VON BETHMANN-HOLLWEG
Poot Va&m
y/
aid mbd mn den da$
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
„EEN PAPIEREN VODJE"
DE KEI
DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1934
Made in Germany
Een dagboek van Tsaar
Nicolaas
Zonnewijzers vroeger
Een flinke gift aan
Zuid-Australië
De toren van Pisa in
gevaar?
Hooge prijzen voor ren
paarden
De warmste plaats der
aarde
De lange jaren van den oorlog
hebben de tegenstanders
elkaar van alles in de
schoenen geschoven
Von Bethmann Hollweg
tot den directeur, de ZesddClgSChe
die bezig is de
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET SPAANSCH
D Dezer dagen werden de lezers van dit
blad verrast met een aardig artikel over
v. Bethmann Hollweg. den Du'tschen
Rijkskanselier gedurende de eerste jaren van
den Wereldoorlog. De ongenoemde schrijver
van dat artikel blijkt goed in zijn onderwerp
thuis te zijn; alleen tegen het einde zegt hij
een onjuistheid, die om correctie vraagt.
Naar aanleiding van aen wederrechte-
lijken Duitschen inval in België herinnert de
schrijver aan Bethmanns betoog van „Not kennt
kein Gebot" en aan de algemeene verontwaar
diging in Europa; maar, zegt hij, „het zoo be
rucht geworden woord, dat het Belgische ga
rantieverdrag ten slotte maar een „Petzen Pa
pier" (papieren vodje) was, is in waarheid door
hem nooit gesproken. Dit was een Engelsche
oorlogs-uitvinding."
Zeker hebben tijdens de lange jaren van den
grooten oorlog de belligerenten elkaar van alles
in de schoenen geschoven, maar de „Fetzen Pa
pier" behoort daar niet toe; als wij iets met ze
kerheid weten, dan is het dat de Duitsche
Rijkskanselier deze woorden heeft gebezigd over
de garantie van de Belgische neutraliteit. De
omstandigheden, waaronder dat gebeurde,
staan eens voor altijd geboekstaafd.
Toen Duitschland aan België het beruchte
ultimatum had gesteld en door Koning Albert
daarop het fiere antwoord was gegeven, dat hij
den bitteren oorlog verkoos boven de eerloos
heid, kreeg de Britsche ambassadeur in Berlijn,
Sir Edward Goschens, van zijn regeering op
dracht een ultimatum te overhandigen: zou
Duitschland niet onverwijld de reeds in België
binnengedrongen troepen terug roepen en de
gegarandeerde neutraliteit van den kleinen
buurstaat eerbiedigen, dan moest Engeland te
gen Duitschland in het krijt treden. De Duit
sche staatssecretaris van Buitenlandsche Za
ken, von Jagow, verklaarde hierop, dat zijn
land geen anderen strategischen uitweg zag dan
de invasie van België; aan het Duitsche krijgs
plan viel niets meer te veranderen.
Na dit antwoord begaf Goschen zich naar
den Rijkskanselier, v. Bethmann Hollweg. Deze
bleek zeer ontsteld over het Britsche ultimatum.
Geen sterveling had verwacht, dat Engeland
werkeloos zou toezien, wanneer België in den
oorlog betrokken werd; alleen de kanselier van
het Duitsche Rijk had zich blijkbaar gevleid
met de hoop, dat Londen slechts een platonisch
protest zou laten hooren. Vandaar zijn opwin
ding, toen de stem der nuchtere maar dreigen
de werkelijkheid hem in de ooren klonk. Beth
mann houdt een lange toespraak tot Goschen.
waarin hij het besluit der Britsche regeering al
lerverschrikkelijkst noemt; neutraliteit is im
mers maar een woord en men heeft er in oor
logstijd zoo dikwijls geen rekening mede gehou
den! 2Jou Engeland nu voor een „vodje papier"
oorlog gaan voeren tegen een stamverwant volk,
dat niets liever wilde dan in vriendschap met
Groot-Brittannië te leven?!
Goschen heeft het al te openhartige woord
onthouden en rapporteert het aan minister
Grey in zijn verslag der besprekingen. Weldra
werd het daarop wereldkundig door de publica
tie in het eerste Engelsche Blauwboek, onder
No. 160 (later on. herdrukt in de British Do
cuments on the Origins of War, Deel XI, no.
671).
Het gesprek van Goschen en Bethmann werd
onder vier oogen gevoerd en dus zou men Go
schens verslag kunnen wraken, wanneer men
niet beschikte over de bekentenis van Beth
mann. Die bekentenis hebben we, habemus reum
confitentem! In het ook door den schrijver van
het vermelde artikel geciteerde werk,
„Betrachtungen zum Weltkriege'' (Deel I, p.
180 noot) vertelt Bethmann: „Ik heb bij Go
schens bezoek in krachtige bewoordingen ge
sproken over de wereldramp, die m.i. het nood
zakelijk gevolg moest zijn van Engelands deel
neming aan den oorlog; en toen Sir Edward
Goschens herhaaldelijk de neutraliteit van Bel
gië als het beslissende punt te berde bracht,
heb ik ongeduldig uitgeroepen, dat in vergelij-
king met de verschrikkelijke gebeurtenis van
een EngelschDuitschen oorlog het neutrali
teitsverdrag toch maar een vodje papier, a scrap
of paper was."
Zelf noemt Bethmann dat woord een „Ent-
gleisung". Inderdaad! Zelden heeft men den
vijand suggestiever propagandamateriaal in de
hand geduwd dan met dit woord. Natuurlijk
werd er door de geallieerden een dankbaar ge
bruik man gemaakt. En het bleef sindsdien een
ironische en bloedige arabesk op het beeld der
Duitsche trouw, dat ons telkens met zooveel
nadruk voor oogen werd gesteld. Maar al zou
van alle blameerende oorlogsmémoires in
Duitschland een nieuwe brandstapel worden op
gericht, het onweersprekelijke feit blijft onge-
zoend bestaan, dat het „vodje papier" geen
„Engelsche oorlogsuitvinding", maar wel dege
lijk authentiek „made in Germany" is.
AUG. CUYPERS
(Wij danken den schrijver voor zijn interes
sante aanvulling van ons artikel over: beth
mann Hollweg. De schrijver had willen doen
uitkomen, dat het woord van het beruchte
„vodje papier" niet in de eerste oorlogszitting
van den Rijksdag was gevallen, zooals tijdens
en na den oorlog altijd werd herhaald. Red.).
Het Sovjet-tijdschrift bood Archief" publi
ceert geschriften, welke, naar het blad be
weert, het dagboek zijn van Tsaar Nicolaas. Dit
dagboek is nog nooit gepubliceerd.
Het zou de persoonlijke houding van den
Tsaar onthullen ten opzichte van de gebeurte
nissen die tot den wereldoorlog leidden.
Het blad beweert, dat het dagboek alle ver
zinsels uit de wereld helpt, volgens welke de
Tsaar tot het laatste oogenblik gedacht heeft
het begin der vijandelijkheden te kunnen ver
hinderen.
Zonnewijzers vond men vooral bij de oude
Grieken en Romeinen. Zij bestonden meestal uit
een grooten steen met een half kogelvormige uit
holling, in het middelpunt waarvan een dunne
stang geplaatst werd. De schaduw van die staaf
wees het uur aan.
Dergelijke zonnewijzers bevonden zich op de
pleinen te Rome en andere Romeinsche steden.
Om dus te zien hoe laat het was, moest men
zich daarheen begeven. Want slechts in een
heel klein aantal gezinnen had men een wa
ter-, olie- of zand-klok.
Pas later, toen er klokken met tandraderen,
gewichten of veeren kwamen, werden de zonne
wijzers op den achtergrond gedrongen. Zij ver
dwenen echter niet heelemaal, want zü dien
den immers ook nog voor decoratieve doelein
den. Er waren zonnewijzers van de meest ver
schillende uitvoeringen. Als schaduwwerper, die
de uren aangaf, gebruikte men een staaf, een
driehoek of een snoer. Zeer dikwijls heeft de
zonnewijzer den vorm van een schijf of van een
ring, die dan op gelijke afstanden van strepen
voorzien was.
In Peking is nog een prachtige oude zonne
wijzer. Draken van smeedijzer dragen de ringen
van den zonnewijzer, die in het midden ge
plaatst is.
Ook in Duischland werden zeer mooie en eigen
aardige zonnewijzers vervaardigd. Rond 1500
had men daar ivoren zonnewijzers in étui. Zoo
dat men ze op reis mee kon nemen. Zij konden
op de verschillende breedte-graden ingesteld
worden.
•vw^iiiiiiininiiuiiiimi
lllltlllimilllllllllllHII'i
Uit Adelaide wordt gemeld, dat Minister-
President Butler in de wetgevende vergade
ring heeft medegedeeld, dat Sir Langdon Bo-
nython, de vroegere eigenaar van de „Adver
tiser", die onlangs reeds een bedrag van 50.000
pond had geschonken voor de oprichting van
een juridische faculteit, thans de regeering van
Zuid-Australië een schenking heeft doen toe
komen van 100.000 pond sterling als bijdrage
in de kosten van den Bouw van een nieuw
parlementsgebouw, dat ter gelegenheid van het
Zuid-Australische eeuwfeest in 1936 zal wor
den ingewijd en in totaal ongeveer 250.000 pond
zal kosten.
Prof. Cicconetti, die gedurende de laatste
vijftien jaar de gedragingen van den scheeven
toren van Pisa heeft gadegeslagen, heeft on
langs bij de regeering een rapport ingediend,
waarin hij constateert, dat gedurende de laat
ste dertien jaar de toren steeds verder is gaan
overhellen, en dat de laatste twee jaar een ver
snelling in deze beweging was waar te nemen.
De versterkingen, die aangebracht zijn, om
den toren in deze beweging te stuiten, hebben
niet de gewenschte resultaten gehad en de on-
Op de helling van het Berghsche
bosch bij 's Heerenberg heeft men
bij het grond-delven een zwerfblok
ontdekt, dat een inhoud heeft van
I 25 a 30 kubieke meter en dus de
bestaande keien te Lichtenvoorde
en Amersfoort verre overtreft.
„Krantenbericht"
Steenen van intense waarde,
Als de groote Ko-hi-noor,
Komen in den vetten bodem
Van ons vaderland niet voor.
1 Maar al stralen ook de steenen,
1 Die wij vinden weinig licht,
Zij vergoeden het gehalte
I Door hun reuze-groot gewicht!
En als voorbeeld van zoo'n steentje
Geldt de zeer beroemde kei,
I Die voor jaren is gevonden
I In de Amersfoortsche hei.
Maar nu maakt een vracht berichtje
In ons vaderland effect,
Want een nog veel zwaarder keisteen
Is bij 's Heerenberg ontdekt!
Zie daar zitten wij waarempel
Met een keisteen in ons maag.
Hoe dit steentje op te graven
Is voorloopig nog de vraag.
Maar die keisteen moet naar boven!
't Is de grootste, dien men kent,
En men scheppe van dien keisteen
I Dan een keisteen-monument!
Want zijn hardheid, zelfs zijn grootte
En zijn steenen kwaliteit
Dient dan voor de nageslachten
Als symbool van.... dezen tijd!
MARTIN BERDEN
1 (Nadruk verboden)
niiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiis
langs door Cicconetti waargenomen versnelling
heeft gevaarlijke afmetingen aangenomen.
Gicconetti heeft geadviseerd om niet langer
het carillon te bespelen, terwijl ook het bestij
gen van den toren verboden moet worden.
Te Ionaster (Eng.) waar ieder jaar in Sep
tember een paardenmarkt gehouden wordt, zijn
dit keer enorme bedragen voor éénjarige ren
paarden betaald. Zoo heeft de heer H. Rich,
de bekende renstelbezitter, een jongen hengst
voor 10.000 pd. sterl. gekocht. Dit is de hoogste
prijs, die de laatste vijf jaren voor een één
jarige in het publiek betaald is. Een recordprijs
is het echter niet. Chester Beatty, ook geen on
bekende op de Engelsche „turf", betaalde in
1929 14.000 p. sterl. voot een éénjarigen hengst.
De recordprijs op dit gebied werd echter door
den Agha Khan betaald. Deze heeft op een
onderhandsche verkooping 20,000 pd. sterl. voor
een renpaard betaald, dat echter nooit op een
course is uitgekomen en later voor 1000 francs
te Chantilly verkocht werd.
Uw beroep moet toch wel interessant maar
ook gevaarlijk zijn," zei een allerliefste
jonge dame tot haar tafelheer.
De bekende rechercheur glimlachte en ant
woordde: „Niet altijd, juffrouw. Ik geloof in
tegendeel, dat u zeer teleurgesteld zou zijn, als
u een enkelen dag ons beroep zou moeten uit
oefenen."
„Maar, mijnheer, men behoeft slechts de
kranten te lezen of een ander detective
verhaal, om een kleinen indruk te krijgen van
hetgeen u zoo al moet beleven."
„Fantasie, juffrouw, niets dan fantasie...."
„Neen, neen," verdedigde zich de jonge dame.
,.U moet niet zoo bescheiden zijn: vertelt u ons
never iets van hetgeen u in uw beroep be
leefd hebt."
„Ja, ja," rieperf nu verscheidene gasten, „ver
rel ons toch wat."
De detective haalde de schouders op en ant
woordde: „Ik zou niet weten wat te vertellen
en u maar vervelen." Maar de gasten lieten
hem nies met rust. Hij dacht een oogenblik na
en zei: „Goed dan, als u het toch absoluut wilt
Maar u moet het zelf weten, als mijn verhaal
u niet bevalt, u hebt mij tot vertellen gedwon
gen."
Iedereen aan tafel zette zich op zijn gemak
te luisteren Naar de bonbonschaaltjes werd
niet meer omgekeken, de wijnglazen bleven ge
vuld staan, niemand raakte iets aan.
„Het was bij de zesdaagsche in het Sport
paleis. De zaal was tot de laatste plaats bezet
en het publiek enthousiast. Vooraan in de loge
zaten de kopstukken van sport en filmwereld
en in het midden van de balustrade de filmster
Xenia Y. Om haar hals prijkte haar beroemd
paarlensnoer van onschatbare waarde. Naast
haar zat de directeur van het Sportpaleis en
voor elk van haar woorden had hij een buiging
over. Ja, de avond beloofde goed te worden
Een orkest zorgde mede voor de stemming en
het geroep en gejuich overstemde soms de mu
ziek. Opeens vloog een der renners er tusschen
uit en maakte in een enkel oogenblik 50 meter
voorsprong. Zijn partner loste hem prachtig in
stijl af en het publiek begon te joelen, te
schreeuwen. Het lawaai was oorverdoovend en
ik, die voor den eersten keer zoo iets meemaak
te, was er wel wat verbijsterd door. Een kop
pel van de zwakkeren gaf het op. De een was
van zijn fiets gestapt en wilde die naar de neu
trale zone brengen, waar zijn partner hem
stond te wachten. Maar eer hij zoover kwam,
caramboleerde hij met een ander, men hoorde
kraken, knarsen, doffe slagen. De nakomers
vlogen er op los en weldra lag een wild
kluwen van fietsen en menschen zich op den
grond te wentelen. Het gejuich in de zaal ver
stomde en was overgegaan in een kreet van
ontzetting, hoewel eigenlijk niemand precies
wist wat er gebeurd was. Opeens ging het elec-
trisch licht uit. Een oogenblik van doodsche
stilte volgde, dra onderbroken door een vreese
lijken gil die door merg en been drong. Maar
na een paar minuten vlamde het licht weer op.
Op de baan was de toestand veranderd, de ren
ners hadden zich uit den hoop weten los te
maken, voorzichtig betastten zij hun ledematen
en een paar wilden weer op hun fiets stappen,
hoewel er bewustelooze kameraden naast hen
lagen, die door de bedienden werden wegge
dragen. Maar.... wat is dat?
Miin blik valt op de groep voor mij in de
loge. De filmdiva leunt als verdoofd in haar
zetel, de directeur en andere sportlieden staan
om haar heen. Opeens springt, zij op en gilt
met den schellen hysterischen kreet van een
wanhopige„Mijn parelenin de duisternis
zijn ze mij ontrukt. Ik moet mijn parelsnoer
terug hebben.... mijn parelen...."
Niemand ktikt meer naar de renners op de
baan, allen turen naar de loge, waar de dikke
politie-commissaris Muller.een goede be
kende van mijden directeur aan den arm
grijpt en eenige woorden met hem wisselt. Mul
ler springt dan op de balustrade en roept met
stentorstem: „Stilte, stilte!"
Spoedig is het rumoer verstomd en is zijn
stem duidelijk in de zaal te hooren. „Dames
en heeren, er bevindt zich een dief in ons mid
den, juffrouw Xenia Y is haar kostbaar parel
snoer ontrukt. Ik heb alle uitgangen laten slui-
We konden thans één middel beproeven cm
met de slede aan den overkant te komen. Van
ijsblokken zouden we een oploopende helling
kunnen maken en door deze met volle vaart te
beklimmen, zouden we als het ware over den
top heenspringen, waarna we aan de andere
zijde van het water zouden terechtkomen. Het
was een zeer gevaarlijk experiment, want indien
onze snelheid niet groot genoeg was, of de af
stand te breed, zouden we onherroepelijk in het
water terecht komen en op jammerlijke wijze
verdrinken. Echter het moest geprobeerd worden
en dus togen we vol ijver aan den gang.
Na veel zwoegen hadden we eindelijk 'n glad
de baan van eenige honderden meters, om daar
op onzen aanloop te nemen. Eerst beproefden
wij dezen met een kalm gangetje. De baan was
uitstekend. Toen we echter den beslissenden
sprong zouden wagen, sprong Oom van de slede
af. „Ik doe het niet, Bok, het is mij te gevaar
lijk," zei hij. „We halen het nooit".
„Wat is dat nu, Oom," zei ik „Nu we alles
zoo ver in orde hebben, begeeft U de moed. Kom
Oom, we moeten toch wagen. We kunnen hier
tocl) niet blijven. We hebben thans alles te
winnen. Als de sprong gelukt, hetgeen ik zeker
geloof, hebben wij weer een grooten hinderpaal
overwonnen."
Eindelijk wist ik Oom te overreden en we be
sloten thans definitief den sprong te wagen. Ik
zou het stuur nemen, want Oom mocht eens op
het nippertje weer weifelen. We namen een
flinken aanloop. Sneller draaide de motor, nog
sneller, ik gaf thans vol gas. We vlogen tegen
de helling, naderden den top envlogen in
een wijden boog over het water, waarna we in
een glijvlucht aan de overzijde op de sneeuw
vlakte neerkwamen.
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIItllllllMllllt
ten en politieversterking laten aanrukken. Ik
moet de aanwezigen verzoeken langzaam de
zaal te ontruimen. Aan de uitgangen zullen al
len gefouilleerd worden, het zal wel wat tijd
in beslag nemen, maar daar is niets aan te
doen Hebt dus wat geduld, dan gaat alles van
een leien dakje."
Er wordt hier en daar gefloten, maar men
berust in den toestand, er is niets aan te doen.
Ik begeef mij naar commissaris Muller, die mij
met blijdschap de hand drukt. „Wat, jij hier?
Nu, wij zullen den dief dan wel te pakken krij
gen." Ik twijfel wel eenigszins aan zijn bewe
ring; maar ik
heb een spoor,
dat ik op m'n jj j-. j. r j I
eentje wil vol- \L)C ulCjStdl Op
gen. Ik wend mij i
bewustelooze milimimiliiniiliiiiil
filmster bij te brengen.
„Waar zijn de gewonde renners heenge
bracht?" vraag ik hem.
„Die worden op het oogenblik in onze zieken
kamer door den dokter verbonden."
Hij geeft mij een piccolo mee om mij er heen
ie brengen. Op weg naar de ziekenkamer over
dacht ik nog eens alle omstandigheden. Op het
oogenblik, dat het electrische licht weer op
vlamde, viel het mij op, dat de partner van den
renner, die den strijd had opgegeven, onder de
gevallenen lag, hoewel hij te voren zich op de
neutrale zóne bevond. Hoe kon dat? Dat vond
:k vreemd. Toen nu Xenia Y begon te gillen,
kwam het als een bliksemstraal in mijn geest
op: De kortsluiting en de diefstal stonden met
elkander in verband, maar het ongeluk in da
renbaan kwam eigenlijk te vroeg. Toch hadden
de misdadigers de omstandigheid weten te be
nutten, dat de diva vlak aan den rand van de
loge gezeten was. De renner in de neutrale
zóne had haar het parelsnoer ontrukt en was
toen als gewond onder de anderen gaan liggen.
Daar zou men geen dief of geen parelsnoer
zoeken. Het was echter zijn ongeluk, dat de
botsing in de baan te vroeg was gekomen en ik
zoodoende gezien had, dat hij heelemaal niet
onder de verongelukten kon gerekend worden.
Toen ik in de ziekenkamer kwam, waren twee
dokters reeds bezig met verbinden. Ik vroeg
hun zachtjes of er niet iemand bij was, die
maar heel licht of misschien niet gekwetst was.
Zij wezen mij naar een hoek, waar iemand op
een bed lag en klaarblijkelijk bewusteloos was
Met enkele woorden verzocht ik de deur af te
sluiten. Toen ik den man naderde, werd hij on
rustig, sprong uit het bed en ijlde naar het
venster, waar hij zijn beenen over de venster
bank slingerde en naar beneden sprong. Ik zag,
oat hij op een lager gelegen dak te land was
gekomen en nu greep mij de eerzucht aan, ik
sprong ook uit het venster en nu begon een
dolle jacht over de daken. De kerel ontwikkelde
een vlugheid en vermetelheid, die zich door niets
lieten tegenhouden, zoodat ik bijna de jacht
opgaf. Toen zag ik, dat hij bleef staan en als
wanhopig om zich heen keek. Hij kon geen
uitweg meer vinden. Met de geladen revolver
in de hand snelde ik op hem toe, maar met een
reuzenzwaai sprong hij in de diepte beneden
ons. Daar was de spoorbaan en juist denderde
een trein voorbij. Met handen en voeten had
de dief zich op het dak van een der wagons
vastgeklemd. Zonder mij een oogenblik te be
zinnen, sprong ik hem na, greep naar een stang
of iets, waaraan ik mij kon vastklemmen, vond
niets, gleed weg
„En toen?" fluisterde de allerliefste jonge
dame, terwijl het geheele gezelschap ademloos
zat te luisteren.
„En toen," zei de rechercheur, terwijl hij haar
lachend aanzag, „werd ik wakker, want mijn
wekkerklokje maakte een spektakel dat hooren
en zien vergingen. Kunt u begrijpen, hoe blij ik
was, dat het maar een droom was geweest?"
Al de aanwezige dames waren verontwaar
digd, dat zij zoo beet genomen waren, maar
langzamerhand moesten zij toch lachen vooral
toen al de heeren verzekerden, dat zij het wel
gedacht hadden.
Wanneer wü in de achter ons liggende heeto
dagen ons vaak over het weer beklaagden en
de temperatuur „ondraaglijk" heet noemden,
dan werkte het direct afkoelend, wanneer wij
eraan dachten, dat wij, wat hitte betreft, eigen
lijk heelemaal niet mee kunnen spreken. Ver
plaatsen we ons eens naar de heetste streek der
wereld, het Dal van den Dood in Californië.
De temperatuur daar is ongeveer 69 tot 70
gr. C. in de schaduw. Zelfs te middernacht is
de temperatuur nog ongeveer 50 gr.
Blanken kunnen niet lang in dit klimaat le
ven. De omgevende bergen noemt men de kerk-
hofbergen. In die streek wordt 'n groot gedeelte
va nde borax der geheele wereld gewonnen en
de arbeiders kunnen zich in de zomerhitte niet
anders helpen dan in stroomend water te
slapen.
Ook het beruchte koortsgebied aan de Per
zische Golf is voor Blanken te heet. De ber
gen bestaan uit kale rotsen en zijn in den zo
mertijd niet te beklimmen. De rots is zoo heet,
dat stevige zolen doorbranden.
A 11*% t%*% r% A*n °P dlt bIad rijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen O flfkfl bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werken door f 7C/I bü een ongeval met Of/1 bij verlies van een hand 1 O C rij verlies van een Cfk bij een breuk van yffk bij verlies van 'n
XXII" UUUIlTlf: S ongevallen verzekerd voor een der volgende ui tkeeringen I OUUU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OU%~ doodelijken afloop een voet of een oog# S. £tO%~ duim of wijsvinger tfV» been of arm ~tl/m anderen vinger
59.
Om jou heb ik veel geleden en ge
weend Lorenzo. Ik had nooit gedacht, dat je
zóó blindelings de praatjes van den eersten
den besten zou aannemen, en me /eroordeelen,
zonder me zelfs het recht toe te kennen, om
me te verdedigen. Waarom lieb je me niet
om een nadere verklaring gevraagd? Ik zou je
die gegeven hebben, en de moeilijkheid zou
zonder méér opgehelderd zijn geweest. En ai die
maanden van verwijdering zouden we ons be
spaard hebben.
Reina, zeg dat niet! riep Lorenzo harts
tochtelijk uit. Je moet die helsche foltering
niet kennen, die jaloezie heet, om te denken,
dat ik dien rampzaligen avond staat kon zijn,
om behoorlijk mijn gedaenten bij rikaar te
hebben. Mendizabal zei tr.e, dat ie ging
trouwen met Souza. En zijn zuster Bevestigde
het. Dat was voor mij als een dolksteek, Reina,
want ik had de stommiteit Begaan vergeef
me, Reina, ik was dwaas en vermetel genoeg
geweest, om op jou verliefd te worden als een
schooljongen. Vergeef het me. ia. Die liefde was
iets onwillekeurigs en sterker dan mijn gezond
verstand. Jij was voor mij het levenO, de
illusie, waarmee ik die reis naar Madrid onder
nam! Ik had Souza wel kunnen neerslaan, toen
ik hem zoo voortdurend naast je zag. Mijn
jaloezie maakte me gek. En toer, ik hier weer
terug was, en na verloop van tijd het raadsel
werd opgelost, en ik toenadering tot je zocht,
om te trachten, weer een plaatsje in je hart te
veroveren, hield je me op een afstand met je
onverschilligheid.
Ik volgde de gedragslijn, die je dien
avond voor me hadt uitgestippeld. Bovendien
ging je heelemaal op in Isabel Lugue.
Ik had met ieder ander meisje groot kun
nen zijn, Reina, teleurgesteld als ik was, en ver
langend, om mijn nederlaag te 'erbergen. Ik
heb je al gezegd, dat je het rne vergeven moet.
Neem me weer op In je vriendschap, Reina.
Geef me niet je liefde, want ik begrijp, dat het
dwaasheid en een hersenschim is, .m aaar naar
te dingen.... Ik ben zoo weinig zaaks voor
jou....
En bovendien zou je trots je beletten,
om wat aan een vrouw te danken te hebben,
hé?
Waar mijn trots Is, west ik bijna niet
meer, geloof me. Zóó verliefd ben ik Reina.
Mijn trots zou het zeker te na komen cn d"
gunst van je liefde te mogen ontvangen. Maar
ik begrijp, dat je na het gebeurde niet van me
kunt houden. Het uur der Jlusie is wellicht
voorbij, waarin onze harten elkaar verstonden.
Wees mijn vriendin, alleen maar mijn vrien
din. als in die heerlijke dagen, waarin ik de
„Pirulo" bestuurde, in Ruiselares, en jij me
toelachte van je plaats aan den achtersteven.
Wat een zalig visioen, die dagen! Ik zweer je,
dat ik gelukkig zal zijn met je vriendschap, en
niets anders zal verlangen.
Je bent met weinig tevreden Ik verlang
méér. Vriendschap stilt niet den honger van
mijn hart, dat om liefde vraagten het
komt me voor. Lorenzo, dat ik al lang genoeg
gewacht heb en dat ik al méér gezegd heb,
dan mijn fatsoen als vrouw me toestaat.
Reina! Ben je werkelijk in staatsta
melde Lorenzo, terwijl hij juist voor de laan
bleef staan, die naar zijn huis voerde.
Tot wat? Om den slechten smaak te heb
ben, om verliefd te worden op Lorenzo Car-
vajal een heel goed en knap en werkzaam
jongmensch, en een heel
Reina!
Nu ja, Ik geloof het allemaal wel. Dien
slechten smaak heb jij cok gehad, om verliefd
te worden op mij, die toch een heel onbedui
dend persoontje ben.
Bedenk je wel goed, wat je zegt, Reina?
zei Lorenzo, met een straal van vreugde in zijn
oogen, die het meisje maar al te duidelijk den
omvang van zijn liefde openbaarde.
Wat praat je toch onzin, Lorenzo! Waar
heb jij ooit gelezen, dat je liefde „denkt'Die
„voel" je, en dat is voldoende. En nu zeg ik
geen enkel woord meer over dit onderwerp,
daar het resultaat is, dat ik net ben, die aan
zoek doe, lachte Reina vroolijk. Ga jij naar
je huis, dan ga ik aaar mijn huis, en zal ik er
onderweg over nadenken, wat de beste manier
is, om het grootvader mee te deelen, opdat hij
niet al te veel schrikt.
Jou alleen laten gaan? Wat een idee! Het
is bijna avond. Neem mijn arm, en laten we een
beetje doorstappen. Don Juan mag niet onge
rust worden, als je zoo lang uitblijft. Deuk je,
dat hij erg verbaasd zal zijn?
Waarover? Dat ik zoo laat ben?
Neen over dat andere. Dat ik van je
houd, en jij van mij.
Neen, ik geloof niet, dat hij erg verbaasd
zal zijn. Wat ik wél geloof, is. dat we hem een
van den grootste vreugden van zijn leven zullen
bereiden.
Die arme Don Juan! Wat is hij toch goed!
En wanneer, Reina, wanneer zullen we het hem
zeggen?
Zij waren bij het hek van den tuin Lorenzo
deed het open en liet het meisje voorgaan.
Dikke druppels begonnen nu uit den zwaar-
bewolkten hemel neer Ie vallen, als de voor
boden van een regenbui, die den heelen dag ge
dreigd had. Het meisje ging den tuin binnen.
Ga niet mee, Lorenzo. Alléén ben Ik in
een paar oogenblikken thuis.
Met mij ook, Reina. Laat mij met je mee
gaan.
Neen, want je zult door en door nat wor
den. Ga naar huls, en kom gauw terug. Ik
denk, dat grootvader je te dineeren zal vragen,
zooals eiken Donderdag. Als het blijft regenen,
zal er niemand vandaag komen, uit het dorp,
en zal het niet moeilijk zijn, om een onder
onsje te hebben, als grootvader alleen is....
Maar zoo zal het beter zijn, omdat we hem dan
alles kunnen vertellen.
Reina, ik geloof, dat Ik droom
Neen, ciwaas, je bent heelemaal wakker.
Lorenzo boog zich over haar blanke hand,
en hield die vol eerbied in de zijne, zender ze
evenwel te durven kussen. Daar de regen nu
krachtig begon neer te komen, maakte Reina
zachtjes haar hand los, en verdween in den
tuin, terwijl ze het op een loopen zette als een
kind. Carvajal bleef op de grens tusschen den
tuin en het park staan, ongevoelig voor den
regen, en den wind, en de koude van dien
ongezelligen avond. Hij leefde slechts met zijn
gedachten, die een en al licht en vroolijkheid
waren. Zooals alle in zich zelf gekeerde karakters
sloot hij zijn geluk héél diep in zijn binnenste,
en genoot het daar, vol eerbiedige vreugde.
Toen de regen in kleine stroompjes over zijn
jas viel, en hem tot de werkelijkheid terug
bracht, zuchtte hy diep. en streek met zijn
hand over zijn oogen, waar Iets vochtigs hem
het zien belette (regen of tranen?) Dan
wendde hij zich bruusk om, in de richting van
zijn huis, tot snelheid aangezet door het ver
langen, om weer gauw bij Reina terug te
wezen.
Reina verkleedde zich In een wip, en ging
naar beneden, naar den salon. Het regende nog
altijd hard, en Lorenzo was nog niet gekomen.
Je hebt je vanavond erg mooi gemaakt,
Reina, merkte haar grootvader op, terwijl hij
een goedkeurenden blik wierp op de fraaie rose
japon van zijn kleindochter.
Reina kuste hem, zonder te antwoorden, en
ging naast hem zitten, voor het vroolijk haard
vuur. Een begrijpend zwijgen hield hen beiden
omvat. In het halfduister van de aangren
zende bibliotheek liet een klok helder en lang
zaam acht welluidende slagen hooren.
Vanavond zal er wel niemand uit het dorp
komen prevelde de markies, alsof hij tot zich
zelf sprak. En zelfs is het mogelijk, dat
Lorenzo opziet tegen het weer, en ons alleen
laat zitten.
Reina glimlachte raadselachtig, doch zeide
niets. Dan opeens, alsof het de vermoedens van
haar grootvader wilde beschamen, vernam men
het gedruisch van een auto, die voor de treden
van het kasteel stilhield; en een oogenblik later
kondigde de bediende niet, zooals anders,
„meneer den rentmeester" of „meneer Lorenzo
aan, maar: „markies Carvajal". Als Lorenzo
nog eenigen twijfel had gekoesterd aangaande de
.oekenning van dien titel, dan "erdween die n«
geheel en al.
Toen de jongeman markies Aledo met hakke
lende en gevoelvolle woorden bedankt bad, toen
het diner was afgeloopen, en zij nch alle dn®
weer om den haard schaarden, toen de stukke0
op de schaaktafel werden gezet en Lorenzo
zich gelaten gereed maakte, om met den ouden
man een partijtje te spelen, onderwijl Rein»
aan de piano haar verrukkelijk spel ontlokken
zou, strekte het meisje Beide handen naar ha-ar
grootvader uit, en legde die iiefkoozend op riJ®
schouders.
.(Wordt vervolgd*'