4 MORGENSTOND EN MOEDERZORG Wintermanteltje Gebreid babymiitsje HET VOL-SLANKE FIGUUR Kleine dingen voor afwerking van liet toilet Taschjes De zorg voor de kanarie Bouillon en Soep Er zijn maar heel weinig ordelijke en goed-georganiseerde huishoudingen waar de huisvrouw op bepaalde uren van den morgen graag aan vreemden een blik zou gunnen in den huiselijken bijen korf. En er zijn maar weinig overigens goede en liefdevolle moeders, die in die vroege morgenuren op haar best zijn! Nog pas kort geleden is het nieuwe schooljaar begonnen. Het is misschien niet onaardig, na te vertellen wat een onderwij zeres, die zelf moeder was, eens opmerkte over den toestand en de stemming, waarin kinderen, kleine en grootere, 's morgens op school komen en hun dagtaak beginnen. „Als iedere moeder vóór haar huwelijk eens één jaartje voor de klas had kunnen staan," zei ze. „dan zou dat de samenwer king tusschen huis en school zeker ten goede komen. Als je zoo bij het begin van het eerste lesuur je oog eens over de ban ken laat gaan, zie je een heeleboel, dat je te denken geeft. Je zoudt dan wel meteen een heele serie moeders er eens even bij willen roepen om hun het gezichtje en de houding van haar kind te laten zien en te zeggen: Kijk nu eens hoe afgejakkerd en ontstemd, hoe landerig en hoe zonder eeni- ge opgewektheid uw kleine nu zijn werk begint! En bedenk 't wel: dit op den vroe gen ochtend al matte en mismoedige kin dergezicht is de spiegel van uw huiselijke sfeer, van uw moeder-zijn aan het begin Van den nieuwen dag!" Een verwijt, dat bijna een aanklacht is doch niet onverdiend. Want juist in de ge zinnen, waar men streng is op orde regel, heeft de beroemde morgenstond, in- plaats van goud, zoo dikwijls.... gal in den mond! Men meent zoo dikwijls, dat kinderen, door een soort van natuurlijke opgewekt heid en veerkracht, veel beter bestand zou den zijn tegen kleine onaangenaamhe en dan volwassenen, dat ze zich daar zooveel niet van aantrekken en dat men hen dus minder zou behoeven te ontzien. Niets is minder waar. Zeer veel kinderen zijn in tegendeel uiterst gevoelig voor de stemming in huis; hun eigen opgeruimdheid of neer slachtigheid is weerloos afhankelijk van een bemoedigend woord of een snauw; zij hebben er meer dan welke volwassene ook, behoefte aan, dat het hun gezellig wordt gemaakt. Vóór alles hebben zij, zooals ieder menschenkind trouwens, behoefte aan rust en harmonie in de omgeving waar zij zich gereed maken voor een inspannende dag taak. Het gevoelige kind lijdt, in veel sterker mate dan wij, groote menschen, onder ai- lerlei deprimeerende kleinigheden: 'n licha melijk ongemakje, een onverdiend verwijt, somber weer, het vooruitzicht van een les uur waarbij 't steeds moeilijk kan volgen. Het leeft in het oogenblik, en kent nog niet den wijsgeerigen troost, dat de narigheid gauw genoeg voorbij en vergeten zal zijn. Het ondergaat de tegenslagen van het oo genblik als iets hopeloos en bijna onein digs, als 'n eeuwigheid van misère. Hoe gaat het 's morgens vroeg in veel huishoudens, om nog maar niet te zeggen in de meeste? Gaat er eenige opwekking uit van het huiselijk verkeer, is er stem ming, kalmte in de bedrijvigheid, frissche vreugd om den jongen dag? 't Beeld is doorgaans wel een beetje an ders. 't Gebeurt niet zelden en heusch niet enkel in de huishoudens van Jan Steen dat te laat wordt opgestaan om ook maar het hoognoodige behoorlijk te kunnen afwerken. De kinders spoelen ze nuwachtig en gejacht hun ontbijt door, vaak met de twijfelachtig-gekende les op geslagen naast hun bordje. En elders, waar aan tijdig opstaan zeer streng de hand wordt gehouden, zijn de tooneelen vaak niet veel opwekkender. Als moeder zelf niet aan zoogenaamd morgenhumeur" lijdt, dan is het vader of een van de kinderen. Het wekken en opstaan gaat niet zelden al met gesnauw en gefoeter en andere ener- veerende verschijnselen gepaard. Moeder, die jachtig heen en weer loopt, nog tame lijk onverzorgd en in een niet meer smet- telooze peignoir, heeft geen geduld met langslapers of treuzelaars. Vader is dikwijls heelemaal niet te genaken. Noodeloos ver bieden tijdens het aankleeden en ontbijten maakt de stemming niet beter. Kortom, de vroege ochtend aan den huiselijken haard is meestal allesbehalve een idylle, integen deel van een onbehaaglijkheid, een proza ïsche grauwheid en dorheid, die allesbe halve bevorderlijk is voor frisschen werk lust en goede arbeidsprestaties. De luste- looze, mismoedige stemming, waarin som mige kinderen in schoolmis of klasse aan komen, is een treurige weerspiegeling van de atmosfeer die ze zoo juist verlaten heb ben. Verantwoordelijk hiervoor is de moeder en zij alleen; doch zij heeft 't ook alleen in haar macht, verrassende en verblijden de verbeteringen te brengen. Om te beginnen kunnen simpele kleinig heden al zoo'n groot verschil maken. Klei nigheden als een 's avonds te voren keurig opgeruimde kamer, met gedekte tafel, compleet-ingepakte boekentasschen, klaar gelegde kleeren met het oog op het avond weerbericht. Kleinigheden als een verzorgd en aantrekkelijk uiterlijk, zélfs zoo vroeg op den morgen, 'n grapje, 'n glimlach, een heenglijden over kleine grieven. Veel van die kleinigheden eischen 'n beetje meer zelfbeheersching. Doch ze brengen hun in terest op. Want het zijn zulke kleinig heden, die voor de kinderen de impressie en de onder schooltijd nawerkende herin nering opbouwen van een zonnig, hartelijk thuis, waar het goed was, den dag te be ginnen, waar het goed zal zijn, straks terug te keeren. Het is misschien wel niet zoo erg over dreven, te beweren, dat er samenhang be staat tusschen de rapporten en moeder's gelaatsuitdrukking in den gulden morgen stond.... S. A. T. Voor meisjes van 6 jaar Genomen maten: bovenw. 64 c.M., lengte 63 c.M., mouwl. 38 c.M. Be- noodigd: 1.15 M. stof van 130 c.M. breedte, 70 cM. voering, 4 knoopen. Ge teekent het patroontje op de aangegeven maten. Wanneer ge bij het voorpand een vouw maakt op 14 c.M., kunt ge de lijn van het tegenbeleg op het patroon afteekenen, deze naradeeren en later hierop afknippen. Het patroon wordt verder op de vaste lij nen uitgeknipt. Vervolgens legt ge de pa tronen op de stof, en wel zóó, dat ge on deraan het manteltje 5 cM. extra voor zoom bij kan knippen; onderaan de mouw tjes en aan de voorkanten 4 c.M. Verder wordt alles met een naad uitgeknipt. Het geheel rijgt ge eerst even in elkaar om te passen, vooral om te zien, of het rokje mooi in klokken valt. Wanneer alles goed zit, kunt ge de beide mouwnaadjes, schou der-, zij- en roknaadjes verbinden en open- strijken. Hierna wordt het aan den voor kant aangeknipte tegenbeleg op den kant omgeregen en daarna, goed ruim genomen, op het manteltje vastgeregen. Bij het aan gegeven kruisje, 6 c.M. vanaf den kant, geeft ge een knipje, waarna ge deze 6 c.M. tegen elkaar innaait. Van het rokje wor den de 4 extra aangeknipte c.M. naar den verkeerden kant toe genomen en daar op- gekruist. Hierna wordt het rokje aan het bovenstuk gezet, waarna ge onder aan het manteltje den 5 c.M. breeden zoom ook in kunt kruisen. Op gelijke wijze wordt de onderkant der mouwtjes afgewerkt. Bij 't inzetten neemt ge den mouwnaad 3 c.M. meer naar voren dan den zijnaad. Wanneer de mouw te wijd is, mag het armsgat onderaan nog iets uitgeknipt worden. Noodt van den kop van de mouw wegknippen. Het kraagje wordt dubbel gestikt en omgehaald, waarna het op den bui tenkant van het mantel tje wordt gestikt. De re vers niet meestlkken. Deze slaat ge later tegen het kraagje in en wordt dan opgezoomd. Het bovenstuk je al leen wordt gevoerd. De voorkant behoeft maar tot aan het tegenbeleg geknipt te worden. Ge stikt het in elkaar, waarna het langs de tegenbeleggen, halsje, onderkant en mouwtjes wordt tegengezoomd. De knoopsgaten maakt ge in op 2 en 12 c.M. vanaf den onderkant en 2 c.M. vanaf den kant, waarna ge de knoopen aanzet. DINY Men begint bij den omgeslagen rand van het mutsje, met fijne wol. waarmee men 61 steken opzet. Voor dezen rand breit men eerst 22 toeren 1 r. 1 aver., bij eiken toer verspringend, dus in korrelsteek. Om precies de juiste maat te krijgen breie men eerst 'n proeflapje, ofwel men mete nadat men eenige toeren heeft ge breid, na, of men de juiste maat verkrijgt voor den omtrek van het gezichtje. Na de 22 toeren voor den rand breit men 1 toer aldus: 2 keer: 1 r. 1 aver., 1 st. r. meerderen in den volgenden st., 2 keer: 1 aver. 1 r., 1 st. aver, meerderen in den volgenden st. Dezen st. herhalen tot den laatsten st., die r. gebreid wordt. Er moe ten nu 73 st. op de naald zijn. 24e toer: Hier begint het patroon van 't kapje: 5 r., draad omsl., 2 samenbr., 1 r, draad omsl., 2 samenbr. Deze st. herhalen tot de laatste 3 st. welke r. gebreid worden. 25e toer: 1 r., 4 aver. Verder telkens: draad omsl., 2 aver, samenbr., 1 aver., draad omsl., 2 aver, samenbreien, 5 aver. De laat ste 8 st. breit men aldus: draad omsl., 2 aver, samenbr., 1 aver., draad omsl., 2 aver, samenbr., 2 aver., 1 r. Deze beide toeren herhaalt men nog 8 keer. Daarna breit men 8 toeren 1 r. 1 aver, bij eiken toer verspringend zooals bij den rand. In den 8sten toer daarvan breit men, aan het einde van de naald, 2 st. samen. 9e toer: telkens: 6 r., 2 r. samenbr. 10e toer en volgende even toeren: 1 r., aver, tot den laatsten st., 1 r. 11e toer: telkens: 5 r., 2 samenbr. Ondanks de vele pogingen die worden aangewend om het. op z'n zachtst uitgedrukt, vol-slanke type tot schoonheidsideaal te verheffen, blijft tocb de zeer slanke vrouw in de mode den bo ventoon voeren. En ondanks de vele middeltjes die worden aangewend om de slanke lijn te behouden, blijft er toch altijd een flink aantal zware figuren. De dames, die tot deze categorie behooren, leven meestal in onge stoorde vreugde tot ze een van de snoezige en goedkoope toiletjes aanpassen, die ze in de confectie-magazijnen zien. Ze zien er hierin meestal uit als een gestopte worst en komen ten slotte uit den winkel met 'n japon, die den prijs, dien zij zich hadden voorgenomen te besteden, verre te boven gaat. De eenige uitkomst voor deze dames is dus het goede en voordeelige knippa troon. Dit patroon houdt tevens rekening met de eischen van een zwaar figuur. Zoo als we op bijgaand plaatje kunnen opmer ken, zijn de japonnen alle in de lengte ge garneerd, hebben eenige versiering op de taille en geen of een zeer bescheiden cein tuur. Fig. 1018 is van donkerblauw crêpe satin met grooten kraag, bestaande uit drie me zen en driekwart mouw. De biezen, die over den -rok loopen vormen van achteren een schoot. Benoodigde stof 3.75 M. van 130 c.M. breed. Fig. 1019 is een japon van Engelsche stof met een taille die van voren in een punt uitloopt. Het schouderstuk en het kraagje ziin van effen stof. In het midden van de rugzijde loopt een ingestikte naad. Het model heeft een paar kleine tailleplooitjes, doch is zonder ceintuur. Fig. 1020. Deze zeer gekleede japon van zwarte zijde of velours chiffon is versierd met biezen, ingestikte plooien en breede revers van geplisseerde crêpe georgette. Ook de driekwart mouw heeft een plissé strookje. Dit model is, evenals het vorige, zonder ceintuur. De patronen voor deze costumes zijn ver krijgbaar in de maten 48, 50 en 52. POLA Er zijn van die kleine dingen voor af werking van het toilet, welke de vrouw altijd alleen wenscht te bezit ten en waar zij steeds weer iets anders voor bedenkt en dat zijn in de allereerste plaats handschoenen, taschjes en daarnaast sie raden. Voor het meerendeel zijn het gelukkig geen echte paarlen colliers meer, of dia manten dingen, die begeerd worden; men maakt nu gaarne een keus uit de duizend en een sieraden, die thans op de markt zijn, van namaak diamant, metaal, glas, hout, verchroomd metaal en dof goud, wel ke een finishing touch zijn voor iedere ja pon. Het wordt steeds meer mogelijk bij iedere japon iets aparts bijpassends te kiezen, daar de artistieke colliers en arm banden reeds voor weinig geld ver krijgbaar zijn, en er geen wedijver meer bestaat in het koopen van dure sieraden. Wij kunnen aan de nieuwigheden zooais verchroomde sieraden, verchroomde slui tingen, met verchroomd metaal gevoerde armbanden enz., de nieuwe rieten en ge lakte zijden sieraden toevoegen. Zeer dunne gelakte zijden draden wor den samengedraaid, geknoopt, gevlochten en in strengen gebruikt voor halssieraad. Ten spijt van hun eenvoudigheid zijn ze zeer mooi te noemen, speciaal die, welke in twee contrasteerende kleuren te ver krijgen zijn, zooals marine-blauw en wit met verchroomde sluiting, zacht rose met wit, wit met rood, licht en donker groen en sommige dan nog afgewisseld met kra len. Bij de halskettingen kunnen bijpassen de toer: telkens: 4 r. 2 samenbr. 15e toer: telkens 3 r., 2 samenbr. 17e toer: telkens: 2 r., 2 samenbr. 19e toer: telkens: 1 r., 2 samenbr. 21e toer: telkens: 2 st. samenbr. Men breekt dan den draad af, rijgt hem door alle steken, haalt hem stevig aan en werkt hem af. Het mutsje wordt eerst gestreken en dan van achteren tot halverwege het randje korrelsteken dichtgenaaid. De rand voor langs wordt voor de helft omgeslagen, waarna men 'n paar zijden linten aan naait met aan weerskanten een kleine roset. Wanneer men voor het mutsje meer ste ken opzet, moet het geheele aantal deel baar blijven door 10, waarbij dan nog 1 st. komt. Bijv. inplaats van 61 kan men 71 st. opzetten. DORA de armbanden verkregen worden. De bree de armbanden zijn het nieuwste. Ze wor den gedragen in dof goud, chroom, hout en riet; de laatste uit den aard der zaak bijna altijd gevlochten. Kettingen van uit gewerkte houten kralen in donker bruin, afgewisseld met verguld gedraaid metaal, of groene kralen met blank metaal zijn *n andere nieuwigheid. Het ouderwetsche imitatie-damant, de schitterende steen tjes in hangers gevat, zijn nu weer nieu wer dan hangers met natuursteen. Houten kralen en armbanden staan al tijd mooi bij een wollen gekleurde japon, terwijl de lakzijden strengen uiterst ge schikt zijn voor avonddracht. Daar men zich voor dit seizoen speciaal op de vedergameering geworpen heeft, ligt het voor de hand, dat de zeer kleine avond- taschjes met pluimage of vedergameering zijn. Gewone taschjes ziet men in allerlei soorten uitkomen, keus is er genoeg en men staat versteld over de verscheidenheid in kleur, zoodat bij ieder geheel ook een bijpassende tasch gebruikt kan worden. Als nieuwigheid noteeren we taschjes voor dagelijksch gebruik van olie-zijde, welke tegen den regen kunnen. ANEMOON IN HUIS EN HOF Wellicht zijn vele onzer lezeressen in het bezit van een kanarie. Om zijn mooie kleur en liefelijk rollend zanggeluid, om zijn trouw en gehechtheid aan de huisgenooten, is pietje" een ware huisvriend, die, evenals alle dieren, zijn verzorging eischt. Deze is velerlei en van onderscheiden aard. Hoe beter men het beestje verzorgt, hoe meer genoegen men ervan beleeft. Voor ditmaal zal ik daarover enkele bij zonderheden bespreken. Men houdt een kanarie voor zijn zang. Niet altijd echter zingt hij veel en goed, al heeft men ook inderdaad een besten zanger gekocht en heeft er aan het voeder niets ontbroken. In de maanden Juli en Augustus treedt in het algemeen de eigenlijke rui in, die in normale omstandigheden in 4 a 5 weken is afgeloopen. Met een goede voeding, rust en warmte komt een gezonde vogel dezen toestand zonder nadeelige gevolgen vanzelf te boven. Doch er is nog een andere rui, maar die is geen gezonde kwaal, omdat deze jarenlang kan duren en de vogel zóö ziekelijk maakt, dat hij tenslotte er aan ten onder gaat. Dit geregelde verlies van kleine veertjes wordt stokrui geheeten. Daar het diertje niet zingt, moet men od allerlei manieren probeeren het van die kwaal te genezen. Men geeft het een rustig warm plaatsje in de kamer, dus beslist niet voor een ven ster, doch liever in een of anderen hoek van het vertrek, waar het desnoods half duister maar warm is. De kooi wordt afgedekt met een fT"ken doek, dag en nacht, en het voer, dat ver strekt wordt, moet van zeer goede kwali teit zijn met zeer veel prima raapzaad. Bo vendien geeft men in een afzonderlijk bak je, bijv. het z.g. snoepbakje, beslist iederen dag een stukje oud wittebrood (ter grootte van een vingertop) geweekt in zoetemelk. Het is van belang, dit laatste niet al te vroeg in den morgen te geven, daar het ge- wenscht is, dat de vogel eerst zijn honger stilt met uitsluitend of bijna uitsluitend zwart zaad. Het in melk geweekte oude wittebrood werkt heilzaam op de ontlasting, wat voor al een ruiende vogel noodig heeft. Natuurlijk moet ook voor zuiver drink water (niet ijskoud, doch op kamertempe ra t.uur) gezorgd worden en eens per week de zandlade der kooi gereinigd en van zui ver droog rivierzand voorzien worden. De vogel zal dan weldra flink gaan ruien; in 4 of 5 weken is hij dan volkomen uitgeruid, van nieuwe veeren voorzien en van liever lede komt hij weer op vollen zang. Eerst wanneer hij weer goed zingt, kan het dekken der kooi geleidelijk achterwege worden gelaten, doch de plaats voor hei venster moet men het diertje niet meer geven. Een enkel druppeltje roode wijn in het drinkwater bewijst goede diensten bij deze genezing. Uit de genoemde wijze van behandeling blijkt duidelijk, dat duisternis en warmte den rui bevorderen. Natuurlijk zal ieder, die een vogeltje heeft, liever niet met genoem de moeilijkheden te doen willen hebben. Het is hiermede ook weer: „Het is beter te voorkomen dan te genezen". Daartoe meet men steeds veel zwart zaad geven en min der van het andere. De hoofdoorzaak van de z.g. stokrui is bijna altijd vervetting. Dat 'n kanarie te vet is, kan men niet zien of voelen, want daar is het beestje veei te tenger voor. Ook het ongedierte kan dat aanhoudend veeren verlies veroorzaken. Daarom moet men geregeld elke week de geheele kooi afsponsen en de losse deelen schoonmaken met een soda-oplossing. Over het algemeen is een kanarie aan weinig ziekten onderhevig. De meeste van hun kwalen zijn terug te brengen tot de een of andere fout in de verzorging. Wees er zeker van, dat de kanarie gezond blijft met een normale verzorging wat de voe ding betreft, in een kooi, welke vrij is van ongedierte en staat op een plaats, die niet te koud en te trekkerig is. Het vogeltje zelf moet ook verzorgd wor den aan zijn pootjes en snaveL Warmer het een beetje ouder wordt, zal men be merken, dat de nagels erg lang worden en dat het er dikwijls mee blijft haken. In na tuurstaat, wanneer de vogel zich vrij be weegt op den grond en op allerlei takken en twijgen, slijten de nagels vanzelf zoo veel af als noodig is. In gevangenschap groeien de nagels even hard en door de veei geringere slijtage worden ze op den duur te lang. Men moet daar zorgvuldig op let ten, daar het blijven haken aan tralies of stokjes licht een gebroken pootje tengevol ge kan hebben. Elke paar maanden, soms vaker, moeten de nageltjes voorzichtig ge knipt worden. Dit is een werkje, dat veel geduld en voorzichtigheid vereischt. Het is het best, wanneer twee personen elkaar daarbij helpen. De een houdt den vogel losjes en toch secuur in de hand en de VOOR DE KEUKEN Bouillon. Voor een krachtigen bouillon rekent men, bij 1 L. water, 1 pond vleesch, ofwel poulet ofwel schenkel- vleesch van hals of poot, X lepel zout, 'n stukje foelie, 'n schijfje ui en 'n takje pe terselie. Men doet alles tegelijk in het koude wa ter, brengt het langzamerhand aan de kook en laat het 3 a 4 uren, aan één stuk door, zachtjes koken. Nagemaakte schildpadsoep. Voor 10 a 12 personen rekent men, bij 3 L. water, 1 kalfspoot, y* pond runderschenkel, 3 groote uien, de helft van een grooten wortel, 6 laurierbladeren, 20 peperkorrels, 'n stukje tijm, 11 afgestreken lepels bloem, 5 afge streken lepels boter, zout naar smaak en 'n scheutje Engelsche saus of madera. Vleesch, kalfspoot, uien, wortel en krui den laat men, in ongeveer 3 L. water, lang zaam aan de kook komen en zachtjes ko ken tot alles goed gaar is. Intusschen fruit men de fijn gesneden uien in de boter licht bruin, roert er de bloem doorheen en maakt er 'n papje van, waarbij men, langzamer hand, den bouillon voegt zoodra die vol doende getrokken is. Het vleesch haalt men uit den bouillon en snijdt het in dobbel steentjes. Men zeeft de soep, voegt de dob belsteentjes vleesch erbij en maakt ze op smaak af met zout en Engelsche saus of madera. Zoo men wil kan men het vleesch, eer men het laat aftrekken, eerst even bruin braden in 70 gram boter. Dit geeft aan de soep een nog pikanter smaak. Kerrysoep is een der voordeeligste en gemakkelijk klaar te maken soepen. Als fond ervan kan men niet alleen slappen bouillon gebruiken maar ook bloemkool- nat, witte boonennat en zelfs het water waarin aardappelen gekookt zijn. In alle gevallen zorge men er voor, dat het water niet te zout is. Verder heeft men dan noodig: bij 1 L. water: 4 afgestreken lepels bloem, 2 afge streken lepels boter, 1 uitje en ongeveer 1 theelepel kerry of meer, indien men de soep scherp wenscht. Men begint dan met in de soeppan, op 'n zacht vuurtje, de boter te smoren met de fijn gesneden ui en de kerry, zonder dat het bruin wordt. Zoodra de uiensnippers wat zacht zijn, voegt men er de bloem bij en roert alles goed door elkaar zonder dat het bruin wordt. Scheutje voor scheutje roert men er dan den bouillon door tot men ten slotte een mooi gebonden soep heeft die men nog een half uurtje heel zachtjes laat koken, waarna men ze door m zeef in de soepterrien giet. Men presenteert bij deze soep dobbel steentjes of soldaatjes van gebakken brood. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL ander kan dan al zijn aandacht aan het knippen wijden. Het te gebruiken schaartje moet vlijmscherp zijn. Men mag niet ver geten, dat door elk nageltje een lang, smal bloedvat loopt tot bijna aan het puntje. Alleen dit alleruiterste puntje mag dus maar worden weggeknipt. Ook het snaveltje vergroeit soms door te weinig gelegenheid tot afslijten. De uiter ste randen ervan kunnen ook met dit schaartje worden bijgewerkt. Onnoodig is het te zeggen, dat men hier bij nóg voorzichtiger moet zijn, omdat men zoo licht bloeding veroorzaakt. Als een kanarie weinig of niet meer zingt, kunnen velerlei oorzaken hiervoor aanwe zig zijn. Behalve de reeds hiervoor genoem de speelt de leeftijd ook wel eens een roL Maar hoe is nu de leeftijd van een kanarie te bepalen? Men kan op de pootjes letten, al is deze methode ook niet onfeilbaar. De huid, waarmee de pootjes zijn overdekt, heeft veel gelijkenis met slangen- of hage- dissenleer. Nu is bij jonge dieren deze huid zacht en van een fijn weefsel gevormd; bij oudere exemplaren is ze ruwer en droger, met grove schubben. Zeer oude vogels heb ben gewoonlijk nagels, die door knippen bot en rond zijn geworden, inplaats van scherp en puntig. Kortom, een kanarievogel in het leven te houden is betrekkelijk eenvoudig, maar om hem op zang te houden valt niet altijd mee. BOTANICUS „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zijn, kunnen bij het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein I, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 10 ets extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." ME WOUW HEW HAAK HUISHOUDING i ri j-i i. mm WVW»WVWVW»W»*»W»WW»VWW^WW'»V»*»-»V»*»WV»V*»V»WV*Wl.'«-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7