Een bond van Lilliputters Een raadsel-vergelijking lLkAnz]f{n.o.p.(]}- x. S3 %L.S .t.llj+jy.'Uf.Ü-Z] r y m Schrappen en verhinden KLEIN MAAR DAPPER ZONDAG 30 SEPTEMBER 1934 Hongarije uitverkoren? BRABANTSCHE BRIEVEN Oew ziel staat oe lillijk in den weg, in deuze tijenj Een groep vrouwelijke Liliputters. Beneden de maat, doch opgewekt. ONS PRIJSRAADSEL Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars zijn: GEEN SUCCES! Een kolonie in voorbereiding on der de leuze „Dwergen aller landenvereenigt u!" Koffie-uurtje bij de dwergen 'n ontdekking REMBRANDT VOOR DE RECHTBANK Première in Den Haag Sobriëtas, afl. 9 dood ging iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini TEGEN VERKEERSFONDS Liever vermindering van den be lastingdruk op het autoverkeer BEZWAREN DER GEMEENTEN Tegen nieuwe wetsontwerpen DE KUNST IN NOOD DE GROENLAND-EXPEDITIE De bioscoop in Duitschland Dokters dejen Daar Frank aan i I SS«P>: Wanneer we voor elk der letters van ons al fabet aangeven, welk woord ze vertegenwoordigt, dan zullen ook zij, die met deze probleem-soort voor het eerst kennis maken, wel aanstonds begrijpen, wat hier „aan de hand is": Uit het woord door a aangegeven, schrapt men de letters der woorden voor b, c en d; men houdt dan een paar letter over. Evenzoo han delt men met de volgende viertallen tusschen de accolades. Ten slotte krijgt men door de ver binding der restanten de „waarde" van X: ze moet opleveren den naam van een onzer hoog ste Regeerings-colleges. a bisschopskerk b een huisdier c uitroep van verwondering d laagte tusschen de bergen e plaats in Zuid Holland f vruchtengebak g rond voorwerp h - een voegwoord 1 interview k spinneweb 1 sluitmiddel m latwerk n verweer o een voorzetsel p persoonl. voornaamw. q deel van het gebit r opgaaf ter vertaling s op grooten afstand t reeds u arbeid v vleeschgebak - w orgaan in 't menschelijk lichaam ii familielid z notennaam Dus X Horizontaal: 5 de, 7 de, 9 zee, 11 Dr., 13 re, 15 nar, 16 platen, 19 eclips, 22 la, 24 stelselloos, 26 in, 27 d-, 29 N. M. (nieuwe maand), 30 N.N., 31 es, 32 do, 33 uk, 34 K.M., 35 zeegevaarte, 39 te, 41 napret, 43 stijlen, 46 Ako, 47 N.S., 48 si, 49 Rijn, 50 Rd, 52 en. Vertikaal: 1 vezel, 2 id., 3 doren, 4 iep. 6 Edel- mogend, 7 declamatie, 8 ons, 10 na, 12 R.N.S., 13 rel, 14 N.I., 17 L.S., 18 tender, 20 loterij, 21 P.S., 23 adem, 25 enkv., 26 inkt, 28 Ijs, 30 nu, a-b-c-d- e-f-g-h i-k-l-m n-o-p-q r-s-t-u v-w-y-z 34 krach, 35 z.a., 36 ets, 37 ass., 38 Ee, 40 eind, 41 non, 42 p.e., 44 1.1. 45 nro., 51 en. Plaatst men in den bovenrand voor de kruis jes de letters r, e, n, n, n, o, en in den beneden rand o, d, i, e, o, o, dan krijgt men het aardige rljm-spreekwoord Vrienden in den nood, Honderd in een lood. Dat was dus weer wat zwaarder er zat dezen keer nog al „kruim" aan, zoo schreef een der inzenders. Dat is velen blijkbaar zeer aan genaam: aan een anderen puzzle-vriend, die opmerkte: „hoe moeilijker, hoe liever" willen we echter nog even herinneren, dat onze her- sensport voor iedereen aantrekkelijk moet blij ven, ook dus voor de mindere goden. J. Arends, Gasfabriek West, Haarlemmerweg, Amsterdam. W. H. A. Dirkx, Gerard Doustraat 97II, Am sterdam (Z.) Mevr. M. de Haart-Elbersen, Amaliadwars- straat 45, Utrecht. A. Jenner, Abstederdijk 15, Utrecht. Mej. Mia Kampmeyer, Verspronckweg 155, Haarlem. Mej. M. G. J. Kuijken, Raamsingel, 52 rd, Haarlem. Th. J. Lammerding, Gaslaan 12, Maarssen. Mej. C. de Leede, Burgwal 13, Delft. L. B. Martens, Klingelbeek 59, Arnhem. S. P. Mollenberg, le Const. Huijgensstraat 45II, Amsterdam (W.) N. van Olphen, Emmastraat 18, Tilburg. J. A. Opmeer, van Eckstraat 7, Arnhem. P. Osterhaus, M. H. Trompstraat 13, Utrecht. K. Peters, Kraijenhofflaan 134, Nijmegen. D. Pronk, Kerklaan 50, Heemstede. C. M. Servaas, Lauwerecht 41, Utrecht. H. Smale, F. C. Dondersstraat 28, Bussum. A. J. Smidt, St. Antonielaan 8, Arnhem. N. M. v.d. Spelt, Groote Kerkstraat A 26, Steen, bergen. Nu heeft me die drommelsche win kelier me er tusschen genomen, ik vraag hem een plaatje om wanneer ik een slecht humeur heb, het weer op te frisschen en nu geeft hij mij er een, waarop iemand staat te schreeu wen van „August waar zijp, je haren." Van de vele inzendingen, die wij deze week ontvingen, werd de prijs van 2.50 toegekend aan bovenstaand onderschrift ingezonden door den heer Theo van Ris- sewyck, Maarten van Rossumstraat 34, Arnhem. Wié zenclt ons thans het geestig ste onderschrift bij bovenstaand plaatje? Aan den besten inzender wordt een prijs van f2.50 toe gekend. Oplossingen tot Woens dagavond a.s. aan de redactie van ons blad. Op de envelop gelieve men te vermelden „Onderschrift". Mevr. J. H. Strijbosch de Laak, Rustlandstr. 27, Breda. Mej. A. van Swinderen, Pluvierplein 2 boven, Amsterdam (N.) H. v. d. Vaart, Aelbertsbergstr. 81, Haarlem. E. van Veen, Borgerstraat 2481, A'dam (W.) H. W. J. Verholt, van Nispenstraat 183, Ulffc (Geld.) Mej. Rie Vlak, van Marumstraat 2, Utrecht. Onder de goede oplossers worden elke week- 25 prijsboeken verloot, welke door de Adminis tratie worden toegezonden. Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60, Utrecht aililllllllllllllllllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllllllll ULVENHOUT, 25 Sept. 1934 Menier, Nog nie zoo laank gelejen, 'n paar maanden hoogstens maar, heb ik in een van onze groote kranten gelezen, dat 'n groep dokters 'n ont dekking had gedaan! Daar zullen ok wel per- festers bij gewiest zijn, persies weet ik 't nie meer, waant ik heb'in mijn drukte van den hof alty maar sjuust gelegentheid genogt om de veurnomste dingen, de hoofdzaken, in mij nen kop te houwen. „Bijzaken" zijn in deus geval b.v. namen en titels! Ik ben nie verplicht om 'nen mensch zijnen naam te onthouwen: zo'nen mensch is verplicht te zurgen, da 'k zijnen naam nie vergeten kan! Noch zijnen titel, noch zijn werk. Mijnen kop is gin ladenkast, waar ik alles sjecuur op sta peltjes leg en bewaar; mijnen kop is 'n soorte ment van fotografische plaat, die alleen dingen van belaank opneemt en de petieterige dingen, veraf gelegen dikkels, nie opnemen kan! Ik zeg da nie, omda "k mijnen kop zoo be- laangrijk vind. Ik zeg da, omdat de meeste koppen zoo wel zullen zijn, tot spijt van kleine „beroemdhedens", die nie op de ..fotografische platen" van de harsenpannen komen. Laaikas- ten zijn stofnesten. En die mee alle geweld "n laaikast van z'n harsenpan mokt, gaat op den duur vol stofnesten zitten. Tot schaai van d' harsenpan. Maar genogt. Ik heb toen gelezen 'n stuk, dat er nog al gewichtig uitzag, 't Sting onder „Wetenschap pen" en was gedrukt, met letters en koppen as 'n Sportartikel. Zukke stukken mót ge lezen, of ge wilt of nietl In den kop sting 't woord „ziel". Ok 'n belaangrijk ding, al kimde dan ok mee land reeds verdienstelijk werk doet voor het maatschappelijk bestaan van den dwerg. De bedoeling is de wereldunie van dwergen bij elkaar te brengen om een eigen stad te vor men. Deze stad zal natuurlijk een bijzondere attractie zijn voor toeristen, en daarop specu- leeren zij dan ook, wetend, dat een goed geor ganiseerd toeristenmilieu goede verdiensten kan afwerpen, als het met kundige hand wordt ge ëxploiteerd. Stel u zoo'n dwergstad eens voor. Huisjes van vier voet hoogte, straatjes van en kele meters breed. Menschen van ruim een me ter of minder. En alle gebruiksvoorwerpen, die kleinere afmetingen hebben. En zie de toeris ten daar tusschendoor loopen als enorme reu zen. De dwergen voelen zich niet lekker in die enorme stoelen, waarin wij zoo gemakkelijk zit ten, noch in de onafzienbare bedden, die voor ons maar precies groot genoeg zijn. Zij willen hun eigen spullen hebben, ook al zou de dwer- genstad lijken op een poppendorp van de fancy- fair. Onder de Lilliputters is een bekende „star", mejuffrouw Julia Gaspar, de prima donna van het dwergtheater. Ook zij is een groot voor standster van de Lilliput Unie. Zij waardeert natuurlijk de hulp, die de dwergen ondervinden van regeeringen en van particulieren, maar zij is geen voorstandster van een exploitatie, die munt wil slaan uit de lichaamsgebreken der dwergen. Daarom zal zij zich verheugen, wan neer de dwergenkolonie tot stand komt, omdat de kleine menschen dan rustig in een eigen maatschappijtje kunnen leven. Zij beschouwt deze kolonie als een verzameling menschen, die kinderlijk blijmoedig zullen leven en zich zul len voelen als kinderen, die in hun groei plot seling bleven stilstaan. En daarom roept ook zij uit. .Dwergen aller landen, vereenigt u". Intusschen kwam uit Parijs het bericht, dat vrijwel tegelijk met de Lilliputters ook de reu zen een congres zullen beleggen. Dit kan een interressant geval worden in Boedapest, een be zienswaardigheid, die niet onopgemerkt voorbij zal gaan. Alleen de hotelhouders zullen moeite hebben om het hun grooten en kleinen gasten geheel naar den zin te maken. In den Koninklijken Schouwburg te 's Gra- venhage werd Vrijdagavond bij gelegenheid van de opening van het negentiende werkjaar der Volksuniversiteit aldaar, de eerste voorstelling gegeven van „Rembrandt vor Gericht", een spel in 4 bedrijven, van Hans Kyser, onder regie van Cor van der Lugt Melsert, werd dit karak teristieke tooneelstuk opgevoerd door het Rott. Hofstad-Tooneel, met begeleiding van speciaal ervoor gecomponeerde muziek van Mark Lothar, door het Hofstad-Ensemble. Met groote individueele toewijding vertolkten de spelers, waarvan vooral Anton Roemer als Off. van Justitie en Theo Frenkel als verdediger in hun rol uitmuntten, het door Rembrandt (Johan Elsensohn) en Hendrikje Stoffels (Enny Meunier) persoonlijk bijgewoonde proces tot revisie van de insolvent-verklartng van den schilder. Door geheel de tragedie bleef het merkwaardige moment der wisselwerking tus schen verleden en heden voelbaar, al wist de regie niet altijd de sfeer zuiver te transponee- ren; zooals bijvoorbeeld tijdens de vendutie van Rembrandt's inboedel, die in geen enkel opzicht verwant was aan de werkelijkheid dier da gen. Het uitstekende spel van Rembrandt en Hen drikje in de beklaagdenbank was daartegenover van hooge realiteit en behoudens een enkel aneodotisch trekje, steeds volwaardig in tech nisch en artistiek opzicht. Het stuk vindt in het slotbedrijf, waar het conflict mensch-artist tot uiterste consequentie komt, een voortreffelijke oplossing door de tus- tusschenkomst van de Christus-figuur, die den verstootene in Zijn erbarmen aanneemt. Het publiek toonde zich ondanks de sub-tro pische temperatuur in de zaal, tijdens het zware stuk zeer aandachtig en huldigde de spelers met bloemen en luiden bijval. Door den heer Van Etten wordt de onlangs gestorven heer v. d. Ligt te Boxtel vroom en dankbaar herdacht. Ook op het gebied der drankbestrijding was de heer v. d. Ligt een werker en stuwer. In deze aflevering trekken eenige bijdragen bijzonder de aandacht. Er wordt, ook door jon geren, betoogd voor een hernieuwde actie van Sobriëtas in modernen vorm. H. J. Seesing oew ziel ginnen bal in 't doel trappen. Al kunde dan ok mee oew ziel gin 1/3 seconde sneller loopen, dan 'n aander. Al kunde dan ok mee uw ziel nie veul uitrichten in deuze weareld. Sterker! Al staat oew ziel oe lillijk in den weg, in deuze tijen! Neeë, amico, da's gin lastering of verkette ring van ons wezen as schepsel-Gods! tIs al leen „maar" feit. Elke mensch mee rn ziel die naar mijn gedacht in oew hart zetelt hee teugeswoorig veul last van da.... dink. „Elke mensch mee 'n ziel," zeg ik. Waant daar zijn er wel, zonder zoo iets. As er gin hart is, kan er gin ziel zijn. Enin 'n hartelooze weareld mótten har- telooze menschen, dus ziellooze menschen zijn Ik stond daar efkens bij stil, om gin verkeerde te dachten te wekken. Maar genogt. In da stuk dan, da Tc las, daarin wier „ont dekt" deur 'n groep dokters, dat d'n mensch gewoonlijk 'n ziel hee! En as ik da las, dan heb ik 't stuk neerge- leed, om m'nen bril nog 's op te wrijven, waant 't begost te schemeren veur m'n oogen. 't Lag nie aan mijnen bril, 't lag tóch aan t artikel, waant 'k heb 't Trui ok nog 's haardop aan me veur laten lezen. Ja, t was zoo! Dokters dejen de „ontdekking", dat er iets as 'n ziel bestaan moest in den mensch en ze vonden die ontdekking zóó kurieus, da ze 'r 'n stuk over in de krant lieten drukken. Deuze dokters zijn dus wezenlijk op den weg gekomen om 'nen zieken mensch te kunnei helpen. Van te veuren waren zuilie vee-artsen die aan "n verkeerde universiteit gestudeerï hadden en nog wel zonder dat de perfesters daar maar iets van gemerkt hadden! pleit voor: Sobriëtas een volksbeweging. Door te sterken nadruk op de geheelonthouding, met minder achting voor de afschaffing, dreigt Sobriëtas een kembeweging te worden zonder vat op de massa. Er staan goede dingen in dit betoog. Alleen meen ik, dat het toch niet ouderwetsch is, te werken voor kembeweging, om zóó vat op de massa te krijgen. Ik ben het eens met S. dat goede afschaffing ook hooge waarde heeft. In 1932 werd dit lang en breed betoogd op. den Sobriëtas-dag. „Wachter, wat is er van den nacht?" vraagt P. Patricius, de flinke opvolger van Pater Ildefonsus. Hij vraagt nieuwe en frissche vor men in onze beweging, vooral met het oog op de jongenen. En hij heeft o.i. schoon gelijk. Ik geloof dat er in dezen geest ook al door Sobriëtas gevoeld en gewerkt wordt. Het is niet allemaal nieuw wat P. Patricius hier zegt. Maar dat hoeft ook niet. C. K. laat ook in: „Nu de examens voorbij zijn" een krachtigen oproep hooren om de jongeren te winnen .oor de mooie Sobriëtas- beweging, die nog zoo echt voor onzen tijd is. Zijn stukje, wat met den fieren K. J. V.-roep eindigt, is een heldere cri de coeur. Moge het echo's wekken! Dl'. K. schrfijft een vervolgartikel over: „Ta- bakrooken". Zeer deskundig spoort hij voor zichtigheid en soberheid aan. Verder is er een goed verslag van het 20ste Internationaal Congres tegen het Alcoholisme, onlangs te Londen behouden, en schrijft G. p! Bon over: „Stoutsche Stoutigheid". Terecht komt hij op tegen een verkeerde opvatting over en te milde behandeling van het Stout in de Tweede Kamer. Bon doet het goed, geestig en raak! P. F. OTTEN O.P. De N.V. Bataafsche Import Maatschappij, Verkoopkantoor van „Koninklijke/Shell" Pro ducten, heeft ook een adres gericht aan de Eerste Kamer, waarin stelling wordt genomen tegen het wetsontwerp voor een Verkeersfonds. Adressante is van meening, dat het econo misch belang des lands het meest gediend is door hqt nemen van maatregelen, die er toe leiden den kostprijs van alle producten te ver lagen. Een van de eerste van deze maatregelen zou h.i. dan moeten zijn een verlaging van de thans op het automobielverkeer rustende las ten. Tenslotte meent adressante uit de haar ten dienste staande gegevens te mogen afleiden, dat verzwaring der thans op automobilisme' rustende lastten uiteindelijk een inkomstenver mindering voor het Rijk tengevolge zal hebben. Zij geeft daarom in overweging vermeerde ring van 's lands inkomsten niet te zoeken in belastingverhooging, doch in stimuleering van het economisch leven, van landbouw, veeteelt, nijverheid en verkeer en in vermindering van den belastingdruk op het autoverkeer. De Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten heeft aan de Tweede Kamer der S. G. een schrijven gericht waarin bezwaren worden geuit tegen de gevolgen welke voor de gemeente voortvloeien uit de wetsontwerpen betreffende wijziging der wet op de Financieele Verhouding en voorzieningen terzake van werkioosheidszorg. De expositie in Den Haag van „De Kunst in Nood", die deze week gesloten werd, heeft voort durend groote belangstelling genoten van de zijde van het publiek. Veertien doeken werden verkocht, terwijl er negen, met eenige andere prijzen, verloot werden. Voor deze verloting waren ongeveer vier duizend loten verkocht. De inmiddels weder aangevulde tentoonstel ling zal binnen enkele weken te Amsterdam voortgezet worden. De Nederlandsche Commissie voor het Inter nationale Pooljaar 1932/'33 deelt ons mede, dat dr. J. van Zuylen, de leider der Nederlandsche expeditie naar Groenland gedurende het Inter nationale Pooljaar 1932/'33, die na het vertrek van de andere leden der expeditie daar nog een jaar is gebleven voor het doen van verschil lende onderzoekingen, deze week aan boord van het Fransche Poolschip „Pourquoi Pas" te Brest (Frankrijk) is aangekomen, en vandaar Vrijdag in ons land is teruggekeerd. Toen Tc da gelezen had, toen heb ik veur 't eerst grondig, diep-grondig beseft de noodza kelijkheid van Roomsch-Katholieke Universi teiten. Maar daar wou ik 't toch ok weer nie over g'ad hebben! 'k Heb mee *t hierboven geschrevene duide lijk, heel duidelijk willen laten uitkomen, dat er in deuze verlichte eeuw van groote, trotsche en wonderbaarlijke uitvindingen (zoo as on zichtbare, reuklooze gifgassen en zoo) ök nog uitgevonden is „de ziel", nog wel deur medici! Waant da-d-had ik noodig veur mijnen tiep van deuze week. Dieën tiep, ollee daar kan ik nou over schrijven. Waant dieën tiep bestond int louter ziel! En nou de doktoren uitgekiend hebben, dat er zoo iets bestaat, nou durf ik er over te schrijven. Jammer genogt veur dieën tiep, da ze 't zoc laat hebben ontdekt, waant hij is gestorven aan te vèul „ziel", ziede. En daar de dokters da „goedje" toen nog nie kenden, hebben ze 'm maar dood laten gaan aan „ablitrix ipactum kobus" of zoo iets. In ieder geval aan 'n onuit sprekelijk latynsche ziekte, waant dood is dood! Maar nouw Frank van Bergen: d'n tiep van deuze week. En daarom d'n Frank, omdat ie zoo kollesaal Je teugenstelling was van Jantje Dingemans, da ziekelijke tyranneke, over wien we 't ver- lejen week samen hadden. Frank van Bergen is, om mee t end te be ginnen, maar 45 jaren geworren en gin 70, zooas Jantje Dingemans. En toch hee d'n Frank nooit geklaagd. Da zat zoo: D'n Frank was 'nen kearel, zóó kollesaal sterk, dat ie 'n manneke as Jantje Dingemans met eenen erm van den grond kost lichten en boven z'n hoofd „drukken". Hü was d'n geweldigsten kearel uit heel de pervincie. Misschien d'n sterkste uit heel Nederlaand, maar in Frank zri dagen wieren die beest-eigenschappen in den mensch, nog nie veur vol aangezien Daar was 't toen mee, as nou mee de schoonheids- koninginnekes. De wezenlijke, de echte schoonhedens, die bloeien as violen in d'n schaduw van t gras, komen nie onder duuzendkèèrs-electrische laampen staan in 'n schaandalig bndpakske, om gekeurd te worren as tentoonsteyings-merries. De z.g. „schonste" vrouw van 't Laand of van Europa, of van de weareld (Miss Univers) is dus alleen maar de schonste van de tien of twintig gekkinnen uit 't Laand, die naar de „keuring" trekken veur den prijs van 'nenpam- pieren kroon! Zoo was 't in den tijd van den Frank ok mee de sport, 't Was nie van 't alderbeste, da z'n spieren meten kwam. EnFrank heurde, naar mijn idee, wèl bij 't allerbeste. Hij was as de dood zoo baang veur 'n vecht partij! Hij was te sterk daarveur. Zoo leerde Frank z'n eigen al van jongs-af kollesaal be- heerschen. Beheerschen is 'n prachtige, 'n gouwen eigen schap (veur de aandere partij tenminste!) D'n mensch, die z'n eigen alty beheerscht, z'n bloed opfrit, dieën mensch is eigenlijk te beklagen. Die komt na korter of langer tijd by den Doktoor terechte, amico! De party in, 't huwelijk, 't zy man of vrouw, die gewend is den nek te buigen veur de wederhelft, om der wille van den vrede, om der wille van de kinders, om der wille van de buren, om der wille van 't z.g. fatsoen, die par ty komt by den Doktoor terechte mee 'n ziekte, waarvan ie zeivers niks begrept. Zoo is 't mee d'n Frank ok gegaan. D'n Frank was 'nen kearel as 'nen boom. 'Nen kearel die er nie „slecht" uit kost zien. Waant z'n postuur, z'nen gespierden nek, z'n kloeke knuisten, z'nen krullenkop, z'n oogen waarin den lach zat ingegroeid, dieën Frank kost ginmensch aanzien, as ie ok wel 's, zoo goed as ieder aander, z'n kwaaie, beroerde dagen had! Iedereen verwachtte stilzwygend veul meer van z'n krachten, dan menschelijkerwys van 'nen evenmensch verwacht mag worren. En d'n Frank, die gèren klaar stond veur iedereen, die gèren meedeelde van z'n over vloedige kracht, die alleen daarom al nooit kla gen zou, d'n Frank gaf méér, dan ie missen kon of mocht. Aan z'n Ouwers, aan z'n bruurs en zusters, aan z'n wefke; in z'n werk, aan z'n collega's, z'n patroons, Frank gaf van z'n geld. van z'n krachten, van z'n eigenschappen, van z'n.. zielement. Menschen as den Frank hebben vijaanden. Zooas iedereen. Maar Frank? Ge zou 't nie verwochten! Frank zeivers? Hy wilde ze nie zien! Jaren kosten ze 'm negeren, in 't geheim pla gen, donderen, z'n bloed aftappen, brutaler en brutaler, waant 't is plazierig om sterke kearels te ondermynen maar één goed woord, één goeie bedoeling en Frank was jarenlange treiterij vergeten op 't zelfste moment. Niemaand kost vermoeden, ok Frank nie, da zulke dingen nadeelig waren veur den Frank. Hy was zoow onbehouwen sterk En daarom werkte-n-ie as 'n peerd! Hy reisde, handelde, regelde en zat soms 'smergens om half zes in den trein en kwam na midder- i) ach te weer thuis. 't Was nie allemaal veur z'n eigen. Waant omdat Frank ieveraans „toch" kwam, zooveul menschen sprak, en omdat ie er nie teugen op zou zien drie, vier treinen later thuis te komen Frank kost er wel teugen dee Frank on- derweuge veul veur aanderen. Hij was zoo on behouwen sterk, dus hing heel de weareld aan zijnen nek. Z'n wefke dee niks zonder Frank. Ja toch. één dingske. Ze vertroetelde thuis 'n manneke, öa-d-oppas noodig had, deur Frank zeivers thuis gebrocht. Ze troetelde 'm ok, toen da manneke weer steuvig veuruit kost, dank zy Frank, die veur 'n betrekking gezurgd had. Frank zag er wel iets van, maar hy? Hy sterke vent, moest ie 'm gatverdrie knijpen veur z'n aliekriek. Z'n Bets zou wel verstaandiger zyn. Bets was nie verstaandiger. Frank begreep 'n bietje en zat gejaagd in z'n treinen; gejaagd by z'n klanten, gejaagd by z'n bazen. Frank ■beheerschte z'n eigen, vrat z'n bloed op. Frank piekerde. Keek naar z'n geweldige knusten en schudde triestig z'nen kop. De tijen wieren slechter. De zaken moeilyker De patroons krygshaftiger. De kennissen hulp- fcehoevender. Bets merkte daar allegaar niks van. En Frank zwoegde, vrat, kneep z'n knusten en mokte dagen van twintig uren soms. Frank zat 'nen keer in den trein en wier dui zelig. Hy vloekte de duizeling weg en werkte harder, om die „appelflaauwte" te vergeten. Frank zee thuis r.iks. Toen 't weer gebeurde ging ie naar den dokter. Toen d'n doktoor 'm bekeek, lachte-n-ie om een kearel z'n spierbussels. 't HartTja Kwam meer veur by zulke reuzen, dat de hart spier zwakker was, dan de overige spieren, maar...., nou ja, zo'nen onverwoestbaren kearel! Nog 's afwachten. Terugkomen. Frank kwam terug. Verlegen 'n bietje, maar De Ryks Filmkamer heeft besloten dat er vóór 31 Maart geen nieuwe bioscopen in Duitsch land mogen worden gebouwd. Dit geldt niet voor de bioscopen in Berlijn, waarvan men reeds met den bouw begonnen is. Men hoopt hiermee te voorkomen, dat er door te grooten toevloed van bioscopen het bedryf niet meer zou floreeren. Onder de 4500 bioscopen in Duitschland, zyn er ongeveer 500, die nood lijdend zyn. Naar men weet is de Rijks Filmkamer een. in stelling, welke elke film, die in Duitschland ver toond wordt, keurt, en overigens door de re geering gesteund een zeer grooten macht over het bioscoopbedrijf uitoefent. De voorzitter is Dr. Fritz Schuermann, vroe ger notaris, terwijl de secretaris, Arbold Rae- ther, vroeger in den houthandel was. De kamer bestaat verder uit een advocaat en twee film acteurs, waarvan één de bekende Theodoor Loos is. ja, aanderen wisten da nie, maar Frank was ok maar 'nen mensch. Frank vertelde niks vati Bets, gtel-d-oew veur! niks van de moeilykheden mee de pa troons, stel-d-oew veur! niks van z'n langs dagen, stel-d-oew veur! Frank zee: „dokter, hier ben 'k neg 's." ,,'t Hart," zee d'n dokter: „net als Hs dacht"(!) D'n dokter keek omlaag. Frank ontging t nie. Hy lachte d'n dokter zynen zurg weg. Waant da dee Frank altij, as 'n aander zurg had. Frank bleef 'nen keer in bed. Hartkramp! D'n dokter kwam. Frank's eenigen zurg was, dat d'n dokter Bets op de hogte zou stellen. Dus Bets begreep er niks van. Zo'nen reus van 'n kearel in bed? Frank was niks aan te zien. 'n Vlok grijs laanks z'n ooren, maar daar gaat 'nen mensch nie dood aan Bets piekerde„Zou Frank misschien....? zou ie kwaad denken? Daar was toch niks ge beurdBets piekerde, wier sikkemeurig. Frank stond op na 'n paar dagen. Nam z'n koffers, sodéjuu, wa wogen die zwaar....! Had ie nooit gemerkt! Afyn, moest ie maar nie in z'n nest gaan liggen. Frank ging. Bets was weer gerust. Veur 't eerst na al die dagen hartelyk as Frank de deur uitging. Frank stierf in den trein. D'n reus z'n ziel was te groot veur t toch al kollesale lichaam. Z'n hart, 't zeteltje van die ziel, bezweek on der de zware vracht. De menschen zeeën: „wa zouw zo'nen steuvi- gen kearel toch gescheeld hebben?" Waarop d'n aander zee: „och, die kearels, die alty op reis zyn Acht mannen hadden de vracht aan z'n kist. Jammer veur Frank, da ze nou pas ontdekt hebben, dat er 'n ziel bestaat in d'n mensch. Dan hadden ze Frank misschient beter be grepenVeural toen ie vroeg: „dokter, zeg niks aan m'n wefke!" Veural toen ie te vlug z'n zware koffers pakte.... 'n Ziel.... Hoe is 't meugelyk....? Stond in gin enkel boekske op de Universiteit. En toch was er zc'n.... dink! Zelfs.... ging Frank er aan cood. Ei-gen-aardig, zèg! Veul groeten van Trui en as alty gin horke minder van oewen toet a voe DRK. De Lilliputters behooren tot de menschen- soort, die gedwongen is profyt te trek ken uit hun kleinheid. Zy moeten door hun byzondere lichaamsafmetingen zooveel ont beren en hebben zoo weinig kans om zich op normale wyze in de maatschappij te bewegen, dat zy wel verplicht zijn uit hun ongeluk munt tte slaan. Wie zal hun dit kwalyk nemen? Wan neer zy zien, hoe dorpen en steden uitloopen, zoodra zy met enkele dozynen by elkaar te aanschouwen zyn, hoe zouden zy dan deze men- schelyke nieuwsgierigheid niet uitbuiten, wan neer het hun zoo gemakkelyk gemaakt wordt? Dies organiseeren zy zich en kiezen zy 'n ma nager, een normaal mensch, hy hen vergeleken een reus, die contracten afsluit, propaganda maakt, reizen organiseert en de kleine menschen aan een onderkomen en voedsel helpt. Deze manager is een zekere heer Julius Papp, die het aandurft een wereldorganisatie te stich ten van dwergen. Het groote wereldcongres zal volgenden zomer plaats hebben in Boedapest en vermoedelijk zullen daarby honderden van de tienduizend dwergen, die de wereld kent, aan wezig zyn. Men kent het Lilliput Theater, de Lilliput kermis, die ook in Nederland meer dan eens hun intrede hebben gedaan. Het waren slechts tydelyke ondernemingen. Maar de heer Papp heeft het plan om een permanent theater te stichten, dat uitsluitend uit Lilliputters bestaat en de groote en kleine steden afreist om voor stellingen te geven. Het theater zal georganiseerd worden door de Lilliputters zelf, die het ook zullen exploiteeren, leiden. Slechts een man van normale afmetin gen zal mee mogen doen, omdat men een pianist noodig heeft, en er geen piano's bestaan, die op de kleine handen van de Lilliputters berekend zyn. Het tydelijke theater, dat thans bestaat, maakt den indruk een familie vroolyke en te vreden kinderen te zyn. De plannen om een permanent theater te stichten en om een wereldorganisatie op te richten, ontstonden in Hongarije. Men verbaast zich hierover niet, als men weet, dat er in Hongarije vele dorpen zyn, die talryke dwergen tellen, zoodat zy daar reeds vanzelf gemakke- ïyker een groep vormen, dan wanneer zy over de heele wereld verspreid zyn. Een der dwergen, Julius Gont, schynt de man te zijn, die het eerst de idee te berde heeft gebracht om "n bond te stichten, teneinde den Lilliputters de plaats onder de zon te geven, waar zy recht op hebben. Reeds 350 dwergen uit Frankrijk hebben een eigen organisatie gesticht, die zich by den we reldbond zal aansluiten, doch die thans in eigen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 8