VON BETHMANN-HOLLWEG Poot Va&m y/ aid mbd mn den da$ PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd „EEN PAPIEREN VODJE" DE KEI DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1934 Made in Germany Een dagboek van Tsaar Nicolaas Zonnewijzers vroeger Een flinke gift aan Zuid-Australië De toren van Pisa in gevaar? Hooge prijzen voor ren paarden De warmste plaats der aarde De lange jaren van den oorlog hebben de tegenstanders elkaar van alles in de schoenen geschoven Von Bethmann Hollweg tot den directeur, de ZesddClgSChe die bezig is de AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET SPAANSCH D Dezer dagen werden de lezers van dit blad verrast met een aardig artikel over v. Bethmann Hollweg. den Du'tschen Rijkskanselier gedurende de eerste jaren van den Wereldoorlog. De ongenoemde schrijver van dat artikel blijkt goed in zijn onderwerp thuis te zijn; alleen tegen het einde zegt hij een onjuistheid, die om correctie vraagt. Naar aanleiding van aen wederrechte- lijken Duitschen inval in België herinnert de schrijver aan Bethmanns betoog van „Not kennt kein Gebot" en aan de algemeene verontwaar diging in Europa; maar, zegt hij, „het zoo be rucht geworden woord, dat het Belgische ga rantieverdrag ten slotte maar een „Petzen Pa pier" (papieren vodje) was, is in waarheid door hem nooit gesproken. Dit was een Engelsche oorlogs-uitvinding." Zeker hebben tijdens de lange jaren van den grooten oorlog de belligerenten elkaar van alles in de schoenen geschoven, maar de „Fetzen Pa pier" behoort daar niet toe; als wij iets met ze kerheid weten, dan is het dat de Duitsche Rijkskanselier deze woorden heeft gebezigd over de garantie van de Belgische neutraliteit. De omstandigheden, waaronder dat gebeurde, staan eens voor altijd geboekstaafd. Toen Duitschland aan België het beruchte ultimatum had gesteld en door Koning Albert daarop het fiere antwoord was gegeven, dat hij den bitteren oorlog verkoos boven de eerloos heid, kreeg de Britsche ambassadeur in Berlijn, Sir Edward Goschens, van zijn regeering op dracht een ultimatum te overhandigen: zou Duitschland niet onverwijld de reeds in België binnengedrongen troepen terug roepen en de gegarandeerde neutraliteit van den kleinen buurstaat eerbiedigen, dan moest Engeland te gen Duitschland in het krijt treden. De Duit sche staatssecretaris van Buitenlandsche Za ken, von Jagow, verklaarde hierop, dat zijn land geen anderen strategischen uitweg zag dan de invasie van België; aan het Duitsche krijgs plan viel niets meer te veranderen. Na dit antwoord begaf Goschen zich naar den Rijkskanselier, v. Bethmann Hollweg. Deze bleek zeer ontsteld over het Britsche ultimatum. Geen sterveling had verwacht, dat Engeland werkeloos zou toezien, wanneer België in den oorlog betrokken werd; alleen de kanselier van het Duitsche Rijk had zich blijkbaar gevleid met de hoop, dat Londen slechts een platonisch protest zou laten hooren. Vandaar zijn opwin ding, toen de stem der nuchtere maar dreigen de werkelijkheid hem in de ooren klonk. Beth mann houdt een lange toespraak tot Goschen. waarin hij het besluit der Britsche regeering al lerverschrikkelijkst noemt; neutraliteit is im mers maar een woord en men heeft er in oor logstijd zoo dikwijls geen rekening mede gehou den! 2Jou Engeland nu voor een „vodje papier" oorlog gaan voeren tegen een stamverwant volk, dat niets liever wilde dan in vriendschap met Groot-Brittannië te leven?! Goschen heeft het al te openhartige woord onthouden en rapporteert het aan minister Grey in zijn verslag der besprekingen. Weldra werd het daarop wereldkundig door de publica tie in het eerste Engelsche Blauwboek, onder No. 160 (later on. herdrukt in de British Do cuments on the Origins of War, Deel XI, no. 671). Het gesprek van Goschen en Bethmann werd onder vier oogen gevoerd en dus zou men Go schens verslag kunnen wraken, wanneer men niet beschikte over de bekentenis van Beth mann. Die bekentenis hebben we, habemus reum confitentem! In het ook door den schrijver van het vermelde artikel geciteerde werk, „Betrachtungen zum Weltkriege'' (Deel I, p. 180 noot) vertelt Bethmann: „Ik heb bij Go schens bezoek in krachtige bewoordingen ge sproken over de wereldramp, die m.i. het nood zakelijk gevolg moest zijn van Engelands deel neming aan den oorlog; en toen Sir Edward Goschens herhaaldelijk de neutraliteit van Bel gië als het beslissende punt te berde bracht, heb ik ongeduldig uitgeroepen, dat in vergelij- king met de verschrikkelijke gebeurtenis van een EngelschDuitschen oorlog het neutrali teitsverdrag toch maar een vodje papier, a scrap of paper was." Zelf noemt Bethmann dat woord een „Ent- gleisung". Inderdaad! Zelden heeft men den vijand suggestiever propagandamateriaal in de hand geduwd dan met dit woord. Natuurlijk werd er door de geallieerden een dankbaar ge bruik man gemaakt. En het bleef sindsdien een ironische en bloedige arabesk op het beeld der Duitsche trouw, dat ons telkens met zooveel nadruk voor oogen werd gesteld. Maar al zou van alle blameerende oorlogsmémoires in Duitschland een nieuwe brandstapel worden op gericht, het onweersprekelijke feit blijft onge- zoend bestaan, dat het „vodje papier" geen „Engelsche oorlogsuitvinding", maar wel dege lijk authentiek „made in Germany" is. AUG. CUYPERS (Wij danken den schrijver voor zijn interes sante aanvulling van ons artikel over: beth mann Hollweg. De schrijver had willen doen uitkomen, dat het woord van het beruchte „vodje papier" niet in de eerste oorlogszitting van den Rijksdag was gevallen, zooals tijdens en na den oorlog altijd werd herhaald. Red.). Het Sovjet-tijdschrift bood Archief" publi ceert geschriften, welke, naar het blad be weert, het dagboek zijn van Tsaar Nicolaas. Dit dagboek is nog nooit gepubliceerd. Het zou de persoonlijke houding van den Tsaar onthullen ten opzichte van de gebeurte nissen die tot den wereldoorlog leidden. Het blad beweert, dat het dagboek alle ver zinsels uit de wereld helpt, volgens welke de Tsaar tot het laatste oogenblik gedacht heeft het begin der vijandelijkheden te kunnen ver hinderen. Zonnewijzers vond men vooral bij de oude Grieken en Romeinen. Zij bestonden meestal uit een grooten steen met een half kogelvormige uit holling, in het middelpunt waarvan een dunne stang geplaatst werd. De schaduw van die staaf wees het uur aan. Dergelijke zonnewijzers bevonden zich op de pleinen te Rome en andere Romeinsche steden. Om dus te zien hoe laat het was, moest men zich daarheen begeven. Want slechts in een heel klein aantal gezinnen had men een wa ter-, olie- of zand-klok. Pas later, toen er klokken met tandraderen, gewichten of veeren kwamen, werden de zonne wijzers op den achtergrond gedrongen. Zij ver dwenen echter niet heelemaal, want zü dien den immers ook nog voor decoratieve doelein den. Er waren zonnewijzers van de meest ver schillende uitvoeringen. Als schaduwwerper, die de uren aangaf, gebruikte men een staaf, een driehoek of een snoer. Zeer dikwijls heeft de zonnewijzer den vorm van een schijf of van een ring, die dan op gelijke afstanden van strepen voorzien was. In Peking is nog een prachtige oude zonne wijzer. Draken van smeedijzer dragen de ringen van den zonnewijzer, die in het midden ge plaatst is. Ook in Duischland werden zeer mooie en eigen aardige zonnewijzers vervaardigd. Rond 1500 had men daar ivoren zonnewijzers in étui. Zoo dat men ze op reis mee kon nemen. Zij konden op de verschillende breedte-graden ingesteld worden. •vw^iiiiiiininiiuiiiimi lllltlllimilllllllllllHII'i Uit Adelaide wordt gemeld, dat Minister- President Butler in de wetgevende vergade ring heeft medegedeeld, dat Sir Langdon Bo- nython, de vroegere eigenaar van de „Adver tiser", die onlangs reeds een bedrag van 50.000 pond had geschonken voor de oprichting van een juridische faculteit, thans de regeering van Zuid-Australië een schenking heeft doen toe komen van 100.000 pond sterling als bijdrage in de kosten van den Bouw van een nieuw parlementsgebouw, dat ter gelegenheid van het Zuid-Australische eeuwfeest in 1936 zal wor den ingewijd en in totaal ongeveer 250.000 pond zal kosten. Prof. Cicconetti, die gedurende de laatste vijftien jaar de gedragingen van den scheeven toren van Pisa heeft gadegeslagen, heeft on langs bij de regeering een rapport ingediend, waarin hij constateert, dat gedurende de laat ste dertien jaar de toren steeds verder is gaan overhellen, en dat de laatste twee jaar een ver snelling in deze beweging was waar te nemen. De versterkingen, die aangebracht zijn, om den toren in deze beweging te stuiten, hebben niet de gewenschte resultaten gehad en de on- Op de helling van het Berghsche bosch bij 's Heerenberg heeft men bij het grond-delven een zwerfblok ontdekt, dat een inhoud heeft van I 25 a 30 kubieke meter en dus de bestaande keien te Lichtenvoorde en Amersfoort verre overtreft. „Krantenbericht" Steenen van intense waarde, Als de groote Ko-hi-noor, Komen in den vetten bodem Van ons vaderland niet voor. 1 Maar al stralen ook de steenen, 1 Die wij vinden weinig licht, Zij vergoeden het gehalte I Door hun reuze-groot gewicht! En als voorbeeld van zoo'n steentje Geldt de zeer beroemde kei, I Die voor jaren is gevonden I In de Amersfoortsche hei. Maar nu maakt een vracht berichtje In ons vaderland effect, Want een nog veel zwaarder keisteen Is bij 's Heerenberg ontdekt! Zie daar zitten wij waarempel Met een keisteen in ons maag. Hoe dit steentje op te graven Is voorloopig nog de vraag. Maar die keisteen moet naar boven! 't Is de grootste, dien men kent, En men scheppe van dien keisteen I Dan een keisteen-monument! Want zijn hardheid, zelfs zijn grootte En zijn steenen kwaliteit Dient dan voor de nageslachten Als symbool van.... dezen tijd! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) niiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiis langs door Cicconetti waargenomen versnelling heeft gevaarlijke afmetingen aangenomen. Gicconetti heeft geadviseerd om niet langer het carillon te bespelen, terwijl ook het bestij gen van den toren verboden moet worden. Te Ionaster (Eng.) waar ieder jaar in Sep tember een paardenmarkt gehouden wordt, zijn dit keer enorme bedragen voor éénjarige ren paarden betaald. Zoo heeft de heer H. Rich, de bekende renstelbezitter, een jongen hengst voor 10.000 pd. sterl. gekocht. Dit is de hoogste prijs, die de laatste vijf jaren voor een één jarige in het publiek betaald is. Een recordprijs is het echter niet. Chester Beatty, ook geen on bekende op de Engelsche „turf", betaalde in 1929 14.000 p. sterl. voot een éénjarigen hengst. De recordprijs op dit gebied werd echter door den Agha Khan betaald. Deze heeft op een onderhandsche verkooping 20,000 pd. sterl. voor een renpaard betaald, dat echter nooit op een course is uitgekomen en later voor 1000 francs te Chantilly verkocht werd. Uw beroep moet toch wel interessant maar ook gevaarlijk zijn," zei een allerliefste jonge dame tot haar tafelheer. De bekende rechercheur glimlachte en ant woordde: „Niet altijd, juffrouw. Ik geloof in tegendeel, dat u zeer teleurgesteld zou zijn, als u een enkelen dag ons beroep zou moeten uit oefenen." „Maar, mijnheer, men behoeft slechts de kranten te lezen of een ander detective verhaal, om een kleinen indruk te krijgen van hetgeen u zoo al moet beleven." „Fantasie, juffrouw, niets dan fantasie...." „Neen, neen," verdedigde zich de jonge dame. ,.U moet niet zoo bescheiden zijn: vertelt u ons never iets van hetgeen u in uw beroep be leefd hebt." „Ja, ja," rieperf nu verscheidene gasten, „ver rel ons toch wat." De detective haalde de schouders op en ant woordde: „Ik zou niet weten wat te vertellen en u maar vervelen." Maar de gasten lieten hem nies met rust. Hij dacht een oogenblik na en zei: „Goed dan, als u het toch absoluut wilt Maar u moet het zelf weten, als mijn verhaal u niet bevalt, u hebt mij tot vertellen gedwon gen." Iedereen aan tafel zette zich op zijn gemak te luisteren Naar de bonbonschaaltjes werd niet meer omgekeken, de wijnglazen bleven ge vuld staan, niemand raakte iets aan. „Het was bij de zesdaagsche in het Sport paleis. De zaal was tot de laatste plaats bezet en het publiek enthousiast. Vooraan in de loge zaten de kopstukken van sport en filmwereld en in het midden van de balustrade de filmster Xenia Y. Om haar hals prijkte haar beroemd paarlensnoer van onschatbare waarde. Naast haar zat de directeur van het Sportpaleis en voor elk van haar woorden had hij een buiging over. Ja, de avond beloofde goed te worden Een orkest zorgde mede voor de stemming en het geroep en gejuich overstemde soms de mu ziek. Opeens vloog een der renners er tusschen uit en maakte in een enkel oogenblik 50 meter voorsprong. Zijn partner loste hem prachtig in stijl af en het publiek begon te joelen, te schreeuwen. Het lawaai was oorverdoovend en ik, die voor den eersten keer zoo iets meemaak te, was er wel wat verbijsterd door. Een kop pel van de zwakkeren gaf het op. De een was van zijn fiets gestapt en wilde die naar de neu trale zone brengen, waar zijn partner hem stond te wachten. Maar eer hij zoover kwam, caramboleerde hij met een ander, men hoorde kraken, knarsen, doffe slagen. De nakomers vlogen er op los en weldra lag een wild kluwen van fietsen en menschen zich op den grond te wentelen. Het gejuich in de zaal ver stomde en was overgegaan in een kreet van ontzetting, hoewel eigenlijk niemand precies wist wat er gebeurd was. Opeens ging het elec- trisch licht uit. Een oogenblik van doodsche stilte volgde, dra onderbroken door een vreese lijken gil die door merg en been drong. Maar na een paar minuten vlamde het licht weer op. Op de baan was de toestand veranderd, de ren ners hadden zich uit den hoop weten los te maken, voorzichtig betastten zij hun ledematen en een paar wilden weer op hun fiets stappen, hoewel er bewustelooze kameraden naast hen lagen, die door de bedienden werden wegge dragen. Maar.... wat is dat? Miin blik valt op de groep voor mij in de loge. De filmdiva leunt als verdoofd in haar zetel, de directeur en andere sportlieden staan om haar heen. Opeens springt, zij op en gilt met den schellen hysterischen kreet van een wanhopige„Mijn parelenin de duisternis zijn ze mij ontrukt. Ik moet mijn parelsnoer terug hebben.... mijn parelen...." Niemand ktikt meer naar de renners op de baan, allen turen naar de loge, waar de dikke politie-commissaris Muller.een goede be kende van mijden directeur aan den arm grijpt en eenige woorden met hem wisselt. Mul ler springt dan op de balustrade en roept met stentorstem: „Stilte, stilte!" Spoedig is het rumoer verstomd en is zijn stem duidelijk in de zaal te hooren. „Dames en heeren, er bevindt zich een dief in ons mid den, juffrouw Xenia Y is haar kostbaar parel snoer ontrukt. Ik heb alle uitgangen laten slui- We konden thans één middel beproeven cm met de slede aan den overkant te komen. Van ijsblokken zouden we een oploopende helling kunnen maken en door deze met volle vaart te beklimmen, zouden we als het ware over den top heenspringen, waarna we aan de andere zijde van het water zouden terechtkomen. Het was een zeer gevaarlijk experiment, want indien onze snelheid niet groot genoeg was, of de af stand te breed, zouden we onherroepelijk in het water terecht komen en op jammerlijke wijze verdrinken. Echter het moest geprobeerd worden en dus togen we vol ijver aan den gang. Na veel zwoegen hadden we eindelijk 'n glad de baan van eenige honderden meters, om daar op onzen aanloop te nemen. Eerst beproefden wij dezen met een kalm gangetje. De baan was uitstekend. Toen we echter den beslissenden sprong zouden wagen, sprong Oom van de slede af. „Ik doe het niet, Bok, het is mij te gevaar lijk," zei hij. „We halen het nooit". „Wat is dat nu, Oom," zei ik „Nu we alles zoo ver in orde hebben, begeeft U de moed. Kom Oom, we moeten toch wagen. We kunnen hier tocl) niet blijven. We hebben thans alles te winnen. Als de sprong gelukt, hetgeen ik zeker geloof, hebben wij weer een grooten hinderpaal overwonnen." Eindelijk wist ik Oom te overreden en we be sloten thans definitief den sprong te wagen. Ik zou het stuur nemen, want Oom mocht eens op het nippertje weer weifelen. We namen een flinken aanloop. Sneller draaide de motor, nog sneller, ik gaf thans vol gas. We vlogen tegen de helling, naderden den top envlogen in een wijden boog over het water, waarna we in een glijvlucht aan de overzijde op de sneeuw vlakte neerkwamen. IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIItllllllMllllt ten en politieversterking laten aanrukken. Ik moet de aanwezigen verzoeken langzaam de zaal te ontruimen. Aan de uitgangen zullen al len gefouilleerd worden, het zal wel wat tijd in beslag nemen, maar daar is niets aan te doen Hebt dus wat geduld, dan gaat alles van een leien dakje." Er wordt hier en daar gefloten, maar men berust in den toestand, er is niets aan te doen. Ik begeef mij naar commissaris Muller, die mij met blijdschap de hand drukt. „Wat, jij hier? Nu, wij zullen den dief dan wel te pakken krij gen." Ik twijfel wel eenigszins aan zijn bewe ring; maar ik heb een spoor, dat ik op m'n jj j-. j. r j I eentje wil vol- \L)C ulCjStdl Op gen. Ik wend mij i bewustelooze milimimiliiniiliiiiil filmster bij te brengen. „Waar zijn de gewonde renners heenge bracht?" vraag ik hem. „Die worden op het oogenblik in onze zieken kamer door den dokter verbonden." Hij geeft mij een piccolo mee om mij er heen ie brengen. Op weg naar de ziekenkamer over dacht ik nog eens alle omstandigheden. Op het oogenblik, dat het electrische licht weer op vlamde, viel het mij op, dat de partner van den renner, die den strijd had opgegeven, onder de gevallenen lag, hoewel hij te voren zich op de neutrale zóne bevond. Hoe kon dat? Dat vond :k vreemd. Toen nu Xenia Y begon te gillen, kwam het als een bliksemstraal in mijn geest op: De kortsluiting en de diefstal stonden met elkander in verband, maar het ongeluk in da renbaan kwam eigenlijk te vroeg. Toch hadden de misdadigers de omstandigheid weten te be nutten, dat de diva vlak aan den rand van de loge gezeten was. De renner in de neutrale zóne had haar het parelsnoer ontrukt en was toen als gewond onder de anderen gaan liggen. Daar zou men geen dief of geen parelsnoer zoeken. Het was echter zijn ongeluk, dat de botsing in de baan te vroeg was gekomen en ik zoodoende gezien had, dat hij heelemaal niet onder de verongelukten kon gerekend worden. Toen ik in de ziekenkamer kwam, waren twee dokters reeds bezig met verbinden. Ik vroeg hun zachtjes of er niet iemand bij was, die maar heel licht of misschien niet gekwetst was. Zij wezen mij naar een hoek, waar iemand op een bed lag en klaarblijkelijk bewusteloos was Met enkele woorden verzocht ik de deur af te sluiten. Toen ik den man naderde, werd hij on rustig, sprong uit het bed en ijlde naar het venster, waar hij zijn beenen over de venster bank slingerde en naar beneden sprong. Ik zag, oat hij op een lager gelegen dak te land was gekomen en nu greep mij de eerzucht aan, ik sprong ook uit het venster en nu begon een dolle jacht over de daken. De kerel ontwikkelde een vlugheid en vermetelheid, die zich door niets lieten tegenhouden, zoodat ik bijna de jacht opgaf. Toen zag ik, dat hij bleef staan en als wanhopig om zich heen keek. Hij kon geen uitweg meer vinden. Met de geladen revolver in de hand snelde ik op hem toe, maar met een reuzenzwaai sprong hij in de diepte beneden ons. Daar was de spoorbaan en juist denderde een trein voorbij. Met handen en voeten had de dief zich op het dak van een der wagons vastgeklemd. Zonder mij een oogenblik te be zinnen, sprong ik hem na, greep naar een stang of iets, waaraan ik mij kon vastklemmen, vond niets, gleed weg „En toen?" fluisterde de allerliefste jonge dame, terwijl het geheele gezelschap ademloos zat te luisteren. „En toen," zei de rechercheur, terwijl hij haar lachend aanzag, „werd ik wakker, want mijn wekkerklokje maakte een spektakel dat hooren en zien vergingen. Kunt u begrijpen, hoe blij ik was, dat het maar een droom was geweest?" Al de aanwezige dames waren verontwaar digd, dat zij zoo beet genomen waren, maar langzamerhand moesten zij toch lachen vooral toen al de heeren verzekerden, dat zij het wel gedacht hadden. Wanneer wü in de achter ons liggende heeto dagen ons vaak over het weer beklaagden en de temperatuur „ondraaglijk" heet noemden, dan werkte het direct afkoelend, wanneer wij eraan dachten, dat wij, wat hitte betreft, eigen lijk heelemaal niet mee kunnen spreken. Ver plaatsen we ons eens naar de heetste streek der wereld, het Dal van den Dood in Californië. De temperatuur daar is ongeveer 69 tot 70 gr. C. in de schaduw. Zelfs te middernacht is de temperatuur nog ongeveer 50 gr. Blanken kunnen niet lang in dit klimaat le ven. De omgevende bergen noemt men de kerk- hofbergen. In die streek wordt 'n groot gedeelte va nde borax der geheele wereld gewonnen en de arbeiders kunnen zich in de zomerhitte niet anders helpen dan in stroomend water te slapen. Ook het beruchte koortsgebied aan de Per zische Golf is voor Blanken te heet. De ber gen bestaan uit kale rotsen en zijn in den zo mertijd niet te beklimmen. De rots is zoo heet, dat stevige zolen doorbranden. A 11*% t%*% r% A*n °P dlt bIad rijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen O flfkfl bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werken door f 7C/I bü een ongeval met Of/1 bij verlies van een hand 1 O C rij verlies van een Cfk bij een breuk van yffk bij verlies van 'n XXII" UUUIlTlf: S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeeringen I OUUU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OU%~ doodelijken afloop een voet of een oog# S. £tO%~ duim of wijsvinger tfV» been of arm ~tl/m anderen vinger 59. Om jou heb ik veel geleden en ge weend Lorenzo. Ik had nooit gedacht, dat je zóó blindelings de praatjes van den eersten den besten zou aannemen, en me /eroordeelen, zonder me zelfs het recht toe te kennen, om me te verdedigen. Waarom lieb je me niet om een nadere verklaring gevraagd? Ik zou je die gegeven hebben, en de moeilijkheid zou zonder méér opgehelderd zijn geweest. En ai die maanden van verwijdering zouden we ons be spaard hebben. Reina, zeg dat niet! riep Lorenzo harts tochtelijk uit. Je moet die helsche foltering niet kennen, die jaloezie heet, om te denken, dat ik dien rampzaligen avond staat kon zijn, om behoorlijk mijn gedaenten bij rikaar te hebben. Mendizabal zei tr.e, dat ie ging trouwen met Souza. En zijn zuster Bevestigde het. Dat was voor mij als een dolksteek, Reina, want ik had de stommiteit Begaan vergeef me, Reina, ik was dwaas en vermetel genoeg geweest, om op jou verliefd te worden als een schooljongen. Vergeef het me. ia. Die liefde was iets onwillekeurigs en sterker dan mijn gezond verstand. Jij was voor mij het levenO, de illusie, waarmee ik die reis naar Madrid onder nam! Ik had Souza wel kunnen neerslaan, toen ik hem zoo voortdurend naast je zag. Mijn jaloezie maakte me gek. En toer, ik hier weer terug was, en na verloop van tijd het raadsel werd opgelost, en ik toenadering tot je zocht, om te trachten, weer een plaatsje in je hart te veroveren, hield je me op een afstand met je onverschilligheid. Ik volgde de gedragslijn, die je dien avond voor me hadt uitgestippeld. Bovendien ging je heelemaal op in Isabel Lugue. Ik had met ieder ander meisje groot kun nen zijn, Reina, teleurgesteld als ik was, en ver langend, om mijn nederlaag te 'erbergen. Ik heb je al gezegd, dat je het rne vergeven moet. Neem me weer op In je vriendschap, Reina. Geef me niet je liefde, want ik begrijp, dat het dwaasheid en een hersenschim is, .m aaar naar te dingen.... Ik ben zoo weinig zaaks voor jou.... En bovendien zou je trots je beletten, om wat aan een vrouw te danken te hebben, hé? Waar mijn trots Is, west ik bijna niet meer, geloof me. Zóó verliefd ben ik Reina. Mijn trots zou het zeker te na komen cn d" gunst van je liefde te mogen ontvangen. Maar ik begrijp, dat je na het gebeurde niet van me kunt houden. Het uur der Jlusie is wellicht voorbij, waarin onze harten elkaar verstonden. Wees mijn vriendin, alleen maar mijn vrien din. als in die heerlijke dagen, waarin ik de „Pirulo" bestuurde, in Ruiselares, en jij me toelachte van je plaats aan den achtersteven. Wat een zalig visioen, die dagen! Ik zweer je, dat ik gelukkig zal zijn met je vriendschap, en niets anders zal verlangen. Je bent met weinig tevreden Ik verlang méér. Vriendschap stilt niet den honger van mijn hart, dat om liefde vraagten het komt me voor. Lorenzo, dat ik al lang genoeg gewacht heb en dat ik al méér gezegd heb, dan mijn fatsoen als vrouw me toestaat. Reina! Ben je werkelijk in staatsta melde Lorenzo, terwijl hij juist voor de laan bleef staan, die naar zijn huis voerde. Tot wat? Om den slechten smaak te heb ben, om verliefd te worden op Lorenzo Car- vajal een heel goed en knap en werkzaam jongmensch, en een heel Reina! Nu ja, Ik geloof het allemaal wel. Dien slechten smaak heb jij cok gehad, om verliefd te worden op mij, die toch een heel onbedui dend persoontje ben. Bedenk je wel goed, wat je zegt, Reina? zei Lorenzo, met een straal van vreugde in zijn oogen, die het meisje maar al te duidelijk den omvang van zijn liefde openbaarde. Wat praat je toch onzin, Lorenzo! Waar heb jij ooit gelezen, dat je liefde „denkt'Die „voel" je, en dat is voldoende. En nu zeg ik geen enkel woord meer over dit onderwerp, daar het resultaat is, dat ik net ben, die aan zoek doe, lachte Reina vroolijk. Ga jij naar je huis, dan ga ik aaar mijn huis, en zal ik er onderweg over nadenken, wat de beste manier is, om het grootvader mee te deelen, opdat hij niet al te veel schrikt. Jou alleen laten gaan? Wat een idee! Het is bijna avond. Neem mijn arm, en laten we een beetje doorstappen. Don Juan mag niet onge rust worden, als je zoo lang uitblijft. Deuk je, dat hij erg verbaasd zal zijn? Waarover? Dat ik zoo laat ben? Neen over dat andere. Dat ik van je houd, en jij van mij. Neen, ik geloof niet, dat hij erg verbaasd zal zijn. Wat ik wél geloof, is. dat we hem een van den grootste vreugden van zijn leven zullen bereiden. Die arme Don Juan! Wat is hij toch goed! En wanneer, Reina, wanneer zullen we het hem zeggen? Zij waren bij het hek van den tuin Lorenzo deed het open en liet het meisje voorgaan. Dikke druppels begonnen nu uit den zwaar- bewolkten hemel neer Ie vallen, als de voor boden van een regenbui, die den heelen dag ge dreigd had. Het meisje ging den tuin binnen. Ga niet mee, Lorenzo. Alléén ben Ik in een paar oogenblikken thuis. Met mij ook, Reina. Laat mij met je mee gaan. Neen, want je zult door en door nat wor den. Ga naar huls, en kom gauw terug. Ik denk, dat grootvader je te dineeren zal vragen, zooals eiken Donderdag. Als het blijft regenen, zal er niemand vandaag komen, uit het dorp, en zal het niet moeilijk zijn, om een onder onsje te hebben, als grootvader alleen is.... Maar zoo zal het beter zijn, omdat we hem dan alles kunnen vertellen. Reina, ik geloof, dat Ik droom Neen, ciwaas, je bent heelemaal wakker. Lorenzo boog zich over haar blanke hand, en hield die vol eerbied in de zijne, zender ze evenwel te durven kussen. Daar de regen nu krachtig begon neer te komen, maakte Reina zachtjes haar hand los, en verdween in den tuin, terwijl ze het op een loopen zette als een kind. Carvajal bleef op de grens tusschen den tuin en het park staan, ongevoelig voor den regen, en den wind, en de koude van dien ongezelligen avond. Hij leefde slechts met zijn gedachten, die een en al licht en vroolijkheid waren. Zooals alle in zich zelf gekeerde karakters sloot hij zijn geluk héél diep in zijn binnenste, en genoot het daar, vol eerbiedige vreugde. Toen de regen in kleine stroompjes over zijn jas viel, en hem tot de werkelijkheid terug bracht, zuchtte hy diep. en streek met zijn hand over zijn oogen, waar Iets vochtigs hem het zien belette (regen of tranen?) Dan wendde hij zich bruusk om, in de richting van zijn huis, tot snelheid aangezet door het ver langen, om weer gauw bij Reina terug te wezen. Reina verkleedde zich In een wip, en ging naar beneden, naar den salon. Het regende nog altijd hard, en Lorenzo was nog niet gekomen. Je hebt je vanavond erg mooi gemaakt, Reina, merkte haar grootvader op, terwijl hij een goedkeurenden blik wierp op de fraaie rose japon van zijn kleindochter. Reina kuste hem, zonder te antwoorden, en ging naast hem zitten, voor het vroolijk haard vuur. Een begrijpend zwijgen hield hen beiden omvat. In het halfduister van de aangren zende bibliotheek liet een klok helder en lang zaam acht welluidende slagen hooren. Vanavond zal er wel niemand uit het dorp komen prevelde de markies, alsof hij tot zich zelf sprak. En zelfs is het mogelijk, dat Lorenzo opziet tegen het weer, en ons alleen laat zitten. Reina glimlachte raadselachtig, doch zeide niets. Dan opeens, alsof het de vermoedens van haar grootvader wilde beschamen, vernam men het gedruisch van een auto, die voor de treden van het kasteel stilhield; en een oogenblik later kondigde de bediende niet, zooals anders, „meneer den rentmeester" of „meneer Lorenzo aan, maar: „markies Carvajal". Als Lorenzo nog eenigen twijfel had gekoesterd aangaande de .oekenning van dien titel, dan "erdween die n« geheel en al. Toen de jongeman markies Aledo met hakke lende en gevoelvolle woorden bedankt bad, toen het diner was afgeloopen, en zij nch alle dn® weer om den haard schaarden, toen de stukke0 op de schaaktafel werden gezet en Lorenzo zich gelaten gereed maakte, om met den ouden man een partijtje te spelen, onderwijl Rein» aan de piano haar verrukkelijk spel ontlokken zou, strekte het meisje Beide handen naar ha-ar grootvader uit, en legde die iiefkoozend op riJ® schouders. .(Wordt vervolgd*'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10