PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
Duitschland en de oorlogsschulden
GEEN SPRAKE VAN!
OM EEN BEDRAG VAN
12 MILLIARD
DE VROUW
u
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934
Steeds heerschte er felle oneenig-
heid tusschen overwinnaars
en overwonnenen over
de gedane betalingen
De eerste „vredes"- jaren
Sic transit....
Komische vergissing bij
de politie
De zee als werkkracht
Koerdische roovers
Rijst in Hongarije
Geschenk uit Arabië
't is zóó siui- moet men 't hebben
tingstijd en we
Verdwijnende kranten
in Duitschland
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
In een vorig artikel heeft men kun
nen lezen, hoe fantastisch het, na het
sluiten van den dictaatsvrede te Versailles,
is toegegaan bij het vaststellen van het bedrag
der door Duitschland te betalen schadeloos
stellingen. Om het beeld dei extorsies, der af
persingen want dit is toch tenslotte de wer
kelijkheid geweest! te vervolmaken heden iets
uit het moeilijke jaar 1921 na de conferenties
van Londen en Parijs, waarop het milliarden-
bedrag der oorlogsschatting „voorloopig uit
eindelijk" werd vastgesteld. Maar afgezien van
dit cijfer, hetwelk tot dan toe alléén bij de af
standsberekening van hemellichamen werd ge
bruikt. was er nog meer. Volgens paragraaf 235
van het verdrag van Versailles had Duitschland
de verplichting, om gedurende de jaren 1919,
1920 en de eerste vier maanden van 1921 in
zóóveel termijnen en in zulk een vorm (in goud,
schepen, waren, effecten en zoovoorts), als de
Commissie van Herstel bepaalde, 20 milliarden
mark in goud te betalen. Zooals altijd in al
die jaren bij de uitvoering van de wapen
stilstandsbepalingen was het al direct begon
nen heerschte er voortdurend felle oneenig-
heid tusschen overwinnaars en overwonnenen
over de gedane betalingen. Dit ging dan op
deze manier: Duitschland beweerde deze 20
milliard in verschillende praesvaties te hebben
betaald en zelfs reeds voor 21 milliard te heb
ben geleverd. De Entente beweerde: geen kwestie
van, jullie hebben pas 8 milliard betaald. Voor
den len Mei 1921 moeten wij dus nog 12 mil
liard hebben. Maar, zooals altijd. zullen wij
maar weer (om, zooals de toen nieuwste En
tentenota het cynisch uitdrukte, „het econo
misch herstel van Duitschlana niet te bemoei
lijken") genade voor recht laten gaan en be
palen dus, dat jullie ons vóór 1 Mei een mil
liard, dus 1000 millioen in goud hebben te
betalen. Zeg nou ereis, of wij 'ullie niet prach
tig op de been helpen! Duitschland antwoordde
in een nota: afgezien van het feit, dat wij
meenen reeds te hebben betaald, moeten we tot
onze spijt mededeelen, dat we momenteel in
den dalles zitten en niet kunnen betalen. Daar
op weer een nieuwe Entente-nota: Daarmede
gaan wij niet accoord. Sijmen oetaal! Of: nieuwe
sancties. Een nieuw dictaat staat te wachten.
Foch krijgt opdracht, om zijn sabel op den slijp
steen te zetten.
De geheele wereld der niet-politici vroeg zich
dan af, welke partij eigenlijk gelijk had. Hoe
kon er een verschil van 12 milliard mark ont
staan in de beoordeeling van het door Duitsch
land reeds gepresteerde? Duitschland rekende
waarschijnlijk wat ruim, toen het 't reeds ge
presteerde op een waarde van 21 milliard schat
te, maar van den anderen kant rekende de En
tente niet zuinig naar zich toe. Dit bewees al
het nuchtere feit, dat de Commissie de waarde
der geheele uitgeleverde Duitsche handelsv'oot
op 500 millioen had getaxeerd, terwijl Duitsch
land dezen post op zeven milliard raamde.
Duitschland rekende zeker té veel, maar de
Entente rekende belachelijk weinig. En zoo
ging het met alle posten. Een verstandig, dood
gewoon zakenmensch zou zeggen: maar, hooge
heeren, maken jullie dan bij elke leverantie
geen accoord hoeveel de boel waard is? Wordt
er maar op los geleverd? Dit laatste schijnt
Werkelijk het geval geweest te zijn. Geen mensch
behoeft zich daarover te verwonderen. In de
hooge staatsregionen gebeuren dag in dag uit
de allerdomste dingen, waaraan een gezond-
denkend onderdaan zich nooit zal bezondigen!
Tusschen al die slordige öiilliarden-dictaten
door regende het allerhand warendictaten. Bitte
sehr, levert u even per omgaande eenige mil-
lioenen kubiekmeter hout! Jawel, zeide Duitsch
land dan, maar hoeveel marken wordt mijn
schuld dan kleiner? Er werd overlegd. Men
kwam tot geen accoord. Nieuwe nota: ..Omdat
men niet tot overeenstemming'- is gekomen, is
de commissie tot een dictaat overgegaan en
bepaalt de navolgende prijzen.' J
Als de half-gestroopte Michel weigerde, dan
draaide Foch weer z'n slijpsteen.
En ondertusschen werden er allerlei bedrei
gingen, tusschen de dictaten door, uitgevoerd,
die tenslotte geleid hebben tot de jammerlijke
mislukking der Roerbezetting. Foch trok zijn
vermetel-dappere troepen met ongehoorde koen
heid steeds nauwer samen. Nieuwe vlekken,
dorpjes en stations werden tot op een afstand
van 8 K.M. van Essen bezet door den met
roem overladen veldheer Focn Frankrijks al-
lereersten maarschalk. Het was triest-ridicuul
Oorlog en vrede waren hopeloos op het doode
punt aangekomen en de Entente-opperhooiden
stonden met hun dictaten en Foch stond met
zijn vervaarlijke sleepsabel verlegen in de
lucht te slaan, terwijl de gesjochte Michel een
bedeesd begin van een gnuivenden glimlach om
z'n lippen kreeg. In verband met dit heldhaftig
wapengedaver tegenover het volkomen maente-
looze Duitschland, is het vermakelijk er aan
te herinneren, hoe onvergelijkelijk dapper des
tijds de Belgen Dusseldorp zijn binnen getrok
ken. De Fransche Homeriden van dit roem
ruchtig oorlogsbedrijf alias de voor dit doel ge
huurde jubeljoumalisten waren ijselijk veront
waardigd, toen in Berlijnsche kranten stond,
dat de Fransche troepen bij het binnenrukken
van Dusseldorp loopgraven hadden gegraven.
Dit was ook niet juist. Feit is echter, dat de
Belgen, die om 6 uur 's morgens Dusseldorp
binnenrukten en die slapende veste „unheim-
lich" vonden, met bekwamen spoed een oaar
loopgraven hadden gemaakt. Uiterst bevredigd
namen de Franschen er nota van, dat het
„maar" Belgen waren geweest!
Voor het laatst heb ik nog een allersnoezigst
Entente-dictaat uit die dagen bewaard. Toen er
aan paarden, ossen, koeien, schapen, honden,
katten etcetera niets meer op te eischen viel,
zond de Entente volgend dictaat naar Berlijn:
Duitschland heeft te leveren:
120 herten;
63.000 reeën;
660.000 hazen;
195.000 fazanten;
75.000 fazanten-eieren;
6.000.000 patrijzen.
De Duitsche bladen maakten daarbij allerlei
spottende opmerkingen: Het groote dam wild in
de bosschen is ten naastebij geteld, maar de
man, die hazen en patrijzen kan tellen, moet
nog worden geboren. Misschien heeft de Com
missie van Herstel zulk een wonderman onaer
haar leden. Dien moet ze Duitschlana dan te
leen geven. En als de Hooge Commissie dan met
een iemand meezond, die zes millioen patrijzen
levend kan vangen, zou dit de heele geschiede
nis zeer vereenvoudigen. Een ondeugend Duitsch
blad schreef toen, dat er nog een ander leve
rantiedictaat in aantocht was. Het leuke arti
keltje volge hier ten pleiziere van den lezer:
„Door allerlei duistere Duitsche machinaties
zijn in Noord-Frankrijk de ratten bijna uitge
storven en door de ontluizingsinstituten van de
barbaarsche Hunnen zijn vlooien en aanver
want gedierte zonder eenige oorlogsnoodzake-
lijkheid, alléén uit lust om te vernielen en te
vernietigen, gedecimeerd. De commissie van
herstel eischt derhalve:
1.000.000 ratten;
5.532.769 vlooien en luizen.
Op poene van nieuwe sancties moet dit rat
ten-, vlooien- en luizenpark vóór den 20en Juli
worden geleverd, omdat in Augustus, zooals de
ervaring leert, door het feit, dat bijvoorbeeld de
vlooien dan uiterst „wanderlustig" zijn, be
denkelijke verliezen kunnen ontstaan.'-
Al dit soort dingen gebeurde in de eerste
„vredes"-jaren dag in dag uit. De overwinnaars
smulden in chicanes en bereidden daardoor ten
slotte den gemakkelijksten weg voor Hitier.
Een door stoim gedreven automobiel, die
ongeveer f 900.000 heeft gekost, is thans te
Hollywood verkocht voor slechts f-90.
De auto behoorde aan Howard Hughes, den
millionnair uit Texas, onder wiens leiding in
dertijd de film „Heli's Angels" is vervaardigd.
Toen Hughes naar Hollywood kwam, gaf hij
aan twee jonge ingenieurs opdracht een door
stoom gedreven auto te construeeren, die zoo
volmaakt mogelijk moest zijn.
Met het uitvoeren van deze opdracht wprd
begonnen in 1925 en gedurende 5 jaren hebben
40 menschen aan de vervaardiging gewerkt
Tenslotte werd een voertuig verkregen, dat
vrij goed liep. Toen echter het fabelachtige
hooge inkomen van Hughes, tengevolge van de
beurscatastrophe in 1929 aanzienlijk was ge
slonken, moesten de proefnemingen met het
voertuig worden gestaakt.
Onlangs werd de politie te Montreal gewaar
schuwd, omdat men 's avonds laat in de straten
van Montreal een kar vol fietsen aangetroffen
had, waarbij zich een aantal verdachte indivi
duen bevonden. Het bleek toen dat zij gealar
meerd was om haar eigen collega's te arrestee
ren.
Het volgende was gebeurd. Detectives waren
een bende fietsendieven op het spoor gekomen,
die in de omgeving van Vincent St Paul ope
reerden en hadden veertig gestolen fietsen ge
vonden.
Deze werden op een grooten wagen geladen
en naar Montreal vervoerd, onderweg bezweek
de wagen echter onder het gewicht van de rij
wielen. De detectives, die vanwege hun ver
momming versleten kleeren droegen, trokken
de aandacht van een surveilleerenden agent,
welke onmiddellijk het hoofdbureau opbelde.
Toen de agenten op de bewuste plek ver
schenen, ontdekten zij wie eigenlijk de ver
dachte individuen waren.
BRUSSEL, 24 Sept. (Reuter) De jeugdi
ge Belgische geleerde Cartier doet te Ostende
proefnemingen om de kracht van de zee voor
industrieele doeleinden te benutten.
Hij meent in staat te zijn, om door middel
van een aantal schijven, bevestigd aan een
verticalen staaf, welke onder de oppervlakte
van het water wordt neergelaten, de beweging
der diepzeegolven in bruikbare energie om ce
zetten.
Verleden jaar zijn dergelijke proefnemingen
genomen in de haven van Antwerpen, waar
voldoende kracht werd ontwikkeld, om een
pomp te laten werken.
niiiiiiiiiiiimiiniii
iimiiiiiiiiiiiiimiu
Nu de stratosfeer zoo aantrekt
Ligt het vrijwel in de lijn
Van de hedendaagsche vrouwen
Om er spoedig hij te zijn!
En de eerste vrouw die meedoet
Aan dit hoogere gebaar
Draagt den naam van cLen bekenden
Stratosferischen Piccard!
Dat de vrouw zich op haar plaats voelt
In de hoogte dezer sfeer
Is ten slotte ook geen nieuwtje,
Want wij zien dit keer op keer.
Bij de dichters en verliefden,
En die hebben het niet mis,
Werd reeds lang van haar gezongen.
Dat zij 'n hóóger wezen is!
Kijkt het meisje soms als bakvisch,
Instinctmatig en spontaan,
Met haar dweperige oogjes
1 Niet gedurig naar de maan?
1 Noemen wij een fïlm-heldinne,
Met wat aangeboren flair,
Om haar waarde aan te duiden,
Uit den aard der zaak geen ster?
Ja, de vrouw voelt zich getrokken
Tot het sferische domein,
Zoodat mannen vaak beweren,
Dat zij eng'len kunnen zijn!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Filllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinir;
Uit Istamboul wordt gemeld:
Aan de wandaden van een bende Koerdische
roovers is thans een einde gemaakt door het
optreden van troepen gewapende politie, die uit
gezonden waren om de bandieten op te sporen.
De bende stond onder aanvoering van Sheik
Mir Sadik, bekend om de rol, die hij gespeeld
heeft tijdens den Koerdischen opstand bij den
berg Ararat in 1930.
De leden van de bende, acht in getal, waren
voor het grootste gedeelte familieleden van den
Sheik. Zij waren gekleed als politie-agenten en
wisten zoodoende steeds te ontkomen.
De vervolgers wisten echter de bandieten ten
slotte te omsingelen en te overmeesteren, doch
niet dan nadat de bende eerst nog een geheel
dorp in brand had gestoken, en verschillende
menschen gedood.
De bende zal eerstdaags terechtstaan en men
verwacht, dat tegen den leider en verschillende
zijner kornuiten de doodstraf zal worden ge-
eischt.
Na jarenlange proefnemingen is men er in
Hongarije in geslaagd rijst te verbouwen.
In Zuid-Hongarije, waar het warme klimaat
en de mogelijkheid het land te besproeien met
water uit de rivier de Maros, voor het kweeken
van rijst, bijzondere gunstige factoren zijn heeft
men reeds vrij bevredigende resultaten bereikt,
zij het ook ten koste van moeizamen irbeid
Te oordeelen naar de tot dusver opgedane
ervaringen, zal het voortaan mogelijk *ijn ook
daar rijst te verbouwen, waar de grond zich
tot nu toe niet tot dit doel leende, mits men
den grond rijkelijk met water kan bevloeien.
De proefnemingen zijn niet slechts voor Hon
garije van belang, doch ook voor de om'iggende
landen, waar de omstandigheden ongeveer het
zelfde zijn.
De Emir van Transjordanië heeft koning
George als geschenk een prachtig volbloed Ara
bisch paard gezonden, getuigd met een zeer
fraai bewerkt kostbaar zadel.
Met venaal van den dag
In een der wijken van het oude'stadje D.
had Janus Bitter een nieuw café geheel naar
de eischen des tijds ingericht Om de eiken
tafeltjes stonden gemakkelijke kleine stoelen
met wijnrood kleer bekleed; de fijn beschil
derde wanden waren voorzien van frissche
kleurrijke schemerlampjes, waartusschen een
ïijke afwisseling van etsen, spreuken en plan
ten, en de groote spiegelruit aan de straatzijde
liet een getemperd licht door het moderne gor
dijn, dat de bezoekers tegen onbescheiden blik
ken van buiten beveiligde. De inrichting werd
voltooid door een fraai met nikkel gemonteerd
buffet, een breedgetakte lichtkroon en een gas
haard, waarboven een sierlijke klok, op welker
nauwkeurigheid echter niet te rekenen viel.
Met stellige zekerheid rekende Janus op een
druk bezoek, want de inrichting had hem veel
geld gekost. In 't begin liep het tamelijk druk,
want 't was een nieuwtje. Langzamerhand nam
echter het aantal bezoekers steeds af en kon
de kastelein slechts enkele vroegere vrienden
tot zijn vaste klanten rekenen, wier verteringen
lang niet voldoende waren om de onkosten te
dekken.
Janus vond het minder prettig, doch om
daarover moedeloos of verdrietig te worden, lag
niet in zijn karakter. Hoopvol zocht hij naar
middelen om verbetering in den toestand te
brengen en verwachtte alles van een flinke
reclame. Maar geen reclame in couranten of
met gekleurde biljetten de heele stad wist
immers wel dat hij die zaak was begonnen
neen, een reclame zooals ze door niemand ge
maakt werd, een reclame, ja, hij wist zeif niet
hoe, doch hij hoopte maar dat hem een goed
idee daarvoor zou te binnen schieten.
Nu zou er over eenige dagen feest in de stad
zijn: optocht, muziek, vuurwerk enz. en Janus
hoopte dien dag wat meer te doen te hebben
Daarom ging hij daags vóór het feest een oom
bezoeken, die hem vroeger de meest pessimis
tische voorspellingen had gedaan, toen hij het
café inrichtte en tot heden dan ook nog geen
voet daarin gezet had.
Oom had thans twee nichtjes te logeeren, die
zich al op 't feest van den volgenden dag ver
heugden.
„Zeg oom," sprak Janus voor hij vertrok,
„kom nu morgenavond na het vuurwerk bij ons
eens een slaapmutsje nemen. Frans met zijn
vrouw en Willem en Toon komen ook."
Oom bromde zoo iets dat hij wel eens zou
zien, de nichtjes lachten en riepen: „Hé ja.
dat doen we toch, oom?" En Janus vertrok
met de overtuiging, dat oom morgen eindelijk
ook eens tot de gasten zou behooren. Zóó ver
zocht Janus zijn heele familie, ook die van zijn
trouws kant, en zoo kwam het dat op den avond
van het feest na het vuurwerk een groot ge
zelschap het café vulde. Ook oom was met de
nichtjes gekomen en nadat hij eerst met be
haaglijk welgevallen de zaak had bekeken, be
stelde hij een flesch Moezelwijn, welk voor
beeld door de andere gasten even gul werd
gevolgd.
Janus was in zijn nopjes en met vroolijke
gedienstigheid bediende hij naar ieders smaak
zijn nu zoo talrijk publiek. „Hé, Janus," riep
zijn zwager Toon hem toe. „hoe vindt je 't wel.
dat we met zoo'n groote club gekomen zijn?
Je ziet wel, van z'n familie moet men 't toch
hebben, hé?" De aangesprokene lachte en dacht
na over dat laatste gezegde; toen kreeg hij in
eens een idee, zooals er alleen een in de hersens
van Janus Bitter kon opkomen „Verbeeld je.'
zoo dacht hij, „als nu de politie vanavond
eens proces-verbaal kwam opmaken wegens te
laat sluiten, wat een mooie reclame zou dat
voor mijn zaak zijn." En onwillekeurig moest
hij lachen bij de gedachte dat deze dames en
heeren, die tot de beste families van het stadje
behoorden, dan hun namen aan da politie zou
den moeten opgeven. „Janus, wat heb je ple
zier," zei oom, die nog een wijntje bestelde.
„Ja, oom, ik heb echt plezier, omdat we hier
met zoo velen zoo gezellig bijeen zijn." ant
woordde Janus. Hij stond weer op om in te
schenken en dacht: ik moet probeeren ze tot
na één uur (het sluitingsuur voor dezen feest
avond) hier te houden, en met een handige be
weging van zijn linkerhand duwde hij meteen
den grooten wijzer van de schoorsteenklok een
half uur terug.
De behaaglijke warmte in de zaal en de op-
r
„Weet je wat, Bok," zei oom. We nemen de
beesten op sleeptouw, de slede kan het best
trekken en kunnen we ze niet verder meer
meenemen, dan kunnen we ze altijd nog van
nun pels ontdoen. Laten we nu maar zoo spoe
dig mogelijk verder trekken. De doode dieren
werden achter de slede gebonden, en voort
gingen we weer. We kwamen aan de plaats
waar oom ook drie beren had gedood.
Hier ontdeden we de dieren van hun warme
pelzen. Het was een vermoeiend karwei en we
kregen op 't laatst zoo'n slaap, dat we de lust
niet konden weerstaan om in een paar warme
huiden te kruipen en aldus wat rust te genie
ten. Heerlijk verkwikt werden we wakker. De
slaap had ons goed gedaan.
We klommen weer op de slede en voort gin
gen we weer. Oom had den benzine-voorraad
gecontroleerd en het bleek, dat er voorloopig
nog voldoende brandstof was voor een tocht
van verscheidene uren.
We hoopten nu maar, dat we geen geulen in
het ijs zouden tegenkomen, want we konden
deze niet met de slede oversteken. Jammer
genoeg echter kwamen we na een poos vo<*
een breede geul, die zoover we links of rechts
konden kijken, niet aaneensloot. Daar ston
den we nu. H6e moesten we daar overheen
komen?
wekkende kracht van het pittige vocht maak
ten de tongen losser; er werd druk geredeneerd
over hes feest, het vuurwerk, de gemaakte
zomerreisjes enz. en ongemerkt ging de tijd
voorbij.
In eens werd echter het gesprek gestaakt bij
het hooren van een geweldige regenbui, die in
een oogenblik de straten blank zette. Maar
daardoor werd men ook aan het naar huis
gaan herinnerd en oom, die *t eerst naar de
klok keek, die zoo leugenachtig bijna één uur
aanwees, riep:
„We moeten er
toch door, men- TT
schen, dat buitje I r dtl Z Tl familie
krijgen we toe,
willen hier geen
bekeuring oploopen."
„Maar we kunr.en toch niet door zoo'n stort
bui, we hebben geen paraplui en onze mooie
japonnetjes dan," opperde een van de nichtjes
„Ja, maar we moeten er toch gauw uit, riep
Toon, die meteen zijn horloge raadpleegde, 't
is al ver over tijd, Janus, je klok is wel eer. half
uur achter!" Janus, die begreep, dat het nu
tijd werd voor zijn gefingeerden politie-inval,
kalmeerde de gasten een weimg, door te zeg
gen: „Bedaar nu even en wacht tot de bui wat
minder wordt; ik zal de meid even alle para-
pluies, die er in huis zijn, laten opzoeken:
mocht cr onderwijl iemand komen, dan zal ik
je wel waarschuwen en je loopt allemaal deze
kamer in. Meteen liep hij weg, gaf een paar be
velen van anderen aard aan de meid. die het
uitgierde van pret en kwam terug met drie pa-
rapluies en de boodschap, dat de regen minder
werd en men aanstalten kon maken om te ver
trekken. Het had echter nog heel wat in, Voor
't zoo ver was. De een had nog dit te ver
tellen, de ander dat te zoeken en er moest nog
betaald worden ook. Toen dat was afgeloopen,
kreeg Janus op eens een geweldige hoestbui en
fut! het licht was uit en de heele stoet van
vertrekkenden stond in het pikdonker.
„Gauw er uit, gauw," riep Janus, „daar is
politie! Gaat allemaal hiernaast de kamer in
en door de achterdeur er zachtjes uit Toon
weet den weg wel!"
't Was een herrie van belang. Alles drong
naar de deur, stoelen omvergooiend en glas
werk brekend. Iedereen haastte zich. omdat het
toch schande was als er zulke nette families
en zooveel dames met de politie in aanraking
zouden komen; dat men daar schuilde voor een
regenbui kon voor den man der wet natuurlijk
niet ter verontschuldiging dienen
*t Was daarna stil in de gelagkamer en Ja-
t us ging naar buiten. Een agent was er niet
te zien, maar in 't portaal trof hij de meid.
Berst zette Janus een flinke stem op om als het
mogelijk was nog door zijn gasten gehcord te
worden en beweerde hij heel luid, dat hij juist
gesloten had en er niemand meer in de zaak
was. Toen haalde hij een gulden uit den zak en
gaf die aan zijn gedienstige geest, met de ern
stige vermaning erbij stipt haar mond te hou
den, tegen welken prijs de gulden dankbaar
werd aanvaard.
Toen Janus terugkeerde, was het heele ge
selschap verdwenen. Hij ruimde met gemeng
de gevoelens zijn boeltje op en ging ter ruste
Maar twee dagen later kreeg hij al een heele
processie van bezoekers, waarvan de een na den
r.nder hem vroeg: „Zeg Janus, wat is hier eer
gisteren toch te doen geweest? Is er politie hier
geweest? Hebben hier dames proces-verbaal
gekregen?"
„*t Had weinig gescheeld," vertelde Janus
dan, maar liet de vragers verder even wijs. Hoe
cie praatjes in de wereld waren gekomen, kon
Janus weinig schelen en gelukkig werden er
geen namen genoemd.
Maar de dames, die zoo in angst hadden ge
zeten, hadden hun avontuur onder geheimhou
ding aan vriendinnen verteld, deze aan hun
broers, en zoo verder, en zoo vormde dit alles
de mooiste reclame die Janus Bitter maar wen-
schen kon.
Toen zijn zwager Willem cp zekeren avond
veer eens t café kwam bezoeken en zich ver
wonderde over de vele bezoekers, zei Janus met
een vroolijken glimlach: „Ja, Willem, sinds
jullie allemaal dien avond hier bent geweest,
is 't iederen avond zoo druk. Toon had wel ge
lijk, toen hij zei: van z'n familie moet men T
toch maar hebben!"
Gemeld wordt dat het bekende negentig
jaar oude scheepvaartblad de „Weser Zeitung"
uitgegeven te Bremen, zal ophouden te bestaan
als een zelfstandig blad, en zal worden samen
gesmolten met het blad „Bremer Nachrichten"
De .Deutsche Allgemeine Zeitung" betreurt
het, dat er in het Derde Rijk geen plaats'meer
is voor bladen van een dergelijk uitstekend
gehalte en hij klaagt naar aanleiding hiervan
over de geringe belangstelling voor de kran
ten, die er van de zijde van het Duitsche pu
bliek momenteel bestaat.
Een advertentie behoeft geen ..kapitalen" te
kosten. Plaats maar eens een Omroepen Rubri
cering en gelijkvormige zetwijze. Biliijk han
delstarief.
A 11* o °P dlt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfïfk
jfillS QOOJllH: O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUlfm-
bij levenslange geheele ongeschiktheid ti>t werkendoor f *7 Cfk bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C 3 ij verlies van een f Cfk bij een breuk van f A fk bij verlies van 'n
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop een voet of een oog# X Ct duim of wijs vinger t# "been of arm# TTI/»" anderen vinger
<8.
Te mooi? Waarom? Als u haar gelukkig
blaakte, en zij u, zouden alle verschillen opge
heven zijn. die uw trots kan uitdenken Want
neem me niet kwalijk hiei is geen andere
hinderpaal, dan de trcts van een man die
Zich de mindere voelt van een vrouw, door
het feit, dat zij wat geld neeft, en hij haar
biets te'danken wil hebben.
Mijn trots ligt al heel lang tegen den
Srond, zei Carvajal langzaam. Maar k ben
arm, en u zult met me eens zijn, (lat het
J'enederend is, om op kosten van zijn vrouw
te leven.
Wat gebruikt u toch groote woorden, beste
heer! Verdient u dan niets? Werkt u niet?
krijgt u geen salaris voor wat u doet? En als
h met Reina trouwde, en haar vermogen te
beheeren kreeg, dat ook héél hard een Lorenzo
t-arvajal noodig heeft, denkt u dan, dat uw
^erk niet een aanzienlijke aanwinst voor de
l^zamenlijke inkomsten zou beteekenen?
Kekent u het geld niet, dat uw vrouw verdienen
*°u. dank zij uw degelijk beheer geld, dat
op het oogenblik verloren gaat door slordigheid
en wanbeheer?
Reina luisterde niet verder. Langs de donkere
trap kwam de magere gedaante van de oude
huishoudster langzaam naar beneden, terwijl
zij zich voorzichtig aan de leuning vasthield.
De gedachte, dat men haar hier zou zien uis-
teren, joeg haar een doodelijken schrik op het
Hjf, en eensklaps kreeg zij weer het voile be
wustzijn van wat ze deed. Met één sprong was
ze weer op het plein, en lang voordat de oude
gedienstige de laatste treden van de trap af
was, had Reina de poort, die toegang gaf tot
het plein, al achter zich.
De wind scheen ietwat bedaard te zijn, en de
namiddag ging over in een nevelige schemering,
die gedachten aan regen wekte. Eenmaal buiten
het dorp, was het meisje volkomen tot be
daren gekomen, dat ze langzaam voortliep.
Zij was met haar gedachten nog geheel bij het
gesprek, dat zü had afgeluisterd, en schepte er
een genoegen in, om zich iedere buiging in
de stem van Carvajal te herinneren, en een
nieuwe beteekenis ce vinden voor de onbetee-
kenendste woorden, die hij gebezigd had.
Zij ging reeds het houten bruggetje over. dat
over een der uitloopers van de rivier geslagen
was, toen ze de oude planken voelde meegeven
onder het gewicht van andere voetstappen,
zwaarder dan die van haar, en werktuiglijk
het hoofd omwendend, zag ze, dat Lorenzo
Carvajal bezig was, haar in te halen.
Met ietwat kloppend hart wachtte Reina
hem op het voetpad op. En Lorenzo kwam,
buiten adem van het harde loopen.
Ik zag je, toen ik van het dorp kwam, en
ik heb gerend, om je in te halen, iegde de
jongeman uit, met een verlegen glimlach.
Het was al lang geleden, dat Ren#i eenige
attentie van Lorenzo ondervonden had van
Lorenzo, die zich door zijn koelheid liet be-
heerschen.
Werkelijk? prevelde zij, met een zekere
ironie, toegevend aan haar verlangen, om hem
even te tuchtigen om een oogenblik te
spelen met zijn verlegenheid, zooals hij ge
speeld had met haar oprechtheid en haar illu
sies, op een avond in de loge van den schouw
burg. Dat is buitengewoon aardig van je,
Lorenzo, maar het was niet noodig, dat je je
die moeite gaf. Het is nu al een poosje sinds
Francisquin weg is dat ik er aan gewend
ben, om het zonder geleide van heeren te
doen.
Zij was weer door gaan loopen, met haar
vasten en veerkrachtigen tred, ale mn haar be
wegingen een zekere onbewuste sierlijkheid gaf.
Lorenzo ging naast haar loopen, terwijl zijn
wangen kleurden, bij het in ontvangst nemen
van dat welverdiende verwijt.
Het is heelemaal geen moeite voor me
geweest, om je in te halen, en dat is het nu
ook niet, om met je mee te loopen, Reina,
zeide hij, vol zachtmoedigheid, die het meisje
ontwapende. Ik moest je spreken, en als ik
je nü niet zoo onverwacht getroffen had, zou
ik vanavond bij je thuis een of ander voor
wendsel gezocht hebben, om je te vragen, om
een paar woorden van me aan te hooren.
Een paar woorden maar? Niet meer? Dat
is al heel weinig. Als ze dan maar waard zijn
in kwaliteit, wat er aan de kwantiteit ont
breekt....
Je spreekt in scherts.en misschien is
het ook ironisch bedoeld.... En toch gaat het
over heel ernstige dingen, zei „orenzo ver
wijtend, op het oogenblik, dat 4j de ijzeren
poort van het park doorgingen. Ik ben nog
juist bij pater Estéban geweest....
Reina zag zijn verlegenheid, doch gaf zich
niet de minste moeite, om hem te helpen
Ik ben hem gaan vragen, of nij weet, wie
de persoon is, die in Madrid aan iet werk ge
weest is, en al de successierechten voor mijn
titel betaald heeft, waarvan ik de oetreffende
stukken vanmorgen per post ontvangen heb.
Ja? Zoodat je je nu dusik wil zeggen:
zoodat wij je nu voortaan markies Carvajal
kunnen noemen? Ik weet niet, hoe me dat een
genoegen doet, Lorenzo. En is de naam van
den edelmoedigen gever mbekend?
Tusschen de half neergeslagen oogleden
door, trof Lorenzo een boosaardige Tik, die hem
nog minder op zijn gemak deed zijn.
Neen, antwoordde hij bruusk, zijn schuch
terheid overwinnend. De edelmoedige gever
kan niemand anders zijn, Tan markies Aledo,
en jijzelf, zijn medeplichtige if misschien
wel de aanstichtster. Neen, doe geen moeite,
om te ontkennen, of er om heen te draaien.
Ik ben je er véél meer dankbaar voor, dan ik
je ooit zal kunnen zeggen, je weet, dat wel
sprekendheid niet mijn sterkste zijde is; en
zooals ik je straks al gezegd heb: ik 'ou je er
expres voor opgezocht hebben, om je te be
danken, als het toeval ons nier niet samenge
bracht had.
Zoodat je het aanneemt? vroeg Reina,
terwijl haar afwijzende gelaatsuitdrukking
plaats maakte voor een beminnelijken glim
lach.
Ik neem het aan, en ben er dankbaar voor,
verklaarde de jongeman op vasten toon.
Ik zie, dat je groote vorderingen maakt
in de nederigheid, en feliciteer je, Lorenzo.
Hou me niet voor den gek, als je wilt.
Ik moet je nóg wat vragen, zei Carvaial
zachtjes.
De spottende blik van Reina ging vol onge
rustheid schuil achter haar oogleden, en bevend
wachtte zij Lorenzo's woorden af. In het half
donker van de mistige schemering was het park
vol verheven majesteit. Het was indrukwekkend,
onder het dichte loover door re loopen, in de
schaduw van den vallenden avond.
Luister Reina.
Ik luister al.
Zij liepen nu dicht naast elkaar. Beiden
waren diep ontroerd, en hadcen het gevoel,
dat ze een geheel éénig oogenblik gingen be
leven. Lorenzo boog rijn hooge gestalte, en zijn
warme stem klonk Reina in de ooren:
Jij en ik waren vroeger héél goede vrien
den, weet je nog wel? Ik stortte mijn hart
voor je uit,- en jij hoorde mijn vertrouwelijk
heden aan met een sympathie, die me goed
deed. Jij was in mijn treurig en vernietigd leven
een machtige factor. Maar toen ik weet niet,
hoe, of waarom ben jij veranderdWaar
om ben je veranderd, Reina? Ik zou graag weer
dezelfde willen zijn in je achting en genegen
heid....
Ben ik het inderdaad, die veranderd ben?
barstte Reina uit, terwijl zij uiting gaf aan
al de bitterheid, die zij gedurende die maan
den had opgekropt. Ben jij niet véél eerder
veranderd, dan ik? Toen we afscheid namen,
vóór ik naar Madrid ging. was jij de beste en
toegenegen vriend, die mijn ietwat eenzame
dagen in Aledo opvroolijkte. Toen kwam jij in
Madrid.... Toen ik je dien avond in de loge
van hertogin Lugue zag verschijnen, begon mijn
hart te kloppen van verwachting. Wat ver
wachte ik eigenlijk? Misschien dat het geluk
werkelijkheid zou worden, waarvan jü zelf met
je woorden me hadt laten droomen? Maar de
werkelijkheid kwam niet, en zeifs die droom werd
vernietigd. Waarom die kcele en vijandige
houding? Het doet me nóg Dijn, als ik er aan
denk.
De Mendizabais hadden me gezegd
De Mendizabais hadden je gezegd! Een
prachtig excuus! Ze vertelden je een praatje,
en jij geloofde het, zonder dat de oprechtheid,
die al mijn doen en laten beheerscht heeft,
vóór en sinds ik je leerde kennen, bij jou ook
maar éénig gewicht in de schaal legde. Eén
opmerking was voldoende, om oe meen.ng die
je je over mij gevormd hadt, tegen den grond
te gooien. Daardoor juist déérdoor, voelde ik
me beleedigd. De vjjandigneid en koelheid, die
je dien avond tegenover mij toonde, heeft me
diep gekwetst,
(Wordt vervolgd).