Pastoor Hlinka zeventig jaar
Md oeA&aal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
GEEN SPRAKE VAN!
NEIL.
LYNDON
ONTSNAPT
STRIJDBAAR PRIESTER
DE TELEFOON
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1934
Economische toestand
van zijn volk
Pech van een cheque-
vervalscher
Geheimzinnige klok
Een nieuwe naam voor
Angora?
Joodsche scheepvaart
maatschappij
Merkwaardigheden van
onzen kalender
Engelsche jubileum
postzegels
Postverbinding door de
Sahara
Dieven stelen een brug
Koninklijk valkenier
overleden
Steeds heeft hij op de bres gestaan
voor de autonomie der
Slotvaken
Enfin," berustte De Verloren
hij, „het spel is
verlorengaat nummerplaat I
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Pastoor Andreas Hlinka van Rosenberg Is
70 jaar oud geworden. Het Slowaaksche
volk viert geestdriftig feest ter eere van
zijn leider, dien het „beste vader" noemt. Het
Tsjechische blad „Vlast" schrijft: „De ver
schijning van Hlinka, den Slowaakschen pries
ter, groot en machtig, ascetisch uiterlijk, met
lange naar achter gekamde grijze haren, de
gestalte van een prediker met een rustige,
weeke stem, met overtuigende geste alsof 'n
profeet uit het Oude Testament voor u staat."
Hlinka heeft zich zelf met den adelaar ver
geleken. Niet met onrecht. De onbedwongen
kracht van zijn leven bij succes en vervolging
is bewonderenswaardig.
De Praagsche correspondent van de „Germa-
nia" heeft, den strijdbaren priester kennende,
een portret van hem ten voeten uitgeteekend.
Hlinka is geboren in 1864 in het dorp Cemova,
Zuid-Westelijk van het Tatragebergte. Zijn
ouders waren arm. Zij betaalden de gymnasiale
studiën van hun zoon met 11 gulden, twee wa
genladingen hout en een gans. Hij werd theo
loog en studeerde theologie te Zyps. Dit bisdom
ligt bij de Ta tra. Drie volken wonen er: Duit-
schers, Hongaren, Slowaken. De Duitsche cul
tuur stamt er uit de middeleeuwen, de Hon-
gaarsche beperkt zich tot den adel, de Slo
waaksche is van recenter datum Het Slowaak
sche volk telt heden twee en 'n half millioen zie
len. Meer dan duizend jaren woont het op den
bodem van 't Tsjecho-Slowakije van heden.
In de 19e eeuw schiep het zich pas een geschre
ven taal. Heden ten dage strijdt het voor zijn
politiek zelfbepalingsrecht. Die strijd is de in
houd van Hlinka's leven. Reeds op het semi
narie, waar maar twee dagen van de week
Slowaaksch mocht worden gesproken.
Als jong pastoor van Tria leerde hij den eco-
nomischen toestand van zijn volk kennen. Dit
volk van boeren, herders en houthakkers was in
de handen der Joden geraakt, die zijn alko-
holische neigingen ten eigen bate misbruikten.
Hlinka schreef eens: „Dan komt er zoo een
halfnaakte drankhandelaar met een heel gezin
in het dorp. En ziet: in tien jaren is uit hem
een „Slowaak" geworden. Na een tweede tien
tal jaren zijn zijn zonen dokter, rechter of amb
tenaar. Na het derde is hij reeds heer der om
geving en in het vierde is hij baron. Hoe kan
dat? Door de zonden van mijn volk." Hlinka
bond den strijd aan. Door onthoudingsvereeni-
gingen bevrijdde hij het volk uit de klauwen
van den alkohol en door middel van levensmid
delen- en credietinstituten maakte hij het eco
nomisch vrij. Hij voerde voor den oorlog een
harden kamp tegen het liberalisme in Hongarije,
dat geen zin had voor het diep gewortelde ge
loof der Slowaken, die voor meer dan 80 per
cent Katholiek zijn. Een zelfstandige Slowaak
sche partij bleek in die dagen onmogelijk. Hlin
ka kon niet op tegen de liberale verkiezings
corruptie, die werkte met paprika en worsten
en vooral met stroomen alkohoL
Met eenige getrouwen sloot hij zich aan bij
de oppositie van graaf Zichy. In den strijd te
gen het liberalisme werden de Slowaken poli
tiek rijp. Toen Zichy zijn beloften op Kerke
lijk en nationaal gebied niet hield, stichtte
Hlinka in 1905 de „Ludova Strana", de Slowaak
sche Volkspartij. In 1906 veroverde hij zeven
mandaten. De Hongaarsche regeering verklaar
de echter den kamp voor de Slowaaksche idea
len voor staatsverraad en wierp Hlinka in het
gevang.
Twee jaren kreeg hij, plus 1600 kronen boe
te. Erger nog was het, dat Hlinka door zijn ar
beid voor zijn volk ook in conflict kwam met
zijn ordinarius, Mgr. Pardy, bisschop van Zyps,
die aan den kant stond van het Hongaarsche
nationalisme.
Hlinka werd gesuspendeerd. Allerlei valsche
getuigenissen waren tegen hem ingebracht. Het
volk kwam in oproer. De Hongaarsche gendar
merie dempte den opstand. Er vielen 15 dooden
en tallooze gewonden. Dit gebeurde in Cemova.
De wereld schrok op. En op slag werd het Slo
waaksche probleem een Europeesch. Hlinka
werd nationale held en martelaar.
Rome nam de partij op voor Hlinka. De bis
schop van Zyps moest de suspendeering van
Hlinka opheffen. Hij werd pastoor van Rosen
berg.
Tijdens den wereldoorlog rustte de Slowaak
sche politiek. Bij de omwenteling in 1918 bleef
Hlinka in Rosenberg. Hij volgde niet het voor'
beeld van andere Slowaaksche politici, die met
Boedapest en Praag onderhandelden, om
twee ijzers tegelijk in het vuur te hebben.
Gewichtiger dan een ministerzetel leek het
hem, den politieken wil van zijn volk vaster te
vormen. Hij poogde de Hongaarschgezinde gees
telijkheid voor den nieuwen staat Tsjecho-
Slowakije te winnen. Aan zijn activiteit is het
te danken, dat de Hussitische beweging niet
van Bohemen naar Slowakije oversloeg.
Hlinka werkte koortsachtig voor een eigen
Slowaaksche hiërarchie. Hij stiet daarbij op den
kortzichtigen onwil der Tsjechen, met wie hij
voor de politieke vrijheid samen had gestreden.
Er bleek een diepe klove te bestaan tusschen de
cultureele en religieuze idealen beider volken,
een klove zóó diep, dat de gezamenlijke strijd
voor de nationale vrijheid haar niet kon over
bruggen. De Tsjechen zijn nationalistisch-Hus-
sitisch, liberaal-vrijzinnig en houden scherpen
koers op scheiding van Kerk en Staat. Vóór den
oorlog had Hlinka zich de samenwerking bei
der volken zóó voorgesteld, dat de Slowaken
de Tsjechen religieus zouden vernieuwen en de
Tsjechen den Slowaken de helpende hand zou
den bieden bij de economische vernieuwing. In
plaats daarvan kwam na den oorlog de cultuur
kamp. In de revolutionnaire constitueerende
vergadering werden 40 Slowaken beroepen.
Daarvan waren slechts 4 van de partij-Hlinka,
dertig waren Evangelisch en in het geheel maar
10 katholiek. Zoo kortzichtig was Praag. Bij de
verkiezingen van 1925 verwierf de party-Hlinka
alléén reeds drie-en-twintig mandaten. Nog
versch in het geheugen ligt de strijd van Hlinka
tegen het Tsjechische Praag verleden jaar, toen
dit trachtte het feit, dat de Slowaken zeven
honderd jaar katholiek waren tot een Tsje
chisch staatsfeest te maken. Hlinka mocht niet
spreken. Deed het toch en maakte, onder den
jubel van zyn volk, het feest tot een zuivel Slo
waaksch hoogtij. De Slowaken willen niet van
Praag los, maar strijden voor autonomie in het
kader van het Tsjechisch-Slowaaksche staats
wezen. zy wenschen een eigen Landdag en eigen
administratie. Praag wyst deze eischen als se
paratisme van de hand. Hlinka laat zich ech
ter niet intimideeren en is onverbiddeiyk. Hij
is niet bang voor gevangenis of voor attentaten
zijner tegenstanders. Praag moet met hem reke
ning houden en houdt ook rekening met hem,
al is hij dan reeds een grijsaard van zeven
tig. De Slowaaksche jeugd volgt hem geestdrif
tig. zy ziet in den grijzen Herder en in zijn
werk de fiere trotsche woorden tot werkelyk-
heid geworden die hy eenmaal sprak voor een
Hongaarsch gerecht: „Slowaak was ik, Slowaak
ben ik gebléven, altyd, zonder onderbreking en
Slowaak zal ik altyd zyn."
Sedert eenigen tyd werden de Engelsche ban
ken benadeeld door een bende cheque-verval-
schers, die op vernuftige wijze hun slag wisten
te slaan. Deze lieden werkten n.l. met chemi
caliën, waarby wel een handschrift van een
cheque kon worden verwijderd, doch het pa
pier zelf op geenerlei wijze kon worden aan
getast, zoodat de wijziging der handteekenin-
gen een klein kunstje was, dat nimmer
faalde. De bende werkte onder leiding van
zekeren Victor Bakker. Dat het de Engelsche
politie gelukt is dezen man te arresteeren, is
aan een toeval te danken.
Bakker trad op een morgen op den portier
van een der LondenscHe bankinstellingen toe en
verzocht hem een briefje aan den directeur te
overhandigen. In dit briefje richtte Bakker een
verzoek tot den directeur, om aan een der be
kendste handelslieden van Londen (den naam
vermeldde hy onderaan het briefje) een
chequeboekje te willen toezenden. Op het
oogenblik, dat de directeur het briefje las, be
vond de bewuste handelsman zich in het kan
toor, zoodat de directeur het boekje maar
geiyk aan dezen heer overhandigde. De man
was evenwel hoogst verbaasd, daar hij van
niets wrist. De portier,, die den valsche hand-
teekenaar had te woord gestaan, wist deze met
behulp van de politie, in zijn hotel op te spo
ren.
In Sandwich in Ontario heeft men een ge
heimzinnige klok gevonden, welke door brand
weerlieden uit een brandend huis is gehaald.
De klok, welke een achtdaagsch uurwerk be
vat, loopt nu al eenige maanden geregeld door,
zonder dat ze opgewonden behoeft te worden.
Het afgebrande huis was vroeger een her
berg, maar werd sinds eenigen tijd slechts als
woonhuis gebruikt.
De laatste bewoonster was mrs. Clark, een
oude dame, die drie maanden geleden stierf.
Toen nam de gemeente het huis over en werd
het geheele meubilair, op enkele waardelooze
stukken en de bewuste acht-daagsche klok na,
eruit verwyderd.
Toen de brandweerlieden de klok uit het huis
haalden, liep ze nog en tot op heden is ze
niet stil biyven staan. Men is er nog niet ach
ter wat de oorzaak hiervan is.
Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te
kosten. Plaats maar eens een Omroeper! Rubri
cering en geiykvormige zetwijze. Biliyk han
delstarief.
Een Turksch schryver heeft aan den ge
meenteraad van Angora voorgesteld, den naam
van de hoofdstad te veranderen in „Ghazi".
,Ghazi, dat „Overwinnaar" beteekent, is de
titel, waarmede men Moestafa Pasja, den pre
sident der Republiek, aanduidt.
De gemeenteraad heeft het voorstel in over
weging genomen.
Op 1 September j:l. heeft de „Palestine Mari
time Loyd Ltd." te Haifa met twee stoomsche
pen haar werkzaamheden aangevangen. De
beide schepen, die deel uitmaken van de vloot
van de ItaliëPalestina-lijn varen onder Jood
sche vlag en Joodsch commando. Zy zullen den
dienst onderhouden tusschen Constanza, Stam
boel, Rhodes, Haifa en Port Said. De stoom
schepen meten 5400 bruto register ton en kun
nen een snelheid van dertien knoopen per
uur ontwikkelen.
miiiinimiim
iimumimni
Spreken doen wij altijd gaarne,
Spreken doen wij altijd veel.
Ook de telefoon is daarvan
Zelfs een sprekend onderdeel!
's Morgens als wij gaan ontbijten
Wordt het praten ingezet
En dit blijft zoo heel den dag door
Tot wij opgaan naar ons bed!
Zelden staat ons praatgraag mondje
Enkele minuten stil, i
Want dan komt er wel een ander, 1
Die met óns wat praten wil!
Of wij thuis of in de tram zijn,
Op kantoor of op bureau,
Op bezoek gaan of ter beurze,
Steeds heeft men een apropos!
En bij menschen die ver af zijn
Vallen wij niet uit den toon
Door met hen wat te gaan praten
Langs den draad der telefoon!
Daarom is het een berichtje,
Dat een iedereen behaagt,
Nu de telefoontarieven
Met October zijn verlaagd!
Dus het praten gaat goedkooper,
Ook al heet het zwijgen goud.
Niemand die nu voor de duurte
Af en toe zijn mond dicht houdt!
Dat goedkooper dwingt een ieder,
Zélfs nog veel meer dan gewoon,
Om zijn spreekbuis te verlengen
Met den draad der telefoon!
En het resultaat natuurlijk,
Valt aan alle kanten mee,
Want dat spreken zilver zijn kan, I
Ondervindt de.... P.T.T.!
MARTIN BERDEN
Nadruk verboden)
ïiuiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
Onze kalender heeft eenige eigenaardighe
den en gehoorzaamt aan eenige wetten, het
geen nauweiyks meer opvalt. Zoo kan een
eeuw nooit op Woensdag, Vrijdag of Zondag
beginnen. Voorts valt de eerste October steeds
op denzelfden dag als de eerste Januari. Een
dergeiyke overeenkomst bestaat ook tusschen
April en Juli, alsmede tusschen September en
December, terwyi de eerste dag van de maan
den Februari, Maart en November ook op den
zelfden dag van de week vallen. Een uitzon
dering hierop vormen Juni en Augustus. Bo
venstaande regeling geldt niet voor schrikkel
jaren.
Een gewoon jaar begint en eindigt op den
zelfden dag van de week. Schotten en andere
spaarzame lieden maken wy er op attent, dat
de kalender na acht en twintig jaar weer te
gebruiken is, daar deze dan weer actueel is.
Ter gelegenheid van het vyf-en-twintigjarig
jubileum van de troonbestyging van het Engel
sche koningspaar, dat volgend jaar herdacht zal
worden, zal voor de eerste maal ook de beel
denaar van koningin Mary op de Engelsche
postzegels prykten.Voor iedere dominion en kolo
nie zal een aparte postzegel gemaakt worden,
met het onderschrift „zilveren jubileum". Daar
het aantal Engelsche bezittingen en koloniën
over de geheele wereld zeer groot is, zullen on
geveer tweehonderd nieuwe soorten postzegels
in omloop gebracht worden. Voor philatelisten
om te watertanden, maar voor de Engelsche
P.T.T. echter een onverwachte bron van inkom
sten.
Het was op den grooten weg van Sandrig-
ham naar West-End, dat de sieriyke
grijze wagen hen passeerde. „Nou," zei Ed,
„die schqnt haast te hebben. Anders een
prachtkar."
Jos knikte gedachteloos en gaf gas met het
onbewuste doel, den anderen wagen by te hou
den in snelheid. Het was nu eenmaal een
stokpaardje van hem, géén auto voor zich te
kunnen zien en het volgende oogenblik suisden
ae beide vrienden met een stevig gangetje over
den asfaltweg.
„Hè!" riep Ed eensklaps, „wat nou?"
Uit den anderen auto scheen iets te vallen....
te worden verloren Het was niet groot, maar
de vrienden konden door den afstand niet on
derscheiden wat het was.
Het bleef liggen, midden op den weg, terwyl
de auto z'n rit vervolgde, zonder van het ge
beurde iets te bemerken. Het volgend oogen
blik hadden ze de plek bereikt en handig
zwenkte Jos den wagen aan den kant.
Ed sprong er uit en snelde naar het midden
van den weg. Dan raapte hij het voorwerp
op.... een nummerplaat. Hy liet het aan zyn
vriend zien, die zachtjes tusschen de tanden
floot.
„Dat is leelijk voor hen. kerel," meende hy
„Als ze West-End bereiken, zullen ze daar veel
misère mee hebben. Een auto zonder nummer
plaat is een kwaad ding
Ed keek naar den wagen voor hen. Het ge
heele oponthoud had wellicht slechts een paar
minuten geduurd, doch de afstand was in dat
korte moment geweldig vergroot. Jos raadde de
gedachten van z'n vriend.
„We kunnen het in elk geval probeeren....
als we ze inhalen vóór ze West-End bereiken..
dan zijn ze van een boel narigheid gered."
„Vlug dan!"
Ed zei het kort en sprong behendig in den
auto, waarna Jos met een enkele beweging den
motor deed aanslaan.... Eenige seconden later
vlogen ze met razende snelheid over den weg,
terwyi de boomen aan weerskanten één lange
streep schenen
„We halen in," knikte Ed bemoedigend....
maar toch niet veel. Als je ze vóór West-End
wilt hebben, moeten we nóg harder."
Jos antwoordde niet. Hü zette de tanden op
eikaar en drukte het pedaal nog even naar be
neden
Het scheen of de auto een sprong nam Klei
ner en kleiner werd de afstand tusschen de
beide wagens en langzaam maar zeker haalden
ze den voorsten in, toen de bestuurder daar
van plotseling omkeek.
En juist toen Ed meende den anderen wagen
te kunnen passeeren, schoot deze met een ge
luid als van een luiden snauw vooruit....
Grooter werd de afstand.
Jos klemde z'n tanden op elkaar.... gaf vól
gas
„Die kerel is idioot!" onderstelde Ed. „Hy
denkt natuurlijk, dat we hem voor de aardig
heid een beetje probeeren by te houden."
Jos loeide met den claxon, doch de ander
reageerde niet. Vaag, in de verte, doemden de
torens van West-End op. Ed mopperde en
schold. „De idioot.... de stommelingnou
krijgt hy zélf den last er mee.... wat een uil!"
Maar nóg gaf Jos het niet op. Hy haalde uit
den auto, wat er uit te halen was, en waariyk,
weer werd de afstand kleinernóg kleiner..,
nóg kleiner.... totdat ze tenslotte den man
konden beschreeuwen.
„Stóp," gilde Ed. de handen als een toeter
voor den mond houdend. De ander reed door.
„Stoppen!" brulden thans de beide vrienden
uit alle macht.
De man scheen nu iets te bemerkenal
thans, hy wuifde met de hand.... beduidde
hen te passeeren.
„Hy begrypt het nóg niet!" meende Ed.
„vooruit dan maar, Jos, d'r langs dan
Doch op hetzelfde oogenblik dat Jos gas gaf,
om den anderen auto in te halen, stond deze
dwars over den weg....
Jos remde uit alle macht en kon op 't laatste
oogenblik een botsing vermyden Dan spron
gen ze beiden uit den auto. kwamen op den
man af, die rustig was biyven zitten.
Jos toonde hem het nummerbord.
Ik herinnerde my nu een verhaal dat mijn
moeder mij vroeger vertelde wanneer ik myn
eten niet lustte. Een boerenknecht die een he
kel aan grauwe erwten had zette op een keer
zyn lepel in een bord met erwten en zei „zit
of wilt nait". Later kwam hy zonder werk, kon
ook geen werk meer krijgen en was aan den
hongerdood ten prooi. By zyn vroegeren baas
kreeg hy nu een bord met grauwe erwten en
vol schaamte herinnerde hij zich thans hoe hy
vol verachting over het hem thans zoo heeriyk
smakende eten had gesproken.
Onze tocht werd weer voortgezet en gelei-
deiyk naderden we de bergen van het vasteland.
Na een vermoeiende dagreis legden we ons weer
ter ruste, waarby we een gretig gebruik maak
ten van de pelzen der ysberen. Toen we echter
den volgenden morgen wakker werden, waren
we zoo styf, dat we door flinke lichaamsbewe
gingen als springen en (..raven het bloed in onze
ledematen weer eenigszins in circulatie moes
ten brengen.
Oom Sydney had thans het stuurwiel weer
genomen. Ik had den verrekyker gepakt en
daarmede tuurde ik maar geregeld den omtrek
af, in de hoop een of ander menscheiyk wezen
te ontdekken. Onze benzinevoorraad begon nu
geleideiyk minder te worden.
De hindernissen in den vorm van talrijke ys-
blokken werden nu steeds grooter en met de
meest mogeiyke voorzichtigheid moesten we ons
een weg banen over de met aderlei obstakels
bezaaide ysvlakte. Somtyds moesten we zelfs
groote blokken ys eerst opruimen voor we ver
der konden gaan.
imiiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiit
„Kent u dat?"
De ander knikte.
„U hebt flink „gereden," grinnikte Jós, „t
was een hééle toer!"
„U hebt d'r dan ook wèl succes van!" smaal-
oe de man van den grijzen auto.
Ed lachte.
„De hoofdzaak is, dat we u hebben" vond
hy, „maar 't was toch kranig, zooals u reed."
„En met een vreemden wagen," vulde de an
der aan. „Anders
hadden jullie me
nóóit gekregen. r\ i
uw gang maai.." I
en hij stapte
thans uit den auto.
Ed keek hem verbaasd aan.
„Welalstublieft dan!" sprak hy, terwül
hy den man het nummerbord overhandigde.
Deze staarde er een oogenblik verbouwereerd
naar.... dan.... begreep hy! Hij begréép met
de intuitie van den geboren misdadiger, hoe
deze beide jongemannen, die hij aanvankeiyk
voor „politie" had gehouden hem alleen hadden
achtervolgd om hem het verloren nummerbord
terug te gevenhet nummerbord notabene,
dat hy zélf uit den auto had gesmeten, om
straks even voor West-End het andere, nieuwe
nummer aan den wagen te bevestigen.... den
wagen, dien hy had gestolen.
En met een zucht van verlichting sprak hü:
,0 juist.... ik dank u wel't is erg vrien-
ceiyk van u.... héél erg vriendeiykik zou
waarschijniyk een massa ellende hebben on
dervonden als u dat nummer niet gevonden
had: 't was bar stom van me om dat.... te
verliezen...."
Den volgenden dag las Ed van den gestolen
auto: donkergrijsbyna nog geheel nieuw..
nummer P. D. 44556
„Dat was het nummer," zei Jos, toen z'n
vriend het hem vertelde. „Ik weet het heel po
sitief: 44556.... een erg gemakkeiyk nummer..
en danhèhet signalement van den
vermoedeiyken dief klopt ook
„Voor detective zyn we niet in de wieg ge
legd," zuchtte Ed, „dat is zekeren lang
zaam stak hy z'n sigaret aan, terwyi hy na
denkend de blauwe rookkringetjes met de oogen
volgde....
De Fransche posteryen zullen per 5 October
a.s. een nieuwen postdienst openen naar het
Niger-gebied en den Franschen Soedan door
de Sahara. Aanvankeiyk zal deze dienst be
perkt zqn tot brieven en briefkaarten, zoowel
gewoon als aangeteekend verzonden. Eenveer-
tiendaagsche auto-dienst zal worden onderhou
den tusschen Colomb-Bechar, het begin van
den woestynweg in het Zuiden van Algiers en
de Niger-havens van Ga en Niamey. De dienst
zal omstreeks 31 Mei 1935 gestaakt worden,
wanneer in deze streek de hitte al te groot
wordt.
In de nabijheid van Venetië is onlangs een
geheele brug gestolen, waarvan het materiaal
bestond uit Amerikaansch larikshout en on
geveer drie meter lang was. Het is den dieven
gelukt deze brug in een nacht los te krijgen en
mede te voeren. Ook de pijlers, waarop de brug
rustte, zyn ontvreemd.
Merkwaardig is het evenwel, dat niemand
der inwoners van het kleine plaatsje den dief
stal heeft bemerkt. En dat men hier met een
diefstal te doen heeft, laat geen twyfel, daar
de brug onmogelijk met pylers en al in het
water kan zyn verdwenen, omdat zy pas ge
bouwd was en dus hecht en sterk.
Op zyn landgoed is de hertog van St. Alban,
die den titel van Koninklijk valkenier had,
overleden. Weliswaar wordt de valkenjacht,
een sport uit de middeleeuwen, heden ten
dage zelden meer beoefend, omdat er weinig
valken meer zyn, maar de man, die den titel
valkenier van zqn voorvaderen had geërfd, is
in Engeland altyd populair geweest. Hy ging
nameiyk voor den sterksten edelman van het
Britsche rijk door.
Tijdens een verbiyf in Nieuw-Zeeland' ging
de lord een weddenschap aan, dat hy een af
stand van 450 K.M. zonder onderbreking zou
afleggen. Hy hield woord en steeg onderweg
alleen af om een nieuw paard te beklimmen.
Hoewel zyn weg over de steilste bergpaden
ging, bereikte hy Oakland zonder oponthoud.
i II I 't op dit blad ziln ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofïfifi bij levenslange geheele ongeschiktheid t pt
A Hf! QDOTlflQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUU»~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
werken door Ttfï bil een ongeval met Otfï bij verlies van een hand f 1 OC rij verlies van een £7) bij een breuk van Afï bij verlies van 'n
werkendoor YOU.- d^dehjk?n afloop ifOl/." een voet of een oog izSD.-duim of wijsvinger tïC/.-been of arm/ ?(/.- anderen vinger
gevallen verzeKera voor een aer voxgcuue uit&ccixtigcii w w» vuuco «au - - - -
HOOFDSTUK I
HOE IK LOSBRAK
De zeer belangrijke dingen in het leven
zooals liefde en dood komen meestal ge
heel onverwachts. Stellig was dit het geval met
myn ontsnapping uit de gevangenis te
Dartmoor.
wy kwamen juist uit de steengroeven alle
achttien gekleed in die deemoedige kleedy, die
koning George aan zyn minst verkieslijke
onderdanen verschaft en gingen lusteloos en
gemelijk terug langs den somberen weg, die
door de aanplanting naar de gevangenis voert.
Aan eiken kant van ons liep een gewapende
bewaker, de karabyn in de hand, terwijl hun
oogen met dof wantrouwen onze ploeg over
zagen. Een meter of vijftien terzijde, evenwijdig
met den weg, vergezelde ons tusschen de
boomen de donkere gestalte van een soldaat
Plotseling zonder dat er tevoren eenig
waarschuwend teeken was geweest, bezwymde
een der bewakers. Hij liet zyn karabyn vallen
en terwijl hy zijn hand naar net hoofd bracht,
waggelde hij met zyn volle gewicht tegen den
lagen muur, die ons van het bosch gescheiden
hield. Het gekletter van zyn geweer, dat op
den weg viel, deed natuuriyk ons allen in die
richting kijken en toen wy zagen, wat er ge
beurd was, bleven wy alle achttien instinct
matig staan.
Tegeiykertyd klonk de ruwe stem van den
anderen oppasser boven het geschuifel der
voeten uit:
„Waarom blijven jullie staan? Loop door!"
Vanuit de hoeken van myn oogen zag ik
hoe de soldaat toesnelde op de liggende ge
daante by den muur en juist toen de geheele
ploeg zich weer in beweging zette, gebeurde
het, met prachtige onverwachtheid.
Een vierkante, forsche figuur schoot plotse
ling vooraan uit den troep vandaan, wierp zich
zelf letterlijk over de muur en kwam onder
luid gekraak temidden van het struikgewas
beneden terecht.
Een tweede schreeuw van den bewaker volgde
en onmiddellijk daarna het bevel:
„Halt!" Intusschen had de soldaat zyn ge
weer in aanslag gebracht.
De vluchteling gaf even weinig gehoor aan
het bevel, als een tyger aan een hondenfluitje.
In een oogenblik was ny weer op zqn voeten
en brak, büna dubbelgebogen, door de struiken
met verwonderlyke vlugheid.
Pang!
De kogel floot hem na, met een kwaadaardig
geluid door de twygen. en enkele stoutmoedige
geesten uit de afdeeling hieven een half ge
durfd geroep van „Moord!" aan.
„Monden dicht!" schreeuwde de bewaker
boos en om zyn woorden kracht bij te zetten,
verhaastte hy zijn schreden, tot hy in de on
middellijke nabijheid van de spotters was.
Terwyl hij dit deed, zag ik plotseling met
buitengewone duidelijkheid, dat ik nooit weer
zulk een goede kans zou krijgen, om te ont
snappen. Op dat oogenblik waren de anderen
tusschen my en den oppasser in, terwij) de
soldaat met zyn leege karabyn ter vervolging
van den vluchteling tusschen de boomen door
rende.
Voor aarzeling was geen tyd bovendien
behoort aarzeling niet tot myn zonde. Ik herin
ner my, dat ik lang en diep inademde en het
volgende, wat ik mij herinner, is dat ik myn
voet boven op den muur kreeg en tegelijk de
meest onzalige tuimeling maakte midden in een
doornig braambosch..
Deze onhandigheid redde waarschynlyk myn
leven. De bewaker, die blijkbaar minder
zenuwen had, dan ik hem had toevertouwd,
moet op my hebben geschoten "anwaar hy
stond, recht tusschen de hoofden der andere
gevangenen door en slechts mijn onverwacht
plotselinge verdwyning van den muur be
waarde myn lichaam voor een plombeering met
lood.
Ik wachtte niet tot hij opnieuw zou hebben
geladen en was dat braambosch uit en den
heuvel op in minder tyd dan noodig is om
deze woorden te lezen. Ik bedacht nauweiyks,
waarheen ik liep; myn eenige zorg was, zoover
mogelyk van de karabyn verwijderd te zyn
voor de eigenaar my als doel voor een tweeden
kogel nemen kon.
Terwyl ik in zig-zag-Iyn tusschen de boomen
voortrende met mijn hoofd zoo laag mogelyk,
hoorde ik achter mij een verward rumoer onder
myn medegevangenen, die thans blykbaar op
roerig werden, des te minder gelegenheid bad de
oppasser om zich met my bezig te houden. Wat
den soldaat betreft deze had waarschynlijk
zyn handen al vol genoeg.
Myn grootste gevaar was. dat er andere
bewakers in de nabyheid konden zyn. Wanneer
dit het geval was, zouden zy ongetwyfeld het
schieten hebben gehoord en op 'iet eerste
alarm zyn komen toesnellen. Toen ik het
hooogste punt van de aanplanting dat ongeveer
honderd meter van den weg verwijderd was,
bereikt had, keek ik om over myn schouder,
maar tot dusverre achtervolgde my niemand.
Myn eenige kans was, het groote bosch, dat
aan den weg naar Tavistock grensde, te be
reiken, vóór de bereden wacht zou zyn aan
gekomen. Tusschen dit bcsch en de aanplanting
strekte zich een lange, oDen heuvelhelling uit,
ongeveer tweehonderd meter breed, die nauwe
lijks dekking kon bieden aan een konyn. Dat
was niet bepaald een aanlokkelijk vooruitzicht,
maar erover moest ik en ik won er niets bij
door er naar te blijven kyken. Ik zette dus myn
tanden op elkaar en stak over, zoo hard als ik
loopen kon.
Ik was ongeveer half weg toen er plotseling
een kreet geslaakt werd. aan myn rechter
kant. Toen ik daarheen keek, zag ik door den
dunnen mist een gestalte in kniebroek en
Norfolksche jas, die zich over een laag hek
boog, dat de veenachtige helling van den weg
scheidde. Ik denk dat hij een tourist was, want
hij had een kleine ransel op zyn rug en droeg
een stok.
„Heidaar!" gilde hy, met den stok zwaaiend
en kwam my toen, zonder aarzeling, over het
openveld tegemoet rennen, blykbaar met de be
doeling, mij den weg naar het bosch af te
snyden.
Voor de eerste maal sinds drie jaren lachte
ik. Het was geen aangename lach en als myn
nieuwe kennis hem gehoord had. zou zyn yver
in deze jacht misschien een beetje bekoeld zyn.
Maar hy kwam met onverminderde vaart op
my toe, blijkbaar volkomen er op vertrouwend,
dat hy alleen my op den grond zou kunnen
krijgen.
Wy bereikten elkander ongeyeer tien meter
voor de eerste boomen.
Hy liep met een laatsten sprong op my in
en ik zag toen, dat hij een groote, zwaarge
bouwde kerel was, met een rood gezicht, een
vrij ruw soort van sportman van de brute
soort, waaraan ik my altyd buitengewoon heb
geërgerd.
„Tegen de vlakte met jou!" riep hy en de
daad by het woord voegende, zwaaide hy zyn
stok achterover en haalde met een woest ge
baar uit naar myn hoofd.
Maar ik ging niet tegen de vlakte. In plaats
daarvan trad ik snel op hem toe en sloeg met
myn linker hand zyn arm omhoog, terwyi ik
hem met myn rechter juist onder de kin
stootte. Werelden van geconcentreerde bitter
heid lagen achter dezen stoot en hij sloeg
acherover alsof hy door een voorhamer ge
troffen was.
Hij deed my goed, deze stoot, die my myn
zelfrespect terug gaf zooals mets anders dat
had kunnen doen. Men moet zelf in de gevan
genis gezeten en onder bevel gestaan hebben
en toegeschreeuwd zyn als een hond drie trage
jaren lang, om het genoegen, weer eens iemand
zulk een klap te kunnen geven, naar volle
waarde te kunnen schatten. Op dat oogenblik
echter had ik geen tyd, myn gevoel te analy
seeren. Byna voor die man met zyn roode ge-
zich den grond met zyn schouders had bereikt,
was ik by het hek, dat het bosch afsloot, zette
een hand boven op een paal en sprong erover
in de aanlokkelyke duisternis.
Een oogenblik bleef ik staan en wierp als
Lot's huisvrouw een haastigen blik achter mU'-
op den bewegingloozen vorm na van myn tegen
stander die den hemel scheen te bestudeeren,
lag het heideveld, dat ik juist overgestoken had,
nog geruststellend veriaten. Zelfs geen ver
volgende bewaker was nog uit de aanplantinc
opgedoken. Met een zucht van verlichting
wendde ik mij om en liep het dichtste gedeelte
in van het verwarde struikgewas voor mij w1*-
Wordt vervolgd.