Bondspresident W. Miklas
V
9iet wdaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
VAN DUITSCHE AFSTAM
MING
WATER
wï \De Matadorl
DONDERDAG 13 SEPTEMBER 1934
Het Deutschtum
Tekorten in Essen
Boeven vluchten al
spelende
Aon banden die waren
versleten,
werd menig ongeluk
geweten!
Geneeskrachtige bron
in Turkije
Nieuwe Zuid-pool vlucht
De vierde beweging
der aarde
wm~
Stoute telegrafisten
De oud-ingezeten Oostenrijksche
geslachten zetten hun oude
overgeërfde Duitsche
tradities voort
NAAR HET SPAANSCH
De geschiedenis van Oostenrijk, wisselval
lig en zoo rijk aan gebeurtenissen van
wereldhistorische beteekenis, wordt op
interessante wijze weerspiegeld in de geschie
denis der oud-ingezeten Oostenrijksche geslach
ten. De vele, afwisselende lotgevallen, the heen
gingen over de Duitsche bevolking van Oosten
rijk, die eeuwenlang draagster der Oostenrijk
sche staatsgedachte was, konden natuurlijk
niet spoorloos voorbijgaan aan de ontwikkeling
der Oostenrijksche families. Talrijke geslach
ten van het Duitsche Alpenland, eens medege-
komen met de Duitsche Keizerlijke legers, kozen
verblijfplaats in Oostenrijk en in de naburige
kroonlanden, bleven trouw aan den dienst voor
de „Heimat" en de Oostenrijksche staatsgedach
te en daarom trouw ook aan het „Deutscatum"
in zijn geheel, zetten him oude overgeërfde Duit
sche tradities voort en werden in hun stillen,
bedachtzamen aard, die alles over had voor de
vervulling van hun vaderlandschen plicht, pio
nieren der ware Duitsche cultuur en van echt
Oostenrijksch wezen. Juist dezen families was
het beschoren, doordat zij jaren, eeuwen lang
te midden van andere volken leefden, het ver
keer met vreemde volken te leeren, zich met
den gedachtengang van vreemde volken ver
trouwd te maken en daardoor te worden tot
dragers der verzoeningsgedachte tusschen de
volken. Het is zeker geen toeval, schrijft het
„Neue Wiener Journal", dat de Bondspresident
van Oostenrijk, Wilhelm Miklas (gekozen
5 December "1923, herkozen 9 October 1931)
van een dezer oude families afstamt en
daardoor in zekeren zin in zijn persoon ver-
eenigt alle eigenschappen van dit oorspronke
lijke Duitsche recht-door-zee-gaan en van Oos
tenrijksche geesteshouding. Deze eigenschappen
hebben diepe sympathie voor Miklas gewekt in
zijn eigen land en ook in het buitenland.
De voorvaderen van president Miklas stam
men uit Duitsch Matrei in Tirol. De genealogie
kan het geslacht Miklas aldaar vervolgen tot
aan het einde der middeleeuwen toe. Meerdere
leden der familie Niklas zooals de .amilie
zich toentertijd nog noemde trokken bij het
begin van den dertigjarigen oorlog in de Kei
zerlijke armeeën mede op tegen de Boheemsche
rebellen en vochten mede in den grooten slag
om den „Weissen Berg". Van een Miklas, die
den luitenantsrang bekleedde, is er in Matrei
nog een gedenksteen te zien. Na het einde van
den veldtocht bleven in het verwoeste Zuid-
Bohemen vele keizerlijke soldaten achter. Ook
de voorvaderen van Miklas bleven en woonden
in een molen te Cemotitz, welke sindsdien
de Niklas-moien heette. Daar zaten de
„Niklas" pas veel later maakte een matrikel
schrijver uit de N een M een paar eeuwen
lang. De grootvader van den huidigen Bonds
president is een eeuw geleden naar Oostenrijk
verhuisd en dreef onder Keizer Ferdinand een
kleermakerszaak. In hoogen leeftijd stierf deze
in Weenen. De vader van den Bondspresident,
die evenals deze Wilhelm'heette, is in 1844 ge
boren te Weenen. Hij trad in den Rijksdienst
en bekleedde een aanzienlijke positie bij de
postadministratie. Er moet vooral de nadruk op
worden gelegd, dat de voorvaderen van Miklas
trouw aan hun „Deutschtum" hebben gehan
gen en dat Miklas dus van zuivere Duitsche af
komst is. Noch de Bondspresident, nóch zijn
voorvaderen hebben Tsjechisch gekend, verkla
ren de Oostenrijksche bladen. Het is natuurlijk
waarschijnlijk, dat de oudere voorvaderen van
Miklas zich ook bediend hebben van de taal
van het Tsjechische volk, in welks midden zij
leefden, maar zeker is, dat zij aan hun eigen
Duitsche cultuur en taal des te steviger vast
hielden en deze hooge goederen onvervalscht
aan hun nakomelingschap hebben nagelaten-
Nergens werden de Duitsche taal en cultuur
zóó hoog gehouden als in de meertalige gebie
den der oude Donau-monarchie, waar Duitsche
families dikwijls de minderheid haar eigen
nationalen aard slechts konden bewaren, wan
neer zij bijzondere zorg wijdden aan het zuiver
houden van de taal en aan het bewuste vast
houden aan de oud-Duitsche afstamming.
De Oostenrijksche bladen leggen in den laat-
sten tijd sterk den nadruk op de Duitsche af
stamming van den Bondspresident, aangezien
de Tsjechen voortdurend pogen Miklas voor te
stellen als een spruit aan den Tsjechischen
stam.
Men ziet, ook hier weer de in midden-Europa
heerschende stam- en rasrazemij, al is het dan
maar in miniatuur. De Oostenrijkers zijn hevig
verontwaardigd over een Tsjechisch blad, dat
onlangs zijn lezers openbaarde, dat de Bonds
president in zijn jeugd „óók" Tsjechisch heeft
gesproken, toonen zich zóó beleedigd, dat zij
dit berichtje te lijf gaan als wilden ze een kip
met een slagzwaard vermoorden: „Dorsartige
Ausstreuungen mussen mit der grössten Scharfe
zurückgewiesen worden".
Hoe dit dan ook zij, de afstamming van
Bondspresident Miklas, zooals zij boven werd
geschetst, is de juiste. Deze afstamming weer
spiegelt zich geheel in de eenvoudige per
soonlijkheid van Miklas. Hij is een man, on
kreukbaar trouw aan zijn „Deutschtum" (vu
par son temperament Autrichien, niet door de
bril van den oud-Germaanschen Al-Vader) en
aan zijn Oostenrijksch vaderland, dat hij zelf
en zijn vaderen eeuwen vóór hem trouw heb
ben gediend. Miklas en zijn geslacht hebben
historische verdientsen om Oostenrijk. En voor
ons is het een geluk te weten, dat Miklas be
hoort tot de garde, waartoe Louis Veuillot zich
rekende, toen hij schreef: „Je suis catholique
d'abord et avant tout, et je subordonne tout
mes convictions catholiques".
Volgens de „Boersenzeitung" staat Essen,
eens een der rijkste steden in het Roergebied,
bij de gemeentebegrooting van 1933 voor een te
kort van TA millioen Rijkmark.
De eerste burgemeester heeft hiervan in een
gemeenteraadszitting mededeeling gedaan. Hij
voegde hier aan toe, dat van de totale uitgaven
van 90 millioen mark, 45 millioen in 1933 was
besteed aan openbare steunverleening.
Vroeger, zoo zeide hij, kon Essen zich 'n rijke
stad noemen, want het bezat 140 millionairs,
een openbare steunverleening kwam niet op
haar program voor.
Er zijn nu nog slechts zeven millionairs over
gebleven.
De Amerikaansche gevangenbewakers heb
ben weer eens een ernstig échec geleden: in
het tuchthuis van Randall-Island hebben 385
veroordeelden hun wekelijkschen sportmiddag
gebruikt ter organisatie van een prachtige
muiterij; tijdens het baseballspel kwamen zij
in opstand.
Zij veroorzaakten op de binnenplaats een
handgemeen en hiervan maakten velen gebruik
om over den muur te klimmen. Tevergeefs
trachtten de bewakers hen met traangasbommen.
gummiknuppels, schoten in de lucht en an
dere zachtaardige argumenten er van te over
tuigen, dat ze moesten blijven. Niet minder
dan 53 wisten over den omheinden muur te
komen, en zij stortten zich in de East-rivier,
alwaar het meerendeel hunner met behulp van
politiebooten werd opgevischt. Vijf der dappe
ren gelukte het evenwel veilig den anderen
oever te bereiken, zoodat het Amerikaansche
publiek dezer dagen wel meer van hun terug
keer naar de maatschappij zal bemerken.
In de omgeving van Karamousal (Turkije) is
een bron ontdekt, waaraan men wonderbaarlij
ke geneeskracht toekent.
Terwijl een groot aantal zieken met succes
behandeld zijn met dit elixter, komt de genees
kracht ervan eerst goed tot zijn recht in ge
vallen van tuberculose en huidziekten.
Bewoners van de naburige streek, die aan
vergevorderde tuberculose leden, zouden volko
men genezen zijn door het gebruik van het wa
ter. Chemici zullen een zorgvuldige analyse er
van maken ten einde na te gaan wat de oorzaak
is van de merkwaardige therapeutische kracht
van de bron.
„Dit zal mijn laatste vlucht zijn," aldus Lin
coln Ellsworth, de bekende Amerikaansche
vlieger, tijdens een interview omtrent zijn nieu
we poolvlucht.
„Als deze slaagt, zal ik er tevreden mee zijn,
dat ik de eerste ben geweest, die over beide
poolgebieden heeft gevlogen. Ik ben van plan
om in groote trekken de route vast te stellen,
welke het best zal kunnen worden genomen.
Latere poolvliegers zullen deze dan meer in
bijzonderheden kunnen uitwerken. Het is de
eenigste pioniersvlucht, die er voor mij over
blijft."
Ellsworth voegt er aan toe, dat hij van plan
is om te vertrekken vanaf het eiland Deception
via het vaste land en van de Weddellzee naar
de Rosszee, waar hij van plan is in een kamp
te blijven en te wachten totdat de Wjjatt-Earp.
ziln üsbreker, hem zal oppikken.
Ellsworth's machine de „Poolster" werd ver
leden jaar bij de voorbereiding van een Zuid-
Poolvlucht, die hij wilde ondernemen, ernstig
beschadigd. Het toestel is nu gerepareerd en
voorzien van wielen, schuitjes en ski's, zoodat
het onder alle omstandigheden kan dalen.
£.<1111111111111111111111111
iiiiiiiiHiiiiniiiiiinm
In Zandvoort zijn door de inwo-
ners reeds 200 pompen geslagen,
daar de gemeente den prijs van
het water, welke 35 ct. per M3.
bedraagt, niet wil verlagen.
Krantenbericht.
Iedereen zal zeker zeggen,
Als men over Zandvoort praat,
Dat die badplaats aan de Noordzee
In een zee van water baadt!
Zonder water toch was Zandvoort
Niet het Zandvoort wat het is,
i Want het water maakt die badplaats
Juist aantrekkelijk en frisch!
't Water ligt er voor het scheppen
En ook eiken dag bij vloed
Komt niet Zandvoort, maar het water
Komt juist Zandvoort tegemoet! i
Als er niet een soort van dijkje
En een rijtje duinen was, I
Dan was Zandvoort niet een dorpje,
Maar een reuze ivaterplas!
Kortom, Zandvoort is als badplaats
Juist zoo ongemeen in trek,
Want er is, zooals wij meenen,
Daar aan water geen gebrek!
Maar wij slaan dan met die meening 1
Inderdaad een slecht figuur,
i Want ondanks het vele water
Blijkt het water daar juist duur!
Vijf en dertig cent per meter,
Zij 't dan ook bij kubiek-maat,
Is toch geen restanten-prijsje
Waar men steeds in water baadt!
1 Zelfs is men met waterleiding
1 En de zee nog niet voldaan,
Want naast al die watermassa's
Schaft men zich ook pompen aan!
Nog meer water! dat te Zandvoort!
't Is toch een tè dwaas idee,
En men kan dit vrij-uit noemen:
Water dragen naar de zee!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
ÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIË
Dr. Roscoe F. Sanford, de bekende astro
noom van het Mount Wilson Observatorium te
New-York, heeft nieuw bewijsmateriaal verkre
gen omtrent de vierde beweging, die de aarde
maakt en waarbij ze in een grooten cmkel met
een snelheid van 250 K.M. per seconde rond-
snelt. Dr. Sanford heeft tevens een nieuw be
wijs gevonden van de derde beweging, in welke
de aarde de zon volgt tusschen de naburige
sterren door met een snelheid van 20 K.M. per
seconde en hij zinspeelt erop, dat er nog wel
een vijfde beweging kan zijn.
„De beweging van de aarde om zijn as, die
de oorzaak is van den dag en den nacht," aldus
dr. Sanford, „en die langs zijn baan, welke be
weging de wisseling der jaargetijden veroor
zaakt, zijn gewone bekende verschijnselen. Niet
zoo duidelijk is de beweging van de aarde als
een wachter van de zon tusschen de andere
sterren door en evenmin de beweging met het
heele zonnestelsel mee in den enormen cirkel
ongeveer door het midden van den Melkweg.
Dr. Sanford deelt mede, dat een bewijs van
deze bewegingen onlangs door het Mount Wil
son Observatorium geleverd is, waarbij zij de
snelheid bepaald hebben met behulp van den
stand van 146 koude, roode sterren, die zich op
een gemiddelden afstand van 2000 lichtjaren
i20.000.000.000.000.000 K.M.) bevinden.
*JxL%ss*!-
De matador wachtte en keek. Op een teeken
van den „presidente" schetterde de fan
fare door den heeten zonneschijn. Hij
stapte vooruit en nam de houding aan. De
spanning onder de menigte was geweidig; de
stier boog den kop viel aan, maar schoot den
matador voorbij; stond eensklaps stil, keerde
zich om en keek hem aan.
De matador boog naar de vier zijden van de
arena. Hij zou dezen stier, z'n duizendsten stier
dooden; het zou z'n laatste zijn. Hij zou hem
dooden met de eene „estocoda." maar eerst zou
hij het publiek toonen, wie de grootste mata-
tor was.
De stier viel opnieuw aan en terwijl El Ja
cinto uitweek, vulde de reuk van haren en
zweet z'n neusgaten. Nog maar één stier, dat
zou de bekroning zijn van z'n roemrijke car
rière als matador. Hij dacht aan z'n zoon, het
k;nd van Juanita, die met haar in Granada al
zat te wachten op het bericht zijner overwin
ning. Het kind was nu 5 jaar en al buitenge
woon handig met de „cuernos", de stierenhoorns
aan een houten stang. De zoon van El Jacin
to! Hij zou prestoeren wat z'n vader gepresteerd
had; neen, veel meer!
Maar nü opgepast! De matador gai een de
monstratie van mantelspel, waarin hij z'n heele
kunst ontplooide. Twee minuten lang stond hij
op een plek en bewoog alleen de armen en het
bovenlichaam, terwijl de stier aanviel. Toen de
woede van het kolossale dier tot razernij ge
prikkeld was, voerde El Jacinto de prestatie uit
waardoor zijn naam onsterfelijk werd in de an
nalen der stierengevechten.
Hij vroeg een spies aan de nu rustende pica
dors en begon den „salto de la garrocha" uit te
voeren, den polssprong over een aanvallenden
stier.maar hij deed meer; hij deed het twee
maal!
Hij koos een oogenblik, toen het dier even
pauseerde van den aanval, en hield de adem-
looze menigte in spanning, terwijl hij z'n degen
en mantel afgaf en de spies van den picador
aannam. Toen, terwijl het zwarte moster op hem
toestormde om hem te vernietigen, nam El Ja
cinto een aanloopje, wipte hoog in de lucht,
schoof glad over de lengte van het stierencorpus
en kwam achter het dier neer. Vijfduizend don
derende stemmen juichten de prestatie toe. In
de betrekkelijke stilte die nu volgde, riep er een:
„Nog eens Jacinto! Nog eens!"
Hij vond bijval; iedereen wist dat men dat
kunstje geen tweemaal kon uithalen met een
stier van Ruïra. Den tweeden keer houdt hij
zich midden in den sprong van den man in en
wacht hem op tot hij neerkomt. Drie beroemde
toreros" hadden het vroeger geprobeerd en
hadden hun durf met den dood moeten be-
koopen, het lichaam doorboord door de spitse
horens.
„Neen! Neen! Geen dwaasheid! Neen!"
Maar El Jacinto lachte en schudde de spies.
Hij keerde zich om, rende op den terugkeeren
den aanvaller toe, plantte het einde der spies
in het zand en zweefde een tweede maal de
lucht in. De stier van Ruïra strekte de vier
pooten met een ruk, die hem strak deed stil
staan, hief den kop, de horens gereed en wacht
te op het neerdalende lichaam van den mata
dor. Vijfduizend menschen wilden de oogen
cdcht doen, maar konden het niet. Hij was zoo
goed als dood, die arme El Jacinto!
Maar de matador kwam niet op de horens
neer. Op het hoogste punt van z'n hoogsprong,
wrong hij zich eensklaps naar buiten, weg van
den stier, en kwam een halven meter op zij
neer, een halven meter van de horens. De
stierenkop schoot neer als een hamer, maar de
man schoof achteruit, terwijl z'n voeten het
zand raakten.
„Hij heeft het gedaan! Hij leeft!"
Een minuut later dreef El Jacinto z'n degen
tot aan het gevest in den stier van Ruïra, den
ouizendsten stier.
Hij slaakte een zucht van verlichting, trok
z'n mes, sneed zich de „coleta," het stieren-
vechtersvlechtje, van het hoofd en wierp het
naar den stier. Het was een hulde aan den ge
vallene en tevens het teeken, waardoor z'n
carrière was afgesloten.
Een eindeloos gejuich klonk uit de monden
der vijf duizend toeschouwers. El Jacinto had
de stieren verslagen. Duizend. Hii had ze uit
gedaagd en overwonnen. De matador maakte
een lichte buiging voor z'n bewonderaars, veeg
de z'n degen af en lachte.
Ze huldigden hem later en luisterden naar
hem aan het diner, dat te zijner eere gegeven
hield 'n speech, waarin hij nog eens uitlegde,
dat hij de grootste stierenvechter was, waar ze
ooit van gehoord hadden. Hij herinnerde hen
Het dier had geen vermoeden van onze aan
wezigheid en naderde langzaam met den doo
den rob in zijn muil. „Opgepast," fluisterde
Oom. Toen de beer ons dicht genoeg genaderd
was losten we beiden een schot. De beer sprong
op en viel even later dood neer. Dat was een
mooie buit.
De beer was een prachtexemplaar en spoedig
hadden wij het dier ter plaatse gevild, hetgeen
ons thans wat beter afging. Oom Sidney trok
den dooden rob door het water, terwijl ik de
afgestroopte huid van den beer droeg. Het
vleesch begroeven wij ter plaatse onder de
sneeuw.
Bij onze hut aangekomen was 't eerste werk
een stevig maal gereed te maken, want van de
onverwachte jachtpartij hadden we ergen hon
ger gekregen. Wat smaakte het malsche beren
biefstukje ons lekker. We moesten ons Wel wat
behelpen met het eetgerei, maar wie lette
daar nu op.
Den volgenden morgen zaten we stil op de
bank voor de hut. We .waren beiden wat mis
moedig geworden. De groote eenzaamheid rond
om begon zich te laten gevoelen. Wie weet hoe
lang we hier nog zouden moeten blijven.
iiililliiiilliiiiiimiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir
aan het feit, dat hij duizend stieren had gedood
en nog met geen schram er voor betaald
had. Ze wisten dat allemaal al, maar dat hin-
derde niet. Hij had het volste recht er groot
op te gaan.
Eindelijk brachten ze hem op den trein naar
Granada, een beetje verwonderd over de neer
slachtigheid die plotseling over hem gekomen
was. Maar eigenlijk was 't heel natuurlijk, een
man in den bloei van z'n leven, die afscheid
ram van de meest prikkelende sport ter wereld.
Het moest natuurlijk. Hij had het vooruit ge
zegd. Maar roem en glorie zou hij niet meer
tvinnen; hij hield
alleen de herinne
ring. Geëerd zou
eer voor iemand,
die nóg wel dui-
zend stieren aan "iiiiiiiiMii«»i»iimiiiiiii»H»»tiiiiiiiiimiinmï
kon? Ze zeiden hem en z'n supporters vaarwel,
en wenschten hem alle goeds.
Maar El Jacinto dacht niet aan het einde
van z'n loopbaan. Hij tobde over een mede-
deelinkje, dat een der „mogos" hem gedaan
had. Toen ze den stier van Ruïra terugsleepten
naar den „torid" was er iets heel ongewoons
gebeurd; iets vervelends: De stier bewees door
een paar stuiptrekkingen en wat gesnork, dat
hij nog niet heel en al dood was. Zooiets was
nog nooit voorgekomen. Of een stier was dood,
óf hij probeerde iemand te dooden. Een tus-
schenstadium bestond niet. Zoo'n houding als
die stier van Ruïra had aangenomen, was even
ongewoon als ongepast. De matador had het
zich dan ook ernstig aangetrokken. Hij had den
„mogo" bij den kraag gegrepen en bijzonder
heden gevraagd.
„Was hij niet dood? Onbegrijpelijk! Ik heb
rechtuit en diep gestoken. Ik kan 't niet ge-
looven."
,,'t Is waar, Senor. Bij de H. Maagd, 't Is
waar. maar wat hindert dat? Het publiek dacht
dat hij dood was en wij allemaalen U
dacht het ook. In ieder geval is hij t nu."
„Weet je 't zeker? Is hij gestorven?'
„Of ie gestorven is. Ik heb hem zelf de
„punctilla" achter den kop gegeven," verklaarde
de man trotsch.
„Wat! Heb je hem gepriemd?"
De „mogo" schrok van de woede in de oogen
van El Jacinto. Waar maakte hij zich toch zoo
druk over? Het publiek, de matador, iedereen
was volmaakt tevreden geweest. In ieder geval
bad de matador den stier verslagen. De „mogo"
vond die kwaadheid onredelijk en maakte dat
hij weg kwam.
Zoo was El Jacinto in neerslachtigheid ge
dompeld en dat duurde bijna tot Granada toe.
Eindelijk verzekerde hij zich zelf, dat z'n kom
mer voortkwam uit een dom bijgeloof, waar hij
boven moest staan. Als die idioot van een
„mogo" niet zoo klaar had gestaan om te prie
men, zou de stier in elk geval gestorven zijn als
direct gevolg van de „estocada", die hij van El
Jacinto had ontvangen. Die dolkstoot was vol
komen overbodig geweest.
Toen de trein Granada naderde, kreeg hij
z'n goede stemming terug, en toen hij de ge-
iukwenschen in ontvangst nam van z'n stad-
genooten en van Juanita, was hij weer bluffe
rig voldaan over zich zelf. Hij was E! Jacinto.
Misschien kwam het door het nafeesten den
volgenden avond, dat hij een haartje niet
meer onvast op de beenen stond, toen hij
met z'n vrouw ging kijken naar hun zoontje,
dat lag te slapen in de groote, frissche kinder
kamer. Er zijn wel meer mannen uitgegleden
ever een mat en in een vergeefsclie poging, om
het evenwicht te herstellen, op den vloer ge
vallen. Het was volstrekt niet vreemd dat El
Jacino ook zooiets overkwam. Het beteekende
eigenlijk niets. Hij lachte en wreef aan z'n knie.
Hij was gevallen tegen den inhoud van een t
Ark van Noach, met zorg gerangschikt door
z'n zoontje. Alle dieren, twee aan twee, de hou
ten ark binnen marcheerend.
Juanita vroeg bezorgd, of hij zich niet be
zeerd had.
„Natuurlijk niet! Zoo'n bagatel! Ik, die in
alle arena's van Spanje gevochten heb!"
Hij kuste haar en bewonderde den slapenden
jongen. Z'n knie deed een beetje pijn en hij
wreef er een paar maal over, zonder een oogen
blik er over na te denken.
Een week later stierf hy aan acute bloedver
giftiging, een geval, dat de knapste chirurg van,
het land niet had kunnen voorkomen.
Het zat 'm in de knieeen lastige plaats.
De dokter trok er een klein stukje hout uit,
waardoor de ontsteking begonnen was en stel
de later vast, dat 't de rechterhoom was van
den stier uit de houten Ark van Noach.
De jeugdige telegrafisten van Londen zijn
in opstand gekomen. Zij hebben er genoeg van
als kleine kinderen te worden behandeld en
daarom hebben zij aan de directie een protest
brief geschreven, die op pooten staat. Tot
voor kort moesten zij n.l., gelijk dat op de
iagere school geschiedt, nablijven, wanneer zij
zich in den loop van den dag aan het een of
andere dienstvergrijp hadden schuldig ge
maakt. Wie tijdens zijn werk sprak, moest een
uur langer blijven; wie zijn toestel onklaar
maakte, kreeg twee uur enz.
Daar de oudere collega's in dergelijke ge
varen een geldboete krijgen, meenden de jonge
lui, dat het er om te doen was hun werkkracht
uit te buiten; De Londensche posterijen zijn
echter in beginsel tegen het opleggen van boe
ten aan jeugdige personen.
Maar deze geven de zaak niet op en hebben
de kwestie nu ook aan het bestuur van hun
vakbond voorgelegd.
Dat had ik wel gedacht, knikte Don Juan,
met een voldaan gezicht. Ze zal wel een
troep pretendenten hebben, hé?
Ze is in den smaak gevallen, ja. Maar dat
was te verwachten. In haar positie
Maar zóó, dat ze met dat al niet haar
hoofd kwijt raakt en een of andere dwaasheid
uithaalt....?
Wat noemt u: een dwaasheid uithalen?
antwoordde Lorenzo, terwijl hij de barones vast
aankeek; want zij was het, die zoo juist ge
sproken had.
Nu. wat zal ik zeggen.... koket doen....
Reina is niet van het hout, waarvan men
kokette meisjes snijdt, verdedigde Don Juan
haar levendig.
Of zich afgeven met iemand, die haar niet
verdientHet is een braaf meisje, en haar
omstandigheden zijn van dien aard, dat ze het
beste mag verwachten. Ik zou graag gewild
hebben, dat de omstandigheden me veroorloofd
hadden, om haar op dezen eersten gevaarlijken
tocht niet uit het oog te verliezen, verklaarde
Marilene.
De toon en de woorden van Lorenzo werden
nóg bijtender, toen hij, in een klaarblijkelijke
behoefte om zich te uiten, Marilena ant
woordde:
Nu, klaag dan maar niet mevrouw, en
maak u niet bezorgd. Reina heeft geen beugels
noodig, om zich goed te kunnen bewegen in
haar tegenwoordige omgeving. Zij is van nature
verstandig en uitgeslapen, en heeft met zeker
heid den pretendent weten uit te kiezen, die
haar past.... Ja, Reina zal met haar huwelijk
een goeden zet doen: fortuin, maatschappelijke
positie, onbetwistbare aristocratie, een schit
terende loopbaan, een naam, die hij zich reeds
door eigen kracht verworven heeft, ondanks zijn
jeugd en dan zijn karakter en ontwikke
ling....
Al de bitterheid van zijn hart stortte hij uit
in die beschrijving, die volgens de regels van
de pijnlijkste nauwgezetheid op den persoon van
Pablo Souza van toepassing was. De oude man
zag hem lijden en in het hart van Marilena
begon een vage ongerustheid op te komen.
Hoe? Wat zeg je? En Reina heeft ons niets
gezegd? vroeg Marilena.
Kind, kwam de markies vredestichtend
tusschenbeide je weet zelf ook wel, dat de
meisjes altijd erg gereserveerd zijn, deels uit
schuchterheid en schaamte, deels om de ge
heimzinnige verrukking van die eerste weken
nog wat langer te laten duren. Dat is het mooi
ste van de liefde: het begin. Bovendien, zoo
lang het nog niet definitief is, wat moet ze dan
zeggen? Men raadpleegt oudere menschen, om
de betrekkingen te regelen, maar niet om ver
liefd te worden. Liefde is iets impulsiefs, dat
zelfs tegen onzen wensch en onzen raad in
opkomt. Ze zal het ons wel meedeelen, heb
daar maar geen zorg over, want ze is niet ach-
terbaksch. Je zult wel zien, dat ze de mede
deeling bewaard heeft voor haar terugkomst.
Heb je nog wat opgemerkt?
Zeker heb ik wat opgemerkt, zei de jonge
man met duidelijk merkbare ontstemdheid.
Juist, wat ik heb opgemerkt, is het, wat me
heeft doen gelooven, wat ze me verteld hebben.
Hij was in zijn eigen loge en nauwelijks was zij
in de loge van de Lugues verschenen, of daar
had je het: zoo zag je hem en zoo zag je hem
niet. En toen was hij niet van haar zijde weg
te slaan. Neen, het is niet mogelijk, om zich te
vergissen. Er was iets in die blikken, in die ge
baren, in die houding, in al die kleinigheden,
(die met dat al van zooveel belang zijn), wat
de beweringen van de menschen bevestigde.
Wat zeggen de menschen dan? vroeg Mari
lena met een benauwd hart, terwijl zij naar
den naam van den jongeman wilde vragen,
zonder het evenwel in haar ongerustheid en in
haar lafheid, te durven.
De menschen beschouwen het als een feit,
gezien de omstandigheid, dat hij geen oogen
blik van haar zijde wijkt, en dat zij geen goed
woord over heeft, voor één van haar andere
pretendenten. José Mendizabal is er ook ont
stemd over. Ze noodigen hen samen bij dezelfde
families, en ze zetten hen naast elkaar aan
tafel. Bovendien, personen uit zijn naaste fa
milie, die alle reden hebben, om ingelicht te
zijn, verklaren ronduit, dat de verloving een
feit is.
De vraag trilde op de purperen lippen van
Marilena Tallares, maar het was Don Juan,
onbewust van wat zijn dochter leed, die haar
stelde.
Goed, en wie is het nu?
Pablo Souza, zei Carvajal, met gebroken
stem.
Die twee woorden drongen als een dolk in
het angstig hart van Marilena en zij voeldy dat
het leven wéér donker als de nacht voor haar
geworden was, bij deze nieuwe ineenstorting
van haar geluk.
Pablo Souza? prevelde de oude man lang
zaam, doch zonder verbazing, blijdschap of ont
stemdheid te laten blijken. Het is niet
kwaad.... het is niet kwaad....
Ook zonder zelfs maar een vermoeden te
hebben van de ramp, die de verloving van
Reina met markies Souza voor Marilena be
teekende, voelde de oude man een soort ont
stemdheid. En niet, omdat hij een groote
achting had, voor Souza wiens voortreffelijke
eigenschappen hij kende maar omdat hij daar,
in het meest verborgen hoekje van zijn hart,
een droom gekoesterd had, zoodra hij de gene
genheid had geraden, die Lorenzo voor Reina
voelde. En zoo, toen aan het eind van den
avond Carvajal met zijn verdriet was heen
gegaan, en Marilena als vernietigd de stilte
van haar slaapvertrek had opgezocht, om op
haar gemak uit te weenen, en de goede oude
man alleen bij den haard was achtergebleven,
prevelde hij peinzend en slechtgeluimd:
Dat heb je hem goed geleverd, mijn
waarde dame Carmen, met je dwaasheden en
gewetensbezwaren! Op slot van rekening komen
we dan toch te laat, en die arme Lorenzo
Doch de markies zou nooit te weten komen,
dat, in datzelfde huis, zijn eigen dochter hevig
leed veel heviger, dan die „arme Lorenzo".
XVIII
Marilena had altijd verlangd, dat de dag van
de eerste H. Communie van haar zoon een
éénige dag zou zijn in de geschiedenis van het
kasteel. Zij had verscheidene uitnoodigingen
verzonden aan haar familieleden, en jntieme
kennissen, die voor het grootste gedeelte wa
ren aangenomen. Het kasteel was groot en bood
voldoende gemakken en zelfs weelde, om tal
van gasten te ontvangen en de markies ver
loochende nooit zijn naam van hoffelijk en
gastvrij man, doordat hij zijn dochter toestond,
om te ontvangen, wien zij maar wilde.
Acht dagen vóór den vastgestelden dag van
de plechtigheid, kwamen Reina en Isabel Lu-
gue, vol bereidwilligheid, om de barones haar
gewaardeerde diensten aan te bieden. Bij haar
komst kon Reina niets bijzonders bemerken in
de manier, waarop Marilena zich tegenover haar
gedroeg. De barones was te veel vrouw van de
wereld, om haar inwendigen strijd te laten blij
ken en te rechtschapen, om haar nicht verant
woordelijk te stellen voor het verraad van Pablo
Souza. Zij begreep volkomen, dat Reina verliefd
geworden was op Pablo en kon haar deswege
verontschuldigen. Bovendien was Reina totaal
niet op de hoogte van de betrekkingen en do
afspraak, die er tusschen Souza en haar (Ma
rilena) bestonden. Het sprak vanzelf, dat zij er
niet in geslaagd was, om zich zoodanig te be-
heerschen, dat zij tegenover Reina dezelfde
liefdevolle en ietwat moederlijke houding als
altijd bleef aannemen, zonder een feilen strijd
met zichzelf gestreden te hebben. Doch ten
slotte had haar rechtvaardigheidsgevoel do
overwinning behaald, had zij haar (begrijpe
lijke) jalouzie het zwijgen opgelegd en had zij
ingezien, dat Souza de eenige was, dien zij hard
moest vallen, daar hij de ware schuldige aan
alles was.
Zenuwachtig en half waanzinnig trachtte
Marilena vergeefs een verklaring -an den toe
stand te vinden, want het sterkste van alles
was, dat Laura niet had opgehouden met haar
te schrijven, en in den laatsten tijd veelvuldiger
dan ooit, en dat er uit zijn brieven een echte
oprechtheid sprak, onderwijl hij een ,iOg grootere
genegenheid aan den dag legde, dan anders.
(Wordt yem,.öd>.