In den Sovjet-heilstaat Op e/ke PUROL Een afgewezen invitatie De lijfeigenschap der Kolchose VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1934 Stalin decreteert De nieuwe spelling Congres armenzorg en weldadigheid Crediet aan Frankrijk Uit de A.R.-partij Vrijmoedig commen taar IN DEN SOVJET-HEILSTAAT Een der eerste slachtoffers van den hongersnood ROMEINSCH GRAF GEVONDEN In het hartje van Nijmegen STUDENTEN-BRANDWEER NAAR DE MISSIE TERUG De prijsvraag over de onder- steuning der werkloozen Waardeering voor de vak beweging Ontvangst ten gemeentehuize Het restant wordt terugbetaald De wet Gods stelt objectieve normen aan de overheid LEVERING GEZOUTEN SPEK Waaraan het voldoen moet TWEE ERNSTIG GEWONDEN Bij luchtafweeroefeningen boven Overijsel HULDIGING EDO BERGSMA Feestgave van prinses Juliana GEEN VARKENSSURPLUS Afname van gemerkte biggen stopgezet GRATO Jubileumspenning Zij, die het Russische volk willen beoordeelen, zien te dikwijls over het hoofd dat er nog pas vijf-en-ze ventig jaren verloop en zijn sinds Alexander II de lijfeigenschap af schafte van de Russische boeren die 85 pet. der bevolking uitmaken en van wier ongeletterdheid men in Europa zich nauwelijks een begrip vormen kan. De adellijke groot grondbezitters waren de geestelijke leiders dezer ontzaglijke massa. De kleine rest, ambtenaren, nering doenden en kleine ondernemers, wooden bij voorkeur in de steden die nergens zoo geheel afgesloten zijn van het platteland als in Rus land. Zij speelden dan ook geen rol van eenige beteekenis in het geestelijk leven der breede massa; in tegen deel hield *n zekere kastegeest hen vèr verwijderd van eiken intiemeren omgang met den verachten „moes- jik" (boer). Zoo stonden de zaken toen Kerensky in 1917 aan de regeering kwam en poogde, het volk naar Europeesch voorbeeld zijn eigen regeering te laten kiezen. Alles wat in Rusland over eenig verstand beschikte, stond als officier aan het front en op die manier werden de boeren een gewillige prooi voor de bolsjewistische drijvers die onbeschaamd een ieder alles beloofden wat hij zich maar wenschen kon: oogenblikkelijke beëindiging van den in Rusland meer dan waar ook verafschuwden oorlog; verdeeling onder de boeren van het grootgrondbezit, alsmede der eigendommen van staat en kerk; goedkoope le vensmiddelen voor de artaiders; lage pacht voor de boeren; hooge looneiu afschaffing van de doodstraf welke in geen enkele omstandigheid (sic!) meer zou mogen worden voltrokken; enzoovoorts. Heel het volk juichte van geest drift over een dergelijk programma. De bolsje wieken behaalden een klinkende overwinning bij de verkiezingen en konden later heel de macht in handen nemen. Drie jaren lang woedde de met Mongoolsche wreedheid gevoerde burgeroorlog. Daarna volg de, terwijl Lenin naar een gematigde sociaal democratie zwenkte en handel en industrie ten deele aan het particulier initiatief overliet, een periode van oeconomische opleving. In dit tijdperk dat ongeveer van 1922 tot 1927 duur de, bloeide ook de landbouw weer op welke zwaar te lijden had gehad, eerst onder den Wereldoorlog, later onder de eindelooze invor deringen van den burgeroorlog, en ten slotte onder de droogte. In 1923 werd de oude roebel welke door de inflatie tot in het bodemlooze verzonken was, vervangen door den volwaardigen „Tsjerwo- nets". Doch lang zou de stabiliteit van de nieuwe Russische munt niet duren. Stalin volg de Lenin op, smeet het geld met handen vol weg om de agitatie voor de wereldrevolutie te bekostigen en het einde was dat de schatkist leeg raakte. De agitatie had intusschen geen enkel merkbaar succes en was in tegendeel de oorzaak van een aantal politieke ontgoochelin gen en vernederingen welke Rusland zwijgend dulden moest, wijl het de macht mistf om op te treden zooals het wilde. Om over deze moeilijkheden heen te komen, proclameerde Stalin het Vijfjarenplan, de meest grootsche oorlogsvoorbereiding aller tij den, welke onder het mom van een zoo on- schuldigen naam werd doorgevoerd. Eerst werden de meeste bestaande fabrieken ingericht voor de oorlogsindustrie en daarna begon men met de oprichting eener kolossale zware industrie welke niet anders is dan een oorlogsindustrie in den engsten zin van het woord. Een dergelijke industrie echter levert niets op dat onmiddellijk te verzilveren is, doch eischt in tegendeel steeds meer nieuw kapitaal. Zoo kon het Russische geld snel in waarde ver minderen. Zoo kon de Russische boer al spoe dig geen kleeren en geen landbouwgereedschap pen meer koopen. Zoo kon hij ook niet anders dan zijn prijzen verhoogen, En zoo kon het geld ook steeds meer van zijn waarde verlie zen. Om het Vijfjarenplan te kunnen verwezen lijken moest de regeering in 1928 weer de brood kaarten invoeren welke sinds den oorlog in vergetelheid waren geraakt, en den handel in veldvruchten tot monopolie verklaren van den staat. Men hoopte zoo den boer te dwingen zijn producten af te staan voor een vasten prijs welke in geen enkele verhouding stond tot de omstandigheden. Een voorbeeld moge dit verduidelijken: Reeds in 1930 kostte een paar gewone laarzen 100 tot 120 roebel. Daarentegen bleef de prijs van het graan vastgesteld op 75 kopeken per poed (16 kilo). Een boer moest dus een voer graan naar de markt brengen om een paar laarzen te kunnen koopen. Met de prijzen van alle andere gebruiksarti kelen waar de boeren niet buiten kunnen, was lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Het is boeiend als een sensatie-ro- man en klinkt ook bijna even on- waarschijnlijkHet waren de I Russische boeren die zich door het I grofste bedrog misleiden lieten en hun bolsjewistischen beul met open armen ontvingen. Het waren de boe- ren op wier schouders de lasten van het Vijfjarenplan werden afgewen- E teld. Het waren de boeren wien men E hun huis, hun land, ja, hun werk- kracht ontnam, om ze terug te stoo- ten in de lijfeigenschap der Kolchose. De Russische boer is vervallen tot de armoede en de ellende van een E donkeren tijd welke voorgoed achter E E hem scheen te liggen. Vit wanhoop heeft hij zijn vee gedood, zijn dorp in brand gestoken; zijn akkers liggen verlaten omdat het geen zin heeft ze te bewerken; zijn paarden verhonge- i ren en zijn gereedschap is onbruik- baar geworden door verwaarloozing. In nevenstaand artikel geeft onze medewerker ir. Otto Alexander, die heel de lijdensgeschiedenis van den Russischen boer meeleefde, een ma- E gistraal overzicht van de bolsjewis- I tische landbouwpolitiek en de reactie e daarop ten plattelande. Tmiiiiiiiiim m iiiiiiiiuiiii Minimi in Miiiiiiiii li iiniiiiiiHiiiiiMiiiniiiniiiiï het precies zoo gesteld. In den sluikhandel werd voor het graan weliswaar tien en zelfs twintig malen de vastgestelde prijs betaald, maar smokkelen was en is zeer gevaarlijk; daar stonden en staan straffen op van jaren en ja ren lange verbanning naar Siberië waarmee de Sovjet-regeering zeer kwistig omspringt. Zoo kwam het dat de boer geleidelijk al le belangstelling verloor voor den verkoop zijner producten, dat hij de productie meer en meer beperkte en dat hij ten laatste niet meer verbouwde dan hij voor eigen ge bruik beslist noodig had. Geleidelijk deed hij afstand van alles wat slechts in de stad te krijgen was en keerde terug naar het leven zijner vaderen. In plaats van laarzen begon hij weer uit lindenbast gevlochten schoenen te dragen; het oude spinrok werd weer te voorschijn gehaald en ook een een voudige boeren weefstoel zette zich kra kend in beweging. De petroleumlamp waar voor men geen glazen meer krijgen kon, werd weer vervangen door den snotneus; de boer sneed weer zijn borden en kommen uit hout; waar de ruiten braken, plakte hij ge olied papier in de vensters. En zooals vroe ger slopen weer 's nachts de smokkelaars door de dorpen om zout, het eenige dat de boer niet missen en ook niet zelf maken kon, om te ruilen tegen graan. Deze ontwikkeling van den landbouw vond natuurlijk een weinig geestdriftig onthaal bij Stalin en dreigde heel het Vijfjarenplan te la ten mislukken. Weliswaar leverde het groot grondbezit dat, ondanks alle aan den boeren gedane beloften, thans eigendom is van den staat („Sovchos"), zijn voortbrengselen trouw aan de regeering uit, doch deze waren nauwe lijks toereikend om het leger, de G.P.Oe, de leden der partij en de regeering te voeden. Het heir van arbeiders in de geschutgieterijen, in de tank-, tractor-, auto-, vliegtuig-, geweer- en ammunitie-fabrieken en verder alle werkers in de kleinere bedrijven welke in dienst zijn ge steld van de bewapening, moesten hun riemen dagelijks strakker aanhalen, daar het op de broodkaarten verstrekte rantsoen levensmidde len almaar slonk. Om uit dezen moeilijken toestand te komen, ging men over tot de stichting der „Kolchose". De opzet dezer instelling is het, heel een dorp met al zijn bezit en zijn gansche voortbren- gingsvermogen tot gemeenschappelijk eigendom te maken waarover een zelfstandig gevormde commissie het beheer voert. De werkelijkheid kwam echter al spoedig daarop neer dat niet de boerencommissie, maar de partijcel van het dorp den baas speelt over de Kolchose. Geheel afgezien nu van het feit, dat de Russische boer weinig hebben moet van nieuwigheden en voor al van dergelijke radicaal-communistische nieu wigheden, is het een der grootste misstanden dat juist in de dorpen de partijcellen bij voor keur bestaan uit allerlei ongure elementen, leegloopers en drinkebroers. En 't spreekt dus wel vanzelf dat de Kolchose de harten niet stal.' De boer kon het niet vatten, dat hij voortaan niet meer zijn eigen grond bewerkte, maar dien der gemeenschap; hij kon er niet bij dat voortaan zijn oogst niet meer zijn oogst was, vooral nadat hem in 1917 toch beloofd werd dat ook hij zijn deel zou krijgen van het groot grondbezit. Het ging hem boven zijn begrip dat een bende vagebonden welke zich partijcel noemde, hem een „loon" uitbetaalde, hem re geerde en hem trapte. De verbittering onder de boeren kende geen grenzen. Maar wat gaf het? De vuist op te heffen tegen de gewapende macht was een dwaasheid. Wie weigerde mee te doen aan de Kolchose, werd bij nacht en ontij bet huis zij ner vaderen uitgehaald en mocht zien hoe hij zich met zijn gezin verder door het leven sloeg. De brandstichtingen werden talrijker. Heele dorpen en wouden gingen in vlammen op. En zoo kwam de regeering er toe de al te hard- nekkigen naar Siberië of naar de moerassige rijstvelden van Midden-Azië te verbannen. In de jaren 1932 en 1933 kwam het voor dat de treinen die de ongelukkige ballingen weg voer den, het spoorwegnet bijna verstopten. Men mag gerust aannemen dat er vijf tot zeven millioen menschen op die manier werden los gescheurd van den grond waarop ze alleen maar leven konden. De Oekraina leverde wel de meeste ballingen. Er bleef dus geen andere keuze over dan door den zuren appel heen te bijten en toe te tre den tot de gehate Kolchose. Maar heimelijk werd in de donkerte van den nacht al het vee van groot tot klein geslacht, opgegeten en verborgen. Neen, het vee kregen ze er niet bij! Natuurlijk kwam er een wet waarbij degenen die hun vee slachtten alvorens tot de Kolchose over te gaan, met de verschrikkelijkste straf fen werden bedreigd. Maar die wet kwam te laat. In de meest vruchtbare gedeelten van het land was het ongeluk reeds geschied. In hun eigen statistieken bekennen de bolsjewieken, dat er nog maar vijftien miljoen stuks rundvee zijn tegen vijf-en-zeventig miljoen voor den oor log! In Rusland kan men een halven dag in den trein zitten, tegenwoordig, zonder dat men ook maar één koe of één varken ziet. En zoo was er dan eindelijk de Kol chose welke het vijfjarenplan redden moest en waarvan de regeering bergen broods verwachtte. Maar in het voorjaar van 1932 bleken de eerste resultaten der Kolchose reeds een jammerlijke mislukking aan te kondigen. Luiheid, verwaarloozing en on wil hadden bewerkt dat het grootste deel der paarden in den winter bezweken was, terwijl de rest wegens gebrek aan voedsel en ondervoeding niet kon werken. Van de tractors welke de regeering naar de dorpen gezonden had, waren er bijna 70 pCt. on bruikbaar geworden. Voorts toonden de boe ren nog minder werklust dan voor de in stelling der Kolchose. De oogst van 1932 was de kleinste welken men ooit had bin nengehaald en voor de toekomst stond het ergste te vreezen. En toen nam Stalin een besluit zooals er tot heden geen vreeselij- ker ooit genomen werd. Ir. OTTO ALEXANDER. TER OPHELDERING Een inzender verzoekt ons, hem uit den droom te helpen, en wél: in de krant, omdat naar hij veronderstelt nog vele lezers met hem in eenzelfden droom verkeeren: hoe staat het nu, zoo vraagt hij; op 19 April 1.1. publiceerde u een „handleiding" voor het gebruik van de nieuwe spelling, waaruit mij bleek, dat de naamvals-n geheel verviel, en dat de ee zou blijven voorkomen in woorden als krakeelen, tooneelen, houweelen, halveeren, han- teeren, enz. Enkele dagen geleden echter plaatste u een „handleiding", volgens welke de naamvals-uit- gang n bij lidwoorden, bijvoeglijke naamwoor den, enz. nog zal gebezigd worden in het enkel voud bij de namen van mannelijke personen en namen van dieren die een mannelijk individu aanduiden, zooals: man, smid, haan, kater, stier, hengst. Bovendien merk ik op, dat de achtervoegsels eelen en eeren nu opeens als elen en eren ge schreven moeten worden. Zoo is het inderdaad. De inzender en een ieder, die hier een tegenspraak opgemerkt meent te hebben zij er echter aan herinnerd, dat Minister Mar- chant sinds April van dit jaar eenige wijzigin gen in zijn oorspronkelijk plan tot invoering eener vereenvoudigde spelling heeft aangebracht, eenerzij ds tegemoetkomend aan hen, die de weglating-zonder-meer van de naamvals-n al te radicaal achtten, anderzijds nog sterker ra- dicaliseerend door de dubbele e in genoemde uitgangen te laten vervallen. De laatst gepubliceerde „handleiding" is dus de juiste. Bij het graafwerk voor de fundamenten van de St. Canisiuskapel aan de Molenstraat te Nijmegen is een Romeinsch graf bloot gelegd uit de tweede helft der eerste eeuw na Chris tus. Het graf bevatte een dertiental aarden voor werpen en vier glazen fleschjes. Drie dezer voorwerpen zijn van z.g. terra sigillata, uit de bekende Zuid-Gallische fa brieken. De meeste voorwerpen zijn gaaf ge bleven. Woensdagmiddag brak er een felle brand uit in de bosschen tusschen de Meerwijk en H. Landstichting bij Nijmegen. Zes H.A. bosch en heide een der mooiste landschappen dreigden vernield te worden. Studenten van het Canisiuscollege, die in de omgeving waren, begonnen onmiddellijk aan den blusschingsarbeid en waagden er schoeisel en kleeren aan om uitbreiding van den brand te voorkomen. Zij slaagden er in den brand, welke de terreinen der H. Landstichting be dreigde, te temperen. Toen brandweer en militaire macht kwamen, was het groote gevaar reeds bezworen. Verzekering dekt de schade. Na een vacantie-verblijf van twee maanden is heden van uit Amsterdam naar de Missie in Noorwegen teruggekeerd de Zeer Eerw. Pa ter fr. Ladislaus Hol O.F.M. Pater Hol, die tien jaar in Arendal is werk zaam geweest, is door zijn Overheid thans overgeplaatst naar Bergen. l 11 II I ■•in IN DEN SOVJET-HEILSTAAT Massa-graven voor de verhongerden De algemeene vergadering der Ned. Vereeni- ging voor Armenzorg en Weldadigheid werd Donderdagmiddag te Apeldoorn gehouden. De voorzitter wees op de belangstelling, die de Hooge Beschermvrouwen, H. M. de Ko ningin en H. K. H. Prinses Juliana steeds voor de vereeniging hebben getoond. Woorden van herdenking wijdde spreker aan het heengaan van H. M. de Koningin-Moeder en Z. K. H. Prins Hendrik. Tot de eere-voor- zitters, de heeren mr. S. baron van Heemstra, Commissaris der Koningin in Gelderland en jhr. dr. C. G. C. Quarles van Ufford, burge meester van Apeldoorn, werd een bijzonder woord van welkom gericht. De voorzitter gaf hierop 'n uiteenzetting om trent de werkzaamheden van het Nationaal Crisiscomité. In totaal werd ingezameld 6 mil lioen gulden. Betreffende de bekroonde prijsvraag van den heer H. J. Langman, burgemeester van IJlst, over ondersteuning Van werkloozen, wenschte het bestuur als zijn meening uit te spreken, dat het de verantwoordelijkheid, voorzoover betreft het materieele van het ontwerp, niet op zich kan nemen. Niettemin is het bestuur het met het oordeel van de jury eens. Hierna begonnen de discussies over boven genoemde prijsvraag. De heer W. Drees, oud-wethouder van Den Haag, betreurde het, dat het ontwerp de schei ding crisis- en niet-crisiswerkloozen laat be staan, dat de ontwerper vasthoudt aan de fic tie, dat de gemeente primair de lasten moet dragen en dat het ontwerp de vakvereeniging in de werkloozenzorg wil uitschakelen. De heer Gosker, wethouder van Apeldoorn, betoogde, dat hij meerdere ernstige bezwaren tegen dit ontwerp had, doch dat de ontsten tenis Van een regeling voor de werkverschaf fing het ontwerp voor hem onaannemelijk maakte. De heer R. C. de Haas van Dorssen (Haar lem) meende, dat te veel in details was af gedaald. De heer P. Keulemans (Amsterdam) wensch te strafbepalingen voor werkloozen betreffende wetsovertreding en ook voor werkgevers en anderen die fraude in de hand werken. De heer H. J. Langman merkte op, dat de prijsvraag hem de gelegenheid ontnomen had zich vrij te bewegen. Had men hem de vrij heid gelaten en geen beperkende bepalingen gesteld, dan zou zijn antwoord beter en an ders geweest zijn. Hij moest nu rekening hou den met de werkloosheidsverzekering en de taakverdeeling Van rijk en gemeenten. Hij handhaafde zijn gedachten welke in het ont werp zijn uitgewerkt. Spreker verklaarde met nadruk alle waar deering voor de vakbeweging te hebben, doch hij had bezwaar tegen haar matelooze zelf overschatting en achtte het ongewenscht haar actief te laten deelnemen aan de steunverlee- ning. Dat de werkverschaffing in zijn ontwerp niet aan beschouwing onderworpen was, was een gevolg van de opdracht. Zijn ontwerp be- oogde niet dat alleen zij die door de crisis getroffen worden, voor steun in aanmerking komen, ook andere redenen werden in aan merking genomen. Hij achtte het tenslotte een voordeel der werkloosheid, dat zij den mensch de waarde van den arbeid leert kennen. De voorzitter dankte den heer Langman en de overige sprekers voor hun waardevolle raad gevingen. Het gemeentebestuur heeft de congressisten om zes uur ten gemeentehuize begroet. De bur gemeester jhr. dr. C. G. C. Quarles van Uf ford sprak hen toe. Mr. A. J. A. A. baron van Heemstra dankte namens de vereeniging voor de ontvangst. Aan de congressisten werd een boekwerk van Apeldoorn, uitgegeven door de gemeente, aan geboden en voorts weTden ververschingen rondgediend. Het resteerend bedrag van f 50 millioen van het door een Nederlandsch bankierssyndicaat aan den Franschen staat in Maart van dit jaar verstrekte crediet van f 100 millioen, waar. van inmiddels de helft is afgelost, zal 24 Sep tember worden terugbetaald. Op een politieke conferentie te Lunteren in een sfeer van rustige bespreking, zooals de voor zitter, de heer J. Schouten in zijn openings- woorde zeide, heeft de A. R. Partij het thema „De Overheid en de Wet Gods" behandeld. Als eerste spreker trad op prof. dr. J. Rid derbos, die o.m. uiteenzette hoe de overheid van thans, niet als die in den Israelietischen staat, theocratisch is, doch thans meer bepaald wordt door het menschelijk denken. Dit denken kan echter niet met gelijke rechten naast de Schrift komen te staan, er moet steeds gebeden worden om recht inzicht. Spr. betoogt dan, dat de Overheid op Gods wet berust en eraan ge bonden is. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid daaraan is eisch voor ieder mensch en niet alleen maar voor zoover de consciëntie het toestemt; niet het geweten, de wet is maatstaf. Wat Dr. Kuyper over deze materie schrijft, maakt wel den indruk, dat hij de consciëntie als norm aanneemt; doch feitelijk spreekt hij alleen over den omvang der verantwoordelijkheid en over de objectieve beteekenis daarvan. Dr. Kuyper heeft nooit bedoeld, dat de con sciëntie zou beslissen. Spr. bepleit daarom een textueele verandering in het program in den door hem bedoelden geest. Na dr. Ridderbos sprak dr. H. Colijn, die het houden dezer conferentie ten zeerste toejuichte mede om het belang van het behandelde on derwerp, waar Rome, Luther en Calvijn mee geworsteld hebben. Over dr. Ridderbos' voorstel verklaart hij nader: Als opgemerkt wordt, dat in 1916 de redactie van het programma niet verduidelijkt is, dan moet toch gezegd worden, dat dit wel het geval is ten opzichte van de uitvoering van de taak der overheid, omdat die uitvoering niet om gaat buiten de consciëntie van het volk. De gebondenheid der overheid aan„ de ordinantiën Gods is te veel gesubjectiveerd naar dr. Kuy- per's toelichting op Ons Program. In zijn .,Ge- meene Gratie" is dr. Kuyper echter duidelijker. Spr. heeft ook in zijn toeüchting sterk naar voren gebracht en er op gewezen, dat ook voor de ongeloovige overheid de objectieve eisch van de gebondenheid aan de ordinantiën Gods gehandhaafd moet blijven. Een wijziging in de redactie van art. 3 zou spr. eerst dan willen aanbrengen, indien over de formuleering daarvan onder ons volkomen zekerheid bestaat. Zoolang dit nog niet het geval is, mag men een monument als Ons Pro gram is, niet gaan afbreken. Hierna wordt dan tot sluiting van den eer sten conferentiedag overgegaan. Gisteren, den tweeden dag werd „Onze eco nomische positie" behandeld door den heer C. Smeenk. Spr. beschouwde zijn onderwerp aan de hand van een 20-tal punten. In het laatste trok hij de conclusie: Het is te vreezen, dat het voortgezette aan- passings-proces, hetwelk te laat is aangevangen, onder alle sociale groepen de stemming ongun stig zal beïnvloeden. De moeilijkheden, waar mede men in den komenden tijd zal hebben te worstelen, kunnen revolutionnaire tendenzen versterken. Van onze anti-revolutionnaire volksgroep mag verwacht worden, dat zij de Overheid zal steunen en voor het welslagen van haar arbeid zal bidden. Voorts dat zij, onder afwijzing c.ok in de practijk van eigen leven van wat anti sociaal zou zijn, de door den financieelen en economischen toestand geboden maatregelen zal verdedigen en helpen bevorderen. Aan ont plooiing van energie op economisch gebied ga gepaard de bereidwilligheid tot het brengen ook van persoonlijke offers ten bate van de genen, die in bijzondere mate onder den nood van dezen tijd gebogen gaan. Diezelfde offervaardigheid stelle in staat, om in stand te houden en uit te breiden hetgeen ons door Gods gunst geschonken werd in Kerk en School, in zoo velerlei Christelijk-politieke en sociale organisaties. De gebeurtenissen in het buitenland verma nen ons met aangrijpenden ernst om het ons toevertrouwde pand in Gods kracht te bewaren Met ingang van 17 September zal door de Nederlandsche Varkenscentrale op een achttal plaatsen de gelegenheid worden geopend, ge zouten spek te leveren. De eischen, waaraan het ter levering aan te bieden spek moet voldoen, zijn de volgende: Het spek moet gesneden zijn volgens den door de Nederlandsche Varkenscentrale vastgestelden snit. Het spek van zeugen mag niet te breed ge sneden zijn. Deel envan de buik mogen niet aan de strooken achter blijven. Het spek mag niet ouder zijn dan 30 dagen. Op iedere strook moet duidelijk zichtbaar het datumstempel van den Keuringsdienst zijn aangebracht. Het spek moet goed doorzouten zijn. Bij het zouten mag geen borax gebruikt zijn. Het spek moet van goede kwaliteit zijn en mag niet slap, sponsachtig of in verhouding tot het gewicht, abnormaal dun zijn. Het ter levering aangeboden spek moet goed droog zijn (minstens vier dagen uit de pekel) en vóór de aflevering goed zijn afgeborsteld. Spek van beeren wordt niet afgenomen. Het gat, waardoor het touw gestoken wordt, waarmede de strooken worden opgehangen, moet met een steekpen zijn aangebracht en mag niet zijn gestoken met een mes. Het touw moet bestaan uit driedraads sisal touw. De Donderdagavond gehouden luchtbescher mingsoefeningen boven Overijsel zijn niet zon der ongevallen afgeloopen, aldus bericht „Het Volk". In diepe duisternis reed de heer K. met zijn autobus voor het gemeentehuis te Kuinre, de lichten voorzien van de donkerblauwe papieren, terwijl de straatlantaarn uit was. De chauffeur schrok hevig, toen hij plotseling eigens over heen reed en een heftig hulpgeschreeuw hoorde. Hij stopte vrij snel. Er bleek een man zwaar gewond op straat te liggen. Het was de expe diteur G. Deze had om. een beenbreuk en en kele andere kwetsuren. Te Steenwijk werden tijdens de luchtafweer oefeningen bommen uitgeworpen, waarvan er twee brandbommen waren. Bij de gasfabriek was een berg afval neer gelegd die met benzine was overgoten. Aange nomen Werd, dat een der bommen dit afval in brand had gezet. Onvoorzichtig genoeg werd de boel in brand gestoken voordat het publiek op voldoenden afstand was geleid. Het twaalf jarig zoontje van den heer R. V. uit de Bult geraakte in brand en kreeg ernstige verwon dingen aan beide beenen en een arm. Zaterdag ji. hield de sociaal-demo cratische vakbeweging te Utrecht een congres van vakbondbestuurders, dat gewijd was aan het werkloosheidsvraag stuk. Men had voor dit demonstratief congres uitnoodigingen gestuurd aan de groote Ka merfracties, maar noch katholieken, noch anti-revolutionairen, noch christelijk-histo- rischen, noch liberalen, noch vrijzinnig democraten hadden aan die invitatie ge hoor gegeven. En de heer de la Bella, secre taris van het N.V.V., heeft toen in zijn openingswoord met een wat zielig aan doend ouderwetsch trucje uit dat weg blijven geconcludeerd, „dat alleen bij de sociaal-democratische Kamerfractie de be hartiging van de belangen der werkloozen veilig is". Zoowel de invitatie zelve als het commen taar op het wegblijven der geïnviteerden zijn een staal van uiterste vrijmoedigheid. Immers op een manier, die aan de tactiek van Hitier, vóór hij aan de macht kwam, herinnert, hebben de sociaal-democraten tot-nog-toe iedere deelneming aan de Re geering afgewezen, tenzij die Regeering hun program zoo ongeveer met huid en haar zou slikken. Door verschillende malen hun stem onthouden te hebben aan zeer belangrijke voorstellen van deze en de vo rige Regeering, staan zij ook volmaakt bui ten verschillende maatregelen, welke thans al eenige jaren een zeer groot volksdeel economisch op de been houden. En ook thans nog is de SDAP. een par tij, welke, indien men haar eens plein pou- voir gaf, om het alléén op te knappen, bui ten machte zou blijken, om ten aanzien van de problemen, waarvoor eene Regeering zich in de practijk gesteld ziet, één lijn te trekken. In het laatste nummer nog van „De R.K. Werkgever" schreef het katho lieke Kamerlid, dr. Kortenhorst, zich afvra gend, wat eigenlijk te verstaan is onder de constructieve welvaartspolitiek, die tegen woordig de leuze der SD.A.P. is: „Wie zich den parlementairen en joumalistieken strijd herinnert, die sinds het uitbreken van de wereldcrisis in 1930 zich heeft afgespeeld, moet tot geen andere conclusie komen dan dat de socialisten zich vanaf den aanvang hopeloos vergist hebben omtrent den aard en den duur der crisis, dat zij verder ge weigerd hebben elke verantwoordelijkheid te dragen voor onvermijdelijke maatrege len, die hun, dor anderen betaalde, popu lariteit in gevaar kon brengen, en dat zij op het moment een beeld vertoonen van een redelooze, radelooze en reddelooze schare, dit 't omtrent schier alle hoofdpunten van het economisch beleid (actieve handelspo litiek, bescherming, landbouwsteun, goud- politiek, aanpassing) onderling oneens is. De S.DAR. heeft het dan ook nooit ge waagd zich in opbouwenden zin uit te laten over het economisch urgentieprogram der R.K. sociale vereenigingen. Haar woord- en penvoerders hebben aanvankelijk dat pro gram op vele punten bestreden en hebben later zonder van hun bekeering met een enkele syllabe te reppen hun draai ge nomen. Vliegen's brochure „Van woord tot daad" is daar een treffend voorbeeld van". De heer de la Bella heeft reden, om blij te zijn, dat de Kamerfracties der andere partijen te Utrecht verstek hebben laten gaan. Want alleen reeds een slagvaardig man als Dr. Kortenhorst is in staat, om hem en de andere N.V.V.- en S.D.A.P. kop stukken ten aanschouwe van de honder den mindere goden uit partij en vakbewe ging in een kleedingstuk te zetten, dat ter vergadering hoogelijk gênant is H. K. H. Prinses Juliana heeft aan den penningmeester van het huldigingscomité, den heer A. Pierson, bankier te Amsterdam, een bijdrage gezonden voor het huldeblijk, dat den heer Edo Bergsma zal worden aangeboden ter gelegenheid van zijn vijftig-jarig voorzitter schap van den A-N.W.B. Toeristenbond voor Nederland. In Augustus heeft de Nederlandsche Var kens-Centrale wederom een varkenstentoon stelling gehouden, waaruit is gebleken, dat de inkrimping van den varkensstapel zich op be vredigende wijze voltrekt. Dit resultaat is mede bewerkt door het afnemen van een aantal big gen. Sedert 22 Mei 1934 zijn door de Neder landsche Varkenscentrale 140.868 gemerkte en 7300 ongemerkte, in totaal 148.168 biggen afge nomen. Aangezien uit de tellingscijfers blijkt, dat in de naaste toekomst geen teveel aan var kens aanwezig zal zijn, zal de verplichting tot het inleveren van gemerkte biggen op 17 Sep tember as. komen te vervallen, zoodat vanaf dien datum geen gemerkte biggen meer door de Nederlandsche Varkenscentrale zullen wor den afgenomen. Met de afname van ongemerkte biggen zal voorloopig worden doorgegaan. Ter gelegenheid van het zilveren feest der Boekdrukkersorganisatie en van de groote Gra fische Tentoonstelling, genaamd „GRATO", welke van 24 October tot 10 November as. te Utrecht wordt gehouden, heeft de N.V. .Ko ninklijke Begeer", te Voorschoten, in overleg met het Bondsbestuur, een jubileum-medaille ver vaardigd. Het ontwerp is van den bekenden Ara- sterdamschen beeldhouwer G. J. van der Veen. De penning vertoont op de voorzijde in hoog relief het portret van Coster, terwijl op de keerzijde het Bondswapen van de drukkersor ganisatie is afgebeeld. Reeds bij verschillende Coster- en drukkers- feesten zijn Costerpenningen gemaakt, doch dit ontwerp, 60 mM in doorsnee, is verreweg het fraaiste, dat tot nu toe werd vervaardigd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5