In den Sovjet-heilstaat
Op e/ke
PUROL
Een afgewezen
invitatie
De lijfeigenschap der
Kolchose
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1934
Stalin decreteert
De nieuwe spelling
Congres armenzorg en
weldadigheid
Crediet aan Frankrijk
Uit de A.R.-partij
Vrijmoedig commen
taar
IN DEN SOVJET-HEILSTAAT Een der
eerste slachtoffers van den hongersnood
ROMEINSCH GRAF
GEVONDEN
In het hartje van Nijmegen
STUDENTEN-BRANDWEER
NAAR DE MISSIE TERUG
De prijsvraag over de onder-
steuning der werkloozen
Waardeering voor de vak
beweging
Ontvangst ten gemeentehuize
Het restant wordt terugbetaald
De wet Gods stelt objectieve
normen aan de overheid
LEVERING GEZOUTEN SPEK
Waaraan het voldoen moet
TWEE ERNSTIG GEWONDEN
Bij luchtafweeroefeningen boven
Overijsel
HULDIGING EDO BERGSMA
Feestgave van prinses Juliana
GEEN VARKENSSURPLUS
Afname van gemerkte biggen
stopgezet
GRATO
Jubileumspenning
Zij, die het Russische volk willen
beoordeelen, zien te dikwijls over
het hoofd dat er nog pas vijf-en-ze
ventig jaren verloop en zijn sinds
Alexander II de lijfeigenschap af
schafte van de Russische boeren
die 85 pet. der bevolking uitmaken
en van wier ongeletterdheid men in
Europa zich nauwelijks een begrip
vormen kan. De adellijke groot
grondbezitters waren de geestelijke
leiders dezer ontzaglijke massa. De
kleine rest, ambtenaren, nering
doenden en kleine ondernemers,
wooden bij voorkeur in de steden
die nergens zoo geheel afgesloten
zijn van het platteland als in Rus
land.
Zij speelden dan ook geen rol van
eenige beteekenis in het geestelijk
leven der breede massa; in tegen
deel hield *n zekere kastegeest hen
vèr verwijderd van eiken intiemeren
omgang met den verachten „moes-
jik" (boer).
Zoo stonden de zaken toen Kerensky in 1917
aan de regeering kwam en poogde, het volk
naar Europeesch voorbeeld zijn eigen regeering
te laten kiezen. Alles wat in Rusland over eenig
verstand beschikte, stond als officier aan het
front en op die manier werden de boeren een
gewillige prooi voor de bolsjewistische drijvers
die onbeschaamd een ieder alles beloofden wat
hij zich maar wenschen kon: oogenblikkelijke
beëindiging van den in Rusland meer dan waar
ook verafschuwden oorlog; verdeeling onder
de boeren van het grootgrondbezit, alsmede der
eigendommen van staat en kerk; goedkoope le
vensmiddelen voor de artaiders; lage pacht voor
de boeren; hooge looneiu afschaffing van de
doodstraf welke in geen enkele omstandigheid
(sic!) meer zou mogen worden voltrokken;
enzoovoorts. Heel het volk juichte van geest
drift over een dergelijk programma. De bolsje
wieken behaalden een klinkende overwinning
bij de verkiezingen en konden later heel de
macht in handen nemen.
Drie jaren lang woedde de met Mongoolsche
wreedheid gevoerde burgeroorlog. Daarna volg
de, terwijl Lenin naar een gematigde sociaal
democratie zwenkte en handel en industrie ten
deele aan het particulier initiatief overliet, een
periode van oeconomische opleving. In dit
tijdperk dat ongeveer van 1922 tot 1927 duur
de, bloeide ook de landbouw weer op welke
zwaar te lijden had gehad, eerst onder den
Wereldoorlog, later onder de eindelooze invor
deringen van den burgeroorlog, en ten slotte
onder de droogte.
In 1923 werd de oude roebel welke door de
inflatie tot in het bodemlooze verzonken was,
vervangen door den volwaardigen „Tsjerwo-
nets". Doch lang zou de stabiliteit van de
nieuwe Russische munt niet duren. Stalin volg
de Lenin op, smeet het geld met handen vol
weg om de agitatie voor de wereldrevolutie te
bekostigen en het einde was dat de schatkist
leeg raakte. De agitatie had intusschen geen
enkel merkbaar succes en was in tegendeel de
oorzaak van een aantal politieke ontgoochelin
gen en vernederingen welke Rusland zwijgend
dulden moest, wijl het de macht mistf om op
te treden zooals het wilde.
Om over deze moeilijkheden heen te komen,
proclameerde Stalin het Vijfjarenplan, de
meest grootsche oorlogsvoorbereiding aller tij
den, welke onder het mom van een zoo on-
schuldigen naam werd doorgevoerd.
Eerst werden de meeste bestaande fabrieken
ingericht voor de oorlogsindustrie en daarna
begon men met de oprichting eener kolossale
zware industrie welke niet anders is dan een
oorlogsindustrie in den engsten zin van het
woord. Een dergelijke industrie echter levert
niets op dat onmiddellijk te verzilveren is, doch
eischt in tegendeel steeds meer nieuw kapitaal.
Zoo kon het Russische geld snel in waarde ver
minderen. Zoo kon de Russische boer al spoe
dig geen kleeren en geen landbouwgereedschap
pen meer koopen. Zoo kon hij ook niet anders
dan zijn prijzen verhoogen, En zoo kon het
geld ook steeds meer van zijn waarde verlie
zen.
Om het Vijfjarenplan te kunnen verwezen
lijken moest de regeering in 1928 weer de brood
kaarten invoeren welke sinds den oorlog in
vergetelheid waren geraakt, en den handel in
veldvruchten tot monopolie verklaren van den
staat. Men hoopte zoo den boer te dwingen zijn
producten af te staan voor een vasten prijs
welke in geen enkele verhouding stond tot de
omstandigheden.
Een voorbeeld moge dit verduidelijken: Reeds
in 1930 kostte een paar gewone laarzen 100
tot 120 roebel. Daarentegen bleef de prijs van
het graan vastgesteld op 75 kopeken per poed
(16 kilo). Een boer moest dus een voer graan
naar de markt brengen om een paar laarzen te
kunnen koopen.
Met de prijzen van alle andere gebruiksarti
kelen waar de boeren niet buiten kunnen, was
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Het is boeiend als een sensatie-ro-
man en klinkt ook bijna even on-
waarschijnlijkHet waren de
I Russische boeren die zich door het I
grofste bedrog misleiden lieten en
hun bolsjewistischen beul met open
armen ontvingen. Het waren de boe-
ren op wier schouders de lasten van
het Vijfjarenplan werden afgewen-
E teld. Het waren de boeren wien men E
hun huis, hun land, ja, hun werk-
kracht ontnam, om ze terug te stoo-
ten in de lijfeigenschap der Kolchose.
De Russische boer is vervallen tot
de armoede en de ellende van een
E donkeren tijd welke voorgoed achter E
E hem scheen te liggen. Vit wanhoop
heeft hij zijn vee gedood, zijn dorp
in brand gestoken; zijn akkers liggen
verlaten omdat het geen zin heeft ze
te bewerken; zijn paarden verhonge- i
ren en zijn gereedschap is onbruik-
baar geworden door verwaarloozing.
In nevenstaand artikel geeft onze
medewerker ir. Otto Alexander, die
heel de lijdensgeschiedenis van den
Russischen boer meeleefde, een ma- E
gistraal overzicht van de bolsjewis-
I tische landbouwpolitiek en de reactie
e daarop ten plattelande.
Tmiiiiiiiiim m iiiiiiiiuiiii Minimi in Miiiiiiiii li iiniiiiiiHiiiiiMiiiniiiniiiiï
het precies zoo gesteld. In den sluikhandel werd
voor het graan weliswaar tien en zelfs twintig
malen de vastgestelde prijs betaald, maar
smokkelen was en is zeer gevaarlijk; daar
stonden en staan straffen op van jaren en ja
ren lange verbanning naar Siberië waarmee de
Sovjet-regeering zeer kwistig omspringt.
Zoo kwam het dat de boer geleidelijk al
le belangstelling verloor voor den verkoop
zijner producten, dat hij de productie meer
en meer beperkte en dat hij ten laatste
niet meer verbouwde dan hij voor eigen ge
bruik beslist noodig had. Geleidelijk deed
hij afstand van alles wat slechts in de stad
te krijgen was en keerde terug naar het
leven zijner vaderen. In plaats van laarzen
begon hij weer uit lindenbast gevlochten
schoenen te dragen; het oude spinrok werd
weer te voorschijn gehaald en ook een een
voudige boeren weefstoel zette zich kra
kend in beweging. De petroleumlamp waar
voor men geen glazen meer krijgen kon,
werd weer vervangen door den snotneus; de
boer sneed weer zijn borden en kommen uit
hout; waar de ruiten braken, plakte hij ge
olied papier in de vensters. En zooals vroe
ger slopen weer 's nachts de smokkelaars
door de dorpen om zout, het eenige dat de
boer niet missen en ook niet zelf maken
kon, om te ruilen tegen graan.
Deze ontwikkeling van den landbouw vond
natuurlijk een weinig geestdriftig onthaal bij
Stalin en dreigde heel het Vijfjarenplan te la
ten mislukken. Weliswaar leverde het groot
grondbezit dat, ondanks alle aan den boeren
gedane beloften, thans eigendom is van den
staat („Sovchos"), zijn voortbrengselen trouw
aan de regeering uit, doch deze waren nauwe
lijks toereikend om het leger, de G.P.Oe, de
leden der partij en de regeering te voeden. Het
heir van arbeiders in de geschutgieterijen, in
de tank-, tractor-, auto-, vliegtuig-, geweer- en
ammunitie-fabrieken en verder alle werkers in
de kleinere bedrijven welke in dienst zijn ge
steld van de bewapening, moesten hun riemen
dagelijks strakker aanhalen, daar het op de
broodkaarten verstrekte rantsoen levensmidde
len almaar slonk.
Om uit dezen moeilijken toestand te komen,
ging men over tot de stichting der „Kolchose".
De opzet dezer instelling is het, heel een dorp
met al zijn bezit en zijn gansche voortbren-
gingsvermogen tot gemeenschappelijk eigendom
te maken waarover een zelfstandig gevormde
commissie het beheer voert. De werkelijkheid
kwam echter al spoedig daarop neer dat niet
de boerencommissie, maar de partijcel van het
dorp den baas speelt over de Kolchose. Geheel
afgezien nu van het feit, dat de Russische boer
weinig hebben moet van nieuwigheden en voor
al van dergelijke radicaal-communistische nieu
wigheden, is het een der grootste misstanden
dat juist in de dorpen de partijcellen bij voor
keur bestaan uit allerlei ongure elementen,
leegloopers en drinkebroers. En 't spreekt dus
wel vanzelf dat de Kolchose de harten niet stal.'
De boer kon het niet vatten, dat hij voortaan
niet meer zijn eigen grond bewerkte, maar
dien der gemeenschap; hij kon er niet bij dat
voortaan zijn oogst niet meer zijn oogst was,
vooral nadat hem in 1917 toch beloofd werd
dat ook hij zijn deel zou krijgen van het groot
grondbezit. Het ging hem boven zijn begrip dat
een bende vagebonden welke zich partijcel
noemde, hem een „loon" uitbetaalde, hem re
geerde en hem trapte.
De verbittering onder de boeren kende geen
grenzen. Maar wat gaf het? De vuist op te
heffen tegen de gewapende macht was een
dwaasheid. Wie weigerde mee te doen aan de
Kolchose, werd bij nacht en ontij bet huis zij
ner vaderen uitgehaald en mocht zien hoe hij
zich met zijn gezin verder door het leven
sloeg. De brandstichtingen werden talrijker.
Heele dorpen en wouden gingen in vlammen op.
En zoo kwam de regeering er toe de al te hard-
nekkigen naar Siberië of naar de moerassige
rijstvelden van Midden-Azië te verbannen. In
de jaren 1932 en 1933 kwam het voor dat de
treinen die de ongelukkige ballingen weg voer
den, het spoorwegnet bijna verstopten. Men
mag gerust aannemen dat er vijf tot zeven
millioen menschen op die manier werden los
gescheurd van den grond waarop ze alleen maar
leven konden. De Oekraina leverde wel de
meeste ballingen.
Er bleef dus geen andere keuze over dan door
den zuren appel heen te bijten en toe te tre
den tot de gehate Kolchose. Maar heimelijk
werd in de donkerte van den nacht al het
vee van groot tot klein geslacht, opgegeten en
verborgen. Neen, het vee kregen ze er niet bij!
Natuurlijk kwam er een wet waarbij degenen
die hun vee slachtten alvorens tot de Kolchose
over te gaan, met de verschrikkelijkste straf
fen werden bedreigd. Maar die wet kwam te
laat. In de meest vruchtbare gedeelten van het
land was het ongeluk reeds geschied. In hun
eigen statistieken bekennen de bolsjewieken, dat
er nog maar vijftien miljoen stuks rundvee zijn
tegen vijf-en-zeventig miljoen voor den oor
log! In Rusland kan men een halven dag in
den trein zitten, tegenwoordig, zonder dat men
ook maar één koe of één varken ziet.
En zoo was er dan eindelijk de Kol
chose welke het vijfjarenplan redden moest
en waarvan de regeering bergen broods
verwachtte. Maar in het voorjaar van 1932
bleken de eerste resultaten der Kolchose
reeds een jammerlijke mislukking aan te
kondigen. Luiheid, verwaarloozing en on
wil hadden bewerkt dat het grootste deel
der paarden in den winter bezweken was,
terwijl de rest wegens gebrek aan voedsel
en ondervoeding niet kon werken. Van de
tractors welke de regeering naar de dorpen
gezonden had, waren er bijna 70 pCt. on
bruikbaar geworden. Voorts toonden de boe
ren nog minder werklust dan voor de in
stelling der Kolchose. De oogst van 1932
was de kleinste welken men ooit had bin
nengehaald en voor de toekomst stond het
ergste te vreezen. En toen nam Stalin een
besluit zooals er tot heden geen vreeselij-
ker ooit genomen werd.
Ir. OTTO ALEXANDER.
TER OPHELDERING
Een inzender verzoekt ons, hem uit den droom
te helpen, en wél: in de krant, omdat naar
hij veronderstelt nog vele lezers met hem in
eenzelfden droom verkeeren:
hoe staat het nu, zoo vraagt hij; op 19 April
1.1. publiceerde u een „handleiding" voor het
gebruik van de nieuwe spelling, waaruit mij
bleek, dat de naamvals-n geheel verviel, en
dat de ee zou blijven voorkomen in woorden als
krakeelen, tooneelen, houweelen, halveeren, han-
teeren, enz.
Enkele dagen geleden echter plaatste u een
„handleiding", volgens welke de naamvals-uit-
gang n bij lidwoorden, bijvoeglijke naamwoor
den, enz. nog zal gebezigd worden in het enkel
voud bij de namen van mannelijke personen en
namen van dieren die een mannelijk individu
aanduiden, zooals: man, smid, haan, kater,
stier, hengst.
Bovendien merk ik op, dat de achtervoegsels
eelen en eeren nu opeens als elen en eren ge
schreven moeten worden.
Zoo is het inderdaad.
De inzender en een ieder, die hier een
tegenspraak opgemerkt meent te hebben
zij er echter aan herinnerd, dat Minister Mar-
chant sinds April van dit jaar eenige wijzigin
gen in zijn oorspronkelijk plan tot invoering
eener vereenvoudigde spelling heeft aangebracht,
eenerzij ds tegemoetkomend aan hen, die de
weglating-zonder-meer van de naamvals-n al
te radicaal achtten, anderzijds nog sterker ra-
dicaliseerend door de dubbele e in genoemde
uitgangen te laten vervallen.
De laatst gepubliceerde „handleiding" is dus
de juiste.
Bij het graafwerk voor de fundamenten van
de St. Canisiuskapel aan de Molenstraat te
Nijmegen is een Romeinsch graf bloot gelegd
uit de tweede helft der eerste eeuw na Chris
tus.
Het graf bevatte een dertiental aarden voor
werpen en vier glazen fleschjes.
Drie dezer voorwerpen zijn van z.g. terra
sigillata, uit de bekende Zuid-Gallische fa
brieken. De meeste voorwerpen zijn gaaf ge
bleven.
Woensdagmiddag brak er een felle brand
uit in de bosschen tusschen de Meerwijk en H.
Landstichting bij Nijmegen. Zes H.A. bosch en
heide een der mooiste landschappen
dreigden vernield te worden.
Studenten van het Canisiuscollege, die in de
omgeving waren, begonnen onmiddellijk aan
den blusschingsarbeid en waagden er schoeisel
en kleeren aan om uitbreiding van den brand
te voorkomen. Zij slaagden er in den brand,
welke de terreinen der H. Landstichting be
dreigde, te temperen. Toen brandweer en
militaire macht kwamen, was het groote gevaar
reeds bezworen. Verzekering dekt de schade.
Na een vacantie-verblijf van twee maanden
is heden van uit Amsterdam naar de Missie
in Noorwegen teruggekeerd de Zeer Eerw. Pa
ter fr. Ladislaus Hol O.F.M.
Pater Hol, die tien jaar in Arendal is werk
zaam geweest, is door zijn Overheid thans
overgeplaatst naar Bergen.
l 11 II I ■•in
IN DEN SOVJET-HEILSTAAT Massa-graven voor de verhongerden
De algemeene vergadering der Ned. Vereeni-
ging voor Armenzorg en Weldadigheid werd
Donderdagmiddag te Apeldoorn gehouden.
De voorzitter wees op de belangstelling, die
de Hooge Beschermvrouwen, H. M. de Ko
ningin en H. K. H. Prinses Juliana steeds voor
de vereeniging hebben getoond.
Woorden van herdenking wijdde spreker aan
het heengaan van H. M. de Koningin-Moeder
en Z. K. H. Prins Hendrik. Tot de eere-voor-
zitters, de heeren mr. S. baron van Heemstra,
Commissaris der Koningin in Gelderland en
jhr. dr. C. G. C. Quarles van Ufford, burge
meester van Apeldoorn, werd een bijzonder
woord van welkom gericht.
De voorzitter gaf hierop 'n uiteenzetting om
trent de werkzaamheden van het Nationaal
Crisiscomité. In totaal werd ingezameld 6 mil
lioen gulden.
Betreffende de bekroonde prijsvraag van den
heer H. J. Langman, burgemeester van IJlst,
over ondersteuning Van werkloozen, wenschte
het bestuur als zijn meening uit te spreken,
dat het de verantwoordelijkheid, voorzoover
betreft het materieele van het ontwerp, niet
op zich kan nemen. Niettemin is het bestuur
het met het oordeel van de jury eens.
Hierna begonnen de discussies over boven
genoemde prijsvraag.
De heer W. Drees, oud-wethouder van Den
Haag, betreurde het, dat het ontwerp de schei
ding crisis- en niet-crisiswerkloozen laat be
staan, dat de ontwerper vasthoudt aan de fic
tie, dat de gemeente primair de lasten moet
dragen en dat het ontwerp de vakvereeniging
in de werkloozenzorg wil uitschakelen.
De heer Gosker, wethouder van Apeldoorn,
betoogde, dat hij meerdere ernstige bezwaren
tegen dit ontwerp had, doch dat de ontsten
tenis Van een regeling voor de werkverschaf
fing het ontwerp voor hem onaannemelijk
maakte.
De heer R. C. de Haas van Dorssen (Haar
lem) meende, dat te veel in details was af
gedaald.
De heer P. Keulemans (Amsterdam) wensch
te strafbepalingen voor werkloozen betreffende
wetsovertreding en ook voor werkgevers en
anderen die fraude in de hand werken.
De heer H. J. Langman merkte op, dat de
prijsvraag hem de gelegenheid ontnomen had
zich vrij te bewegen. Had men hem de vrij
heid gelaten en geen beperkende bepalingen
gesteld, dan zou zijn antwoord beter en an
ders geweest zijn. Hij moest nu rekening hou
den met de werkloosheidsverzekering en de
taakverdeeling Van rijk en gemeenten. Hij
handhaafde zijn gedachten welke in het ont
werp zijn uitgewerkt.
Spreker verklaarde met nadruk alle waar
deering voor de vakbeweging te hebben, doch
hij had bezwaar tegen haar matelooze zelf
overschatting en achtte het ongewenscht haar
actief te laten deelnemen aan de steunverlee-
ning. Dat de werkverschaffing in zijn ontwerp
niet aan beschouwing onderworpen was, was
een gevolg van de opdracht. Zijn ontwerp be-
oogde niet dat alleen zij die door de crisis
getroffen worden, voor steun in aanmerking
komen, ook andere redenen werden in aan
merking genomen. Hij achtte het tenslotte een
voordeel der werkloosheid, dat zij den mensch
de waarde van den arbeid leert kennen.
De voorzitter dankte den heer Langman en
de overige sprekers voor hun waardevolle raad
gevingen.
Het gemeentebestuur heeft de congressisten
om zes uur ten gemeentehuize begroet. De bur
gemeester jhr. dr. C. G. C. Quarles van Uf
ford sprak hen toe.
Mr. A. J. A. A. baron van Heemstra dankte
namens de vereeniging voor de ontvangst.
Aan de congressisten werd een boekwerk van
Apeldoorn, uitgegeven door de gemeente, aan
geboden en voorts weTden ververschingen
rondgediend.
Het resteerend bedrag van f 50 millioen van
het door een Nederlandsch bankierssyndicaat
aan den Franschen staat in Maart van dit
jaar verstrekte crediet van f 100 millioen, waar.
van inmiddels de helft is afgelost, zal 24 Sep
tember worden terugbetaald.
Op een politieke conferentie te Lunteren in
een sfeer van rustige bespreking, zooals de voor
zitter, de heer J. Schouten in zijn openings-
woorde zeide, heeft de A. R. Partij het thema
„De Overheid en de Wet Gods" behandeld.
Als eerste spreker trad op prof. dr. J. Rid
derbos, die o.m. uiteenzette hoe de overheid van
thans, niet als die in den Israelietischen staat,
theocratisch is, doch thans meer bepaald
wordt door het menschelijk denken. Dit denken
kan echter niet met gelijke rechten naast de
Schrift komen te staan, er moet steeds gebeden
worden om recht inzicht. Spr. betoogt dan, dat
de Overheid op Gods wet berust en eraan ge
bonden is.
Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid daaraan
is eisch voor ieder mensch en niet alleen maar
voor zoover de consciëntie het toestemt; niet
het geweten, de wet is maatstaf.
Wat Dr. Kuyper over deze materie schrijft,
maakt wel den indruk, dat hij de consciëntie als
norm aanneemt; doch feitelijk spreekt hij alleen
over den omvang der verantwoordelijkheid en
over de objectieve beteekenis daarvan.
Dr. Kuyper heeft nooit bedoeld, dat de con
sciëntie zou beslissen. Spr. bepleit daarom een
textueele verandering in het program in den
door hem bedoelden geest.
Na dr. Ridderbos sprak dr. H. Colijn, die het
houden dezer conferentie ten zeerste toejuichte
mede om het belang van het behandelde on
derwerp, waar Rome, Luther en Calvijn mee
geworsteld hebben. Over dr. Ridderbos' voorstel
verklaart hij nader:
Als opgemerkt wordt, dat in 1916 de redactie
van het programma niet verduidelijkt is, dan
moet toch gezegd worden, dat dit wel het geval
is ten opzichte van de uitvoering van de taak
der overheid, omdat die uitvoering niet om
gaat buiten de consciëntie van het volk. De
gebondenheid der overheid aan„ de ordinantiën
Gods is te veel gesubjectiveerd naar dr. Kuy-
per's toelichting op Ons Program. In zijn .,Ge-
meene Gratie" is dr. Kuyper echter duidelijker.
Spr. heeft ook in zijn toeüchting sterk naar
voren gebracht en er op gewezen, dat ook voor
de ongeloovige overheid de objectieve eisch
van de gebondenheid aan de ordinantiën Gods
gehandhaafd moet blijven.
Een wijziging in de redactie van art. 3 zou
spr. eerst dan willen aanbrengen, indien over
de formuleering daarvan onder ons volkomen
zekerheid bestaat. Zoolang dit nog niet het
geval is, mag men een monument als Ons Pro
gram is, niet gaan afbreken.
Hierna wordt dan tot sluiting van den eer
sten conferentiedag overgegaan.
Gisteren, den tweeden dag werd „Onze eco
nomische positie" behandeld door den heer C.
Smeenk. Spr. beschouwde zijn onderwerp aan
de hand van een 20-tal punten. In het laatste
trok hij de conclusie:
Het is te vreezen, dat het voortgezette aan-
passings-proces, hetwelk te laat is aangevangen,
onder alle sociale groepen de stemming ongun
stig zal beïnvloeden. De moeilijkheden, waar
mede men in den komenden tijd zal hebben te
worstelen, kunnen revolutionnaire tendenzen
versterken.
Van onze anti-revolutionnaire volksgroep mag
verwacht worden, dat zij de Overheid zal
steunen en voor het welslagen van haar arbeid
zal bidden. Voorts dat zij, onder afwijzing c.ok
in de practijk van eigen leven van wat anti
sociaal zou zijn, de door den financieelen en
economischen toestand geboden maatregelen
zal verdedigen en helpen bevorderen. Aan ont
plooiing van energie op economisch gebied ga
gepaard de bereidwilligheid tot het brengen
ook van persoonlijke offers ten bate van de
genen, die in bijzondere mate onder den nood
van dezen tijd gebogen gaan.
Diezelfde offervaardigheid stelle in staat, om
in stand te houden en uit te breiden hetgeen
ons door Gods gunst geschonken werd in Kerk
en School, in zoo velerlei Christelijk-politieke
en sociale organisaties.
De gebeurtenissen in het buitenland verma
nen ons met aangrijpenden ernst om het ons
toevertrouwde pand in Gods kracht te bewaren
Met ingang van 17 September zal door de
Nederlandsche Varkenscentrale op een achttal
plaatsen de gelegenheid worden geopend, ge
zouten spek te leveren.
De eischen, waaraan het ter levering aan te
bieden spek moet voldoen, zijn de volgende:
Het spek moet gesneden zijn volgens den door
de Nederlandsche Varkenscentrale vastgestelden
snit.
Het spek van zeugen mag niet te breed ge
sneden zijn. Deel envan de buik mogen niet
aan de strooken achter blijven.
Het spek mag niet ouder zijn dan 30 dagen.
Op iedere strook moet duidelijk zichtbaar het
datumstempel van den Keuringsdienst zijn
aangebracht.
Het spek moet goed doorzouten zijn. Bij het
zouten mag geen borax gebruikt zijn. Het spek
moet van goede kwaliteit zijn en mag niet slap,
sponsachtig of in verhouding tot het gewicht,
abnormaal dun zijn.
Het ter levering aangeboden spek moet goed
droog zijn (minstens vier dagen uit de pekel) en
vóór de aflevering goed zijn afgeborsteld.
Spek van beeren wordt niet afgenomen.
Het gat, waardoor het touw gestoken wordt,
waarmede de strooken worden opgehangen,
moet met een steekpen zijn aangebracht en
mag niet zijn gestoken met een mes. Het touw
moet bestaan uit driedraads sisal touw.
De Donderdagavond gehouden luchtbescher
mingsoefeningen boven Overijsel zijn niet zon
der ongevallen afgeloopen, aldus bericht „Het
Volk".
In diepe duisternis reed de heer K. met zijn
autobus voor het gemeentehuis te Kuinre, de
lichten voorzien van de donkerblauwe papieren,
terwijl de straatlantaarn uit was. De chauffeur
schrok hevig, toen hij plotseling eigens over
heen reed en een heftig hulpgeschreeuw hoorde.
Hij stopte vrij snel. Er bleek een man zwaar
gewond op straat te liggen. Het was de expe
diteur G. Deze had om. een beenbreuk en en
kele andere kwetsuren.
Te Steenwijk werden tijdens de luchtafweer
oefeningen bommen uitgeworpen, waarvan er
twee brandbommen waren.
Bij de gasfabriek was een berg afval neer
gelegd die met benzine was overgoten. Aange
nomen Werd, dat een der bommen dit afval in
brand had gezet. Onvoorzichtig genoeg werd
de boel in brand gestoken voordat het publiek
op voldoenden afstand was geleid. Het twaalf
jarig zoontje van den heer R. V. uit de Bult
geraakte in brand en kreeg ernstige verwon
dingen aan beide beenen en een arm.
Zaterdag ji. hield de sociaal-demo
cratische vakbeweging te Utrecht een
congres van vakbondbestuurders, dat
gewijd was aan het werkloosheidsvraag
stuk.
Men had voor dit demonstratief congres
uitnoodigingen gestuurd aan de groote Ka
merfracties, maar noch katholieken, noch
anti-revolutionairen, noch christelijk-histo-
rischen, noch liberalen, noch vrijzinnig
democraten hadden aan die invitatie ge
hoor gegeven. En de heer de la Bella, secre
taris van het N.V.V., heeft toen in zijn
openingswoord met een wat zielig aan
doend ouderwetsch trucje uit dat weg
blijven geconcludeerd, „dat alleen bij de
sociaal-democratische Kamerfractie de be
hartiging van de belangen der werkloozen
veilig is".
Zoowel de invitatie zelve als het commen
taar op het wegblijven der geïnviteerden
zijn een staal van uiterste vrijmoedigheid.
Immers op een manier, die aan de tactiek
van Hitier, vóór hij aan de macht kwam,
herinnert, hebben de sociaal-democraten
tot-nog-toe iedere deelneming aan de Re
geering afgewezen, tenzij die Regeering
hun program zoo ongeveer met huid en
haar zou slikken. Door verschillende malen
hun stem onthouden te hebben aan zeer
belangrijke voorstellen van deze en de vo
rige Regeering, staan zij ook volmaakt bui
ten verschillende maatregelen, welke thans
al eenige jaren een zeer groot volksdeel
economisch op de been houden.
En ook thans nog is de SDAP. een par
tij, welke, indien men haar eens plein pou-
voir gaf, om het alléén op te knappen, bui
ten machte zou blijken, om ten aanzien
van de problemen, waarvoor eene Regeering
zich in de practijk gesteld ziet, één lijn te
trekken. In het laatste nummer nog van
„De R.K. Werkgever" schreef het katho
lieke Kamerlid, dr. Kortenhorst, zich afvra
gend, wat eigenlijk te verstaan is onder de
constructieve welvaartspolitiek, die tegen
woordig de leuze der SD.A.P. is: „Wie zich
den parlementairen en joumalistieken strijd
herinnert, die sinds het uitbreken van de
wereldcrisis in 1930 zich heeft afgespeeld,
moet tot geen andere conclusie komen dan
dat de socialisten zich vanaf den aanvang
hopeloos vergist hebben omtrent den aard
en den duur der crisis, dat zij verder ge
weigerd hebben elke verantwoordelijkheid
te dragen voor onvermijdelijke maatrege
len, die hun, dor anderen betaalde, popu
lariteit in gevaar kon brengen, en dat zij op
het moment een beeld vertoonen van een
redelooze, radelooze en reddelooze schare,
dit 't omtrent schier alle hoofdpunten van
het economisch beleid (actieve handelspo
litiek, bescherming, landbouwsteun, goud-
politiek, aanpassing) onderling oneens is.
De S.DAR. heeft het dan ook nooit ge
waagd zich in opbouwenden zin uit te laten
over het economisch urgentieprogram der
R.K. sociale vereenigingen. Haar woord- en
penvoerders hebben aanvankelijk dat pro
gram op vele punten bestreden en hebben
later zonder van hun bekeering met een
enkele syllabe te reppen hun draai ge
nomen. Vliegen's brochure „Van woord tot
daad" is daar een treffend voorbeeld van".
De heer de la Bella heeft reden, om blij
te zijn, dat de Kamerfracties der andere
partijen te Utrecht verstek hebben laten
gaan. Want alleen reeds een slagvaardig
man als Dr. Kortenhorst is in staat, om
hem en de andere N.V.V.- en S.D.A.P. kop
stukken ten aanschouwe van de honder
den mindere goden uit partij en vakbewe
ging in een kleedingstuk te zetten, dat ter
vergadering hoogelijk gênant is
H. K. H. Prinses Juliana heeft aan den
penningmeester van het huldigingscomité, den
heer A. Pierson, bankier te Amsterdam, een
bijdrage gezonden voor het huldeblijk, dat den
heer Edo Bergsma zal worden aangeboden ter
gelegenheid van zijn vijftig-jarig voorzitter
schap van den A-N.W.B. Toeristenbond voor
Nederland.
In Augustus heeft de Nederlandsche Var
kens-Centrale wederom een varkenstentoon
stelling gehouden, waaruit is gebleken, dat de
inkrimping van den varkensstapel zich op be
vredigende wijze voltrekt. Dit resultaat is mede
bewerkt door het afnemen van een aantal big
gen. Sedert 22 Mei 1934 zijn door de Neder
landsche Varkenscentrale 140.868 gemerkte en
7300 ongemerkte, in totaal 148.168 biggen afge
nomen. Aangezien uit de tellingscijfers blijkt,
dat in de naaste toekomst geen teveel aan var
kens aanwezig zal zijn, zal de verplichting tot
het inleveren van gemerkte biggen op 17 Sep
tember as. komen te vervallen, zoodat vanaf
dien datum geen gemerkte biggen meer door
de Nederlandsche Varkenscentrale zullen wor
den afgenomen.
Met de afname van ongemerkte biggen zal
voorloopig worden doorgegaan.
Ter gelegenheid van het zilveren feest der
Boekdrukkersorganisatie en van de groote Gra
fische Tentoonstelling, genaamd „GRATO",
welke van 24 October tot 10 November as. te
Utrecht wordt gehouden, heeft de N.V. .Ko
ninklijke Begeer", te Voorschoten, in overleg met
het Bondsbestuur, een jubileum-medaille ver
vaardigd. Het ontwerp is van den bekenden Ara-
sterdamschen beeldhouwer G. J. van der Veen.
De penning vertoont op de voorzijde in hoog
relief het portret van Coster, terwijl op de
keerzijde het Bondswapen van de drukkersor
ganisatie is afgebeeld.
Reeds bij verschillende Coster- en drukkers-
feesten zijn Costerpenningen gemaakt, doch dit
ontwerp, 60 mM in doorsnee, is verreweg het
fraaiste, dat tot nu toe werd vervaardigd