De dichter Heinrich Lersch
Md veéaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Rita
Gelouterd
SOLDA TENABSCHIED
Aan banden die waren
verstelen,
werd menig ongeluk
geweien!
CROOTE MOCELIJKHEDEN
Alle abonné's ongevanerf verzekerd voor een der volgende ultkeeringen
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1934
In enkele jaren nam hij in zich op,
waarvoor anderen tientallen
jaren noodig hadden
Kraft durch Freude
Dieven met dynamiet
Afslachting van vee in
Canada
Van een kamerdienaar
Dwars over Australië
Belangrijke vinding,
maar....
Een zee in de Sahara
De betwiste walvisch
Hondenjacht in
Singapore
I
Gruwelijk ongeluk in
Bulgarije
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
Den 12en September 1889 werd Heinrich
Lersch te München-Gladbach geboren.
Zijn vader was ketelsmid. Hij werd ook
ketelsmid. In het kleine, duffe provinciestadje
houdt hij het niet uit. Hij wordt „Wander-
bursch", gaat den Rijn op, wandelt door Zwit
serland naar Italië. Meestal zonder dak, hon
gerend, totdat het Heimweh hem weer naar de
Heimat drijft. Hy dicht, alleen voor zich zelf,
in Gods vrije natuur. Hy wordt vrijwilliger, als
de wereldoorlog uitbreekt. Vóór hij ten velde
trekt, dicht hij een lied, dat vermaard is ge
worden „Soldatenabschied". In de loopgraven
dicht hij. Dan wapenstilstand, ineenstorting,
revolutie. Langen tijd zwijgt hij. Hij tast in den
nieuwen tijd, vindt geen houvast. Aarzelend
ontstaan nieuwe werken. Een nieuw dichter
schap ontstaat.
In de „Köln. Volksztg." vinden we eenige
mededeelingen en citaten over Heinrich Lersch
en zijn dichterschap. Richard Euringer. de dich
ter der „Deutsche Passion" schrijft: „Het geval
Lersch is een genade. Menschen als hij zijn een
uitzondering op den regel. Dat een ketelsmid
tegelijk een geboren dichter is, is een gelukkig
geval in de geschiedenis." Ook Lersch zelf ge
bruikt het gebenedijde woord „genade" om zijn
dichterschap te omschrijven: „Ik heb de ge
nade der taal. Vanwaar? Ik weet het niet. Ik
heb nooit gestudeerd. Mijn kinderen, die op
school taal moeten leeren, verbazen zich er over,
dat vader in zijn radeloosheid hen niet kan
helpen."
Een paar jaren vóór den oorlog stond op een
avond Lersch in het bureau van Dr. Carl Son-
nenschein te M.-Gladbach. Sonnenschein hielp
iedereen. Dus ook Lersch. Hij had 'n paar ge
dichten bij zich en wilde taallessen hebben.
Schrijver dezes had toen het voorrecht, secre
taris van den Doctor te zijn. Deze zond Lersch
naar hem, Lersch was toen een arme drom
mel, klein, zwak uitziende, met een ijzeren bril
voor zijn glanzende oogen, een gèel-bruine, ver
fomfaaide cape om zijn smalle hoekige schou
ders. Schrijver dezes mocht hem toen helpen
bij de zuivering van eenige taalfouten. Sonnen
schein las de gedichten en de meester erkende
de echtheid. Direct. Wij drukten de eerstelingen
van Lersch af in het tijdschriftje „Volksgenos
sen" dat bestemd was voor arbeiders en stu
denten, want, toen Hitler nog in Braunau op
school ging, had Sonnenschein reeds den kame-
raadschapsstaat ondekt. In het gezonde Hitler-
isme zit een groot stuk Sonnenschein, vooral
door toedoen van Goebbels, die een discipel is
van de Volksvereinscentrale in M.-Gladbach,
die hij, aan de macht gekomen, uit darik vol
komen vernietigde.
In 1914 verscheen in de dépendance van den
„Volksverein", in den „Verlag der Westdeut-
schen Arbeiterzeitung" de eerste gedichtenbun
del van Lersch, ingeleid door Emil Ritter,
thans chef-redacteur van de „Germania". De
bundel heet „Abglanz des Lebens". Richard
Dehmel las deze gedichten en speurde direct iets
wat naar het geniale zweemt. Hij bracht
Lersch in contact met den „Rheinischen Dich-
terbund", die in die dagen het industrieele pro
bleem in de kunst tot beeld trachtte te bren
gen. Dat waren de „werklieden" van „Haus Ny-
land".
Daar stond Lersch tusschen hen, hij, die nooit
reflecteerde, die van rationalistisch uitrafelen
geen benul had, die alleen maar naief was,
die overdag aan zijn ketels smeedde en des
nachts vol honger naar ontwikkeling in een
paar jaar in zich opnam, waarvoor anderen
tientallen jaren noodig hebben en die dichtte,
alsof hij de mond was van een hooger wezen,
dat in hem beelden vormde, sprak en zong.
Dit hoogere wezen was de mensch in den ar
beider met zijn wilden drang naar aarde, licht
en lucht en schoonheid, met den drang, niet
alleen tevreden te zijn met zijn beroep, maar
ook moed, zon en levenslust genoeg te vinden,
om innerlijken vrede in zijn beroep te vinden.
De drang van den huidigen Hitlertijd, die wordt
uitgedrukt door de termen: Kraft durch
Freude" en „Schönheit der Arbeit", leefde toen
reeds in den arbeider-dichter Heinrich Lersch.
De wereldoorlog brak uit en bracht Duitsch-
land hèt soldatenlied van Lersch. Dit lied met
zijn telkens weerkeerende slotregel aan elke strofe
„Deutschland muss leben und wenn wir sterben
miissen" werd het lied, de troost van millioe-
nen. Plotseling brengen in de laatste dagen
alle Duitsche couranten, op het voorbeeld van
de „Völkische Beobachter", dit lied en het heeft
er allen schijn van, dat het een pendant zal
worden van het Horst Wessel-lied en Lersch
de „poeta laureatus" zal worden van het Derde
Rijk. Het lied verscheen 5 Augustus 1914 als
eerste „Kriegsgedicht" der „Komische Volkszei-
tung". In een voetnoot schreef de redactie: „Au
teur ketelsmid Heinrich Lersch, M.-Gladbach,
lid van het Secretariaat Sozialer Studentenar-
beit". Sonnenschein had het gedicht voor Lersch
ingestuurd.
Wij zeiden reeds, dat na den oorlog en na
de revolutie Lersch, als tallooze anderen, geen
weg noch steg meer wist. Wat in 1918 ontstond,
kon niet het blijvende zijn. Dat voelde hij in
hart en nieren. Zijn weg leidde hem allengs
tot de gebieden van het Marxisme. Maar hij
betrad ze niet. Zijn oude bloed sprak en hij
ging weer de wegen van den socialen Doctor, van
Carl Sonnenschein, roemrijker en zaliger gedach
tenis. Lersch wilde niets meer weten van het
nieuwe individualisme, dat ook in den „Rhei
nischen Dichterbund" was binnengedrongen.
Hij verliet dien bond met éclat. Joseph Winck-
ler, de groote Wetsfaalsche dichter, schreef
toen: „Lersch is geen anarchist, geen prediker
van het geweld, maar in donker woelende uren
ontlaadt zich in hem die liefde-in-nood tot het
volk, waaruit hij is voortgekomen, onverwacht,
als een bazuin, die alles in hem Verdooft. Dan
vloeien gedichten uit hem, die zijn als zelfbe-
toovering, niets meer met verstand hebben te
maken, maar door toekomstige tijden zullen
rollen. Niet de mensch Lersch zingt, maar in
hem zingt het geheele volk."
De tragiek, waarin deze arbeider-dichter was
geraakt, heeft hij zelf zóó uitgebeeld: „Zóó
heb ik alles van mijn beroep als ketelsmid aan"
mij en wijl ik door de bloem der kunst heen
moet spreken, is dat het conflict, hetwelk mij
remt en hindert. Daarom mogen mijn collega's
mij niet. Dien van 't ijzer ben ik te veel dichter,
dien van de pen te veel ketelsmid." Thans is
dit conflict opgelost. Thans is hij dé man der
arbeiders, van hen, die „an Nieten hammernd,
in der Hitze schwitzen", maar tegelijk voor de
anderen de prediker der sociale plichten tegen
over het volk. En daarop berust zijn ideaal:
uit allen moge ontstaan de nieuwe mensch, de
volksgenoot, die weer wonen moge op een zui
vere aarde, bezield van het eeuwige licht van
boven. Lersch en zijn werk „gehören der Na
tion". Hooger kan een dichter niet komen. Het
is het toppunt van het dichterschap.
P)S3v7>
De inwoners van het Zweedsche stadje Kaev-
linge werden op een nacht plotseling wakker
geschrikt door een geweldige explosie. Men
ontdekte, dat het kantoor van een plaatselijke
la.ndbouwmaatschappij vernield was en de
brandkast in stukken gesprongen. Waarschijn
lijk hadden dieven de deur van de brandkast
willen openen door middel van dynamiet en
er een te groote hoeveelheid voor gebruikt.
Stukken papier, rekeningen en verbogen
munten, die over den geheelen grond verspreid
lagen, waren een bewijs van de kracht van de
explosie en toonden aan, dat de mannen, die
bijtijds gevlucht waren, geen buit hadden kun
nen meenemen.
De regeering heeft toegestemd in een voorstel
van de provincies Manitoba en Saskatche
wan, waarbij 125.000 stuks vee in de door droog
te getroffen streken geslacht zullen worden.
Men is het er over eens, dat het niet zou
rendeeren, als men het vee gedurende den win
ter in leven hield.
De provincie en de Dominions zullen geza
menlijk de transportkosten naar de abattoirs
voor hun rekening nemen.
De spoorwegen hebben verminderde tarieven
toegestaan.
Bondsminister van Landbouw, Weir, is naar
het Westen vertrokken om de laatste maatrege
len te nemen.
Te Alexandrië is overleden Mohamed Issa,
die Egypte's volmaakste kamerdienaar genoemd
wordt. Hij heeft 25 verschillende Egyptische
minister-presidenten gediend sinds 1903. Nooit
praatte hij over zijn meesters.
Sir Charles Kingsford Smith is Dinsdag om
4 uur 's morgens uit Sydney vertrokken met
zijn Lockhead Altair-machine, waarmede hij
om 4.17 uur P.T. des middags te Sydney is
geland. Hij heeft den afstand afgelegd in 9.32
uur. De totale afstand bedroeg 2175 mijl, zoo
dat de gemiddelde snelheid 230 mijl per uur
is geweest. Over een afstand van 200 mijl heeft
Kingsford Smith gevlogen met een snelheid
van gemiddeld 272 mijl per uur. Te Adelaide
heeft hij nieuwe brandstof ingenomen.
minimum
GELE BLADEREN mmmm
Even trillen
Maar de takken
Door een stootje
van den wind,
Of het vroolijk
Luchtig zweven
Van de blaadjes
Weer begint!
't Is alsof ze
Naar ons wuiven
Met een zweempje
Van excuus:
U heeft langer
Geien behoefte
Aan de groene
Paraplu's!
't Groen is nu tol
Geel verschoven,
En met ijdel
Pantomien
Tikken zij op
Hoed of schouder,
Om ons opwaarts
Te doen zien!
En wij weten
Wat de geste
Van dit spel voor
Ons beduidt:
Want nu trekken
Ook wij langzaam
Onze zomer-
Kleeren uit!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
riilllllilllllllillllllllllllllllllllllllillllllillllllllillllllllllllllllllllllllllllim
Het Instituut voor het Watertransportwezen
te Leningrad heeft met succes proeven genomen
met een seintoestel, dat voor handelsschepen
bestemd is en automatisch in werking treedt,
wanneer zich een schip in zee in nooi bevindt.
De door dit schip uitgezonden S.O.S. sei
nen worden opgevangen door alle schepen, die
zich in de nabijheid bevinden, en met den nieu
wen automatischen ontvanger uitgerust zijn.
Het nieuwe zelfwerkende radiotoestel, dat in
geval van averij oog 't eigen schip waarschuwt,
maakt drie marconisten overbodig, die volgens
besluit van de laatste internationale conferentie
te Madrid op ieder schip aanwezig moeten zijn.
Nu de Sahara door het lucht- en autover
keer steeds meer wordt ontsloten, is een oud
plan om een deel van de woestijn in zee te
veranderen weer opgenomen.
Volgens dit plan wil men het dal van El
Djouf, in het Westelijk deel van de Sahara met
zeewater vullen.
Een kanaal van 400 K.M. lengte, van af de
kust van Mauretanie, tegenover het eiland
Tidra, zou noodig zijn om het water naar het
binnenland te brengen.
Men verwacht hiervan een verandering in
het klimaat, aangezien de uitwaseming van het
meer voldoende vocht zou opleveren om verbou
wing mogelijk te maken.
Er zullen echter wel vele jaren verloopen, al
vorens dit plan wordt uitgevoerd.
worden U geboden door advertentie-reclame in
de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont
glippen. De prijs kan geen bezwaar zijn. want
voor slechts 50 cent per regel komt Uw Zaken-
Omroeper onder de aandacht van 75.000 ge
zinnen.
Vóór den ingang van het circus „Miranda"
stonden twee politieagenten, om de op
dringende menigte tegen te houden. De
belangstelling was enorm voor dit uiterlijk en
inwendig zoo smaakvol verzorgde paardenspel,
öat sinds enkele avonden met een keurig ver
zorgd program een talrijk publiek trok.
Ook dezen avond zijn alle plaatsen bezet en
in de eerste rangen bevinden zich hooge gasten
en sportliefhebbers. De Graaf van Linden en
Baron van Sonbal zitten met hun vriend Jonk
heer van Velthoven vooraan; echte paarden
kenners en bewonderaars van kunst- en rij
toeren.
Nog een paar minuten wordt hun geduld
op de proef gesteld, dan wijken plotseling de
stalknechten voor den ingang en een zestal
smaakvol gekleede dames rijden te paard de
manege binnen, om onder daverend applaus
achter de roode gordijnen te verdwijnen. Het
programma bracht eerst eenige acrobaten op 't
4 toneel, waarvoor Jonkh. van Velthoven maar
matige belangstelling toonde. „Nu." vroeg zijn
vriend van Sonbal, „was 't geen prachtidee om
naar 't circus te gaan."
„Tot heden verveel ik me," antwoordde de
Jonkheer.
,Dat zul je straks niet meer zeggen," ant
woordde de baron. „Na dit nummer moet Rita
optreden. Die moet alle kunstrijders en rijd
sters ver overtreffen en keurige toeren verrich
ten," verzekerde hy.
Pas had hij dit gezegd of 'n vrooiyke melodie
werd ingezet, de zijdeuren werden geopend en
in de fel verlichte arena verscheen Rita op haar
geliefde Bles. Haar lief gezicht straalde van
vreugde en voldoening, toen een storm van
applaus losbrak. Bloemen werden haar toege
worpen en vriendelijk wuivend vloog ze eenige
malen in haar vuurrood zijden rijkleed de arena
rond. De jonkheer was sprakeloos van bewon
dering, vooral toen daarna Rita met een be
haaglijk lachje langs hem reed en staande ir.
het zadel het paard tot een vliegenden galop
aanzette.
Na een kwartiertje gunde Rita haar verhit
paard en zich zelf een weinig rust en daarna
volgde het slot van haar optreden. nJ. het
springen door guirlandes en hoepels. Het suc
ces was zóó overweldigend, dat het applaus het
orkest verre overstemde. Toen trok de schoone
kunstrijdster zich terug en gaf het pubhek over
aan een paar binnenrollende clowns, die met
hun dolle sprongen en handige kwinkslagen de
aanwezigen spoedig in een andere stemming
brachten.
Zonder echter op deze aardigheden, noch op
de vragende gezichten van zyn vrienden te let
ten, was de jonkheer opgestaan en had zich
naar den achterkant van het circus begeven.
Hy was zóó onder den indruk geraakt van de
bekooriyke schoonheid van Rita, dat hij zich
onverwyid met haar in verbinding wilde stellen.
„Wenscht u misschien de paarden te zien?"
vroeg hem een tegemoetkomende stalknecht.
„Neen," antwoordde de jonkheer, „ik zou
graag juffr. Rita willen spreken."
„Ze is in haar kleedkamer," sprak de stal
knecht.
„Wees dan zoo goed haar dit naamkaartje te
overhandigen, en zeg dat 't mij een genoegen
zal zyn haar te ontmoeten." De knecht voldeed
aan het verzoek en Rita, die juist gereed was
en de kleedkamers wilde verlaten, las met een
lichten blos: Jonkheer van Velthoven. Ze be
keek zich nog eens in den spiegel, schikte een
roos op haar japon en ging toen den bezoeker
tegemoet.
„Goeden avond, juffrouw Rita," verwelkomde
haar de jonkheer, terwyi hij haar de hand
reikte, „ik dank u, dat u mij een onderhoud
toestaat."
„Zeer verplicht Jonkheer," antwoordde Rita,
„de dank is geheel aan mijn zijde." Plotseling
bedacht ze zich. Had ze deze stem niet eens
eerder gehoord? Ze herinnerde zich vaag een
onaangename ontmoeting en in gedachten ver
diept hoorde ze niets van de vleiende woord
jes van den jonkheer. Ze schrok even en
schudde onverschillig met het hoofd, toen deze
tenslotte om haar liefde vroeg.
„Wat is er op tegen om mijn voorstel aan te
r.emen," vroeg de jonkheer wrevelig, terwijl een
hoogroode kleur zijn ontstemming te kennen
gaf. Rita's gelaat teekende verbazing en een
plotselinge gil ontsnapte haar mond.
Lang bleven we echter niet by de pakken neer
zitten. Wat gaf het ons? We moesten zien, dat
we de doodeiyke verveling zooveel mogeiyk kon
den verdryven. We gingen dan ook maar weer op
jacht.
Den eenen dag trokken we er op uit om jacht
te maken, den volgenden dag om het eiland,
want dit bleek het inderdaad te zyn, te ver
kennen. Op een van onze tochten ontdekten we
een verlaten jachthut. Nauwelijks waren we daar
aangekomen of een hevige sneeuwstorm stak
op.
De storm dwong ons om in de hut verblijf
plaats te zoeken, waar we het ons in onze slaap
zakken zoo behagelyk mogelijk maakten. De
storm nam in hevigheid toe en ten einde raad
besloten we in onze nieuwe schuilplaats te
blijven overnachten.
Toen de storm was uitgeraasd en wij ons naar
buiten begaven, bleek, dat er veel Poolijs naar
ons eiland was gedreven. Dit was in zekeren zin
een gunstig teeken, want indien de zee welke
ons van het vaste land scheidde, dicht zou vrie
zen, zouden we mogelijk over deze ysvlakte het
vasteland kunnen bereiken.
Zij had, door het hoogroode gelaat van den
jonkheer aan zijn linkerslaap een wit litteeken
gezien en nu herinnerde zij zich alle:».
Bleek en trillend over haar heele lichaam
onderdrukte ze een opkomend gevoel van wraak
en als antwoord op zyn herhaald aanzoek,
sprak zij
„Mijnheer, sta mij toe, dat ik u een voorval
vertel, een ware gebeurtenis, die....
„Ach", sprak de jonkheer, „u bedoelt mis
schien, dat standsverschil in den weg zou staan?
Heb daarover geen zorg!"
„Neen," sprak Rita fier, „luister eens"
,,'t Zal nu misschien tien jaar geleden zijn,
dat een kleine woonwagen een dorp binnentrok.
Een acrobaat leidde het paard aan de teugels,
terwyi een jongen van ongeveer vyftien Jaar en
een schamel gekleed, bleek meisje van tien jaar
naast den wagen liepen, waarin veel vreemde
dingen werden meegevoerd. Vóór een kasteel,
rondom in tuinen gelegen, stopte de wagen;
de acrobaat
wenkte de kin-
deren hem te i
volgen en alle
drie gingen door I
de groote poert
van het kasteel
waarboven twee «•••«•••••••....imt»
leeuwen uit zandsteen een wapenschild vast
hielden, voorstellende een zwaard in sterren.
„Dat is het wapen van Velthoven," onderbrak
de jonkheer levendig. „Juist," zeide Rita, die
nu zeker wist, met wien ze te doen had. Op het
plein begonnen de kinderen zich in hun acro-
batencostuum te verkleeden en maakten kun
sten, waarnaar het personeel van het huis met
plezier stond te kijken. Maar plotseling stormde
een lange, voornaam gekleede jongeman met
een zweep uit den stal en schreeuwde woedend
tegen het personeel of ze niets te doen hadden,
en waarom ze dat „tuig" niet wegjoegen. Een
bediende gelastte den man en de kinderen heen
te gaan, wat ze terstond deden. Doch het zwak
ke meisje was te langzaam misschien, want de
jonge woesteling sloeg tot driemaal toe met zijn
lange zweep op den rug tan het tengere kind.
Het meisje gilde van pun en zonk bijna neer,
maar het personeel dreef haar op straat. Sinds
dien heeft dat bleeke meisje wraak en haat
tegen dien woesteling, dien duivel met een
bloedrood gezicht en een wit litteeken aan den
linkerslaap!"
De jonkheer zag haar aan als een beschon-
kene, zijn gezicht was vaalbleek en dikke zweet
droppels stonden op zyn voorhoofd.
Hij zocht naar woorden, maar kon niets uit
brengen. Onderwyi had echter Rita zich om
gekeerd en greep haar rijzweep.
„Ik heb nog nooit een paard geslagen."
schreeuwde ze toornig, maar jyje hebt een
meisje van tien jaar.... zóó behandeld.
Een zweepslag was haar antwoord op zijn
liefdesverklaring. De jonkheer vertelde zyn
vrienden niet waar hy zoo lang geweest was.
Twee steden in Joego-SIavië betwisten elkaar
het bezit van een walvisch.
Llubljana houdt een groote jaarmarkt en
Sagreb een tentoonstelling en beiden wenschen
bet monster als speciale attractie.
Visschers uit Grabovo vingen de walvisch in
hun netten na een gevecht van ruim twee uur,
waarbij de netten tot flarden gescheurd wer
den. Het was een buitengewoon groot soort,
welke men gewoonlijk alleen aantreft in de tro
pische zeeën. Hij had een lengte van 8 meter
en woog meer dan twee ton.
De tentoonstelling van Sagreb deed een bod
op het dier en het werd op een wagen naar de e
stad vervoerd.
Maar onderweg bezweek het voertuig onder
het enorme gewicht. Een vertegenwoordiger van
de Llubljana-jaarmarkt, die op weg was om
het beest voor zijn stad aan te koopen trof de
expeditie aan, liet den wagen repareeren en
liet de visch naar Llubjana brengen.
De tentoonstelling van Sagreb doet nu wan
hopige pogingen om het beest nog voor zich
te winnen, omdat zij per radio aangekondigd
heeft dat het op haar tentoonstelling te bezich
tigen zou zyn en reeds duizenden er inlichtin
gen over hebben gevraagd.
In Singapore worden jaarlijks ongeveer 13.000
losloopende honden doodgeschoten. Het ge
meentebestuur neemt hiervoor scherpschutters
in dienst. De meeste honden worden afgemaakt
in de volkrykste buurten der stad, en sinds 1932
is hiermede slechts eenmaal een onbeduidend
ongeval gebeurd, ofschoon ruim 25.000 patro
nen zyn afgeschoten.
Na de onlangs gehouden legermanoeuvres
was op een terrein te Divotino (Bulgarije) een
bom achtergebleven, die door kinderen gevon
den werd. Zy speelden ermee, maar plotseling
ontplofte de helsche machine, waardoor drie
kinderen aan stukken werden gereten en ver
scheidene andere ernstig gewond werden.
,ci^el^dVOvoordeeJnrZ(i?rerTO?genaT^UkeIeri'n|en f 3000»~^erli(^ev^n^eide^a^men^^oelüfPheSieii heidedagen f750»~ doodeiykm^^iloop f250mm M'ïKg f 125.- SSlSÏÏIffiE f SOA'leT f40.- K? SSgS
48
Telkens als de barones een van die brieven
ontving voelde zij het gebouw van haar twij
fel aan het wankelen gebracht. Hoe was het
mogelyk, dat die Pablo Souza, dien zy onder
de ridderiykste en edelste mannen rangschikte,
die ze ooit gekend had van wiens riddeilijk-
heid en edele gezindheid zy zulke overtuigende
bewyzen had ontvangen nu opeens in een
ellendeling veranderd was, die op die manier
de liefde van een arme vrouw te schande
maakte, wier heele verdere leven op die liefde
was ingesteld (wat hij toch wist)? En als hy
niet meer van haar hield, als de jeugd en on
gereptheid van Reina hem zyn oude liefde had
den doen vergeten, waartoe dan al die voor
gewende genegenheid, al die brieven overvloei
end van tëederheid?
Het kon ook zijn, dat ze Lorenzo CarvajaJ
om den tuin geleid hadden met een van die
kletspraatjes, die overal rondgaan, zonder dat
iemand weet, waar ze vandaan komen, en die
geen anderen grondslag hebben, dan de opge
schroefde verbeelding van den een of ander, dis
niets te doen had. Maarwat hij met zijn
eigen oogen gezien had: Souza, Reina het hof
makend, altyd aan haar zyde, haar met zijn
oogen verslindend?
Evenmin kon zy gelooven, dat Pablo in staat
was, om onnadenkend te spelen met 'n meisje
als haar nicht, die trouwens heelemaal niet ko
ket was. Dus? Neen, Marilena kon geen oplos
sing voor het raadsel vinden.
Verteerd door haar twyfel en gefolterd door
haar jaloezie, gaf zy zich ten slotte op zekeren
dag gewonnen en meende, dat het, uur geko
men was om een eind te maken aan dien voor
haar allesbehalve behoorlyken toestand. Zekere
kwesties wilde ze liever niet per brief behande
len, en zoo maakte zij gebruik van de omstan
digheid van de eerste H. Communie van Fran
cisquin, om Souza te laten komen, zonder reden
tot praten te geven. Zy noodigde hem uit, sa
men met zijn moeder en zyn tante, vastbeslo
ten, om hem zyn woord terug te geven, als de
nadere verklaring, die ze hem zou vragen, haar
zou overtuigen, dat hy voor Reina genegenheid
had opgevat.
Het< meisje was in Aledo teruggekomen, over
vloeiend van teederheid voor haar bekenden en
vol verlangen om zich te verkwikken aan
die vredigheid, die het oude nest haar inboe
zemde. Op Lorenzo was ze een beetje boos, doch
de tijd legde zijn balsem op den eersten indruk
en voor zichzelf voerde zij allerlei aannemelijke
redenen aan, die het gedrag van den jongen
man moesten verontschuldigen. Zij liet zich
dermate door haar verlangen overtuigen, dat
zy slechts op een teeken van toenadering van
Carvajal wachtte, om de hartelyke vriendschap
weer aan te knoopen, die door die noodlottige
reis was afgebroken. Van zijn kaïït had Lorenzo
een kalm besluit genomen, na een aantal ramp
zalige dagen en slapelooze nachten te hebben
doorgebracht. Hy begreep, dat het dwaas en
belachelijk zou wezen, om een heftige houdins
tegen juffrouw Solvadal aan te nemen. Behalve
dat het in stryd zou zyn met de goede mame
ren, zou het ook schreeuwend onrechtvaardig
wezen. Wat had het meisje er voor schuld aan,
dat hy een droom gekoesterd had, en dat hy
zelf met zijn eeuwige schuchterheid een ander
den tyd had gegeven, om hem vóór te wezen?
Van den anderen kant moest hij herhaalde ma
len zichzelf bekennen, dat die droom een van
de vele onmogelyke hersenschimmen was, om
redenen, die hem duidelijk voor oogen stonden,
gezien de hoogst onvoordeelige omstandigheden.
waarin de ineenstorting van zyn voormalige
positie hem geplaatst had En als hij zelf dan
begreep, dat hij het geluk moest laten voor-
bygaan, zonder zyn hand er naar uit te steken,
waarom moest hy dan wrok koesteren tegen
Reina, als deze gebruik maakte van haai
eigen vrijheid, om over haar eigen leven te
beschikken? Het was iets, dat noodzakelijker-
wyze moest komen, en als het niet Souza was,
dan zou het een ander zijn.
Doch hoewel hy voor zichzelf deze redelyke
theorie ontwikkelde, was het toch niet zonder
een diepe ontroering en een geweldigen om
mekeer in zijn gevoelens (méér Verbitterd nog
door zijn onmacht), dat hy Reina aan het
station de hand drukte, den dag, dat zy en
Isabel Lugue aankwamen, en hij haar was ko
men afhalen als hoffelyke vertegenwoordiger
van markies Aledo.
Kortom, noch Marilena. noch Lorenzo gaven
blyk van wat er in hen omging. Voor een op-
pervlakkigen opmerker was de toestand dezelfde
als vóórdat Reina was weggegaan. Doch aan
het scherpe opmerkingsvermogen van den mar
kies ontging niet een zekere gedwongenheid,
die in de houding van Marilena en Lorenzo was
waar te nemen. Die van Lorenzo kon hy best
begrijpen, maar die van zijn dochter maakte
hem ongerust. Misschien was de reden daarvan
een zekere gebelgdheid over Reina, omdat deze
niets had uitgelatenWant de kwestie was,
dat het meisje dat altijd heel oprecht en
mededeelzaam was geweest nog altijd niet
open kaart gespeeld had met betrekking tot haar
verloving. De markies vermoedde dan ook, dat
zijn dochter dóArover ontstemd was. Hij zelf
daarentegen voelde zich daar heelemaal niet
door gekwetst, en schreef haar gereserveerd
heid toe aan overdreven schroom. En om haar
niet te forceeren tot vertrouwelijke mededee
lingen, waarvan de grootste verdienste moest
bestaan in het spontane, wilde hij haar geen
enkele vraag stellen over dat jonge-meisjes-
geheim, waar ze zelf wel mee aan zou komen,
als het er tijd voor was.
Op die- wijze pakten zich de gebeurtenissen
meer en meer samen, om een ring om Reina
heen te sluiten van terughoudendheid, heime-
lyke verbolgenheid en koelheid niet openlyk,
weliswaar, maar daarom niet minder wezen-
lyk. En alsof de duivel er schik in had, om
de draden steeds meer in de war te laten loo-
pen. hadden de discretie van den ouden mar
kies en de gekrenkte eigenliefde van Marilena
en Carvajal geen andere uitwerking, dan dat
de gedwongen situatie er door bestendigd werd,
die juist voedsel kreeg door de onwetendheid,
waarin Reina aangaande de omstandigheden
verkeerde. Hoe gemakkelijk had de gezichts
einder kunnen worden opgehelderd, met een
eenvoudige verklaring!
Lorenzo ontweek Reina niet, maar zocht haar
evenmin, zooals vroeger. Trouwens, nu hij veelal
het aantrekkelijk gezelschap van Isabel Lugue
zocht, kon Reina die geringe verwijdering bijna
niet opmerken, die volkomen verklaard werd
door het feit, dat hy de jongedame de noodige
attenties moest bewijzen. Van de hoffelykheid
van Carvajal kon men niet anders verwachten
en haar vriendin attenties bewijzen stond voor
Reina gelijk met haar zelf attenties bewijzen
Het was de avond vóór Sacramentsdag, den
dag, waarop Francisquin zyn eerste H. Com
munie zou doen. Marilena had gewild, dat de
plechtigheid zou plaats hebben in de parochie
kerk van Aledo, tegelyk met alle andere kin
deren. Dien avond waren Lorenzo, Reina. Ma
rilena en Isabel Lugue druk bezig met de kerk
te versieren, onderwyl pater Esteban in de zij
kapel de kinderen voor de laatste maal toe
sprak, alvorens hen tot de biecht toe te laten.
Het altaar was als in een tuin herschapen,
waartoe een overvloed van bloemen uit de
broeikassen van den markies voor het over-
groote deel had bygedragen; en over de Com
muniebank was een kostbaar kleed gespreid,
versierd met opgewerkte lelies, even blank als
de zielen van de kleinen, die hier morgen zou
den neerknielen.
Toen zy de kerk verlieten, om in het rijtuig
te stappen, dat door twee paarden getrokken
werd, die Carvajal zelf stuurde (hoe lang was
het geleden, dat hy dat genoegen gesmaakt
had!), voegde Francisquin zich by hen, terwiji
hy allen ernstig de hand kuste. Hy had zoo
juist gebiecht. Hij ging tusschen zijn moeder
en Reina zitten. Zyn spraakzaamheid en leven
digheid schenen eensklaps verdwenen, alsof hy
geheel en al opging in de gedachte aan het
groote geluk, dat hem den volgenden dag
wachtte
Toen zy op het kasteel aankwamen, troffen
zy reeds de gasten, die zoo juist uit hun auto's
gestapt waren. Het kind onttrok zich aan het
geroezemoes, daar het zich bewust was van
den ernst van wat het ging doen, en op dien
laatsten avond van geestelyke teruggetrokken
heid in zijn ziel geen plaats wilde laten voor
eenige verstrooiing. Langzaam verwijderde hij
zich langs de lanen van den tuin. om een stem
mig hoekje op te zoeken, terwyl zijn moede*
de pas aangekomenen verwelkomde.
(Wordt vervolgd)