Opheffing en concentratie
Vf)illy(heldsveek
H. Verbunt - va
De onzichtbare ziekte
ONDERWIJSBEZUINIGING
dér Kon. Ned. Aufomobielclub
2i.3o Sept. 1934
HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent - voor Ragout
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934
Verkeerde wegen
R.K. sigarenwinkeliers
bijeen
Apostolaat ter Zee
De Edele Nederlandsche
Huidgenezer
De stukken die gewisseld werden
tusschen minister Marchant
en het R. K. Centraal
Bureau
Tegen machinale fabrikatie
O
KI tl
1
Houdt IJ aan de politievoorschriftenzij beoogen slechts
de veiligheid van V en anderen
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, A'dara
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE,
SPOORWEGONTVANGSTEN
Nog steeds in dalende lijn
Contingenteeringen
R.K. STAATSPARTIJ
De nieuwe reglementen verschenen
Federatie gesticht
PASTOOR A. J. BOKS
Naar het Maria-Paviljoen te
Amsterdam
BENOEMINGEN BIJ DE NED.
SPOORWEGEN
EMIL FIEDLER
dat kun je helaas niet. Zou de ziekte niet een straf
zijn, en juist daarom niet genezen kunnen worden? In
tusschen hebben een paar ouwe, trouwe kameraden al
lang besloten, dat hij bij de eerste de beste gelegenheid
naar den Rabbi van Nazareth zal worden gebracht. Als
ze hooren dat Christus weer naar Capharnaum gekomen
is, wordt de lamme vriend eenvoudig op een draagbaar
gelegd, en de vier brave mannen trekken er op uit.
BENOEMINGEN
In het Bossche diocees
Bij de Paters Lazaristen
e,
Kerk. kunst op elk
i 348, Tilburg,
H.H. WIJDINGEN
PLECHTIG AFSCHEID VAN
MISSIONARISSEN
Naar de missie terug
Audiëntie
Eenigen tijd geleden reeds konden wij
meedeelen, dat minister Marchant
zijn plannen tot concentratie en
eventueel opheffing van katholiek-bijzon
dere scholen aan het R.K. Centraal Bureau
voor Onderwijs en Opvoeding toezond met
het verzoek deze plannen ofwel zelf te be
zien ofwel ze aan de bevoegde instanties
te willen aanbieden.
Na dij; bericht zijn fabels in omloop ge
komen. Men heeft zich niet ontzien te
suggereeren, dat het Bureau zich in zaken
gemengd heeft, die het niet aangingen en
handlangersdiensten verrichtte voor den
Minister.
Wij vonden hierin aanleiding het Bureau
om nadere correspondentie te verzoeken en
kregen toestemming de gewisselde stukken
te publiceeren.
Aan den brief van den minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen die
op 15 Juni is gedateerd ontleenen wij
het volgende:
In verband met de noodzakelijkheid om ook
bij het bijzonder onderwijs te komen tot op
heffing van scholen, waarvan het zelfstandig
voortbestaan niet noodzakelijk is, heb ik aan het
Rijksschooltoezicht een onderzoek opgedragen.
Ik meen u de uitkomsten daarvan te mogen
aanbieden in het vertrouwen, dat u deze of zelf
in behandeling zult willen nemen of, deze aan
de bevoegde instanties zult willen aanbieden.
Het overzicht, dat ik hierbij voeg, is een
samenvatting van de ambtsrapporten van het
Rijksschooltoezicht.
In reken op uw volledige medewerking om het
daarheen te leiden, dat in de gevallen, waarin
zonder schade voor het onderwijs concentratie
van scholen kan tot stand komen, deze moge
lijkheid tot werkelijkheid wordt in het belang
van de financiën van Rijk en gemeente. Zeer
zou ik het op prijs stellen, indien gij aan deze
zaak spoedig uw aandacht zoudt willen geven,
opdat ik binnen niet te langen tijd met het
resultaat in kennis kan worden gesteld.
De minister van Onderwijs
Kunsten en Wetenschappen,
(w.g.) MARCHANT
Dit schrijven ging vergezeld van een lijst,
waarop 175 katholieke bijzondere scholen,
verdeeld over 111 gemeenten, vermeld staan
als in aanmerking komend voor opheffing.
Het Bureau overwoog nu, dat vóór dat
aan de „bevoegde instanties" deze taak
werd in handen gegeven, het zijn taak als
inlichtend en adviseerend instituut diende
te vervullen en handelde toen als volgt:
Het zond vooreerst aan den Minister een
voorloopig antwoord, waarin het zijn
bezwaren tegen de voorstellen van Z. Ex.
als volgt ontwikkelde:
In voorloopig antwoord op Uwer Excellenties
missive betreffende concentratie van bijzon
dere lagere scholen, hebben wij de eer Uwe Exc.
eerbiedig mede te deelen, dat wij gaarne bereid
zijn, die missive met de bijlagen aan de be
voegde instanties voor te leggen.
Ter bespoediging van deze beschikking zij het
ons geoorloofd, eenige moeilijkheden, die
naar wij zeker verwachten te berde gebracht
zullen worden, aan het oordeel van Uwe Exc.
te onderwerpen.
1. Volgens het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek bedroeg op 31 December 1932 bet ge
middeld aantal leerlingen:
per school: bij het katholiek bijz. onderwijs 192
bij het openbaar onderwijs 134
per klasse: bij het katholiek, bijz. onderwijs 35.4
bij het openbaar onderwijs 31.5
per leerkracht: bij het kath. bijz. onderwijs 34.9
bij het openbaar onderwijs 31.5
De katholieke scholen telden 23093 leerlingen
meer dan het openbaar onderwijs, maar hadden
832 scholen en 693 leerkrachten minder.
Er waren 677 openbare tegen 84 gesubsi
dieerde kath. bijz. scholen met minder dan 60
leerlingen.
De netto-uitgaven van het Rijk en de ge
meenten bedroegen over 1929 per leerling:
van het bijzonder lager onderwijs f 88 20
van het openbaar onderwijs 116.50
Zijn dergelijke schrille contrasten door
de opheffing van enkele tientallen mee-
rendeels zeer kleine openbare scholen reeds
voldoende gecorrigeerd, om intenser con
centratie van het katholiek onderwijs te
rechtvaardigen?
2. Voor de gebouwen van bijzondere scholen
werd öf overeenkomstig art. 205 der L.O-wet
een vaste gebruiksvergoeding bepaald öf over
eenkomstig art. 79 een waarborgsom gestort.
Bij opheffing van zulke scholen gaat die ge
bruiksvergoeding c.q. die waarborgsom ver
loren. Dat beteekent voor de belanghebbende
besturen een gevoelige schade, die niet zoo
als de schade, door sluiting van openbare
schoolgebouwen beloopen voor rekening der
gemeente, dus voor rekening der gezamenlijke
belastingbetalers, komt, maar door een ceperk-
ten kring van particulieren, die daartoe vaak
niet bij machte zijn, geleden moet worden.
Is het niet met de financieele gelijk
stelling in strijd, als de voorstanders van
het bijzonder onderwijs aldus hun deel
krijgen van de schade, die de sluiting van
openbare schoolgebouwen meebrengt, en
daarenboven voor hun eigen schade aan
zichzelf overgelaten worden?
3. De z.g. gedifferentieerde leerlingenschaal
van artikel 28 wijst aan groote scholen naar
verhouding minder leerkrachten toe dan aan
kleine. Daardoor vooral levert samenvoeging
van scholen thans een voordeel op voor 's Rijks
schatkist.
Stond er in artikel 28 een uniforme schaal,
dan zou samenvoeging van kleine scholen veel
minder profijtelijk en dus veel minder urgent
zijn. Er zouden dan tal van gevallen zijn, waar
in dat voordeel hoogstens tot het luttele be
drag van één hoofden-marge zou slinken.
Is het dan niet veel eenvoudiger, het
beoogde voordeel ineens en over de ge-
heele linie te bereiken door de gediffe
rentieerde schaal voor een passende uni
forme in te ruilen, dan door te hooi en
te gras wat kleine scholen op te heffen?
Is het trouwens moraliter in orde, de
gedifferentieerde schaal, die indertijd toch
werd ingevoerd, om de kleine scholen te
helpen, thans als motief te gebruiken, om
de kleine scholen te vermoorden?
In dit verband zij het ons vergund er aan
te herinneren, dat ons Bureau indertijd tien
huidigen gang van zaken voorziende met de
Staatscommissie-Rutgers, de Staatscommissie-
Weiter en Minister Terpstra de uniforme schaal
voorstond.
4. In de lijst, die Uwer Exc.'s missive verge
zelt, wordt op meerdere plaatsen voorgesteld
door combinatie scholen van grooten omvang
te vormen, scholen zelfs van 500 en meer leer
lingen.
Dergelijke groote scholen zouden door een
niet-ambulant hoofd niet te overzien en te be
sturen zijn. En een wei-ambulant hoofd is bij
de krappe personeelbezetting en de overgroote
klassen, die daarvan het gevolg zijn, practisch
onmogelijk geworden.
Maar dat daargelaten, tot welke consequenties
zouden zoodanige combinaties wel niet moeten
leiden voor het openbaar onderwijs? En zoo
lang het er in de verste verte niet op lijkt, dat
de Overheid zelf die consequenties voor het
openbaar onderwijs aanvaardt, gaat het toch
niet aan, van het bijzonder onderwijs te ver
gen, zich „plus royaliste que le roi" te t.oonen?
5. Pijnlijk valt het te constateeren, welk een
groote rol het subjectief inzicht van de leden
van het schooltoezicht in de samenstelling /an
meergenoemde lijst gespeeld heeft. Dientenge
volge is van een eenigszins gelijkmatige behan
deling van scholen, die in situatie met elkaar
overeenkomen, nauwelijks sprake en l'jdt de
billijkheid geweld. Men vergelijke maar eens
Tilburg met Eindhoven, Nijmegen met Arnhem,
Rotterdam met Amsterdam, enz.
Ziedaar, Excellentie, eenige bezwaren, die wij
stellig verwachten, dat geopperd zullen worden.
Wij voor ons zien echter geen mogelijkheid,
daarvan een eenigszins bevredigende weerleg
ging te geven. Gaarne zullen wij vernemen, wat
Uwe Exc. meent, dat er tegen is aan te voeren,
opdat wij bij het uitbrengen van ons advies aan
de bevoegde instanties daarmede rekening kun
nen houden.
Uwe Exc. bij voorbaat beleefd dankend, heb
ben wij de eer te zijn
met verschuldigden eerbied
van Uwe Excellentie de dw. dn.
HET R.K. CENTRAAL BUREAU VOOR
ONDERWIJS EN OPVOEDING
w.g. Dr. Th. VERHOEVEN, Directeur.
's Anderendaags 7 Juli zond het
Bureau aan de besturen der scholen, die
als voor opheffing in aanmerking komend
werden gesignaleerd in het schrijven van
den Minister, een afschrift van dit schrij
ven toe, alsmede een afschrift van het
hierboven gepubliceerde voorloopig ant
woord, met het verzoek, ten spoedigste te
willen antwoorden op de volgende drie
vragen:
le. Bent u het eens met het voorloopig ant
woord, dat wij aan den Minister zonden? Zoo
niet, in welk opzicht dan niet?
2q, Hebt u, wat uw school betreft, aan de
door ons geopperde bezwaren nog andere toe
te voegen? Zoo ja, welke? (omschrijving in be-
knopten vorm s.v.p.)
3e. Bent u zelf gezien de tijdsomstandig
heden tegen of niet tegen de opheffing uwer
school?
Uit deze documenten blijkt duidelijk dat
het Bureau zich niet ter beschikking heeft
gesteld van den minister, doch dat deze de
bemiddeling van het bureau heeft ge
vraagd tusschen hem en de instanties, die
bevoegd zijn mee te werken tot opheffing
van katholiek bijzondere scholen.
Waar nu een centrale organisatie van al
deze instanties niet valt aan te wijzen, koos
de minister dezen weg waarschijnlijk als
de meest eenvoudige en economische.
Het Centraal Bureau heeft op dit mi-
nisterieele schrijven ook volkomen cor
rect gereageerd. De heer Marchant gaf
duidelijk te kennen, dat hij het oordeel van
het Bureau zelf op prijs stelde. Welnu dit
oordeel kreeg hij thuis.
En ftiet doorzenden van een en ander
aan de betrokken schoolbesturen? Lijkt
dat op een in dienst staan van het depar
tement?
Wij krijgen eerder den indruk van het te
gendeel. Door den minister loyaal van
dienst te zijn bij het ontwerpen van recht
vaardige bezuinigingen komt het ons voor
dat het Bureau de zaak van het onder
wijs dient. En wil de minister onrecht
vaardige bezuinigingsmaatregelen tref
fen, dan gelooven wij dat hij aan het Be-
zuidenhout bij den duivel te biecht is ge-
gaan. ^A,
Onder voorzitterschap van den heer P. J.
Hol (Utrecht) werd te Tilburg de zestiende
jaarvergadering van den Nat. Hanzebond van
Sigarenwinkeliers gehouden.
Vertegenwoordigd waren 13 van de 15 aan
gesloten afdeelingen.
In zijn openingswoord herinnerde de voorzit
ter aan de belangrijke wijziging van de Ta
bakswet, waardoor de banderollebescherming
eindelijk na jarenlange actie verkregen is.
Hulde bracht spr. daarvoor aan minister mr.
Oud. Er blijven echter nog verschillende wen-
schen te vervullen, in verband waarmede spr.
wees op de komende actie voor invoering van
vestigingseischen. Spr. uitte zijn misnoegen
over het nog steeds toepassen van het „Gent
lemen Agreement" en daarom moet aan de fa
brikanten worden duidelijk gemaakt, dat de
sigarenwinkeliers geen verslechtering wenschen.
Als bestuursleden werden herkozen de hee-
ren C. Goedemans (Amsterdam) en Bas Sluis 1
(Delft).
Het hoofdbestuur deed de toezegging, zulks
in verband met een desbetreffend voorstel-
Den Haag, om actie te voeren ten einde ten
spoedigste de fabrikanten te verbinden geen
leveringen meer te doen aan particulieren.
Aangenomen werd een voorstel-Utrecht om
gezamenlijk met de arbeidersorganisaties de
machinale sigarenmakerij tegen te gaan zoo
mogelijk finaal van de baan te schuiven.
In verband hiermede werd eene commissie
benoemd bestaande uit de heeren G. var.
Doorn (Utrecht), H. J. Louman (Amsterdam),
J. G. M. Erftemeyer (Amsterdam), J. H. de
Vries (Rotterdam) en P. J. Hol (Utrecht).
Voorts werd op voorstel van de afd. Utrecht
besloten om in samenwerking met de andere
belanghebbende organisaties actie te voeren
tegen artikel 3 van de Tabakswet, daar het
succes van de banderollebescherming ten deele
teniet gedaan wordt door dit artikel.
Aangenomen werd een voorstel-Amsterdam,
het hoofdbestuur verzoekend eene actie in te
luiden, om in de naaste toekomst te komen tot
het doen uitreiken van Tabaksvergunningen
alleen aan sigarenwinkeliers, met intrekking
van de vergunningen, welke in andere handen
zjjn.
In verband met het steeds voortwoekerend
euvel van thuiswerkende sigarenmakers zal
het hoofdbestuur een adres zenden aan den
minister van financiën.
Besloten werd de volgende jaarvergadering
te 's Hertogenbosch te houden.
Na rondvraag en een kernachtig woord van
opwekking door den Bondsadviseur rector J.
Bots (Amsterdam), werd de vergadering ge
sloten.
PUROL
PRIJZEN VAN 50CT AF. BIJ APOTH.EN DROQISTEn)
De ontvangsten der Nederlandsche Spoorwe
gen over Augustus 1934 zijn geschat op de vol
gende bedragen:
Reizigers ƒ5.819.900; Bagage ƒ219.700; Post
ƒ230.000; Goederen ƒ3.806.700; Lev. dieren
ƒ52.850; Diversen ƒ182.250. Totaal ƒ10.311.400
De geschatte ontvangsten over Aug. 1933 be
droegen 11.241.700, zoodat het nadeelig saldo
rond 1 millioen gulden is.
Vanaf 1 Januari bedroegen de ontvangsten
ƒ75.439.557,94; waarbij er evenwel rekening
mede te houden is dat dit bedrag nog drie ge
schatte maanden inhoudt n.l. Juni, Juli en
Augustus, zoodat we dit wel 1 millioen hooger
kunnen stellen tegen ƒ82.417.290,81 van Jan.
tot en met Aug. 1933.
Er is dus thans (eind Aug.) tegenover het
vorige jaar reeds een achterstand van rond zes
millioen gld.
Had het er den schijn van dat in Juli, toen
er eenige mindere achteruitgang te constatee
ren viel een kentering in aantocht was, Augus
tus leert ons, dat (ondanks de Reisweek) 'le
verbetering niet doorzet.
Het Crisis In- en Uitvoerbureau te Den Haag
deelt mede:
Op 1 October, 1 November of 1 December ver
vallen de eerste of tweede gewone extra en bij
zondere toewijzingen voor den invoer van een
groot aantal artikelen, die voor een jaar gecon-
tingenteerd zijn.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat deze
toewijzingen en de daarop afgegeven vergun
ningen niet verlengd kunnen worden.
Verschenen is thans de eindtekst van het
nieuwe Algemeen Reglement en daarbij be-
hoorende Bijzondere Reglementen van de RK.
Staatspartij, gelijk deze in de Partijraadsver
gadering van 20 Juli 1934 zijn vastgesteld en
voor wat betreft het Algemeen Reglement
cp dien datum, en voor wat de Bijzondere Re
glementen betreft, den eersten September 1934
zijn inwerking getreden. De afkondiging ge
schiedde in dezen vorm, dat aan de Afdeelings-
en Kringsecretariaten, alsmede aan de leden
van den Partijraad, een archiefexemplaar is
toegezonden. Belangstellenden kunnen dus
desgewenscht de nieuwe reglementen bij die in
stanties raadplegen. Verder zijn de Reglemen
ten, welke tezamen een brochure van 110 blad
zijden vormen, bij het Algemeen Secretariaat
der R.K. Staatspartij (Mauritskade no. 25e Den
Haag) verkrijgbaar tegen den prijs van 0.75
voor particulieren en 0.40 voor afdeelingen.
Op Woensdag 12 September constitueerde
zich te Rotterdam met de hooge goedkeuring
van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bis
schop van Haarlem, de .Federatie van de ge
nootschappen van het Apostolaat ter Zee." Pre
sident: Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bis
schop van Haarlem; voorzitter: de heer Ch.
L. van de Bilt, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te Haarlem.
Z. H. Exc. heeft tot algemeen secretaris be
noemd den Havenaalmoezenier J. G. Welsch,
St. Rosaklooster, Hagedoornplein 46. Amster
dam N., Telefoon 60883; waar de Federatie is
gevestigd en waarheen alle correspondentie ge
richt moet worden.
Tot tweeden secretaris werd benoemd de heer
H. R. E. Huygens, Spanjaardstraat 19a, Rot
terdam-W.
Penningmeester is de heer A. M. Lucassen,
P.H. Kade 79, Amsterdam-C., Gem. giro 4833,
Postgiro 3632, Telef. 41242 en 41819.
Verder maken deel uit van het Federatie
bestuur: de Havenaalmoezenier van Rotterdam
Pater A. van Rixtel S.C.J., Rechthuislaan 50c,
Rotterdam, alsook de heeren: L. Bouwman, Am
sterdam; E. J. H. M. Driebeek, Rotterdam; mr.
A. R. Dunselman, Amsterdam; dr. E. H. Her
mans, Rotterdam; A. Kuypers, Rotterdam; H.
Post, Naarden en F. Wijers, Amsterdam.
Geassumeerd werd door het Federatie-bestuur
de heer Herman Post te Naarden, Amsterdam-
sche straatweg 5, als general-crew-captain van
de alom in den lande bestaande SteUa-Maris-
Crews.
De Nederlandsche Federatie is aangesloten
bij het „Apostolatus Maris Internationale Con
cilium (A.M.I.C.)", gevestigd te Londen en be
staat tot nog toe uit de beide Havendistricten
Amsterdam en Rotterdam.
Zij beoogt ook de andere havens in Neder
land en in de Overzeesche Gewesten in haar
verband op te nemen. Maar vooral wil zij in
krachtdadigen vorm de belangstelling opwek
ken van alle Katholieke Nederlanders voor hun
zeevarende broeders onder de leuze: .Mare
Christo, Stella Duce!" De zee aan Christus,
onder leiding der Sterre.
Naar we vernemen, is pastoor A. J. Boks van
de O. L. Vrouw van Lourdes-parochie te Am
sterdam voorzichtigheidshalve naar het Maria-
Paviljoen overgebracht.
Dinsdag was pastoor Boks, die voor herstel
eenigen tijd naar Ugchelen was geweest, pas
thuis gekomen.
De patiënt heeft een hooge temperatuur.
Als chef van rechtszaken wordt met ingang
van 1 November benoemd mr. dr. J. H.
Jonckers Nieboer, thans chef van de rente-
gevende eigendommen die als zoodanig wordt
opgevolgd door mr. T. G. Haitsma Muiier,
thans inspecteur van het vervoer te Rotterdam,
in wiens plaats naar Rotterdam gaat de heer
C. A. Borren, tot nu inspecteur van het ver
voer te Hengelo.
Achttiende Zondag na Pinksteren
Evangelie: Mattheus 9, 18
(Lucas 5, 17-26; Marcus 2, 1-12)
De genezing van den lamme is een geschiedenis vol
dramatisch gebeuren. De pakkende bijzonderheden
weten wij echter niet van Mattheus, wiens bericht
heden wordt voorgelezen, maar van Marcus en Lucas.
Plaats der handeling is Capharnaum. Zijn stad. Het too-
neel is een klein huis, met een plat dak en waarschijnlijk
slechts één enkele kamer. Het meest bescheidene, wat
men zich op woninggebied maar kan voorstellen. Hier
verblijft, de Heer, wanneer Hij in Capharnaum komt.
Christus zit in de binnenruimte en leeraart. Het volk ver
dringt zich voor het huis, en staat tot een heel eind op
straat. Er wordt speciaal door den evangelist opgemerkt,
dat van heinde en ver talrijke farizeërs gekomen zijn,
zelfs van Jeruzalem. Het lijdt geen twijfel, of het samen
gestroomde volk heeft eerbiedig plaats voor hen gemaakt,
zoodat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van den
Heiland bevinden. En Jezus spreekt, als altijd over het
rijk Gods.
Het tweede bedrijf voltrekt zich in een ander
huis. Daar ligt een man die totaal verlamd is.
Hoe lang reeds, dat weten we niet. Wie het eerst
op de gedachte kwam ,de hulp van den Profeet van Naza
reth in te roepen, weten we evenmin. Misschien zijn vrouw.
Misschien een van zijn vrienden. Hoe vaak zal daarover
reeds zijn gesproken? Eiken keer opnieuw, wanneer het
bericht eener wonderbare genezing ging van mond tot
mond! Merkwaardigerwijze echter toont de zieke zelf
maar weinig enthousiasme voor deze mogelijkheid, en
spreekt er nooit over. Niet, dat hij in die plotselinge ge
nezingen niet gelooft. Daar gelooft hij wel aan. Hij gelooft
ook, dat het een zeer machtige Godsman moet zijn.
Maar er rijzen bedenkingen bij hem op, welke na hem
vele anderen ook hebben gekweld; menschen, die Gods
hulp zeer noodig hadden, en er in het geheel niet aan
twijfelen, dat God hen helpen kon maar, maar hun
zonden. Hij is geen voorbeeldig mensch geweest. Zoo hee-
lemaal het tegendeel zelfs. Voor medemenschen kun je
dat naturlijk verbergen. Maar wanneer dit werkelijk een
Profeet en een Man Gods is, dan ziet Hij tot op den bodem
van mijn ziel. Anderen heeft Hij intusschen geholpen;
maar die waren zeker beter dan ik. Kon je het vroegere
maar ongedaan maken! Afwasschen. Uitwisschen. Maar
Dan volgt het derde bedrijf: een opeenhooping van
moeilijkheden. Oogenschijnlijk is alles tevergeefsch. Zij
kunnen namelijk niet eens't huis binnenkomen. De men
schen staan zoo dicht opeengedrongen aan den voorkant,
en zelfs opzij rondom de buitentrap naar het dak, dat er
niet aan te denken valt hier met een draagbaar doorheen
te dringen. Omkeeren? Geen sprake van! Nu we eenmaal
zoover zijn, moeten we het ook tot een einde brengen.
Maar hoe? Daar stelt een van de vier dragers het fantas
tische plan voor, om aan den achterkant op het huis te
klimmen, en het dak open te breken. Eerst lachen de
anderen, maar dan besluiten ze inderdaad in het huis van
den Heer in te breken. De zieke protesteert waarschijn
lijk. Doch wegloopen kan hij helaas niet. Er worden lad
ders gehaald, een paar gereedschappen, en touwen.
Beneden in de binnenruimte hoort men een rumoeren
en hameren op het vlakke, tamelijk dunne dak. De leer
lingen worden onrustig, de farizeërs ongerust. Het duurt
niet zeer lang, of er klettert een stuk leem van de zolde
ring naar beneden. Een echter zit in de kamer, en weet
wat daarboven gebeurt. En Hij verheugt zich. Dat zijn
mannen naar zijn hart. Samaritanen, die zich niet laten
afschrikken om een ongelukkigen vriend te helpen, ook
wanneer zij daarvoor het halve dak moeten openbreken,
en het later weer herstellen. Intusschen is het gat in het
dak reeds zoo groot geworden, dat de rondom den Hei-
14.
land staande farizeërs zich, vanwege de vallende leem-
brokken, tegen de muren moeten terugtrekken. Een wijde
kring in het midden der kamer wordt vrij. En dan glijdt
behoedzaam, stukje voor stukje, een baar aan touwen
naar beneden. En op de baar de half wanhopige lamme.
Hoe dichter hij bij het huis kwam, des te meer zonden
zijn hem te binnen geschoten. Kon hij maar weg. En nu
breken ze ook nog het dak kapot! Wanneer ze eens wis
ten, wat voor een zondaar ze daar laten zakken.
En dan het laatste bedrijf. Nu zal het strafgericht over
hem losbreken. De Meester zal hem onderzoekend aan
zien, en dan zal Hij spreken. En de Heer kijkt hem ook
aan, maar goed en vriendelijk. En dan spreekt Christus;
„Heb moed, mijn zoon! Uw zonden zijn u vergeven." O,
groote God! Zijn zonden zijn hem vergeven! Alles wat
zijn geweten belast en bedrukt heeft, is weggevaagd.
Alles wat hem angstig en bang gemaakt heeft, is uitge-
delgd. De farizeërs zetten verbaasde gezichten. Maar dat
is ongehoord! Je reinste godslastering! Pijnlijke stilte.
Op de baar ligt nog de lamme. Naast hem staat de
groote Rabbi. In een halven kring er omheen de farizeërs
met onverbiddelijk verstrakte gezichten. Dat ging hier te
ver! Reeds hebben zij met Hem afgerekend. Hun geest trok
zich van Hem terug. Christus beschouwt ze een voor een,
op de rij af. En dan zegt Hij, in Zijn stem klinkt een beetje
ironie: „Wat is nu eigenlijk gemakkelijker te beslissen:
uw zonden zijn u vergeven, of: sta op en wandel?"
Geen antwoord. Hij spreekt tegen beelden. „Maar opdat
ge weten moogt, dat Ik de macht heb zonden te vergeven,
daarom zal ik ook het andere zeggen: (en hij ziet den
lamme welwillend aan) sta op, neem uw bed, en ga naar
huis!"
Merkwaardige wisseling der tijden.
Aan de wonderbare genezingen der zieken hadden de
farizeërs zich reeds gewend. Dat kwam nu bijna iederen
dag voor. Dat Hij echter beweerde zonden te vergeven,
in het binnenste van een mensch te kunnen ingrijpen,
niet alleen ledematen, maar ook zijn ziel gezond te maken,
met een eigen machtswoord den mensch weer te kunnen
rechtvaardigen voor God dat maakte den Heiland in
hun oogen verdacht; dat was hun teveel. De man is mis
schien een profeet. Mogelijk! Ook de oude profeten hebben
zieken genezen. Maar: uw zonden zijn u vergeven?
Neen! Dat is vermetele zelfoverschatting. Godslasterlijk!
En heden is het juist omgekeerd. De vergiffenis der
zonden? De macht, iemand in den naam van Christus
met God te verzoenen? Nu ja! Het zou beter en verba
zingwekkender zijn, wanneer de Kerk brood kon verme
nigvuldigen en ziekten genezen! Het getal der menschen,
dat in de zonde het grootste ongeluk ziet, neemt sterk af.
De genezing der ziel is een aangelegenheid geworden van
den vierden rang. Men is te kortzichtig om te erkennen,
dat met de genezing van de zielen der menschen oneindig
veel ellende en nood der menschheid radikaal, dat wil
letterlijk zeggen tot in den wortel, genezen zou zijn. Alle
cureeren aan het lichaam der menschheid van onze
lijdende, tot ellende vervallende menschheid is ver
geef sch, wanneer niet de zielen genezen worden. Wanneer
de menschheid eerst maar haar zonden zou inzien, en
de vergeving daarvan zoeken dan zouden de meeste
maatschappelijke kwalen en de katastrofen, die nu ons
leven, onze gemeenschap en onze toekomst verwoesten,
ineens verdwenen zijn.
.Vertaald door COR HESSELING
Z. H. Exc. de Bisschop van 's Hertogenbosch
heeft aan den Zeereerw. Heer O. A. A. Schel-
lekens op zijn verzoek om gezondheidsredenen
eervol ontslag verleend als pastoor te Enschot;
en heeft benoemd tot Deken van het Dekenaat
Waalwijk den Zeereerw. Heer A J. van den
Brekel, pastoor te Kaatsheuvel (H. Joannes
de Dooper), tot pastoor te Waalwijk (St. Jan)
den Zeereerw. Hooggel. Heer Prof. H. F. Hee-
zemans, tot professor in de Philosophic aan
het seminarie te Haaren den Weleerw. ZeergeL
Heer dr. P. J. M. Claassens, tot Vice-Pref°et
aan het Seminarie te St. Michiels-GeStel den
Eerw. Heer A. A M de Bekker, priester van
het seminarie, tot pastoor der nieuwe parochie
van den H. Jozef te Kaatsheuvel den Weleerw.
heer F. J. C. J. de Klijn, kapelaan aldaar in
de parochie H. Joannes de Dooper, tot pastoor
der nieuwe parochie Spoordonk te Oirschot
den Weleerw. heer J. van Gestel, kapelaan te
Oirschot, tot pastoor te Enschot den weleerw.
heer A. van de Ven, tot kapelaan te 's Herto
genbosch (H. Leonardus) den Weleerw. heer
M. J. van Boxtel, tot kapelaan te Tilburg (H.
Familie) den Weleerw. heer P. H. M. Moes
kops, tot kapelaan te Boven-Leeuwen den
Weleerw. heer P. H. A. Moonen en tot kapelaan
te Nistelrode den Eerw. heer J. G. J. Princée,
priester van het seminarie.
Tot secretaris van den Provinciaal der Laza
risten en Archivaris der Provincie te Nijmegen,
is benoemd de Zeereerw. heer Comelis Vervoerd
C.M., en tot professor der Kerkelijke Geschiede
nis te Helden-Panningen, de Zeereerw. heer
Gérard ter Veer C.M.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft
heden in de kapel van het Theologicum te War
mond de volgende H.H. Wijdingen toegediend:
de H. Wijding van het Diaconaat aan de
eerw. heeren A. Groen en C. A. M. Snelders;
de mindere wijdingen aan de eerw. heeren
G. A. Beek, J. J. Betjes, A. F. J. L. van der
Boog, J. Breedveld, F. S. P. van Buchem, F. A
van der Burg, A. Th. van der Burg, A. W. A
Danchaerts, Th. G. Drost, H. A. W .van Eg-
mond, B. A. Emmelkamp, C. J. Graaf, F. Grent,
H. L. Groeneveld, H. J. Heesterbeek, J. A. M.
ten Hengel, J. J. Hetem, G. J. Hoogervorst, G.
Jongkind, H. R. J. Keizer, H. Kooyman, P. J.
Kraakman, W. J. F. de Lange, J. G. Louter,
P. J. M. Matthyssen, W. J. J. J. M. van Nie-
kerk, J. de Nijs, G. van der Poel, J. J. M A. M.
van Rek, A. A. A. Rikkers, H. J. A. Roosen, Th.
J. M. Ruiter, A. A. M. Sanders, J. A. M. Schmidt,
C. Stet, S. M. M. Steur, J. van Stijn, N. Tromp,
W. G. Vet, M. J. Wenners, A. A. M. Wentholt,
C. P. de Wit, M. J. M. Wuyster.
In het Missiehuis der Afrikaansche Missiën te
Cadier en Keer zal mgr. dr. G. Bauduin, vica
ris-generaal van het bisdom Roermond, Zondag
op plechtige wijze de missiekruizen uitreiken
aan de nieuwbenoemde missionarissen. Pater dr.
B. Molkenboer O.P. zal de afscheidspredicatie
houden.
Vrijdag 21 dezer keerden naar de Missie
terug de eerw. priorin Candida van het St.
Josephsconvent te St. Martin, als vicaria van
de West-Indische Missie en zuster Canisia Men-
sink van het St. Pedro-hospitaal te Aruba.
Deze zusters behooren tot de Congregatie der
Dominicanessen te Voorschoten.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal volgende
week alleen Vrijdag audiëntie verleenen.