen, fijnen pols.
Hij keerde zich om en keek tot z'n groote
verbazing in het gelaat van een allerliefste
jonge dame. Het blonde haar sprong in losse
krullen van onder haar hoed; twee mooie blau
we oogen ontmoetten de zijne; haar vingers
hielden krampachtig een bankbiljet vast. Milli
gan stond versteld. Wanneer de dame bejaard
en leelijk geweest was, zou hij haar onmiddel
lijk aan de politie overgeleverd hebban. Maar
nu was hij boos op zich zelf om z'n zwakheid.
Wel dacht hij aan z'n lijfspreuk: „Recht is
recht," maar deze vond op dit oogenblik geen
weerklank in z'n gemoed.
Hij bleef haar pols vasthouden en leidde
haar vriendelijk en voorzichtig uit de rij der
wachtende reizigers. Niemand lette op nen. Hij
zette z'n handkoffertje neer. voelde in z'n zak
en haalde er twee bankbiljetten uit elk van
één pond. Toen sprak hij:
„Ik stond zooeven op m'n beurt te wachten,
toen ik iets aan m'n zak voelde morrelen en
uw hand, met een bankbiljet er in, vastgreep
Neen, ontken het maar niet...."
Zij richtte zich fier op; nu eerst zag hij dat
ze een keurig mantelcostuum droeg en hoe
aantrekkelijk zij er uit zag.
„Ontkennen, zegt u? Maak u toch niet be
lachelijk. Ik stond achter in de rij met een
bankbiljet in m'n hand op mijn beurt te wach
ten, toen men begon op te dringen, zoodat ik
tegen u aanviel. Daar kon ik niets aan doen.
Dat is alles, maar het is m ij n bankbiljet. Kunt
u me zeggen, welk nummer het heeft?"
„Natuurlijk niet."
„Nu, ik wel: K. no. 18.237."
Milligan trok een ongeloovig gezicht.
„Dat hebt u in de gauwigheid gezien, maar
kom aan, ik wil niet hard voor u zijn,
maar
,U bent werkelijk heel edelmoedig,' spotte
zij, „het is en blijft m ij n bankbiljet. Als u er
een kwijt bent, is het misschien gerold, maar
hoe durft u m ij daarvan te beschuldigen?"
Milligan dacht even na. Wanneer hij het mis
had, konden de gevolgen wel eens onaange
naam voor hem zijn.
,M'n man zal u hiervan rekenschap vragen,"
hernam ze op ijskouden toon.
„Uw man? Wél, wèl!"
Had zij misschien een medeplichtige, met
wien ze samenwerkte? Zakkenrollers oefenen
niet zelden hun beroep met een compagnon uit.
„Ja, m'n man. U behoeft me niet zoo spot
tend aan te zien Hij zou me hier treffen
O, daar is hij!" riep de jonge dame verheugd
uit.
Een heer van middelbaren leeftijd, keurig ge
kleed, met een bril zonder randen en een pa-
rapluie onder den arm, kwam aangeloopen. Hij
had, evenmin als Milligan zelf, iets over zich,
dat aan een zakkenroller deed denken.
„Dat ziet er leelijk voor me uit," dacht Milli
gan, die een vaag gevoel over zich kreeg, dat
hij zich in een wespennest gestoken had.
„Rob!" riep de jonge dame, „hier is iemand
die beweert dat ik hem een bankbiljet ontfut
seld heb. Heb je ooit zoo iets belachelijks ge
hoord?"
„Het spijt me," stamelde Milligan, „maar de
schijn was tegen u."
„Dwaasheid!" riep ze verontwaardigd.
Ze stampvoette van ongeduld en schudde
driftig het hoofd, waardoor de metalen gesp op
haar hoed in 't zonlicht schitterde. Dit trok
Miiligan's aandacht. Hij wierp een scherpen
blik op het sieraad, vergat een oogenblik het
geval in kwestie en dacht na. Dien gesp had
hij meer gezien.
Dat beteekende levende wezens, voedsel, wat
al niet en vlug gleden we er op af. Tot onze bit
tere teleurstelling was de hut echter erg bouw
vallig en naar verschillende teekenen te oordee-
len, sinds lang niet bewoond.
Om Sydney besloot om maar door te trekken,
want deze hut bood toch niet voldoende com
fort om bij eventueelen storm erin te verblijven.
Voort trokken we weer door ravijnen en over
heuvels, maar het landschap bleef steeds onver
anderd. Geen levend wezen was te ontdekken
in deze troostelooze omgeving van sneeuw en ijs.
Dat begint er leelijk uit te zien, Bok, zei oom.
Het wordt nu langzamerhand tijd dat we een ge
schikte schuilplaats voor den nacht kunnen vin
denden, want in deze omgeving in de openlucht
te vertoeven lijkt mü minder aangenaam.
Eindelijk ontdekten we weer een hut die bij
naderbij bezien al even bouwvallig was als de
vorige.
Moe van den langen tocht besloten we deze hut
maar te betrekken. We hadden aldus in ieder
geval een dak boven ons hoofd. Na den volgen
den morgen wakker geworden te zijn, gingen we
op onderzoek naar iets eetbaars. Het gelukte ons
inderdaad om een paar Alken te vangen. Het
was niet veel bijzonders, maar honger.
„Dwaasheid," herhaalde de jonge dame.
„Je moet weten, Rob, dat ik zoo hard ik
maar kon de stationshal binnenliep met een
bankbiljet in m'n hand. Ik sloot me aan bij de
reizigers voor 't loket, om een kaartje te koo-
pen, toen ik onverwachts tegen dien heer werd
aangedrongen."
„U moest zich schamen," sprak Rob. uit de
hoogte.
Zonder dien gesp zou Milligan er t zwijgen
toe gedaan hebben en daarna wellicht z'n ver
ontschuldiging hebben aangeboden. Die meta
len gesp op den hoed der jonge dame was hem,
een minuut of
tien geleden, door i"
haar schittering
opgevallen en
toen, ja toen
stond ze vóór
hem. Hij was
toen juist van uit
de smalle straat naar het station overgestoken,
't Was hetzelfde meisje. Hij zou er een eed op
kunnen doen.
„Een oogenblik," verzocht de jonge man op
vasten toon. „U vertelde zoo juist dat u zoo'n
groote haast had, toen u de stationshal binnen
liep. Hoe verklaart u dan, dat ik, uit de straat
komend, u vóór me zag staan en in de rij
stond u achter me?"
Ze keek hem strak en glimlachend aan. „O,
dat is heel eenvoudig. Ik ging even terug om
in de kiosk daar sigaretten te koopen. De man
die me hielp, was nu juist niet een van de
- Jugsten. Dat is alles."
,3ent u nu voldaan, mijnheer?" hoorde Rob.
Milligan bleef kalm. „Mag ik dan die siga
retten even zien?" vroeg hij.
„Uw onbeschaamdheid gaat alle Derken te
buiten!" riep ze boos.
Maar Milligan liet zich niet uit het veld
slaan en herhaalde kort en afgemeten: „Mag
ik die sigaretten zien?"
Rob zei niets.
Met een ongeduldig gebaar maakte de jonge
vrouw haar taschje open. Ze. voelde en grab
belde er in, hoe langer hoe driftiger, totdat al
les overhoop en door elkaar lag. Sigaretten
haalde ze er echter niet uit.
„Zoo?" grinnikte Milligan ongeloovig z'n
schouders ophalend.
„Inderdaad, mijnheer," begon nu Rob, „het
moet bepaald een misverstand zijn."
.Denkt u dat? Een misverstand?" luidde het
sarcastisch antwoord. „Gaat u dan maar mee
naar den stationschef!"
Zwijgend liepen ze naast elkaar voort, toen
de jonge dame eensklaps uitriep: „Hier zijn
ze!" en zegevierend haalde ze een doosje siga
retten, merk „Iswolsky" te voorschijn
Milligan keek haar beduusd aan. Wat moest
hij daarvan denken.
„Bent u nu tevreden?" en er klonk onver
holen verachting in haar stem.
„Ik.,.ik.... het spijt me meer dan ik
zeggen kan."
„Het moest er ook nog bijkomen, dat het u
niet speet," toornde zij.
„Ik bied u m'n verontschuldiging aan, maar
één ding moet u me toch toegeven: de om
standigheden.
Ze liet hem niet uitspreken, maar keerde
hem minachtend den rug toe.
,Kom Rob, we hebben nog een uur voor den
volgenden trein en dus nog den tijd om een
kop thee te gebruiken. Ik wensch niets liever
can de herinnering aan dien onbescliaamden
mensch weg te drinken."
Ze wierp hem nog een minachtend-veront
waardigden blik toe en verdween met Rob in
de menigte.
Milligan liet zich, ontdaan als hij was, op
een bank vallen en haalde diep adem. Met z'n
zakdoek wischte hij het parelend zweet van
z'n voorhoofd. Het was een vreemd geval, maar
aan haar onschuld twijfelde hij geen oogenblik
meer.
Z'n trein vertrok pas na een half uur. Hij
maakte het zich gemakkelijk, leunde achterover
op de bank en besloot even een sigaret op te
steken. Hij voelde in al z'n zakken, maar kon
z'n doosje niet vinden. Hoe kon dat?
Nog geen kwartier geleden had hij, op weg
naar 't station, toch een doosje sigaretten ge
kocht? 'tWas in Birmingham-street; het merk
dat hij altijd rookte: „Iswolsky".
Weer dacht hij even na. Toen smoorde hij
een verwensching tusschen de tanden, om een
ander doosje te gaan koopen.
De nomaden-stammen in Sovjet-Rusland
gaan zich meer en meer vestigen.
In geheel Centraal Azië geven honderddui
zenden nomaden him zwervend leven op ten
einde ergens het boerenbedrijf te gaan uit
oefenen.
Zij gaan door met hun traditioneele bedrijf,
de schapenteelt, en het fokken van vee en
paarden, doch thans aanvaarden zij den steun
van de'staatsveefokbedrijven.
De ex-Nomaden bouwen dorpen, planten hoo
rnen, richten clubs op, bibliotheken, scholen,
etc.
Op een gemeenschappelijke boerderij in het
Atbashinsk district (Centraal Azië) 4500 K.M.
verwijderd van den dichtstbijzijnden spoorweg,
hebben zij zelfs een hydraulisch krachtstation
opgericht.
ff F od dit blad ziln ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Oflfifï bij levenslange geheele ongeschiktheid tut werkendoor f '7Cfï bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f IOC Mj verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van "n
All6 CLDO Mie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop# £OU»m een voet of een oog# AZtOm duim of wijsvinger t/l/» been of arm 7(/« anderen vinger
41
Wat praat je nu voor onzin! Je weet toch
heel goed hoe het met je grootvader zal ge
steld zijn, als jij weg bent. Francisquin vindt
het al lang goed, als hij kan spelen en ravot
ten, en die arme tante Marilena leeft niet in
deze wereld altijd verstrooid en in zichzelf
gekeerd
Maar dan zie ik er de noodzakelijkheid niet
van in, om me hier weg te willen hebben, als
ze me zóó zullen missen....
Er zijn verplichtingen die zwaarder wegen
dan egoïstische overwegingen, Reina. Ze mqe-
ten aan je toekomst denken. Ze moeten je hier
vandaan halen en onder de menschen brengen.
Juist. Ze moeten de waar op de markt
brengen, zei het meisje met rauw sarcasme. Nu,
kijk eens, dan zal ik je dit zeggen: alles zal
nutteloos wezen als ze de bedoeling hebben cm
me uit te huwelijken. Ik weet al lang, dat dat
de bedoeling is. Maar neen, meneer, ik moet
niets van al dat gekonkel hebben. Ik heb nog
niet den leeftijd, en ik wil ook geen man, dien
ze voor mü uitzoeken. Ik zal trouwen, als het
mijn tijd is en anders blijf ik een oude jonge
juffrouw, en ga ik kousen breien. Op slot van
rekening ben ik toch zeker baas over me zelf,
zou ik zoo denken? Ja, ik wil nog liever een
muurbloemetje worden, dan dat ik ga trouwen
met een man, waar ik niet van houdzooals
je van een man moet houden, om je heele leven
met hem samen te wezen.
En.zal het erg moeilijk zijn, om je ver
liefd te maken, Reina? prevelde de jongen
zachtjes, met een blik vol angstige bezorgdheid.
Heelemaal niet! lachte zij. Ik ben immers
een diep ongelukkig wezen, dat alleen maar op
een woord van liefde wacht!
En Lorenzo merkte op, dat het tusschen
scherts en ernst Reina's hart was, dat sprak.
Een woord.... Wie zou dat woord kunnen
zeggen tot een meisje als jij, en daarvoor die
liefde terugkrijgen, die geen man ter wereid
waardig is! Als men maar weer eens van voren
af aan kon beginnen, en uit het verleden kon
wegrukken
De liefde voor een ander....? viel Reina
hem spottend in de rede.
Neen, zei de jongeman woedend. Die liefde
is allang in rook vervlogen. Maar de herinne
ring aan die stommiteit, die iemand een stuk
klatergoud deed aanzien voor echt goud. Want
om tot een hart als dat van jou te naderen,
moet men zelf met een ongerept hart komen.
En hoe kun jij weten, of men niet meer
prijs moet stellen op een hart, dat al eens een
teleurstelling gekend heeft? Zoo'n hart zal
stellig beter een nieuw geluk weten te bewaren,
als het eenmaal de smart van de verlatenheid
ondervonden heeft; en inplaats van de zege
vierende zekerheid van wie nog niets heeft
meegemaakt, zal het al de teedere voorzichtig
heid betrachten van iemand, die een schat be
waart, waarvan hü de waarde kent, en die bang
is, bü iederen stap, dien hü doet, dat hü hem
door een stommiteit verliezen zal.
Lorenzo kon zich beslist niet voorstellen, dat
die woorden van Reina een uitnoodiging waren,
om zich op zün beurt eens uit te spreken, met
terzijdestelling van zün schuchterheid. Hij ken
de het meisje maar al te goed om te kunnen
gelooven, dat ze zich zou verlagen, om hem op
die manier uit zün tent te lokken. Integendeel,
die woorden waren een bewüs te meer voer
Reina's onverschilligheid. Dat dacht Lorenzo
tenminste- Maar hoe dan ook, enkele vurige
woorden drongen hem onstuimig naar de lip
pen, en hij zou ze ook uitgesproken hebben, als
hij niet door een snelle ingeving van zün ge
zond verstand had ingezien, dat hü op moei-
lük terrein was. Doch hü kon niet verhinderen,
dat zijn oogen spraken met zulk een duidelijke
taal, dat die alleen hem al verrieden.
Zeg je niets, Lorenzo? Wat ben je ernstig!
zei Reina, moe van het wachten op een ant
woord.
Zü keek hem aan. Goede genade, wat een
vreemde en nooit geziene uitdrukking blonk
daar uit die oogen van Lorenzo Carvajal! Zij
zag, hoe hü haar vast aankeek, en voelde, hoe
die blik, om zoo te zeggen, tot in haar ziei
doordrong, en een eigenaardige ontroering in
haar teweegbracht, als zü nog nooit te voren
gekend had. Zü was niet zoo onnoozel, en ook
niet zoo'n kind meer, dat zij de beteekenis van
dien blik niet begreep, of het kloppen van haar
eigen hart niet hoorde. Het oogenblik der open
baring was eindelijk gekomen. Thans begreep zij.
waarom haar grootvader en mevrouw Carvajal
samen gekonkeld hadden, en bang waren
Maar waar waren ze bang voor? Dat zij verliefd
zou worden? Was de liefde dan niet het mooiste,
wat er in het leven bestond? O, die misselijke
z.g. „vormen", dat afschuwelijke geld! Een iro
nische glimlach plooide haar fraaie lippen.
Ik zeg niets, Reina, omdat, als ik wat
zei
Nu?
dan zou ik misschien te ver gaan.
Reina drong hem niet tot verder spreken. Die
eenvoudige woorden waren, gezien de liefde, die
uit zün oogen blonk, reeds een verklaring ge
noeg. Doch zij kon zich niet ontveinzen, dat
toen zü bij het betreden van den tuin. Lorenzo
de hand reikte, en zijn warmen handdruk voel
de, toen zü hem vaarwel zeide. en zich ver-
wüderde, een heel fijn draadje, dat haar vast
bond aan het geluk, diep, heel diep in haar bin
nenste afknapte. En dat deed pün....
XVI
UIT REINA'S DAGBOEK
Januari
Zoo, tante Carmen en grootvader hebben hun
zin: ik ben in Madrid. En ik ben officieel voor
gesteld, ik heb gedanst in de voornaamste sa
lons van de hooge aristocratie, en ik heb ken
nis gemaakt met alle beschikbare jongelui, die
morgen aan den dag als echtgenoot in aan
merking zouden kunnen komen.
Ik heb een menigte pretendenten, die met al
hun teedere blikken en bestudeerde woorden
er niet in slagen, om mij te foppen. Ik weet
maar al te goed, dat dót, wat hen aantrekt, de
roep van rükdom is, dien ik geniet. Isabel
Lugue zegt lachend, dat ik ze wegjaag met mijn
kwaadheid en mün slecht humeur.... Ja, ik
moet het ruiterlijk bekennen vandaag, dat ik
besloten heb, om dit dagboek weer eens op te
slaan, dat den laatsten tüd óók vergeten is. Ik
ben verschrikkelük ontstemd en ik kan er op
geen enkele manier in slagen, om aan mün om
geving te wennen. Overdag heb ik slaap en heb
ik pün in mijn hoofd, als gevolg van het nacht
braken, natuurlijk, waaraan ik niet gewoon
ben. En 's avonds verveel ik me dood op bals,
in den schouwburg, of op partijtjes. De schouw
burg slaagt er tenminste nog eenigszins in, om
me te vermaken, maar de restAltijd om me
heen diezelfde vervelende types net als lastige
vliegen altüd maar weer diezelfde frases over
hetzelfde onderwerpGoede hemel, ik stik
ervan! Er is in mün hart een leegte, die niet
gevuld wordt, en ik voel me zoo alleen.Waar
zün mijn avonden in Aledo gebleven zoo rus
tig, zoo gezellig, onder een ernstig en toch pret
tig praatje met Lorenzo, onderwij] grootvader bij
den haard insliep, en Francisquin desgelijks op
den schoot van zijn moeder, en tante Mariu"«
droomerig in den gloed zat te staren?
Het is geen beetje heimwee wat ik voel. Ik zcu
wel zenuwziek willen worden, om ze eens flink
ongerust te maken, zoodat ze me zouden moe
ten komen halen, en moeten erkennen, dat ze
iets barbaarsch gedaan hebben, door me te
dwingen, om tegen mijn zin uit Aledo weg te
gaan.
Januari
Vandaag hebben we gedineerd bü hertogin
Ordague. Ook de Mendizabals waren uitgenoo-
digd. De moeder is een goed mensch, en Rosa
een schoonheid, nóg mooier, dan op het por
tretje van Lorenzo. Ze hebben me een hartelijke
ontvangst bereid, en me voorgesteld aan den
zoon een heel knap en heel ijd<=l jongmensch,
die officier is, en op het oogenblik met verlof.
Van het eerste oogenblik kreeg ik het idee, dat
ik me tegenover een nieuwen pretendent be
vond, daar een geheime stem me zeide, dat die
„toevallige" ontmoeting ten huize van de herto
gin door haar en mevrouw Mendizabal op touw
gezet was. Het is niet kwaad bedacht. Ook heb
ik aldaar markiezin Souza en haar zoon weer
ontmoet. Dien jongen heb ik dadelük büzondor
sympathiek gevonden, van het oogenblik af, dat
ik hem heel kort in Ruiselares leerde kennen.
(Wordt vervolgd)