4
MORGENSTOND EN MOEDERZORG
Wintermanteltje
Gebreid babymiitsje
HET VOL-SLANKE FIGUUR
Kleine dingen voor
afwerking van liet
toilet
Taschjes
De zorg voor de
kanarie
Bouillon en Soep
Er zijn maar heel weinig ordelijke en
goed-georganiseerde huishoudingen
waar de huisvrouw op bepaalde uren
van den morgen graag aan vreemden een
blik zou gunnen in den huiselijken bijen
korf. En er zijn maar weinig overigens
goede en liefdevolle moeders, die in die
vroege morgenuren op haar best zijn!
Nog pas kort geleden is het nieuwe
schooljaar begonnen. Het is misschien niet
onaardig, na te vertellen wat een onderwij
zeres, die zelf moeder was, eens opmerkte
over den toestand en de stemming, waarin
kinderen, kleine en grootere, 's morgens op
school komen en hun dagtaak beginnen.
„Als iedere moeder vóór haar huwelijk
eens één jaartje voor de klas had kunnen
staan," zei ze. „dan zou dat de samenwer
king tusschen huis en school zeker ten
goede komen. Als je zoo bij het begin van
het eerste lesuur je oog eens over de ban
ken laat gaan, zie je een heeleboel, dat je
te denken geeft. Je zoudt dan wel meteen
een heele serie moeders er eens even bij
willen roepen om hun het gezichtje en de
houding van haar kind te laten zien en te
zeggen: Kijk nu eens hoe afgejakkerd en
ontstemd, hoe landerig en hoe zonder eeni-
ge opgewektheid uw kleine nu zijn werk
begint! En bedenk 't wel: dit op den vroe
gen ochtend al matte en mismoedige kin
dergezicht is de spiegel van uw huiselijke
sfeer, van uw moeder-zijn aan het begin
Van den nieuwen dag!"
Een verwijt, dat bijna een aanklacht is
doch niet onverdiend. Want juist in de ge
zinnen, waar men streng is op orde
regel, heeft de beroemde morgenstond, in-
plaats van goud, zoo dikwijls.... gal in den
mond!
Men meent zoo dikwijls, dat kinderen,
door een soort van natuurlijke opgewekt
heid en veerkracht, veel beter bestand zou
den zijn tegen kleine onaangenaamhe en
dan volwassenen, dat ze zich daar zooveel
niet van aantrekken en dat men hen dus
minder zou behoeven te ontzien. Niets is
minder waar. Zeer veel kinderen zijn in
tegendeel uiterst gevoelig voor de stemming
in huis; hun eigen opgeruimdheid of neer
slachtigheid is weerloos afhankelijk van
een bemoedigend woord of een snauw; zij
hebben er meer dan welke volwassene ook,
behoefte aan, dat het hun gezellig wordt
gemaakt. Vóór alles hebben zij, zooals ieder
menschenkind trouwens, behoefte aan rust
en harmonie in de omgeving waar zij zich
gereed maken voor een inspannende dag
taak.
Het gevoelige kind lijdt, in veel sterker
mate dan wij, groote menschen, onder ai-
lerlei deprimeerende kleinigheden: 'n licha
melijk ongemakje, een onverdiend verwijt,
somber weer, het vooruitzicht van een les
uur waarbij 't steeds moeilijk kan volgen.
Het leeft in het oogenblik, en kent nog niet
den wijsgeerigen troost, dat de narigheid
gauw genoeg voorbij en vergeten zal zijn.
Het ondergaat de tegenslagen van het oo
genblik als iets hopeloos en bijna onein
digs, als 'n eeuwigheid van misère.
Hoe gaat het 's morgens vroeg in veel
huishoudens, om nog maar niet te zeggen
in de meeste? Gaat er eenige opwekking
uit van het huiselijk verkeer, is er stem
ming, kalmte in de bedrijvigheid, frissche
vreugd om den jongen dag?
't Beeld is doorgaans wel een beetje an
ders. 't Gebeurt niet zelden en heusch
niet enkel in de huishoudens van Jan
Steen dat te laat wordt opgestaan om
ook maar het hoognoodige behoorlijk te
kunnen afwerken. De kinders spoelen ze
nuwachtig en gejacht hun ontbijt door,
vaak met de twijfelachtig-gekende les op
geslagen naast hun bordje. En elders, waar
aan tijdig opstaan zeer streng de hand
wordt gehouden, zijn de tooneelen vaak
niet veel opwekkender. Als moeder zelf niet
aan zoogenaamd morgenhumeur" lijdt,
dan is het vader of een van de kinderen.
Het wekken en opstaan gaat niet zelden al
met gesnauw en gefoeter en andere ener-
veerende verschijnselen gepaard. Moeder,
die jachtig heen en weer loopt, nog tame
lijk onverzorgd en in een niet meer smet-
telooze peignoir, heeft geen geduld met
langslapers of treuzelaars. Vader is dikwijls
heelemaal niet te genaken. Noodeloos ver
bieden tijdens het aankleeden en ontbijten
maakt de stemming niet beter. Kortom, de
vroege ochtend aan den huiselijken haard
is meestal allesbehalve een idylle, integen
deel van een onbehaaglijkheid, een proza
ïsche grauwheid en dorheid, die allesbe
halve bevorderlijk is voor frisschen werk
lust en goede arbeidsprestaties. De luste-
looze, mismoedige stemming, waarin som
mige kinderen in schoolmis of klasse aan
komen, is een treurige weerspiegeling van
de atmosfeer die ze zoo juist verlaten heb
ben.
Verantwoordelijk hiervoor is de moeder
en zij alleen; doch zij heeft 't ook alleen
in haar macht, verrassende en verblijden
de verbeteringen te brengen.
Om te beginnen kunnen simpele kleinig
heden al zoo'n groot verschil maken. Klei
nigheden als een 's avonds te voren keurig
opgeruimde kamer, met gedekte tafel,
compleet-ingepakte boekentasschen, klaar
gelegde kleeren met het oog op het avond
weerbericht. Kleinigheden als een verzorgd
en aantrekkelijk uiterlijk, zélfs zoo vroeg
op den morgen, 'n grapje, 'n glimlach, een
heenglijden over kleine grieven. Veel van
die kleinigheden eischen 'n beetje meer
zelfbeheersching. Doch ze brengen hun in
terest op. Want het zijn zulke kleinig
heden, die voor de kinderen de impressie
en de onder schooltijd nawerkende herin
nering opbouwen van een zonnig, hartelijk
thuis, waar het goed was, den dag te be
ginnen, waar het goed zal zijn, straks terug
te keeren.
Het is misschien wel niet zoo erg over
dreven, te beweren, dat er samenhang be
staat tusschen de rapporten en moeder's
gelaatsuitdrukking in den gulden morgen
stond....
S. A. T.
Voor meisjes van 6 jaar
Genomen maten: bovenw. 64 c.M.,
lengte 63 c.M., mouwl. 38 c.M. Be-
noodigd: 1.15 M. stof van 130 c.M.
breedte, 70 cM. voering, 4 knoopen. Ge
teekent het patroontje op de aangegeven
maten. Wanneer ge bij het voorpand een
vouw maakt op 14 c.M., kunt ge de lijn van
het tegenbeleg op het patroon afteekenen,
deze naradeeren en later hierop afknippen.
Het patroon wordt verder op de vaste lij
nen uitgeknipt. Vervolgens legt ge de pa
tronen op de stof, en wel zóó, dat ge on
deraan het manteltje 5 cM. extra voor
zoom bij kan knippen; onderaan de mouw
tjes en aan de voorkanten 4 c.M. Verder
wordt alles met een naad uitgeknipt. Het
geheel rijgt ge eerst even in elkaar om te
passen, vooral om te zien, of het rokje
mooi in klokken valt. Wanneer alles goed
zit, kunt ge de beide mouwnaadjes, schou
der-, zij- en roknaadjes verbinden en open-
strijken. Hierna wordt het aan den voor
kant aangeknipte tegenbeleg op den kant
omgeregen en daarna, goed ruim genomen,
op het manteltje vastgeregen. Bij het aan
gegeven kruisje, 6 c.M. vanaf den kant,
geeft ge een knipje, waarna ge deze 6 c.M.
tegen elkaar innaait. Van het rokje wor
den de 4 extra aangeknipte c.M. naar den
verkeerden kant toe genomen en daar op-
gekruist. Hierna wordt het rokje aan het
bovenstuk gezet, waarna ge onder aan het
manteltje den 5 c.M. breeden zoom ook in
kunt kruisen. Op gelijke wijze wordt de
onderkant der mouwtjes afgewerkt. Bij 't
inzetten neemt ge den mouwnaad 3 c.M.
meer naar voren dan den
zijnaad. Wanneer de
mouw te wijd is, mag het
armsgat onderaan nog
iets uitgeknipt worden.
Noodt van den kop van
de mouw wegknippen.
Het kraagje wordt dubbel
gestikt en omgehaald,
waarna het op den bui
tenkant van het mantel
tje wordt gestikt. De re
vers niet meestlkken.
Deze slaat ge later tegen het kraagje in en
wordt dan opgezoomd. Het bovenstuk je al
leen wordt gevoerd. De voorkant behoeft
maar tot aan het tegenbeleg geknipt te
worden. Ge stikt het in elkaar, waarna het
langs de tegenbeleggen, halsje, onderkant
en mouwtjes wordt tegengezoomd. De
knoopsgaten maakt ge in op 2 en 12 c.M.
vanaf den onderkant en 2 c.M. vanaf den
kant, waarna ge de knoopen aanzet.
DINY
Men begint bij den omgeslagen rand
van het mutsje, met fijne wol.
waarmee men 61 steken opzet.
Voor dezen rand breit men eerst 22 toeren
1 r. 1 aver., bij eiken toer verspringend, dus
in korrelsteek.
Om precies de juiste maat te krijgen
breie men eerst 'n proeflapje, ofwel men
mete nadat men eenige toeren heeft ge
breid, na, of men de juiste maat verkrijgt
voor den omtrek van het gezichtje.
Na de 22 toeren voor den rand breit men
1 toer aldus: 2 keer: 1 r. 1 aver., 1 st. r.
meerderen in den volgenden st., 2 keer: 1
aver. 1 r., 1 st. aver, meerderen in den
volgenden st. Dezen st. herhalen tot den
laatsten st., die r. gebreid wordt. Er moe
ten nu 73 st. op de naald zijn.
24e toer: Hier begint het patroon van 't
kapje: 5 r., draad omsl., 2 samenbr., 1 r,
draad omsl., 2 samenbr. Deze st. herhalen
tot de laatste 3 st. welke r. gebreid worden.
25e toer: 1 r., 4 aver. Verder telkens:
draad omsl., 2 aver, samenbr., 1 aver., draad
omsl., 2 aver, samenbreien, 5 aver. De laat
ste 8 st. breit men aldus: draad omsl., 2
aver, samenbr., 1 aver., draad omsl., 2 aver,
samenbr., 2 aver., 1 r.
Deze beide toeren herhaalt men nog 8
keer. Daarna breit men 8 toeren 1 r. 1 aver,
bij eiken toer verspringend zooals bij den
rand. In den 8sten toer daarvan breit men,
aan het einde van de naald, 2 st. samen.
9e toer: telkens: 6 r., 2 r. samenbr.
10e toer en volgende even toeren: 1 r.,
aver, tot den laatsten st., 1 r.
11e toer: telkens: 5 r., 2 samenbr.
Ondanks de vele pogingen die worden
aangewend om het. op z'n zachtst
uitgedrukt, vol-slanke type tot
schoonheidsideaal te verheffen, blijft tocb
de zeer slanke vrouw in de mode den bo
ventoon voeren.
En ondanks de vele middeltjes die
worden aangewend om de slanke lijn te
behouden, blijft er toch altijd een flink
aantal zware figuren. De dames, die tot deze
categorie behooren, leven meestal in onge
stoorde vreugde tot ze een van de snoezige
en goedkoope toiletjes aanpassen, die ze in
de confectie-magazijnen zien. Ze zien er
hierin meestal uit als een gestopte worst
en komen ten slotte uit den winkel met 'n
japon, die den prijs, dien zij zich hadden
voorgenomen te besteden, verre te boven
gaat. De eenige uitkomst voor deze dames
is dus het goede en voordeelige knippa
troon. Dit patroon houdt tevens rekening
met de eischen van een zwaar figuur. Zoo
als we op bijgaand plaatje kunnen opmer
ken, zijn de japonnen alle in de lengte ge
garneerd, hebben eenige versiering op de
taille en geen of een zeer bescheiden cein
tuur.
Fig. 1018 is van donkerblauw crêpe satin
met grooten kraag, bestaande uit drie me
zen en driekwart mouw. De biezen, die over
den -rok loopen vormen van achteren een
schoot. Benoodigde stof 3.75 M. van 130
c.M. breed.
Fig. 1019 is een japon van Engelsche stof
met een taille die van voren in een punt
uitloopt. Het schouderstuk en het kraagje
ziin van effen stof. In het midden van de
rugzijde loopt een ingestikte naad. Het
model heeft een paar kleine tailleplooitjes,
doch is zonder ceintuur.
Fig. 1020. Deze zeer gekleede japon van
zwarte zijde of velours chiffon is versierd
met biezen, ingestikte plooien en breede
revers van geplisseerde crêpe georgette.
Ook de driekwart mouw heeft een plissé
strookje. Dit model is, evenals het vorige,
zonder ceintuur.
De patronen voor deze costumes zijn ver
krijgbaar in de maten 48, 50 en 52.
POLA
Er zijn van die kleine dingen voor af
werking van het toilet, welke de
vrouw altijd alleen wenscht te bezit
ten en waar zij steeds weer iets anders voor
bedenkt en dat zijn in de allereerste plaats
handschoenen, taschjes en daarnaast sie
raden.
Voor het meerendeel zijn het gelukkig
geen echte paarlen colliers meer, of dia
manten dingen, die begeerd worden; men
maakt nu gaarne een keus uit de duizend
en een sieraden, die thans op de markt
zijn, van namaak diamant, metaal, glas,
hout, verchroomd metaal en dof goud, wel
ke een finishing touch zijn voor iedere ja
pon. Het wordt steeds meer mogelijk bij
iedere japon iets aparts bijpassends te
kiezen, daar de artistieke colliers en arm
banden reeds voor weinig geld ver
krijgbaar zijn, en er geen wedijver meer
bestaat in het koopen van dure sieraden.
Wij kunnen aan de nieuwigheden zooais
verchroomde sieraden, verchroomde slui
tingen, met verchroomd metaal gevoerde
armbanden enz., de nieuwe rieten en ge
lakte zijden sieraden toevoegen.
Zeer dunne gelakte zijden draden wor
den samengedraaid, geknoopt, gevlochten
en in strengen gebruikt voor halssieraad.
Ten spijt van hun eenvoudigheid zijn ze
zeer mooi te noemen, speciaal die, welke in
twee contrasteerende kleuren te ver
krijgen zijn, zooals marine-blauw en wit
met verchroomde sluiting, zacht rose met
wit, wit met rood, licht en donker groen
en sommige dan nog afgewisseld met kra
len. Bij de halskettingen kunnen bijpassen
de toer: telkens: 4 r. 2 samenbr.
15e toer: telkens 3 r., 2 samenbr.
17e toer: telkens: 2 r., 2 samenbr.
19e toer: telkens: 1 r., 2 samenbr.
21e toer: telkens: 2 st. samenbr.
Men breekt dan den draad af, rijgt hem
door alle steken, haalt hem stevig aan en
werkt hem af.
Het mutsje wordt eerst gestreken en dan
van achteren tot halverwege het randje
korrelsteken dichtgenaaid. De rand voor
langs wordt voor de helft omgeslagen,
waarna men 'n paar zijden linten aan
naait met aan weerskanten een kleine
roset.
Wanneer men voor het mutsje meer ste
ken opzet, moet het geheele aantal deel
baar blijven door 10, waarbij dan nog 1 st.
komt. Bijv. inplaats van 61 kan men 71 st.
opzetten.
DORA
de armbanden verkregen worden. De bree
de armbanden zijn het nieuwste. Ze wor
den gedragen in dof goud, chroom, hout
en riet; de laatste uit den aard der zaak
bijna altijd gevlochten. Kettingen van uit
gewerkte houten kralen in donker bruin,
afgewisseld met verguld gedraaid metaal,
of groene kralen met blank metaal zijn *n
andere nieuwigheid. Het ouderwetsche
imitatie-damant, de schitterende steen
tjes in hangers gevat, zijn nu weer nieu
wer dan hangers met natuursteen.
Houten kralen en armbanden staan al
tijd mooi bij een wollen gekleurde japon,
terwijl de lakzijden strengen uiterst ge
schikt zijn voor avonddracht.
Daar men zich voor dit seizoen speciaal
op de vedergameering geworpen heeft, ligt
het voor de hand, dat de zeer kleine avond-
taschjes met pluimage of vedergameering
zijn. Gewone taschjes ziet men in allerlei
soorten uitkomen, keus is er genoeg en
men staat versteld over de verscheidenheid
in kleur, zoodat bij ieder geheel ook een
bijpassende tasch gebruikt kan worden.
Als nieuwigheid noteeren we taschjes voor
dagelijksch gebruik van olie-zijde, welke
tegen den regen kunnen.
ANEMOON
IN HUIS EN HOF
Wellicht zijn vele onzer lezeressen in
het bezit van een kanarie. Om zijn
mooie kleur en liefelijk rollend
zanggeluid, om zijn trouw en gehechtheid
aan de huisgenooten, is pietje" een ware
huisvriend, die, evenals alle dieren, zijn
verzorging eischt. Deze is velerlei en van
onderscheiden aard. Hoe beter men het
beestje verzorgt, hoe meer genoegen men
ervan beleeft.
Voor ditmaal zal ik daarover enkele bij
zonderheden bespreken.
Men houdt een kanarie voor zijn zang.
Niet altijd echter zingt hij veel en goed,
al heeft men ook inderdaad een besten
zanger gekocht en heeft er aan het voeder
niets ontbroken.
In de maanden Juli en Augustus treedt
in het algemeen de eigenlijke rui in, die in
normale omstandigheden in 4 a 5 weken is
afgeloopen. Met een goede voeding, rust
en warmte komt een gezonde vogel dezen
toestand zonder nadeelige gevolgen vanzelf
te boven. Doch er is nog een andere rui,
maar die is geen gezonde kwaal, omdat
deze jarenlang kan duren en de vogel zóö
ziekelijk maakt, dat hij tenslotte er aan
ten onder gaat. Dit geregelde verlies van
kleine veertjes wordt stokrui geheeten.
Daar het diertje niet zingt, moet men od
allerlei manieren probeeren het van die
kwaal te genezen.
Men geeft het een rustig warm plaatsje
in de kamer, dus beslist niet voor een ven
ster, doch liever in een of anderen hoek
van het vertrek, waar het desnoods half
duister maar warm is.
De kooi wordt afgedekt met een fT"ken
doek, dag en nacht, en het voer, dat ver
strekt wordt, moet van zeer goede kwali
teit zijn met zeer veel prima raapzaad. Bo
vendien geeft men in een afzonderlijk bak
je, bijv. het z.g. snoepbakje, beslist iederen
dag een stukje oud wittebrood (ter grootte
van een vingertop) geweekt in zoetemelk.
Het is van belang, dit laatste niet al te
vroeg in den morgen te geven, daar het ge-
wenscht is, dat de vogel eerst zijn honger
stilt met uitsluitend of bijna uitsluitend
zwart zaad.
Het in melk geweekte oude wittebrood
werkt heilzaam op de ontlasting, wat voor
al een ruiende vogel noodig heeft.
Natuurlijk moet ook voor zuiver drink
water (niet ijskoud, doch op kamertempe
ra t.uur) gezorgd worden en eens per week
de zandlade der kooi gereinigd en van zui
ver droog rivierzand voorzien worden. De
vogel zal dan weldra flink gaan ruien; in
4 of 5 weken is hij dan volkomen uitgeruid,
van nieuwe veeren voorzien en van liever
lede komt hij weer op vollen zang.
Eerst wanneer hij weer goed zingt, kan
het dekken der kooi geleidelijk achterwege
worden gelaten, doch de plaats voor hei
venster moet men het diertje niet meer
geven. Een enkel druppeltje roode wijn in
het drinkwater bewijst goede diensten bij
deze genezing.
Uit de genoemde wijze van behandeling
blijkt duidelijk, dat duisternis en warmte
den rui bevorderen. Natuurlijk zal ieder, die
een vogeltje heeft, liever niet met genoem
de moeilijkheden te doen willen hebben.
Het is hiermede ook weer: „Het is beter te
voorkomen dan te genezen". Daartoe meet
men steeds veel zwart zaad geven en min
der van het andere. De hoofdoorzaak van
de z.g. stokrui is bijna altijd vervetting.
Dat 'n kanarie te vet is, kan men niet zien
of voelen, want daar is het beestje veei te
tenger voor. Ook het ongedierte kan dat
aanhoudend veeren verlies veroorzaken.
Daarom moet men geregeld elke week de
geheele kooi afsponsen en de losse deelen
schoonmaken met een soda-oplossing.
Over het algemeen is een kanarie aan
weinig ziekten onderhevig. De meeste van
hun kwalen zijn terug te brengen tot de
een of andere fout in de verzorging. Wees
er zeker van, dat de kanarie gezond blijft
met een normale verzorging wat de voe
ding betreft, in een kooi, welke vrij is van
ongedierte en staat op een plaats, die niet
te koud en te trekkerig is.
Het vogeltje zelf moet ook verzorgd wor
den aan zijn pootjes en snaveL Warmer
het een beetje ouder wordt, zal men be
merken, dat de nagels erg lang worden en
dat het er dikwijls mee blijft haken. In na
tuurstaat, wanneer de vogel zich vrij be
weegt op den grond en op allerlei takken
en twijgen, slijten de nagels vanzelf zoo
veel af als noodig is. In gevangenschap
groeien de nagels even hard en door de veei
geringere slijtage worden ze op den duur
te lang. Men moet daar zorgvuldig op let
ten, daar het blijven haken aan tralies of
stokjes licht een gebroken pootje tengevol
ge kan hebben. Elke paar maanden, soms
vaker, moeten de nageltjes voorzichtig ge
knipt worden. Dit is een werkje, dat veel
geduld en voorzichtigheid vereischt. Het is
het best, wanneer twee personen elkaar
daarbij helpen. De een houdt den vogel
losjes en toch secuur in de hand en de
VOOR DE KEUKEN
Bouillon. Voor een krachtigen bouillon
rekent men, bij 1 L. water, 1 pond
vleesch, ofwel poulet ofwel schenkel-
vleesch van hals of poot, X lepel zout, 'n
stukje foelie, 'n schijfje ui en 'n takje pe
terselie.
Men doet alles tegelijk in het koude wa
ter, brengt het langzamerhand aan de
kook en laat het 3 a 4 uren, aan één stuk
door, zachtjes koken.
Nagemaakte schildpadsoep. Voor 10 a 12
personen rekent men, bij 3 L. water, 1
kalfspoot, y* pond runderschenkel, 3 groote
uien, de helft van een grooten wortel, 6
laurierbladeren, 20 peperkorrels, 'n stukje
tijm, 11 afgestreken lepels bloem, 5 afge
streken lepels boter, zout naar smaak en
'n scheutje Engelsche saus of madera.
Vleesch, kalfspoot, uien, wortel en krui
den laat men, in ongeveer 3 L. water, lang
zaam aan de kook komen en zachtjes ko
ken tot alles goed gaar is. Intusschen fruit
men de fijn gesneden uien in de boter licht
bruin, roert er de bloem doorheen en maakt
er 'n papje van, waarbij men, langzamer
hand, den bouillon voegt zoodra die vol
doende getrokken is. Het vleesch haalt men
uit den bouillon en snijdt het in dobbel
steentjes. Men zeeft de soep, voegt de dob
belsteentjes vleesch erbij en maakt ze op
smaak af met zout en Engelsche saus of
madera.
Zoo men wil kan men het vleesch, eer
men het laat aftrekken, eerst even bruin
braden in 70 gram boter. Dit geeft aan de
soep een nog pikanter smaak.
Kerrysoep is een der voordeeligste en
gemakkelijk klaar te maken soepen. Als
fond ervan kan men niet alleen slappen
bouillon gebruiken maar ook bloemkool-
nat, witte boonennat en zelfs het water
waarin aardappelen gekookt zijn. In alle
gevallen zorge men er voor, dat het water
niet te zout is.
Verder heeft men dan noodig: bij 1 L.
water: 4 afgestreken lepels bloem, 2 afge
streken lepels boter, 1 uitje en ongeveer 1
theelepel kerry of meer, indien men de
soep scherp wenscht.
Men begint dan met in de soeppan, op
'n zacht vuurtje, de boter te smoren met
de fijn gesneden ui en de kerry, zonder dat
het bruin wordt. Zoodra de uiensnippers
wat zacht zijn, voegt men er de bloem bij
en roert alles goed door elkaar zonder dat
het bruin wordt. Scheutje voor scheutje
roert men er dan den bouillon door tot
men ten slotte een mooi gebonden soep
heeft die men nog een half uurtje heel
zachtjes laat koken, waarna men ze door m
zeef in de soepterrien giet.
Men presenteert bij deze soep dobbel
steentjes of soldaatjes van gebakken brood.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
ander kan dan al zijn aandacht aan het
knippen wijden. Het te gebruiken schaartje
moet vlijmscherp zijn. Men mag niet ver
geten, dat door elk nageltje een lang, smal
bloedvat loopt tot bijna aan het puntje.
Alleen dit alleruiterste puntje mag dus
maar worden weggeknipt.
Ook het snaveltje vergroeit soms door te
weinig gelegenheid tot afslijten. De uiter
ste randen ervan kunnen ook met dit
schaartje worden bijgewerkt.
Onnoodig is het te zeggen, dat men hier
bij nóg voorzichtiger moet zijn, omdat men
zoo licht bloeding veroorzaakt.
Als een kanarie weinig of niet meer zingt,
kunnen velerlei oorzaken hiervoor aanwe
zig zijn. Behalve de reeds hiervoor genoem
de speelt de leeftijd ook wel eens een roL
Maar hoe is nu de leeftijd van een kanarie
te bepalen? Men kan op de pootjes letten,
al is deze methode ook niet onfeilbaar. De
huid, waarmee de pootjes zijn overdekt,
heeft veel gelijkenis met slangen- of hage-
dissenleer. Nu is bij jonge dieren deze huid
zacht en van een fijn weefsel gevormd; bij
oudere exemplaren is ze ruwer en droger,
met grove schubben. Zeer oude vogels heb
ben gewoonlijk nagels, die door knippen bot
en rond zijn geworden, inplaats van scherp
en puntig.
Kortom, een kanarievogel in het leven te
houden is betrekkelijk eenvoudig, maar om
hem op zang te houden valt niet altijd
mee.
BOTANICUS
„Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo
dellen, die aan het mode-album „Zomerpracht" ontleend zijn, kunnen bij
het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein I, Haarlem, patronen be
steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor
mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin-
derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen
ten, 10 ets extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat
tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar."
ME WOUW HEW HAAK HUISHOUDING
i
ri j-i i. mm
WVW»WVWVW»W»*»W»WW»VWW^WW'»V»*»-»V»*»WV»V*»V»WV*Wl.'«-