Von Bethmann Hollweg
KWIEK EN VIEF
tffet mfiaal rnn den da$
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
VOETJE VOOR VOETJE
GAF HIJ TOE
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934
Nog veel onopgehelderd
Leeuwenjacht in Afrika
Beroemde mannen van
arme ouders
Een geëlectrificeerd
portier
De H. Konrad von
Parzham
Hij rekende vast op het neutraal
blijven van Engeland
NAAR HET SPAANSCH
Bethmann Hollweg was, zooals wij zagen,
in den wereldoorlog „hineingestölpert".
Zijn schuld aan het werelddrama had
niet iets persoonlijks. Hij had den eerzuchtigen
Oostenrijkschen staatslieden te veel vrije hand
gelaten. Hij had, opgejaagd door 't militairisme,
van Frankrijk de ontruiming der vestingen
Toul en Verdun geëischt. En hij had zich vooral
in één factor misrekend. Op volslagen onbegrij
pelijke wijze had hij vast gerekend op het neu
traal blijven van Engeland. Dit is een bijna niet
te gelooven feit. En toch is het een feit. De
Duitsche Rijkskanselier had zóó weinig kijk op
het wereldgebeuren, dat hij rekende op de neu
traliteit van Engeland. Een verklaring is mis
schien te vinden in de gesprekken, die Beth
mann kort voor den oorlog had met den Engel-
schen minister Haldane. Heeft deze slimme
zoon van Albion den edelaardigen Bethmann
beet gehad? Hoe dit ook zij, Bethmann bouwde
op Engeland en kwam bedrogen uit.
Reeds dadelijk na het uitbreken van den oor
log begon het lijden van den Kanselier. De al-
Duitschers (de menschen, welke thans het
Derde Rijk hebben gesticht) werkten met alle
middelen tegen hem. Bethmann erkende met
half-open oogen al ras de gevaren, die scholen
in het drijven der vlootvereenigingen, der na
tionale hoogmoedsprofessoren en der pan-
Germanistische „vaderlandsche" partijen. Maar
hij zag veel door de vingers. Telkens wilde
hij zich bevrijden van dezen'druk. Het gelukte
hem niet.
Als hij terugkeeren wilde, tot „Vernunft", be-
spoog men hem. Hij meende dat hij in zijn re
devoeringen zich vér afgewend had van an-
nexionnisten en machtspolitici. En overtuigde
niemand. Noch vriend, noch vijand. Hij was
tegen de afschuwelijke „militarische Notwen-
digkeiten" in België en Frankrijk. Maar deed
niets. Theodor Wolff, van het „Berl. Tageblatt",
vroeg hem eens, of hij daar nu niets tegen kon
doen. Bethmann haalde de schouders op, lachte
weemoedig en prevelde: „Was wollen Sie der
miles glorinsus Dat was 't. De miles glo-
riosus stond boven den leidenden politicus. Ter
onherstelbare schade van Duitschland. Beth
mann was, zooals in het gedicht van Freili-
grath: „Löwenritt", de giraf, dien de leeuw
omklemd houdt en met beet en klauw voor
waarts drijft. Hij zelf had den sleutel omge
draaid, het hek geopend en aan den leeuw van
het militairisme de gelegenheid verschaft, om
Zich vrij uit te leven. Nu zat het ondier op zijn
nek en vrat ook hem.
De militairen verlangden van hem de pro
clamatie van een zelfstandig Polen, om uit de
zen nieuwen „bondgenoot" troepen te kunnen
persen. Tegen zijn overtuiging gaf hij tos.
Einde 1916 overtuigt hij den keizer van de
noodzakelijkheid van een vredesaanbod en
kwam ermee voor den dag op het meest on
juiste tijdstip, vóór de actie, die president Wil
son juist wilde beginnen. En dan hij liet toe,
dat de militairen het met hun zwaarn corri
geerden.
t Aanbod kwam onverwacht en onvoorbereid.
Als de kogel uit een pistool. Erzbergei waar
schuwde. De bodem moest internationaal wor
den voorbereid, 't Hielp niets. Het aanbod
werkte overal als een koude bliksemstraal, die
niet inslaat. Trotsch en verwaten was de re
dactie: „Met Gods hulpe hebben onze heer
lijke troepeneen toestand geschapen, die ons
méér zekerheid biedt dan ooit te voren." En
zovoorts. De Wereld huiverde voor zulk een
vredesaanbod. Een neutraal diplomaat zeide tot
Erzberger: „Duitschland heeft den vrede niet
aangeboden, maar hem op straffe van tucht
huis bij afwijzing gedicteerd."
Toen de Entente dien „vrede" van de hand
wees, verlangde het hoofdkwartier den ver
scherpten duikbootoorlog. Bethmann weerde af.
Pasje na pasje gaf hij toe. In den beslissenden
Kroonraad liet hij zich overstemmen en trok
niet de konsekwenties. Waarom niet? Hij meen
de zijn vaderland te dienen. Hij was er bang
voor, dat een toomelooze Al-Dultscher zijn op
volger zou worden en Duitschland naar den
afgrond zou voeren, dien hij reeds open zag.
Maar zijn positie was wankel geworden. Van
alle kanten werd zij ondermijnd. Publiek, in 't
geheim. Pamfletten verschenen. Vergeefs
schudde hij in den Rijksdag al die reptiliën
van zich af. Den genadeslag gaf hem het feit.
dat hij bij den Keizer het algemeen Kiesrecht
voor Pruisen had doorgedreven. Hij had zeer
juist ingezien, dat alleen democratiseering
Duitschland nog kon redden. De conservatieven
waren sprakeloos. „Man müsste den Kerl nie-
derknallen." Dit woord werd gesproken. Luden-
dorff en Hindenburg Doden ontslag aan. In
Pruisen traden vijf ministers tegelijk af. De
meerderheidspartijen meenden, dat Bethmann,
wien zij overigens dankbaar waren voor zijn
kiesrechtontwerp, niet de man was, om net uit
te voeren en dat het feit, dat hij reeds kanse
lier was bij het uitbreken van den oorlog, hin
derend was voor het aanbanen van den vrede.
De kroonprins sprak met de partijleiders. Hij
wilde den kanselier partout weg nebben Tot
Erzberger zeide hij zelfs: „Werfen Sie doch
den Mann im Reichstag hinaus." waarop Erz
berger antwoordde dat een man, die een ge
schenk bracht als het algemeen kiesrecht, er
niet uitgesmeten kon worden.
Bethmann zag nu eindelijk in, dat zijn positie
onhoudbaar was geworden. Hij diende zijn ont
slag in. De keizer aarzelde. Bethmann diende
ten tweeden male zijn ontslag in. De kroonprins
blijft stoken. De partijen verklaren, dat ze er
geen belang meer bij hebben, om den kanselier
te handhaven. Het hoofdkwartier stelt een ul
timatum. De Keizer geeft toe. Bethmann treedt
af. Hij werd in parlementairen vorm ontslagen,
omdat Centrum, Nationaal-liberalen an con
servatieven, op wensch des Keizers, schriftelijk
verklaarden, dat zij den tijd voor het aftreden
van Bethmann voor gekomen hielden. De be
noeming van den opvolger Michaells geschied
de, niettegenstaande anders luidende beloften,
als laatste zet der politieke autocratie des Kei
zers, zonder medewerking van het Parlement.
De Keizer treurde om zijn trouwen dienaar.
Na de honderd dagen van Michaelis probeerde
hij door midden van zijn kabinetschef Valen-
tini van de partijen gedaan te krijgen, Beth
mann opnieuw te benoemen. Dit lukte niet.
Bethmann had zich teruggetrokken op zijn
landgoed Hohenfinow en schreef er zijn mé
moires. Een groot jaar na zijn demissie was de
oorlog definitief verloren. Een der grootste
catastrofen der wereldgeschiedenis had zich vol
trokken.
Toen de kwestie der uitlevering des Keizers
in Juli 1919 acuut dreigde te worden, stelde
hij hij stond trouwens zelf op de uitleve-
ringslijst zich voor den Keizer en elschte
van de Entente, hem (Bethmann) de verant
woording van de gebeurtenissen van 1914 te
laten. In een schrijven aan Clemenceau zeide
hij, dat hij staatsrechtelijk alléén de verant
woording droeg voor de politieke handelingen
van den Keizer. Deze daad was zeer nobel.
Zelfs een blad als de communistische „F.-eiheit"
prées Bethmann toen als een trouw dienaar en
verklaarde, dat het hem eerde, dat hij zich niet
laf verschool als bijna alle anderen zijner klas-
segenooten, die voor de verantwoording hunner
daden terugschrokken.
Nog eenmaal trad Bethmann, gedwongen, op
het politieke tooneel, n.l. voor het Staats-
gerechtshof. Schrijver dezes ziet hem nog le
vendig voor zich. Hij droeg een slecht zittend
pak met slappen boord. Als 'n welgezeten heer-
boer was hij geworden. Ouderdom seekende
hem scherp. In zijn voorhoofd groeven zich
deze
nie uwe
borden
nog niet
ze worden ge
plaatst op punten,
waar de weggebrui
ker in 't bijzonder aan
anderen gevaar o< hinder
kan veroorzaken (Blauw veld
met witten driehoek en dito tekst)
ongelooflijk diepe rimpels, die uit zagen als
takken van een boom. Een hoog voorhoofd, een
vierkante kop. Spierwit de baard, Kort geknipt
grijswit haar. Een merkwaardige episode. De
zaalbedienden en ook de afgevaardigden bogen
diep voor hem. De ruggen, die in de na-revolu-
tionnaire overdreven democratie het buigen had
den verleerd, voelden blijkbaar den ouden knik.
Voor de nieuwe rijksgrootheden boog niemand,
ook geen zaalbediende Bethmann imponeerde
nóg. In heel zijn houding was hij de oelicha-
ming van het oude regime, de heer, de minister,
de eerste raadgever van de Kroon. Zijn verhoor
voor de onderzóekingscommissie leverde niet
veel op. Hij probeerde de verwijten te ontzenu
wen, dat zijn regeering van de vredes-moge-
lijkheden, die zich hadden geboden geen ge
bruik had gemaakt en trachtte uit te leggen,
waarom hij het onheil van den verscherpten
duikbootoorlog, na aanvankelijk verzet, toch had
toegelaten. Kort daarop is hij in 192i te Hohen
finow gestorven.
Bethmann Hollweg heeft altijd het goede ge
wild. De ontzettende tragedie in het leven van
dezen ongelukkigen staatsman is geweest, dat
hij door de maatrégèlen, waardoor hij dat goe
de wilde verwerkelijken. Duitschland ten slotte
in den letterlijken zin van het woord naar den
afgrond heeft geholpen. Het laatste woord over
hem kan nog niet worden gesproken. Aan den
Entente-kant zijn de acten over de voorge
schiedenis van den wereldoorlog nog altijd ge
sloten. Hey allerlaatste woord heeft de ge
schiedenis.
Een van de meest sensationeele jachtverhalen,
die men ooit gehoord heeft, wordt ons verteld
door twee dappere Engelschë officieren.
Het zijn Charles Patrick Lyons, officier bij
de administratie van Tanganyika en Gerold
Nelham Clark, die vroeger in het 6e regiment
Koninklijke Jagers in Tanganyika diende. Lyons
lag in Mikidani in de provincie Lindi, toen hij
bericht ontving, dat dertig man van den Ma-
konde-stam gedood waren door leeuwen en hij
besloot onmiddellijk er naar toe te gaan om te
onderzoeken, of men zijn hulp noodig had.
Denzelfden dag nog bereikt hij ,,'S, avonds het
dorp en hij ontdekte dat de inboorlingen eeni
groote omheining opgericht hadden van een
is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw
spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds
een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50
ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per
regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden)
10 ct. per regel.
hoogte van 18 voet en over een lengte van on
geveer een mijl.
In die omheining bevond zich de bende leeu
wen, die nog voor kort het land doorkruist had
den en de dorpen leeg hadden geplunderd. Hon
derden verschrikte inboorlingen hielden buiten
de wacht, terwijl ze dringend de instructies van
den districtsofficier afwachtten, hoe ze van de
wilde beesten verlost konden worden.
Lyons besloot een list te gebruiken. Met een
jong negertje als lokaas begaf hij zich binnen
de omheining, gewapend met een geweer en
een electrische fakkel. Zijn eenige metgezel was
een inboorling, die goed op de hoogte was met
het doen en laten der leeuwen.
Er was geen maan en het drietal klom in
een boom en wachtte meer dan een uur in
volkomen duisternis. Plotseling hoorden ze een
geritsel in het struikgewas en zagen verschil
lende paren lichtende oogen. Lyons vuurde en
trof twee leeuwen. Een derde een grootere
leewin werd gewond en deed verwoede
pogingen om de jagers, die echter buiten haar
bereik waren, uit den boom te trekken. Onge
lukkigerwijs ging op dat moment de fakkel uit,
daar de batterij op was en het was daardoor on
mogelijk geworden nog verder iets uit te rich
ten. Toen gebeurde er iets ontzettend. Uit het
bosch kwamen andere leeuwen aangesneld en
vielen op de kadavers van de twee gedoode
leeuwen aan en begonnen hun lijken te ver
scheuren. Ondertusschen sleepte de gewoncte
leewin zich weer naar het bosch terug.
Toen het morgen werd slopen Lyons en zijn
twee metgezellen behoedzaam de omheining uit.
Men besloot niets meer te doen tot Lyon's as
sistent Clark gearriveerd was. Den heelen dag
hoorde men de leeuwen aan de omheining kna
gen om te kunnen ontvluchten, maar 500 in
boorlingen hielden goed de wacht.
Toen Clark aangekomen was, achtte men het
raadzaam om eerst de gewonde leeuwin ach
terna te gaan en de twee Engelschen gingen
daarom alleen de omheining binnen. Toen ze
het beest neerlegden zagep ze vijf andere leeu
wen in de omgeving klaar om op het kadaver
aan te vallen. Nu gingen er dagen overheen om
de andere leeuwen te vangen.
Vergiftigd vleesch werd binnen de omheining
gegooid, maar de leeuwen weigerden er van te
eten. Vanuit een boom wist Lyons nog drie an-
deze beesten te dooden. Men hield steeds de
wacht, want de leeuwen deden wanhopige po
gingen om over de omheining te klimmen. De
wachters zagen hen 's morgens hun dorst les-
schen met versche dauw, terwijl ze van honger
gromden en dus steeds gevaarlijker werden. Na
veertien dagen waren er nog maar tien leeuwen;
de anderen waren neergeschoten of door de
overlevenden verslonden.
Deze laatste tien werden door de officieren
met behulp van de inboorlingen in het nauw
gedreven en neergeschoten.
Toen het gevaar geweken was, vernamen de
officieren, dat de inboorlingen, toen ze door de
leeuwen waren overvallen, gewacht hadden tot
de leeuwen in het bosch verdwenen waren,
waarna ze bliksemsnel de reusachtige omheining
opgezet hadden, en de hulp van de officieren
hadden afgewacht.
Niet alleen in onze dagen, maar ook in vroe
ger eeuwen merkt men vaak op, dat de be-
lo.emdste mannen uit de meest bescheiden en
■arine gezinnen stammen. ZJoo was Euripides, de
beroemde Grieksche dichter en wijsgeer, een
zoon van een landbouwer. Virgilius' vader was
pakjesdrager. De Romein Platus was van be
roep bakker. De vader van den grooten ontdek
ker Columbus was wever, de vader van den
Esgelschen dramaticus en boezemvriend van
Shakespeare was metselaar, Luther's vader was
herder, enz. enz. Talrijke in vroeger jaren be
roemde persoonlijkheden waren van beroep
handwerkslieden.
Ziezoo, dat is in orde!"
Kolonel Molton legde het testament, dat
hij juist onderteekend had, aan den over
kant van de schrijftafel neer, waar de notarir
was gezeten.
„Vrij slecht gedaan," merkte deze op.
Hij was al meer dan dertig jaar de notaris
oer familie en was gewoon onomwonden zijn
oordeel te zeggen.
„Zoo, is dat uw meening?" antwoordde de
cliënt, „ik wilde den jongeman op deze manier
eens een lesje geven. Ik duld zoo'n tooneelspeel-
ster niet in Hazelhof. Peter weet heel goed, dat
ik hem wil uithuwelijken aan Anna Versteynen,
ik heb hem dat meermalen gezegd."
„U pakt dat zaakje verkeerd aan, kolonel. Een
man moet zelf zijn vrouw zoeken. En uw neef
doet heel verstandig als hij u terstond zijn ver
loving met mejuffrouw Clifford bekend maakt."
De kolonel werd een weinig boos. „Ja, hij
heeft mij verteld dat hij die keuze gedaan had
en stoort zich niet aan mijn protest. De jonge
dwaas zal daarvoor boeten. Mijn landgoed „Ha
zelhof" wordt bij testament aan mijn anderen
neef, Harry, vermaakt."
„Aan een neef, met wien u zich nooit be
moeid heeft en die u zelfs niet kent," zei de
notaris spottend
„Het blijft zoo," antwoordde de kolonel be
slist. „Het testament is geschreven. Ik zal nooit
een tooneelspeelster op Hazelhof dulden."
„Maar, m'n goede man, die juffrouw Clifford
is volstrekt geen tooneelspeelster," sprak de no
taris. „Zij geeft muzieklessen en zingt op eerste
klas concerten."
„Goed, maar zij zingt voor geld, en dat is
mij voldoende," zei de kolonel, terwijl hij zich
voor vertrek gereed maakte.
„Ja, zij laat zich betalen en zoo onderhoudt
zü al jaren haar zieke moeder," hernam de
ï.otaris.
„Annie Versteynen is ook een goed meisje."
„Dat zal ik niet ontkennen. En daarbij: het
landgoed van haar vader grenst aan Hazelhof."
sprak de notaris een beetje ironisch.
De kolonel ging naar de deur, om zich naar
de garage te begeven, waar zijn chauffeur met
den pas gekochten luxe-auto hem zou wachten.
Zooals reeds meermalen was gebeurd trof de
kolonel ook nu den chauffeur weer dronken
aan en dus niet in staat om den auto te bestu
ren. Hij ontsloeg hem nu op staanden voet,
droeg den garagehouder op momenteel voor
hem te zorgen en reed alleen naar Hazelhof,
dat ongeveer 80 K.M. verder was gelegen.
Toen hij halverwege was, kraakte er plotse
ling iets in den motor en de wagen stond stil.
Hij kon niet vinden wat de oorzaak ervan was
'■e zocht daarom naar een woning, waaruit men
misschier. hulp kon bieden. Niet vei van de
plaats, waar hij zich bevond, zag hij een groote
woning, waarin licht brandde. Hij begaf zich er
heen. klopte op de deur en werd door een be
jaarden man open gedaan, die vrij onvrien
delijk vroeg: „Wat wilt u?"
De kolonel vertelde zijn wederwaren met den
auto en heel welwillend nam de man hem mee
naar binnen. „De kamer is een beetje in wan-
oi de," verontschuldigde zich de eigenaar, „maar
torn binnen en ga zitten, mijnheer" Vermoeid
als hij was, ging de kolonel zitten, doch voelde
zich tegelijkertijd vastgegrepen. En eei hij van
den schrik bekomen was, zat hij met dikke
koorden op den stoel gebonden.
„Laat los, wat moet dat!" hijgde de kolonel,
cür vergeefs tegenstand had geboden
„Bied geen tegenstand, mijnheer, dit.» is de
eenige methode die ik kan toepassen om een
operatie goed te doen slagen Ik zal mijn col
lega's toonen dat professor Onstec nog een
keelspecialist is. Mijn collega's zijn afgunstig
op mijn successen en hebben me alles ontno
men, zelfs aether en chloroform heb ik niet
meer. Alléén dit instrument heb ik nog en dat
is voldoende."
Vol angst en ontzetting had de kolonel dit
aileengesprek van den krankzinnigen professor
Onstec, in wiens huis hij verzeild geraakt was,
aangehoord. En zijn vrees en benauwdheid nam
toe, toen de krankzinnige met een lang en
vlijmscherp mes den kolonel naderde, zeggende:
„Als ik u pijn doe, ligt het niet aan mij, maar
aan de schurken, die me alles ontnomen heb
ben."
Een klop op de deur bracht redding.
IIMIWHI
Voort stoven we. Eensklaps meende ik een
licht gekraak achter me te hooren. Ik keek eens
om, maar kon niets ontdekken. Daarop boog
ik mij wat naar achteren om beter te kunnen
zien. Op hetzelfde oogenblik botste de slede
tegen een ijsblok, ik verloor mijn evenwicht en.,
tuimelde met een geweldige vaart van de slede
op het ijs, mijn geweer in den val meesleurend.
Wat beduusd door den val krabbelde ik over-
einde, om te zien dat de slede met Oom Sydney
reeds op grooten afstand van mij vandaan was.
Ik schreeuwde doch de motor maakte natuur
lijk zooveel lawaai, dat hij mij toch niet hoorae.
Vol ontzetting staarde ik de verdwijnende
slede na. Zou Oom het bijtijds bemerken dat
ik verdwenen was, zou hij dan onmiddellijk te
rugkeeren om mij te zoeken? Daar zag ik hem
om de ijsblokken in de verte zwenken en ver
dwijnen. Ik legde mijn oor tegen het ijs om
te hooren of de motor nog werkte. Ja hoor, het
brommen van den motor kon ik duidelijk hooren.
T Werd mij angstig te moede. Hoe verder Oom
Sydney weg zou zijn voor dat hij mijn verdwij
ning bemerkte, des te minder kans was er dat
hij me terug kon vinden. Het brommen van
den motor hield nog steeds aan. Oom Sydney
had dus nog niets gemerkt.
„Zeker nog een patiënt," triomfeerde de pro
fessor. En terwijl deze zich naar de deur begaf
en een jong meisje binnen liét, hoorde de kolo
nel hoe ook zij van een ongeval verlcrae ten
gevolge van den val van haar paard, waardoor
verder gaan haar onmogelijk was.
De professor sloot de deur en bLmengaand
zag ze het angstige gelaat van den gebonden,
hulpeloozen kolonel, die haar met zijn blik be
duiden kon dat ze op verkeerd terrein was te
recht gekomen.
In eens door-
zag ze alles, haar
datevafdenrmeln j Het aVOUtUUV
dien professor j i t I
Onstee als zijn I van aen kolonel
patiënt had aan- j
gewezen. ,.U zult
een keeloperatie meemaken onder de moeilijk
ste omstandigheden," zei de krankzinnige, on
derwijl wederom het mes ter hand nemende.
„Wacht eens. professor, een oogenblik voor
mij," sprak de juffrouw, ineens haar tegen
woordigheid van geest benuttend, „ik heb meer
haast dan deze patiënt."
„Ik ben zangeres, ik moet zingen hedenavond,
maar mijn stem is.... is een beetjezoudt
u naar me willen luisteren, u bent immers spe
cialist?"
„Ja, specialist en musicus," antwoordde de
professor. „De operatie kan wel even wachten,
gaat u maar zingen."
Even aarzelde juffrouw Clifford, doch begon
toen te zingen, zóó mooi en gevoelvol, dat de
dokter zijn mes neerlegde en aandachtig zat te
luister. Na elk lied applaudiseerde hij en riep:
„Nog zoo'n lied, ga door, juffrouw." En telkens
cpnieuw begon juffrouw Clifford te zingen,
steeds een stapje dichter naar het tafeltje zit
tend, waarop het mes nog onder bereik van den
professor lag. De vastgebonden kolonel bleef
haar met vragende blikken aanstaren. In eens
stokte even haar stem, doch terstond begon ze
nog luider dan te voren te zingen, om zoo
doende het geluid te smoren van de voetstap
pen, die ze daar juist gehoord had.
Plotseling werd de deur met geweld openge
rukt en drie mannen grepen den professor vast.
„Hij is uit 't krankzinnigengesticht gevlucht,"
zeide een hunner, „wij hebben al een paar da
gen gezocht. Hij is zeer gevaarlijk en wil maar
steeds opereeren."
Zoodra de krankzinnige gebonden was. werd
de kolonel bevrijd. Hij kon geen woorden ge
noeg vinden om de zangeres te bedanken. „Ik
heb aan u mijn leven te danken. zeiae hij.
U zult echter vanavond niet meer kunnen
zingen, denk ik. Daarom verzoek ik u, als mijn
wagen klaar is, met mij mee te willen rijden.
Ik ben kolonel Bolton."
„Och mijnheer," zei de dame, ,,ik ben u zeer
verplicht-, maar ziet u, ik woon in B.. ik geef
zang- en muzieklessen... ik ben Marcella
Clifford!"
Maar stotterde de kolonel. ,.is u die
juffrouw Clifford, die.... met Peter.... met
mijn neef...."
Plotseling zweeg de kolonel Op de langdu
rige inspanning van Marcella volgde de reactie
nu: ze begon zenuwschokkend te schreien.
„Maar Marcella, nu huilen nadat ge u eerst
zoo dapper hebt getoond. Kom, geef me een
hand, we gaan samen naar huisnaar mijn
rusdie goed voor u zorgen zal er naar....
Peter!"
Den volgenden dag verbrandde de kolonel
het testament. De notaris was er bij uitgenoo-
digd.
Ernst Chamberlain, een portier van middel
baren leeftijd in dienst van een der grootste
Londensche hotels, bezit electriciteit in zijn
lichaam. Wanneer de man met zijn hand een
metaalsoort aanraakt, springen de vonkjes uit
de nagels, zonder dat Chamberlain hiervan ook
maar iets voelt. De vonken laten ook niet het
minste spoor achter. Wanneer de man een met
metaal beslagen autodeur opent, dan kan men
eveneens electriciteit in de vingers waarnemen.
De kracht dezer electriciteit is evenwel niet al
tijd even hoog. Des morgens is zij het hoogst,
op den dag neemt zij af en des avonds is er
van deze electriciteit niet meer het minst te
bespeuren.
Sir Frederick Hopkins, de president der
Royal Society, heeft dezen geëlectrificeerden
man reeds meermalen onderzocht, doch het
blijft een raadsel voor hem, evenals voor al de
andere doctoren, die zich voor het geval inte
resseerden.
De feesten ter gelegenheid van de heiligver
klaring van den Beierschen Capucijner-broeder
Konrad von Parzham, welke van 25 Augustus
tot 9 September te Altötting (Beieren) plaats
vonden, zijn een machtige manifestatie geweest
van katholiek leven. In totaal hebben 200.000
pelgrims aan de feesten deelgenomen: 153
extra-treinen moesten worden ingelascht.
A 11 L op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid t ut werken door 7f/l bij een ongeval met 9 C/Ï k(jver!les van een hand 125»" duim o^wlTsvineer f SO.-been^ f 40anderen' vinger
Alle abonne S o^gevallST verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 OUUU.- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I 10U,- doodelijken afloop een voet of een oog# duim ox wijsvinger l vv been oi arm» „uuereu 0ur
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
55
Méér dan op ieder ander liet ze haar
blik rusten op Lorenzo, die werktuigelijk zijn
glas champagne, tot den rand toe gevuid, had
opgenomen, en het met zijn bevende vingers
omklemde, onderwijl hij haar met fonkelende
oogen aanzag. „Als hij kon, zou nij me wurgen",
dacht Reina. Doch zonder zich ook maar in het
minst van haar stuk te laten brengen, voltooide
zij den zin:
....tusschen Marilena Tallares en Pablo
Souza. Wie nadere inlichtingen wenscht in te
winnen, kan zich wenden tot de belanghebben
den. Ik heb gezegd.
En mét haar roode lippen even van de
schuimende champagne nippend, zette zij den
dronk in met de woorden:
Op hun geluk!
Reina wendde haar oogen niet af van het
gelaat van Lorenzo. Het koor van toosten en
gelukwenschen, waarmee het verloofde paar
overstelpt werd, kon haar geen zier scheien.
Zij zag, hoe hij doodsbleek werd, en op zijn
lippen beet, als om een kreet of een diepen
eucht in te houden. De champagne liep in
gouden straaltjes over den rand van zijn glas,
dat tusschen zijn vingers beefde, tot op den
kraag van zijn jas. En midden in dat rumoer,
zonder dat zij oog hadden voor iets of iemand
anders, keken zij elkander vast in de oogen.
Toen Isabel Lugue voor Lorenzo langs ging,
om het verloofde paar geluk te wenschen, legde
zij een oogenblik haar hand op zijn schouder.
Moet Jij het paar ook niet gaan feliciteeren,
Lorenzo? zei ze.
Lorenzo wendde zich bruusk r.aar haar om,
terwijl hij zich met alle kracht aan de be-
toovering van Reina's blik ontrukte, er. ant
woordde met een raadselachtigen glimlach:
Zeker, dat zou ik denken. Maar ik ben het
eigenlijk, dien jullie vandaag zouden moeten
feliciteeren, Isabel!
XX
UIT REINA'S DAGBOEK
October
Toen tante Marilena en Francisquin vei trok
ken waren, was de laatste schaduw verdwenen.
Pablo Souza en zij- trouwden op een pt-ach-
tigen, vroolijken morgen, in de kapel van het
kasteel. Wat weende de arme oude man! Maar,
zooals hij daarna zelf zeide, het was niet van
verdriet, doch van ontroering. Hij is héél ver
heugd, dat tante Marilena haar leven „pnleuw
heeft kunnen inrichten, door zich toe te ver
trouwen aan een man als Pablo Souza.en hij
is niet zoo egoïstisch, om niet te oegrijpen,
dat zijn dochter recht heeft op het geluk van
een nieuwen huiselijken haard. Dat hij haar
nu moet missen.... dat is nu eenmaal nood
zakelijk.
Tante Marilena was de ziel van het huis,
en Francisquin als een zonnestraal, die over
het verweerde oude huis den liefelijken glim
lach der jeugd verspreidde, met zijn vrooiijk-
heid en guitigheid en altijdaurenden levenslust.
Doch grootvader wil zich troosten over de
smart, dat hij van zijn kleinzoon moest schei
den, door telkens weer tot zichzelf te zeggen,
dat hij, al was Marilena niet gaan trouwen, den
jongen toch had moeten misstn, daar Francis
quin op een kostschool moest, om verder ge
vormd te worden.
De huwelijksplechtigheid duurde slechts kort,
doch was niettemin indrukwekkend; ik had er
nog geen één bijgewoond. Souza was zeer ont
roerd, tante Marilena daarentegen heel kalm,
en zichzelf meester. De ernstige voordsn van
het epistel van St. Paulus maakten een diepen
indruk op mij, en deden mij ten volle het ge
wicht beseffen Van dezen stap, dien zoovele
meisjes onnadenkend doen. Zelfs hertogin
Ordague was méér dan een uur lang sprake
loos.
Vervolgens gebruikten wij onze chocolade,
vrijwel „en familie", daar niemand anders was
uitgenoodigd, dan de familie van het bruidspaar.
En toen verdween in een stofwolk de auto, die
Francisquin en Marilena meevoerde.
Op dat oogenblik wilde ik grootvader niets
zeggen, daar ik vreesde, dat ik er niet in zou
slagen, om hem te troosten in zijn maar al te
begrijpelijke smart. Doch toen de rijtuigen
geheel in de verte verdwenen waren, wendde hü
zich tot mij, terwijl ik de laatste stofwolken
gadesloeg, en riep me zachtjes.
Kom eens bij me, Reina.
Ik ging naar hem toe, knielde naast hem
neer, en liet mijn hoofd aan zijn borst rusten,
zooals ik, van den eersten dag af aan, mij tot
een gewoonte had gemaakt. Ik hoorde het
heftig kloppen van zijn hart Met oneindige
teederheid streelde hij myn haar, en kuste mij
op mijn voorhoofd.
Nu zijn wij tweeën alleen gebleven, jy en
ik. Wie zou dat gedacht hebber., dat ik juist
van jou dien laatsten troost ontvangen zcu!
Is mijn gezelschap werkelijk een troost in
uw eenzaamheid, grootvader? prevelde ik.
Vraag je dat nog? wat zou er van dit
huis, en van mij, terechtkomen, nu zij zijn weg
gegaan, als jouw jeugd en opgewekte lach niet
overbleven, om ons op te vrooiyken?
Zeg dan nooit meer, grootvader, dat ik
weg moet gaan, zooals verleden jaar
Zal er dan niet een dag komen, dat je
het hier moe wordt, en weg wilt vliegen Bedenk
je wel goed, wat het zeggen wU: altijd aan dit
huis gebonden te zijn, zonder ander gezelschap,
dan dat van een oude invalide?
Ik bedenk alleen, dat ik veel van u houd,
grootvader, en dat ik geen andere liefde, en
geen andere familie, op ae wereld heb dan u.
Maar later, kindHet leven verandert
steedsJe ziet hoe Marilena is heengegaan.
Ook Jou zal het leven wegvoeren, net als
haar.
Integendeel, grootvader. Het leven en de
liefde zullen me nader brengen tot u en dit
huis, dat geloof ik, hoop ik, en verlang ik.
Vuurrood door die toespeling alleen al
op mijn geheim, wachtte ik op «en antwoord
van mijn grootvader. Want grootvader is tè be
grijpend, om niet iets geraden te hebben. En
zoo vloog er een schaduw over zijn gelaat, van
wege de onrust, die zich van hem meester
maakte, terwyi hy met ietwat bevende stem
antwoordde:
Dat zou een groot geluk zy'n voor jou en
voor my, Reina. Maar heb je er wel aan ge
dacht, dat de toekomst een streep door die
rekening kan halen dat de dingen niet altyd
uitkomen, zooals we het graag willen? Wat zou
je doen. als....
Niets. Op het geluk blijven wachten.
Maar dan met een ander En op een
andere plaats, ver van hier
Neen. Die met my 'rouwt, moet "oldoende
van me houden, om me niet te scheiden van
degenen, die ik liefheb, antwoordde ik met
vaste stem,
En als hy een positie, een werkkring heeft,
die hem daartoe dwingt? Je bent nog erg jong,
en hebt al de onverzettelijkheid van je jaren.
Zie je niet. hoe Marilena zich heeft moeten
onderwerpen aan de oischen van het leven?
zei grootvader, met een etwat zenuw.-tchtigen
lach.
Ik zuchtte een beetje teleurgesteld.
Laat den moed niet zinken. Reina. Ver
trouw op God. Voor net oogenblik geloof ik,
dat het wél met ons is. Ik heb jou, en jy hebt
my.... en met ons tweeën zuJlen we het best
samen vinden. Bovendien is Carmen er
ook nog, die je erg graag mag, en Lorenzo
Lorenzo is een mispunt! riep ik met
nadruk. De heele zaak van tante Marilena's
trouwerij heeft hij aan den gang gebracht, en
het eind van alles is, dat hy een houding aan
neemt, alsof het mijn ochuld is. Maar wees
déAr maar gerust op, dat, als we elkaar eens
onder vier oogen spreken, we de zaak even uit
vechten.
Grootvader barstte in een vrooiyk lachen
uit, en daar lachen aanstekeiyk is, moest ik zelf
ten slotte ook lachen.
October
Thans ben ik veranderd in een respectabele
huisvrouw. Den dag, volgende op tante Mari
lena's vertrek, droeg grootvader met alle plech
tigheid de bevoegdheden als zoodanig aan mij
over, in tegenwoordigheid van het heele per
soneel. De huishoudster maakte twee of drie
buigingen voor me, en stelde zich tot tnUn be
schikking, om my de groote kasten met stapels
füne lingerie te wyzen, en het kostbaar zilveren
vaatwerk, en zooveel andere riike en kunstvolle
voorwerpen. Dat alles valt nu voortaan onder
mijn rechtsmacht, zonder daarom haar be
voegdheid als huishoudster te verkleinen, welke
functie zy nu al dertig jaar in dienst van de
familie Aledo bekleedt. Hoewel zy het eigenlyk
Is, die in werkelykheid de dageiyksche leiding
uitoefent, moet ik toch mijn goedkeuring overal
aan geven, en wordt memamaal myn raad
ingewonnen, en heb 'k m de lade van mijn
secretaire een bos sleutels van precies den
zelfden omvang als die van de voortreffelijke
dame, die vol geestdrift over myn arme moeder
spreekt. (Wordt vervolgd)