Uit de Septembermaand 1917
3ïet vetfiaal van den daa
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
■1
rf_
BENEDICTUS XV
DE HEI
MEER STILTE
VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1934
Uit Scheidemans brochure ,JPapst,
Kaiser und Sozialdemocratie
Belangwekkend docu
ment
Een Beethoven ont
dekking
Enorme vuurtoren
Een vischwedstrijd met
tragischen afloop
Het einde van een paai
prettige dagen
De Spook-Minaret
meTzou ïfw^er j De itlVdl i?l de tl j
krachten geko- afgodstempel
men zijn. Dit'zou f
Nieuwe vondsten in
Kreta en Griekenland
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
In September 1917 valt het groote vredes
offensief van den grooten vredes-Paus Bene-
dictus XV, dat tenslotte hoofdzakelijk dood
liep door de halsstarrigheid en grootheidswaan
zin der Duitsche keizerlijke diplomatie. In Mei
1921 gaf de vroegere sociaal-democratische
Rijkskanselier Ph. Scheidemann een brochure
uit, die groot opzien baarde, want zij onthulde
de nobele vredespogingen van Benedictus XV
in 1917. Scheidemann was in het bezit gekomen
van verschillende documenten. De brochure
had des te méér waarde, daar zij samengesteld
was door een man, die allesbehalve Roomsch
gezind was, maar aan de waarheid eer wilde
doen. De brochure had tot titel „Papst, Kaiser
Urid Sozialdemocratie" en was verschenen bij
den „Verlag für Sozialwissenschaft, Berlin".
Scheidemann heeft uit zijn materiaal twee
dingen ervaren: Ten eerste, dat de keizer in
den zomer 1917, tenminste een tijd lang, achter
de coulissen even ijverig op vredesbemiddeling
aandrong als de sociaal-democratie in het open
baar. En ten tweede, dat de partijleiders in den
Rijksdag nog erger misleid zijn dan men heeft
gedacht. De vredesmogelijkheid van 1917, toen
ook de conferentie van Stockholm plaats had,
is veel grooter geweest dan men tot dan toe
heeft geweten.
De keizer wilde de macht der Katholieke Kerk
gebruiken om tot vrede te geraken. In 1917
had de keizer een gesprek met den Pauselijken
nuntius in Beieren, Mgr. Pacelli, den tegen-
woordigen Kardinaal en Staatssecretaris van
Pus XI. De keizer zeide, dat de Katholieke Kerk
de aangewezen instantie was voor de vredes-
propaganda. Hij prees het werken der sociaal
democratie in dienst van den vrede. Door ano-
nyme brieven en andere middelen werd op den
keizer invloed uitgeoefend, om in hem het ver
langen naar vrede te vernietigen. En als altijd
was de keizer daarvoor maar al te toegankelijk.
Hy schreef in dezen tijd bij een brief uit Wee-
nen, die over vredesbemoeiingen ging, kant-
teekeningen, die niets aan duidelijkheid te wen-
schen overlieten. Bij een brief, die wees op een
burgerlijken Rijksdag-afgevaardigde (zonder
twijfel Erzberger!) als medeweter van vredes
pogingen, die met instemming van Weenen, van
Zwitserland uit werden ondernomen, kant-
teekende de imperator: „Wat 'n hond!" en „Wat
*n schoft!"
Merkwaardige opvattingen had do keizer over
de „mflitarische Verhaltnisse des Vatikans".
Nuntius Pacelli sprak eens van zijn vrees, dat
de „straat" tegen den Paus zou kunnen losstor
men, voor het geval dat de oorlog ongunstig
voor Engeland en dientengevolge ook voor Italië
zou afloopen. De keizer antwoordde, dat, voor
zoover hy de plaatselijke omstandigheden
kende, het gepeupel het vestingachtige
Vatikaan absoluut niet kon bestormen. Daar/oor
waren 15 c.M. kanonnen noodig. En dan de
zwarte adel zou zich ter beschikking stellen.
En buitendien had men in het Vatikaan voor
zorgsmaatregelen getroffen. Men had daar 30 000
geweren', een millioen patronen en 25 machine
geweren. Scheidemann verklaart: De nuntius
moet erg verbluft zijn geweest!
De Paus had het plan opgevat, om allen
oorlogvoerenden mogendheden een onderhande-
lingsvoorstel voor te leggen. Het gewichtigste
punt betrof België. Het bezette Fransche gebied
en tevens België moesten worden ontruimd. De
algeheele zelfstandigheid van België moesten
Duitschland, Engeland en Frankrijk waarbor
gen. Scheidemann geeft een exposé, waaruit
blijkt, dat de Duitsche diplomatie de zaak om
keerde, waarborgen verlangde ten opzichte van
België en door halsstarrigheid het plan van den
Paus deed mislukken.
Hoezeer de curie probeerde, om op Duitsch
land invloed uit te oefenen, om de gewenschte
verklaring omtrent België te verkrijgen, blijkt
uit het rapport van den Botschaftsrat von Hin
denburg, dat den 30en Augustus 1917 uit Bern
aan den Kanselier Michaelis werd afgezonden.
Het rapport houdt zich bezig met 'n onderhoud
met een vertegenwoordiger van den Paus over
de Pauselijke vredesnota.
Hier is het document:
„Met den meest emstigen aandrang wees
Monsignore M., secretaris van Mgr. Pacelli, op
het gewicht van de Pauselijke nota en haar
beantwoording. Evenals de dom van Sint Pieter
zijn omgeving, zóó overtreffe deze actie de ver
warde vredespogingen der Internationale. Mon
signore liet vertrouwelijk doorblikken, dat de
voorbereiding van het document niet geheim
was gehouden voor de oorlogvoerende mogend
heden. De informaties aan de Centralen moes
ten dieper gaan, omdat van hen in den nood de
zwaarste offers moesten worden gevergd. Maar
ook de Ententeregeeringen zouden niet door de
nota worden verrast. Dit medeweten was nood
zakelijk, want de Paus wilde en kon zich aan
geen enkelen kant blootstellen aan een refus.
Alles kwam aan op inhoud en toon der ant
woorden, die de Centralen den Paus zouden
geven en onder deze antwoorden had natuurlijk
het Duitsche de grootste beteekenis. Engeland
en Frankrijk wilden dit antwoord afwachten,
alvorens zelf te antwoorden.
Monsignore M. hoopt, dat het Duitsche ant
woord niet scherp zal zijn en dat het vooral
geen beschouwingen zal bevatten over het ont
staan van den oorlog en daarover, dat de oorlog
voor Duitschland een verdedigingsoorlog is. Ge-
wenscht wordt 'n sympathiek nader ingaan op
ontwapening, arbitrage en vrijheid der zee en
vooral was wenschelijk een duidelijke uiting
over de ontruiming van België en van het be
zette Frankrijk. Dit kon in verbinding worden
gebracht met de teruggave der Duitsche kolo
niën.
Hij hoopte verder, dat de Duitsche nota een
warmen, humanen toon zou aanslaan, dat zij
bijvoorbeeld hartelijk leedwezen van Duitsch
land zou uitdrukken over het treurige lot van
België, der bezette Fransche departementen,
van Servië en Roemenië.
Als de nota, vooral ten opzichte van België,
bevredigend zou uitvallen, dan was Monsignore
er van overtuigd, dat ook Engeland den Paus
tegemoet zou komen. En Engeland was nu een
maal het gewichtigste nummer der Entente.
Ik vroeg, wat Amerika en Rusland zouden
doen. Monsignore zeide, dat de Pauselijke nota
accoord ging met de Russische formule: geen
annexaties, geen oorlogsschatting. Wat Amerika
aanging, dit land werkte met dezelfde energie
voor den oorlog als indertijd voor het door
steken van het Panamakanaal, dat vele jaren
had geduurd en nog niet ten einde was. Zoo
lang konden Frankrijk en Engeland echter niet
wachten, en last not least ook Italië niet. Als
Frankrijk en Engeland een einde wilden maken,
dan zou Amerika geneigd zijn, om van den
duren Europeeschen oorlog af te zien.
Ik vroeg Monsignore, of hij niet van meening
was, dat bij alle calculaties der Entente de duik
bootoorlog de beslissende factor was. Monsig
nore ontkende dit. De duikbootoorlog vormde
een zéér pijnlijke bezwaring der actie, maar een
uitslag gevende factor was hij niet.
De Pauselijke actie was de laatste groote goed-
gemotiveerde actie, om het uitgeputte Europa,
een paar stappen voor den afgrond, te redden.
Als deze actie zou mislukken, dan kon men
zich de toekomst niet donker genoeg voorsteilen
en vooral het lot der Centralen zou verschrik
kelijk worden. (Hoe vreeselijk is deze voorspel
ling van den Paus uitgekomen!) Dit moest Mon
signore met droefheid bekennen en hij hoopte,
dat de nota der Centralen de bevrijdende woor
den zou bevatten, waarnaar honderden mi!-
lioenen met groot verlangen uitzagen."
Nu komt er rustl Nu zijn over
bodige geluidssignalen verboden
(f 75. boeteI). 'tWerd tijd: ze
toeterden er maar op losl Wie
Na de voltooiing van „Fidelio" maakte Beet
hoven plannen voor verdere opera's en merk
waardig genoeg één met als onderwerp „Me-
lusine" van Grillparzer.
De Weensche muziek-historicus, Raoul B'ber-
stein nu, heeft een tot nog toe onbekend ont
werp van een opera van Beethoven ontdekt.
Het was gecomponeerd naar een libretto van
Emanuel Schikaneder, welke ook het libretto
van de „Zauberflöte" heeft gecomponeerd. Het
is getiteld: Vestaalsch vuur, Een Groote Helden-
Opera in Twee Bedrijven."
Beethoven had 81 pagina's van de partituur
van de eerste acte beschreven. Toen kwam hij
blijkbaar tot de conclusie dat de tekst van
Schikaneder niet voor hem geschikt was. De
handeling was te mechanisch, het thema te
onbeduidend, en de taal te hoogdravend.
Er heeft nog een andere componist aan het
libretto gewerkt, n.l. Josef Weigl en zijn opera
werd in Augustus 1805 in Weenen opgevoerd,
maar in November van dat jaar was zij reeds
van het repertoire verdwenen.
WARSCHAU, 5 Sept. (Reuter.) Te Rozewo,
in den Poolschen corridor, bevindt zich de
sterkste vuurtoren van de Oostzee, genaamd
naar den grooten romanschrijver Stephane Ze-
romski. Deze vuurtorenis uitgerust met verschil
lende der modernste hulpmiddelen, als radio,
'n schijnwerper ter sterkte van 6 millioen kaars,
enz. Thans is een sirene toegevoegd waarvan
het geluid gehoord kan worden op een afstand
van de kust van 10 mijl, welke van groot nut
zal blijken te zijn voor de scheepvaart.
Een vischwedstrijd, die plaats vond tusschen
vader en zoon heeft aan den eersten, Louis
Barre uit Nice, beide oogen en de linkerhand
gekost, 's Morgens gingen beiden uit om een
dag forellen te gaan visschen in de Siagne en
ze besloten ieder afzonderlijk te gaan en des
avonds hun vangst te vergelijken.
Kort daarop werd de zoon opgeschrikt door
tMiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
lllllllllllllllllllllllllllic:
Het vermaak, aan strand en bosschen
I Is nu langzaam aan voorbij,
En de laatste schoonheidsproeve 1
Is het bloeien van de hei!
1 Paarsrood strekt ze tot den einder
In haar wondere kleedij, I
Ieder praat nu van haar kleuren
Als een neergelegde sprei!
En als vogels, die aan trek zijn,
Zoo, des Zondags, trekken wij
Naar de schoonheid en de blijdschap
En de vrijheid van de hei!
E Autobussen, motorfietsen,
En de fietsers, zij aan zij,
Gaan dan als ter bedevaarte,
1 In onafgebroken rij!
En wanneer de najaarszonne,
Ongekunsteld, hitte-vrij,
Daar als stuifgoud ligt gepoederd
Over 't ericaansch getij,
Dan verstaat men ook de schoonheid 1
En men denkt: men moge mij
Voortaan steeds van harte wenschen
laar de pracht der.... Mookerhei!
MARTIN BERDEN
Nadruk verboden)
ailllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllii;:
een hevige explosie, die gevolgd werd door
luide kreten. Toen de jongen toesnelde, zag hij
zijn vader, die hevig aan handen en gelaat
bloedde. De vader had n.l. een recordvangst
willen maken om zijn zoon te verrassen en
daartoe had hy getracht dynamietpatronen in
het water te laten ontpoffen.
Een van de patronen ging echter te gauw af.
Dezer dagen stonden Bennie Renkevich en
Joe Solski gemoedelijk een praatje te maken
in een drukke straat te New-York, toen iemand
met zijn auto naast hen stopte en de verleide
lijke vraag tot hen richtte: „Wat zouden jullie
denken van een biertje, jongens?" Het voorstel
viel in goede aarde en gezamenlijk ging het
drietal op pad. Telkens opnieuw werd aangelegd
voor een biertje en de consumptie werd steeds
weer betaald met een krakend nieuw biljet van
10 dollar, waarvan de beide gasten van den
onbekenden weldoener dan telkens één dollar
cadeau kregen. Dit aangename leven werd met
stijgend enthousiasme door de beide jongelie
den en hun leidsman vele dagen voortgezet, tot
op een gegeven oogenblik een caféhouder tot de
ontdekking^wam, dat het biljetje van tien dol
lar, dat de vroolijke heeren hem in ruil voor
het geleverde bier wilden betalen, valsch was.
De gastheer, die zich nog steeds niet bekend
had gemaakt, verdween ijlings en de beide jon
gens werden door de politie ingerekend wegens
het verleenen van hulp bij het in omloop bren
gen van valsche bankbiljetten.
Van de Noordoostelijke minaret van de Taj
Makal, het beroemde mausoleum van Agra,
wordt verteld, dat het er spookt en niemand
bezoekt den tempel na zonsondergang. In enkele
weken tijds zijn drie mannen van de minaret
af doodgevallen. Op elk van de vier hoeken van
de Taj Makal bevindt zich een minaret. Het is
een wit marmeren gebouw uit het jaar 1650,
gebouwd door den Mongoolschen keizer Shah
Jehan, ter herinnering aan zijn meestgeliefde
vrouw.
20.000 werklieden hebben er 20 jaar lang aan
gewerkt.
Austen Andrews heeft driemaal geprobeerd
den tempel van Vishnoe binnen te komen,
om de parels weg te halen, die onder den
linkervoet van den afgod verborgen waren. Den
eersten keer kocht hij een jonge brume dame
cm en wist tot de tweede deur te komen vóór
ze hem zagen.
Het werd een dolle ren met den schreeuwen
den priester op z'n hielen en Austen hield z'n
leven lang twee lange litteekens van de messen
die ze hem nawierpen, terwijl hij verdween in
den donkeren nacht.
Bij de tweede poging speculeerde hij op de
hebzucht der Hindoesche priesters. Hij maakte
een geschenk voor hen gereed. De draagstoel,
dien hij daartoe koos, was een kostbaar stuk
met zware ornamenten, prachtig gedecoreerd.
Die stoel kostte een aardigen duit, maar Austen
wist dat een van de parels meer dan al z'n kos
ten vergoeden zou.
Z'n stoel woog zwaar op de schouders der
dragers, waaruit de priesters opmaakten dat
bet zoo overvloedig gebruikte gele rnetaai mas
sief goud was en niet de gewone imitatie. Ze
wisten niet dat volle honderdtachtig pond van
het gewicht gevormd werd door het lichaam van
Austen Andrews, handig in den baldakijn ver
borgen. Maar toen de stoel in het binnenste van
den tempel was, ontdekten de scherpe oogen
van den opperpriester Austen, toen hij tusschen
twee plooien van de purperen draperieën heen
gluurde. Dezen keer was hy te zeer belemmerd
in z'n bewegingen, om te kunnen vluchten. Hij
dischte een onmogelijk verhaal op, om z'n aan
wezigheid op die ongewone plaats te verklaren.
Maar de priesters stoorden zich daar niet aan;
hij zou, besloten ze, den tempel niet levend ver
laten. Als straf voor z'n vermetele poging zou
den ze hem martelen en dooden op een der
verfijnde manieren van het Oosten.
Dit alles hoorde Austen kalm aan. Toen ze
dreigend op hem afkwamen, keerde hy zich om
en trok aan een der zijden koorden, die van
den baldakijn neerhingen. Op hetzelfde oogen
blik sloeg hy een voorwerp over z'n gezicht en
dook naar den kant van het forsche beeld van
Vishnoe.
Het ontsnappende traangas vulde de ruimte
en maakte de priesters machteloos. Austen ruk
te met kracht aan den hoeksteen, die oe juwee-
ien verborg, ofschoon het masker z'n ademha
ling en daardoor z'n werk belemmerde. De
hijgende, naar adem snakkende slachtoffers van
z'n gasaanval huilden en twisten. Hij hoorde
een woedenden kreet boven z'n hoofd en voelde
een sterken luchtstroom langs zich heen flui
ten. Er waren buiten het vertrek priesters, die
verborgen ventilatie-wegen hadden geopend, om
het traangas te laten verdwijnen.
De steen, die over de juweelenbergplaats lag,
kwam los en Austen zag een glimp van het teak
houten kistje, waarin de parels lagen.
Op dit oogenblik viel er boven op hem een
lange gestalte neer en hij moest den steen los
laten. Hij vocht en rolde over den steenen vloer.
Een mes drong in z'n dy, een ander mes raakte
z'n schouder, een derde z'n hals, dicht by den
keelader.
Hij wist zich los te rukken en vluchtte Hij
vond met moeite den weg door de hallen en
het bloedverlies verzwakte hem; hij hoorde de
voeten in de vele gangen gaan, voelde de na
dering van listige revolvers. Een smalle deur
tracht hem in de straat, toen hy nog juist ge
noeg kracht had om den tweeden eenvoudigen
draagstoel te bereiken, die op hem wachtte.
„Je moet hier 't land maar uitgaanzei de
dokter, die z'n wonden dicht naaide. „Ze schij
nen je hier liever niet te hebben."
„Ik ga als ik m'n doel bereikt heb," zei Aus
ten. „Tweemaal heb ik het geprobeerd. Nu volgt
óe derde en laatste poging."
Wekenlang bleef hij in 't kleine ziekenhuis,
mopperend en peinzend.
„Die bijgeloovige ezels!" sprak hij tot dokter
Dunstan, „ze denken dat alle parels op de we
reld tranen zijn van hun idioten god. Ze den
ken dat z'n steenen lijf weer levend wordt, als
er een emmer vol aan z'n voeten begriven ligt.
Ze hopen er genoeg bij elkaar te krijgen, om 't
wonder te zien gebeuren, vóór 't beroemde
Vuurmonster komt
„Hou je toch kalm," raadde de dokter, „als
je zoo'n koorts houdt, kan je zelf wel voor
Vuurmonster spelen."
Nauwelijks had z'n vriend dit gezegd, of Aus
ten werd een en al opmerkzaamheid. Toen Dun-
We besloten nu in de eerste plaats onze hut
wat beter te voorzien en te herstellen waar
noodig bleek, daar we van deze schuilplaats
misschien nog wel gebruik zouden moeten
maken.
Toen we aldus onze voorloopige woonplaats
wat hadden versterkt en opgeknapt, ging ik op
jacht. Ik beklom het plateau, dat bleek een
bovenstuk van een berg te zijn. Over den
rand kijkend kon ik de koppen van veel vogels
uit de bergspleten zien steken.
Door middel van een dunne riem maakte ik
een soort lasso. Aan het einde maakte ik een
groote lus. Deze liet ik om den kop van een
vogel zakken, trok de lus vast en het dier kon
ik aldus naar boven trekken. Ik vond het niets
prettig om de arme vogels te dooden, maar we
moesten toch voedsel hebben.
Terwijl ik op weg was naar de hut, ontdekte
ik in de sneeuw de sporen van een poolvos.
Terwijl ik de sporen aandachtig bekeek, kwam
er eensklaps een vos van achter een rotsblok
aanstuiven en voordat ik het besefte, was het
dier er reeds met een razende vaart vandoor
stan weg was, bleef hij zitten staren en naden»
ken, tot er een langzame grijnslach over z'n
gezicht trok. Zoodra hij 't ziekenhuis mocht
verlaten, ging hy naar 't telegraafkantoor. Het
duurde lang voor hij z'n woorden had neer
geschreven. De telegrafist las, slikte, keek hem
met groote oogen aan en begon eindelijk te
seinen.
Austen troostte zich intusschen met de ge
dachte dat er tijd noodig was om de dingen bij
elkaar te krijgen, die hij bij 'n vriend in Ame
rika besteld had.
Eindelijk kwam het antwoord. Hy las en grin
nikte. Tegen den
tijd dat de goe-
wel heelemaal op I - 7
dan z'n derde, en
naar hij hoopte zijn laatste inval zijn in den
tempel van Vishnoe.
De pakkisten die kwamen, waren groot en
zwaar. Hij wilde zich door niemand laten hel
pen bij het openen, trok zich terug in 't groote
pakhuis, dat hij voor z'n doel gehuurd had en
ging aan "t werk.
Dat werk was niet gemakkelijk. Hij zwoegde
in de hitte, genoot van z'n idee en was dank
baar voor het vindingrijk vernuft der Ameri
kanen. Eindelijk was hij klaar en z'n gewrocht
beviel hem. Hij ging naar de deur en overzag
het plein, dat hem scheidde van den tempel
van Vishnoe. Hij schudde de vuist 'egen de
muren, die bijna z'n eind hadden gezien.
„Als 't middernacht slaat, kom ik," fluisterde
hij, „voor de laatste en derde maal."
Om kwart voor twaalf was alles rondom hem
eenzaam. In 't donker ging een groote deur
zacht open. Iets kolossaals en monsterachtigs
bewoog zich over het ongelijke plaveisel. Het
ding verhief zich en rolde voort, op een manier,
die aan geen enkel levend wezen in onzen tijd
bekend is. Het was tweemaal zoo groot als een
olifant, lang van nek en zwaar van staart;
het leek de reconstructie van een vóor-histo-
risch monster.
Het ding gonsde en klikte vreemd-machinaal
en in het kleine hoofd begonnen twee groote
roode oogen te rollen, als zochten ze den in
gang tot den tempel van Vishnoe. Een tempel
wachter gaf een schreeuw van schrik, toen het
naderde. Z'n kreet bracht een troep woedende
priesters naar buiten, die hem te lijf wilden,
omdat hij hun sluimer gestoord had. Toen za
gen ook zij het ding en gilden niet minder hard
dan de wachter. Op dat oogenblik siste en
brulde het naderend monster en schoot uit z'n
neusgaten stralen van blauwachtige vlammen.
Bij de deur werden de angstkreten sterker. In
doodsangst deinsden de priesters af. Het mon
ster naderde; het besteeg langzaam de treden,
schommelend en wankelend, met uitgestrekte»
hals. Weer schoten de vlammen uit, toen de
opperpriester trotsch in de deuropening trad.
De gloed schroeide z'n kleeren en dreef hem
gestadig achteruit.
Vóór de laatste deur trachtte de opperpries
ter z'n mannen te verzamelen om te bidden,
maar zij waren verdwenen. Met een kreet van
wanhoop nam ook hij de vlucht langs het stee
nen afgodsbeeld, dat hem in den steek liet.
Van onder 't lichaam van het monster kroop
nu Austen Andrews. De steen onder aen voet
van het afgodsbeeld kwam nu gemakkelijker
los. Zonder moeite haalde hij het teak-houten
kistje er uit. Hij klemde het tegen z'n borst en
verdween weer onder den buik van het mon
ster. Langzaam keerde het zware lichaam zich
om en trok zich terug.
„Ja, dokter!" riep Austen, „nu ga ik "t land
uit; het is gelukt."
Hij liet een half dozijn prachtige rose parels
over de gladde tafels rollen.
„Hou die maar voor je moeite en je inspi
ratie!" lachte Austen; „er zijn er genoeg!"
Dokter Dunstan greep de kostbare parels met
bevende vingers. ,Maar hoewelke inspira
tie? Wat bedoel je daarmee?.... ik weet
niets...."
„Je zei dat ik wel voor Vuurmonster kon
spelen en ik heb 't gedaan. Ik telegrafeerde
naar een vriend in Amerika om mij een voor
historisch monster te laten maken. Er zijn
daar heel bekwame lui, die dat doen voor de
film 't Heeft me zoowat al het geld gekost dat
ik had, maar 'twas het waard. Een pracht-
monster, met een flinken motor en glasblazers
om vlammen uit den neus te schieten. Ik heb
't alweer afgebroken en ingepakt."
Bij de opgravingen, welke kortgeleden op
Kreta hebben plaats gehad zijn verschillende
belangrijke vondsten uit de klassieke oudheid
te voorschijn gekomen, o.a. eenige prachtige
sarcophagen en vazen. De plaatselijke archeo
logen verklaren, dat men een oude begraaf
plaats van de Kidoniers heeft ontdekt, mogelijk
zelfs een geheele stad. Het terrein is onder toe
zicht van de regeering gesteld, daar men nog
meer vondsten verwacht.
In het dorpje Pitsa bij Korinthe, heeft men
een aantal vondsten gedaan, o.a. drie oude
tafels van ongeveer 600 jaar voor Christus. Op
sommige gedeelten van een houten urn oe vin
den zich oude teekeningen en opschrifter. in
Korinthische letters. Men meent dat dit het
eerste voorbeeld moet zijn van Korinthische
houtschilderingen. De kleuren zyn wonderlijk
goed bewaard gebleven.
A 11*. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofififi bij levenslange geheele ongeschiktheid t nt werken door f '7C/\ bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f 1 9 C bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Afï bij verlies van "n
AllC QOOIUIC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeeringen OUUi/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OU»" doodelijken afloop £i%JU*m een voet of een oog X duim of wijsvinger t/ "been of arm# tri/»" anderen vinger
42
Misschien wel, omdat hij, in tegenstelling tot
zooveel anderen, altijd ernstig, hoffelijk en op
een afstand gebleven is, ja, ik zou haast zeg
gen: min of meer afwezig. Dat nad ik al opge
merkt in de villa van z'n tante, den avond, dat
ik met tante Carmen en Lorenzo afscheid kwam
nemen, toen tante Marilena's ongesteldheid «ns
naar Aledo deed teruggaan. Hij is een man,
die in hooger sferen leeft, of in een wereld van
hemzelf, zonder dat het hem een klap kan sche
len, wat er om hem heen gebeurt. Vanavond,
toen ik hem zoo gadesloeg, ontdekte ik in dat
verstrooide voorkomen van hem, een punt van
gelijkenis met tante Marilena.
Toen de hertogin hem naar my toebracht, om
„onze kennismaking te hernieuwen" en hem ver
volgens voorstelde aan Isabel Lugue, zag ik 'n
vluchtigen glimlach op zijn gelaat, waar hy zui
nig mee is, en gedurende een oogenblik, onder
wijl mijn vriendin danste, onderhielden wij een
volkomen ernstig gesprek, dat zoozeer verschilde
van de gesprekken, die ik me gewoonlijk genood
zaakt zie, om te voeren, dat ik werkelijk even
op adem kwam. De hemel zij gedankt, dat ik
een man ontmoet heb
Ik heb vergeten op te teekenen dat Carolina
nog net zoo'n kwaadspreekster is, als altijd, en
dat ze, om die gewoonte niet te schande te ma
ken, me vereerd heeft met een aantal boosaar
dige venijnigheden.
Januari
Vanavond gaan we naar Palace, stelde her
togin Lugue vriendelijk voor.
En we zijn er naar toe gegaan. Ik weet niet,
waar Pablo Souza opeens vandaan kwam, maar
hij voegde zich op een oogenblik bij ons. Ander
maal hebben wij een gesprek aangeknoopt, oe-
zen keer een beetje vertrouwelijker. Mendizabal
kwam me vragen voor een dans, maar ik maakte
een of andere verontschuldiging. Isabel was het
spoedig eens met een attaché van het Deensche
gezantschap, die haar als een schaduw volgt, en
Souza en ik bleven meester van het terrein.
Houdt u niet van dansen, juffrouw? vroeg
hij mij met een zekere verwondering.
Neen, ik houd er niet van; vooral die dan
sen van tegenwoordig maken me gek. Het is 'n
marteling, om de maat te houden. Ik begrijp
niet, hoe ze kunnen praten terwijl ze dansen.
Ik vergis me, zoodra myn aandacht wordt afge
leidEn dan: ze zijn leelijk, vindt u ook niet?
Ik vind er niets artistieks in.
Souza keek me een beetje verward aan. Daar
hij mij maar weinig gesproken heeft, heeft hij
zich natuurlijk nauwelijks rekenschap gegeven,
dat ik aan den zonderlingen kant ben.
Zeker, van artistiek standpunt bezien zijn
die moderne dansen het dolste, wat men maar
bedenken kan. Ik kan me volkomen begrijpen,
dat u niet danst.
O, ik dans wel een enkelen keer omdat
het niet anders kan; eisch van mijn positie en
van de omstandigheden. Maar in geen enkel op
zicht heb ik plezier in dansen. Het is iets, wat
me uit mijn gewone doen brengt. Waarom moet
het gebeuren? Ik wil u wel bekennen, dat ik er
een vreeselijken hekel aan heb, en dat ik, als
het niet was om den menschen geen reden tot
praten te geven, en niet de aandacht op me te
vestigen niet dansen zou!
Danst u niet, juffrouw, zei markies Souza
ernstig Als ik een zuster had, zou ik haar
niet laten dansen. Marilena Tallares heeft nooit
gedanst.
Een oogenblik verraste mij de bijzondere eer
bied dien Souza in zijn toon legde, toen hij miin
tante noemde.
Ja, dat zeggen ze- En toch heeft niemand
hafc ooit preutsch op belachelijk gevonden. In
tegendeel meen ik te weten, dat ze den naam
heeft van héél elegant elegant en knap.
Vindt u ook niet dat mijn tante erg knap is?
Knap is een veel te zwak woord, om een
schoonheid als die van barones Tallares aan te
duiden, verklaarde de heer Souza met ingehou
den vuur. Maar haar lichamelijke schoonheid
is slechts 'n weerspiegeling van haar moreele
schoonheid. Ze is een bewonderenswaardige
vrouw een bewonderenswaardige vrouw.
Zij zal wel weer gaan trouwen, prevelde ik,
uitdrukking gevende aan wat ik dacht.
Ja, ze is nog erg jong en ze is te ongeluk
kig geweest, dan dat ze geen recht zou heb
ben op vergoeding, zei Souza.
Dat is het, wat we allemaal vinden, groot
vader vooral- Daar hij het geweest is die dat
huwelijk indertijd geregeld heeft, en daar zoo
slecht afgekomen is, voelt hij nu een zekere
wroeging, en zegt, dat hij niet zou willen ster
ven, zonder tante Marilena gelukkig te zien met
een anderen man.
Zoodat u denkt, dat Markies Aledo met
welgevallige oogen een tweede huwelijk van zijn
dochter zou zien? vroeg de jongeman met een
zekere spanning.
Waarom die spanning? Wat kan Pablo Souza
dat alles schelen?
Zeker, altijd vooropgesteld, dat het iemand
is, die voldoende waarborgen biedt voor het ge
luk van tante Marilena en Francisquin. Want
Francisquin moeten we niet vergeten, dien armen
jongen.
Ja, het is een allerliefste .iongen, en de
gene, die van Marilena zal houden, zal ook
veel moeten houden van dat kind zonder va
der, dat zoozeer op zijn moeder lijkt.
Ditmaal sprak Souza zonder opwinding, doch
er blonk een zekere ontroering in zijn oogen
dat leek mij tenminste zoo.
Er waren verscheidene menschen, die
dachten, en ze denken nu nóg wel, voegde hij
erbij, dat uw grootvader graag een huwelijk
tusschen Marilena en Lorenzo Carvajal zou
hebben gezien.
Werkelijk? Hoe is 't mogelijk! begon ik
een beetje zenuwachtig te lachen. Myn groot
vader heeft nooit aan iets dergelijks gedacht,
en tante Marilena ook niet; en de heer Car
vajal nog veel minder. Allemaal praatjes van
menschen, die een kolossale fantasie hebben.
Bovendien zou het een slechte party voor Ma
rilena wezen, die jongen, die totaal geruïneerd
is, en een ondergeschikte plaats in haar eigen
huis inneemt. Zonder nog te rekenen dat er 'n
tamelijk verschil in leeftijd is. Zy is ouder. Lo
renzo moet drie- of vier en twintig zijn.
Ik hield eensklaps op, toen ik zag, dat Souza
mij nieuwsgierig aankeek. Natuurlijk, hy had
de ongewone warmte opgemerkt, die ik in mijn
woorden had gelegd, en vroeg zich zonder twij
fel af, wat daarvan de reden was. De reden?
Als ik die zelf maar wist! Ik weet alleen, da;
ik geheel en al in opstand kwam bij de ge
dachte alleen al, dat Lorenzo zou kunnen trou
wen met tante Marilena. En nu kun je eens
zien, hoe leelijk naijver kan doen. Ik had den
armen Lorenzo neergezet als een kwajongen.
Ik had hem een verwijt gemaakt van zyn ar
moede, en dat hij een ondergeschikte betrek
king had. Ik had gezegd dat hy maar weinig
zaaks was voort tante MarilenaWat zal de
heer Souza van me gedacht hebben, toen hy
me zóó hoorde spreken? Wel, dat ik een var.
die vele meisjes van de groote hoop ben, na
tuurlijk, die niets anders dan berekeningen ma
ken, en zich op de huwelijksveiling aan den
meestbiedende verkoopen. Een tweede Roza
Mendizabal. Ik had mijzelf wel een draai om
mijn ooren willen geven. Den heelen avond heo
ik mijn snavel niet meer opengedaan, totdat
Souza, wien het saaie gezelschap ongetwijfeld
begon te vervelen, op zoek ging naar Lupita
Fuentes, die hij voor een dans vroeg.
Ik ging naar huis terug in een ontzettend
slecht humeur, terwijl ik onophoudelijk gekweld
werd door die ééne gedachte: Staat die al-
spraak van tante Carmen en grootvader, om
mij kwijt te raken, in verband met een plan,
om tante Marilena en Lorenzo met elkaar te
laten trouwen? Zijn zij het, die oude men
schen, die het in elkaar zetten? En Lorenzo?
Wat zegt Lorenzo ervan? Bah! Het is niet
denkbaar, dat Lorenzo een vrouw als tante
Marilena zal laten schieten. En ik, stommerik
die ik ben, meende in zijn oogen iets teeders
te lezen, dien avond, dat ik afscheid van hem
nam! Dus dat was het: de arme Reina was in
den weg. Waarom eigenlijk? Waren ze bang
dat Lorenzo aan mij de voorkeur zou geven?
O, tusschen tante Marilena en mij is er geen
keuze mogelijk.
Ik ben ongenaakbaar. Mijn zenuwen zijn in
hooge mate geprikkeld. Isabel zei lachend te
gen me, dat ze me ontzettend onaangenaam
vond, en dat de gesprekken met Pablo Souza
me geen goed schenen te doen. Of ze ook goed
op de hoogte is!
(Wordt vervolgd)