DE ROODE NEVEL
Het verdrag met
Duitschland
Overeenkomst met
T urki je
Bedrijfsradenwet
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1934
Ir. F. H. E. Guljé
Automatisch bewaakte
overwegen
Spelling-Marchant
De pestbestrijding in
Indië
Den Koning van Italië
beleedigd
Bekende slager staat
weer terecht
Nieuwe kortegolf zender
De kwestie der achterstallige
vorderingen
Tot voorzitter der Alg. R.K. Werk-
geversvereeniging gekozen
DE BLOKKEERING VAN HET
SONDERKONTO
Groote onrust onder de exporteurs
De voornaamste bepalingen van
de gesloten handels- en
clearingverd ragen
Uitvinding in Tsjecho-Slowakije
H. M. DE KONINGIN NAAR
HET LOO
HOOGE UITZONDERING
Veel belangstelling voor de Luto
Kerncommissie voor den
middenstand
Belangstelling van H. M.
de Koningin
Waar is Betsy Beyst?
Wegens beleediging van oud
minister Verschuur
Geschiedkundige als getuige voor
de rechtbank
Proefnemingen bij Maastricht
ADVISEURSBENOEMING
Propaganda-commissie
ontbonden
UIT DE STAATSCOURANT
EEN VERHAAL UIT DEN SLAVENOORLOG
DOOR RANDALL PARRISH
In verband met de vele vragen, welke tot
het Ministerie van Economische Zaken worden
gericht over het betalingsverkeer met Duitsch
land kan het volgende worden medegedeeld:
Van de bedragen, welke op de Nederland-
sche clearingrekening gestort worden, wordt
van 24 September af een zeker percentage ge
reserveerd voor de aflossing van de achter
stallige vorderingen op Duitschland en voor
de aflossing van de op Sonderkonte en Zwi-
schenkonto"5 gestorte bedragen. Met de uit-
keering daarvan zal zoo spoedig mogelijk een
aanvang worden gemaakt. Alvorens echter tot
Uitkeering kan worden overgegaan, zal de Re
geering over een zoo volledig mogelijk over
zicht van den omvang en den aard van den
achterstand moeten beschikken.
Bij de oplossing van deze vraagstukken zal
de grootst mogelijke voortvarendheid in het
belang van het bedrijfsleven worden betracht.
Bij de vaststelling van het percentage, dat
gebruikt wordt voor de aflossing van de ach
terstallige vorderingen, moest de Regeering er
van uitgaan, dat het van het grootste belang
is den export te kunnen in stand houden. In
dien uit de clearing zoodanige bedragen gere
serveerd hadden moeten worden om op kor
ten termijn den achterstand in te halen, zou
dit practisch stopzetting van den export voor
geruimen tijd beteekend hebben.
De in bepaalde kringen heerschende op
vatting, dat van Departementswege toezeg
gingen zouden zijn gedaan, dat by nieuwe
regelingen in ieder geval eerst oude vor
deringen voor betaling in aanmerking zou
den komen, is onjuist.
Dezer dagen is te Berlijn een vergadering
gehouden van de in art. 12 van het Clearing-
verdrag genoemde Regeeringscommissies, waar
bij voorloopige afspraken werden gemaakt over
de afgifte van „Devisenbescheinigungen" door
de Duitsche autoriteiten welke „Devisenbe
scheinigungen" aan de Duitsche importeurs
het recht geven om op de Nederlandsch-Duit-
sche clearing te storten.
De afgifte van deze „Devisenbescheinigun
gen" zal in zoodanigen omvang geschieden.dat
met de belangen van den Nederlandschen ex-
porthandel in voldoende mate wordt rekening
gehouden.
Belanghebbenden zullen nog nader in ken
nis gesteld worden met de maatregelen, welke
de Nederlandsche Regeering wenschelijk acht
om een zoo goed mogelijk functionneeren van
de clearingovereenkomst te bevorderen.
In de te 'sGravenhage gehouden algemeene
vergadering van de Alg. R. K. Werkgeversver-
eeniging en het R. K. Verbond van Werkgevers-
vakvereenigingen is als opvolger van Minister
Steenberghe, tot voorzitter gekozen ir. F. H. E.
Guljé te Leiden, bericht de „Leidsche Crt."
Ir. F. Guljé is 26 Juni 1893 te Den Haag ge
boren en is de zoon van wijlen mr. E. W. Guljé,
Raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlan
den en bekend jurist.
Hij behaalde in 1917 te Delft den graad van
Werktuigkundig ingenieur en werd toen verbon
den aan de Hollandsche Constructie-werkplaat-
sen en N. V. Nederl. Electro-lasch Mij. te Leiden,
waarvan hij spoedig hoofdingenieur en daarna
directeur werd.
Ir. Guljé bekleedde reeds verschillende func
ties in het openbare leven. Zoo is hij o.a. Lid
van den Nijverheidsraad, Buitengewoon lid der
Tarief commissie, Lid van de Kamer van Koop
handel voor Rijnland, Lid van den Raad van
Arbeid enz.
Bij een maaltijd, die na de vergadering werd
gehouden, is daarna officieel afscheid genomen
van den oud-voorzitter, Minister M. P. L. Steen
berghe, wien door Ir. Guljé dank werd gebracht
Voor den arbeid voor de vereeniging verricht.
Als dank werd hem daarbij door de vereeni
ging aangeboden een te schilderen portret van
hem en van mevr. Steenberghe.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rotterdam heeft zich met betrekking tot het
betalingsverkeer met Duitschland met een
adres tot den Raad van Ministers gewend, waar
in gezegd wordt, dat de inhoud van de jongste
Nederlandsch-Duitsche overeenkomst tot rege
ling van het betalingsverkeer tusschen beide
landen groote onrust heeft teweeg gebracht
onder de Rotterdamsche exporteurs, die in hun
verwachtingen op een zooveel mogelijk regel
matige afwikkeling van hun vorderingen op de
Duitsche afnemers, ernstig zijn teleurgesteld.
De Kamer vertrouwt, dat de Raad van Mi
nisters op grond van de gegeven uiteenzettin
gen in het adres, overtuigd zal zijn van den
ernst van den toestand, die door de blokkeering
van het Sonderkonto voor den Ned. Exporthan.
del zal ontstaan en de middelen en wegen zal
weten te vinden, om de noodlottige gevolgen,
die daarvan te vreezen zijn, zooveel mogelijk te
voorkomen.
Tusschen Nederland en Turkije werd, zooals
reeds gemeld, den 23en September jl. te An
kara een handels- en clearingverdrag geslo
ten.
In het handelsverdrag werd de invoer in
Turkije geregeld van goederen van Nederland
schen en Nederlandsch-Indischen oorsprong,
benevens de invoer in Nederland van goederen
van Turkschen oorsprong, in verband waarmede
aan 't verdrag werden toegevoegd lijsten, waar
bij voor een aantal artikelen invoer buiten con-
tingenteering om is overeengekomen en voor
andere artikelen contingenten zijn vastgesteld.
Deze lijsten zullen zoo noodig na gemeenschap
pelijk overleg kunnen worden herzien.
De duur van het verdrag, dat voorloopig in
werking is getreden op den dag der ondertee-
ning, is vastgesteld op zes maanden, met een
opzeggingstermijn van zestig dagen. Bij niet-
opzegging wordt de overeenkomst stilzwijgend
als met zes maanden verlengd beschouwd.
Voor zooveel de aan Nederland en Neder-
landsch-Indië toegekende contingentlijsten be
treft, is hieraan terugwerkende kracht verleend
tot 15 Juni j.l. datum waarop de voorloopige
handelsovereenkomst tusschen Nederland en
Turkije afliep.
In het clearingsverdrag is als vereffenings
bureau van Nederlandsche zijde het Neder-
landsch Clearing-Instituut, van Turksche zijde
de Centrale Bank der Turksche Republiek
aangewezen.
De Nederlandsche exporteur van Turksche
goederen stort het bedrag der uit den aankoop
daarvan voortvloeiende vordering bij de Ne
derlandsche Bank op rekening van het Neder-
landsch Clearinginstituut, hetwelk een rente-
looze ten name van de Centrale Bank der Turk
sche Republiek geopende rekening met deze
bedragen crediteert.
Evenzoo zal de Turksche importeur bij aan
koop van Nederlandsche goederen het bedrag
daarvan storten bij de Centrale Bank der Re
publiek, welke deze bedragen boekt op een ten
name van het Nederlandsch Clearinginstituut
geopende rentelooze leening.
Iedere betaling overeenkomstig de bepalingen
van het verdrag, evenals de betalingen van le
veranties op termijn, zal door de beide ver-
effeningsinstelingen worden aangenomen, mits
van de laatste de noodige bijzonderheden aan de
instelling worden voorgelegd, welke deze stor
tingen zal ontvangen.
Slechts de betaling van die goederen kan
door clearing vereffend worden, welke van oor
sprong en herkomstig uit een der beide landen
zijn en waarvan de invoer onder betaling van
de desbetreffende belastingen heeft plaats ge
vonden. Van alle andere goederen kan recht
streeks betaling verlangd worden.
Bovendien vallen onder de clearing de Neder
landsche leveranties aan den Turkschen staat
of Turksche openbare diensten en de vorderin
gen voortvloeiende uit bij contract aangegane
openbare werken.
Als koers van omrekening der Turksche pan
den in Nederlandsche guldens geldt de officieele
koers van de Centrale Bank van de Turksche
Republiek op den dag van storting.
Vorderingen, luidend in andere valuta dan
ponden of guldens zullen in Nederlandsche
guldens worden omgerekend tegen den koers,
genoteerd op den dag van storting in een der
beide landen.
Het verdrag is ook van toepassing op alle
vorderingen, voortkomend uit export van goe
deren, welke reeds vóór den datum van de in
werkingtreding van het verdrag heeft plaats
gehad.
De daarvoor reeds bij een bank in Turkije
gestorte bedragen zullen worden overgeschre
ven op de rekening Nederlandsch Clearing
instituut bij de Centrale Bank der Republiek.
Slechts met toestemming van de deviezen-
contröle-instanties in Turkije mogen stortingen
voor schulden, niet voortkomend uit goederen
transacties, op de clearingrekening van het Ne
derlandsche Clearinginstituut door Turksche de
biteuren geschieden.
Van de door Nederlandsche importeurs bij
de Nederlandsche Bank gestorte bedragen komt
30 pCt. ter vrije beschikking van de Turksche
Centrale Bank.
Beide vereffeningsbureaux kunnen het tot
standkomen van particuliere compensatietrans
acties goedkeuren.
Zoo bij het einde van dit verdrag een der
clearingrekeningen nog een saldo laat, zullen
de importeurs van het land ten gunste van
hetwelk dit saldo uitstaat, moeten voortgaan
met het storten van de tegenwaarde van hun
invoeren bij het betrokken clearinginstituut,
totdat het saldo geheel vereffend is.
De tekst zal binnenkort in een bijvoegsel
van „Handelsberichten" worden opgenomen.
Lutt.-Jcol. C. D. Viehoff, commandant
van het 8e Regiment Infanterie te
Arnhem dat Dinsdag a.s. zijn 120-jarig
bestaan viert.
Josef Fryba, directeur van de firma „Vedka"
te Praag, heeft een uitvinding gedaan ter auto
matische signaleering van naderende treinen en
automatische bediening van afsluitboomen, „ro
bot" genaamd.
Een model van Fryba's „robot" was geduren
de drie maanden bij wijze van proef in gebruik
tusschen de stations Uzice en Kralupy en heeft
geen enkele maal gehaperd en volkomen aan de
gestelde verwachtingen voldaan.
Het apparaat bestaat in principe uit een con
tact-installatie onder den spoorweg, zoodanig
geconstrueerd, dat door het lichte doorbuigen
van de rails onder het gewicht van een passee-
renden trein een bestaand contact wordt ver
broken en een gesloten stroomkring onderbro
ken wordt, waardoor het bewegingsmechanisme,
dat de afsluitboomen laat dalen in werking
wordt gesteld. Passeert de trein voorbij den
overweg een soortgelijk contact, dan gaan door
het verbreken van een anderen stroomkring de
boomen weer omhoog.
Het groote voordeel van de uitvinding is, dat
de installatie onafhankelijk is van een stroom
net omdat zij gevoed wordt met een zwakke
stroom uit eigen accumulatoren, die vanwege
de geringe stroomsterkte van kleinen omvang
kunnen zijn.
Zou door een of andere storing de. stroom
kring der accumulatoren stroomloos worden, dan
zouden de boomen zich automatisch sluiten, wat
misschien voor het verkeer op den weg geduren
de korten tijd eenigen last zou kunnen opleveren
doch ernstige ongelukken in ieder geval zou
voorkomen.
Het apparaat is goedkooper dan alle tot nog
toe bestaande soortgelijke buitenlandsche instal
laties. De thans gecalculeerde prijs bedraagt
ongeveer 30.000 Tsjechische kronen, doch bij
massale aanmaak kan deze prijs waarschijnlijk
tot de helft of een derde worden terug gebracht.
Bovendien biedt het principe der uitvinding
nog tal van mogelijkheden voor automatische
bediening van seinen, zelfs voor automatische
inwerkingstelling der reminstallaties van loco
motieven.
De „Staatscourant" van Vrijdagavond bevat
het Kon. besluit tot invoering van de spelling-
Marchant voor het eindexamen der hoogere
burgerscholen met vier- en vijf-Jarigen cursus.
Naar wij vernemen ligt het in het voornemen
van H. M. de Koningin om vandaag in den loop
van den namiddag naar het Loo te vertrek
ken.
Naar we vernemen, hebben B. en W. der ge
meente Alphen aan den Rijn aan den raad
voorgesteld te besluiten tot een kleine belasting
verlaging in verband met de iets gunstiger stand
der begrooting.
Het aantal bezoekers en groepen schoolkin
deren aan de Luchtvaarttentoonstelling „Luto"
te 'sGravenhage heeft reeds de 40.000 over
schreden.
De Minister van Sociale Zaken heeft thans
op grond van het bepaalde in artikel 8 der
Bedrijfsradenwet ingesteld de z.g.n. Kerncom
missie voor den Middenstand.
Lid tevens voorzitter is prof. mr. A. C. Jo-
sephus Jitta, hoogleeraar aan de Technische
Hoogeschool te "S Gravenhage.
Tot leden zijn benoemd:
mr. F. J. H. Bach, directeur van het Bureau
van den Nederl. R. K. Middenstandsbond te
's Gravenhage;
A. C. de Bruyn, voorzitter van het R. K
Werkliedenverbond te Utrecht;
W. Drees, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te Utrecht;
mr. A. M. Engels, administrateur by het
departement van Sociale Zaken te 'sGraven
hage;
ir. J. H. J. Huygens, hoofdinspecteur van den
Arbeid te Haarlem;
K. Kruithof, voorzitter van het Christelijk
Nationaal Vakverbond te Utrecht;
C. van der Lende, secretaris van het Neder
landsch Verbond van Vakvereenigingen te
Amsterdam
A. Mastenbroek, referendaris bij het depar
tement van Sociale Zaken, te 'sGravenhage;
H. J. Peletier, ondervoorzitter van den Kon.
Nederl. Middenstandsbond, te Leeuwarden;
mr. dr. A. A. van Rhijn, secretaris-generaal
van het departement van Economische Zaken,
te 'sGravenhage;
H. Stap, secretaris van de Vereeniging van
den Christelijken Handeldrijvenden en Industri-
eelen Middenstand in Nederland.
Mr. A. F. L. M. Tepe, wethouder van de ge
meente Leiden, te Leiden;
Prof. Mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan
de Ned. Handelshoogeschool, te 'sGravenhage.
Aan de commissie zijn toegevoegd, onder
scheidenlijk als secretaris en adjunct-secretaris,
de secretaris en de adjunct-secretarissen van
den Hoogen Raad van Arbeid.
Eenige maanden geleden had het de aan
dacht van Hare Majesteit getrokken dat de
pest in West-Java zich zoo belangrijk uit
breidde. Men dacht dat de groote bezuiniging
op den D.V.G. de oorzaak hiervan was. Op
haar last werden, naar de „Java Bode" meldt,
door den Minister van Koloniën inlichtingen
ingewonnen bij de Indische regeering, die een
nauwgezet onderzoek instelde.
Dit onderzoek heeft aangetoond, dat de be
zuinigingen bij den D.V.G. wel uiterst ver
waren doorgedreven, doch dat nog niet kon
worden gesproken van aantasting der vitale
deelen van den gezondheidsdienst. Wel bleek
dat verdere bezuiniging zou leiden tot ont
wrichting van den D.V.G.
Wat nu de uitbreiding der pest betreft, hier
over zegt de „Java Bode", het volgende:
Daar de eenigste bestrijdingsmethode: de
woning-verbetering, achter de pest aanloopt,
heeft deze uit den aard der zaak niets met die
woningverbetering te maken. De vorderingen
der ziekte worden door geheel andere factoren
beheerscht.
De bezuiniging heeft natuurlijk ook geleid
tot minder snelle doorvoering der woningver
betering en dit kan het gevaar scheppen dat
de pest weer terugkeert in streken waar zij
reeds woedde en de woningen niet of niet vol
doende werden verbeterd.
Gelukkig is gebleken dat dit totdusver niet
het geval was. In Oost- en Midden-Java is
geene verhooging van het pestcijfer te consta-
teeren, hoewel de bezuiniging zich ook daar
deed gelden.
De toeneming der pest in het uitgestrekte
West-Java bergland past geheel in hetgeen
men totdusver van het verloop dezer ziekte
leerde. Zij is misschien eene voortzetting der
uit Oost-Java van af 1912 geleidelijk voortge
schreden ziekte, doch kan ook best, wat West-
Java betreft, het gevolg zijn van nieuw bin
nengeslopen besmetting. (Men denke aan de
haven van Cheribon).
Wij vernemen, gaat het blad voort, dat de
regeering zich eveneens op het standpunt
stelde: dat met de huidige bezuinigingen op
den D.V.G. het uiterste is bereikt en verdere
terugdringing der fondsen moet worden voor
komen.
Wat in deze zaak vooral treft is de belang
stelling, in deze voor Indië zoo belangrijke
materie door Hare Majesteit betoond. Dit be
wijst een medeleven met de nooden van Indië
dat stellig algemeen een uitstekenden indruk
zal maken.
Wij zijn er van overtuigd dat, ware zulks
noodzakelijk geweest, de Indische regeering,
hoe slecht ook de financieele toestand is, de
fondsen zou beschikbaar stellen, welke voor
ziektebestrijding noodig zouden zijn.
De Commissaris van Politie der afdeeling B.
te 's Gravenhage verzoekt opsporing, aanhou
ding en voorgeleiding van Betsy Elize Beyst, ge
boren te Amsterdam, 28 Juni 1897, van beroep
kinderjuffrouw.
Zy is ongeveer 1.65 M. lang, heeft een gezet
postuur, geelbruine gelaatskleur en donkerolond
haar. Somtijds is zij in een bruin verpleegsters-
costuum gekleed. Zij wordt verdacht zich aan
meerdere diefstallen en oplichtingen, zoowei
te Den Haag als in Amsterdam en Wassenaar
te hebben schuldig gemaakt. Onder alle moge
lijke voorwendsels tracht zij geld of goederen in
haar bezit te krijgen. Met nadruk wordt er op
gewezen, dat zij herhaaldelijk den naam van
mevrouw BeystNuysink, wonende te 'sGra
venhage, Weimarstraat 46, noemt, die echter
niets met haar uitstaande heeft. Ook noemt zij
zich Penning of Vermeer.
Personen, die inlichtingen over haar verblijf
plaats kunnen geven, worden verzocht zich ten
spoedigste te willen vervoegen aan het bureau
van voornoemden commissaris van politie,
Alexanderpiein 17, te 'sGravenhage.
Vrijdag is voor de rechtbank te Zutphen be
handeld de zaak tegen den slager R., N. S. B.'er
te Rotterdam, die terecht moest staan wegens
het beleedigen van oud-minister Verschuur, in
een vergadering, welke een paar maanden ge
leden te Zutphen werd gehouden.
De beklaagde was niet verschenen.
De Officier van Justitie, mr. W. H. H. Stam,
achtte een flinke straf hier op zijn plaats en
eischte vijf maanden gevangenisstraf.
Uitspraak over veertien dagen.
Voor den Rotterdamschen politierechter Mr.
J. G. Huyser heeft Vrijdag terechtgestaan Dr.
W. van R., conservator aan de gemeente-blibli-
otheek te Rotterdam aan wien smaadschrift
subs, beleediging was ten laste gelegd. In het
avondblad van de „Vooruit" van 28 Februari
j.l. was een artikel verschenen van de hand
van Dr. van R. onder den titel: „Onwetend
heid der theologen; het Fascisme bedreigt het
Christendom", waarin schrijver het gebrek aan
weerstandsvermogen der kerk tegen fascisti-
schen en nationaal-socialistischen invloed be
handelde.
De belangrijkste passage was „Toen het Ita-
liaansche Fascisme eenmaal dank zy het ver
raad van den Koning, die zijn eed op de
grondwet brak, tydens de Mattiotti-episode
vast in het zadel zat, was er geen behoefte aan
een specialen strijd tegen de eenige in Italië
bestaande Christelijke kerk, de Roomsch-ka-
tholieke, die door een geschiedenis van meer
dan zestien eeuwen zoo met het Italiaansche
leven is samengeweven, dat de strijd tegen
haar een snyden in het vleesch van den
staat zou zijn geweest." Verdachte bekende het
artikel geschreven te hebben.
Als eenige getuige werd gehoord Prof. G. W.
Kernkamp, hoogleeraar in de geschiedenis aan
de Utrechtsche Universiteit. Deze verklaarde,
dat de koning van Italië zich tijdens de Fas-
cisme-ontwikkeling van zijn land naar de mee
ning van gezaghebbende schrijvers passief
heeft gedragen.
Mr. Mendels: „Is het u ook bekend dat de
koning inconstitutioneel gehandeld heeft?
Prof. Kernkamp durft dat niet met stelligheid
te beweren. Naar de meening van Prof. Kern
kamp heeft men het recht om zich uit te spre
ken over de vraag of de koning al of niet zyn
eed geschonden heeft.
De politierechter merkte op dat hij in het
artikel gelezen had over het Christendom,
Bloedgemeenschap en stammoraal en vond dat
de tirade over den koning best achterwege had
kunnen biyven.
Het O.M., waargenomen door Mr. J. C. van
Meischke, nam requisitoir en betoogde dat de
koning van Italië eerst wordt voorgesteld als
een verrader en dat dit daarna nader wordt
gepreclsieerd. Het komt niet te pas een der
gelijke meening neer te schrijven.
Het O.M. eischte in verband met den ernst
van het feit 75 boete subs. 10 dagen hechte
nis. In een uitvoerig pleidooi vroeg mr. Men
dels vryspraak. De politierechter zal 5 October
schriftelijk vonnis wijzen.
WU vernemen, dat in de eerste week van
October naby Maastricht proeven zullen worden
genomen met een kortegolfzender, die op de
zelfde golflengte als Huizen, 301.5 M. zal wer
ken.
Het zendstation wordt in samenwerking tus
schen de P. T. T. en de N.V. Philips Radiofa-
brieken te Eindhoven, gebouwd.
De antenne zal reeds a.s. Dinsdag worden op
gesteld. De bedoeling is de valsterkte te be
palen in de verschillende deelen van het land.
Voorloopig wordt slechts gramophoonmuziek
uitgezonden.
Tot adviseur van den R. K. Bond van Han
delaren in Manufacturen en Aanverwante Vak
ken is als opvolger van pastoor Timp benoemd
de Rector C. Bots te Amsterdam.
De Minister van Economische Zaken heeft,
onder dankbetuiging voor de bewezen diensten
de commissie van advies inzake propaganda
voor Nederlandsche Fabrikaat, ontbonden.
Met 1 Nov. op verz. wegens langdurigen dienst
eervol ontslagen met dank de kolonel, chef van
het korps mariniers J. Oele.
Bevorderd tot kolonel der mariniers de luite
nant-kolonel der mariniers C. J. O. Dorren.
De luit. ter zee 2e kl. J. A. M. van den Brugh
is 24 Sept. geplaatst a. b. H. M. Wachtschip
te Willemsoord en de luit. ter zee 2e kl. C. A.
Lagaay met dien datum a. b. H. M. „Nautilus".
Bij K. B. is op hun verzoek een eervol ontslag
uit den militairen dienst verleend aan: den re-
serve-eerste-luitenant M. van Veelen van het
3e regiment infanterie: den reserve-eerste-lui-
tenant voor speciale diensten J. Duintjer van
het Vrywillig landstormkorps motordienst; aan
de reserve-eerste-luitenants R. Heida van het
regiment grenadiers, ir. E. A. Voomeman van
het regiment jagers; E. M. J. Ribbens van het
2e regiment infanterie; dr. J. H. N. van der
Burg van het 8e regiment infanterie; A. G. J.
van Ingen van het 18e regiment infanterie;
G. van der Held en J. Valk, beiden van het
21e regiment infanterie; H. H. Brouwer van
het 22e regiment infanterie; N. L. J. van Haa-
ren van het He regiment huzaren, alsmede aan
de reserve-tweede-luitenants A. F. Wolf van
het lie regiment huzaren; N. Bessem van het
2e regimten veldartillerie; S. H. Tïelenius
Kruijthoff van het 3e regiment veldartillerie;
A. Groothengel van het 4e regiment veldartil
lerie en H. Smilde van het 5e regiment veld
artillerie.
By K. B. is een eervol ontslag uit den mili
tairen dienst verleend aan de reserve-eerste-
luitenants jhr. J. Mollerus van het regiment
grenadiers; ir. J. Sanders van het regiment
motorartillerie; C. Sanders van het 3e regi
ment veldartillerie; F. van Beek van het regi
ment grenadiers; J. L. Westhoeve van het
regiment jagers; A. L. van der Laaken en
A. J. Uniken van der Tuuk, beiden van het
le regiment infanterie; mr. G. H. C. Hart, N.
Kruyt en F. H. F. Kok, allen van het 3e re
giment infanterie; A. te Velde van het 4e re
giment infanterie; D. den Hartogh van het
6e regiment infanterie; L. J. Glastra van het
13e regiment infanterie; J. A. Slot van het 14e
regiment infanterie; H. F. C. Heleman van
het 15e regiment infanterie; K. R. Schaffer
van het 17e regiment infanterie; J. P. C. Dan-
ner van het 21e regiment infanterie; F. J.
Appelman van het 22e regiment infanterie;
H. W. A. A. Martens van de schoolcompagnie
van den motordienst, alsmede aan de reserve
tweede-luitenants P. A. van der Werve van het
7e regiment veldartillerie en ir. S. Noijon van
het regiment genietroepen.
By K. B. zijn benoemd tot reserve-kapitein
bij zyn tegenwoordig regiment de reserve-eer-
ste-luitenant E. J. A. Meyerink van het 8e
regiment infanterie; tol reserve-eerste-luitenant
by de schoolcompagnie van den motordienst
de reserve-tweede-luitenants W. de Iongh en
R. A. D. Loven, beiden van die scnoolcompag-
nie; tot reserve-kapitein by zijn tegenwoordig
regiment de reserve-eerste-luitenant H. van der
Maaden van het 7e regiment veldartillerie.
By K. B. is op hun verzoek een eervol ont
slag uit den militairen dienst verleend: aan
de reserve-kapiteins A. Koper, J. R. N. J. de
Richemont en J. W. M. van Bakel, onderschei-
denlyk van het 3e, het 4e en het 18e regiment
infanterie; aan de reserve-eerste-luitenants J.
C. Launspach van het regiment jagers; G. P.
Blom van het 3e regiment infanterie; A. J.
Bierens van het 4e regiment infanterie; J. B.
van de Berg van het 10e regiment infanterie;
F. A. H. Regout van het 13e regiment infante
rie; R. F. E. M. Romme van het 18e regiment
infanterie; H. D. van der Kou we van het 19e
regiment infanterie; en F. C. T. Schuver van
het regiment motor-artillerie; aan de tydelyk
benoemde reserve-eerste-luitenants J. M. J.
Grevecoeur en J. A. H. C. Reyners, onder-
scheidenlyk van het le regiment veldartillerie
en het regiment motorartillerie.
Bij K. B. is een eervol ontslag uit den mili
tairen dienst verleend aan de reserve-eerste-
luitenants L. J. Vogels van het 13e regiment
infanterie: J. G. Hominge van het 15e regiment
infanterie: J. G. P. Hezemans van het 17e re
giment infanterie; C. Bullee en G. Pieterson,
beiden van het 5e regiment veldartillerie.
Bij K. B. zijn benoemd: tot reserve-kapitein
bij het 15e regiment infanterie de eervol ont
slagen reserve-kapitein J. R. N. J. de Riche
mont voornoemd; tot rèserve-kapitein bij het
3e regiment infanterie de eervol ontslagen re
serve-kapitein A. Koper voornoemd en tot re
serve-eerste-luitenant by het 19e regiment in
fanterie de eervol ontslagen reserve-eerste-lui
tenant H. D. van der Kouwe voornoemd.
Bij K. B. is tydelijk benoemd tot leeraar aan
de R. H. B. S. te Bergen op Zoom W. G. A.
Frans te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van den Minister van On
derwijs, K. en W. is dr. D. Bartling te Doetin-
chem tot wederopzeggens toegelaten als pri
vaat-docent in de letteren en wysbegeerte aan
de Ryksuniversiteit te Utrecht om onderwys te
geven in de aesthetics en algemeene kunst
wetenschap.
13
In de deuropening stond een man en het water
droop uit zyn kleeren op den vloer. Ik stond al
rechtop en greep meteen myn revolver beet,
maar voor ik die uit myn holster kon wippen,
deed het meisje één stap naar voren en hield
me tegen.
„Niet schrikken," riep ze uit, „die man is niet
gewapend."
De kerel hief een arm omhoog en kwam naar
Voren, zoodat het licht op hem viel. Hy was al
op leeftyd, ongewapend, groot, met een dun
baardje en een gezicht als perkament. Zijn oogen
leken twee diepe poelen, hy keek ons plechtig
San en zonder ook maar met de oogleden te
knipperen.
„Vrede zij u," zei hy ernstig, „ik zoek slechts
Vuur en onderdak."
„Dat is u gegund," antwoordde het meisje,
dat nog steeds op myn arm leunde. „Reist u
Mleen?"
„Ja, in lompen en armoede, niets bezittend om
jhUn hoofd op te laten rusten. De vossen hebben
bun holen, de vogels hun nesten iraar. gy
^hijnt mij te kennen, meisje?,"
„Ja, u is Michols, de hulpprediker."
„En een onwaardig soldaat van 't Kruis. U is
zeker de dochter van majoor Harwood, en wie
is deze jongeman?"
„Luitenant Raymond, van het leger der Fede
ralisten," verklaarde ze eenvoudig. „Hy heeft
hier geschuild voor den storm."
De man keek me onderzoekend aan, maar zon
der hartelykheid, zelfs zonder uitdrukking. Lang
zaam deed hy zyn langen, kletsnatten mantel
af en gooide dien over een stoelleuning, terwyl
hy zijn hoed daarbovenop legde. Daarop ging
hij zwygend naar den haard en hield de handen
uitgestrekt om zich te warmen aan den gloed.
Intusschen keek het meisje my vragend aan.
„Ken je hem?" fluisterde ik.
„Ik weet wel wie hij is, ja. Een prediker van
de Baptisten."
„Maar waarom is hy hierheen gekomen?"
„Toevallig, denk ik, overvallen door den
torm."
Ze schudde, nog niet overtuigd, haar hoofd.
Toen deed ze een paar passen naar voren. „We
waren juist aan 't soupeeren," zei ze zachtjes,
„er is niet veel meer over, maar wat er is, zullen
we graag met u deelen."
„Het vleesch wenscht niets," antwoordde hij
zonder op te kyken, „en de geest leeft van het
Brood des Levens. Ik wensch alleen een gesprek
met u. Is die jongeman officier?"
„Ja, hy werft recruten."
„Ken je hem goed? Vertrouw je hem?"
„Ik ik ken hem nog niet zoo lang" ant
woordde ze aarzelend terwijl ze even naar me
omkeek, „maar toch vertrouw ik hem."
De man gaf geen antwoord en maakte geen
beweging en na een oogenblik stilte vroeg ze:
„Hebt u ver moeten ryden?"
„Van Lewisburg."
„Lewisburg," zei ze verbaasd, „dus u wist dat
ik 'hier was. U kwam expres voor mij hierheen?"
Hij keerde zich om op zyn stoel en keek haar
ernstig aan.
„Ik kom als afgezant," antwoordde hij plech
tig, „al weet ik niet of ik vreugd of smart zal
brengen. Ik ben maar een werktuig."
Ik zag duidelijk, dat de man niet vryuit durfde
spreken en ik kwam naar voren.
„Als u liever met miss Harwood alleen wilt
spreken," zei ik rustig, „dan zal ik wel weggaan."
„De woorden die ik te zeggen heb, zijn inder
daad vertrouweiyk."
„Nee, nee," viel ze hem impulsief in de reden,
terwijl ze me smeekend aankeek, „laat ons niet
alleen, luitenant. Deze man kan niets zeggen,
waar ik bang voor ben. Hy is hier niet met goede
bedoelingen naar toe gekomen, er steekt iets
achter, maar ik begryp nog niet, wat dat zyn
kan." Ze keek hem nu aan, richt in het gezicht.
„Zeg me nu maar, wat dat voor een geheimzin
nige zending is, waarvoor u hierheen bent ge
komen en wie u hier heeft gestuurd? Ik geloof
niet, dat het vader was."
De man stond op, groot, barsch, terwyl zijn
plechtig gelaat nog even weinig uitdrukte als
eerst, maar met iets als een smeulend vuur in
zyn diepliggende oogen. Hy zag er fanatiek uit,
iemand die voor niets terug zou deinzen. Ik
vond hem zelfs weerzinwekkends met zyn kwe
zelachtig gedoe.
„Nee, uw vader was het niet," zei hy lomp,"
maar een gedeelte van die zending, meisje, be
staat hierin, u mede te deelen dat uw vader
dood is."
„Dood? Mijn vader dood?" ze deed een pas
achteruit, sloeg haar handen voor haar oogen,
terwijl ik uit een soort instinct op haar toeging
om haar te steunen, omdat ik dacht dat ze zou
vallen. „Dat kan niet. Je liegt! Ik weet zeker dat
je liegt. Je hebt nooit goed met hem op kunnen
schieten. Je zegt dat maar om my bang te ma
ken en me zoo te kunnen dwingen, iets verkeerds
te doen."
De man vertoonde geen spoor van ontroering,
gaf geen enkel teeken van deelneming en zyn
stem behield dien harden, metalen klank.
„Die uitbarsting had ik wel verwacht," ging
by onbewogen verder, ,,'t is trouwens vanzelf
sprekend. Ik ben een dienaar des Heeren en ik
kan van de kleingeloovigen slechts beleedigingen
en smaad verwachten; maar ik zal volbrengen
wat myn plicht my voorschrijft. Het is waar dat
de majoor en ik in veel opzichten een andere
meening hadden hy was gehecht aan het
aardsche, aan het materieele, terwyl het licht
dat op myn weg schynt des Geestes is. Maar ik
koester geen wrok en in deze stonde vei geef ik
allen die mij misdeden. Want die het zwaard
opneemt, zal door het zwaard vergaan, maar
wat ik u zeide. was de waarheid."
„Maar maar vier dagen geleden heb ik hem
nog gezien.''
„Ja, op weg naar het Oosten naar Hot Springs
met een gewapend escorte. Daar werd hy ver
moord, hyi en zyn bediende. Het nieuws werd
door een soldaat gebracht."
„Een soldaat? Een van de mannen van kapi
tein Fox?"
„Nee, maar door iemand die even betrouwbaar
is, een van de bergmannen van Ned. Cowan. Ka
pitein Fox is gevangen genomen, gewond en de
meeste van zijn soldaten zijn omgekomen."
Een oogenblik leunde ze, zonder dat ze het
zelf wist, tegen myn arm, terwijl ze haar gezicht
in haar handen verborg. Er was iets in de woor
den en in de manier van doen van den man, wat
haar ervan overtuigde, dat hij de waarheid
sprak. En ik kon haar niet helpen door alles te
ontkennen. Ze snikte niet on er was geen smart
kreet te hoeren, maar het gezicht, dat ze einde
lijk ophief, zoodat het licht er op viel, was bleek
en vertrokken. Ze stond nu rechtop, zonder hulp,
terwyl ze met één hand een stoelleuning vast
hield.
„U zegt, dat vader dood is vermoord," zei
ze met een heldere, vaste stem.
„En dat de kapitein gewond is en gevangen
genomen. En u vertelt, dat u dat bericht gekre
gen hebt van een van de mannen van Ned Co-
wan. Dat kan allemaal waar zijn, maar het kan
ook een leugen zyn om my bang te maken. Maar
wat er dan ook van zy, u bent hier vanavond
niet door den storm naar toe komen ryden, om
me alleen dat nieuws maar te brengen. Wie heeft
u gestuurd, meneer Nichols? Wat voor duivel
achtigs steekt daar weer achter?"
„Lieve juifrouw," begon hy vleiend, terwyl hy
een smeekend gebaar maakte, „wees barmhartig
en rechtvaardig. Ik kan me voorstellen, dat u na
dat plotselinge bericht en den schok dien u ge
kregen hebt door uw vaders dood, niet goed weet
wat u zegt. Voor my is het verleden vergeten,
Uitgewischt, bedekt met den mantel der Christe-
lyke naastenliefde. Ik voelde dat "t myn plicht
was om u dit droeve nieuws zoo voorzichtig mo
gelijk mede te deelen."
„En u had dus geen andere bedoeling?"
„Absoluut niet. Wat voor reden zou ik trou
wens kunnen hebben?" De vent loog, daar was ik
van overtuigd, de femelende stem irriteerde me.
Met een soort grimmig gevoel van pret deed
ik een stap naar voren en ik zette den loop van
myn revolver op zyn borst.
„Ziezoo, meneer de predikant," zei ik kortaf,
,au moet het maar afgeloopen zyn met die co-
medie. Verroer je niet! Ik heb verstand van
vuurwapens. Je hebt nu te doen met een soldaat
en niet met een meisje."
HOOFDSTUK X
In de val
Als oogen macht hadden te dooden, dan
zouden de zijne me vermoord hebben, maar uit
de manier waarop ik hem aankeek, begreep bij
wel, dat het gevaarlijk was om een beweging te
maken. Hij deed een pas achteruit, maar ik bleef
met myn revolver tegen zyn borst aandrukken.
(Wordt vervolgd)