Rust en vertrouwen De Ongevallenwet De bioscoopbrand te Hilversum Medische Kroniek DE REDDING VAN OOSTENRIJK ZONDAG 30 SEPTEMBER 1934 BtHèXit a^trnoo IDEEËN Premie-verhooging te verwachten De Duitsche Clearing RADIOZENDPROEVEN TE MAASTRICHT Het publiek merkt er niets van alleen veldsterkte-metingen Het inleveren van couponbladen Onrust neemt toe WIJZIGING DER KIESWET Adres van het N.V.V. omtrent de vrijgestelden VERKEERSPRIJSVRAAG VAN HET N.C.C. Mededeelingen voor deelnemers HET HOOGOVENBEDRIJF TE IJMUIDEN Bewijzen gevonden, dat de politie vergunning heeft verleend AmsterdamBatavia Belangrijke vooruitgang in tien jaren Statistiek der gemeenten De erfelijkheidswetten van Mendel JEFTITW ..y.-l- Tegenover de twee grootste kwalen van onzen tijd: ongeduld en wantrouwen, moe ten wij als geneesmiddelen stellen rust en vertrouwen, schreven wij den vorigen keer. En wij meenen dien raad met volle overtuiging te kunnen geven, omdat het hier niet geldt een vermaning met twijfelachtig succes, zooals bijv. het advies aan een dronkaard om matig of aan een dief om eerlijk te zijn. Neen, wanneer wij rust en vertrouwen als geneesmiddelen voor onze zieke maatschappij aanbevelen dan weten wij, dat de menschheid zelf er naar smacht om van haar ongedurigheid en haar wantrouwen bevrijd te worden. Daarvoor zijn aanwijzingen te over. Het ongeduld heeft tot allerlei excessen in het moderne leven gedreven. Het wachtwoord van deze eeuw: tempo! tempo! voerde tot steeds grootere snelheid op ieder gebied. Waar vroeger op de kantoren de ,,pennelik- kers" met gebogen ruggen op hooge krukken aan lessenaars zaten om met geoefende hand handelsbrieven te schrijven of boeken bij te hou den, daar ratelen thans de toetsen van schrijf-, boekhoud- en rekenmachines onder de vlugge vingers van meisjes en jongemannen en maken deze lokalen, waar vroeger een sfeer hing van een rustige werkkamer, tot het verlengstuk van een rumoerige fabriek. Zoo werd het kalme handwerk door machines vervangen; de moderne productieinrichtingen zijn vol gestamp, gedreun, gesnor en gestoot van de stalen gevaarten, die met de regelmaat van het ziellooze werktuig, nooit vermoeid zoolang de stroom kracht geeft, samenstemmen tot een oor- verdoovend lawaai. Zoo is het met het snelver keer: de motors ronken in de vliegmachines, in de auto's en de motorfietsen, die langs de we gen rennen, luid toeterend om elkander voorbij te schieten of het verkeer op zijwegen te waar schuwen. Het ongeduld, dat tot het tempo van dezen tijd dreef, verstoorde overal de rust en deed in kantoren en fabrieken, in de steden en langs de landwegen een helsch rumoer geboren worden, dat de sterkste zenuwen sloopen moet. Langzaam begint het tot ons door te dringen, dat wij het geboortetijdperk van een nieuwen tijd hebben doorgemaakt: veel nieuws, veel grootsch en geweldigs is bereikt, maar het ging ten koste van onze uiterlijke en ook van onze innerlijke rust. Wij moeten het behaalde tempo behouden zonder verzwakking onzer zenuwen, zonder overprikkeling, zonder verlies van zulk een kostbare gave als het geduld is. En er zijn teekenen, die er op wijzen, dat de menschheid dezen kant uit wil. Nu de machi nale werktuigen tot het uiterste volmaakt zijn, legt de concurrentie zich er op toe de geluid stoornissen zooveel mogelijk weg te nemen. Als een aanbeveling voor een schrijfmachine heet het nu, dat ze ,,geruischloos" is; bij den bouw van groote machines komen experts om het dreunen weg te nemen. Tusschen den open ou den eendekker met zijn oorverdoovend lawaai in de lucht en de nieuwste, viermotorige vliegma chines, die de passagiers in staat stellen met el kander te converseeren, ligt een lange weg van altijd nieuwe geluiddempende proeven. En de reclame van den nieuwsten auto is, dat hij ge- ruischloos voortglijdt. Er is meer: de overheid begint zelf in het enerveerende rumoer in te grijpen. De Parijsche politieprefect ging vóór met een einde te maken aan de kakophonie der claxons, welke een nacht in een hotel in de lichtstad ondraaglijk maakten. En heel Europa volgt thans het voorbeeld: on- noodig getoeter door chauffeurs wordt strafbaar gesteld. We zijn op den goeden weg. Leiders der open bare meening moeten de publieke opvoeding in deze richting blijven leiden: wij zijn aan el kander verplicht de stilte te bevorderen door zelfbeheersching. Het moderne leven had in ons allen den lust van den straatjongen gewekt, die geen hooger genot kent dan een leeg groenten- blik langs de steenen voort te schoppen. Wij waanden, dat het lawaai bij het moderne tempo paste: zonder rumoer geen arbeid, geen ver keer! Voor een groot deel was dit te wijten aan ons ongeduld, aan onze onbeheerschtheid, aan het gemis om snelheid aan zekerheid te paren. Wy beginnen nu te beseffen, dat wy niets van het noodzakeiyke moderne tempo behoeven op te offeren, zonder nochtans in een zenuwsloo- pende koorts te vervallen. Er is nog een andere, zeer belangryke aan- wyzing, dat de menschheid terug wil van het jachtende leven, dat is de trek naar buiten. Er kan veel kwaad van dezen tyd en van dit ge slacht gezegd worden; er is toch ook veel, wat hoopvol stemt. Daaronder rekenen wij niet het minst het sterke en steeds meer groeiende ver langen van de stedelingen om de groote stad te ontvluchten en in bosch en strand of op de hel van de vrije natuur te genieten. Zeker, de weelde van het buitenleven is velen te machtig gebleken. Er is nog opvoeding noodig om te lee- ren, op beschaafde wyze van zee en bosch te genieten. Maar wy mogen om de schaduw het licht niet dooven. De jeugd vooral zal opgevoed en gevormd moeten worden; zy zal leeren, hoe Gods schepping genoten moet worden. Het stre ven zelf is schoon en niets meer is bevorderlik voor het verkrïgen van een frisch, gezond ge slacht, dan het lokken van de stedelingen uit de huurkazernes naar buiten. De verderfelijke trek van het land naar de stad gaat gelukkig in omgekeerde richting. Duizenden zyn het ru moerige stadsleven moe en zoeken na gedanen arbeid rust in een stille omgeving. Onnoodig te zeggen, dat het nog lang zal duren, eer het ideaal van de stad als*werkgemeenschap over dag en van tientallen tuindorpen rondom als woonplaatsen voor het gezin zal zïn bereikt. Maar idealen zyn er nu eenmaal om er met moeite en inspanning heen te streven. En even onnoodig er op te wijzen, dat de bevordering van deze rust en huiseiykheid, dat terugbrengen van den jachtenden mensch tot zichzelf, ook het zieleleven ten zeerste ten goede zal komen. Rust en vertrouwen! Ook dit laatste is noodig en wel in groote mate tegenover het algemeen heerschende wantrouwen, dat als een kanker aan onzen volksgeest knaagt. Niemand zal ons bewijzen vragen voor deze stelling, wanneer wy beweren, dat het wantrouwer» loert naar alle kanten, in alle richtingen der bevolking en dat juist dit gebrek aan vertrouwen een der voor naamste oorzaken van het voortduren der eco> mische crisis is. Hiervan zün wy allen overtuigd. De vraag is maar: hoe verdreven wy dat wan trouwen, hoe herstellen wy het vertrouwen? Het lUkt een hopelooze taak, maar dit juist moet de sterke geesten aantrekken om haar met kracht en moed aan te vatten. Het vraagstuk is buitengewoon ingewikkeld en veelzijdig. Daar zyn op de eerste plaats inter nationale oorzaken voor dat ondermynende wan trouwen: onzekerheid, of niet op het onver wachts een nieuwe wereldoorlog uitbreekt; om zekerheid of de nog schaarsche mogelijkheden van export morgen niet opnieuw en sterk wor den verminderd; onzekerheid over de betaling van schulden en zoo voorts! Tegenover deze oorzaken van internationalen aard staan wy vrywel machteloos. Maar hoe moeilijker de in ternationale toestand wordt, des te vaster moet ons volk zich binnenslands aaneensluiten om gemeenschappeiyk den zwaren tyd door te ko men. En nu zien wy juist het tegengestelde gebeuren. Terwyi ons land, van oudsher voor zyn welvaart op den internationalen handel en op den bloei zijner koloniën aangewezen, de eene bron na de andere ziet verstoppen, groeit onder het volk het onderlinge wantrouwen met den dag. De eene groep verwijt de andere, dat zy onrechtmatig door de regeering bevoordeeld wordt; de kapitaalloozen verwijten den vermo genden, dat dezen naar evenredigheid nog on voldoende in de algemeene lasten bijdragen, ter wijl de laatsten het hun restende bezit angst vallig vasthouden in de overtuiging, dat, by nog verdere opvoering in plaats van vermindering dier vaste lasten het geheele staatshuishouden spoedig een ruïne zal worden. Zoo loert de eene bedeelde wantrouwend naar den anderen onder steunde, dien hij er van verdenkt boven hem be gunstigd te worden. Men snuffelt rond, wie er voordeel trekt uit méér dan één functie. De werknemers verdenken de werkgevers, dat zij de verliezen op hun balansen vergrooten teneinde onnoodige loonsverlagingen te kunnen doorvoe ren en de werkgevers beschuldigen de werkne mers hun levenseischen onredelijk hoog op te schroeven om aan noodzakeiyke loondalingen te ontkomen. Er is wantrouwen overal, een wan trouwen, dat blykbaar de juist thans zoo noo- dige leiders verlamt. Juist nu hebben wy brood- noodig behoefte aan moedige, onbaatzuchtige mannen, die zonder aanziens des persoons de waarheid durven zeggen, den noodtoestand open leggen en wegen wijzen om door gemeenschap pelijke inspanning, op een verlaagd levenspeil te bouwen aan een nieuwe toekomst. Helaas is er een gebrek aan zulke krachtige en moedige lei ders; het schijnt, dat de aangewezenen door het heerschende wantrouwen terugschrikken voor hun taak; alle woorden en daden worden zorg vuldig uitgewogen; alle spontaneïteit, alle be geestering ontbreekt: men wil zich dekken voor iedere critiek en elke eventualiteit. Dat is niet de weg om het wantrouwen, ook maar ten deele, uit te roeien. Integendeel! Vertrouwen terugbrengen is goeddeels een zaak van psychologisch inzicht. Voor eenigen tyd dreigde een zeer groote fabriek in het buiten land met eenige duizenden arbeiders ten onder te gaan, doordat er een wanverhouding tusschen de productie en den verkoop was ingetreden. Al vorens de onderneming te sluiten riep de eige naar de vertegenwoordigers der arbeiders bijeen en zei: ik zal alle werklieden moeten ontslaan, tenzij wij gezamenlijk een uitweg vinden. Ik ben bereid een zeer groot offer te brengen n.m. de waarde van onzen geheelen voorraad tot op de helft af te schrijven. ^Daartegenover moeten de werklieden de helft van hun loon laten vallen. Er werd drie dagen nagedacht en beraadslaagd en van werknemerszijde werd het voorstel aan vaard. De fabrikant verlaagde den prijs van zyn artikel tot op de helft en de plotselinge daling had tot effect, dat in honderden winkels het bewuste product in weinige dagen was uitver kocht. De reusachtige fabriek werkte weer op volle capaciteit en na eenige maanden hadden de werklieden niet slechts hun oude maar zelfs een hooger loon terug. Zulk een voorbeeld wyst den weg. Wy heb ben noodig moed, durf, vertrouwen. Er is geld genoeg, hoort men iederen dag. Zeker, de kunst is maar het aan het roilen te brengen. En dat bereikt veel meer de psycholoog, die het wantrouwen, den achterdocht, den angst in ver trouwen weet can te zetten, dan de cijferaar, de wikker en weger, de afweger van alle risico's. Eerst wanneer allerwegen, maar vooral by de leiders en voormannen op elk gebied, het besef doorbreekt, dat het ongeduld en het wantrou wen de twee kwalen zyn, die aan ons volksbe staan knagen en met moed en geestdrift de be strijding daarvan wordt ter hand genomen kun nen wy de toekomst weer hoopvol tegemoet zien. Het zoeken naar de afdoende geneesmiddelen is daarbij niet meer noodig. Ze zyn er, n.m. door voorlichting, door voorbeeld, door daden, door initiatief de heerschende onrust wegnemen en den terugkeer van het vertrouwen bevorde ren. LIBRA. S/MON s Naar wij vernemen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een op 1 Januari 1935 ingaande verhooging van het premietarief voor de Ongevallenwet 1921 met tien ten honderd. Aan de verschenen berichten omtrent uitzen dingen door een kortegolf-zender te Maastricht mag, naar wy vernemen, geen andere beteeke- nis worden toegekend dan die van proefnemin gen, uitsluitend betrekking hebbend op het meten van de veldsterkte. Daartoe wordt alleen een draaggolf uitge zonden, zoodafc het publiek van de proeven niets merkt. Van uitzending van gramofoonplaten is der halve geen sprake. Dezelfde proeven zyn, zooals bekend, ook reeds elders in ons land genomen en zullen thans, behalve te Maastricht, ook nog in de omgeving van den Dollard geschieden. De Vereeniging voor den Effectenhandel deelt mede, dat de besprekingen en verdere voorbe reiding inzake de uitvoering van het d.d. 31 Augustus 1934 tusschen de Nederlandsche en de Duitsche regeering gesloten Transfer protocol betreffende de vanaf 1 Juli 1934 ver vallen coupons en andere kapitaalopbrengsten thans zoover zijn gevorderd, dat de publicatie omtrent deze uitvoeringsmaatregelen binnenkort kan worden tegemoet gezien. Zooals bekend is, wordt in het genoemde pro tocol o.m. bepaald, dat houders van coupons, die het voorziene hoogere rentebedrag boven ly, pet. wenschen te ontvangen, binnen drie maanden na den op de coupons vermelden ver valdatum hun couponbladen moeten inleveren. In verband met het verstrijken van dien ter mijn, is-voor de in Juli en Augustus 1934 ver vallen coupons thans overeengekomen, dat de bedoelde termijn tot 1 December 1934 wordt ver lengd. In verband met den noodtoestand, welke voor de exporteurs in aardappelen, groente en fruit ontstaan is tengevolge van de nieuwe regeling van het betalingsverkeer met Duitschland heeft thans ook de Centrale van Vereenigingen voor den Aardappelen-, Groenten- en Fruithandel een schrijven gericht tot den minister van Economische Zaken waarin gezegd wordt, dat de getroffen betalingsregeling met Duitschland, nóch wat de liquidatie der oude vorderingen, nóch wat de garantie voor betaling van den toekomstigen export betreft, voor de exporteurs van aardappelen, groente en fruit als bevredi gend kan worden aangemerkt. De hier bedoelde exporteurs bevinden zich door de achterstelling der betaling van de oude vorderingen in een uiterst zorgvolle positie, ter wijl ten aanzien van de nieuwe export-trans- acties elk vertrouwen ontbreekt. Men leeft ech ter in de vaste overtuiging, dat de regeering alles in het werk zal stellen onverwijld in dezen onhoudbaren toestand te voorzien. Het bestuur van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen (N.V.V.) heeft een schryven gezonden aan de Tweede Kamer, waarin zy zich richt tegen het onlangs inge diende wetsontwerp tot wyziging en aanvulling van de Kieswet, de Provinciale Wet en de Ge meentewet. Deze wyziging, die de onvereenigbaarheid zal invoeren van het lidmaatschap van gemeente raad en Provinciale Staten met de functie van bestuurslid van bonden van overheidspersoneel en deze regeling ook uitbreidt tot echtgenoo- ten, van bestuursleden, wordt door het N.V.V. als overbodig en onbillijk beschouwd. Een zelfde onderwerp, dat er in dien tyd geen feiten zich hebben voorgedaan, die een dergelijke regeling nu noodzakelijk maken. Het is steeds gebleken, dat bestuurders van bonden van overheidspersoneel in openbare be stuurscolleges het bijzonder belang bij het al gemeen belang hebben achtergesteld. Natuur lijk hebben zij vaak bij de genomen beslissin gen eenig particulier of partij-belang, doch wil men dit absoluut voorkomen, dan rijst de vraag welke Nederlander eigenlijk nog zóó vrij staat, dat hij als volksvertegenwoordiger in aanmerking kan komen, aldus het adres. In den modernen tijd is er wel by na nie mand te vinden, die niet op de een of andere wijze betrokken is by de besluiten van open bare colleges. Op grond van deae betoogen, dringt het N.V.V. er bij de Kamer op aan het voorgestel de ontwerp te verwerpen. Het Nationaal Crisis-Comité maakt bekend, dat behalve de prijzen, welke reeds in de ver schillende radiogidsen zyn vermeld door de Philipsfabrieken te Eindhoven nog als prijs een vier-krings radio-ontvangtoestel met ingebouw- den luidspreker, type 638 A, beschikbaar is ge steld. Behalve de mededeeling van den A.N.W.B., Horecaf, K.L.M., K.N.A.C. en Ned. Spoorwegen heeft de Ned. Ver. van Locaal- en tramspoor wegen eveneens medewerking toegezegd. Ter verduidelijking zij nog opgemerkt, dat de vanwege de K.N.A.C. aangeboden elf autotoch ten voor een gezelschap van vier personen gelden. De avondbladen van 2 October zullen ge gevens over de verkeersprijsvraag van dien dag publiceeren. Thans zijn deze reeds opgenomen in de radiogidsen van den K.R.O., A.VJR.O., N.C.R.V. en V.A.R.A.; prijzenlijsten kunnen bij het bureau Kneuterdijk 20, 's-Gravenhage, wor den aangevraagd. In de Zaterdag te Amsterdam gehouden al gemeene vergadering van aandeelhouders der Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staal fabrieken te IJmuiden werd de balans en winst- en verliesrekening goedgekeurd. De heeren dr. A. G. Kröller en A. F. Bron sing werden als commissaris herbenoemd. Zoo als in het jaarverslag werd vermeld, bedankten als commissaris dr. W. de Vlugt en E. Polak, terwijl overleden de heeren dr. ir. C. F. Stork en ir. J. H. Wilton. Ter vergadering werd me degedeeld, dat ook van ir. J. Koster bericht van bedanken was binnengekomen. Tot commissaris werden benoemd de heeren ir. C. T. Stork D.W.zn., ir. A. de Kanter, Wal- rave Boissevain, Jac. Rustige en mr. D. Crena de Jongh. Naar wij vernemen, zyn de aanvragen voor de vergunningen van de filmvertooning te Hil versum, welke waren ingediend door den agent van politie Bergen-Henegouwen in zijn kwali teit van voorzitter der Heilige Garde in de Heilig Hart-parochie, bij de politie teruggevon den. Deze aanvragen zijn voorzien van een paraaf van den waarnemend hoofdinspecteur van politie Niewold en van het woord „goed." Hieruit blijkt dus, dat de vergunningen in derdaad door de politie waren verleend. Den eersten October is het tien jaar geleden, dat de drie pioniers der Indië-route, de heeren Thomassen a Thuessink van der Hoop, kapi tein van Weerden Poelman en Van den Broeke den luchtweg naar Insulinde gingen verken nen. Na een moeilijke reis met emstigen tegen slag te Philippopel, kwam de één-motorige Fokker H-NACC den 24sten te Batavia aan. Iedereen herinnert zich de groote geestdrift, waarmee die aankomst werd begroet. Men voelde hier toen al in het begin van de voor bereiding der regelmatige luchtverbinding op Indië. Deze is dan ook gekomen. Den 25sten September 1930 werd, na een reeks van proef vluchten, de veertiendaagsche dienst op Indië geopend, die den lsten October 1931 in tegen woordigheid van H. M. de Koningin werd om gezet in een wekelijkschen dienst. De H-NACC had een postzak van bescheiden afmetingen aan boord, die 4 kilo woog; 281 brieven zaten er in, die vervoerd werden tegen een tarief van.... f 10 per 20 gram. Tien jaar zijn vervlogen, 200 retourvluchten naar Batavia zijn sindsdien gevlogen. Langs den weg, dien eenmaal het zakje kostbare post volgde, vliegen thans week aan week 325 K.K. brieven. Wat de Nederlandsche post be treft, beteekent .dit, dat één derde van het totale vervoer van briefpost tusschen Neder land en Nederlandsch-Indië v. v. per vliegtuig geschiedt. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft in een rondschrijven aan de gemeentebesturen instructies verstrekt betreffende de toezending van gegevens, noodig voor de samenstelling door het Centraal Bureau voor de Statistiek van verschillende overzichten uit de gemeente- begrootingen voor 1935, zooals dat ook in vo rige jaren is geschied. Er zijn erwten, die in niets verschillen dan in de kleur van hun zaden. Bij de eene soort zijn deze groen, bij de andere geeL Wanneer ge nu op vroege lentemorgens in de jaren voor en na 1860 in een kleinen langwer- pigen tuin van het Augustijnenklooster te Alt- brünn had gekeken, dan zoudt ge daar een dikken pater met een mooi hoog voorhoofd en ccnkerblonde lokken gezien hebben, die de bloe sems van erwten openmaakte, het stuifmeel er uit veegde en met een penseeltje er ander stuif meel in bracht, en vervolgens den geheelen bloesem in een papieren huls sloot. Deze man was Gregor Mendel, die de wetten van de er felijkheid ontdekt heeft, door zijn proeven over kruisingen. Vóór hem bestond er nauwelijks één heldere idee over de erfelijkheid. Mendel had, voordat hij deze proeven begon, eerst zijn erwten twee jaar lang nauwkeurig waargenomen, en had slechts die erwten uit gekozen, die van het ééne op het andere ge slacht constant en gelijkvormig bleven. Daar om had hij er speciaal op gelet, dat de erwten zich zelf bevruchtten, en dat er geen stuifmeel van andere bloesems door insecten op zijn proefplanten werd overgebracht. Hij meende dan, toen hij begon, met raszuivere planten te doen te hebben. De erwten bevatten mannelijk en vrouwelijk zaad. Het eene is het stuifmeel, het andere zit op den stamper. Mendel begon nu systematisch groene erwten (d. w. z. erwten met groene zaden) te bevruchten met het stuifmeel van gele erwten, d. w. z. van erwten met gele zaden. Daardoor kreeg Hij kruisingen, bastaarden, of, zooals men ze noemt, hybriden. In werkelijkheid waren zyn proeven veel uit gebreider. Erwten met ronde vruchten werden bevrucht met het stuifmeel van erwten met kantige vruchten; ten tweede werden gekruist exemplaren met groene kiembladen en zulke met gele kiembladen; ten derde werden krui singen verricht van planten, die alleen maar in de kleur van de zaaddoos verschilden; ten vierde met planten die verschilden in vorm van de huls, verder in de kleur van de onrijpe huls; ten zesde in de positie der bloesems; ten zevende in de grootte van de plant. Laten wij als voorbeeld nemen het verschil in kleur van de zaadschaal. Welnu, wat was het resultaat van die krui singen? Alle producten van de eerste kruisin gen waren geel (van zaaddoos). Nu werden die kruisingsproducten verder aan zich zelf overgelaten. Het volgende jaar be vruchtten ze dus zichzelf; alleen moest er na tuurlijk worden opgepast dat er geen insecten bij kwamen, vooral niet de erwtenkever. Het volgend jaar kwam er dan weer een nieuw geslacht erwten; de kleur der zaadschaal werd waargenomen, de zaden nauwkeurig ge teld; er waren 8023 zaden, waarvan 6022 geel en 2001 groen; dat is dus een verhouding van ongeveer 3 op 1. Deze werden nu weer aan zichzelf overge laten, om zich zelf te bestuiven; uit de groene zaden kwamen uitsluitend groene zaden; onge veer 2000 van de 6000 bleven in alle verdere jaren de proeven duurden 8 jaar steeds uitslui tend gele zaden voortbrengen; maar de overige 4000 gedroegen zich juist als de eerste kruisin gen, d. w. z. hun nakomelingen waren voor yt groen, voor V, geel. Wat beteekent nu dit alles? De geheele plant ontwikkelt zich uit de zaad cel; de zaadcel zelf ontstaat uit de versmelting van een mannelijke en een vrouwelijke zaadcel. En laten wij nu tevens aannemen, dat er niets in de natuur verloren gaat, zoodat elke aanleg van de mannelijke, zoowel als elke aan leg van de vrouwelijke zaadcel in het nieuwe, bevruchte zaad aanwezig is. Noemen wij een zaadcel met den aanleg voor geel A, en die met. den aanleg voor groen a, dan bevat het uitgangsmateriaal, de groene en de gele erwten, waarna Mendel begon, voor de helft uitsluitend A, voor de andere helft uit sluitend a. Nu werden ze gekruist, elke nieuwe zaadcel bevat dus zoowel A als a, den aanleg voor geel en den aanleg voor groen, en wordt genoemd Aa. Wij stellen ons dus voor, dat bij de kruisin gen evenveel A als a is, evenveel aanleg voor geel als voor groen. Maar de zaadjes zijn alle maal geel. De aanleg voor geel is dus in zekeren zin sterker dan die voor groen, of, zooals men het noemt, geel is dominant, di. overheerschend. Daarom wordt geel met een hoofdletter aan geduid, en groen met een kleinen letter. Ofschoon dus die kruising in het geheel geen zuiver ras is, zijn toch alle kruisingen geel. Met andere hybriden is het evenzoo. Wanneer b.v. erwten met ronde zaden gekruist worden met erwten met kantige zaden, zijn alle hybriden rond van zaad, hoewel ook de aanleg voor kan tige zaden aanwezig is; maar deze laatste aan leg is recessief, d. i. terugwijkend; zy komt niet naar buiten, de aanleg voor ronde zaden is dominant, de zaden z ij n dus rond. Maar nu worden die bastaarden weder door zichzelf bevrucht. In de mannelijke zaden is zoowel A als a, in de vrouwelijke evenzoo. Nu zyn er vier combinaties mogelijk: Mannelijk A met vrouwelijk A, resultaat AA A a, n Aa a A, aA n a a, aa Maar nu hebben we zooeven reeds opgemerkt, dat het geel het groen overheerscht. Daarom zijn de planten, die zoowel den aanleg voor geel als voor poen hebben, inderdaad geeL De planten, die uitsluitend den aanleg voor geel hebben, zijn natuurlijk ook geel; de planten, die uitsluitend den aanleg voor groen hebben, zijn groen. Zien we nu nog even naar de tabel. AA is geel Aa is geel (geel is dominant) aA is geel (geel is dominant) aa is groen Dat geeft dus drie gelen tegen een groene. Wat gebeurt er nu verder met deze planten? Een derde gedeelte van de gelen heeft uitslui tend den aanleg voor geel; dat derde gedeelte van de gelen, of wat hetzelfde is, dat vierde gedeelte van den geheelen oogst blijft steeds gele nakomelingen voortbrengen. Het vierde ge deelte, dat groen is, blijft steeds groene nako melingen voortbrengen, als de erwten zich zelf bevruchten, want zij hebben uitsluitend den aanleg voor groen. Maar de twee vierden, die een gemengden aanleg hebben, splitsen zich weer precies als de eerste hybriden; van de nakomelingschap dezer twee vierden is weer driekwart geeL en é"n kwart groen. Wanneer men nu nog eens het resultaat van het derde geslacht beziet, de kinderen van de eerste kruising, dan blijkt dat de helft van hen weer raszuiver is, een kwart raszuiver geeL en een kwart raszuiver groen. In elke volgende generatie van bastaarden wordt dus telkens de helft afgesplitst, die weer raszuiver is. Na tuurlijk alleen in het geval, dat de twee soorten slechts in één ding verschillen, want wanneer ze op meerdere punten verschillen, wordt de hoeveelheid combinaties veel grooter. Het is dan ook één der groote verdiensten van Mendel geweest, dat hij het geheele vraag stuk klaar vóór zich gezien heeft, en begonnen is met kruisingen van planten, die slechts in één opzicht van elkaar verschilden. De onder zoekers vóór hem hebben dat niet gedaan, en faalden daarom in hun pogingen, om de wetten der erfelijkheid te begrijpen. Maar dit is nog slechts het begin. TH. H. SCHLICHTTNG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5