Von Bethmann Hollweg KWIEK EN VIEF tffet mfiaal rnn den da$ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd VOETJE VOOR VOETJE GAF HIJ TOE ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934 Nog veel onopgehelderd Leeuwenjacht in Afrika Beroemde mannen van arme ouders Een geëlectrificeerd portier De H. Konrad von Parzham Hij rekende vast op het neutraal blijven van Engeland NAAR HET SPAANSCH Bethmann Hollweg was, zooals wij zagen, in den wereldoorlog „hineingestölpert". Zijn schuld aan het werelddrama had niet iets persoonlijks. Hij had den eerzuchtigen Oostenrijkschen staatslieden te veel vrije hand gelaten. Hij had, opgejaagd door 't militairisme, van Frankrijk de ontruiming der vestingen Toul en Verdun geëischt. En hij had zich vooral in één factor misrekend. Op volslagen onbegrij pelijke wijze had hij vast gerekend op het neu traal blijven van Engeland. Dit is een bijna niet te gelooven feit. En toch is het een feit. De Duitsche Rijkskanselier had zóó weinig kijk op het wereldgebeuren, dat hij rekende op de neu traliteit van Engeland. Een verklaring is mis schien te vinden in de gesprekken, die Beth mann kort voor den oorlog had met den Engel- schen minister Haldane. Heeft deze slimme zoon van Albion den edelaardigen Bethmann beet gehad? Hoe dit ook zij, Bethmann bouwde op Engeland en kwam bedrogen uit. Reeds dadelijk na het uitbreken van den oor log begon het lijden van den Kanselier. De al- Duitschers (de menschen, welke thans het Derde Rijk hebben gesticht) werkten met alle middelen tegen hem. Bethmann erkende met half-open oogen al ras de gevaren, die scholen in het drijven der vlootvereenigingen, der na tionale hoogmoedsprofessoren en der pan- Germanistische „vaderlandsche" partijen. Maar hij zag veel door de vingers. Telkens wilde hij zich bevrijden van dezen'druk. Het gelukte hem niet. Als hij terugkeeren wilde, tot „Vernunft", be- spoog men hem. Hij meende dat hij in zijn re devoeringen zich vér afgewend had van an- nexionnisten en machtspolitici. En overtuigde niemand. Noch vriend, noch vijand. Hij was tegen de afschuwelijke „militarische Notwen- digkeiten" in België en Frankrijk. Maar deed niets. Theodor Wolff, van het „Berl. Tageblatt", vroeg hem eens, of hij daar nu niets tegen kon doen. Bethmann haalde de schouders op, lachte weemoedig en prevelde: „Was wollen Sie der miles glorinsus Dat was 't. De miles glo- riosus stond boven den leidenden politicus. Ter onherstelbare schade van Duitschland. Beth mann was, zooals in het gedicht van Freili- grath: „Löwenritt", de giraf, dien de leeuw omklemd houdt en met beet en klauw voor waarts drijft. Hij zelf had den sleutel omge draaid, het hek geopend en aan den leeuw van het militairisme de gelegenheid verschaft, om Zich vrij uit te leven. Nu zat het ondier op zijn nek en vrat ook hem. De militairen verlangden van hem de pro clamatie van een zelfstandig Polen, om uit de zen nieuwen „bondgenoot" troepen te kunnen persen. Tegen zijn overtuiging gaf hij tos. Einde 1916 overtuigt hij den keizer van de noodzakelijkheid van een vredesaanbod en kwam ermee voor den dag op het meest on juiste tijdstip, vóór de actie, die president Wil son juist wilde beginnen. En dan hij liet toe, dat de militairen het met hun zwaarn corri geerden. t Aanbod kwam onverwacht en onvoorbereid. Als de kogel uit een pistool. Erzbergei waar schuwde. De bodem moest internationaal wor den voorbereid, 't Hielp niets. Het aanbod werkte overal als een koude bliksemstraal, die niet inslaat. Trotsch en verwaten was de re dactie: „Met Gods hulpe hebben onze heer lijke troepeneen toestand geschapen, die ons méér zekerheid biedt dan ooit te voren." En zovoorts. De Wereld huiverde voor zulk een vredesaanbod. Een neutraal diplomaat zeide tot Erzberger: „Duitschland heeft den vrede niet aangeboden, maar hem op straffe van tucht huis bij afwijzing gedicteerd." Toen de Entente dien „vrede" van de hand wees, verlangde het hoofdkwartier den ver scherpten duikbootoorlog. Bethmann weerde af. Pasje na pasje gaf hij toe. In den beslissenden Kroonraad liet hij zich overstemmen en trok niet de konsekwenties. Waarom niet? Hij meen de zijn vaderland te dienen. Hij was er bang voor, dat een toomelooze Al-Dultscher zijn op volger zou worden en Duitschland naar den afgrond zou voeren, dien hij reeds open zag. Maar zijn positie was wankel geworden. Van alle kanten werd zij ondermijnd. Publiek, in 't geheim. Pamfletten verschenen. Vergeefs schudde hij in den Rijksdag al die reptiliën van zich af. Den genadeslag gaf hem het feit. dat hij bij den Keizer het algemeen Kiesrecht voor Pruisen had doorgedreven. Hij had zeer juist ingezien, dat alleen democratiseering Duitschland nog kon redden. De conservatieven waren sprakeloos. „Man müsste den Kerl nie- derknallen." Dit woord werd gesproken. Luden- dorff en Hindenburg Doden ontslag aan. In Pruisen traden vijf ministers tegelijk af. De meerderheidspartijen meenden, dat Bethmann, wien zij overigens dankbaar waren voor zijn kiesrechtontwerp, niet de man was, om net uit te voeren en dat het feit, dat hij reeds kanse lier was bij het uitbreken van den oorlog, hin derend was voor het aanbanen van den vrede. De kroonprins sprak met de partijleiders. Hij wilde den kanselier partout weg nebben Tot Erzberger zeide hij zelfs: „Werfen Sie doch den Mann im Reichstag hinaus." waarop Erz berger antwoordde dat een man, die een ge schenk bracht als het algemeen kiesrecht, er niet uitgesmeten kon worden. Bethmann zag nu eindelijk in, dat zijn positie onhoudbaar was geworden. Hij diende zijn ont slag in. De keizer aarzelde. Bethmann diende ten tweeden male zijn ontslag in. De kroonprins blijft stoken. De partijen verklaren, dat ze er geen belang meer bij hebben, om den kanselier te handhaven. Het hoofdkwartier stelt een ul timatum. De Keizer geeft toe. Bethmann treedt af. Hij werd in parlementairen vorm ontslagen, omdat Centrum, Nationaal-liberalen an con servatieven, op wensch des Keizers, schriftelijk verklaarden, dat zij den tijd voor het aftreden van Bethmann voor gekomen hielden. De be noeming van den opvolger Michaells geschied de, niettegenstaande anders luidende beloften, als laatste zet der politieke autocratie des Kei zers, zonder medewerking van het Parlement. De Keizer treurde om zijn trouwen dienaar. Na de honderd dagen van Michaelis probeerde hij door midden van zijn kabinetschef Valen- tini van de partijen gedaan te krijgen, Beth mann opnieuw te benoemen. Dit lukte niet. Bethmann had zich teruggetrokken op zijn landgoed Hohenfinow en schreef er zijn mé moires. Een groot jaar na zijn demissie was de oorlog definitief verloren. Een der grootste catastrofen der wereldgeschiedenis had zich vol trokken. Toen de kwestie der uitlevering des Keizers in Juli 1919 acuut dreigde te worden, stelde hij hij stond trouwens zelf op de uitleve- ringslijst zich voor den Keizer en elschte van de Entente, hem (Bethmann) de verant woording van de gebeurtenissen van 1914 te laten. In een schrijven aan Clemenceau zeide hij, dat hij staatsrechtelijk alléén de verant woording droeg voor de politieke handelingen van den Keizer. Deze daad was zeer nobel. Zelfs een blad als de communistische „F.-eiheit" prées Bethmann toen als een trouw dienaar en verklaarde, dat het hem eerde, dat hij zich niet laf verschool als bijna alle anderen zijner klas- segenooten, die voor de verantwoording hunner daden terugschrokken. Nog eenmaal trad Bethmann, gedwongen, op het politieke tooneel, n.l. voor het Staats- gerechtshof. Schrijver dezes ziet hem nog le vendig voor zich. Hij droeg een slecht zittend pak met slappen boord. Als 'n welgezeten heer- boer was hij geworden. Ouderdom seekende hem scherp. In zijn voorhoofd groeven zich deze nie uwe borden nog niet ze worden ge plaatst op punten, waar de weggebrui ker in 't bijzonder aan anderen gevaar o< hinder kan veroorzaken (Blauw veld met witten driehoek en dito tekst) ongelooflijk diepe rimpels, die uit zagen als takken van een boom. Een hoog voorhoofd, een vierkante kop. Spierwit de baard, Kort geknipt grijswit haar. Een merkwaardige episode. De zaalbedienden en ook de afgevaardigden bogen diep voor hem. De ruggen, die in de na-revolu- tionnaire overdreven democratie het buigen had den verleerd, voelden blijkbaar den ouden knik. Voor de nieuwe rijksgrootheden boog niemand, ook geen zaalbediende Bethmann imponeerde nóg. In heel zijn houding was hij de oelicha- ming van het oude regime, de heer, de minister, de eerste raadgever van de Kroon. Zijn verhoor voor de onderzóekingscommissie leverde niet veel op. Hij probeerde de verwijten te ontzenu wen, dat zijn regeering van de vredes-moge- lijkheden, die zich hadden geboden geen ge bruik had gemaakt en trachtte uit te leggen, waarom hij het onheil van den verscherpten duikbootoorlog, na aanvankelijk verzet, toch had toegelaten. Kort daarop is hij in 192i te Hohen finow gestorven. Bethmann Hollweg heeft altijd het goede ge wild. De ontzettende tragedie in het leven van dezen ongelukkigen staatsman is geweest, dat hij door de maatrégèlen, waardoor hij dat goe de wilde verwerkelijken. Duitschland ten slotte in den letterlijken zin van het woord naar den afgrond heeft geholpen. Het laatste woord over hem kan nog niet worden gesproken. Aan den Entente-kant zijn de acten over de voorge schiedenis van den wereldoorlog nog altijd ge sloten. Hey allerlaatste woord heeft de ge schiedenis. Een van de meest sensationeele jachtverhalen, die men ooit gehoord heeft, wordt ons verteld door twee dappere Engelschë officieren. Het zijn Charles Patrick Lyons, officier bij de administratie van Tanganyika en Gerold Nelham Clark, die vroeger in het 6e regiment Koninklijke Jagers in Tanganyika diende. Lyons lag in Mikidani in de provincie Lindi, toen hij bericht ontving, dat dertig man van den Ma- konde-stam gedood waren door leeuwen en hij besloot onmiddellijk er naar toe te gaan om te onderzoeken, of men zijn hulp noodig had. Denzelfden dag nog bereikt hij ,,'S, avonds het dorp en hij ontdekte dat de inboorlingen eeni groote omheining opgericht hadden van een is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50 ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden) 10 ct. per regel. hoogte van 18 voet en over een lengte van on geveer een mijl. In die omheining bevond zich de bende leeu wen, die nog voor kort het land doorkruist had den en de dorpen leeg hadden geplunderd. Hon derden verschrikte inboorlingen hielden buiten de wacht, terwijl ze dringend de instructies van den districtsofficier afwachtten, hoe ze van de wilde beesten verlost konden worden. Lyons besloot een list te gebruiken. Met een jong negertje als lokaas begaf hij zich binnen de omheining, gewapend met een geweer en een electrische fakkel. Zijn eenige metgezel was een inboorling, die goed op de hoogte was met het doen en laten der leeuwen. Er was geen maan en het drietal klom in een boom en wachtte meer dan een uur in volkomen duisternis. Plotseling hoorden ze een geritsel in het struikgewas en zagen verschil lende paren lichtende oogen. Lyons vuurde en trof twee leeuwen. Een derde een grootere leewin werd gewond en deed verwoede pogingen om de jagers, die echter buiten haar bereik waren, uit den boom te trekken. Onge lukkigerwijs ging op dat moment de fakkel uit, daar de batterij op was en het was daardoor on mogelijk geworden nog verder iets uit te rich ten. Toen gebeurde er iets ontzettend. Uit het bosch kwamen andere leeuwen aangesneld en vielen op de kadavers van de twee gedoode leeuwen aan en begonnen hun lijken te ver scheuren. Ondertusschen sleepte de gewoncte leewin zich weer naar het bosch terug. Toen het morgen werd slopen Lyons en zijn twee metgezellen behoedzaam de omheining uit. Men besloot niets meer te doen tot Lyon's as sistent Clark gearriveerd was. Den heelen dag hoorde men de leeuwen aan de omheining kna gen om te kunnen ontvluchten, maar 500 in boorlingen hielden goed de wacht. Toen Clark aangekomen was, achtte men het raadzaam om eerst de gewonde leeuwin ach terna te gaan en de twee Engelschen gingen daarom alleen de omheining binnen. Toen ze het beest neerlegden zagep ze vijf andere leeu wen in de omgeving klaar om op het kadaver aan te vallen. Nu gingen er dagen overheen om de andere leeuwen te vangen. Vergiftigd vleesch werd binnen de omheining gegooid, maar de leeuwen weigerden er van te eten. Vanuit een boom wist Lyons nog drie an- deze beesten te dooden. Men hield steeds de wacht, want de leeuwen deden wanhopige po gingen om over de omheining te klimmen. De wachters zagen hen 's morgens hun dorst les- schen met versche dauw, terwijl ze van honger gromden en dus steeds gevaarlijker werden. Na veertien dagen waren er nog maar tien leeuwen; de anderen waren neergeschoten of door de overlevenden verslonden. Deze laatste tien werden door de officieren met behulp van de inboorlingen in het nauw gedreven en neergeschoten. Toen het gevaar geweken was, vernamen de officieren, dat de inboorlingen, toen ze door de leeuwen waren overvallen, gewacht hadden tot de leeuwen in het bosch verdwenen waren, waarna ze bliksemsnel de reusachtige omheining opgezet hadden, en de hulp van de officieren hadden afgewacht. Niet alleen in onze dagen, maar ook in vroe ger eeuwen merkt men vaak op, dat de be- lo.emdste mannen uit de meest bescheiden en ■arine gezinnen stammen. ZJoo was Euripides, de beroemde Grieksche dichter en wijsgeer, een zoon van een landbouwer. Virgilius' vader was pakjesdrager. De Romein Platus was van be roep bakker. De vader van den grooten ontdek ker Columbus was wever, de vader van den Esgelschen dramaticus en boezemvriend van Shakespeare was metselaar, Luther's vader was herder, enz. enz. Talrijke in vroeger jaren be roemde persoonlijkheden waren van beroep handwerkslieden. Ziezoo, dat is in orde!" Kolonel Molton legde het testament, dat hij juist onderteekend had, aan den over kant van de schrijftafel neer, waar de notarir was gezeten. „Vrij slecht gedaan," merkte deze op. Hij was al meer dan dertig jaar de notaris oer familie en was gewoon onomwonden zijn oordeel te zeggen. „Zoo, is dat uw meening?" antwoordde de cliënt, „ik wilde den jongeman op deze manier eens een lesje geven. Ik duld zoo'n tooneelspeel- ster niet in Hazelhof. Peter weet heel goed, dat ik hem wil uithuwelijken aan Anna Versteynen, ik heb hem dat meermalen gezegd." „U pakt dat zaakje verkeerd aan, kolonel. Een man moet zelf zijn vrouw zoeken. En uw neef doet heel verstandig als hij u terstond zijn ver loving met mejuffrouw Clifford bekend maakt." De kolonel werd een weinig boos. „Ja, hij heeft mij verteld dat hij die keuze gedaan had en stoort zich niet aan mijn protest. De jonge dwaas zal daarvoor boeten. Mijn landgoed „Ha zelhof" wordt bij testament aan mijn anderen neef, Harry, vermaakt." „Aan een neef, met wien u zich nooit be moeid heeft en die u zelfs niet kent," zei de notaris spottend „Het blijft zoo," antwoordde de kolonel be slist. „Het testament is geschreven. Ik zal nooit een tooneelspeelster op Hazelhof dulden." „Maar, m'n goede man, die juffrouw Clifford is volstrekt geen tooneelspeelster," sprak de no taris. „Zij geeft muzieklessen en zingt op eerste klas concerten." „Goed, maar zij zingt voor geld, en dat is mij voldoende," zei de kolonel, terwijl hij zich voor vertrek gereed maakte. „Ja, zij laat zich betalen en zoo onderhoudt zü al jaren haar zieke moeder," hernam de ï.otaris. „Annie Versteynen is ook een goed meisje." „Dat zal ik niet ontkennen. En daarbij: het landgoed van haar vader grenst aan Hazelhof." sprak de notaris een beetje ironisch. De kolonel ging naar de deur, om zich naar de garage te begeven, waar zijn chauffeur met den pas gekochten luxe-auto hem zou wachten. Zooals reeds meermalen was gebeurd trof de kolonel ook nu den chauffeur weer dronken aan en dus niet in staat om den auto te bestu ren. Hij ontsloeg hem nu op staanden voet, droeg den garagehouder op momenteel voor hem te zorgen en reed alleen naar Hazelhof, dat ongeveer 80 K.M. verder was gelegen. Toen hij halverwege was, kraakte er plotse ling iets in den motor en de wagen stond stil. Hij kon niet vinden wat de oorzaak ervan was '■e zocht daarom naar een woning, waaruit men misschier. hulp kon bieden. Niet vei van de plaats, waar hij zich bevond, zag hij een groote woning, waarin licht brandde. Hij begaf zich er heen. klopte op de deur en werd door een be jaarden man open gedaan, die vrij onvrien delijk vroeg: „Wat wilt u?" De kolonel vertelde zijn wederwaren met den auto en heel welwillend nam de man hem mee naar binnen. „De kamer is een beetje in wan- oi de," verontschuldigde zich de eigenaar, „maar torn binnen en ga zitten, mijnheer" Vermoeid als hij was, ging de kolonel zitten, doch voelde zich tegelijkertijd vastgegrepen. En eei hij van den schrik bekomen was, zat hij met dikke koorden op den stoel gebonden. „Laat los, wat moet dat!" hijgde de kolonel, cür vergeefs tegenstand had geboden „Bied geen tegenstand, mijnheer, dit.» is de eenige methode die ik kan toepassen om een operatie goed te doen slagen Ik zal mijn col lega's toonen dat professor Onstec nog een keelspecialist is. Mijn collega's zijn afgunstig op mijn successen en hebben me alles ontno men, zelfs aether en chloroform heb ik niet meer. Alléén dit instrument heb ik nog en dat is voldoende." Vol angst en ontzetting had de kolonel dit aileengesprek van den krankzinnigen professor Onstec, in wiens huis hij verzeild geraakt was, aangehoord. En zijn vrees en benauwdheid nam toe, toen de krankzinnige met een lang en vlijmscherp mes den kolonel naderde, zeggende: „Als ik u pijn doe, ligt het niet aan mij, maar aan de schurken, die me alles ontnomen heb ben." Een klop op de deur bracht redding. IIMIWHI Voort stoven we. Eensklaps meende ik een licht gekraak achter me te hooren. Ik keek eens om, maar kon niets ontdekken. Daarop boog ik mij wat naar achteren om beter te kunnen zien. Op hetzelfde oogenblik botste de slede tegen een ijsblok, ik verloor mijn evenwicht en., tuimelde met een geweldige vaart van de slede op het ijs, mijn geweer in den val meesleurend. Wat beduusd door den val krabbelde ik over- einde, om te zien dat de slede met Oom Sydney reeds op grooten afstand van mij vandaan was. Ik schreeuwde doch de motor maakte natuur lijk zooveel lawaai, dat hij mij toch niet hoorae. Vol ontzetting staarde ik de verdwijnende slede na. Zou Oom het bijtijds bemerken dat ik verdwenen was, zou hij dan onmiddellijk te rugkeeren om mij te zoeken? Daar zag ik hem om de ijsblokken in de verte zwenken en ver dwijnen. Ik legde mijn oor tegen het ijs om te hooren of de motor nog werkte. Ja hoor, het brommen van den motor kon ik duidelijk hooren. T Werd mij angstig te moede. Hoe verder Oom Sydney weg zou zijn voor dat hij mijn verdwij ning bemerkte, des te minder kans was er dat hij me terug kon vinden. Het brommen van den motor hield nog steeds aan. Oom Sydney had dus nog niets gemerkt. „Zeker nog een patiënt," triomfeerde de pro fessor. En terwijl deze zich naar de deur begaf en een jong meisje binnen liét, hoorde de kolo nel hoe ook zij van een ongeval verlcrae ten gevolge van den val van haar paard, waardoor verder gaan haar onmogelijk was. De professor sloot de deur en bLmengaand zag ze het angstige gelaat van den gebonden, hulpeloozen kolonel, die haar met zijn blik be duiden kon dat ze op verkeerd terrein was te recht gekomen. In eens door- zag ze alles, haar datevafdenrmeln j Het aVOUtUUV dien professor j i t I Onstee als zijn I van aen kolonel patiënt had aan- j gewezen. ,.U zult een keeloperatie meemaken onder de moeilijk ste omstandigheden," zei de krankzinnige, on derwijl wederom het mes ter hand nemende. „Wacht eens. professor, een oogenblik voor mij," sprak de juffrouw, ineens haar tegen woordigheid van geest benuttend, „ik heb meer haast dan deze patiënt." „Ik ben zangeres, ik moet zingen hedenavond, maar mijn stem is.... is een beetjezoudt u naar me willen luisteren, u bent immers spe cialist?" „Ja, specialist en musicus," antwoordde de professor. „De operatie kan wel even wachten, gaat u maar zingen." Even aarzelde juffrouw Clifford, doch begon toen te zingen, zóó mooi en gevoelvol, dat de dokter zijn mes neerlegde en aandachtig zat te luister. Na elk lied applaudiseerde hij en riep: „Nog zoo'n lied, ga door, juffrouw." En telkens cpnieuw begon juffrouw Clifford te zingen, steeds een stapje dichter naar het tafeltje zit tend, waarop het mes nog onder bereik van den professor lag. De vastgebonden kolonel bleef haar met vragende blikken aanstaren. In eens stokte even haar stem, doch terstond begon ze nog luider dan te voren te zingen, om zoo doende het geluid te smoren van de voetstap pen, die ze daar juist gehoord had. Plotseling werd de deur met geweld openge rukt en drie mannen grepen den professor vast. „Hij is uit 't krankzinnigengesticht gevlucht," zeide een hunner, „wij hebben al een paar da gen gezocht. Hij is zeer gevaarlijk en wil maar steeds opereeren." Zoodra de krankzinnige gebonden was. werd de kolonel bevrijd. Hij kon geen woorden ge noeg vinden om de zangeres te bedanken. „Ik heb aan u mijn leven te danken. zeiae hij. U zult echter vanavond niet meer kunnen zingen, denk ik. Daarom verzoek ik u, als mijn wagen klaar is, met mij mee te willen rijden. Ik ben kolonel Bolton." „Och mijnheer," zei de dame, ,,ik ben u zeer verplicht-, maar ziet u, ik woon in B.. ik geef zang- en muzieklessen... ik ben Marcella Clifford!" Maar stotterde de kolonel. ,.is u die juffrouw Clifford, die.... met Peter.... met mijn neef...." Plotseling zweeg de kolonel Op de langdu rige inspanning van Marcella volgde de reactie nu: ze begon zenuwschokkend te schreien. „Maar Marcella, nu huilen nadat ge u eerst zoo dapper hebt getoond. Kom, geef me een hand, we gaan samen naar huisnaar mijn rusdie goed voor u zorgen zal er naar.... Peter!" Den volgenden dag verbrandde de kolonel het testament. De notaris was er bij uitgenoo- digd. Ernst Chamberlain, een portier van middel baren leeftijd in dienst van een der grootste Londensche hotels, bezit electriciteit in zijn lichaam. Wanneer de man met zijn hand een metaalsoort aanraakt, springen de vonkjes uit de nagels, zonder dat Chamberlain hiervan ook maar iets voelt. De vonken laten ook niet het minste spoor achter. Wanneer de man een met metaal beslagen autodeur opent, dan kan men eveneens electriciteit in de vingers waarnemen. De kracht dezer electriciteit is evenwel niet al tijd even hoog. Des morgens is zij het hoogst, op den dag neemt zij af en des avonds is er van deze electriciteit niet meer het minst te bespeuren. Sir Frederick Hopkins, de president der Royal Society, heeft dezen geëlectrificeerden man reeds meermalen onderzocht, doch het blijft een raadsel voor hem, evenals voor al de andere doctoren, die zich voor het geval inte resseerden. De feesten ter gelegenheid van de heiligver klaring van den Beierschen Capucijner-broeder Konrad von Parzham, welke van 25 Augustus tot 9 September te Altötting (Beieren) plaats vonden, zijn een machtige manifestatie geweest van katholiek leven. In totaal hebben 200.000 pelgrims aan de feesten deelgenomen: 153 extra-treinen moesten worden ingelascht. A 11 L op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid t ut werken door 7f/l bij een ongeval met 9 C/Ï k(jver!les van een hand 125»" duim o^wlTsvineer f SO.-been^ f 40anderen' vinger Alle abonne S o^gevallST verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 OUUU.- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I 10U,- doodelijken afloop een voet of een oog# duim ox wijsvinger l vv been oi arm» „uuereu 0ur AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 55 Méér dan op ieder ander liet ze haar blik rusten op Lorenzo, die werktuigelijk zijn glas champagne, tot den rand toe gevuid, had opgenomen, en het met zijn bevende vingers omklemde, onderwijl hij haar met fonkelende oogen aanzag. „Als hij kon, zou nij me wurgen", dacht Reina. Doch zonder zich ook maar in het minst van haar stuk te laten brengen, voltooide zij den zin: ....tusschen Marilena Tallares en Pablo Souza. Wie nadere inlichtingen wenscht in te winnen, kan zich wenden tot de belanghebben den. Ik heb gezegd. En mét haar roode lippen even van de schuimende champagne nippend, zette zij den dronk in met de woorden: Op hun geluk! Reina wendde haar oogen niet af van het gelaat van Lorenzo. Het koor van toosten en gelukwenschen, waarmee het verloofde paar overstelpt werd, kon haar geen zier scheien. Zij zag, hoe hij doodsbleek werd, en op zijn lippen beet, als om een kreet of een diepen eucht in te houden. De champagne liep in gouden straaltjes over den rand van zijn glas, dat tusschen zijn vingers beefde, tot op den kraag van zijn jas. En midden in dat rumoer, zonder dat zij oog hadden voor iets of iemand anders, keken zij elkander vast in de oogen. Toen Isabel Lugue voor Lorenzo langs ging, om het verloofde paar geluk te wenschen, legde zij een oogenblik haar hand op zijn schouder. Moet Jij het paar ook niet gaan feliciteeren, Lorenzo? zei ze. Lorenzo wendde zich bruusk r.aar haar om, terwijl hij zich met alle kracht aan de be- toovering van Reina's blik ontrukte, er. ant woordde met een raadselachtigen glimlach: Zeker, dat zou ik denken. Maar ik ben het eigenlijk, dien jullie vandaag zouden moeten feliciteeren, Isabel! XX UIT REINA'S DAGBOEK October Toen tante Marilena en Francisquin vei trok ken waren, was de laatste schaduw verdwenen. Pablo Souza en zij- trouwden op een pt-ach- tigen, vroolijken morgen, in de kapel van het kasteel. Wat weende de arme oude man! Maar, zooals hij daarna zelf zeide, het was niet van verdriet, doch van ontroering. Hij is héél ver heugd, dat tante Marilena haar leven „pnleuw heeft kunnen inrichten, door zich toe te ver trouwen aan een man als Pablo Souza.en hij is niet zoo egoïstisch, om niet te oegrijpen, dat zijn dochter recht heeft op het geluk van een nieuwen huiselijken haard. Dat hij haar nu moet missen.... dat is nu eenmaal nood zakelijk. Tante Marilena was de ziel van het huis, en Francisquin als een zonnestraal, die over het verweerde oude huis den liefelijken glim lach der jeugd verspreidde, met zijn vrooiijk- heid en guitigheid en altijdaurenden levenslust. Doch grootvader wil zich troosten over de smart, dat hij van zijn kleinzoon moest schei den, door telkens weer tot zichzelf te zeggen, dat hij, al was Marilena niet gaan trouwen, den jongen toch had moeten misstn, daar Francis quin op een kostschool moest, om verder ge vormd te worden. De huwelijksplechtigheid duurde slechts kort, doch was niettemin indrukwekkend; ik had er nog geen één bijgewoond. Souza was zeer ont roerd, tante Marilena daarentegen heel kalm, en zichzelf meester. De ernstige voordsn van het epistel van St. Paulus maakten een diepen indruk op mij, en deden mij ten volle het ge wicht beseffen Van dezen stap, dien zoovele meisjes onnadenkend doen. Zelfs hertogin Ordague was méér dan een uur lang sprake loos. Vervolgens gebruikten wij onze chocolade, vrijwel „en familie", daar niemand anders was uitgenoodigd, dan de familie van het bruidspaar. En toen verdween in een stofwolk de auto, die Francisquin en Marilena meevoerde. Op dat oogenblik wilde ik grootvader niets zeggen, daar ik vreesde, dat ik er niet in zou slagen, om hem te troosten in zijn maar al te begrijpelijke smart. Doch toen de rijtuigen geheel in de verte verdwenen waren, wendde hü zich tot mij, terwijl ik de laatste stofwolken gadesloeg, en riep me zachtjes. Kom eens bij me, Reina. Ik ging naar hem toe, knielde naast hem neer, en liet mijn hoofd aan zijn borst rusten, zooals ik, van den eersten dag af aan, mij tot een gewoonte had gemaakt. Ik hoorde het heftig kloppen van zijn hart Met oneindige teederheid streelde hij myn haar, en kuste mij op mijn voorhoofd. Nu zijn wij tweeën alleen gebleven, jy en ik. Wie zou dat gedacht hebber., dat ik juist van jou dien laatsten troost ontvangen zcu! Is mijn gezelschap werkelijk een troost in uw eenzaamheid, grootvader? prevelde ik. Vraag je dat nog? wat zou er van dit huis, en van mij, terechtkomen, nu zij zijn weg gegaan, als jouw jeugd en opgewekte lach niet overbleven, om ons op te vrooiyken? Zeg dan nooit meer, grootvader, dat ik weg moet gaan, zooals verleden jaar Zal er dan niet een dag komen, dat je het hier moe wordt, en weg wilt vliegen Bedenk je wel goed, wat het zeggen wU: altijd aan dit huis gebonden te zijn, zonder ander gezelschap, dan dat van een oude invalide? Ik bedenk alleen, dat ik veel van u houd, grootvader, en dat ik geen andere liefde, en geen andere familie, op ae wereld heb dan u. Maar later, kindHet leven verandert steedsJe ziet hoe Marilena is heengegaan. Ook Jou zal het leven wegvoeren, net als haar. Integendeel, grootvader. Het leven en de liefde zullen me nader brengen tot u en dit huis, dat geloof ik, hoop ik, en verlang ik. Vuurrood door die toespeling alleen al op mijn geheim, wachtte ik op «en antwoord van mijn grootvader. Want grootvader is tè be grijpend, om niet iets geraden te hebben. En zoo vloog er een schaduw over zijn gelaat, van wege de onrust, die zich van hem meester maakte, terwyi hy met ietwat bevende stem antwoordde: Dat zou een groot geluk zy'n voor jou en voor my, Reina. Maar heb je er wel aan ge dacht, dat de toekomst een streep door die rekening kan halen dat de dingen niet altyd uitkomen, zooals we het graag willen? Wat zou je doen. als.... Niets. Op het geluk blijven wachten. Maar dan met een ander En op een andere plaats, ver van hier Neen. Die met my 'rouwt, moet "oldoende van me houden, om me niet te scheiden van degenen, die ik liefheb, antwoordde ik met vaste stem, En als hy een positie, een werkkring heeft, die hem daartoe dwingt? Je bent nog erg jong, en hebt al de onverzettelijkheid van je jaren. Zie je niet. hoe Marilena zich heeft moeten onderwerpen aan de oischen van het leven? zei grootvader, met een etwat zenuw.-tchtigen lach. Ik zuchtte een beetje teleurgesteld. Laat den moed niet zinken. Reina. Ver trouw op God. Voor net oogenblik geloof ik, dat het wél met ons is. Ik heb jou, en jy hebt my.... en met ons tweeën zuJlen we het best samen vinden. Bovendien is Carmen er ook nog, die je erg graag mag, en Lorenzo Lorenzo is een mispunt! riep ik met nadruk. De heele zaak van tante Marilena's trouwerij heeft hij aan den gang gebracht, en het eind van alles is, dat hy een houding aan neemt, alsof het mijn ochuld is. Maar wees déAr maar gerust op, dat, als we elkaar eens onder vier oogen spreken, we de zaak even uit vechten. Grootvader barstte in een vrooiyk lachen uit, en daar lachen aanstekeiyk is, moest ik zelf ten slotte ook lachen. October Thans ben ik veranderd in een respectabele huisvrouw. Den dag, volgende op tante Mari lena's vertrek, droeg grootvader met alle plech tigheid de bevoegdheden als zoodanig aan mij over, in tegenwoordigheid van het heele per soneel. De huishoudster maakte twee of drie buigingen voor me, en stelde zich tot tnUn be schikking, om my de groote kasten met stapels füne lingerie te wyzen, en het kostbaar zilveren vaatwerk, en zooveel andere riike en kunstvolle voorwerpen. Dat alles valt nu voortaan onder mijn rechtsmacht, zonder daarom haar be voegdheid als huishoudster te verkleinen, welke functie zy nu al dertig jaar in dienst van de familie Aledo bekleedt. Hoewel zy het eigenlyk Is, die in werkelykheid de dageiyksche leiding uitoefent, moet ik toch mijn goedkeuring overal aan geven, en wordt memamaal myn raad ingewonnen, en heb 'k m de lade van mijn secretaire een bos sleutels van precies den zelfden omvang als die van de voortreffelijke dame, die vol geestdrift over myn arme moeder spreekt. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7