Rust en vertrouwen
De Ongevallenwet
De bioscoopbrand
te Hilversum
Medische Kroniek
DE REDDING VAN OOSTENRIJK
ZONDAG 30 SEPTEMBER 1934
BtHèXit
a^trnoo
IDEEËN
Premie-verhooging te verwachten
De Duitsche Clearing
RADIOZENDPROEVEN TE
MAASTRICHT
Het publiek merkt er niets van
alleen veldsterkte-metingen
Het inleveren van couponbladen
Onrust neemt toe
WIJZIGING DER KIESWET
Adres van het N.V.V. omtrent de
vrijgestelden
VERKEERSPRIJSVRAAG VAN
HET N.C.C.
Mededeelingen voor deelnemers
HET HOOGOVENBEDRIJF
TE IJMUIDEN
Bewijzen gevonden, dat de politie
vergunning heeft verleend
AmsterdamBatavia
Belangrijke vooruitgang in
tien jaren
Statistiek der gemeenten
De erfelijkheidswetten
van Mendel
JEFTITW
..y.-l-
Tegenover de twee grootste kwalen van
onzen tijd: ongeduld en wantrouwen, moe
ten wij als geneesmiddelen stellen rust
en vertrouwen, schreven wij den vorigen keer. En
wij meenen dien raad met volle overtuiging te
kunnen geven, omdat het hier niet geldt een
vermaning met twijfelachtig succes, zooals bijv.
het advies aan een dronkaard om matig of aan
een dief om eerlijk te zijn. Neen, wanneer wij
rust en vertrouwen als geneesmiddelen voor onze
zieke maatschappij aanbevelen dan weten wij,
dat de menschheid zelf er naar smacht om van
haar ongedurigheid en haar wantrouwen bevrijd
te worden. Daarvoor zijn aanwijzingen te over.
Het ongeduld heeft tot allerlei excessen in
het moderne leven gedreven. Het wachtwoord
van deze eeuw: tempo! tempo! voerde tot steeds
grootere snelheid op ieder gebied.
Waar vroeger op de kantoren de ,,pennelik-
kers" met gebogen ruggen op hooge krukken
aan lessenaars zaten om met geoefende hand
handelsbrieven te schrijven of boeken bij te hou
den, daar ratelen thans de toetsen van schrijf-,
boekhoud- en rekenmachines onder de vlugge
vingers van meisjes en jongemannen en maken
deze lokalen, waar vroeger een sfeer hing van
een rustige werkkamer, tot het verlengstuk van
een rumoerige fabriek.
Zoo werd het kalme handwerk door machines
vervangen; de moderne productieinrichtingen
zijn vol gestamp, gedreun, gesnor en gestoot van
de stalen gevaarten, die met de regelmaat van
het ziellooze werktuig, nooit vermoeid zoolang de
stroom kracht geeft, samenstemmen tot een oor-
verdoovend lawaai. Zoo is het met het snelver
keer: de motors ronken in de vliegmachines, in
de auto's en de motorfietsen, die langs de we
gen rennen, luid toeterend om elkander voorbij
te schieten of het verkeer op zijwegen te waar
schuwen. Het ongeduld, dat tot het tempo van
dezen tijd dreef, verstoorde overal de rust en
deed in kantoren en fabrieken, in de steden en
langs de landwegen een helsch rumoer geboren
worden, dat de sterkste zenuwen sloopen moet.
Langzaam begint het tot ons door te dringen,
dat wij het geboortetijdperk van een nieuwen
tijd hebben doorgemaakt: veel nieuws, veel
grootsch en geweldigs is bereikt, maar het ging
ten koste van onze uiterlijke en ook van onze
innerlijke rust. Wij moeten het behaalde tempo
behouden zonder verzwakking onzer zenuwen,
zonder overprikkeling, zonder verlies van zulk
een kostbare gave als het geduld is.
En er zijn teekenen, die er op wijzen, dat de
menschheid dezen kant uit wil. Nu de machi
nale werktuigen tot het uiterste volmaakt zijn,
legt de concurrentie zich er op toe de geluid
stoornissen zooveel mogelijk weg te nemen. Als
een aanbeveling voor een schrijfmachine heet
het nu, dat ze ,,geruischloos" is; bij den bouw
van groote machines komen experts om het
dreunen weg te nemen. Tusschen den open ou
den eendekker met zijn oorverdoovend lawaai in
de lucht en de nieuwste, viermotorige vliegma
chines, die de passagiers in staat stellen met el
kander te converseeren, ligt een lange weg van
altijd nieuwe geluiddempende proeven. En de
reclame van den nieuwsten auto is, dat hij ge-
ruischloos voortglijdt.
Er is meer: de overheid begint zelf in het
enerveerende rumoer in te grijpen. De Parijsche
politieprefect ging vóór met een einde te maken
aan de kakophonie der claxons, welke een nacht
in een hotel in de lichtstad ondraaglijk maakten.
En heel Europa volgt thans het voorbeeld: on-
noodig getoeter door chauffeurs wordt strafbaar
gesteld.
We zijn op den goeden weg. Leiders der open
bare meening moeten de publieke opvoeding in
deze richting blijven leiden: wij zijn aan el
kander verplicht de stilte te bevorderen door
zelfbeheersching. Het moderne leven had in ons
allen den lust van den straatjongen gewekt, die
geen hooger genot kent dan een leeg groenten-
blik langs de steenen voort te schoppen. Wij
waanden, dat het lawaai bij het moderne tempo
paste: zonder rumoer geen arbeid, geen ver
keer! Voor een groot deel was dit te wijten aan
ons ongeduld, aan onze onbeheerschtheid, aan
het gemis om snelheid aan zekerheid te paren.
Wy beginnen nu te beseffen, dat wy niets van
het noodzakeiyke moderne tempo behoeven op
te offeren, zonder nochtans in een zenuwsloo-
pende koorts te vervallen.
Er is nog een andere, zeer belangryke aan-
wyzing, dat de menschheid terug wil van het
jachtende leven, dat is de trek naar buiten. Er
kan veel kwaad van dezen tyd en van dit ge
slacht gezegd worden; er is toch ook veel, wat
hoopvol stemt. Daaronder rekenen wij niet het
minst het sterke en steeds meer groeiende ver
langen van de stedelingen om de groote stad
te ontvluchten en in bosch en strand of op de
hel van de vrije natuur te genieten. Zeker, de
weelde van het buitenleven is velen te machtig
gebleken. Er is nog opvoeding noodig om te lee-
ren, op beschaafde wyze van zee en bosch te
genieten. Maar wy mogen om de schaduw het
licht niet dooven. De jeugd vooral zal opgevoed
en gevormd moeten worden; zy zal leeren, hoe
Gods schepping genoten moet worden. Het stre
ven zelf is schoon en niets meer is bevorderlik
voor het verkrïgen van een frisch, gezond ge
slacht, dan het lokken van de stedelingen uit de
huurkazernes naar buiten. De verderfelijke trek
van het land naar de stad gaat gelukkig in
omgekeerde richting. Duizenden zyn het ru
moerige stadsleven moe en zoeken na gedanen
arbeid rust in een stille omgeving. Onnoodig
te zeggen, dat het nog lang zal duren, eer het
ideaal van de stad als*werkgemeenschap over
dag en van tientallen tuindorpen rondom als
woonplaatsen voor het gezin zal zïn bereikt.
Maar idealen zyn er nu eenmaal om er met
moeite en inspanning heen te streven. En even
onnoodig er op te wijzen, dat de bevordering
van deze rust en huiseiykheid, dat terugbrengen
van den jachtenden mensch tot zichzelf, ook
het zieleleven ten zeerste ten goede zal komen.
Rust en vertrouwen! Ook dit laatste is noodig
en wel in groote mate tegenover het algemeen
heerschende wantrouwen, dat als een kanker
aan onzen volksgeest knaagt. Niemand zal ons
bewijzen vragen voor deze stelling, wanneer wy
beweren, dat het wantrouwer» loert naar alle
kanten, in alle richtingen der bevolking en dat
juist dit gebrek aan vertrouwen een der voor
naamste oorzaken van het voortduren der eco>
mische crisis is. Hiervan zün wy allen overtuigd.
De vraag is maar: hoe verdreven wy dat wan
trouwen, hoe herstellen wy het vertrouwen? Het
lUkt een hopelooze taak, maar dit juist moet de
sterke geesten aantrekken om haar met kracht
en moed aan te vatten.
Het vraagstuk is buitengewoon ingewikkeld en
veelzijdig. Daar zyn op de eerste plaats inter
nationale oorzaken voor dat ondermynende wan
trouwen: onzekerheid, of niet op het onver
wachts een nieuwe wereldoorlog uitbreekt; om
zekerheid of de nog schaarsche mogelijkheden
van export morgen niet opnieuw en sterk wor
den verminderd; onzekerheid over de betaling
van schulden en zoo voorts! Tegenover deze
oorzaken van internationalen aard staan wy
vrywel machteloos. Maar hoe moeilijker de in
ternationale toestand wordt, des te vaster moet
ons volk zich binnenslands aaneensluiten om
gemeenschappeiyk den zwaren tyd door te ko
men. En nu zien wy juist het tegengestelde
gebeuren. Terwyi ons land, van oudsher voor
zyn welvaart op den internationalen handel en
op den bloei zijner koloniën aangewezen, de eene
bron na de andere ziet verstoppen, groeit onder
het volk het onderlinge wantrouwen met den
dag. De eene groep verwijt de andere, dat zy
onrechtmatig door de regeering bevoordeeld
wordt; de kapitaalloozen verwijten den vermo
genden, dat dezen naar evenredigheid nog on
voldoende in de algemeene lasten bijdragen, ter
wijl de laatsten het hun restende bezit angst
vallig vasthouden in de overtuiging, dat, by nog
verdere opvoering in plaats van vermindering
dier vaste lasten het geheele staatshuishouden
spoedig een ruïne zal worden. Zoo loert de eene
bedeelde wantrouwend naar den anderen onder
steunde, dien hij er van verdenkt boven hem be
gunstigd te worden. Men snuffelt rond, wie er
voordeel trekt uit méér dan één functie. De
werknemers verdenken de werkgevers, dat zij de
verliezen op hun balansen vergrooten teneinde
onnoodige loonsverlagingen te kunnen doorvoe
ren en de werkgevers beschuldigen de werkne
mers hun levenseischen onredelijk hoog op te
schroeven om aan noodzakeiyke loondalingen te
ontkomen. Er is wantrouwen overal, een wan
trouwen, dat blykbaar de juist thans zoo noo-
dige leiders verlamt. Juist nu hebben wy brood-
noodig behoefte aan moedige, onbaatzuchtige
mannen, die zonder aanziens des persoons de
waarheid durven zeggen, den noodtoestand open
leggen en wegen wijzen om door gemeenschap
pelijke inspanning, op een verlaagd levenspeil te
bouwen aan een nieuwe toekomst. Helaas is er
een gebrek aan zulke krachtige en moedige lei
ders; het schijnt, dat de aangewezenen door het
heerschende wantrouwen terugschrikken voor
hun taak; alle woorden en daden worden zorg
vuldig uitgewogen; alle spontaneïteit, alle be
geestering ontbreekt: men wil zich dekken voor
iedere critiek en elke eventualiteit. Dat is niet
de weg om het wantrouwen, ook maar ten deele,
uit te roeien. Integendeel!
Vertrouwen terugbrengen is goeddeels een
zaak van psychologisch inzicht. Voor eenigen tyd
dreigde een zeer groote fabriek in het buiten
land met eenige duizenden arbeiders ten onder
te gaan, doordat er een wanverhouding tusschen
de productie en den verkoop was ingetreden. Al
vorens de onderneming te sluiten riep de eige
naar de vertegenwoordigers der arbeiders bijeen
en zei: ik zal alle werklieden moeten ontslaan,
tenzij wij gezamenlijk een uitweg vinden. Ik ben
bereid een zeer groot offer te brengen n.m. de
waarde van onzen geheelen voorraad tot op de
helft af te schrijven. ^Daartegenover moeten de
werklieden de helft van hun loon laten vallen.
Er werd drie dagen nagedacht en beraadslaagd
en van werknemerszijde werd het voorstel aan
vaard. De fabrikant verlaagde den prijs van zyn
artikel tot op de helft en de plotselinge daling
had tot effect, dat in honderden winkels het
bewuste product in weinige dagen was uitver
kocht. De reusachtige fabriek werkte weer op
volle capaciteit en na eenige maanden hadden de
werklieden niet slechts hun oude maar zelfs een
hooger loon terug.
Zulk een voorbeeld wyst den weg. Wy heb
ben noodig moed, durf, vertrouwen. Er
is geld genoeg, hoort men iederen dag. Zeker,
de kunst is maar het aan het roilen te brengen.
En dat bereikt veel meer de psycholoog, die het
wantrouwen, den achterdocht, den angst in ver
trouwen weet can te zetten, dan de cijferaar,
de wikker en weger, de afweger van alle risico's.
Eerst wanneer allerwegen, maar vooral by de
leiders en voormannen op elk gebied, het besef
doorbreekt, dat het ongeduld en het wantrou
wen de twee kwalen zyn, die aan ons volksbe
staan knagen en met moed en geestdrift de be
strijding daarvan wordt ter hand genomen kun
nen wy de toekomst weer hoopvol tegemoet zien.
Het zoeken naar de afdoende geneesmiddelen
is daarbij niet meer noodig. Ze zyn er, n.m.
door voorlichting, door voorbeeld, door daden,
door initiatief de heerschende onrust wegnemen
en den terugkeer van het vertrouwen bevorde
ren.
LIBRA.
S/MON
s
Naar wij vernemen moet rekening worden
gehouden met de mogelijkheid van een op 1
Januari 1935 ingaande verhooging van het
premietarief voor de Ongevallenwet 1921 met
tien ten honderd.
Aan de verschenen berichten omtrent uitzen
dingen door een kortegolf-zender te Maastricht
mag, naar wy vernemen, geen andere beteeke-
nis worden toegekend dan die van proefnemin
gen, uitsluitend betrekking hebbend op het
meten van de veldsterkte.
Daartoe wordt alleen een draaggolf uitge
zonden, zoodafc het publiek van de proeven
niets merkt.
Van uitzending van gramofoonplaten is der
halve geen sprake.
Dezelfde proeven zyn, zooals bekend, ook
reeds elders in ons land genomen en zullen
thans, behalve te Maastricht, ook nog in de
omgeving van den Dollard geschieden.
De Vereeniging voor den Effectenhandel deelt
mede, dat de besprekingen en verdere voorbe
reiding inzake de uitvoering van het d.d.
31 Augustus 1934 tusschen de Nederlandsche
en de Duitsche regeering gesloten Transfer
protocol betreffende de vanaf 1 Juli 1934 ver
vallen coupons en andere kapitaalopbrengsten
thans zoover zijn gevorderd, dat de publicatie
omtrent deze uitvoeringsmaatregelen binnenkort
kan worden tegemoet gezien.
Zooals bekend is, wordt in het genoemde pro
tocol o.m. bepaald, dat houders van coupons,
die het voorziene hoogere rentebedrag boven
ly, pet. wenschen te ontvangen, binnen drie
maanden na den op de coupons vermelden ver
valdatum hun couponbladen moeten inleveren.
In verband met het verstrijken van dien ter
mijn, is-voor de in Juli en Augustus 1934 ver
vallen coupons thans overeengekomen, dat de
bedoelde termijn tot 1 December 1934 wordt ver
lengd.
In verband met den noodtoestand, welke voor
de exporteurs in aardappelen, groente en fruit
ontstaan is tengevolge van de nieuwe regeling
van het betalingsverkeer met Duitschland heeft
thans ook de Centrale van Vereenigingen voor
den Aardappelen-, Groenten- en Fruithandel
een schrijven gericht tot den minister van
Economische Zaken waarin gezegd wordt, dat
de getroffen betalingsregeling met Duitschland,
nóch wat de liquidatie der oude vorderingen,
nóch wat de garantie voor betaling van den
toekomstigen export betreft, voor de exporteurs
van aardappelen, groente en fruit als bevredi
gend kan worden aangemerkt.
De hier bedoelde exporteurs bevinden zich
door de achterstelling der betaling van de oude
vorderingen in een uiterst zorgvolle positie, ter
wijl ten aanzien van de nieuwe export-trans-
acties elk vertrouwen ontbreekt. Men leeft ech
ter in de vaste overtuiging, dat de regeering
alles in het werk zal stellen onverwijld in dezen
onhoudbaren toestand te voorzien.
Het bestuur van het Nederlandsch Verbond
van Vakvereenigingen (N.V.V.) heeft een
schryven gezonden aan de Tweede Kamer,
waarin zy zich richt tegen het onlangs inge
diende wetsontwerp tot wyziging en aanvulling
van de Kieswet, de Provinciale Wet en de Ge
meentewet.
Deze wyziging, die de onvereenigbaarheid zal
invoeren van het lidmaatschap van gemeente
raad en Provinciale Staten met de functie van
bestuurslid van bonden van overheidspersoneel
en deze regeling ook uitbreidt tot echtgenoo-
ten, van bestuursleden, wordt door het N.V.V.
als overbodig en onbillijk beschouwd.
Een zelfde onderwerp, dat er in dien tyd
geen feiten zich hebben voorgedaan, die een
dergelijke regeling nu noodzakelijk maken.
Het is steeds gebleken, dat bestuurders van
bonden van overheidspersoneel in openbare be
stuurscolleges het bijzonder belang bij het al
gemeen belang hebben achtergesteld. Natuur
lijk hebben zij vaak bij de genomen beslissin
gen eenig particulier of partij-belang, doch wil
men dit absoluut voorkomen, dan rijst de
vraag welke Nederlander eigenlijk nog zóó vrij
staat, dat hij als volksvertegenwoordiger in
aanmerking kan komen, aldus het adres.
In den modernen tijd is er wel by na nie
mand te vinden, die niet op de een of andere
wijze betrokken is by de besluiten van open
bare colleges.
Op grond van deae betoogen, dringt het
N.V.V. er bij de Kamer op aan het voorgestel
de ontwerp te verwerpen.
Het Nationaal Crisis-Comité maakt bekend,
dat behalve de prijzen, welke reeds in de ver
schillende radiogidsen zyn vermeld door de
Philipsfabrieken te Eindhoven nog als prijs een
vier-krings radio-ontvangtoestel met ingebouw-
den luidspreker, type 638 A, beschikbaar is ge
steld.
Behalve de mededeeling van den A.N.W.B.,
Horecaf, K.L.M., K.N.A.C. en Ned. Spoorwegen
heeft de Ned. Ver. van Locaal- en tramspoor
wegen eveneens medewerking toegezegd.
Ter verduidelijking zij nog opgemerkt, dat de
vanwege de K.N.A.C. aangeboden elf autotoch
ten voor een gezelschap van vier personen
gelden.
De avondbladen van 2 October zullen ge
gevens over de verkeersprijsvraag van dien dag
publiceeren. Thans zijn deze reeds opgenomen
in de radiogidsen van den K.R.O., A.VJR.O.,
N.C.R.V. en V.A.R.A.; prijzenlijsten kunnen bij
het bureau Kneuterdijk 20, 's-Gravenhage, wor
den aangevraagd.
In de Zaterdag te Amsterdam gehouden al
gemeene vergadering van aandeelhouders der
Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staal
fabrieken te IJmuiden werd de balans en
winst- en verliesrekening goedgekeurd.
De heeren dr. A. G. Kröller en A. F. Bron
sing werden als commissaris herbenoemd. Zoo
als in het jaarverslag werd vermeld, bedankten
als commissaris dr. W. de Vlugt en E. Polak,
terwijl overleden de heeren dr. ir. C. F. Stork
en ir. J. H. Wilton. Ter vergadering werd me
degedeeld, dat ook van ir. J. Koster bericht
van bedanken was binnengekomen.
Tot commissaris werden benoemd de heeren
ir. C. T. Stork D.W.zn., ir. A. de Kanter, Wal-
rave Boissevain, Jac. Rustige en mr. D. Crena
de Jongh.
Naar wij vernemen, zyn de aanvragen voor
de vergunningen van de filmvertooning te Hil
versum, welke waren ingediend door den agent
van politie Bergen-Henegouwen in zijn kwali
teit van voorzitter der Heilige Garde in de
Heilig Hart-parochie, bij de politie teruggevon
den. Deze aanvragen zijn voorzien van een
paraaf van den waarnemend hoofdinspecteur
van politie Niewold en van het woord „goed."
Hieruit blijkt dus, dat de vergunningen in
derdaad door de politie waren verleend.
Den eersten October is het tien jaar geleden,
dat de drie pioniers der Indië-route, de heeren
Thomassen a Thuessink van der Hoop, kapi
tein van Weerden Poelman en Van den Broeke
den luchtweg naar Insulinde gingen verken
nen. Na een moeilijke reis met emstigen tegen
slag te Philippopel, kwam de één-motorige
Fokker H-NACC den 24sten te Batavia aan.
Iedereen herinnert zich de groote geestdrift,
waarmee die aankomst werd begroet. Men
voelde hier toen al in het begin van de voor
bereiding der regelmatige luchtverbinding op
Indië. Deze is dan ook gekomen. Den 25sten
September 1930 werd, na een reeks van proef
vluchten, de veertiendaagsche dienst op Indië
geopend, die den lsten October 1931 in tegen
woordigheid van H. M. de Koningin werd om
gezet in een wekelijkschen dienst.
De H-NACC had een postzak van bescheiden
afmetingen aan boord, die 4 kilo woog; 281
brieven zaten er in, die vervoerd werden tegen
een tarief van.... f 10 per 20 gram.
Tien jaar zijn vervlogen, 200 retourvluchten
naar Batavia zijn sindsdien gevlogen. Langs den
weg, dien eenmaal het zakje kostbare post
volgde, vliegen thans week aan week 325
K.K. brieven. Wat de Nederlandsche post be
treft, beteekent .dit, dat één derde van het
totale vervoer van briefpost tusschen Neder
land en Nederlandsch-Indië v. v. per vliegtuig
geschiedt.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
in een rondschrijven aan de gemeentebesturen
instructies verstrekt betreffende de toezending
van gegevens, noodig voor de samenstelling
door het Centraal Bureau voor de Statistiek
van verschillende overzichten uit de gemeente-
begrootingen voor 1935, zooals dat ook in vo
rige jaren is geschied.
Er zijn erwten, die in niets verschillen dan
in de kleur van hun zaden. Bij de eene
soort zijn deze groen, bij de andere geeL
Wanneer ge nu op vroege lentemorgens in de
jaren voor en na 1860 in een kleinen langwer-
pigen tuin van het Augustijnenklooster te Alt-
brünn had gekeken, dan zoudt ge daar een
dikken pater met een mooi hoog voorhoofd en
ccnkerblonde lokken gezien hebben, die de bloe
sems van erwten openmaakte, het stuifmeel er
uit veegde en met een penseeltje er ander stuif
meel in bracht, en vervolgens den geheelen
bloesem in een papieren huls sloot. Deze man
was Gregor Mendel, die de wetten van de er
felijkheid ontdekt heeft, door zijn proeven over
kruisingen. Vóór hem bestond er nauwelijks één
heldere idee over de erfelijkheid.
Mendel had, voordat hij deze proeven begon,
eerst zijn erwten twee jaar lang nauwkeurig
waargenomen, en had slechts die erwten uit
gekozen, die van het ééne op het andere ge
slacht constant en gelijkvormig bleven. Daar
om had hij er speciaal op gelet, dat de erwten
zich zelf bevruchtten, en dat er geen stuifmeel
van andere bloesems door insecten op zijn
proefplanten werd overgebracht. Hij meende
dan, toen hij begon, met raszuivere planten te
doen te hebben.
De erwten bevatten mannelijk en vrouwelijk
zaad. Het eene is het stuifmeel, het andere zit
op den stamper. Mendel begon nu systematisch
groene erwten (d. w. z. erwten met groene
zaden) te bevruchten met het stuifmeel van
gele erwten, d. w. z. van erwten met gele zaden.
Daardoor kreeg Hij kruisingen, bastaarden, of,
zooals men ze noemt, hybriden.
In werkelijkheid waren zyn proeven veel uit
gebreider. Erwten met ronde vruchten werden
bevrucht met het stuifmeel van erwten met
kantige vruchten; ten tweede werden gekruist
exemplaren met groene kiembladen en zulke
met gele kiembladen; ten derde werden krui
singen verricht van planten, die alleen maar
in de kleur van de zaaddoos verschilden; ten
vierde met planten die verschilden in vorm
van de huls, verder in de kleur van de onrijpe
huls; ten zesde in de positie der bloesems; ten
zevende in de grootte van de plant.
Laten wij als voorbeeld nemen het verschil
in kleur van de zaadschaal.
Welnu, wat was het resultaat van die krui
singen? Alle producten van de eerste kruisin
gen waren geel (van zaaddoos).
Nu werden die kruisingsproducten verder
aan zich zelf overgelaten. Het volgende jaar be
vruchtten ze dus zichzelf; alleen moest er na
tuurlijk worden opgepast dat er geen insecten
bij kwamen, vooral niet de erwtenkever.
Het volgend jaar kwam er dan weer een
nieuw geslacht erwten; de kleur der zaadschaal
werd waargenomen, de zaden nauwkeurig ge
teld; er waren 8023 zaden, waarvan 6022 geel
en 2001 groen; dat is dus een verhouding van
ongeveer 3 op 1.
Deze werden nu weer aan zichzelf overge
laten, om zich zelf te bestuiven; uit de groene
zaden kwamen uitsluitend groene zaden; onge
veer 2000 van de 6000 bleven in alle verdere jaren
de proeven duurden 8 jaar steeds uitslui
tend gele zaden voortbrengen; maar de overige
4000 gedroegen zich juist als de eerste kruisin
gen, d. w. z. hun nakomelingen waren voor
yt groen, voor V, geel.
Wat beteekent nu dit alles?
De geheele plant ontwikkelt zich uit de zaad
cel; de zaadcel zelf ontstaat uit de versmelting
van een mannelijke en een vrouwelijke zaadcel.
En laten wij nu tevens aannemen, dat er
niets in de natuur verloren gaat, zoodat elke
aanleg van de mannelijke, zoowel als elke aan
leg van de vrouwelijke zaadcel in het nieuwe,
bevruchte zaad aanwezig is.
Noemen wij een zaadcel met den aanleg voor
geel A, en die met. den aanleg voor groen a,
dan bevat het uitgangsmateriaal, de groene en
de gele erwten, waarna Mendel begon, voor de
helft uitsluitend A, voor de andere helft uit
sluitend a. Nu werden ze gekruist, elke nieuwe
zaadcel bevat dus zoowel A als a, den aanleg
voor geel en den aanleg voor groen, en wordt
genoemd Aa.
Wij stellen ons dus voor, dat bij de kruisin
gen evenveel A als a is, evenveel aanleg voor
geel als voor groen. Maar de zaadjes zijn alle
maal geel. De aanleg voor geel is dus in zekeren
zin sterker dan die voor groen, of, zooals men
het noemt, geel is dominant, di. overheerschend.
Daarom wordt geel met een hoofdletter aan
geduid, en groen met een kleinen letter.
Ofschoon dus die kruising in het geheel geen
zuiver ras is, zijn toch alle kruisingen geel. Met
andere hybriden is het evenzoo. Wanneer b.v.
erwten met ronde zaden gekruist worden met
erwten met kantige zaden, zijn alle hybriden
rond van zaad, hoewel ook de aanleg voor kan
tige zaden aanwezig is; maar deze laatste aan
leg is recessief, d. i. terugwijkend; zy komt niet
naar buiten, de aanleg voor ronde zaden is
dominant, de zaden z ij n dus rond.
Maar nu worden die bastaarden weder door
zichzelf bevrucht. In de mannelijke zaden is
zoowel A als a, in de vrouwelijke evenzoo. Nu
zyn er vier combinaties mogelijk:
Mannelijk A met vrouwelijk A, resultaat AA
A a, n Aa
a A, aA
n a a, aa
Maar nu hebben we zooeven reeds opgemerkt,
dat het geel het groen overheerscht. Daarom
zijn de planten, die zoowel den aanleg voor geel
als voor poen hebben, inderdaad geeL De
planten, die uitsluitend den aanleg voor geel
hebben, zijn natuurlijk ook geel; de planten,
die uitsluitend den aanleg voor groen hebben,
zijn groen.
Zien we nu nog even naar de tabel.
AA is geel
Aa is geel (geel is dominant)
aA is geel (geel is dominant)
aa is groen
Dat geeft dus drie gelen tegen een groene.
Wat gebeurt er nu verder met deze planten?
Een derde gedeelte van de gelen heeft uitslui
tend den aanleg voor geel; dat derde gedeelte
van de gelen, of wat hetzelfde is, dat vierde
gedeelte van den geheelen oogst blijft steeds
gele nakomelingen voortbrengen. Het vierde ge
deelte, dat groen is, blijft steeds groene nako
melingen voortbrengen, als de erwten zich zelf
bevruchten, want zij hebben uitsluitend den
aanleg voor groen. Maar de twee vierden, die
een gemengden aanleg hebben, splitsen zich
weer precies als de eerste hybriden; van de
nakomelingschap dezer twee vierden is weer
driekwart geeL en é"n kwart groen.
Wanneer men nu nog eens het resultaat van
het derde geslacht beziet, de kinderen van de
eerste kruising, dan blijkt dat de helft van hen
weer raszuiver is, een kwart raszuiver geeL en
een kwart raszuiver groen. In elke volgende
generatie van bastaarden wordt dus telkens
de helft afgesplitst, die weer raszuiver is. Na
tuurlijk alleen in het geval, dat de twee soorten
slechts in één ding verschillen, want wanneer
ze op meerdere punten verschillen, wordt de
hoeveelheid combinaties veel grooter.
Het is dan ook één der groote verdiensten
van Mendel geweest, dat hij het geheele vraag
stuk klaar vóór zich gezien heeft, en begonnen
is met kruisingen van planten, die slechts in
één opzicht van elkaar verschilden. De onder
zoekers vóór hem hebben dat niet gedaan, en
faalden daarom in hun pogingen, om de wetten
der erfelijkheid te begrijpen. Maar dit is nog
slechts het begin.
TH. H. SCHLICHTTNG