Hans Stosch-Sarrasani I f 25.— keerden wij uit ONZE 334e UITKEERING f 82.480.- <Ket mfml van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd 'N TROUWE KLANT EEN IDEALIST MAANDAG 24 SEPTEMBER 1934 Van circusclown tot eigenaar van een moderne en technisch- volmaakte wereld onderneming Willen skraft, Wege schafft Een Chineesch Pompei ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallenverzekering aan den heer H. G. CAMPMAN, Kastanjelaan 12a, Velp, wegens een aan hem overkomen verkeersongeval. Dit is WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN I 1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS Rood licht voor kas planten Toenemende misdaad in Spanje Een „belooning kasteelheer Kinderen in dienst der misdaad AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH Hans Stosch-Sarrasani is overleden. Ee_i sober telegram uit Sao Paulo heeft het ons gemeld. Ruim vijf maanden geleden trok. de energieke circusdirecteur, de merkwaardige, wilskrachtige leider van de voortreffelijk georganiseerde reu zen onderneming naar Zuid-Amerika om in de nieuwe wereld met nieuwen moed den strijd te beginnen om het bestaan van ongeveer 400 menschen en 300 dieren. De strijd in d»e enkele maanden is zwaar geweest, te zwaar zelfs voor den uiterlijk sterken, doch door de zorgen half gebroken man. Hij heeft gezwoegd in Brazilië, maar de tegenslagen achtervolgden hem en wa ren oorzaak, dat een oude kwaal opnieuw haar invloed deed gelden. Het hart werd steeds zwakker en Hans Stosch moet zelf gevoeld hebben, dat zijn toestand minder gunstig was, want op zijn eigen verzoek werd hij opgenomen in het ziekenhuis te Sao Paulo. Hij heeft dit ziekenhuis niet levend verlaten. Na een verblijf aldaar van ongeveer een maand is de bekende circusdirecteur op ruim 61-jarigen .leeftijd over leden. Het past bij den dood van dezen mensch een ocgenblik stil te staan en terug te zien op dit leven vol avontuur, vol romantiek, maar ook vol ontgoocheling. Want, dat deze idealist, deze sterke persoonlijkheid, die niet kon leven buiten de sfeer van het circus, maar die toch die sfeer wist te combineeren met de moderne techniek en daardoor het wonderlijkste mengsel schiep, dat men zich denken kan, dat deze fantastische man niet gespaard bleef van ontgoochelingen, is bekend. En vooral zij, die Hans Stosch van nabij kenden, weten wat deze onverzettelijke kerel te lijden heeft gehad. Nog duidelijk herinnert men zich de vreese- lijke brandcatastrophe in Antwerpen, waarbij negen olifanten en een tijger om het teven kwamen en waarbij de geheele verzameling kostbare ccstumes een prooi der vlammen werd. Een ramp van ontzettenden omvang. Maar toch niet ontzettend genoeg om Hrois Stosch neer te slaan. Ondanks zijn slechte lichamelijke ge steldheid vocht hij tegen een vijand, die on zichtbaar bleef en die den ondergang van het circus Sarrasani wilde bewerkstelligen er. hij won dien strijd, want na enkele weken was Sar rasani herrezen. Maar de moeilijkheden stapel den zich op. Een onderneming van deze afme tingen kon het in een tijd van crisis en nood niet bolwerken. De uitgaven waren te hoog en de inkomsten te laag om het bedrijf neg ren dabel te maken. En zoo zocht Hans Stosch, die van geen wijken wilde weten, uitkomst in Zuid- Amerika, waar hij reeds vroeger met groot suc ces een tournee had gemaakt. Van zijn nieuwe Amerikaansche tournée had Hans Stosch zich alles voorgesteld. En daarom juist is zijn teleur stelling zoo groot geworden. Ik heb zijn strijd in Brazilië van heel dichtbij kunnen volgen en ik weet in welke moeilijkheden deze man zich be geven heeft om te redden wat te redden viel: Ik weet, dat de ontgoochelingen en slagen thans te sterk waren voor hem, die zich vóór zijn in scheping naar Rio de Janeiro en na de première in de Braziliaansche hoofdstad een ander mensch was gaan voelen. Ik weet dat hij, mis schien voor het eerst in al de jaren, dat ik hem kende, het hoofd liet hangen. Had hij me in het begin van Juni nog vol enthousiasme gesproken over zijn plannen voor een bezoek aan Zuid- Afrika en Japan, nu praatte hij eensklaps over opheffing van zijn circus, over het aannemen van de Braziliaansche nationaliteit en 't stich ten van een dierenpark. Hij sprak daarover in een soort moedeloosheid, maar ondertusschen werkte zijn onderneming door en werd het ge wone programma gegeven, want niet net die renpark, maar het levende circus, met de helle schijnwerpers en het glinsterende k-atergoud was zijn ideaal. En dat zijn ideaal niet steeds meer het ideaal van de massa bleek, dat was wel de grootste ontgoocheling voor hem, die ver van zijn vaderland, in alle eenzaamheid stierf. Zooals men Hans Stosch in latere jaren in Nederland heeft leeren kennen, zoo is Hans Stosch altijd geweest: een man van karakter, een man met een helder verstand, een man met een buitengewone wilskracht. In zijn bureau wagen, waar men hem altijd vinden kon. stond boven zijn schrijftal in forsche letters geschre ven: „Willenskraft, Wege schafft" (Waar een wil is, is een weg) en dat devies, dat hij steeds voor oogen had, heeft hem gemaakt tot de ster ke persoonlijkheid. Er is geen land in Europa, dat Sarrasani niet bereisd heeft en men kan zonder overdrijving zeggen, dat de naam Sar rasani 'n bekenden klank heeft. Keizers, konin gen, politici, kunstenaars en geleerden bezoch ten het circus, lieten zich fotografeeren met den directeur en stuurden enthousiaste tevre denheidsbetuigingen. En toch was Hans Stosch niet iemand, die het werk van anderen voortzette of teerde op do roem van voorgangers. Hij vormde zich zelf. Want Stosch, die op 4 April 1873 te Lomnitz in Posen geboren werd, stamde niet uit een circus- geslacht. Hij telde onder zijn familieleden grondbezitters, admiraals, geestelijken en zelfs een minister. Maar dit kon hem niet verhinde ren om de plannen van zijn vader, die hem scheikunde wilde laten studeeren, te dv/arsboo- men en op 16-jarigen leeftijd ging Hans Stosch met een paar kwartjes op zak de wijde wereld in. Stosch debuteerde als staljongen en van het weinige geld, dat hij kon overleggen, kocht hij na verloop van tijd een aap, een hond en een varkentje. In zijn vrije uren dresseerde hij de dieren. Hij maakte een clownspak en onder den gefingeerden naar Sarrasani verscheen in de circuswereld een nieuwe clown. Sarrasani had succes. Hij trok van land tot land, overal lau weren oogstend. Zijn naam was gevestigd. En zijn ideaal, een eigen onderneming naar de eischen des tijds ingericht, was niet langer een niet te verwezelijken iets. In April 1901 zou Sarrasani te Meissen bij Dresden zijn circus openen. Het zou een be scheiden begin zijn, een tent zender Moorsche pronkfacade, zonder geniale technische vindin gen, maar een eigen circus toch, waarop Stosch trotsch kon zijn. Doch toen reeds had de onderneming pech, want nog vóór de eerste voorstelling vernielde de storm de tent en het materiaal. Maar .-net nieuwen moed begon Stosch en April 1901 bleef de geboorte-datum van het Circus Sarrasani, dat dan wel door tegenslagen achtervolgd mocht worden, doch dat niettegenstaande dat uit groeide tot een wonder van volmaaktheid op circusgebied. En dat men de geweldige prestaties van Hans Stosch Sarrasani naar waarde heeft weten te schatten, moge blijken uit de talloozs onderscheidingen, die hem gewerden. Ter ge legenheid van zijn zestigsten verjaardag m 1933 eerde men den circus-directeur, door de straat waar Sarrasani zijn zegetocht begon, een straat in de gemeente Radebeul bij Dresden, de Stosch Sarrasani-straat te noemen. Hans Stosch, die behalve over een modern circusgebouw in Dresden zooals C.rré in Amsterdam beschikte over een winterbouw en drie reuzententen, heeft zich door zijn orga nisatietalenten, door de voortreffelijkheid van wat hij bood en door de perfectie van zijn ge weldig bedrijf een naam verworven, die steeds respect heeft afgedwongen. Gedenken ook wij dezen bijzonderen man, die een voorbeeld van energie was, met den eerbied waarop hij recht heeft. JAAP VALK Naar gemeld wordt hebben Chineesche vis- schers op den bodem van het Taihu-meer, waarvan de waterstand momenteel abnormaal laag is, een Chineesch „Pompei" gevonden. De muren van de weggezonken stad waren nog intact, en de nauwe straten met de ge deeltelijk verwoeste huizen, moeten veel over eenkomst vertoonen met die van oude Chi neesche steden. Men meent hier te doen te hebben met de oude legendarische stad Sanyan, vroeger een handelscentrum. Volgens de overlevering is deze stad ten on der gegaan tijdens een overstrooming, waarbij het Taihu-meer is ontstaan. Bezoekers str_o- men thans bij honderden naar het meer, ten einde iets van de oude stad te zien, terwijl visschers naar den bodem van het meer duiken, in de hoop daar waardevolle voorwerpen te vinden. Nietwaar, D bent "n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers", moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van üw speur- lust te profiteeren, hij plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek Juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motiveeren. jji!ii]inii!iiiiiiiiiii!iiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii[!i i mi ii iiiiiii in i mi iiiiiiii inn iiiiiiiii in ii ii r mm] ii in li in ii ui iiiiiiiiii in hui iiiiiiiiii (iiiirii in luim ij IIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIllllllMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIll Op de AMATO exposeerde de firma Heringa Wüttrich uit Haarlem een plantenkas, waar bij de geheele caltuur electrisch geschiedt; zoo wel de verwarming van den bodem en de lucht - verwarming tegen nachtvorst als de verdelging van insecten, terwijl in het bijzonder de roode verlichting opvalt. Het wetenschappelijk en practisch onderzoek der plantenbestraling heeft thans definitief be wezen, dat in den winter de groei van de meeste kasplanten sterk kan worden bevorderd door deze gedurende den nacht met rood licht te bestralen. Bij uitstek geschikt is neonlicht, tot dusver alleen bekend van de lichtreclames, welke de aandacht trekken door hun vuurroode figuren en letters. Deze zijn vervaardigd uit buizen van blank glas, gevuld met zeer verdund Neongas, waardoorheen voortdurend electrische ontladin gen plaats hebben. Het roode licht, dat daarbij ontstaat, is van zoodanige samenstelling, dat de warmtestralen er vrijwel aan ontbreken, het geen niet het geval is met gewoon kunstlicht. Deze lichtsoort leent zich daardoor bijzonder voor de bestraling van planten. Voorts is juist intensief rood licht zeer geschikt om door de groene bladen opgenomen te worden. Het is n.l. bekend, dat in rood licht een veel grootere hoeveelheid koolhydraten in de bladen gevormd wordt dan bijv. in groen licht van dezelfde sterkte. De combinatie van deze twee eigen schappen maakt het Neonlicht bij uitstek ge schikt voor de bestraling van planten. Tot nog toe beschikte men slechts over Neon- buizen, welke alleen met een zeer hooge span ning van een paar duizend volt gebruikt kon den worden. Daardoor was 't uitgesloten Neon licht in kassen toe te passen, omdat de hooge spanning te gevaarlijk was. Door de jongste vor deringen der techniek heeft men de beschik king gekregen over z.g. laagspanningsbuizen, die nu door Philips in den handel gebracht worden. Deze bezitten groote voordeelen boven het hoogspanningsneonlicht. Zij kunnen gebruikt worden bij de gewone netspanningen. De licht sterkte is veel grooter dan bij de lichtreclame buizen. De ontwikkeling van allerlei zaailingen wordt, sterk bevorderd, waardoor menvlugger krach tige, jonge planten verkrijgt. Tevens zijn deze meer bestand tegen de „omvalziekte", het z.g. smeulen der kiemplanten. Ook langen tijd nadat de bestraling geëin digd is, kan men den invloed daarvan nog con- stateeren. Voor een dergelijke behandeling ko men vooral in aanmerking allerlei bloemgewas sen, welke in den winter gezaaid worden, b.v. Begonia gracilis. Bij jonge komkommerplanten, tomatenplan ten, kasaardbeien en vele andere in- en uit- heemsche kasplanten, bleek de bestraling met neonlicht gedurende de wintermaanden een zeer gunstigen invloed te hebben, hetgeen met vergelijkende proeven werd aangetoond. In de kas op de AMATO waren begonia's ge plaatst, die gedurende den afgeloopen winter bestraald werden om de moerplanten in het leven te houden, waardoor het mogelijk werd belangrijk vroeger stekken te verkrijgen. Eenige brochures en bestralingsrecepten, die voor belangstellenden beschikbaar waren, toonden de groote voordeelen aan van de be straling door middel van neonbuizen gedurende den winter. Volgens een door den procureur-generaal ge publiceerd rapport is de misdaad in Spanje, sedert het vertrek van koning Alfonso, snel toenomen. Terwijl in 1930 het aantal overtredingen tegen eigendom, leven en veiligheid der medeburgers 28.839 bedroeg, was dit aantal voor 1931 1932 en 1933 resp. 50.505, 59.826 en 52.320. Het aantal strafbare delicten, dat de gerechts hoven behandelden, steeg van 79.749 in 1930 tot 117.245 in 1933. Als oorzaak hiervan wordt op gegeven de politieke hartstocht, de revolution- naire stakingen en de werkloosheid. Madrid, met een record van 14.000 strafbare delicten in 1933, is de meest misdadige stad van Spanje. Daarna komt Barcelona met on geveer 9000 delicten. In de badplaats Las Palmas, de haven der Kanarische Eilanden, verbleef onlangs een En- gelsch zakenman, die op zekeren avond een be zoek bracht aan een der bioscopen aldaar. Toen de voorstelling geëindigd was en de man weer goed en wel in zijn hotel was teruggekeerd, be merkte hij plotseling tot zijn schrik, dat hij zijn actetasch, waarin 6000 pond was geborgen, in de bioscoop had laten liggen. Hij vloog terug naar de cinema en trommelde den wachter, die reeds te bed lag, wakker. Even later togen zij samen naar de bioscoopzaal. De wachter had het geluk de actetasch, waaruit niets bleek te zijn ontvreemd, weer aan den man ter hand te stellen. Deze laatste was zoo blijde, dat hij den wachter een belooning gaf in den vorm van een shilling. Vele maanden geleden was het oude kasteel „De Braake" in het vriendelijk dorpje Harrestein, door den voormaligen bezit ter, baron van Meeveren, verlaten. De tuin vertoonde dan ook reeds hier en daar teekenen van verval, toen op een middag in den zomer het dorp uit z'n droom werd opgeschrikt door de mededeeling, dat twee vreemde tuinlieden bezig waren de aarde rondom „De Braake" om te spitten en van versche planten te voorzien. Het gerucht verspreidde zich met ongeloof lijke snelheid door het dorp en de belangstel ling was groot. Peeters, die een zaak hield in kruideniers- en grutterswaren, en die de eerste wilde zijn, stond geen minuut na het aanhooren der vreem de geruchten aan het hek van 't kasteel „De Braake", om tot z'n niet geringe ergernis te zien hoe z'n concurrent Reijers reeds contact had weten te krijgen met een der beide tuin lieden. Juist dacht hij er over heen te gaan en een geschikter gelegenheid af te wachten, toen op eens de deur van een der zijvleugels van het groote kasteel open ging en een niet meer jonge man in een gestreept jasje naar buiten kwam. Als een hazewind stoof Peter in z'n richting, waardoor hij juist den ingang passeerde van het hek, op 't oogenblik dat de andere van den tuin den straatweg wilde betreden." „Pardon," mompelde de kruidenier, ofschoon hij minstens nog een meter van den man ver wijderd was en nam z'n pet af. De ander mompelde iets en wilde doorloopen, doch scheen zich eensklaps te bedenken. „Dat is waar ook.zou u me misschien kunnen zeggenbegon hij, maar Peeters stond al bij hem, terwijl z'n hart van vreugde in z'n keel klopte. „Natuurlijk," antwoordde hij wel wat voor barig, zoodat een flauwe glimlach om de lip pen van den ander speelde. „Ik zoek een kruidenier," vertelde de man verder, die, zooals ook achteraf bleek, de huis knecht bleek te zijn. „Een kruidenier?" Peeters werd bleek van blijdschap. U zoekt een kruidenier? Wel mijn heer.... dat heeft zoo moeten zijn"Hij sloeg zich op de borsttot uw orders mijnheer, tot uw orderstot uw dienstPeeters is mijn naam, kruidenier!" „De eenige zeker hier in 't dorp," onderstelde de ander. „Ja, natuurlijk," loog Peeters, „dat wil zeg gen, d'r zijn natuurlijk nog wel een of twee van die snoepwinkeltjesde minachting in z'n stem was onbeschrijfelijk, „maar u bedoelt natuurlijk een kruidenier.... een prima eerste klas kruidenier „Juist," meende de man in 't gestreepte jasje, en liet er op volgen: „wel ik geloof, dat ik het dan prachtig tref, dat ik denper soon zelf spreek. De kwestie is namelijk maar wilt u misschien niet even binnen ko men dat pra&t gemakkelijker." „Graag, heel graag," boog Peeters en met een stralenden blik in de richting van z'n concur rent, die met den tuinman slechts weinig scheen op te schieten, volgde Peeters den man naar den zoo juist door dien verlaten zij-uitgang. „Wel," begon de kruidenier en hij keek met een schuwen blik naar het norsche gelaat van den huisknecht, „de nieuwe bewoner „Is baron Reginald van de Sterke vuist," viel de ander hem afgemeten in de rede. Peetere ging rechtop zitten op de punt var. één der keukenstoelen, die in wanorde in de nog heel verlaten kamer stonden. „Zoo, zoohij wreef zich vergenoegd de handen, „dus weer een baron." „Jawel," meende de ander kort, maar.ja, maar nu ter zake, mijnheer „Peeters," vulde deze aan. „Juist, Peeters-..'. kijkt u eens. De Baron heeft me eenige dagen vooruit gezonden, be grijpt u, om vóór z'n komst zoo een en ander te regelen op het kasteel, waarbij o.a. behoort het aanstellen der toekomstige leveranciers." Peeters boog. „U begrijpt natuurlijk, waar het dorp dus maar één kruidenier heeft volgens uw zeggen, dat de keus in dit opzicht niet groot is en niet moeilijk. De baron echter is gesteld op stipte uitvoering van z'n orders en geen non chalance, want hst is anders natuurlijk een *RA;\ Ik sprong op en keek eens over de ijsvlakte. Opeens gaf ik een schreeuw. Heel in de verte ontdekte ik een viertal stippen. Ik kan niet onderscheiden wat het waren. Steeds naderbij kwamen ze. Daar klopte opeens het hart in mijn keel van angst. De vier naderende stippen bleken ijsberen te zijn. Hulpeloos keek ik om mij heen. Een schuil plaats was er niet te vinden. Ik greep in mijn zak. Slechs drie patronen had ik. Zonder mis te schieten zou ik drie beren kunnen neerleggen. Onmogelijk. De beren kwamen steeds nader en hadden mij reeds bemerkt. Met een woedend gegrom kwamen ze op mij af. Plots hoorde ik motorgeronk. Ik keek op. Heel in de verte zag ik de slede met Oom Sydney aankomen. Pijlsnel joeg hij over de vlakte. Zou hij me nog kunnen redden? De beren waren inmiddels vlak bij gekomen. Ik bracht mijn geweer aan den schouder en vuurde op het dichtstbijzijnde dier. Tijd om te herladen had ik niet. Ik greep het geweer bij den loop en sloeg den kolf op den snuit van een anderen beer. Het monster week terug. Als een razende zwaaide ik om de monsters van het lijf te houden. Het lukte wel even. Voor hoelang nog? Het motorgeronk was nu vlak bij. kleine moeite, om levensmiddelen en dergelijke uit de naburige stad te laten aanrukken. Te meer," vervolgde hij, „waar de baron gewend is, deze steeds bij groote voorraden in de kel ders op te slaan, zoodat het hinderlijk geloop iederen dag bij de dienstmeisjes en het overige personeel wordt vermeden." „Natuurlijk, natuurlijk," haastte Peeters zich te antwoorden. „De vorige baron bestelde ook steeds levensmiddelen voor een week vooruit." „O juistdus u ziethet is geen on gewone methode. En zooals ik zeg, de baron heeft ontzettend het land aan te vee! bezoek, d.w.z. van z'n le- veranciers. Ik zou u daarom l -r>. dan ook willen \ue nieuwe voorstellen; laat u morgen al vast zoo het een en ander brengen, voordat de baron arriveert." „Uitstekend mijnheer," meende Peeters, op getogen. „Dat is dan afgesproken," oordeelde de an der en stond op. „Ik heb hier een briefje, dat ik juist bij me had gestoken, waarop de eerste bestellingen staan. U geeft natuurlijk een boek je, niet waar.... en.... eind van de maand kunt u de kwitantie voorleggen. Vroeger was de baron steeds gewend dergelijke zaken eens in de 3 maanden te laten regelen. Het spreekt van zelf dat hij zich daar niet persoonlijk mee bemoeit. Maar in verband met de slechte tijds omstandigheden kan hij er wel voor voelen, dat sommige menschen een dergelijken termijn wel eens wat lang kunnen vinden, dus...." „O neen, maar die regeling is voortreffelijk," beaamde Peeters. „Prachtig dusU zorgt er dan wel voor. Nu moet ik nog even m'n instructies gaan geven aan een slager eno ja, is hier een goede wijnhandelaar? Hoe zegt u?van Son in de Kromme Straat.... prachtig." De man in het roode jasje schreef. En," vroeg hij verder, zou die van Son champagnewijnen hebben, denkt u?" „Neen, op het oogenblik nietalleen tegen ouwe jaar. Dan heeft hij ze zeker," meende Peeters. „Hm, die zal ik dan maar uit de stad laten bomen." Den volgenden dag was het in kasteel „De Braake" een heen en weer geloop van Harre- stein's voornaamste leveranciers op verschil lende tijden besteld, en de huisknecht, gehol pen door de beide tuinlieden, had z'n handen vol, alle beslommeringen naar behooren te ver lichten. Tegen den avond daalde de rust over bet dorp en z'n omgeving en sliepen vele Har- rensteiners in, in het zalig bewustzijn, een con current de loef te hebben afgestoken. Twee dagen later, schenen, tot ieders ver wondering, twee andere tuinlieden het werk op „De Braake" van hun voorgangers te hebben overgenomen, welke laatsten trouwens niet hard bleken te zijn opgeschoten. Hun tal rijke bezigheden binnenshuis waren een excuus •/oor hun niet groote vorderingen daar buiten. Maar nog grooter werd aller verwondering, toen zich in den kruidenierswinkel van Peeters en later in vele andere zaken een man vervoegde met een gestreept jasje, die zich ken baar maakte als de huisknecht van baron Re ginald van de Sterkevuist en in al deze winkels een bestelling achterliet van een niet onaan zienlijke hoeveelheid levensmiddelen en andere huishoudelijke benoodigdheden. En een uur later wist iedereen, dat van alle reeds bezorgde artikelen, zelfs geen stokje va nille van kruidenier Peeters en geen doosje lu cifers van kruidenier Reyers, die tot groote verwondering van eerstgenoemde een even groote bestelling had gekregen als hijzelf in het kasteel bleek te zijn achtergebleven. Alles was verdwenenmèt den huisknecht en de twee tuinlieden, keurig verpakt in de vele kisten, die de dorpelingen hadden zien indragen en.... die léég waren geweest Miss M. K. Davis, directrice van het Kinder tehuis te Bombay deelt mede, dat door de smokkelaars van verdoovende middelen en door dieven in Britsch-Indië, vaak kleine jongens worden gebruikt, teneinde hen by hun misdrij ven te helpen. De jongens kunnen op plaatsen klimmen waar een volwassene niet kan komen. „Wij hebben," zoo verklaarde Miss Davis, „in het tehuis een acht-jarigen jongen, wiens eer ste misdaad was langs een goot een huis binnen te klimmen, en die des morgens vroeg in een winkel werd aangetroffen, met het doel de eigenlijke dieven binnen te laten. Een andere jongen had men door een luchtkoker laten zakken." „Ook worden veel jongens gebruikt bij den handel in verdoovende middelen. Laatst snapte men een 15-jarigen jongen, die aan boord van een mailschip had weten te komen met drie pond opium in pakjes om zijn beenen ge bonden. De ware schuldigen kan men nooit achterhalen." Bij voorkeur maakt men gebruik van doof stomme jongens, aangezien dezen niets kunnen navertellen. A I la nhf\n-nd*c>0^> klad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofifltï bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werken door 7f/l bij een ongeval met f O Cfl bij verlies van een hand 1 OC a ij verlies van een f C/l bij een breuk van f by verlies van 'n /tlic Ul/U/l/ic o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 0*JwU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen Ft Ot/m" doodeiy ken afloop £hö\J»m een voet of een oog O» duim of wijsvinger t/l/»~been of arm/ Tl/«" anderen vinger 56. De juffrouw heeft denzelfden opgeruimden aard, als mevrouw de gravn zaliger, en dezelfde lieve en eenvoudige manier van doen. Het is net, alsof ik in haé.r dienst ben. Al die nieuwe verantwoordelijkheid is een verstrooiing en een genoegen voor me. De dag is om, vóór ik het zelf weet Ik werk, lees, schrijf, houd grootvader gezelschap, ga tante Carmen bezoeken.... Jk heb een langdurig werkje onderhanden, dat me geen gelegenheid geeft, om me te vervelen. Ik ben bezig met een tafellooper te borduren, met ineengestren gelde rozen. Grootvader komt nan narist mijn werktafeltje zitten, dat ik bii het raam zet, om meer licht te hebben. Hij ziet dan uit op het landschap in herfstgewaad, waarover zich de witbewolkte hemel soreidt, onderwijl de bladeren vallen en dwarrelen. Een vriendelijke mnestraal trilt nu en nan op mijn werk, en ntlokt tal van ongedachte kleuren aan de ijden draden, waarmee ik mijn bloemen bor duur. Grootvader, met zijn verlamde beenen in een dikke plaid gewikkeld, volgt stil en be langstellend de bewegingen van mijn naald, en ziet vol genoegen, hoe de zijden kelkblaadjes vorm beginnen te krijgen, terwyi de eene roos al mooier wordt dan de andere De avond uren zijn kort en prettig, m de kalme rust van het gezelschap van grootvader, en in de be drijvigheid van mijn werk. Nu en dan houdt tante Carmen ons gezelschap, tot den avond en dan komt Lorenzo met zijn wagen, om haar te halen. Tante Carmen is nog altijd dezelfde opgewekte liefdevolle en dappere vrouw, die van het eerste oogenblik af mijn sympathie veroverde. Doch in haar oogen glinstert voort durend een zekere ongerustheid, duidelijk ge noeg, dan dat ik het niet zou opmerken. En als ze mij aankijkt, blijven haar oogen op de mijne gericht met een smeeker.ee uitdrukking. Een paar dagen geleden sprak ik daarover met grootvader, die zijn verwondering uitte over mijn scherp opmerkingsvermogen; doch tevens meende ik te zien, dat hü buitengewoon in zijn schik was over wat ik hem vertelde. Met zijn raadselachtigen glimlach, en :-en zekere luch tigheid, die bij hem niet veel voorkomt, ant woordde hij bedaard op mijn vraag. Wat tante Carmen scheelt? Wat zou haar moeten schelen? Ze heeft gespeeld mot iets heel ernstigs, alsof het een hal geweest was, begrijp je? En de bal is op het dak terecht gekomen, en nu weet het arme schepsel niet, wien ze moet vragen, om den bal weer naar beneden te brengen. Ik beken, dat die verklaring van grootvader me nog veel meer in het duister gelaten heeft, dan ik al was, maar ik ben niet in stemming om me het hoofd te breken met raadsels op te lossen. Het zal wel blijken, wat er aan de hand is. Lorenzo komt hier erg weinig, wat me niet verwondert, daar hij het op het oogenblik ont zettend druk heeft. Hij dineert bij ons Donder dags en Zondags, en na het diner speelt hij zijn schaakspelletje met grootvader, nderwijl ik muziek maak. Misschien is de muziek er de schuld van, dat hij zoo dikwijls verstrooid is onder het spel. De kwestie is, dat grootvader het uitschreeuwde van ergernis: en hy zelf lijkt iederen dag somberder en slechter gemutst. Om de waarheid te zeggen, een deel van de schuld aan het slechte humeur van den rentmeester heb ik ik, die me gewroken heb. Want, als hij gedacht had, dat ik zijn koelheden, en zijn grappenmakerij met Isabel Lugue zoo maar over mijn kant zou laten gaan, dan had hij zich al heel erg vergist. Zijn houding in Madrid, en dat hij met zoo'n gemak alles aannam, wat de familie Mendizabal hem over mij geliefde te vertellen, kwam me te r,a, en daarom heb ik hem sindsdien zoo ongeveer links laten liggen. Het gevolg van die .afwijzende houding is, dat de ongelukkige bijna niet meer het woord tot me durft te richten. Soms heb ik met hem te doen, maar kan ik werkelijk wel medelijden met hem hebben? De liefde, die ik in zijn oogen meen te zien, waarmee hij mij als het ware om genade vraagt, bestaat die werkelijk? Het zou me wat moois wezen, als ik mijn hart uitputte in vriendelijkheden, en het dan zou blijken, dat Lorenzo net zooveel aan me denkt, als hy er aan denkt, om in het klooster ie gaan. November Dezelfde dagen volgen elkaar op, als het vorig jaar, zonder eenige afwisseling in het uiterlijk voorkomen van de dingen. Alleen is de rivier dit jaar niet buiten haar oevers getre den, en zyn er geen slachtoffers te betreuren. Tante Marilena schrijft geregeld iedere veer tien dagen, en Francisquin stuurt grootvader van uit kostschool een paar schilderachtige brieven vol vlekken, met letters, die over elkaar heen dansen. Hij is heel tevreden, en hoopt de Kerstvacantie in Aledo te komen doorbrengen, in gezelschap van zijn moeder en Pablo Souza. Deze beiden wilden mij met alle geweld over halen, om na de Kerstdagen een tijdje by hen in Madrid te logeeren. Maar ik zal wel een voorwendsel weten te vinden, om dat te Ver- ydelen, daar ik werkelijk niet het minste ver langen heb, om dit rustig plekje te verlaten. Ik voel me een beetje moe van het leven, en ben heel erg gehecht aan grootvader en het oude huis. Alleen uit genegenheid, of omdat ik hier geestelyk kan uitrusten.... öf omdat er, nauwelijks zichtbaar, een draadje is, zoo fijn als dat van een spinneweb, dat me bindt aan de hoop? Zooveel is zeker, aat ik het moet word, om te wachten. Lorenzo is een en al smeekbede, waaraan mijn gekwetste waardigheid °n ge krenkte liefde niet kan toegeven. Waarom is zijn liefde niet sterk genoeg geweest, om zich boven de verdachtmakingen van afgunstige menschen te verheffen? Waarom is hy niet vol oprechtheid tot mij gekomen toen ik hem met open armen en open hart verwachtte? Lorenzo, Lorenzo! Men zegt, dat het geluk maar éénmaal aan de deur klopt; zouden we het allebei op straat geworpen hebben, uit koppige eigenliefde, uit gekrenkten valschen trots? November Isabel Lugue noodigt me uit voor de feeste lijke bijeenkomst van oud-leerlingen, op het pensionaat, met Maria Lichtmis, en wil me daarna meenemen naar Parijs, waar ze een paar dagen gaat doorbrengen bij haar tante, prinses X.... die ik in Interlaken neb leeren kennen. Het is een verleidelijk voorstei, en misschien neem ik het aan als gedurende den wapenstil stand van dertig dagen, dien ik mijn eigen trots heb toegestaan, Lorenzo géén toenadering beproefd heeft. Als hij die beproeft, ben ik bereid, om hem alles te vergeven. Wat een heerlijke dageraad van geluk voor ons jonge leven, en voor het wankele leven van mijn grootvader, voor wien het geluk alleen nog maar bestaat in de weerspiegeling van het geluk van degenen, die hy liefheeft. Ik stel me mezelf voor: eerst als verloofde, dan als bruid van markies Carvajal. Lorenzo zou de bezittingen van grootvader, en de mijne, blyven beheeren, al zou hij wellicht een helper moeten aanne men. Met zijn tweeën zouden we op het kasteel gaan wonen, om grootvader niet alleen te laten, en opdat tante Carmen niet al te ver van haar zoon zou wezen; en onder dezen blauwen hemel, tusschen deze bosschen van altyd groene sinaasappelboomen, ieder uur van den dag op gaand in de natuur, zouden wy zoo gelukkig zijn!Ik verlang niet naar het leven in de groote wereld, om daar te schitteren. Ik ben buiten geboren en opgevoed in een klooster. Het weinige, dat ik van de wereld geproefd heb, heeft nu juist geen zoeten smaak in myn mond achtergelaten. Ik aanbid de stilte en de een zaamheid.... en ik aanbid Lorenzo! Doch als de wapenstilstand afloopt, zonder dat mijn trots een gunstig oogenblik heeft kun nen vinden, om toe te staan, wat de treurige oogen van Lorenzo altijd maar schijnen te vragen; als de slagboom tusschen ons beiden niet wordt weggenomen, en ik tot de overtui ging kom, dat dit niet de weg is, dien ik be wandelen moet, om gelukkig te worden, ja, dan zal ik stellig de uitnoodiging van Isabel Lugue aannemen, en van Aledo weggaan, al zal groot vader verdrietig zijn. Want dan zal het oogen blik gekomen zijn, om myn arm liart aan den strijd te onttrekken, om het te leeren vergeten, om het te ontrukken aan den slaap der illusie, waarin het slaapt. Maar als dat smartelijk oogenblik daar is, zal ik eerst alles aan groot vader bekennen, en misschien zal hy dan kloekmoedig genoeg zijn. om mij te raden, zon der in tranen uit te barsten, om enkele maan den weg te gaan, teneinde vergetelheid te zoe ken. Daarna zal ik terugkomen. Doch de Reina, die terugkomt, zal vermoedelijk een heel andere Reina wezen, dan die van nu. Ik denk, dat ik dan een flinke streep zal gezet hebben in mijn levensboek, en dat de nieuwe bladzijde, die ik zal beginnen te schrijven, stijver van styi zal zyn, dan de voorafgaande. (Wordt vervolg»*"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14