DE ROODE NEVEL
Nederlandsche
haringvisscherij
Motor verdringt
stoom
REEDERSVEREËNIGING
BIJEEN
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934
Elke stemming, om het twintig
jarig bestaan feestelijk te
vieren, ontbreekt, nu
men in de crisis
verward zit
Regeering kan helpen
Hoe hulp te verleenen
Jaarverslag
Uitvoer fijne visch
De winterdienst der
spoorwegen
Gewijzigde regeling gaat
7 October in
Binnenlandsche verbindingen
E.M.-treinen
R.K. UNIVERSITEIT
Mr. H. J. A. van Zon toegelaten
als privaat docent
RIJWIELBELASTINGMERKEN
Bekeuring zonder waarschuwing
DE BENEFIETWEDSTRIJDEN
IN HET STADION
Historische beteekenis van Werk
spoor-motor opnieuw be
vestigd
Veilig en betrouwbaar
De Abdij van Egmond
Lezing van jhr. dr. W. ABeelaerts
van Blokland
NED. R. K. VOLKSZANG-
VEREENIGING
Vervolg der feestelijkheden
OUDwZOUAAF OVERLEDEN
Intellectueele jeugd
Tewerkstelling bij het Postery-
bedrijf
KRANIGE REDDING
UIT DE STAATSCOURANT
een verhaal uit den slavenoorlog
door randall parrish
In het gebouw van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs te Den Haag heeft Dinsdag
middag de Reedersvereeniging voor de Neder
landsche Haringvisscherij haar negentiende al-
gemeene jaarlijksche vergadering gehouden.
De voorzitter, de heer W. Richter Uit-
denbogaardt, heeft een openingsrede uit
gesproken, waarin hij de oprichting der
vereeniging in November 1914, gevolg van
oorlog en bedrijfscrisis, memoreerde, maar
tevens opmerkte, dat elke stemming voor
een feestelijke herdenking van het twintig
jarig bestaan der vereeniging ontbreekt, nu
men nog in een ernstige crisis verward zit
Hij zette uiteen, dat de slotuitkomst der
Vlaardingsche stoombeugvisscherij in één woord
slecht is geweest en dat de resultaten van de
trawlvisscherij der Katwijksche en Schevening-
sche motorloggers slechts weinig beter waren
dan het vorige jaar. De exploitatie der winter-
visscherü levert voor beug- en trawlvisscherij
reeds gedurende vele jaren verlies op.
De gemiddelde vangst van het hoofdbedrijf,
de drijfnetharingvisscherij, was vrij bevredigend,
maar absoluut onbevredigend de voor de haring
bedongen prijs, wat spr. met cijfers aantoonde.
De reederijen hebben aanzienlijke verliezen te
boeken: haar laatste kapitaalreserven worden
aangesproken.
A
Werkgevers en werknemers en vele jdj het
bedrijf indirect betrokkenen werken samtn om
het visscherijbedrijf in stand te houden. De
steunregelingen der regeering in 1932 en in 1933
zijn, aldus spr., niet geheel aan onze wenschen
tegemoet gekomen, maar hebben door haar pre
ventieve werking eenigen stimuleerenden in
vloed op de prijzen geoefend. Intusschen is in
1933 slechts 10 pet. van de aangevoerde ha
ring opgenomen en is van het toegestane cre-
diet slechts 6 pCt. verbruikt. Beide regelingen
hebben voor de regeering geen enkel nadeel
opgeleverd. Maar aan het systeem van den steun
kleefden fouten.
De bepaling, dat slechts 85 pCt. der opvang-
prjjzen aan de reederijen werd uitgekeerd, heeft
tot gevolg gehad, dat veel haring even boven
den minimumprijs uit de markt werd genomen
en tot een weinig lageren prijs in binnen- of
buitenland van de hand werd gezet.
Het bestuur der desbetreffende stichting heeft
een nieuw systeem van steunverleening voor
gelegd aan de regeering. De regeering heeft het
afgewezen. Echter heeft spr. een ongeschokt
vertrouwen, dat bij de regeering en haar hoofd
ambtenaren, die hij tot zijn genoegen hier aan
wezig mocht zien en die in het vervolg mede
leiding zullen geven met betrekking tot de toe
standen in het bedrijf, uitsluitend de bedoeling
voorzit, de voortzetting van de visscherij moge
lijk te maken en de uitoefening in de best mo
gelijke banen te leiden.
De regeering, zeide spr-, kan vergrooting
van om afzetgebied bevorderen en ons in
dit verband in staat stellen, credietmoeilijk-
heden te overwinnen. Zij kan ons steunen
door de exploitatiekosten omlaag te druk
ken, door vrijstelling van omzetbelasting van
bedrijfsmateriaal, enz. Spr. betoogde voorts
de noodzakelijkheid van verlichting der, aan
de invaliditeitswet voor de reeders verbon
den, kosten.
De reederijen waardeeren in het algemeen
het werk van het visscherij-proefstation. Toen
de regeering verdere subsidieering van 't proef
station weigerde, heeft de reedersvereeniging
een belangrijke bijdrage voor 1934 toegezegd,
mits de statuten van het proefstation zoo wer
den gewijzigd, dat iedere belangstellende tegen
een zekere contributie lid zou kunnen worden
en de regeering het voortbestaan door een
hieuwe Rijkssubsidie mogelijk zou maken.
De regeering wil een beperkt subsidie ver
leenen, onder voorwaarde, dat er verandering
plaats vindt in de directeursfunctie, aan welke
Voorwaarde het bestuur van het proefstation
niet wenscht te voldoen. Onder deze omstan
digheden meende spr., dat de reeders bezwaar
lijk hun aanbod kunnen handhaven.
Uit het jaarverslag van den secretaris, den
heer Joh. A. Mulder, over 1933 worde vermeld,
dat er bij de vereeniging 65 leden waren aan
gesloten met te zamen 238 in de vaart geweest
Zijnde schepen. Er wordt voorts in betoogd, dat
voor betere prijzen voor het product verhooging
van den export een gebiedende eisch is. Ook
moet men trachten, een product van superieure
qualiteit te exporteeren en meer pekel- en min
der steurharing aan te voeren, waarvan een
hooger prijsgemiddelde het gevolg zal zijn. En
de aanvoer moet matig worden gehouden- Daar
bij geeft een zorgvuldige bewerking van de ha
ring aan het product meer waarde.
In samenwerking met de vereeniging van ree
ders van visschersvaartuigen te IJmuiden wor
den bij de regeering pogingen aangewend, een
betere regeling te verkrijgen ten aanzien van
den uitvoer van fijne visch naar Frankrijk, zoo
dat niet alleen de vischhandel, maar ook de
reederij en haar bemanningen er baat bij heb
ben.
Het verslag bevat vervolgens een uiteenzet
ting van wat er is gebeurd met betrekking tot
de haringcombinatie-1932 en de door de regee
ring in Juni, Juli en Augustus gestelde voor
waarden, verbonden aan een nieuwe steunre
geling- De afwikkeling van de credietregeling-
1932 hokte, zoo lang de regeering geen beslis
sing nam ten aanzien van enkele debiteuren,
die hun verplichtingen niet ten volle waren na
gekomen. En wat betreft het voorstel aangaande
1933, heeft het hoofdbestuur in een adres aan
den minister van Economische Zaken zijn be
zwaren daartegen 'geuit, omdat het op onover
komelijke bezwaren zou stuiten, als slechts 3/5
van de vloot dit jaar aan de haringvisscherij
zou mogen deelnemen. Uitvoerig worden de be
denkingen tegen zulk een beperking in het ver
slag nagegaan. Einde Juli is van de zijde van
het departement medegedeeld, dat van het uit
de markt nemen van maatjesharing geen sprake
meer kon zijn, daar de tijd te ver was gevor
derd. Maar op de in het vroege voorjaar ge
dane toezegging, dat dit uit de markt nemen
wel zou geschieden, waren, aldus het versiag,
verscheidene schepen naar zee gegaan.
Op 4 Augustus 1933 heeft de afdeeling Han
del van het departement medegedeeld, dat een
nieuwe steunverleening, gelijk aan die van het
vorige jaar, afhankelijk werd gesteld van de
algeheele afwikkeling van de credietregeling
1932.
Met nadruk wordt in het verslag betoogd, dat
de door het Rijk op het bedrijf gelegde lasten
moeten worden verlicht.
De officieele reisgids (groote en kleine uitgave)
voor de gewijzigde dienstregeling, ingaande 7
October 1934, zal van Maandag 1 October a.s. af
aan de stations verkrijgbaar worden gesteld.
Behoudens de wijzigingen, die elk jaar noodig
zijn tengevolge van den terugkeer tot den Am-
sterdamschen tijd, zullen ingaande 7 October
as., de volgende wijzigingen in de dienstrege
ling der internationale treinen worden ge
bracht:
Trein P 56 (Edelweiss-Express) Amsterdam
C.S.—Roosendaal—Basel SBB vertrekt 1 uur en
56 minuten later van Amsterdam CS ten 9.36
(was 7.40), den Haag V. 10.27 (was 8.30), Rot
terdam DP V. 10.52 (was 8.54), Roosendaal V.
11.53 (was 9.47), Antwerpen Oost A. 12.04 WET
(was 10.00), Brussel Noord A. 12.44 (was 10.41),
Basel SBB A. 21.12 MET (was 18.00).
Aldaar wordt aansluiting verkregen Basel SBB
V. 21.35 naar Zürich A. 23.00 Basel SBB V.
21.40 naar Milaan via Olten-Luzem (Milaan A.
5.50).
Trein D 26 den Haag—Basel SBB vertrekt 1
uur vroeger van den Haag ten 8.30 (was 9.30),
Rotterdam DP V. 8.57 (was 9.55), Dordrecht V.
9.17 (was 10.16), Roosendaal V. 9.57 (was 10.57),
Antwerpen Oost A. 10.27 WET (was 11.38), Brus
sel Quartier Leopold A. 11.24 (was 12.37), Basel
SBB A. 20.42 MET (was 21.00).
Te Bazel SBB worden dezelfde aansluitingen
bereikt als met PP 56.
Op het baanvak GoudaUtrecht worden de
treinen D 271 (Münchenerdagtrein met Rhein-
goldrijtuigen voor Zwitserland) en D 273 (Baze-
ler-dagtrein via ArnhemNijmegen) tot één
trein vereenigd. Trein D 273 wordt daartoe op
het baanvak Den HaagGouda omgenummerd
in trein D 271.
De dienstregeling luidt als volgt:
Trein D 271: Hoek van Holland V. 5.59;
Gouda A. 7.06.
Trein D 271: Den Haag V. 6.37, Gouda A.
7.02, Gouda V. 7.11, Utrecht A. 7.39.
Trein D 271 Utrecht V. 7.48.
Trein D 273 Utrecht V. 7.56.
In omgekeerde richting op het baanvak
UtrechtRotterdam, zullen de Rheingoldrijtui-
gen voor den Hoek van Holland van trein S.D
1 (Utrecht A. 18.31), van Utrecht af vervoerd
worden met trein 316 (Utrecht V. 18.39) naar
Rotterdam-Maas, om vandaar per nieuw inge
legde trein S.D. 1 Rotterdam-Maas V. 19.39,
Rotterdam D.P. A. 19.56 naar Hoek van Hol
land te worden doorgevoerd.
Ten aanzien van de wijzigingen in de dienst
regeling der binnenlandsche treinen, valt, be
houdens de jaarlijksche wijzigingen, als gevolg
van het verleggen der internationale treinen
door het beëindigen van den zomertijd, het vol
gende te vermelden:
1. de reizigersdienst wordt gestaakt op de
baanvakken:
TilburgBaarle Nassau grens, AlkmaarEg-
mond aan Zee, terwijl het station Groesbeek
voor reizigersvervoer wordt gesloten, zoodat ko
men te vervallen:
alle stoppingen aldaar van de treinen Nijme
gen—Cranenburg vv. en
alle treinen NijmegenGroesbeek v. v.;
2. in dienst wordt gesteld de lijn Gouda
Alphen a. d. Rijn, waaraan zijn gelegen de sta
tions Waddinxveen en Boskoop.
Op dit baanvak zal een uurdienst met motor-
treinen, in beide richtingen worden gereden;
van Gouda van 6.50 tot 21.15 en van Alphen a.
d. Rijn van 7.22 tot 22.46. Alle treinen stoppen
te Waddinxveen en Boskoop. De treinen sluiten
te Gouda aan op de E. M. treinen naar en van
Rotterdam en Den Haag, te Alphen a. d. Rijn
op de treinen naar en van Woerden (Utrecht)
terwijl nagenoeg de helft van het aantal treinen
directe aansluiting heeft (of wordt doorgevoerd)
naar en van Leiden.
Voorts zijn verschillende verbeteringen, waar
mogelijk, in de dienstregeling aangebracht, ten
einde aan verzoeken van belanghebbenden te
voldoen. Als de voornaamste daarvan kunnen
worden genoemd:
De E.M. treinen worden, met uitzondering
van de treinen 502 E.M. (Amsterdam W.P.
A. 7.20) en 6.35 E.M. (Amsterdam W. P. V.
19.40), naar en van Amsterdam C.S. doorge
voerd, zoodat overstappen te Amsterdam W.P.
komt te vervallen. Trein 6.48 E.M. Utrecht C.
S. V. 23.16 verkrijgt aansluiting te Amsterdam
C.S. naar de richting Haarlem en Zaandam.
Ingelegd wordt trein 501 E. M. UtrechtDrie
bergenEde—Arnhem (Utrecht C.S. V. 6.09 tot
behoud van de aansluiting op trein 241 naar
Keulen en het Ruhrgebied (Arnhem V. 7.10,
was 8.10).
Te Feijenoord zullen stoppen de tremen 1011
(Rotterdam D.P. V. 8.03) en 3048 (Dordrecht V.
17.45).
Te Barendrecht zal stoppen trein 1011 (Rot
terdam D.P. V. 8.03).
Te Zwijndrecht zal stoppen trein 3148
(Dordrecht V. 8.20).
Te Hoogeveen zullen alsnog stoppen de trei
nen 116 GroningenZwolle (Hoogeveen V.
16.28) en 119 ZwolleGroningen (Hoogeveen A.
16.40).
Te Akkrum zal stoppen trein 228 Leeuwar
denZwolle ten 9.43.
Te Wittebrug—Pompstation zullen alsnog
stoppen de treinen 311, 315, 325 Scheveningen—
KurhausDen Haag (ScheveningenKurhaus
V. 11.57, 13.57 en 18.57).
Te Waaldorpsche-weg zal stoppen trein 428
(Zaterdags en Zondags niet) Rotterdam—Hof
plein—Scheveningen—K. (Rotterdam H. V.
18.42).
Trein 464 Den BoschLage Zwaluwe wordt
10 minuten vervroegd (Den Bosch V. 8.10),
waardoor te Lage Zwaluwe aansluiting verkre
gen wordt op trein 182 naar Rotterdam (Rotter
damBeurs A. 9.38) en op trein 3, die te Lage
Zwaluwe zal stoppen, naar Antwerpen en Zee
land.
Trein 3502 ApeldoornArnhem zal 17 minuten
later van Apeldoorn vertrekken (Apeldoorn V.
7.55; Arnhem A. 8.49).
Het bestuur der St. Radboudstichting heeft
toegelaten als privaat docent aan de R. K.
Universiteit te Nijmegen mr. H. J. A. van Zon,
te Soesterberg, om onderwijs te geven in de
Slavische talen en Slavische cultuurgeschie
denis.
De Minister van Financiën vestigt er de
aandacht van het publiek op, dat ingevolge de
bestaande bepalingen het rjjwielbelastingmerk
naar alle zijden goed zichtbaar aan het rijwiel
moet zijn bevestigd. Een wielrijder, die het rtf-
wielbelastingmerk in den zak, in de beurs of
op eenige wijze aan zijn kleeding bevestigd
mededraagt of wiens rijwielbelastingmerk niet
goed zichtbaar aan het rijwiel is bevestigd, be
vindt zich derhalve in overtreding van de wet
telijke voorschriften.
In zoodanige gevallen is tot dusverre in een
aantal gemeenten volstaan met het geven van
een waarschuwing. Aangezien het bezwaar
lijk is gebleken na te gaan wie te voren reeds
is gewaarschuwd, blijft in vele gevallen ook bij
herhaling het instellen van bekeuring achter
wege, hetgeen tot uitbreiding van de gewoonte
om het rijwielbelastingmerk op de boven ver
melde wijze mede te voeren heeft geleid.
Het belang van een eenvoudig en doeltref
fend toezicht op de naleving van de rijwiel
belastingwet noopt er toe, voortaan aan de
betreffende voorschriften nauwkeurig de hand
te houden. Van 1 November a.s. af zal dan ook
in bovenomschreven gevallen, zonder vooraf
gaande waarschuwing, bekeuring worden inge
steld.
Bij den Benefietwedstrijd, die Donderdag
avond in het Stadion gehouden wordt ten bate
van de nabestaanden van Sam Hoevers en
Flip Reynders, zal ook het muziekcorps van
het Amsterdamsche politiekorps belangeloos
haar medewerking verleenen.
Een felle concurrentiestrijd wordt heden
gestreden tusschen motor en stoomkracht ter
zee. De voordeelen van motoraandrijving bren
gen steeds meer reederijen er toe hun nieuwe
schepen met motoren uit te rusten. Alleen de
groote Oceaanreuzen kunnen het nog niet zon
der stoom stellen, terwijl verder Engeland als
steenkool produceerend land nog sterk vast
houdt aan den stoom op zee.
Teekenend is in dit verband, dat de opge
legde schepen der Mij. Nederland zonder uit
zondering stoomschepen zijn. Alle motorschepen
zijn nog in de vaart.
In dezen strijd hebben onze Nederlandsche
technici een belangrijk aandeel. Ondanks de
belemmerende crisis-omstandigheden zijn zij
voortdurend doende de kwaliteit van den Ne-
derlandschen motor tot in de perfectie op te
voeren en door nieuwe vindingen den voor
sprong op het buitenland te vergrooten.
In de groote fabriekshal van Werkspoor staat
thans opgebouwd de nieuwe As. P. K. Werk
spoor-scheepsmotor met drukvuliing en directe
inspuiting, bestemd voor een der nieuwe tank
schepen van de Anglo Saxon Petroleum Cy.
Vier en twintig jaar geleden liep van de
werf der Nederlandsche Scheepsbouw Maat
schappij de „Vulcanus", het eerste zeegaande
motorschip ter wereld, uitgerust met een om
keerbaren oliemotor van de N. V. Werkspoor te
Amsterdam. Thans heeft de motor op de we
reldzeeën de stoomkracht reeds voor een goed
deel verdreven.
In de laatste tien jaren heeft de Anglo Saxon
Petroleum Cy., dochtermaatschappij van de Ko
ninklijke Shell-groep, den bouw van niet min
der dan 62 motortankschepen in opdracht ge
geven. De overheerschende Nederlandsche in
vloed in de leiding dezer Maatschappij heeft
deze werkzaamheden grootendeels in Nederland
ondergebracht. Zoo bouwde „Werkspoor" 50 van
de in totaal 80 in deze schepen geïnstalleerde
motoren.
De jongste bestelling der Anglo Saxon Pe
troleum Cy. omvat 12 tankschepen van 12 000
ton draagvermogen. Hiervan zullen er 6 worden
voorzien van een 3600 P.K. Werkspoormotor met
directe brandstofinspuiting. Deze Werkspoor-
motor is de eenige origineele motor in ons land
gebouwd. De motorbouwers, die de opdracht met
„Werkspoor" deelen, zijn allen gehouden om
gebruik te maken van het Werkspoor drukvul-
lingssysteem, dat zij dan onder licentie moeten
toepassen.
Van groot belang zijn bij dezen motor een
voud en betrouwbaarheid. Voor de tankreede-
rijen is het van het hoogste belang dat haar
schepen voortdurend (dat is practisch meer dan
82 pet. van den tijd van een jaar) in bedrijf
zijn. Daar bovendien in de petroleumhavens
niet aan de machines mag worden gewerkt is
de repartiemogelijkheid dus miniem. De Werk
spoormotor voldoet aan alle eischen.
Op 15 November wordt deze motor te Odense
in Denemarken afgeleverd ter plaatsing in het
aldaar gebouwde schip.
Zondag a.s. tusschen tien en vier uur kunnen
belangstellenden in de fabriek van Werkspoor
op Oostenburg de machtige machine bezich
tigen.
In een der zalen van het Gemeente-museum
te 's-Gravenhage hield Maandag j.l. jhr. dr.
W. A. Beelaerts van Blokland. Griffier van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal, een
lezing over „De Heeren van Egmond".
De geschiedenis van de bezitters van het
Kasteel te Egmond, staat volgens spr. in on
losmakelijk verband met dig der Abdij.
In het algemeen is er buiten den naam en het
tragisch einde van Lamoraal van Eemono, wei
nig van hen bekend onder het volk. De eerste
Egmond, waarvan in verband met de Abdij al
daar sprake is, was Berwolt in het midden der
12e eeuw voogd of advocaat, d. w. z. rechtspre
ker aldaar.
Zijn ambt ging op zijn oudsten zoon Dodo
over, van wien weinig bekend is. Zijn nazaten
hebben evenwel vaak inbreuk gemaakt op de
rechter der Abdij. Wouter van Egmond heeft
haar op het einde der 12e eeuw menigmaal last
veroorzaakt. Hij begon met alle contracten je
gens de Abdij te verbreken. Door verdere euvel
daden verwierf hij zich den naam van Kwade
Wouter. Ook uit de geschiedenis van Holland
is hij bekend uit den strijd om Gravin Ada van
Holland.
Zijn zoon Willem van Egmond deelde echter
weder in het volle vertrouwen der Abten van
Egmond. Dit bleek echter maar korten tijd goed
te gaan, en het conflict nam zulke vormen aan,
dat door den Abt de hulp van den Paus inge
roepen moest worden. De heer van Egmond
moest wijken voor diens beslissing, hetgeen de
onderlinge verhoudingen echter niet bevorder
de. In het begin van de 14e eeuw werd het
toenmalige kasteel door de Friezen in de
asch gelegd. Jan van Egmond, gehuwd met
de erfdochter van IJselstein, herbouwde het
kasteel niet, doch ging ten huize van IJsel
stein resideeren. Ook zijn oudste zoon vertoef
de niet op Egmond, al werd er toen weer aan
een nieuw kasteel gebouwd. Diens zoon, bekend
als Jan met de Bellen, levende in het begin van
de 15e eeuw, kwam door huwelijk en opvolging
als Hertog van Gelre aan de regeering over dit
gebied. Als zoodanig wist ook hij den toen le
venden Abt van Egmond te dwarsboomen. In
1437 werd een pauselijke uitspraak ten nadeele
van den Abt verkregen, waarbij hij en het con
vent afstand van bepaalde rechten te doen
hadden. Ook toen schijnen politieke redenen
van invloed te zijn geweest op de verkrijging
van bepaalde uitspraken.
De Egmondsche goederen vielen na Jan's
dood aan zijn tweeden zoon Willem toe, ore zich
echter meer met het aan zijn broeder Arnold
bedeelde Hertogdom Gelre bemoeide. Zijn zoon
Jan heeft zich in 1476 willen mengen in de
keuze van een nieuwen Abt en daartoe zelfs de
Abdij belegerd. De nieuwe Abt wist gelukkig
met de voornaamste goederen te ontsnappen.
Deze Jan van Egmond verwierf den bijnaam
van Manke Jan, naar aanleiding van een on
geluk, hem na een buitensporigen nacht over
komen. Uit prent- en portret reproducties kar.
men waarnemen dat het geen sympathiek
mensch geweest moet zijn. Hij wist van den
Roomsch koning Maximiliaan den graven
titel machtig te worden. Hij is tie man geweest,
die het kasteel in den vorm heeft gebracht,
waarvan men nu de restanten nog onder den
grond aantreft. Doordat het geslacht meer en
meer in aanzien steeg, raakten de nakomelin
gen van Jan steeds meer verspreid. Lamoraal
van Egmond is een der laatste opvolgers an
hem en kort na zijn dood op het schavot, werd
het kasteel verbrand door Drek van Sonoy. De
kinderen van Lamoraal van Egmond verbleven
nadien in Spanje en de Zuidelijke Nederlanden.
Hun geschiedenis staat niet meer in verband
met het kasteel. De laatste nakomeling van
Berwolt heette Procopius Francois. Graaf van
Egmond, deze overleed in 1707.
De familie Egmond van den Nijenburg iiet
zich in later tijd nog doorgaan voor wettige
nakomelingen. Een handschrift uit 1562 bevat
verschillende prenten, waarop verschillende
Heeren van Egmond zijn uitgebeeld, van welke
spr. er enkele ter plaatse liet bezichtigen. Het
groote aantal belangstellenden stemde met een
krachtig applaus in op de woorden van dank,
door prof. dr. A. W. van Bijvanck, voorzitter
van het tentoonstellings-comité, aan SDr over
gebracht.
Nadat de jubileerende vereeniging door het
gemeentebestuur van Utrecht ten stadhuize
was ontvangen en door den burgemeester was
toegesproken werd in den middag in het hotel
„Het Kasteel van Antwerpen" een déjeuner di-
netoire gebruikt.
Hierbij zaten om. aan Z. H. Exc. Mgr. dr.
Jan OlaV Smit; de Hoogeerw. Heer Th. J. Knu-
velder, Deken der stad Utrecht; de heer Rut-
ters uit Amsterdam, oud-voorzitter der Ned.
Volkszangvereeniging en majoor A. C. W.
Janssen, commandant der Utrechtsche bur
gerwacht. Onder dit déjeuner, dat een zeer
prettig verloop had, werd om. het woord ge
voerd door Mgr. Smit, den Hoogeerw. Heer De
ken die zijn vreugde uitsprak over het feit, dat
de afdeeling Utrecht weer opnieuw was opge
richt en deze afdeeling den steun der geeste
lijkheid toezegde. Voorts werd het woord ge
voerd door den algemeen voorzitter den heer
M. J. H. Denteneer uit Tilburg en den heer
Rutters.
Majoor Janssen sprak in opdracht van het
hoofdbestuur van het nationaal verband „Het
Mobilisatie-kruis" tot den heer Jac. de Jong
uit Haarlem een woord van hulde en vaardee-
ring voor diens prestaties tijdens de oorlogs
jaren toen deze zooveel deed voor ontspanning
aan de militairen. Als erkenning van deze ver
diensten spelde spr. den heer de Jong het kruis
in zilver op de borst.
Hierop volgde de algemeene vergadering.
Tot leden van het hoofdbestuur werden be
noemd de heeren mr. D. J. S. van den Oever
(den Haag) en C J. van Yndthoven, Uti echt.
Telegrammen van hulde werden gezonden aan
Z. H. Exc. Mgr. Jansen, H. M. de Koningin en
aan den beschermheer jhr. mr. Chr. J. M.
Ruys de Beerenbrouck.
Door den voorzitter werd aan Mgr. Smit
een gebonden exemplaar van den eersten jeugd
bundel der vereeniging, inhoudende liturgische
gezangen en liederen met partituur, aangebo
den. Namens de afdeeling Utrecht werd door
den heer H. F. J. Sengers aan het hoofdbe
stuur een bloemstuk aangeboden. Ook de heer
Brouwer bood als secretaris van de Ned. Ver
eeniging namens deze zustervereeniging een
bloemstuk aan.
Onder applaus werd dan besloten een adres
van hulde, in de Fransche taal gesteld, te zen
den aan Z. H. den Paus en dit adres vergezeld
te doen gaan van een exemplaar van den
jeugdbundel.
Het hoofdbestuur werd dan gemachtigd een
nieuw huishoudelijk reglement te ontwerpen en
ter goedkeuring aan de afdeeling toe te zenden.
Tenslotte deelde de voorzitter mede, dat ook
in Amsterdam de oprichting van een afdee
ling wordt voorbereid.
Te Pingjum in Friesland is thans overleden
de 91-jarige J. Jelderts, oud-Pauselijk .-ouaaf.
Ter bestrijding van de werkloosheid onder de
intellectueele jeugd is, zooals destijds reeds met
een enkel woord is bericht, onder goedkeuring
van den Minister van Binnenlandsche Zaken
en met medewerking van diens ambtgenoot van
Sociale Zaken, door den Drecteur-Generaal der
P. T. T. een regeling ontworpen, ten behoeve
van de tewerkstelling bij genoemd staatsbe
drijf van jeugdige werklooze intellectueelen, ten
einde hen zooveel mogelijk aan den demorali
seerenden invloed van lediggang te onttrekken.
Dezer dagen worden overeenkomstig deze re
geling de eerste jongelui in dienst genomen,
waarbij de volgende algemeene voorwaarden
gelden
1. Slechts jonge mannen van 18 tot 24 jaar
vallen onder deze regeling.
2. Tewerkstelling geschiedt uitsluitend door
bemiddeling van de arbeidsbeurzen in samen
werking met de inspecteurs voor de werkver
schaffing, die voor de plaatsingsmogelijkheden
de noodige gegevens van P. T. T. ontvangen.
Hierdoor wordt bereikt, dat de tewerkstelling
niet willekeurig, maar naar een vasten, op een
ieder gelijk toe te passen maatstaf geschiedt.
3. De betrokkenen zullen alleen worden be
last met werk, dat, hoewel nuttig, anders niet
zou worden gedaan, dus in geen geval met
werk, dat ook onder normale omstandigheden
zou moeten worden verricht. Dt blijft opge
dragen aan op normale wijze aan te stellen
personeel.
4. De aan hen toe te kennen vergoeding
welke voor gemeenschappelijke rekening van
het departement van sociale zaken en van P.
T. T. komt zal van bescheiden aard zijn, der
halve niet het karakter dragen van belooning
voor verrichten arbeid, doch worden afhanke
lijk gesteld van individueele factoren (leeftijd,
onvermijdelijk te maken kosten, financieele om
standigheden gezin, e.d.)
Uit den aard van de aan de regeling ten
grondslag liggende overwegingen heeft zij een
geheel tijdelijk karakter, bovendien zal zij slechts
een zeer beperkte toepassing kunnen vinden.
Zondagnacht is aan boord van de onder
zeeboot K 17, die in de haven van den Helder
lag, een matroos overboord geslagen Het zou
er leelijk voor hem hebben uitgezien indien niet
de pas benoemde luit. ter zee Beudeker. die
hem oogenblikkelijk nazwom. hem had gered.
De heer Beudeker is een goed zwemmer; hij
is houder van 22 zwemprijzen en huidig kam-
pieon vrije slag van de Adelborsten Zwemclub.
Met 1 October benoemd tot burgemeester
van Ruinerwold dr. Mr. W. 8. Gelinck.
Aan den res.-eerste luit. S. M. van Praagh
van het 22e reg. inf. is eervol ontslag verleend.
Op verzoek is de res.-eerste luit. C. J. L.
Sterkenburg van het reg. grenadiers overge
plaatst naar de schoolcompagnie van den mo-
tordienst.
Benoemd tot res.-off. van gez. tweede kL
bij de landmacht de dienstpl. vaandrig van de
le comp. hospitaalsoldaten H. Kuipers, arts.
Bij Kon. Besluit is de heer R. Lampe be
noemd tot consul der Nederlanden re Mini
ster i.W., buiten bezwaar van 's Lands schat-
kost.
Het ressort van het consulaat strekt zich
uit voor de regeeringsdistricten Münster (met
uitzondering van den stad- en landkreits Reck
linghausen en van de stadkreitsen Gelsenkir-
chen, Bottrop en Gladbeck en Winden.
Aan den. heer Lampe kan in de Nederland
sche taal worden geschreven.
De Minister van Economische Zaken heeft
aan den heer mr. G. H. A. Grosheide op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als lid van den
Raad van Beroep voor Bevrachtingszaken, on
der dankbetuiging voor den door hem als zoo
danig bewezen diensten en als zoodanig be
noemd mr. J. Nolen, advocaat te Amsterdam.
Bij K. B. is met ingang van 1 Oct. 1934 A.
van Batenburg, commissaris van politie te Ren-
kum, tevens benoemd tot commissaris van
Rijkspolitie.
Bij K. B. is met ingang van 16 October 1934,
aan den referendaris der P.T.T. C. J. Canneel
op zijn verzoek eervol ontslag verleend.
Bij beschikking van den Minister van Eco
nomische Zaken is met ingang van l October
1934 wederom benoemd tot 1 eeraar aan de
Rijkslandbouwwinterschool te Hengelo (O.),
Dr. W. Luxwolda te Enschede.
Bij beschikking van den Minister van Eco
nomische Zaken zijn, met ingang van 1 Octo
ber 1934, wederom benoemd tot leeraar aan de
Rijkslandbouwwinterschool te Emmen, A. Rus-
schen te Noordbarge gem. Emmen en H. J.
Vrielink te Emmen.
Bij beschikking van den Minister van Eco
nomische Zaken zijn, met ingang van 1 Octo
ber 1934, wederom benoemd tot leeraar aan de
Rijkslandbouwwinterschool te Leeuwarden H.
F. Ferwerda, D. Ir. B. J. B. Groeneveld, F.
Tj. Keestra, A. C. Nubé en A. H Veenbaas, al
len aldaar.
De nieuwe burgemeester van Ruinerweld, D.
Mr. W. S. Gelinck, is 4 Ferbuari 1903 geboren
en is dus 31 jaar.
De heer Gelinck is eerst in de letteren ge
promoveerd en heeft daarna zijn studie in de
rechtswetenschappen volbracht
D. Gelinck is thans waarnemend griffier bi)
de rechtbank te Haarlem.
Ik was zoo goed als besloten om te doen wat
van plan was, toen ik bij het kruispunt
Wam, dat ik kende en den weg insloeg die
recht naar den voorkant van de villa liep. De
kracht me naar de oprijlaan en ik liep tusschen
^e twee rijen boomen tot aan de trappen van
ket bordes.
Het groote huis doemde donker en stil voor
Jhe op. Als ik er misschien nog aan getwijfeld
kad of het wel echt verlaten was, dan zou het
Uiterlijk ervan me wel uit den droom hebben ge
holpen. En evenmin was het ontsnapt aan de
*®rnielzucht van den oorlog. Op een afstand van
hen bergkant, had ik geen verandering gezien.
J^aar nu, dichtbij, kon zelfs de intense duister
nis de sporen der verwoesting niet verbergen.
Pe trappen waren gebroken, versplinterd als met
byi en de pijlers uit de veranda waren stuk-
fekapt.
E>e voordeur was afgesloten, maar de ramen
Wren stukgeslagen met kozijn en al, zoodat er
W' groote opening gaapte.
kfijn revolver zat onder het voorpand van
Win cavalleriejas, goed droog en klaar om te
schieten. Ik lichtte ze een beetje uit mijn
tasch, zoodat ik ze gemakkelijk kon grijpen en
stapte over den raamdorpel. Mijn voeten raak
ten een tapijt, dat bedekt was met gebroken
glas, en ik tastte voorzichtig om mij heen, voel
de een omgevallen stoel en een sofa, waar een
poot onderuit was. Ik herinnerde mij het inte
rieur van het huis maar vaag en onduidelijk. Ik
was nooit in deze kamer geweest, 't zou de ont
vangkamer wel zijn maar ik wist dat er een
ruime hall liep van de voordeur naar de achter
deur alleen door een breeden trap naar boven in
tweeën gescheiden. De bibliotheek zou wel tegen
over de hall liggen en daarachter de eetkamer.
Ik liep tastend langs den muur op zoek naar de
deur terwijl ik toch geen bijzondere poging deed
om geen lawaai te maken, maar enkel vreesde,
over een of ander meubelstuk te struikelen, dat
niet op zijn plaats stond. Eindelijk vond ik de
deur, die wijd open stond en kwam zoo in de
hall. Hier was de weg vrij en er kwam ook weer
een herinnering bij me op aan een lamp, die
tegen den muur moest hangen onder bij de trap.
Misschien hing die er nog wel en was er ook pe
troleum in. Ik herinnerde me de juiste plaats
van die lamp maar uiterst vaag, maar eindelijk
hadden mijn vingers haar gevonden en ik lichtte
haar van den haak. Er zat nog petroleum in "t
reservoir en oen oogenblik later verlichtte de
schijn ervan mijn naaste omgeving.
Behalve een gebroken trapleuning bleek de
hall onbeschadigd. Nu kwam het ook meer uit,
hoe verlaten het huis was. Overtuigd dat er
niemand was, ging ik onbevreesd verder met
mijn onderzoek, ik verlangde naar de warmte
van een vuur en voedsel. De bibliotheek, een
groot vertrek met boekenkasten langs de muren,
beloofde niet veel, maar ik stond verbaasd stil
in de deur van de eetkamer, waar het schijnsel
van mijn lamp op de tafel viel waaraan iemand
blijkbaar pas had zitten eten.
Er was maar voor één persoon gedekt, een
kop en schotel, een half brood, een paar snip
pers gesneden ham, waarvan nog genoeg over
was gebleven en een porceleinen theepotje. Een
oogenblikje fascineerde het onverwachte zien
van die voorwerpen mij en toen vielen mijn
oogen op een zwakken gloed in den haard aan
den anderen kant van de kamer den rooden
schijn van gloeiende sintels. De schok van die
ontdekking was zoo plotseling, dat ze me een
vreemd gevoel van angst gaf.
Het huis had er zoo absoluut verlaten en een
zaam uitgezien, als 't ware omsloten door de
stilte en duisternis, dat de veronderstelling dat
er nog iemand anders verborgen zou zijn, me
trof als een slag. Wie kon dat zijn? Enfin, ik
zou het wel uitvisschen. Tot nu toe was het voor
deel aan mijn kant, want ik wist dat de andere
er was, terwijl hij, wie hij dan ook mocht blijken
te zijn, naar alle waarschijnlijkheid niets van
mijn komst afwist. Hij moest ergens op de eerste
verdieping zijn, want als hij beneden geweest
was, dan zou hij beslist mijn lamp hebben ge
zien of zijn opgeschrikt door het geluid van mijn
stappen.
Mijn hart klopte sneller, maar van opwinding,
niet van schrik. Met de revolver, waarvan ik den
haan had overgehaald, in de eene hand en de
lamp in de andere, opende ik stil deur na deur,
keek in leege vertrekken en dacht telkens dat
elke schaduw een sluipende gedaante was. De
tocht leverde niets op, zelfs geen verder bewijs
van iemands aanwezigheid in het huis. Ik was
er al half en half van overtuigd, dat de geheim
zinnige inbreker vertrokken was, maar ik was
nu vast besloten om het hesle huis te doorzoe
ken en een eind aan de zaak te maken. Ik ging
dus de achtertrap op, een strook versleten loo-
per maakten mijn voetstappen onhoorbaar en
toen ik met mijn hoofd boven de leuning uit
kwam, verlichtte ik voorzichtig met mijn lamp
de bovengang. Er waren deuren aan beide zijden,
de meesten ervan stonden open, maar de derde
aan den linkerkant was dicht. Er was geen bo
venlicht, maar de deur lag zóó ver van de licht
kring van mijn lamp, dat ik een zwakken licht
schijn over den bodem zag glanzen. Ik zette de
lamp op de trapleuning en kroop zonder geluid
te maken vooruit, om mij ervan te verzekeren;
inderdaad, er brandde licht in de kamer.
HOOFDSTUK VIII
De vrouw des huizes
Er was geen sleutelgat waar ik door kon glu
ren, en de opening tusschen -loer en deur was
maar een speetje. Ik stond met mijn oor tegen
de deur te luisteren, terwijl mijn vingers de kolf
van mijn revolver grepen. Ik kon binnen geen
enkele beweging hooren. Er zat maar een ge
wone klink op de deur en ik drukte de kruk om-
laeg en maakte de deur op een kier open. De
deur maakte niet het minste geluid en ik kon
naar binnen gluren.
Maar ik kon nu niet blijven waar ik was. Mijn
revolver was klaar om te schieten en met mijn
linkerhand deed ik langzaam de deur verder
open. Nu zag ik den tegenoverliggenden muur en
de ruimte die er tusschen lag en ik stond daar,
zonder me te bewegen, zonder adem te halen
zelfs, en voelde hoe ik beefde van opwinding bij
mijn onverwachte ontdekking. Voor een klein
haardvuur zat een vrouw te lezen, met haar rug
naar mij toe, en diep gedoken in een gemakke-
lijken leunstoel. Ik kon niet veel van haar on
derscheiden, omdat de hooge stoelleuning tus
schen ons in was niets dan een massa don
kerbruin haar, de zachte ronding van een wang
en een blank handje dat op de stoelleuning
rustte; en ik zag een pistool met een parelmoe
ren greep glimmen op een gesloten kist die naast
haar stond. Het was nog maar een meisje, waar
ik niet bang voor behoefde te zijn. De plotselinge
reactie deed me glimlachen en ik stak mijn re
volver stilletjes in mijn tasch. Ze hield haar
oogen nog op de bladzijde van haar boek ge
richt. Ik was van plan om zonder meer te ver
dwijnen, maar op dat oogenblik begon haar
lamp te flikkeren door den tocht van een open
raam en ze keek om zich heen om de oorzaak
ervan te ontdekken. Ik zag haar verschrikte ge
laatsuitdrukking toen ze mijn schaduw bemerk
te. Het boek viel op den grond, haar hand greep
het pistool vast en ze sprong haastig op. Het
licht scheen op haar gelaat en ik herkende No
ren Harwood.
„Wie is u? Waarom bent u hier gekomen?"
vroeg ze flink, weliswaar met een trilling in
haar stem. maar zender ook maar met haar
oogen te knipperen.
Ik kwam uit de schaduw in het licht staan.
Het was maar éen stap, maar het meisje deinsde
een beetje terug, terwijl het pistool onmiddel
lijk op ooghoogte werd geheven.
„Blijf daar staan," beval ze, „wat voor be
doeling hebt u er mee, hier in 't donker door dit
huis te sluipen?"
„Niet precies in 't donker," antwoordde ik,
probeerend de spanning te verminderen, en ik
maakte daarom met mijn hoed in de hand een
diepe buiging, „want mijn lamp staat op de
trap."
Ik zag hoe haar oogen snel van uitdrukking
veranderden toen ze mij aankeken, maar ze
drukten geen herkennen uit, ook niet toen haar
blik van mijn gezicht naar mijn kleeren dwaalde.
„U bent een Unieman, niet? officier van de
de cavalerie? Ik kan maar niet begrijpen,
waarom u hier is." Nu was haar houding niet
dreigend meer, en het glinsterende pistool zakte.
„Er zijn troepen van de Federalisten in Le wis
burg, maar maar ik kan me uw gezicht niet
herinneren."
„Ik ben hier heelemaal bij toeval," legde ik
rustig uit, „ik dacht dat het huis leegstond en
ik kwam binnen om een schuilplaats te vinden
voor den nacht. Er was een raam stuk."
(Wordt vervolgd)