Pastoor Hlinka zeventig jaar Md oeA&aal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND GEEN SPRAKE VAN! NEIL. LYNDON ONTSNAPT STRIJDBAAR PRIESTER DE TELEFOON ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1934 Economische toestand van zijn volk Pech van een cheque- vervalscher Geheimzinnige klok Een nieuwe naam voor Angora? Joodsche scheepvaart maatschappij Merkwaardigheden van onzen kalender Engelsche jubileum postzegels Postverbinding door de Sahara Dieven stelen een brug Koninklijk valkenier overleden Steeds heeft hij op de bres gestaan voor de autonomie der Slotvaken Enfin," berustte De Verloren hij, „het spel is verlorengaat nummerplaat I AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES Pastoor Andreas Hlinka van Rosenberg Is 70 jaar oud geworden. Het Slowaaksche volk viert geestdriftig feest ter eere van zijn leider, dien het „beste vader" noemt. Het Tsjechische blad „Vlast" schrijft: „De ver schijning van Hlinka, den Slowaakschen pries ter, groot en machtig, ascetisch uiterlijk, met lange naar achter gekamde grijze haren, de gestalte van een prediker met een rustige, weeke stem, met overtuigende geste alsof 'n profeet uit het Oude Testament voor u staat." Hlinka heeft zich zelf met den adelaar ver geleken. Niet met onrecht. De onbedwongen kracht van zijn leven bij succes en vervolging is bewonderenswaardig. De Praagsche correspondent van de „Germa- nia" heeft, den strijdbaren priester kennende, een portret van hem ten voeten uitgeteekend. Hlinka is geboren in 1864 in het dorp Cemova, Zuid-Westelijk van het Tatragebergte. Zijn ouders waren arm. Zij betaalden de gymnasiale studiën van hun zoon met 11 gulden, twee wa genladingen hout en een gans. Hij werd theo loog en studeerde theologie te Zyps. Dit bisdom ligt bij de Ta tra. Drie volken wonen er: Duit- schers, Hongaren, Slowaken. De Duitsche cul tuur stamt er uit de middeleeuwen, de Hon- gaarsche beperkt zich tot den adel, de Slo waaksche is van recenter datum Het Slowaak sche volk telt heden twee en 'n half millioen zie len. Meer dan duizend jaren woont het op den bodem van 't Tsjecho-Slowakije van heden. In de 19e eeuw schiep het zich pas een geschre ven taal. Heden ten dage strijdt het voor zijn politiek zelfbepalingsrecht. Die strijd is de in houd van Hlinka's leven. Reeds op het semi narie, waar maar twee dagen van de week Slowaaksch mocht worden gesproken. Als jong pastoor van Tria leerde hij den eco- nomischen toestand van zijn volk kennen. Dit volk van boeren, herders en houthakkers was in de handen der Joden geraakt, die zijn alko- holische neigingen ten eigen bate misbruikten. Hlinka schreef eens: „Dan komt er zoo een halfnaakte drankhandelaar met een heel gezin in het dorp. En ziet: in tien jaren is uit hem een „Slowaak" geworden. Na een tweede tien tal jaren zijn zijn zonen dokter, rechter of amb tenaar. Na het derde is hij reeds heer der om geving en in het vierde is hij baron. Hoe kan dat? Door de zonden van mijn volk." Hlinka bond den strijd aan. Door onthoudingsvereeni- gingen bevrijdde hij het volk uit de klauwen van den alkohol en door middel van levensmid delen- en credietinstituten maakte hij het eco nomisch vrij. Hij voerde voor den oorlog een harden kamp tegen het liberalisme in Hongarije, dat geen zin had voor het diep gewortelde ge loof der Slowaken, die voor meer dan 80 per cent Katholiek zijn. Een zelfstandige Slowaak sche partij bleek in die dagen onmogelijk. Hlin ka kon niet op tegen de liberale verkiezings corruptie, die werkte met paprika en worsten en vooral met stroomen alkohoL Met eenige getrouwen sloot hij zich aan bij de oppositie van graaf Zichy. In den strijd te gen het liberalisme werden de Slowaken poli tiek rijp. Toen Zichy zijn beloften op Kerke lijk en nationaal gebied niet hield, stichtte Hlinka in 1905 de „Ludova Strana", de Slowaak sche Volkspartij. In 1906 veroverde hij zeven mandaten. De Hongaarsche regeering verklaar de echter den kamp voor de Slowaaksche idea len voor staatsverraad en wierp Hlinka in het gevang. Twee jaren kreeg hij, plus 1600 kronen boe te. Erger nog was het, dat Hlinka door zijn ar beid voor zijn volk ook in conflict kwam met zijn ordinarius, Mgr. Pardy, bisschop van Zyps, die aan den kant stond van het Hongaarsche nationalisme. Hlinka werd gesuspendeerd. Allerlei valsche getuigenissen waren tegen hem ingebracht. Het volk kwam in oproer. De Hongaarsche gendar merie dempte den opstand. Er vielen 15 dooden en tallooze gewonden. Dit gebeurde in Cemova. De wereld schrok op. En op slag werd het Slo waaksche probleem een Europeesch. Hlinka werd nationale held en martelaar. Rome nam de partij op voor Hlinka. De bis schop van Zyps moest de suspendeering van Hlinka opheffen. Hij werd pastoor van Rosen berg. Tijdens den wereldoorlog rustte de Slowaak sche politiek. Bij de omwenteling in 1918 bleef Hlinka in Rosenberg. Hij volgde niet het voor' beeld van andere Slowaaksche politici, die met Boedapest en Praag onderhandelden, om twee ijzers tegelijk in het vuur te hebben. Gewichtiger dan een ministerzetel leek het hem, den politieken wil van zijn volk vaster te vormen. Hij poogde de Hongaarschgezinde gees telijkheid voor den nieuwen staat Tsjecho- Slowakije te winnen. Aan zijn activiteit is het te danken, dat de Hussitische beweging niet van Bohemen naar Slowakije oversloeg. Hlinka werkte koortsachtig voor een eigen Slowaaksche hiërarchie. Hij stiet daarbij op den kortzichtigen onwil der Tsjechen, met wie hij voor de politieke vrijheid samen had gestreden. Er bleek een diepe klove te bestaan tusschen de cultureele en religieuze idealen beider volken, een klove zóó diep, dat de gezamenlijke strijd voor de nationale vrijheid haar niet kon over bruggen. De Tsjechen zijn nationalistisch-Hus- sitisch, liberaal-vrijzinnig en houden scherpen koers op scheiding van Kerk en Staat. Vóór den oorlog had Hlinka zich de samenwerking bei der volken zóó voorgesteld, dat de Slowaken de Tsjechen religieus zouden vernieuwen en de Tsjechen den Slowaken de helpende hand zou den bieden bij de economische vernieuwing. In plaats daarvan kwam na den oorlog de cultuur kamp. In de revolutionnaire constitueerende vergadering werden 40 Slowaken beroepen. Daarvan waren slechts 4 van de partij-Hlinka, dertig waren Evangelisch en in het geheel maar 10 katholiek. Zoo kortzichtig was Praag. Bij de verkiezingen van 1925 verwierf de party-Hlinka alléén reeds drie-en-twintig mandaten. Nog versch in het geheugen ligt de strijd van Hlinka tegen het Tsjechische Praag verleden jaar, toen dit trachtte het feit, dat de Slowaken zeven honderd jaar katholiek waren tot een Tsje chisch staatsfeest te maken. Hlinka mocht niet spreken. Deed het toch en maakte, onder den jubel van zyn volk, het feest tot een zuivel Slo waaksch hoogtij. De Slowaken willen niet van Praag los, maar strijden voor autonomie in het kader van het Tsjechisch-Slowaaksche staats wezen. zy wenschen een eigen Landdag en eigen administratie. Praag wyst deze eischen als se paratisme van de hand. Hlinka laat zich ech ter niet intimideeren en is onverbiddeiyk. Hij is niet bang voor gevangenis of voor attentaten zijner tegenstanders. Praag moet met hem reke ning houden en houdt ook rekening met hem, al is hij dan reeds een grijsaard van zeven tig. De Slowaaksche jeugd volgt hem geestdrif tig. zy ziet in den grijzen Herder en in zijn werk de fiere trotsche woorden tot werkelyk- heid geworden die hy eenmaal sprak voor een Hongaarsch gerecht: „Slowaak was ik, Slowaak ben ik gebléven, altyd, zonder onderbreking en Slowaak zal ik altyd zyn." Sedert eenigen tyd werden de Engelsche ban ken benadeeld door een bende cheque-verval- schers, die op vernuftige wijze hun slag wisten te slaan. Deze lieden werkten n.l. met chemi caliën, waarby wel een handschrift van een cheque kon worden verwijderd, doch het pa pier zelf op geenerlei wijze kon worden aan getast, zoodat de wijziging der handteekenin- gen een klein kunstje was, dat nimmer faalde. De bende werkte onder leiding van zekeren Victor Bakker. Dat het de Engelsche politie gelukt is dezen man te arresteeren, is aan een toeval te danken. Bakker trad op een morgen op den portier van een der LondenscHe bankinstellingen toe en verzocht hem een briefje aan den directeur te overhandigen. In dit briefje richtte Bakker een verzoek tot den directeur, om aan een der be kendste handelslieden van Londen (den naam vermeldde hy onderaan het briefje) een chequeboekje te willen toezenden. Op het oogenblik, dat de directeur het briefje las, be vond de bewuste handelsman zich in het kan toor, zoodat de directeur het boekje maar geiyk aan dezen heer overhandigde. De man was evenwel hoogst verbaasd, daar hij van niets wrist. De portier,, die den valsche hand- teekenaar had te woord gestaan, wist deze met behulp van de politie, in zijn hotel op te spo ren. In Sandwich in Ontario heeft men een ge heimzinnige klok gevonden, welke door brand weerlieden uit een brandend huis is gehaald. De klok, welke een achtdaagsch uurwerk be vat, loopt nu al eenige maanden geregeld door, zonder dat ze opgewonden behoeft te worden. Het afgebrande huis was vroeger een her berg, maar werd sinds eenigen tijd slechts als woonhuis gebruikt. De laatste bewoonster was mrs. Clark, een oude dame, die drie maanden geleden stierf. Toen nam de gemeente het huis over en werd het geheele meubilair, op enkele waardelooze stukken en de bewuste acht-daagsche klok na, eruit verwyderd. Toen de brandweerlieden de klok uit het huis haalden, liep ze nog en tot op heden is ze niet stil biyven staan. Men is er nog niet ach ter wat de oorzaak hiervan is. Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te kosten. Plaats maar eens een Omroeper! Rubri cering en geiykvormige zetwijze. Biliyk han delstarief. Een Turksch schryver heeft aan den ge meenteraad van Angora voorgesteld, den naam van de hoofdstad te veranderen in „Ghazi". ,Ghazi, dat „Overwinnaar" beteekent, is de titel, waarmede men Moestafa Pasja, den pre sident der Republiek, aanduidt. De gemeenteraad heeft het voorstel in over weging genomen. Op 1 September j:l. heeft de „Palestine Mari time Loyd Ltd." te Haifa met twee stoomsche pen haar werkzaamheden aangevangen. De beide schepen, die deel uitmaken van de vloot van de ItaliëPalestina-lijn varen onder Jood sche vlag en Joodsch commando. Zy zullen den dienst onderhouden tusschen Constanza, Stam boel, Rhodes, Haifa en Port Said. De stoom schepen meten 5400 bruto register ton en kun nen een snelheid van dertien knoopen per uur ontwikkelen. miiiinimiim iimumimni Spreken doen wij altijd gaarne, Spreken doen wij altijd veel. Ook de telefoon is daarvan Zelfs een sprekend onderdeel! 's Morgens als wij gaan ontbijten Wordt het praten ingezet En dit blijft zoo heel den dag door Tot wij opgaan naar ons bed! Zelden staat ons praatgraag mondje Enkele minuten stil, i Want dan komt er wel een ander, 1 Die met óns wat praten wil! Of wij thuis of in de tram zijn, Op kantoor of op bureau, Op bezoek gaan of ter beurze, Steeds heeft men een apropos! En bij menschen die ver af zijn Vallen wij niet uit den toon Door met hen wat te gaan praten Langs den draad der telefoon! Daarom is het een berichtje, Dat een iedereen behaagt, Nu de telefoontarieven Met October zijn verlaagd! Dus het praten gaat goedkooper, Ook al heet het zwijgen goud. Niemand die nu voor de duurte Af en toe zijn mond dicht houdt! Dat goedkooper dwingt een ieder, Zélfs nog veel meer dan gewoon, Om zijn spreekbuis te verlengen Met den draad der telefoon! En het resultaat natuurlijk, Valt aan alle kanten mee, Want dat spreken zilver zijn kan, I Ondervindt de.... P.T.T.! MARTIN BERDEN Nadruk verboden) ïiuiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH Onze kalender heeft eenige eigenaardighe den en gehoorzaamt aan eenige wetten, het geen nauweiyks meer opvalt. Zoo kan een eeuw nooit op Woensdag, Vrijdag of Zondag beginnen. Voorts valt de eerste October steeds op denzelfden dag als de eerste Januari. Een dergeiyke overeenkomst bestaat ook tusschen April en Juli, alsmede tusschen September en December, terwyi de eerste dag van de maan den Februari, Maart en November ook op den zelfden dag van de week vallen. Een uitzon dering hierop vormen Juni en Augustus. Bo venstaande regeling geldt niet voor schrikkel jaren. Een gewoon jaar begint en eindigt op den zelfden dag van de week. Schotten en andere spaarzame lieden maken wy er op attent, dat de kalender na acht en twintig jaar weer te gebruiken is, daar deze dan weer actueel is. Ter gelegenheid van het vyf-en-twintigjarig jubileum van de troonbestyging van het Engel sche koningspaar, dat volgend jaar herdacht zal worden, zal voor de eerste maal ook de beel denaar van koningin Mary op de Engelsche postzegels prykten.Voor iedere dominion en kolo nie zal een aparte postzegel gemaakt worden, met het onderschrift „zilveren jubileum". Daar het aantal Engelsche bezittingen en koloniën over de geheele wereld zeer groot is, zullen on geveer tweehonderd nieuwe soorten postzegels in omloop gebracht worden. Voor philatelisten om te watertanden, maar voor de Engelsche P.T.T. echter een onverwachte bron van inkom sten. Het was op den grooten weg van Sandrig- ham naar West-End, dat de sieriyke grijze wagen hen passeerde. „Nou," zei Ed, „die schqnt haast te hebben. Anders een prachtkar." Jos knikte gedachteloos en gaf gas met het onbewuste doel, den anderen wagen by te hou den in snelheid. Het was nu eenmaal een stokpaardje van hem, géén auto voor zich te kunnen zien en het volgende oogenblik suisden ae beide vrienden met een stevig gangetje over den asfaltweg. „Hè!" riep Ed eensklaps, „wat nou?" Uit den anderen auto scheen iets te vallen.... te worden verloren Het was niet groot, maar de vrienden konden door den afstand niet on derscheiden wat het was. Het bleef liggen, midden op den weg, terwyl de auto z'n rit vervolgde, zonder van het ge beurde iets te bemerken. Het volgend oogen blik hadden ze de plek bereikt en handig zwenkte Jos den wagen aan den kant. Ed sprong er uit en snelde naar het midden van den weg. Dan raapte hij het voorwerp op.... een nummerplaat. Hy liet het aan zyn vriend zien, die zachtjes tusschen de tanden floot. „Dat is leelijk voor hen. kerel," meende hy „Als ze West-End bereiken, zullen ze daar veel misère mee hebben. Een auto zonder nummer plaat is een kwaad ding Ed keek naar den wagen voor hen. Het ge heele oponthoud had wellicht slechts een paar minuten geduurd, doch de afstand was in dat korte moment geweldig vergroot. Jos raadde de gedachten van z'n vriend. „We kunnen het in elk geval probeeren.... als we ze inhalen vóór ze West-End bereiken.. dan zijn ze van een boel narigheid gered." „Vlug dan!" Ed zei het kort en sprong behendig in den auto, waarna Jos met een enkele beweging den motor deed aanslaan.... Eenige seconden later vlogen ze met razende snelheid over den weg, terwyi de boomen aan weerskanten één lange streep schenen „We halen in," knikte Ed bemoedigend.... maar toch niet veel. Als je ze vóór West-End wilt hebben, moeten we nóg harder." Jos antwoordde niet. Hü zette de tanden op eikaar en drukte het pedaal nog even naar be neden Het scheen of de auto een sprong nam Klei ner en kleiner werd de afstand tusschen de beide wagens en langzaam maar zeker haalden ze den voorsten in, toen de bestuurder daar van plotseling omkeek. En juist toen Ed meende den anderen wagen te kunnen passeeren, schoot deze met een ge luid als van een luiden snauw vooruit.... Grooter werd de afstand. Jos klemde z'n tanden op elkaar.... gaf vól gas „Die kerel is idioot!" onderstelde Ed. „Hy denkt natuurlijk, dat we hem voor de aardig heid een beetje probeeren by te houden." Jos loeide met den claxon, doch de ander reageerde niet. Vaag, in de verte, doemden de torens van West-End op. Ed mopperde en schold. „De idioot.... de stommelingnou krijgt hy zélf den last er mee.... wat een uil!" Maar nóg gaf Jos het niet op. Hy haalde uit den auto, wat er uit te halen was, en waariyk, weer werd de afstand kleinernóg kleiner.., nóg kleiner.... totdat ze tenslotte den man konden beschreeuwen. „Stóp," gilde Ed. de handen als een toeter voor den mond houdend. De ander reed door. „Stoppen!" brulden thans de beide vrienden uit alle macht. De man scheen nu iets te bemerkenal thans, hy wuifde met de hand.... beduidde hen te passeeren. „Hy begrypt het nóg niet!" meende Ed. „vooruit dan maar, Jos, d'r langs dan Doch op hetzelfde oogenblik dat Jos gas gaf, om den anderen auto in te halen, stond deze dwars over den weg.... Jos remde uit alle macht en kon op 't laatste oogenblik een botsing vermyden Dan spron gen ze beiden uit den auto. kwamen op den man af, die rustig was biyven zitten. Jos toonde hem het nummerbord. Ik herinnerde my nu een verhaal dat mijn moeder mij vroeger vertelde wanneer ik myn eten niet lustte. Een boerenknecht die een he kel aan grauwe erwten had zette op een keer zyn lepel in een bord met erwten en zei „zit of wilt nait". Later kwam hy zonder werk, kon ook geen werk meer krijgen en was aan den hongerdood ten prooi. By zyn vroegeren baas kreeg hy nu een bord met grauwe erwten en vol schaamte herinnerde hij zich thans hoe hy vol verachting over het hem thans zoo heeriyk smakende eten had gesproken. Onze tocht werd weer voortgezet en gelei- deiyk naderden we de bergen van het vasteland. Na een vermoeiende dagreis legden we ons weer ter ruste, waarby we een gretig gebruik maak ten van de pelzen der ysberen. Toen we echter den volgenden morgen wakker werden, waren we zoo styf, dat we door flinke lichaamsbewe gingen als springen en (..raven het bloed in onze ledematen weer eenigszins in circulatie moes ten brengen. Oom Sydney had thans het stuurwiel weer genomen. Ik had den verrekyker gepakt en daarmede tuurde ik maar geregeld den omtrek af, in de hoop een of ander menscheiyk wezen te ontdekken. Onze benzinevoorraad begon nu geleideiyk minder te worden. De hindernissen in den vorm van talrijke ys- blokken werden nu steeds grooter en met de meest mogeiyke voorzichtigheid moesten we ons een weg banen over de met aderlei obstakels bezaaide ysvlakte. Somtyds moesten we zelfs groote blokken ys eerst opruimen voor we ver der konden gaan. imiiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiit „Kent u dat?" De ander knikte. „U hebt flink „gereden," grinnikte Jós, „t was een hééle toer!" „U hebt d'r dan ook wèl succes van!" smaal- oe de man van den grijzen auto. Ed lachte. „De hoofdzaak is, dat we u hebben" vond hy, „maar 't was toch kranig, zooals u reed." „En met een vreemden wagen," vulde de an der aan. „Anders hadden jullie me nóóit gekregen. r\ i uw gang maai.." I en hij stapte thans uit den auto. Ed keek hem verbaasd aan. „Welalstublieft dan!" sprak hy, terwül hy den man het nummerbord overhandigde. Deze staarde er een oogenblik verbouwereerd naar.... dan.... begreep hy! Hij begréép met de intuitie van den geboren misdadiger, hoe deze beide jongemannen, die hij aanvankeiyk voor „politie" had gehouden hem alleen hadden achtervolgd om hem het verloren nummerbord terug te gevenhet nummerbord notabene, dat hy zélf uit den auto had gesmeten, om straks even voor West-End het andere, nieuwe nummer aan den wagen te bevestigen.... den wagen, dien hy had gestolen. En met een zucht van verlichting sprak hü: ,0 juist.... ik dank u wel't is erg vrien- ceiyk van u.... héél erg vriendeiykik zou waarschijniyk een massa ellende hebben on dervonden als u dat nummer niet gevonden had: 't was bar stom van me om dat.... te verliezen...." Den volgenden dag las Ed van den gestolen auto: donkergrijsbyna nog geheel nieuw.. nummer P. D. 44556 „Dat was het nummer," zei Jos, toen z'n vriend het hem vertelde. „Ik weet het heel po sitief: 44556.... een erg gemakkeiyk nummer.. en danhèhet signalement van den vermoedeiyken dief klopt ook „Voor detective zyn we niet in de wieg ge legd," zuchtte Ed, „dat is zekeren lang zaam stak hy z'n sigaret aan, terwyi hy na denkend de blauwe rookkringetjes met de oogen volgde.... De Fransche posteryen zullen per 5 October a.s. een nieuwen postdienst openen naar het Niger-gebied en den Franschen Soedan door de Sahara. Aanvankeiyk zal deze dienst be perkt zqn tot brieven en briefkaarten, zoowel gewoon als aangeteekend verzonden. Eenveer- tiendaagsche auto-dienst zal worden onderhou den tusschen Colomb-Bechar, het begin van den woestynweg in het Zuiden van Algiers en de Niger-havens van Ga en Niamey. De dienst zal omstreeks 31 Mei 1935 gestaakt worden, wanneer in deze streek de hitte al te groot wordt. In de nabijheid van Venetië is onlangs een geheele brug gestolen, waarvan het materiaal bestond uit Amerikaansch larikshout en on geveer drie meter lang was. Het is den dieven gelukt deze brug in een nacht los te krijgen en mede te voeren. Ook de pijlers, waarop de brug rustte, zyn ontvreemd. Merkwaardig is het evenwel, dat niemand der inwoners van het kleine plaatsje den dief stal heeft bemerkt. En dat men hier met een diefstal te doen heeft, laat geen twyfel, daar de brug onmogelijk met pylers en al in het water kan zyn verdwenen, omdat zy pas ge bouwd was en dus hecht en sterk. Op zyn landgoed is de hertog van St. Alban, die den titel van Koninklijk valkenier had, overleden. Weliswaar wordt de valkenjacht, een sport uit de middeleeuwen, heden ten dage zelden meer beoefend, omdat er weinig valken meer zyn, maar de man, die den titel valkenier van zqn voorvaderen had geërfd, is in Engeland altyd populair geweest. Hy ging nameiyk voor den sterksten edelman van het Britsche rijk door. Tijdens een verbiyf in Nieuw-Zeeland' ging de lord een weddenschap aan, dat hy een af stand van 450 K.M. zonder onderbreking zou afleggen. Hy hield woord en steeg onderweg alleen af om een nieuw paard te beklimmen. Hoewel zyn weg over de steilste bergpaden ging, bereikte hy Oakland zonder oponthoud. i II I 't op dit blad ziln ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofïfifi bij levenslange geheele ongeschiktheid t pt A Hf! QDOTlflQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUU»~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen werken door Ttfï bil een ongeval met Otfï bij verlies van een hand f 1 OC rij verlies van een £7) bij een breuk van Afï bij verlies van 'n werkendoor YOU.- d^dehjk?n afloop ifOl/." een voet of een oog izSD.-duim of wijsvinger tïC/.-been of arm/ ?(/.- anderen vinger gevallen verzeKera voor een aer voxgcuue uit&ccixtigcii w w» vuuco «au - - - - HOOFDSTUK I HOE IK LOSBRAK De zeer belangrijke dingen in het leven zooals liefde en dood komen meestal ge heel onverwachts. Stellig was dit het geval met myn ontsnapping uit de gevangenis te Dartmoor. wy kwamen juist uit de steengroeven alle achttien gekleed in die deemoedige kleedy, die koning George aan zyn minst verkieslijke onderdanen verschaft en gingen lusteloos en gemelijk terug langs den somberen weg, die door de aanplanting naar de gevangenis voert. Aan eiken kant van ons liep een gewapende bewaker, de karabyn in de hand, terwijl hun oogen met dof wantrouwen onze ploeg over zagen. Een meter of vijftien terzijde, evenwijdig met den weg, vergezelde ons tusschen de boomen de donkere gestalte van een soldaat Plotseling zonder dat er tevoren eenig waarschuwend teeken was geweest, bezwymde een der bewakers. Hij liet zyn karabyn vallen en terwijl hy zijn hand naar net hoofd bracht, waggelde hij met zyn volle gewicht tegen den lagen muur, die ons van het bosch gescheiden hield. Het gekletter van zyn geweer, dat op den weg viel, deed natuuriyk ons allen in die richting kijken en toen wy zagen, wat er ge beurd was, bleven wy alle achttien instinct matig staan. Tegeiykertyd klonk de ruwe stem van den anderen oppasser boven het geschuifel der voeten uit: „Waarom blijven jullie staan? Loop door!" Vanuit de hoeken van myn oogen zag ik hoe de soldaat toesnelde op de liggende ge daante by den muur en juist toen de geheele ploeg zich weer in beweging zette, gebeurde het, met prachtige onverwachtheid. Een vierkante, forsche figuur schoot plotse ling vooraan uit den troep vandaan, wierp zich zelf letterlijk over de muur en kwam onder luid gekraak temidden van het struikgewas beneden terecht. Een tweede schreeuw van den bewaker volgde en onmiddellijk daarna het bevel: „Halt!" Intusschen had de soldaat zyn ge weer in aanslag gebracht. De vluchteling gaf even weinig gehoor aan het bevel, als een tyger aan een hondenfluitje. In een oogenblik was ny weer op zqn voeten en brak, büna dubbelgebogen, door de struiken met verwonderlyke vlugheid. Pang! De kogel floot hem na, met een kwaadaardig geluid door de twygen. en enkele stoutmoedige geesten uit de afdeeling hieven een half ge durfd geroep van „Moord!" aan. „Monden dicht!" schreeuwde de bewaker boos en om zyn woorden kracht bij te zetten, verhaastte hy zijn schreden, tot hy in de on middellijke nabijheid van de spotters was. Terwyl hij dit deed, zag ik plotseling met buitengewone duidelijkheid, dat ik nooit weer zulk een goede kans zou krijgen, om te ont snappen. Op dat oogenblik waren de anderen tusschen my en den oppasser in, terwij) de soldaat met zyn leege karabyn ter vervolging van den vluchteling tusschen de boomen door rende. Voor aarzeling was geen tyd bovendien behoort aarzeling niet tot myn zonde. Ik herin ner my, dat ik lang en diep inademde en het volgende, wat ik mij herinner, is dat ik myn voet boven op den muur kreeg en tegelijk de meest onzalige tuimeling maakte midden in een doornig braambosch.. Deze onhandigheid redde waarschynlyk myn leven. De bewaker, die blijkbaar minder zenuwen had, dan ik hem had toevertouwd, moet op my hebben geschoten "anwaar hy stond, recht tusschen de hoofden der andere gevangenen door en slechts mijn onverwacht plotselinge verdwyning van den muur be waarde myn lichaam voor een plombeering met lood. Ik wachtte niet tot hij opnieuw zou hebben geladen en was dat braambosch uit en den heuvel op in minder tyd dan noodig is om deze woorden te lezen. Ik bedacht nauweiyks, waarheen ik liep; myn eenige zorg was, zoover mogelyk van de karabyn verwijderd te zyn voor de eigenaar my als doel voor een tweeden kogel nemen kon. Terwyl ik in zig-zag-Iyn tusschen de boomen voortrende met mijn hoofd zoo laag mogelyk, hoorde ik achter mij een verward rumoer onder myn medegevangenen, die thans blykbaar op roerig werden, des te minder gelegenheid bad de oppasser om zich met my bezig te houden. Wat den soldaat betreft deze had waarschynlijk zyn handen al vol genoeg. Myn grootste gevaar was. dat er andere bewakers in de nabyheid konden zyn. Wanneer dit het geval was, zouden zy ongetwyfeld het schieten hebben gehoord en op 'iet eerste alarm zyn komen toesnellen. Toen ik het hooogste punt van de aanplanting dat ongeveer honderd meter van den weg verwijderd was, bereikt had, keek ik om over myn schouder, maar tot dusverre achtervolgde my niemand. Myn eenige kans was, het groote bosch, dat aan den weg naar Tavistock grensde, te be reiken, vóór de bereden wacht zou zyn aan gekomen. Tusschen dit bcsch en de aanplanting strekte zich een lange, oDen heuvelhelling uit, ongeveer tweehonderd meter breed, die nauwe lijks dekking kon bieden aan een konyn. Dat was niet bepaald een aanlokkelijk vooruitzicht, maar erover moest ik en ik won er niets bij door er naar te blijven kyken. Ik zette dus myn tanden op elkaar en stak over, zoo hard als ik loopen kon. Ik was ongeveer half weg toen er plotseling een kreet geslaakt werd. aan myn rechter kant. Toen ik daarheen keek, zag ik door den dunnen mist een gestalte in kniebroek en Norfolksche jas, die zich over een laag hek boog, dat de veenachtige helling van den weg scheidde. Ik denk dat hij een tourist was, want hij had een kleine ransel op zyn rug en droeg een stok. „Heidaar!" gilde hy, met den stok zwaaiend en kwam my toen, zonder aarzeling, over het openveld tegemoet rennen, blykbaar met de be doeling, mij den weg naar het bosch af te snyden. Voor de eerste maal sinds drie jaren lachte ik. Het was geen aangename lach en als myn nieuwe kennis hem gehoord had. zou zyn yver in deze jacht misschien een beetje bekoeld zyn. Maar hy kwam met onverminderde vaart op my toe, blijkbaar volkomen er op vertrouwend, dat hy alleen my op den grond zou kunnen krijgen. Wy bereikten elkander ongeyeer tien meter voor de eerste boomen. Hy liep met een laatsten sprong op my in en ik zag toen, dat hij een groote, zwaarge bouwde kerel was, met een rood gezicht, een vrij ruw soort van sportman van de brute soort, waaraan ik my altyd buitengewoon heb geërgerd. „Tegen de vlakte met jou!" riep hy en de daad by het woord voegende, zwaaide hy zyn stok achterover en haalde met een woest ge baar uit naar myn hoofd. Maar ik ging niet tegen de vlakte. In plaats daarvan trad ik snel op hem toe en sloeg met myn linker hand zyn arm omhoog, terwyi ik hem met myn rechter juist onder de kin stootte. Werelden van geconcentreerde bitter heid lagen achter dezen stoot en hij sloeg acherover alsof hy door een voorhamer ge troffen was. Hij deed my goed, deze stoot, die my myn zelfrespect terug gaf zooals mets anders dat had kunnen doen. Men moet zelf in de gevan genis gezeten en onder bevel gestaan hebben en toegeschreeuwd zyn als een hond drie trage jaren lang, om het genoegen, weer eens iemand zulk een klap te kunnen geven, naar volle waarde te kunnen schatten. Op dat oogenblik echter had ik geen tyd, myn gevoel te analy seeren. Byna voor die man met zyn roode ge- zich den grond met zyn schouders had bereikt, was ik by het hek, dat het bosch afsloot, zette een hand boven op een paal en sprong erover in de aanlokkelyke duisternis. Een oogenblik bleef ik staan en wierp als Lot's huisvrouw een haastigen blik achter mU'- op den bewegingloozen vorm na van myn tegen stander die den hemel scheen te bestudeeren, lag het heideveld, dat ik juist overgestoken had, nog geruststellend veriaten. Zelfs geen ver volgende bewaker was nog uit de aanplantinc opgedoken. Met een zucht van verlichting wendde ik mij om en liep het dichtste gedeelte in van het verwarde struikgewas voor mij w1*- Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14