PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd Duitschland en de oorlogsschulden GEEN SPRAKE VAN! OM EEN BEDRAG VAN 12 MILLIARD DE VROUW u WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934 Steeds heerschte er felle oneenig- heid tusschen overwinnaars en overwonnenen over de gedane betalingen De eerste „vredes"- jaren Sic transit.... Komische vergissing bij de politie De zee als werkkracht Koerdische roovers Rijst in Hongarije Geschenk uit Arabië 't is zóó siui- moet men 't hebben tingstijd en we Verdwijnende kranten in Duitschland AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH In een vorig artikel heeft men kun nen lezen, hoe fantastisch het, na het sluiten van den dictaatsvrede te Versailles, is toegegaan bij het vaststellen van het bedrag der door Duitschland te betalen schadeloos stellingen. Om het beeld dei extorsies, der af persingen want dit is toch tenslotte de wer kelijkheid geweest! te vervolmaken heden iets uit het moeilijke jaar 1921 na de conferenties van Londen en Parijs, waarop het milliarden- bedrag der oorlogsschatting „voorloopig uit eindelijk" werd vastgesteld. Maar afgezien van dit cijfer, hetwelk tot dan toe alléén bij de af standsberekening van hemellichamen werd ge bruikt. was er nog meer. Volgens paragraaf 235 van het verdrag van Versailles had Duitschland de verplichting, om gedurende de jaren 1919, 1920 en de eerste vier maanden van 1921 in zóóveel termijnen en in zulk een vorm (in goud, schepen, waren, effecten en zoovoorts), als de Commissie van Herstel bepaalde, 20 milliarden mark in goud te betalen. Zooals altijd in al die jaren bij de uitvoering van de wapen stilstandsbepalingen was het al direct begon nen heerschte er voortdurend felle oneenig- heid tusschen overwinnaars en overwonnenen over de gedane betalingen. Dit ging dan op deze manier: Duitschland beweerde deze 20 milliard in verschillende praesvaties te hebben betaald en zelfs reeds voor 21 milliard te heb ben geleverd. De Entente beweerde: geen kwestie van, jullie hebben pas 8 milliard betaald. Voor den len Mei 1921 moeten wij dus nog 12 mil liard hebben. Maar, zooals altijd. zullen wij maar weer (om, zooals de toen nieuwste En tentenota het cynisch uitdrukte, „het econo misch herstel van Duitschlana niet te bemoei lijken") genade voor recht laten gaan en be palen dus, dat jullie ons vóór 1 Mei een mil liard, dus 1000 millioen in goud hebben te betalen. Zeg nou ereis, of wij 'ullie niet prach tig op de been helpen! Duitschland antwoordde in een nota: afgezien van het feit, dat wij meenen reeds te hebben betaald, moeten we tot onze spijt mededeelen, dat we momenteel in den dalles zitten en niet kunnen betalen. Daar op weer een nieuwe Entente-nota: Daarmede gaan wij niet accoord. Sijmen oetaal! Of: nieuwe sancties. Een nieuw dictaat staat te wachten. Foch krijgt opdracht, om zijn sabel op den slijp steen te zetten. De geheele wereld der niet-politici vroeg zich dan af, welke partij eigenlijk gelijk had. Hoe kon er een verschil van 12 milliard mark ont staan in de beoordeeling van het door Duitsch land reeds gepresteerde? Duitschland rekende waarschijnlijk wat ruim, toen het 't reeds ge presteerde op een waarde van 21 milliard schat te, maar van den anderen kant rekende de En tente niet zuinig naar zich toe. Dit bewees al het nuchtere feit, dat de Commissie de waarde der geheele uitgeleverde Duitsche handelsv'oot op 500 millioen had getaxeerd, terwijl Duitsch land dezen post op zeven milliard raamde. Duitschland rekende zeker té veel, maar de Entente rekende belachelijk weinig. En zoo ging het met alle posten. Een verstandig, dood gewoon zakenmensch zou zeggen: maar, hooge heeren, maken jullie dan bij elke leverantie geen accoord hoeveel de boel waard is? Wordt er maar op los geleverd? Dit laatste schijnt Werkelijk het geval geweest te zijn. Geen mensch behoeft zich daarover te verwonderen. In de hooge staatsregionen gebeuren dag in dag uit de allerdomste dingen, waaraan een gezond- denkend onderdaan zich nooit zal bezondigen! Tusschen al die slordige öiilliarden-dictaten door regende het allerhand warendictaten. Bitte sehr, levert u even per omgaande eenige mil- lioenen kubiekmeter hout! Jawel, zeide Duitsch land dan, maar hoeveel marken wordt mijn schuld dan kleiner? Er werd overlegd. Men kwam tot geen accoord. Nieuwe nota: ..Omdat men niet tot overeenstemming'- is gekomen, is de commissie tot een dictaat overgegaan en bepaalt de navolgende prijzen.' J Als de half-gestroopte Michel weigerde, dan draaide Foch weer z'n slijpsteen. En ondertusschen werden er allerlei bedrei gingen, tusschen de dictaten door, uitgevoerd, die tenslotte geleid hebben tot de jammerlijke mislukking der Roerbezetting. Foch trok zijn vermetel-dappere troepen met ongehoorde koen heid steeds nauwer samen. Nieuwe vlekken, dorpjes en stations werden tot op een afstand van 8 K.M. van Essen bezet door den met roem overladen veldheer Focn Frankrijks al- lereersten maarschalk. Het was triest-ridicuul Oorlog en vrede waren hopeloos op het doode punt aangekomen en de Entente-opperhooiden stonden met hun dictaten en Foch stond met zijn vervaarlijke sleepsabel verlegen in de lucht te slaan, terwijl de gesjochte Michel een bedeesd begin van een gnuivenden glimlach om z'n lippen kreeg. In verband met dit heldhaftig wapengedaver tegenover het volkomen maente- looze Duitschland, is het vermakelijk er aan te herinneren, hoe onvergelijkelijk dapper des tijds de Belgen Dusseldorp zijn binnen getrok ken. De Fransche Homeriden van dit roem ruchtig oorlogsbedrijf alias de voor dit doel ge huurde jubeljoumalisten waren ijselijk veront waardigd, toen in Berlijnsche kranten stond, dat de Fransche troepen bij het binnenrukken van Dusseldorp loopgraven hadden gegraven. Dit was ook niet juist. Feit is echter, dat de Belgen, die om 6 uur 's morgens Dusseldorp binnenrukten en die slapende veste „unheim- lich" vonden, met bekwamen spoed een oaar loopgraven hadden gemaakt. Uiterst bevredigd namen de Franschen er nota van, dat het „maar" Belgen waren geweest! Voor het laatst heb ik nog een allersnoezigst Entente-dictaat uit die dagen bewaard. Toen er aan paarden, ossen, koeien, schapen, honden, katten etcetera niets meer op te eischen viel, zond de Entente volgend dictaat naar Berlijn: Duitschland heeft te leveren: 120 herten; 63.000 reeën; 660.000 hazen; 195.000 fazanten; 75.000 fazanten-eieren; 6.000.000 patrijzen. De Duitsche bladen maakten daarbij allerlei spottende opmerkingen: Het groote dam wild in de bosschen is ten naastebij geteld, maar de man, die hazen en patrijzen kan tellen, moet nog worden geboren. Misschien heeft de Com missie van Herstel zulk een wonderman onaer haar leden. Dien moet ze Duitschlana dan te leen geven. En als de Hooge Commissie dan met een iemand meezond, die zes millioen patrijzen levend kan vangen, zou dit de heele geschiede nis zeer vereenvoudigen. Een ondeugend Duitsch blad schreef toen, dat er nog een ander leve rantiedictaat in aantocht was. Het leuke arti keltje volge hier ten pleiziere van den lezer: „Door allerlei duistere Duitsche machinaties zijn in Noord-Frankrijk de ratten bijna uitge storven en door de ontluizingsinstituten van de barbaarsche Hunnen zijn vlooien en aanver want gedierte zonder eenige oorlogsnoodzake- lijkheid, alléén uit lust om te vernielen en te vernietigen, gedecimeerd. De commissie van herstel eischt derhalve: 1.000.000 ratten; 5.532.769 vlooien en luizen. Op poene van nieuwe sancties moet dit rat ten-, vlooien- en luizenpark vóór den 20en Juli worden geleverd, omdat in Augustus, zooals de ervaring leert, door het feit, dat bijvoorbeeld de vlooien dan uiterst „wanderlustig" zijn, be denkelijke verliezen kunnen ontstaan.'- Al dit soort dingen gebeurde in de eerste „vredes"-jaren dag in dag uit. De overwinnaars smulden in chicanes en bereidden daardoor ten slotte den gemakkelijksten weg voor Hitier. Een door stoim gedreven automobiel, die ongeveer f 900.000 heeft gekost, is thans te Hollywood verkocht voor slechts f-90. De auto behoorde aan Howard Hughes, den millionnair uit Texas, onder wiens leiding in dertijd de film „Heli's Angels" is vervaardigd. Toen Hughes naar Hollywood kwam, gaf hij aan twee jonge ingenieurs opdracht een door stoom gedreven auto te construeeren, die zoo volmaakt mogelijk moest zijn. Met het uitvoeren van deze opdracht wprd begonnen in 1925 en gedurende 5 jaren hebben 40 menschen aan de vervaardiging gewerkt Tenslotte werd een voertuig verkregen, dat vrij goed liep. Toen echter het fabelachtige hooge inkomen van Hughes, tengevolge van de beurscatastrophe in 1929 aanzienlijk was ge slonken, moesten de proefnemingen met het voertuig worden gestaakt. Onlangs werd de politie te Montreal gewaar schuwd, omdat men 's avonds laat in de straten van Montreal een kar vol fietsen aangetroffen had, waarbij zich een aantal verdachte indivi duen bevonden. Het bleek toen dat zij gealar meerd was om haar eigen collega's te arrestee ren. Het volgende was gebeurd. Detectives waren een bende fietsendieven op het spoor gekomen, die in de omgeving van Vincent St Paul ope reerden en hadden veertig gestolen fietsen ge vonden. Deze werden op een grooten wagen geladen en naar Montreal vervoerd, onderweg bezweek de wagen echter onder het gewicht van de rij wielen. De detectives, die vanwege hun ver momming versleten kleeren droegen, trokken de aandacht van een surveilleerenden agent, welke onmiddellijk het hoofdbureau opbelde. Toen de agenten op de bewuste plek ver schenen, ontdekten zij wie eigenlijk de ver dachte individuen waren. BRUSSEL, 24 Sept. (Reuter) De jeugdi ge Belgische geleerde Cartier doet te Ostende proefnemingen om de kracht van de zee voor industrieele doeleinden te benutten. Hij meent in staat te zijn, om door middel van een aantal schijven, bevestigd aan een verticalen staaf, welke onder de oppervlakte van het water wordt neergelaten, de beweging der diepzeegolven in bruikbare energie om ce zetten. Verleden jaar zijn dergelijke proefnemingen genomen in de haven van Antwerpen, waar voldoende kracht werd ontwikkeld, om een pomp te laten werken. niiiiiiiiiiiimiiniii iimiiiiiiiiiiiiimiu Nu de stratosfeer zoo aantrekt Ligt het vrijwel in de lijn Van de hedendaagsche vrouwen Om er spoedig hij te zijn! En de eerste vrouw die meedoet Aan dit hoogere gebaar Draagt den naam van cLen bekenden Stratosferischen Piccard! Dat de vrouw zich op haar plaats voelt In de hoogte dezer sfeer Is ten slotte ook geen nieuwtje, Want wij zien dit keer op keer. Bij de dichters en verliefden, En die hebben het niet mis, Werd reeds lang van haar gezongen. Dat zij 'n hóóger wezen is! Kijkt het meisje soms als bakvisch, Instinctmatig en spontaan, Met haar dweperige oogjes 1 Niet gedurig naar de maan? 1 Noemen wij een fïlm-heldinne, Met wat aangeboren flair, Om haar waarde aan te duiden, Uit den aard der zaak geen ster? Ja, de vrouw voelt zich getrokken Tot het sferische domein, Zoodat mannen vaak beweren, Dat zij eng'len kunnen zijn! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Filllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinir; Uit Istamboul wordt gemeld: Aan de wandaden van een bende Koerdische roovers is thans een einde gemaakt door het optreden van troepen gewapende politie, die uit gezonden waren om de bandieten op te sporen. De bende stond onder aanvoering van Sheik Mir Sadik, bekend om de rol, die hij gespeeld heeft tijdens den Koerdischen opstand bij den berg Ararat in 1930. De leden van de bende, acht in getal, waren voor het grootste gedeelte familieleden van den Sheik. Zij waren gekleed als politie-agenten en wisten zoodoende steeds te ontkomen. De vervolgers wisten echter de bandieten ten slotte te omsingelen en te overmeesteren, doch niet dan nadat de bende eerst nog een geheel dorp in brand had gestoken, en verschillende menschen gedood. De bende zal eerstdaags terechtstaan en men verwacht, dat tegen den leider en verschillende zijner kornuiten de doodstraf zal worden ge- eischt. Na jarenlange proefnemingen is men er in Hongarije in geslaagd rijst te verbouwen. In Zuid-Hongarije, waar het warme klimaat en de mogelijkheid het land te besproeien met water uit de rivier de Maros, voor het kweeken van rijst, bijzondere gunstige factoren zijn heeft men reeds vrij bevredigende resultaten bereikt, zij het ook ten koste van moeizamen irbeid Te oordeelen naar de tot dusver opgedane ervaringen, zal het voortaan mogelijk *ijn ook daar rijst te verbouwen, waar de grond zich tot nu toe niet tot dit doel leende, mits men den grond rijkelijk met water kan bevloeien. De proefnemingen zijn niet slechts voor Hon garije van belang, doch ook voor de om'iggende landen, waar de omstandigheden ongeveer het zelfde zijn. De Emir van Transjordanië heeft koning George als geschenk een prachtig volbloed Ara bisch paard gezonden, getuigd met een zeer fraai bewerkt kostbaar zadel. Met venaal van den dag In een der wijken van het oude'stadje D. had Janus Bitter een nieuw café geheel naar de eischen des tijds ingericht Om de eiken tafeltjes stonden gemakkelijke kleine stoelen met wijnrood kleer bekleed; de fijn beschil derde wanden waren voorzien van frissche kleurrijke schemerlampjes, waartusschen een ïijke afwisseling van etsen, spreuken en plan ten, en de groote spiegelruit aan de straatzijde liet een getemperd licht door het moderne gor dijn, dat de bezoekers tegen onbescheiden blik ken van buiten beveiligde. De inrichting werd voltooid door een fraai met nikkel gemonteerd buffet, een breedgetakte lichtkroon en een gas haard, waarboven een sierlijke klok, op welker nauwkeurigheid echter niet te rekenen viel. Met stellige zekerheid rekende Janus op een druk bezoek, want de inrichting had hem veel geld gekost. In 't begin liep het tamelijk druk, want 't was een nieuwtje. Langzamerhand nam echter het aantal bezoekers steeds af en kon de kastelein slechts enkele vroegere vrienden tot zijn vaste klanten rekenen, wier verteringen lang niet voldoende waren om de onkosten te dekken. Janus vond het minder prettig, doch om daarover moedeloos of verdrietig te worden, lag niet in zijn karakter. Hoopvol zocht hij naar middelen om verbetering in den toestand te brengen en verwachtte alles van een flinke reclame. Maar geen reclame in couranten of met gekleurde biljetten de heele stad wist immers wel dat hij die zaak was begonnen neen, een reclame zooals ze door niemand ge maakt werd, een reclame, ja, hij wist zeif niet hoe, doch hij hoopte maar dat hem een goed idee daarvoor zou te binnen schieten. Nu zou er over eenige dagen feest in de stad zijn: optocht, muziek, vuurwerk enz. en Janus hoopte dien dag wat meer te doen te hebben Daarom ging hij daags vóór het feest een oom bezoeken, die hem vroeger de meest pessimis tische voorspellingen had gedaan, toen hij het café inrichtte en tot heden dan ook nog geen voet daarin gezet had. Oom had thans twee nichtjes te logeeren, die zich al op 't feest van den volgenden dag ver heugden. „Zeg oom," sprak Janus voor hij vertrok, „kom nu morgenavond na het vuurwerk bij ons eens een slaapmutsje nemen. Frans met zijn vrouw en Willem en Toon komen ook." Oom bromde zoo iets dat hij wel eens zou zien, de nichtjes lachten en riepen: „Hé ja. dat doen we toch, oom?" En Janus vertrok met de overtuiging, dat oom morgen eindelijk ook eens tot de gasten zou behooren. Zóó ver zocht Janus zijn heele familie, ook die van zijn trouws kant, en zoo kwam het dat op den avond van het feest na het vuurwerk een groot ge zelschap het café vulde. Ook oom was met de nichtjes gekomen en nadat hij eerst met be haaglijk welgevallen de zaak had bekeken, be stelde hij een flesch Moezelwijn, welk voor beeld door de andere gasten even gul werd gevolgd. Janus was in zijn nopjes en met vroolijke gedienstigheid bediende hij naar ieders smaak zijn nu zoo talrijk publiek. „Hé, Janus," riep zijn zwager Toon hem toe. „hoe vindt je 't wel. dat we met zoo'n groote club gekomen zijn? Je ziet wel, van z'n familie moet men 't toch hebben, hé?" De aangesprokene lachte en dacht na over dat laatste gezegde; toen kreeg hij in eens een idee, zooals er alleen een in de hersens van Janus Bitter kon opkomen „Verbeeld je.' zoo dacht hij, „als nu de politie vanavond eens proces-verbaal kwam opmaken wegens te laat sluiten, wat een mooie reclame zou dat voor mijn zaak zijn." En onwillekeurig moest hij lachen bij de gedachte dat deze dames en heeren, die tot de beste families van het stadje behoorden, dan hun namen aan da politie zou den moeten opgeven. „Janus, wat heb je ple zier," zei oom, die nog een wijntje bestelde. „Ja, oom, ik heb echt plezier, omdat we hier met zoo velen zoo gezellig bijeen zijn." ant woordde Janus. Hij stond weer op om in te schenken en dacht: ik moet probeeren ze tot na één uur (het sluitingsuur voor dezen feest avond) hier te houden, en met een handige be weging van zijn linkerhand duwde hij meteen den grooten wijzer van de schoorsteenklok een half uur terug. De behaaglijke warmte in de zaal en de op- r „Weet je wat, Bok," zei oom. We nemen de beesten op sleeptouw, de slede kan het best trekken en kunnen we ze niet verder meer meenemen, dan kunnen we ze altijd nog van nun pels ontdoen. Laten we nu maar zoo spoe dig mogelijk verder trekken. De doode dieren werden achter de slede gebonden, en voort gingen we weer. We kwamen aan de plaats waar oom ook drie beren had gedood. Hier ontdeden we de dieren van hun warme pelzen. Het was een vermoeiend karwei en we kregen op 't laatst zoo'n slaap, dat we de lust niet konden weerstaan om in een paar warme huiden te kruipen en aldus wat rust te genie ten. Heerlijk verkwikt werden we wakker. De slaap had ons goed gedaan. We klommen weer op de slede en voort gin gen we weer. Oom had den benzine-voorraad gecontroleerd en het bleek, dat er voorloopig nog voldoende brandstof was voor een tocht van verscheidene uren. We hoopten nu maar, dat we geen geulen in het ijs zouden tegenkomen, want we konden deze niet met de slede oversteken. Jammer genoeg echter kwamen we na een poos vo<* een breede geul, die zoover we links of rechts konden kijken, niet aaneensloot. Daar ston den we nu. H6e moesten we daar overheen komen? wekkende kracht van het pittige vocht maak ten de tongen losser; er werd druk geredeneerd over hes feest, het vuurwerk, de gemaakte zomerreisjes enz. en ongemerkt ging de tijd voorbij. In eens werd echter het gesprek gestaakt bij het hooren van een geweldige regenbui, die in een oogenblik de straten blank zette. Maar daardoor werd men ook aan het naar huis gaan herinnerd en oom, die *t eerst naar de klok keek, die zoo leugenachtig bijna één uur aanwees, riep: „We moeten er toch door, men- TT schen, dat buitje I r dtl Z Tl familie krijgen we toe, willen hier geen bekeuring oploopen." „Maar we kunr.en toch niet door zoo'n stort bui, we hebben geen paraplui en onze mooie japonnetjes dan," opperde een van de nichtjes „Ja, maar we moeten er toch gauw uit, riep Toon, die meteen zijn horloge raadpleegde, 't is al ver over tijd, Janus, je klok is wel eer. half uur achter!" Janus, die begreep, dat het nu tijd werd voor zijn gefingeerden politie-inval, kalmeerde de gasten een weimg, door te zeg gen: „Bedaar nu even en wacht tot de bui wat minder wordt; ik zal de meid even alle para- pluies, die er in huis zijn, laten opzoeken: mocht cr onderwijl iemand komen, dan zal ik je wel waarschuwen en je loopt allemaal deze kamer in. Meteen liep hij weg, gaf een paar be velen van anderen aard aan de meid. die het uitgierde van pret en kwam terug met drie pa- rapluies en de boodschap, dat de regen minder werd en men aanstalten kon maken om te ver trekken. Het had echter nog heel wat in, Voor 't zoo ver was. De een had nog dit te ver tellen, de ander dat te zoeken en er moest nog betaald worden ook. Toen dat was afgeloopen, kreeg Janus op eens een geweldige hoestbui en fut! het licht was uit en de heele stoet van vertrekkenden stond in het pikdonker. „Gauw er uit, gauw," riep Janus, „daar is politie! Gaat allemaal hiernaast de kamer in en door de achterdeur er zachtjes uit Toon weet den weg wel!" 't Was een herrie van belang. Alles drong naar de deur, stoelen omvergooiend en glas werk brekend. Iedereen haastte zich. omdat het toch schande was als er zulke nette families en zooveel dames met de politie in aanraking zouden komen; dat men daar schuilde voor een regenbui kon voor den man der wet natuurlijk niet ter verontschuldiging dienen *t Was daarna stil in de gelagkamer en Ja- t us ging naar buiten. Een agent was er niet te zien, maar in 't portaal trof hij de meid. Berst zette Janus een flinke stem op om als het mogelijk was nog door zijn gasten gehcord te worden en beweerde hij heel luid, dat hij juist gesloten had en er niemand meer in de zaak was. Toen haalde hij een gulden uit den zak en gaf die aan zijn gedienstige geest, met de ern stige vermaning erbij stipt haar mond te hou den, tegen welken prijs de gulden dankbaar werd aanvaard. Toen Janus terugkeerde, was het heele ge selschap verdwenen. Hij ruimde met gemeng de gevoelens zijn boeltje op en ging ter ruste Maar twee dagen later kreeg hij al een heele processie van bezoekers, waarvan de een na den r.nder hem vroeg: „Zeg Janus, wat is hier eer gisteren toch te doen geweest? Is er politie hier geweest? Hebben hier dames proces-verbaal gekregen?" „*t Had weinig gescheeld," vertelde Janus dan, maar liet de vragers verder even wijs. Hoe cie praatjes in de wereld waren gekomen, kon Janus weinig schelen en gelukkig werden er geen namen genoemd. Maar de dames, die zoo in angst hadden ge zeten, hadden hun avontuur onder geheimhou ding aan vriendinnen verteld, deze aan hun broers, en zoo verder, en zoo vormde dit alles de mooiste reclame die Janus Bitter maar wen- schen kon. Toen zijn zwager Willem cp zekeren avond veer eens t café kwam bezoeken en zich ver wonderde over de vele bezoekers, zei Janus met een vroolijken glimlach: „Ja, Willem, sinds jullie allemaal dien avond hier bent geweest, is 't iederen avond zoo druk. Toon had wel ge lijk, toen hij zei: van z'n familie moet men T toch maar hebben!" Gemeld wordt dat het bekende negentig jaar oude scheepvaartblad de „Weser Zeitung" uitgegeven te Bremen, zal ophouden te bestaan als een zelfstandig blad, en zal worden samen gesmolten met het blad „Bremer Nachrichten" De .Deutsche Allgemeine Zeitung" betreurt het, dat er in het Derde Rijk geen plaats'meer is voor bladen van een dergelijk uitstekend gehalte en hij klaagt naar aanleiding hiervan over de geringe belangstelling voor de kran ten, die er van de zijde van het Duitsche pu bliek momenteel bestaat. Een advertentie behoeft geen ..kapitalen" te kosten. Plaats maar eens een Omroepen Rubri cering en gelijkvormige zetwijze. Biliijk han delstarief. A 11* o °P dlt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfïfk jfillS QOOJllH: O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUlfm- bij levenslange geheele ongeschiktheid ti>t werkendoor f *7 Cfk bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C 3 ij verlies van een f Cfk bij een breuk van f A fk bij verlies van 'n verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop een voet of een oog# X Ct duim of wijs vinger t# "been of arm# TTI/»" anderen vinger <8. Te mooi? Waarom? Als u haar gelukkig blaakte, en zij u, zouden alle verschillen opge heven zijn. die uw trots kan uitdenken Want neem me niet kwalijk hiei is geen andere hinderpaal, dan de trcts van een man die Zich de mindere voelt van een vrouw, door het feit, dat zij wat geld neeft, en hij haar biets te'danken wil hebben. Mijn trots ligt al heel lang tegen den Srond, zei Carvajal langzaam. Maar k ben arm, en u zult met me eens zijn, (lat het J'enederend is, om op kosten van zijn vrouw te leven. Wat gebruikt u toch groote woorden, beste heer! Verdient u dan niets? Werkt u niet? krijgt u geen salaris voor wat u doet? En als h met Reina trouwde, en haar vermogen te beheeren kreeg, dat ook héél hard een Lorenzo t-arvajal noodig heeft, denkt u dan, dat uw ^erk niet een aanzienlijke aanwinst voor de l^zamenlijke inkomsten zou beteekenen? Kekent u het geld niet, dat uw vrouw verdienen *°u. dank zij uw degelijk beheer geld, dat op het oogenblik verloren gaat door slordigheid en wanbeheer? Reina luisterde niet verder. Langs de donkere trap kwam de magere gedaante van de oude huishoudster langzaam naar beneden, terwijl zij zich voorzichtig aan de leuning vasthield. De gedachte, dat men haar hier zou zien uis- teren, joeg haar een doodelijken schrik op het Hjf, en eensklaps kreeg zij weer het voile be wustzijn van wat ze deed. Met één sprong was ze weer op het plein, en lang voordat de oude gedienstige de laatste treden van de trap af was, had Reina de poort, die toegang gaf tot het plein, al achter zich. De wind scheen ietwat bedaard te zijn, en de namiddag ging over in een nevelige schemering, die gedachten aan regen wekte. Eenmaal buiten het dorp, was het meisje volkomen tot be daren gekomen, dat ze langzaam voortliep. Zij was met haar gedachten nog geheel bij het gesprek, dat zü had afgeluisterd, en schepte er een genoegen in, om zich iedere buiging in de stem van Carvajal te herinneren, en een nieuwe beteekenis ce vinden voor de onbetee- kenendste woorden, die hij gebezigd had. Zij ging reeds het houten bruggetje over. dat over een der uitloopers van de rivier geslagen was, toen ze de oude planken voelde meegeven onder het gewicht van andere voetstappen, zwaarder dan die van haar, en werktuiglijk het hoofd omwendend, zag ze, dat Lorenzo Carvajal bezig was, haar in te halen. Met ietwat kloppend hart wachtte Reina hem op het voetpad op. En Lorenzo kwam, buiten adem van het harde loopen. Ik zag je, toen ik van het dorp kwam, en ik heb gerend, om je in te halen, iegde de jongeman uit, met een verlegen glimlach. Het was al lang geleden, dat Ren#i eenige attentie van Lorenzo ondervonden had van Lorenzo, die zich door zijn koelheid liet be- heerschen. Werkelijk? prevelde zij, met een zekere ironie, toegevend aan haar verlangen, om hem even te tuchtigen om een oogenblik te spelen met zijn verlegenheid, zooals hij ge speeld had met haar oprechtheid en haar illu sies, op een avond in de loge van den schouw burg. Dat is buitengewoon aardig van je, Lorenzo, maar het was niet noodig, dat je je die moeite gaf. Het is nu al een poosje sinds Francisquin weg is dat ik er aan gewend ben, om het zonder geleide van heeren te doen. Zij was weer door gaan loopen, met haar vasten en veerkrachtigen tred, ale mn haar be wegingen een zekere onbewuste sierlijkheid gaf. Lorenzo ging naast haar loopen, terwijl zijn wangen kleurden, bij het in ontvangst nemen van dat welverdiende verwijt. Het is heelemaal geen moeite voor me geweest, om je in te halen, en dat is het nu ook niet, om met je mee te loopen, Reina, zeide hij, vol zachtmoedigheid, die het meisje ontwapende. Ik moest je spreken, en als ik je nü niet zoo onverwacht getroffen had, zou ik vanavond bij je thuis een of ander voor wendsel gezocht hebben, om je te vragen, om een paar woorden van me aan te hooren. Een paar woorden maar? Niet meer? Dat is al heel weinig. Als ze dan maar waard zijn in kwaliteit, wat er aan de kwantiteit ont breekt.... Je spreekt in scherts.en misschien is het ook ironisch bedoeld.... En toch gaat het over heel ernstige dingen, zei „orenzo ver wijtend, op het oogenblik, dat 4j de ijzeren poort van het park doorgingen. Ik ben nog juist bij pater Estéban geweest.... Reina zag zijn verlegenheid, doch gaf zich niet de minste moeite, om hem te helpen Ik ben hem gaan vragen, of nij weet, wie de persoon is, die in Madrid aan iet werk ge weest is, en al de successierechten voor mijn titel betaald heeft, waarvan ik de oetreffende stukken vanmorgen per post ontvangen heb. Ja? Zoodat je je nu dusik wil zeggen: zoodat wij je nu voortaan markies Carvajal kunnen noemen? Ik weet niet, hoe me dat een genoegen doet, Lorenzo. En is de naam van den edelmoedigen gever mbekend? Tusschen de half neergeslagen oogleden door, trof Lorenzo een boosaardige Tik, die hem nog minder op zijn gemak deed zijn. Neen, antwoordde hij bruusk, zijn schuch terheid overwinnend. De edelmoedige gever kan niemand anders zijn, Tan markies Aledo, en jijzelf, zijn medeplichtige if misschien wel de aanstichtster. Neen, doe geen moeite, om te ontkennen, of er om heen te draaien. Ik ben je er véél meer dankbaar voor, dan ik je ooit zal kunnen zeggen, je weet, dat wel sprekendheid niet mijn sterkste zijde is; en zooals ik je straks al gezegd heb: ik 'ou je er expres voor opgezocht hebben, om je te be danken, als het toeval ons nier niet samenge bracht had. Zoodat je het aanneemt? vroeg Reina, terwijl haar afwijzende gelaatsuitdrukking plaats maakte voor een beminnelijken glim lach. Ik neem het aan, en ben er dankbaar voor, verklaarde de jongeman op vasten toon. Ik zie, dat je groote vorderingen maakt in de nederigheid, en feliciteer je, Lorenzo. Hou me niet voor den gek, als je wilt. Ik moet je nóg wat vragen, zei Carvaial zachtjes. De spottende blik van Reina ging vol onge rustheid schuil achter haar oogleden, en bevend wachtte zij Lorenzo's woorden af. In het half donker van de mistige schemering was het park vol verheven majesteit. Het was indrukwekkend, onder het dichte loover door re loopen, in de schaduw van den vallenden avond. Luister Reina. Ik luister al. Zij liepen nu dicht naast elkaar. Beiden waren diep ontroerd, en hadcen het gevoel, dat ze een geheel éénig oogenblik gingen be leven. Lorenzo boog rijn hooge gestalte, en zijn warme stem klonk Reina in de ooren: Jij en ik waren vroeger héél goede vrien den, weet je nog wel? Ik stortte mijn hart voor je uit,- en jij hoorde mijn vertrouwelijk heden aan met een sympathie, die me goed deed. Jij was in mijn treurig en vernietigd leven een machtige factor. Maar toen ik weet niet, hoe, of waarom ben jij veranderdWaar om ben je veranderd, Reina? Ik zou graag weer dezelfde willen zijn in je achting en genegen heid.... Ben ik het inderdaad, die veranderd ben? barstte Reina uit, terwijl zij uiting gaf aan al de bitterheid, die zij gedurende die maan den had opgekropt. Ben jij niet véél eerder veranderd, dan ik? Toen we afscheid namen, vóór ik naar Madrid ging. was jij de beste en toegenegen vriend, die mijn ietwat eenzame dagen in Aledo opvroolijkte. Toen kwam jij in Madrid.... Toen ik je dien avond in de loge van hertogin Lugue zag verschijnen, begon mijn hart te kloppen van verwachting. Wat ver wachte ik eigenlijk? Misschien dat het geluk werkelijkheid zou worden, waarvan jü zelf met je woorden me hadt laten droomen? Maar de werkelijkheid kwam niet, en zeifs die droom werd vernietigd. Waarom die kcele en vijandige houding? Het doet me nóg Dijn, als ik er aan denk. De Mendizabais hadden me gezegd De Mendizabais hadden je gezegd! Een prachtig excuus! Ze vertelden je een praatje, en jij geloofde het, zonder dat de oprechtheid, die al mijn doen en laten beheerscht heeft, vóór en sinds ik je leerde kennen, bij jou ook maar éénig gewicht in de schaal legde. Eén opmerking was voldoende, om oe meen.ng die je je over mij gevormd hadt, tegen den grond te gooien. Daardoor juist déérdoor, voelde ik me beleedigd. De vjjandigneid en koelheid, die je dien avond tegenover mij toonde, heeft me diep gekwetst, (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9