De nood eischt krachtige maatregelen Liefdewerk Oud Papier" zestig jaar Qlfa qvoofa HET FEESTKLEED WAARVOOR? Universiteits- Zondag VOOR EEN GEZONDER BEDRIJFSLEVEN DRIEVOUDIG DOEL NA GESTREEFD ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1934 Aanpassingssysteem zij consequent omroepvereenigingen werken Dinsdagavond samen Ook hier de druk der tijden Geest en materie Gezocht moet worden naar midde len, die de geestelijke ontred dering, gevolg der werk loosheid, binnen de engst mogelijke grenzen beperken Het zestig-millioen plan Juiste arbeidsuerdeeling Ondersteuning Jeugdige werkloozen Consequent blijven De steunnormen omhoog Ook de belastingen GRUWELIJKE MOORD TE PRINCENHAGE Dader 8 October voor de Rechtbank NEGEN KOEIEN GEDOOD Trein een kwartier oponthoud 99 Verzamelt de overblijfselen op dat er niets verloren ga" Zot UIT AUTO GESLINGERD Chauffeur ernstig gewond MOORD TE RUINERWOLD EMIL FIEDLER Morgen moet katholiek Nederland zijn geweten onderzoeken Wijzigingen I. V. C. B.-programma Het R.K. Werkliedenverbond in Nederland heeft zich gewend tot den Raad van Ministers met een adres, waarin maatregelen worden voorgesteld, waarvan de toepassing in het be lang van de volkswelvaart zou kunnen worden overwogen. Uiteraard verdienen daarbij, aldus luidt het adres, den voorrang maatregelen, welke erop gericht zijn de normale functionneering van ons bedrijfsleven in stand te houden, zoo moge lijk zelfs uit te breiden. Intusschen, gezien den noodtoestand, waarin vele volksgenooten ver- keeren, doen in belangrijkheid daarvoor zeker niet onder de maatregelen, welke bedoelen in de nooddruft te voorzien van hen, die daartoe op normale wijze niet in staat zijn, waarbij wij tevens denken aan middelen, die de demorali- seerende gevolgen der werkloosheid, de geeste lijke ontreddering binnen de engst mogelijke grenzen zouden kunnen terugdringen. Onder de maatregelen, die de normale ar beidsgelegenheid kunnen bevorderen, nemen de eerste plaats in die, welke kunnen strekken tot werkbehoud en werkverruiming. De schaduwzijden, aan contingenteering ver bonden, met name de verstarring in het be drijfsleven, waartoe zij kan leiden, doen de vraag stellen of de tijd niet gekomen is, om meer dan tot dusver door verhooging van in voerrechten onze werkgelegenheid te bescher men en de ontwikkeling van ons bedrijfsleven naar de eischen des tijds te bevorderen. Zulks te meer, daar terugkeer tot internationalen vrij. handel, althans voorloopig, vrijwel is uitge sloten. Gedacht wordt verder aan financieelen steun, waar noodig, bij de oprichting van levensvat bare nieuwe, of instandhouding van gezonde bestaande ondernemingen. In dit verband zou den wij gaarne deelname willen bepleiten in de oprichting van industriebanken en steun aan het werk der technologische instituten. Hadden adressanten aanvankelijk vertrouwen in de werking van het 60-millioenen-plan be doeld immers als een hefboom, die met een ruk ons moest opheffen van het niveau der doffe berusting, waartoe steeds meerderen waren af gezakt wat tot dusver omtrent de uitvoering van dit plan naar buiten is gebleken, heeft aan het opbeurend vermogen van den hefboom ern- stigen twijfel doen rijzen en wettigt den aan drang alles te doen wat mogelijk is om met de aanvankelijk bedoelde frischheid en energie de uitvoering van het plan te bevorderen en tjjdig maatregelen te nemen om nieuwe bedragen be schikbaar te doen stellen. Daarbij moet juist datgene de volle aandacht en medewerking hebben, wat leiden kan tot het scheppen, res pectievelijk behouden van blijvende werkgele genheid. Voorts schijnen de pogingen tot krachtiger bevordering van het gebruik van Nederlandsoh fabrikaat de uiterste grens nog niet te hebben bereikt. Het zou overweging verdienen overheidsorga nen en instellingen formeel te verbieden om bui- tenlandsch fabrikaat te gebruiken, wanneer Ne derlandsoh van behoorlijke kwaliteit tegen bil lijken prijs te verkrijgen is. Voorts bepleit het Verbond nog krachtiger uit voering van plannen tot het aanleggen of ver beteren van bruggen, wegen en kanalen, waar door ons land beter in staat zal worden gesteld den strijd om het bestaan te voeren. Behalve op deze middelen tot werkbehoud en werkverruiming wordt de aandacht gevestigd op andere, die de strekking hebben de beschikbare Werkgelegenheid onder een zoo groot mogelijk aantal arbeiders te distribueeren. Herinnerd wordt aan het vraagstuk der werk tijdverkorting, welke niet noodzakelijk behoeft te leiden tot verhooging der productiekosten en - waar mogelijk aan de invoering van een rouleeringstelsel, terwijl ofschoon de prac- tische beteekenis ervan niet groot is en de aan beveling meer op psychologische gronden ge schiedt nogmaals de aandacht wordt ge vraagd voor de cumulatie van functies en inko mens. Volkomen verklaarbaar wordt daardoor in dezen tijd steeds meer ergernis en verbitte ring gewekt. Op de derde plaats wordt herinnerd aan maat regelen om het beschikbare werk zoo te verdee- len, dat het belang der gemeenschap er het best door wordt gediend. Gedacht wordt hier aan het volgende: a. verbod van arbeid der gehuwde vrouw, niet kostwinster, in beroep of bedrijf, behou dens de uitzonderingen in die exceptioneele gevallen, waarin deze uit een oogpunt van al gemeen belang wenschelijk zijn; b. waar mogelijk, vervanging van boven- zestig-jarigen door jeugdige arbeidskrachten. Het spreekt vanzelf, dat op een of andere wijze hetzij door pensioen, hetzij door steun de eventueel uitgeschakelde ouderen in staat zullen moeten worden gesteld in hun onderhoud te voorzien; c. waar mogelijk vervanging van vrouwe lijke door mannelijke arbeidskrachten; d. krachtige toepassing van de wet tot re geling van arbeid door vreemdelingen en wel op de basis van een algemeen verbod met Uit zonderingen, door Z. Exc. den Minister van Sociale Zaken toe te staan. Intusschen staat het wel vast, dat ondanks alles wat, door samenwerking van allerlei maat schappelijke krachten zal worden gedaan om het beschikbare werk te vermeerderen en dit zoo juist mogelijk te verdeelen. een groot aantal arbeiders, hetzij voorloopig permanent, hetzij periodiek, niet in de gelegenheid zal zijn om door arbeid in zijn onderhoud te voorzien en dus aangewezen blijft op ondersteuning in wel ken vorm dan ook. A. Tot handhaving van onze volkskracht wordt dringend aanbevolen dezen arbeiders, zoo eenigszins mogelijk bezigheid te verschaffen, waartoe zou moeten worden omgezien naar meer objecten. Voorts verdient overweging de vraag of het niet wenschelijk zou zijn waar mogelijk in de werkverschaffing meer roulee ring toe te passen, zoodat periodiek alle werk- looze arbeiders bezigheid zullen hebben. Daar naast behoort dan de zekerheid te worden ge geven, dat, als niet gewerkt wordt, de gewone steunuitkeering wordt verstrekt. De aandacht wordt voorts gevestigd op de noodzakelijkheid om aan de arbeiders in de werkverschaffing meer rechts-zekerheid te ver schaffen (commissies van overleg, arbitrage), terwijl in sommige districten met bijna perio diek terugkeerende klachten en moeilijkheden aan de keuze der werkleiders meer zorg zal moeten worden besteed dan tot dusver het geval was. B. Ernstige overweging verdient het voorts, meer speciale zorg te besteden aan de jeugdige werkloozen, wier mentaliteit deze absoluut ver- eischt. Daarnaast zal de mogelijkheid van nog meer vakonderwijs ook in de bedrijven (in den geest van den tweeden titel der wet op het Nijver heidsonderwijs) onder het oog moeten worden gezien en zooveel mogelijk bevorderd. Voorts schijnt het noodig de uitzending van jeugdigen naar leer- en werkkampen, ook door het verstrekken van financieelen steun thans wordt die alleen geboden door het Nationaal Crisiscomité en particuliere vereenigingen en instellingen te bevorderen. Ten slotte acht adressant het wenschelijk nog iets in het midden te brengen over de wijze waarop de Regeering tot dusver de door haar gekozen aanpassingsmethode volgt. De Regeering heeft gekozen den weg der de flatie, de handhaving dus va» onze munt eenheid op het tegenwoordige goudReil, met de daaraan verbonden verlaging van loonen en prijzen. Zonder zich te verdiepen in de vraag of de gekozen methode, dan wel een andere de voor keur verdient, meent het Verbond te moeten opmerken, dat de methode consequent moet worden toegepast en niet alleen op de econo misch zwakke plaatsen (loonen e.d.g.), terwijl de economisch sterkere plaatsen (vaste lasten als hypotheken en andere leeningen, woning- huren e.d.g.) worden ontzien.. Het is niet blind voor de groote moeilijk heden, welke consequentie toep,assing oproept, maar de rechtvaardigheid eischt deze nu een maal. In een tweede adres aan den Raad van Mi nisters dringt het werkliedenverbond aan op verhooging van de subsidie aan de kassen der werkloosheidsverzekering en op verhooging van de steunnormen. Aanbevolen wordt, deze voor loopig terug te brengen op het peil van vóór 1 Juli 1934 met verleening van een extra-toe lage aan de groote gezinnen niet alleen die met de laagste inkomens voor het na derend winterseizoen. Voorts wordt verzocht het ruimer beschik baar stellen van goedkoope levensmiddelen, als: margarine, vet en aardappelen en ruimer verstrekking van kl«3ding en dekking, dan thans door het Koninklijk Nationaal Crisis- comité geschiedt (B-steun). Het Verbond is er van overtuigd dat onze gemeenschap deze uitgaven nog wel dragen kan zonder de toekomst in gevaar te brengen. „Practisch ware het aangegeven doel te be reiken door een speeialen toeslag op de inkom stenbelasting, dan wel verhooging van verte ringsbelastingen, mogelijk verhooging van beide." ,De Regeering moge ervan overtuigd zijn," zoo besluit dit adres, „dat een der beste mid delen, tot handhaving van de zedelijke volks kracht is het voeren eener krachtige economi sche politiek, gelicht op de handhaving en zoo mogelijk verbetering der welvaart van het ge- heele volk en dat vooral voor de eendracht fnuikend zou zijn, als de onderlinge afstanden tusschen de verschillende volksgroepen door de crisis meer dan thans reeds het geval is, zouden worden vergroot." Maandag 8 October zal voor de Rechtbank te Breda de zaak voorkomen van den moord, die 13 Juli te Vughtschoot onder de gemeente Prin- cenhage werd gepleegd en waarbij, zooals be kend, de K. op een gruwelijke wijze om het leven is gebracht. Donderdagavond half tien in 'n trein nabij Harmeien op een aantal koeien gereden, die op de spoorlijn liepen, met het gevolg, dat drie koeien op slag werden gedood en dat later nog zes moesten worden afgemaakt. De trein had een kwartier vertraging, door dat de cadavers van de rails moesten worden verwijderd. JOI.S 1675 M „Verzamelt de overblijfselen, opdat er niets verloren ga," luidt de tekst uit Joannes (VI, 12), welke thans meer dan zestig jaar door een onzer meest populaire liefdewerken in den lande, het „Liefdewerk Oud Papier" in toepassing wordt gebracht. Op 25 Maart 1884 werd het Liefdewerk Oud- Papier te Amsterdam opgericht door oud- Zouaven, begeesterd met ijver om den H. Vader te steunen. Zij besloten om hun oud papier te bewaren en te verkoopen en de opbrengst te bestemmen voor den van zijn land en bezit beroofden Paus. Deze pioniers van het Liefde werk, de eerste bestuurslden, werkten zelf. Zij verzamelden hun eigen papier en propageerden de idee bij anderen. Zoo kon elk jaar een potje worden gevormd, dat door bemiddeling van het Bisdom naar Rome werd opgezonden. Geleidelijk groeide het werk. Naast de eerste opzet, hulpverleening aan den Paus, kon thans een ander goed doel worden nagestreefd: werk verschaffing aan onvolwaardigen. Het Liefdewerk verbreidde zich over heel het land: de ver- eeniging werd onderverdeeld in Centrale Af delingen, elk omvattend soms tientallen plaatsen. Hier verzamelde men elk jaar duizenden, tien duizenden, ja honderdduizenden kilo's oud papier. De saldo's, ieder jaar geboekt, waren groot. Z. H. de Paus wilde echter die jaarlijksche groote bedragen, Hem, volgens doelstelling door het Liefdewerk toegezonden, niet aanvaarden. De H. Vader liet den Bisschop van Haarlem weten, dat Hij er prijs op stelde, wanneer de winst uit dit Liefdewerk voor een groot deel ten goede zou komen aan liefdadige instellingen in Nederland. Gehoor gevend aan dit Pauselijk verlangen heeft de vereeniging sedert dien bij het afsluiten van een boekjaar telkenmale groote sommen doen toekomen aan verschillende katholieke charitatieve instellingen. Zoo bereikt dan het „Liefdewerk Oud Papier" een drievoudig goed doel: Steun aan den H. Vader. Hulp aan de katholieke Charitas. Werkverschaffing aan onvolwaardigen. Totde crisis kwam. De papierprijzen daalden tot ongekende laagte; instellingen en particulieren werden zuiniger met de gratis afgifte van hun papierafval. De vereeniging, die bij een productie van 8 millioen kilo per jaar gemiddeld 100.000 op iedere begrooting aan loonen uittrekt, zag haar inkomsten minderen: winsten slonken, reserves verdwenen, de tekorten loopen thans in de tienduizenden. Reeds moes ten de loonen tot een minimum worden bekort en bezorgd vraagt het bestuur zich af, hoe lang het nog zijn werkzaamheden zal kunnen voort zetten, hoe lang het nog de velen die in zijn dienst zijn, arbeid en brood zal kunnen geven. GEEFT OUDE KRANTEN! Vooral klaagt men er over, dat parti culieren door laksheid of anderszins aan het Liefdewerk het z.g. meerwaardige papier, met name oude kranten, zijn gaan onthouden. Hiervoor alleen kan „Oud Papier" nog een eenigszins rede lijken prijs maken, de overige papier- afval, zoogenaamd bonte afval, brengt nauwelijks meer iets op. Om een voorbeeld te geven. Een particulier belt het Liefdewerk op, om zijn oud papier weg te halen. Soms is de afstand ver, moet er tram geld aan worden verbruikt of een uur of meer tijd om er met de kar heen te komen. Wat er mag worden afgehaald blijkt dan een geweldige zak, die de huisvrouw niet zonder trots toont. En inderdaad, de inhoudt weegt wel 10 kilo, wat voor papier zeer respectabel is. De inhoud echter is bijna uitsluitend bont afval. Wat brengen die 10 kilo, die geweldige hoeveelheid nu op?13 cent. En dat is nog geen winst. Er moet nog tijd aan besteed worden om de massa uit te zoeken maar al te vaak worden leege sardineblikjes of aardappelschillen ook als „oud-papier" beschouwd en er moet persloon af4!4 cent per 10 kilo. „Men moet een gegeven paard niet in den bek kijken," zegt het spreekwoord. Het .Liefde werk Oud Papier" versmaadt niets en zal ook niets versmaden. Het vraagt alleen, ook het meerwaardige afval, de oude kranten, als van ouds voor de vereeniging te bewaren, opdat deze haar menschen hun karig brood kan laten be houden en den moeilijken tijd doorkomen. Morgen viert het Liefdewerk te Amsterdam zijn diamanten bestaansfeest in de hooge tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aenengent. Het wordt geen grootsche viering; de tijden laten dit niet toe. Dit feest zal slechts zijn een getuigenis van zestig jaren idealistischen arbeid van een oer-katholieke instelling, welker groote populariteit misschien juist haar zwakte is. De oude geestdrift voor het doel en het ideaal van het „L.O.P." moge „verjongd, haar werk zaamheid vergrooten. Juist in dezen moeilijken tijd geldt meer dan ooit: „Verzamelt de over blijfselen, opdat er niets verloren ga." Aan het kruispunt te Rothem nabij Maastricht is Vrijdagmiddag bij een autobotsing de chauf feur MartinuS Saelmans, oud 35 jaar en wo nende te Weert, uit zijn auto geslingerd. De man kreeg een bekkenbreuk en ernstige hoofdwonden en moest worden opgenomen in het Ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht. De Rechtbank te Assen heeft, overeenkomstig den eisch, P. S. te Ruinerwold tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld, onder aftrek van de preventieve hechtenis. Men zal zich herinneren, dat verdachte te recht stond wegens poging tot doodslag op Jan Kooiker te Ruinerwold, die bij een vechtpartij met S. het leven verloor, subsidiair wegens po ging tot zware mishandeling, den dood ten ge volge hebbende. Negentiende Zondag na Pinksteren Evangelie: Mattheus 22, 114 In deze laatste hoofdstukken van het Mattheus-evange- lie staan waarschuwingen van werkelijk aangrijpenden ernst, vol voorgevoel der komende verschrikkingen. In deze laatste acht dagen van zijn leven op aarde maakt Christus de rekening op van zijn driejarige prediking on der het volk; en de tempelhal waarin Hij dagelijks neder - zit, wordt tot een zaal des gerechts over Israël, zijn hoofd stad en zijn leiders. Uitverkoren als geen ander volk; ver worpen, zooals nog nooit een volk verworpen werd. En toch toont juist de parabel van heden, dat de waarschuwing niet alleen voor Israël geldt. Het tweede gedeelte, met het vernietigende vonnis over den man zonder feestkleed, spreekt van den tijd na het strafgericht over Jerusalem, van den tijd dat de uitnoodiging tot alle anderen, tot de heidenwereld, reeds is geschied. Dit dreigende woord over de menschen, die in de feest zaal van het rijk Gods zitten en gekleed zijn, als hoorden zij overal elders thuis, alleen niet hier, zal heden weer worden voorgelezen van de duizenden kansels der katho lieke kerken. En het resultaat zal zijn, wat Christus den joden zoo dikwijls gezegd heeft: „Ooren hebt ge en toch zijt ge doof". Eens was deze doofheid de ondergang van Israël, ze zal als het zoo voortgaat ook de ondergang zijn van den huidigen tijd. Wien dit te tragisch klinkt, kan beter niet lezen. Hij zou zich alleen ergeren, zooals ook de farizeërs zich geërgerd hebben en toch doof blijven. Spare hij zich dan tenminste de ergernis. In al onze kerken zal wederom over dit evangelie ge preekt worden. Op velerlei manieren. Maar iedere preek zal dit eene moeten bevatten: een dringende waarschu wing aan het nu levende geslacht der christenen. Niet een preek de paucitate salvandorum: over het gering getal dergenen, die in den hemel zullen komen. Omdat in het evangelie van dezen Zondag het woord staat: velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Daarover weten wij in het geheel niets. En daarover staat ook niets in dit evangelie. De vele geroepenen, van wie er slechts weini gen geraakten tot de uitverkiezing van het rijk Gods, zijn de joden. Wie gedoopt is, behoort reeds tot de uitverkore nen, welke zitten aan de tafel van den Heer. Geen christen behoeft zich over zijn uitverkiezing zorgen te maken. Die kwestie is in orde. Maar bekijk het kleed eens dat ge draagt! God gaat rond door zijn kerk en monstert de gasten, die toegang vonden tot zijn huis. Bezie uw kleed eens goed. Het kleed van uw ziel. Het kleed van een ziel is haar gesteltenis. Menigeen zal in de preek hooren: 't bruiloftskleed is de heiligmakende genade. En zal dan bij zichzelf denken, ik moet toch weer eens gaan biechten. Best! Laat hij dat doen! Laat hy het spoedig doen, wanneer hij met zeker heid weet, dat het kindschap Gods, de band tusschen God en hem, verbroken is. Maar hoever zijn zij van een goed begrip van het rijk Gods verwijderd, die meenen, dat alles in orde is, zoolang zij maar geen „doodzonden" bedrijven! Er loopen nog veel te veel christenen rond, die gelooven, dat zij voor honderd procent hun plicht doen, wanneer zij hun eigen ziel maar redden. Alle sterke en groote, ver heffende en feestelijke gedachten zijn uit hun christen dom verdwenen. Het woord geestdrift in verbinding met christendom en geloof zou hun zeer overdreven voorko men. Hoeveel dergelijke christenen denken niet half be wust: Waarover zou men eigenlijk geestdriftig zijn? Dat anderen 's Zondags tot twaalf uur kunnen slapen, en men zelf voor dag en dauw (dat is dan ongeveer om negen uur of half tien) uit de veeren moet? Vindt u daarin iets opwekkends? Een enkelen keer kan men het treffen, dat er werkelijk goed gezongen wordt, en bij uit zondering hoort men eens een preek, die de moeite waard was. Nu ja. het zou jammer geweest zijn dat te missen, zoowel de muziek als de preek! Och, beste -vrienden, wie de feestmuziek van het evange lie niet in zichzelf draagt, dien helpt ook een mis van Mozart niet. En wie van het christendom geen andere wijsheid bezit, dan dat zondigen een gevaarlijke aange legenheid is, waarmee men zich beter niet kan inlaten, voor dien is het evangelie vergeefs gepredikt. Want dat over het zondigen wisten de oude joden ook, en wisten al degenen, die „neen, dank u" zeiden, toen de Heer hen uitnoodigde tot het feestmaal van zijn rijk. U echter, die in de zaal van God aan den feestdisch zit, moet men het kunnen aanzien, dat hier een feest gevierd wordt. Ook zij die nog buiten staan, moeten lust krijgen, binnen te ko men. Maar wanneer gij, de kinderen des geloofs, zelf al geen rechten zin hebt, en zure gezichten trekt alsof u aan de tafel van God galappels worden voorgezet; wanneer men steeds weer kan bemerken, dat ge verlangende blik ken naar buiten werpt, alsof ge hen die daar buiten zijn benijdt; wanneer de eene helft van uw christendom uit zuchten en de andere halft uit een slecht geweten bestaat; wanneer ge voortdurend den indruk wekt, dat ge er eigen lijk wel af zoudt willen, maar dat ge niet goed durft dan kunt ge met dit eigenaardig soort christendom misschien uw ziel redden (zware zonden bedrijft ge niet, uit vrees voor de hel; en het geloof verlaten doet ge ook niet, om dat ge bang zijt voor God) maar voor vele honderden wordt uw treurige manier van christen zijn tot hindernis en afschrikwekkend voorbeeld. Feestkleed! De klemtoon ligt op feest! Beste, vereerde lezers, tracht uzelf niet schoon te praten door de schuld te geven aan uw godsdienstonderricht! Het is overigens vaak waar, dat wat men u daar getoond heeft, zeer weinig op een feest- en vreugdekleed geleek. Maar het is met droeve verwondering te constateeren, hoe weinig, hoe wanhopig weinig menschen met lust en vreugde terugdenken aan hun godsdienstonderricht. De fout ligt waarschijnlijk niet eens zoozeer hierin, dat kin deren in de zeven of acht jaar leering nog geen juist be grip krijgen van het blijde en sterke in het evangelie. Kinderen missen uiteraard het noodige inzicht om deze stof dieper te doorschouwen, en eveneens ontbreken bij hen (goddank) de oorzaken voor het smartelijk verlangen naar verlossing namelijk het gekwelde, gewonde en te leurgestelde menschenhart, de laatste hoop van den zoe ker die uitziet naar het fundament, waarop hij het huis van zijn geluk kan bouwen, zonder de vrees dat alles zal ineenstorten, wanneer hij eenmaal zijn beste krachten heeft opgebruikt. God geeft aan de kinderen nog in den slaap, wat wij volwassenen ons moeizaam moeten bevech ten. Niet de diepte der wijsheid van de wetenschap Gods moet aan de kinderen in klaargemaakte formuleeringen allereerst worden ingeprent. Maar hun hart moet ontwa ken voor den Vader, die hen liefheeft. Hun kinderlijke we derliefde moet worden opgewekt voor God en zijn zaak. Daarom is de grootste schade, die op de school kan worden aangericht, deze: dat de godsdienst een kind wordt tegen- gemaakt. Zoo grondig, dat het einde van het godsdienst onderricht hem als een verlichting voorkomt. Dan zal hij later, wanneer hij werkelijk hulp en verlichting noodig heeft, er nauwelijks toe komen datgene als een wezen lijke bron van kracht te beschouwen en te zoeken, wat hij in de eerste zeven of acht jaren der ontwikkeling van zijn verstand als een last heeft gevoeld. Daar heeft het eerste onderwijs veel bedorven. Maar geeft u, ondanks dit alles, toch niet de schuld aan uw gebrekkig onderricht, wanneer het u nu als volwas sene, nog steeds niet duidelijk is geworden, dat het evan gelie feest en vreugde beteekent. Al hadden wij het beste godsdienstonderwijs van de wereld ontvangen, dan zouden die kinder-wetenschap en dat kinder-geloof toch nooit toereikend zijn voor ons heele leven. Er komt voor ieder mensch een tijd, waarin hij datgene, wat hij als kind zon der tegenstand uit vreemde hand ontving, door eigen arbeid in zijn wezen moet verankeren. Tweemaal wordt eenieder christen: eenmaal als kind bij den doop; de twee de maal in 't uur, waarop alles om hem heen duister is, zijn leven er uitziet als een hopelooze ruïne; in het uur, dat de vraag naar waarheid, licht en weg bittere ernst geworden is maar waarin dan plotseling het half be dolven geloof weer opstaat en zegt: „God in den hemel is uw Vader en er valt geen haar van uw hoofd tegen zijn wil". In dat uur moet men de genade grijpen met twee handen. Dan wordt de boodschap van het rijk Gods tot een stralende zekerheid en een „groote vreugde". Dan trekken we het geloof als een feestkleed aan. Dan krijgt men lust en drang, ook aan anderen te toonen wat men draagt, opdat ook zij geraken tot de vreugde en het feest van het rijk van God. gwssefes'' Universiteits-Zondag, de laatste Zondag van September, is de officicele inzet van de cam pagne der inzameling voor de R. K. Universiteit. Een dag van gebed. Hoe nauw het verband is tusschen de zaak eer Katholieke Kerk in Nederland en haar Krocnstichting, de R. K. Universiteit, bewees het Kerkelijk Gezag, toen het voorschreef, dat de Offerande van Universiteits-Zondag werd ingesteld op den Geest der Wijsheid en d.° Bron der Wetenschap. Zoo vat het Office van. Universiteits-Zon dag plechtig en zinnebeeldig geheel den Offer zin samen van allen, die in de komende maan den hun arbeid en gaven schenken aan het werk der Universiteit. Een dag van gewetensonderzoek. Ergens in het geweten, en zeker in dat van een Nederlander, zetelt een kassier en een boekhouder. Dat kan niet anders, want de Geest triomfeert door en over de Materie. 200.688. 194.788. 188.675. 174.274. 160.403. Ziedaar enkele getallen als wegwijzers tfx>r het gewetens-onderzoek. Het zijn, in guldens afgerond, de cijfers der jaar-inzamelingen voor de R. K. Universiteit ever de laatste 5 jaren. Vijf cijfers, vijf jaren, vijf treden omlaag. Mag een volk, dat om zijn hardnekkigheid befaamd is, en juist om zijn volhardende toe wijding voor de R. K. Universiteit door niemand minder dan Z. H. Paus Pius XI hoog werd ge- j roemd, in deze taal, deze blaam der getallen berusten? De cijfers getuigen, en deze getuigenis is een aanklacht. Een beschuldiging, die katholiek Ne derland verontwaardigd van zich heeft af te wijzen. Niet met een gemakkelijk beroep op den grootsten gemeenen deeler der getallen, de crisis. Indien \men eens, over hetzelfde tijdvak, de bedragen zou kunnen reconstrueeren, die jaar lijks toevloeien aan de bioscopen b.v., zou men vermoedelijk een geheel ander en schijnbaar minder ongunstig beeld zien. Is het christelijk, den crisislast af te wentelen op den offerzin, en niet op de genotzucht? Een volk, dat jaarlijks, midden in den nood tier tijden, nog 300 millioen aan alcohol uitgeeft en nog eens dezelfde som aan tabaksartikelen, moet toch wat het katholieke volksdeel be treft 2 ton voor de Universiteit kunnen op brengen. Aannemende dat de katholieken 100 millioen verzoeken, leert een eenvoudig rekensommetje, dat een halve dag tabaksonthouding over de geheele lipie de Katholieke Universiteit nage noeg aan de 2 ton helpt! Ja, een paar dagen met rooken en drinken bracht ons meer dan voor een glansrijke vol ledige universiteit noodig was. Eén dubbeltje per katholiek werd als hoof delijke omslag door het Hoogwaardig Episco paat als minimum aan de katholieken gevraagd. Een bescheiden eisch. Maar het beschamend feit is helaas, dat ter wijl de katholieke bevolking in de tien jaren der geldinzameling aanwies tot c.a. 2.8 millioen, de geldinzameling daalde tot 160.000. Dat is niet 10 ct„ doch 5y, cent per ka tholiek. Mag dit een waardig getuigschrift heeten voor den offerzin der katholieken en de volhar ding der Nederlanders? Z. H. E. Exc. Mgr. Jansen, de Aartsbisschop van Utrecht, heeft dezer dagen met heel den pontificalen nadruk van zijn ambt, een drin gend beroep gedaan op de werkers in de St. Radboudstichting en op geheel katholiek Ne derland. Mgr. noemde den arbeid voor het welzijn der Universiteit „een machtig terrein van leeken- apostolaat." „Er zijn katholieken, die niet kunnen geven, sprak de Aartsbisschop, „daarom moeten de anderen méér geven, want zij hebben van het meerdere verantwoording af te leggen. Velen geven echter niets, die wél kunnen geven. Daar ontbreekt het medeleven. Dezen dienen bijzon der bewerkt te worden." „Gij bedelt voor een heilige zaak," vervolgde Mgr. Jansen, „en bedelt allereerst om vaste bij dragen. Vaste inkomsten heeft de Universiteit noodig als basis, om het geheele complex verder cp te bouwen." Moge het Aartsbisschoppelijk vermanend woord inderdaad zijn voor een vruchtbaar ge wetensonderzoek, waarvoor Universiteits-Zon- oag een zoo geëigende dag is. Het Centraal Comité der St. Radboudstichting Van het I.V.C.B.-programma voor morgen werden uitgesteld de wedstrijden: EVVHavan- tia HWTiglia, Hopel—Amstenrade, Steijl Meïjel, PanningenLinne, Nieuw Borgvliet— RAC, OlympiaVVV 2, Zwaluw VooruitAmers foort, Wapen van OosterhoutWVC en Con cordiaSevenum. De wijzigingen in Limburg houden verband met een mogelijke nieuwe indeeling. Vastgesteld werd alsnog: Eerse klasse Oost: Enschede: VostaDe Zweef. Tweede klasse Zuid: Oosterhout: Oosterhout Nieuw Borgvliet. Derde klasse Zuid: Dongen: DVCZW,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5