De nood eischt krachtige
maatregelen
Liefdewerk Oud Papier"
zestig jaar
Qlfa qvoofa
HET FEESTKLEED
WAARVOOR?
Universiteits-
Zondag
VOOR EEN GEZONDER
BEDRIJFSLEVEN
DRIEVOUDIG DOEL NA
GESTREEFD
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1934
Aanpassingssysteem zij
consequent
omroepvereenigingen
werken Dinsdagavond
samen
Ook hier de druk der
tijden
Geest en materie
Gezocht moet worden naar midde
len, die de geestelijke ontred
dering, gevolg der werk
loosheid, binnen de engst
mogelijke grenzen
beperken
Het zestig-millioen plan
Juiste arbeidsuerdeeling
Ondersteuning
Jeugdige werkloozen
Consequent blijven
De steunnormen omhoog
Ook de belastingen
GRUWELIJKE MOORD TE
PRINCENHAGE
Dader 8 October voor de
Rechtbank
NEGEN KOEIEN GEDOOD
Trein een kwartier oponthoud
99
Verzamelt de overblijfselen op
dat er niets verloren ga"
Zot
UIT AUTO GESLINGERD
Chauffeur ernstig gewond
MOORD TE RUINERWOLD
EMIL FIEDLER
Morgen moet katholiek Nederland
zijn geweten onderzoeken
Wijzigingen I. V. C. B.-programma
Het R.K. Werkliedenverbond in Nederland
heeft zich gewend tot den Raad van Ministers
met een adres, waarin maatregelen worden
voorgesteld, waarvan de toepassing in het be
lang van de volkswelvaart zou kunnen worden
overwogen.
Uiteraard verdienen daarbij, aldus luidt het
adres, den voorrang maatregelen, welke erop
gericht zijn de normale functionneering van
ons bedrijfsleven in stand te houden, zoo moge
lijk zelfs uit te breiden. Intusschen, gezien den
noodtoestand, waarin vele volksgenooten ver-
keeren, doen in belangrijkheid daarvoor zeker
niet onder de maatregelen, welke bedoelen in
de nooddruft te voorzien van hen, die daartoe
op normale wijze niet in staat zijn, waarbij wij
tevens denken aan middelen, die de demorali-
seerende gevolgen der werkloosheid, de geeste
lijke ontreddering binnen de engst mogelijke
grenzen zouden kunnen terugdringen.
Onder de maatregelen, die de normale ar
beidsgelegenheid kunnen bevorderen, nemen de
eerste plaats in die, welke kunnen strekken tot
werkbehoud en werkverruiming.
De schaduwzijden, aan contingenteering ver
bonden, met name de verstarring in het be
drijfsleven, waartoe zij kan leiden, doen de
vraag stellen of de tijd niet gekomen is, om
meer dan tot dusver door verhooging van in
voerrechten onze werkgelegenheid te bescher
men en de ontwikkeling van ons bedrijfsleven
naar de eischen des tijds te bevorderen. Zulks
te meer, daar terugkeer tot internationalen vrij.
handel, althans voorloopig, vrijwel is uitge
sloten.
Gedacht wordt verder aan financieelen steun,
waar noodig, bij de oprichting van levensvat
bare nieuwe, of instandhouding van gezonde
bestaande ondernemingen. In dit verband zou
den wij gaarne deelname willen bepleiten in de
oprichting van industriebanken en steun aan
het werk der technologische instituten.
Hadden adressanten aanvankelijk vertrouwen
in de werking van het 60-millioenen-plan be
doeld immers als een hefboom, die met een ruk
ons moest opheffen van het niveau der doffe
berusting, waartoe steeds meerderen waren af
gezakt wat tot dusver omtrent de uitvoering
van dit plan naar buiten is gebleken, heeft aan
het opbeurend vermogen van den hefboom ern-
stigen twijfel doen rijzen en wettigt den aan
drang alles te doen wat mogelijk is om met de
aanvankelijk bedoelde frischheid en energie de
uitvoering van het plan te bevorderen en tjjdig
maatregelen te nemen om nieuwe bedragen be
schikbaar te doen stellen. Daarbij moet juist
datgene de volle aandacht en medewerking
hebben, wat leiden kan tot het scheppen, res
pectievelijk behouden van blijvende werkgele
genheid.
Voorts schijnen de pogingen tot krachtiger
bevordering van het gebruik van Nederlandsoh
fabrikaat de uiterste grens nog niet te hebben
bereikt.
Het zou overweging verdienen overheidsorga
nen en instellingen formeel te verbieden om bui-
tenlandsch fabrikaat te gebruiken, wanneer Ne
derlandsoh van behoorlijke kwaliteit tegen bil
lijken prijs te verkrijgen is.
Voorts bepleit het Verbond nog krachtiger uit
voering van plannen tot het aanleggen of ver
beteren van bruggen, wegen en kanalen, waar
door ons land beter in staat zal worden gesteld
den strijd om het bestaan te voeren.
Behalve op deze middelen tot werkbehoud en
werkverruiming wordt de aandacht gevestigd op
andere, die de strekking hebben de beschikbare
Werkgelegenheid onder een zoo groot mogelijk
aantal arbeiders te distribueeren.
Herinnerd wordt aan het vraagstuk der werk
tijdverkorting, welke niet noodzakelijk behoeft
te leiden tot verhooging der productiekosten en
- waar mogelijk aan de invoering van een
rouleeringstelsel, terwijl ofschoon de prac-
tische beteekenis ervan niet groot is en de aan
beveling meer op psychologische gronden ge
schiedt nogmaals de aandacht wordt ge
vraagd voor de cumulatie van functies en inko
mens. Volkomen verklaarbaar wordt daardoor
in dezen tijd steeds meer ergernis en verbitte
ring gewekt.
Op de derde plaats wordt herinnerd aan maat
regelen om het beschikbare werk zoo te verdee-
len, dat het belang der gemeenschap er het best
door wordt gediend.
Gedacht wordt hier aan het volgende:
a. verbod van arbeid der gehuwde vrouw,
niet kostwinster, in beroep of bedrijf, behou
dens de uitzonderingen in die exceptioneele
gevallen, waarin deze uit een oogpunt van al
gemeen belang wenschelijk zijn;
b. waar mogelijk, vervanging van boven-
zestig-jarigen door jeugdige arbeidskrachten.
Het spreekt vanzelf, dat op een of andere
wijze hetzij door pensioen, hetzij door steun
de eventueel uitgeschakelde ouderen in
staat zullen moeten worden gesteld in hun
onderhoud te voorzien;
c. waar mogelijk vervanging van vrouwe
lijke door mannelijke arbeidskrachten;
d. krachtige toepassing van de wet tot re
geling van arbeid door vreemdelingen en wel
op de basis van een algemeen verbod met Uit
zonderingen, door Z. Exc. den Minister van
Sociale Zaken toe te staan.
Intusschen staat het wel vast, dat ondanks
alles wat, door samenwerking van allerlei maat
schappelijke krachten zal worden gedaan om
het beschikbare werk te vermeerderen en dit
zoo juist mogelijk te verdeelen. een groot aantal
arbeiders, hetzij voorloopig permanent, hetzij
periodiek, niet in de gelegenheid zal zijn om
door arbeid in zijn onderhoud te voorzien en
dus aangewezen blijft op ondersteuning in wel
ken vorm dan ook.
A. Tot handhaving van onze volkskracht
wordt dringend aanbevolen dezen arbeiders, zoo
eenigszins mogelijk bezigheid te verschaffen,
waartoe zou moeten worden omgezien naar
meer objecten. Voorts verdient overweging de
vraag of het niet wenschelijk zou zijn waar
mogelijk in de werkverschaffing meer roulee
ring toe te passen, zoodat periodiek alle werk-
looze arbeiders bezigheid zullen hebben. Daar
naast behoort dan de zekerheid te worden ge
geven, dat, als niet gewerkt wordt, de gewone
steunuitkeering wordt verstrekt.
De aandacht wordt voorts gevestigd op de
noodzakelijkheid om aan de arbeiders in de
werkverschaffing meer rechts-zekerheid te ver
schaffen (commissies van overleg, arbitrage),
terwijl in sommige districten met bijna perio
diek terugkeerende klachten en moeilijkheden
aan de keuze der werkleiders meer zorg zal
moeten worden besteed dan tot dusver het geval
was.
B. Ernstige overweging verdient het voorts,
meer speciale zorg te besteden aan de jeugdige
werkloozen, wier mentaliteit deze absoluut ver-
eischt.
Daarnaast zal de mogelijkheid van nog meer
vakonderwijs ook in de bedrijven (in den geest
van den tweeden titel der wet op het Nijver
heidsonderwijs) onder het oog moeten worden
gezien en zooveel mogelijk bevorderd.
Voorts schijnt het noodig de uitzending van
jeugdigen naar leer- en werkkampen, ook door
het verstrekken van financieelen steun thans
wordt die alleen geboden door het Nationaal
Crisiscomité en particuliere vereenigingen en
instellingen te bevorderen.
Ten slotte acht adressant het wenschelijk
nog iets in het midden te brengen over de wijze
waarop de Regeering tot dusver de door haar
gekozen aanpassingsmethode volgt.
De Regeering heeft gekozen den weg der de
flatie, de handhaving dus va» onze munt
eenheid op het tegenwoordige goudReil, met
de daaraan verbonden verlaging van loonen
en prijzen.
Zonder zich te verdiepen in de vraag of de
gekozen methode, dan wel een andere de voor
keur verdient, meent het Verbond te moeten
opmerken, dat de methode consequent moet
worden toegepast en niet alleen op de econo
misch zwakke plaatsen (loonen e.d.g.), terwijl
de economisch sterkere plaatsen (vaste lasten
als hypotheken en andere leeningen, woning-
huren e.d.g.) worden ontzien..
Het is niet blind voor de groote moeilijk
heden, welke consequentie toep,assing oproept,
maar de rechtvaardigheid eischt deze nu een
maal.
In een tweede adres aan den Raad van Mi
nisters dringt het werkliedenverbond aan op
verhooging van de subsidie aan de kassen der
werkloosheidsverzekering en op verhooging van
de steunnormen. Aanbevolen wordt, deze voor
loopig terug te brengen op het peil van vóór
1 Juli 1934 met verleening van een extra-toe
lage aan de groote gezinnen niet alleen
die met de laagste inkomens voor het na
derend winterseizoen.
Voorts wordt verzocht het ruimer beschik
baar stellen van goedkoope levensmiddelen,
als: margarine, vet en aardappelen en ruimer
verstrekking van kl«3ding en dekking, dan
thans door het Koninklijk Nationaal Crisis-
comité geschiedt (B-steun).
Het Verbond is er van overtuigd dat onze
gemeenschap deze uitgaven nog wel dragen
kan zonder de toekomst in gevaar te brengen.
„Practisch ware het aangegeven doel te be
reiken door een speeialen toeslag op de inkom
stenbelasting, dan wel verhooging van verte
ringsbelastingen, mogelijk verhooging van
beide."
,De Regeering moge ervan overtuigd zijn,"
zoo besluit dit adres, „dat een der beste mid
delen, tot handhaving van de zedelijke volks
kracht is het voeren eener krachtige economi
sche politiek, gelicht op de handhaving en zoo
mogelijk verbetering der welvaart van het ge-
heele volk en dat vooral voor de eendracht
fnuikend zou zijn, als de onderlinge afstanden
tusschen de verschillende volksgroepen door de
crisis meer dan thans reeds het geval is, zouden
worden vergroot."
Maandag 8 October zal voor de Rechtbank
te Breda de zaak voorkomen van den moord, die
13 Juli te Vughtschoot onder de gemeente Prin-
cenhage werd gepleegd en waarbij, zooals be
kend, de K. op een gruwelijke wijze om het
leven is gebracht.
Donderdagavond half tien in 'n trein nabij
Harmeien op een aantal koeien gereden, die
op de spoorlijn liepen, met het gevolg, dat drie
koeien op slag werden gedood en dat later nog
zes moesten worden afgemaakt.
De trein had een kwartier vertraging, door
dat de cadavers van de rails moesten worden
verwijderd.
JOI.S
1675 M
„Verzamelt de overblijfselen, opdat er
niets verloren ga," luidt de tekst uit
Joannes (VI, 12), welke thans meer dan
zestig jaar door een onzer meest
populaire liefdewerken in den lande, het
„Liefdewerk Oud Papier" in toepassing
wordt gebracht.
Op 25 Maart 1884 werd het Liefdewerk Oud-
Papier te Amsterdam opgericht door oud-
Zouaven, begeesterd met ijver om den H. Vader
te steunen. Zij besloten om hun oud papier te
bewaren en te verkoopen en de opbrengst te
bestemmen voor den van zijn land en bezit
beroofden Paus. Deze pioniers van het Liefde
werk, de eerste bestuurslden, werkten zelf. Zij
verzamelden hun eigen papier en propageerden
de idee bij anderen. Zoo kon elk jaar een potje
worden gevormd, dat door bemiddeling van het
Bisdom naar Rome werd opgezonden.
Geleidelijk groeide het werk. Naast de eerste
opzet, hulpverleening aan den Paus, kon thans
een ander goed doel worden nagestreefd: werk
verschaffing aan onvolwaardigen. Het Liefdewerk
verbreidde zich over heel het land: de ver-
eeniging werd onderverdeeld in Centrale Af
delingen, elk omvattend soms tientallen plaatsen.
Hier verzamelde men elk jaar duizenden, tien
duizenden, ja honderdduizenden kilo's oud
papier. De saldo's, ieder jaar geboekt, waren
groot.
Z. H. de Paus wilde echter die jaarlijksche
groote bedragen, Hem, volgens doelstelling door
het Liefdewerk toegezonden, niet aanvaarden.
De H. Vader liet den Bisschop van Haarlem
weten, dat Hij er prijs op stelde, wanneer de
winst uit dit Liefdewerk voor een groot deel
ten goede zou komen aan liefdadige instellingen
in Nederland. Gehoor gevend aan dit Pauselijk
verlangen heeft de vereeniging sedert dien bij
het afsluiten van een boekjaar telkenmale groote
sommen doen toekomen aan verschillende
katholieke charitatieve instellingen.
Zoo bereikt dan het „Liefdewerk Oud
Papier" een drievoudig goed doel:
Steun aan den H. Vader.
Hulp aan de katholieke Charitas.
Werkverschaffing aan onvolwaardigen.
Totde crisis kwam. De papierprijzen
daalden tot ongekende laagte; instellingen en
particulieren werden zuiniger met de gratis
afgifte van hun papierafval. De vereeniging, die
bij een productie van 8 millioen kilo per jaar
gemiddeld 100.000 op iedere begrooting aan
loonen uittrekt, zag haar inkomsten minderen:
winsten slonken, reserves verdwenen, de tekorten
loopen thans in de tienduizenden. Reeds moes
ten de loonen tot een minimum worden bekort
en bezorgd vraagt het bestuur zich af, hoe lang
het nog zijn werkzaamheden zal kunnen voort
zetten, hoe lang het nog de velen die in zijn
dienst zijn, arbeid en brood zal kunnen geven.
GEEFT OUDE KRANTEN!
Vooral klaagt men er over, dat parti
culieren door laksheid of anderszins aan
het Liefdewerk het z.g. meerwaardige
papier, met name oude kranten, zijn
gaan onthouden. Hiervoor alleen kan
„Oud Papier" nog een eenigszins rede
lijken prijs maken, de overige papier-
afval, zoogenaamd bonte afval, brengt
nauwelijks meer iets op.
Om een voorbeeld te geven. Een particulier belt
het Liefdewerk op, om zijn oud papier weg te
halen. Soms is de afstand ver, moet er tram
geld aan worden verbruikt of een uur of meer
tijd om er met de kar heen te komen. Wat er
mag worden afgehaald blijkt dan een geweldige
zak, die de huisvrouw niet zonder trots toont.
En inderdaad, de inhoudt weegt wel 10 kilo, wat
voor papier zeer respectabel is.
De inhoud echter is bijna uitsluitend bont
afval. Wat brengen die 10 kilo, die geweldige
hoeveelheid nu op?13 cent. En dat is nog
geen winst. Er moet nog tijd aan besteed worden
om de massa uit te zoeken maar al te vaak
worden leege sardineblikjes of aardappelschillen
ook als „oud-papier" beschouwd en er moet
persloon af4!4 cent per 10 kilo.
„Men moet een gegeven paard niet in den
bek kijken," zegt het spreekwoord. Het .Liefde
werk Oud Papier" versmaadt niets en zal ook
niets versmaden. Het vraagt alleen, ook het
meerwaardige afval, de oude kranten, als van
ouds voor de vereeniging te bewaren, opdat deze
haar menschen hun karig brood kan laten be
houden en den moeilijken tijd doorkomen.
Morgen viert het Liefdewerk te Amsterdam
zijn diamanten bestaansfeest in de hooge
tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr. J. D. J.
Aenengent. Het wordt geen grootsche viering;
de tijden laten dit niet toe. Dit feest zal slechts
zijn een getuigenis van zestig jaren idealistischen
arbeid van een oer-katholieke instelling, welker
groote populariteit misschien juist haar zwakte
is.
De oude geestdrift voor het doel en het ideaal
van het „L.O.P." moge „verjongd, haar werk
zaamheid vergrooten. Juist in dezen moeilijken
tijd geldt meer dan ooit: „Verzamelt de over
blijfselen, opdat er niets verloren ga."
Aan het kruispunt te Rothem nabij Maastricht
is Vrijdagmiddag bij een autobotsing de chauf
feur MartinuS Saelmans, oud 35 jaar en wo
nende te Weert, uit zijn auto geslingerd.
De man kreeg een bekkenbreuk en ernstige
hoofdwonden en moest worden opgenomen in
het Ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht.
De Rechtbank te Assen heeft, overeenkomstig
den eisch, P. S. te Ruinerwold tot acht maanden
gevangenisstraf veroordeeld, onder aftrek van
de preventieve hechtenis.
Men zal zich herinneren, dat verdachte te
recht stond wegens poging tot doodslag op Jan
Kooiker te Ruinerwold, die bij een vechtpartij
met S. het leven verloor, subsidiair wegens po
ging tot zware mishandeling, den dood ten ge
volge hebbende.
Negentiende Zondag na Pinksteren
Evangelie: Mattheus 22, 114
In deze laatste hoofdstukken van het Mattheus-evange-
lie staan waarschuwingen van werkelijk aangrijpenden
ernst, vol voorgevoel der komende verschrikkingen. In
deze laatste acht dagen van zijn leven op aarde maakt
Christus de rekening op van zijn driejarige prediking on
der het volk; en de tempelhal waarin Hij dagelijks neder -
zit, wordt tot een zaal des gerechts over Israël, zijn hoofd
stad en zijn leiders. Uitverkoren als geen ander volk; ver
worpen, zooals nog nooit een volk verworpen werd. En toch
toont juist de parabel van heden, dat de waarschuwing
niet alleen voor Israël geldt. Het tweede gedeelte, met het
vernietigende vonnis over den man zonder feestkleed,
spreekt van den tijd na het strafgericht over Jerusalem,
van den tijd dat de uitnoodiging tot alle anderen, tot de
heidenwereld, reeds is geschied.
Dit dreigende woord over de menschen, die in de feest
zaal van het rijk Gods zitten en gekleed zijn, als hoorden
zij overal elders thuis, alleen niet hier, zal heden weer
worden voorgelezen van de duizenden kansels der katho
lieke kerken. En het resultaat zal zijn, wat Christus den
joden zoo dikwijls gezegd heeft: „Ooren hebt ge en toch
zijt ge doof". Eens was deze doofheid de ondergang van
Israël, ze zal als het zoo voortgaat ook de ondergang
zijn van den huidigen tijd. Wien dit te tragisch klinkt, kan
beter niet lezen. Hij zou zich alleen ergeren, zooals ook
de farizeërs zich geërgerd hebben en toch doof blijven.
Spare hij zich dan tenminste de ergernis.
In al onze kerken zal wederom over dit evangelie ge
preekt worden. Op velerlei manieren. Maar iedere preek
zal dit eene moeten bevatten: een dringende waarschu
wing aan het nu levende geslacht der christenen. Niet een
preek de paucitate salvandorum: over het gering getal
dergenen, die in den hemel zullen komen. Omdat in het
evangelie van dezen Zondag het woord staat: velen zijn
geroepen, maar weinigen uitverkoren. Daarover weten wij
in het geheel niets. En daarover staat ook niets in dit
evangelie. De vele geroepenen, van wie er slechts weini
gen geraakten tot de uitverkiezing van het rijk Gods, zijn
de joden. Wie gedoopt is, behoort reeds tot de uitverkore
nen, welke zitten aan de tafel van den Heer. Geen christen
behoeft zich over zijn uitverkiezing zorgen te maken. Die
kwestie is in orde.
Maar bekijk het kleed eens dat ge draagt! God gaat rond
door zijn kerk en monstert de gasten, die toegang vonden
tot zijn huis. Bezie uw kleed eens goed. Het kleed van uw
ziel. Het kleed van een ziel is haar gesteltenis.
Menigeen zal in de preek hooren: 't bruiloftskleed is de
heiligmakende genade. En zal dan bij zichzelf denken, ik
moet toch weer eens gaan biechten. Best! Laat hij dat
doen! Laat hy het spoedig doen, wanneer hij met zeker
heid weet, dat het kindschap Gods, de band tusschen God
en hem, verbroken is. Maar hoever zijn zij van een goed
begrip van het rijk Gods verwijderd, die meenen, dat alles
in orde is, zoolang zij maar geen „doodzonden" bedrijven!
Er loopen nog veel te veel christenen rond, die gelooven,
dat zij voor honderd procent hun plicht doen, wanneer
zij hun eigen ziel maar redden. Alle sterke en groote, ver
heffende en feestelijke gedachten zijn uit hun christen
dom verdwenen. Het woord geestdrift in verbinding met
christendom en geloof zou hun zeer overdreven voorko
men. Hoeveel dergelijke christenen denken niet half be
wust: Waarover zou men eigenlijk geestdriftig zijn?
Dat anderen 's Zondags tot twaalf uur kunnen slapen,
en men zelf voor dag en dauw (dat is dan ongeveer om
negen uur of half tien) uit de veeren moet? Vindt u
daarin iets opwekkends? Een enkelen keer kan men het
treffen, dat er werkelijk goed gezongen wordt, en bij uit
zondering hoort men eens een preek, die de moeite waard
was. Nu ja. het zou jammer geweest zijn dat te missen,
zoowel de muziek als de preek!
Och, beste -vrienden, wie de feestmuziek van het evange
lie niet in zichzelf draagt, dien helpt ook een mis van
Mozart niet. En wie van het christendom geen andere
wijsheid bezit, dan dat zondigen een gevaarlijke aange
legenheid is, waarmee men zich beter niet kan inlaten,
voor dien is het evangelie vergeefs gepredikt. Want dat
over het zondigen wisten de oude joden ook, en wisten
al degenen, die „neen, dank u" zeiden, toen de Heer hen
uitnoodigde tot het feestmaal van zijn rijk. U echter, die
in de zaal van God aan den feestdisch zit, moet men het
kunnen aanzien, dat hier een feest gevierd wordt. Ook zij
die nog buiten staan, moeten lust krijgen, binnen te ko
men. Maar wanneer gij, de kinderen des geloofs, zelf al
geen rechten zin hebt, en zure gezichten trekt alsof u aan
de tafel van God galappels worden voorgezet; wanneer
men steeds weer kan bemerken, dat ge verlangende blik
ken naar buiten werpt, alsof ge hen die daar buiten zijn
benijdt; wanneer de eene helft van uw christendom uit
zuchten en de andere halft uit een slecht geweten bestaat;
wanneer ge voortdurend den indruk wekt, dat ge er eigen
lijk wel af zoudt willen, maar dat ge niet goed durft dan
kunt ge met dit eigenaardig soort christendom misschien
uw ziel redden (zware zonden bedrijft ge niet, uit vrees
voor de hel; en het geloof verlaten doet ge ook niet, om
dat ge bang zijt voor God) maar voor vele honderden
wordt uw treurige manier van christen zijn tot hindernis
en afschrikwekkend voorbeeld.
Feestkleed! De klemtoon ligt op feest!
Beste, vereerde lezers, tracht uzelf niet schoon te praten
door de schuld te geven aan uw godsdienstonderricht! Het
is overigens vaak waar, dat wat men u daar getoond heeft,
zeer weinig op een feest- en vreugdekleed geleek.
Maar het is met droeve verwondering te constateeren,
hoe weinig, hoe wanhopig weinig menschen met lust en
vreugde terugdenken aan hun godsdienstonderricht. De
fout ligt waarschijnlijk niet eens zoozeer hierin, dat kin
deren in de zeven of acht jaar leering nog geen juist be
grip krijgen van het blijde en sterke in het evangelie.
Kinderen missen uiteraard het noodige inzicht om deze
stof dieper te doorschouwen, en eveneens ontbreken bij
hen (goddank) de oorzaken voor het smartelijk verlangen
naar verlossing namelijk het gekwelde, gewonde en te
leurgestelde menschenhart, de laatste hoop van den zoe
ker die uitziet naar het fundament, waarop hij het huis
van zijn geluk kan bouwen, zonder de vrees dat alles zal
ineenstorten, wanneer hij eenmaal zijn beste krachten
heeft opgebruikt. God geeft aan de kinderen nog in den
slaap, wat wij volwassenen ons moeizaam moeten bevech
ten. Niet de diepte der wijsheid van de wetenschap Gods
moet aan de kinderen in klaargemaakte formuleeringen
allereerst worden ingeprent. Maar hun hart moet ontwa
ken voor den Vader, die hen liefheeft. Hun kinderlijke we
derliefde moet worden opgewekt voor God en zijn zaak.
Daarom is de grootste schade, die op de school kan worden
aangericht, deze: dat de godsdienst een kind wordt tegen-
gemaakt. Zoo grondig, dat het einde van het godsdienst
onderricht hem als een verlichting voorkomt. Dan zal hij
later, wanneer hij werkelijk hulp en verlichting noodig
heeft, er nauwelijks toe komen datgene als een wezen
lijke bron van kracht te beschouwen en te zoeken, wat hij
in de eerste zeven of acht jaren der ontwikkeling van zijn
verstand als een last heeft gevoeld. Daar heeft het eerste
onderwijs veel bedorven.
Maar geeft u, ondanks dit alles, toch niet de schuld aan
uw gebrekkig onderricht, wanneer het u nu als volwas
sene, nog steeds niet duidelijk is geworden, dat het evan
gelie feest en vreugde beteekent. Al hadden wij het beste
godsdienstonderwijs van de wereld ontvangen, dan zouden
die kinder-wetenschap en dat kinder-geloof toch nooit
toereikend zijn voor ons heele leven. Er komt voor ieder
mensch een tijd, waarin hij datgene, wat hij als kind zon
der tegenstand uit vreemde hand ontving, door eigen
arbeid in zijn wezen moet verankeren. Tweemaal wordt
eenieder christen: eenmaal als kind bij den doop; de twee
de maal in 't uur, waarop alles om hem heen duister is,
zijn leven er uitziet als een hopelooze ruïne; in het uur,
dat de vraag naar waarheid, licht en weg bittere ernst
geworden is maar waarin dan plotseling het half be
dolven geloof weer opstaat en zegt: „God in den hemel is
uw Vader en er valt geen haar van uw hoofd tegen zijn
wil". In dat uur moet men de genade grijpen met twee
handen. Dan wordt de boodschap van het rijk Gods tot
een stralende zekerheid en een „groote vreugde". Dan
trekken we het geloof als een feestkleed aan. Dan krijgt
men lust en drang, ook aan anderen te toonen wat men
draagt, opdat ook zij geraken tot de vreugde en het feest
van het rijk van God.
gwssefes''
Universiteits-Zondag, de laatste Zondag van
September, is de officicele inzet van de cam
pagne der inzameling voor de R. K. Universiteit.
Een dag van gebed.
Hoe nauw het verband is tusschen de zaak
eer Katholieke Kerk in Nederland en haar
Krocnstichting, de R. K. Universiteit, bewees
het Kerkelijk Gezag, toen het voorschreef, dat
de Offerande van Universiteits-Zondag werd
ingesteld op den Geest der Wijsheid en d.°
Bron der Wetenschap.
Zoo vat het Office van. Universiteits-Zon
dag plechtig en zinnebeeldig geheel den Offer
zin samen van allen, die in de komende maan
den hun arbeid en gaven schenken aan het
werk der Universiteit.
Een dag van gewetensonderzoek.
Ergens in het geweten, en zeker in dat van
een Nederlander, zetelt een kassier en een
boekhouder. Dat kan niet anders, want de
Geest triomfeert door en over de Materie.
200.688.
194.788.
188.675.
174.274.
160.403.
Ziedaar enkele getallen als wegwijzers tfx>r
het gewetens-onderzoek.
Het zijn, in guldens afgerond, de cijfers der
jaar-inzamelingen voor de R. K. Universiteit
ever de laatste 5 jaren.
Vijf cijfers, vijf jaren, vijf treden omlaag.
Mag een volk, dat om zijn hardnekkigheid
befaamd is, en juist om zijn volhardende toe
wijding voor de R. K. Universiteit door niemand
minder dan Z. H. Paus Pius XI hoog werd ge- j
roemd, in deze taal, deze blaam der getallen
berusten?
De cijfers getuigen, en deze getuigenis is een
aanklacht. Een beschuldiging, die katholiek Ne
derland verontwaardigd van zich heeft af te
wijzen.
Niet met een gemakkelijk beroep op den
grootsten gemeenen deeler der getallen, de
crisis.
Indien \men eens, over hetzelfde tijdvak, de
bedragen zou kunnen reconstrueeren, die jaar
lijks toevloeien aan de bioscopen b.v., zou men
vermoedelijk een geheel ander en schijnbaar
minder ongunstig beeld zien.
Is het christelijk, den crisislast af te wentelen
op den offerzin, en niet op de genotzucht?
Een volk, dat jaarlijks, midden in den nood
tier tijden, nog 300 millioen aan alcohol uitgeeft
en nog eens dezelfde som aan tabaksartikelen,
moet toch wat het katholieke volksdeel be
treft 2 ton voor de Universiteit kunnen op
brengen.
Aannemende dat de katholieken 100 millioen
verzoeken, leert een eenvoudig rekensommetje,
dat een halve dag tabaksonthouding over de
geheele lipie de Katholieke Universiteit nage
noeg aan de 2 ton helpt!
Ja, een paar dagen met rooken en drinken
bracht ons meer dan voor een glansrijke vol
ledige universiteit noodig was.
Eén dubbeltje per katholiek werd als hoof
delijke omslag door het Hoogwaardig Episco
paat als minimum aan de katholieken gevraagd.
Een bescheiden eisch.
Maar het beschamend feit is helaas, dat ter
wijl de katholieke bevolking in de tien jaren
der geldinzameling aanwies tot c.a. 2.8 millioen,
de geldinzameling daalde tot 160.000.
Dat is niet 10 ct„ doch 5y, cent per ka
tholiek.
Mag dit een waardig getuigschrift heeten
voor den offerzin der katholieken en de volhar
ding der Nederlanders?
Z. H. E. Exc. Mgr. Jansen, de Aartsbisschop
van Utrecht, heeft dezer dagen met heel den
pontificalen nadruk van zijn ambt, een drin
gend beroep gedaan op de werkers in de St.
Radboudstichting en op geheel katholiek Ne
derland.
Mgr. noemde den arbeid voor het welzijn der
Universiteit „een machtig terrein van leeken-
apostolaat."
„Er zijn katholieken, die niet kunnen geven,
sprak de Aartsbisschop, „daarom moeten de
anderen méér geven, want zij hebben van het
meerdere verantwoording af te leggen. Velen
geven echter niets, die wél kunnen geven. Daar
ontbreekt het medeleven. Dezen dienen bijzon
der bewerkt te worden."
„Gij bedelt voor een heilige zaak," vervolgde
Mgr. Jansen, „en bedelt allereerst om vaste bij
dragen. Vaste inkomsten heeft de Universiteit
noodig als basis, om het geheele complex verder
cp te bouwen."
Moge het Aartsbisschoppelijk vermanend
woord inderdaad zijn voor een vruchtbaar ge
wetensonderzoek, waarvoor Universiteits-Zon-
oag een zoo geëigende dag is.
Het Centraal Comité der
St. Radboudstichting
Van het I.V.C.B.-programma voor morgen
werden uitgesteld de wedstrijden: EVVHavan-
tia HWTiglia, Hopel—Amstenrade, Steijl
Meïjel, PanningenLinne, Nieuw Borgvliet—
RAC, OlympiaVVV 2, Zwaluw VooruitAmers
foort, Wapen van OosterhoutWVC en Con
cordiaSevenum.
De wijzigingen in Limburg houden verband
met een mogelijke nieuwe indeeling.
Vastgesteld werd alsnog: Eerse klasse Oost:
Enschede: VostaDe Zweef.
Tweede klasse Zuid: Oosterhout: Oosterhout
Nieuw Borgvliet.
Derde klasse Zuid: Dongen: DVCZW,