Een bond van Lilliputters
Een raadsel-vergelijking
lLkAnz]f{n.o.p.(]}-
x.
S3
%L.S .t.llj+jy.'Uf.Ü-Z]
r
y
m
Schrappen en verhinden
KLEIN MAAR DAPPER
ZONDAG 30 SEPTEMBER 1934
Hongarije uitverkoren?
BRABANTSCHE BRIEVEN
Oew ziel staat oe lillijk in den weg, in deuze tijenj
Een groep vrouwelijke Liliputters. Beneden de maat, doch opgewekt.
ONS PRIJSRAADSEL
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars zijn:
GEEN SUCCES!
Een kolonie in voorbereiding on
der de leuze „Dwergen aller
landenvereenigt u!"
Koffie-uurtje bij de dwergen
'n ontdekking
REMBRANDT VOOR DE
RECHTBANK
Première in Den Haag
Sobriëtas, afl. 9
dood ging
iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
TEGEN VERKEERSFONDS
Liever vermindering van den be
lastingdruk op het autoverkeer
BEZWAREN DER GEMEENTEN
Tegen nieuwe wetsontwerpen
DE KUNST IN NOOD
DE GROENLAND-EXPEDITIE
De bioscoop in Duitschland
Dokters dejen Daar Frank aan
i
I
SS«P>:
Wanneer we voor elk der letters van ons al
fabet aangeven, welk woord ze vertegenwoordigt,
dan zullen ook zij, die met deze probleem-soort
voor het eerst kennis maken, wel aanstonds
begrijpen, wat hier „aan de hand is":
Uit het woord door a aangegeven, schrapt
men de letters der woorden voor b, c en d; men
houdt dan een paar letter over. Evenzoo han
delt men met de volgende viertallen tusschen
de accolades. Ten slotte krijgt men door de ver
binding der restanten de „waarde" van X: ze
moet opleveren den naam van een onzer hoog
ste Regeerings-colleges.
a bisschopskerk
b een huisdier
c uitroep van verwondering
d laagte tusschen de bergen
e plaats in Zuid Holland
f vruchtengebak
g rond voorwerp
h - een voegwoord
1 interview
k spinneweb
1 sluitmiddel
m latwerk
n verweer
o een voorzetsel
p persoonl. voornaamw.
q deel van het gebit
r opgaaf ter vertaling
s op grooten afstand
t reeds
u arbeid
v vleeschgebak -
w orgaan in 't menschelijk
lichaam
ii familielid
z notennaam
Dus X
Horizontaal: 5 de, 7 de, 9 zee, 11 Dr., 13 re,
15 nar, 16 platen, 19 eclips, 22 la, 24 stelselloos,
26 in, 27 d-, 29 N. M. (nieuwe maand), 30 N.N.,
31 es, 32 do, 33 uk, 34 K.M., 35 zeegevaarte, 39
te, 41 napret, 43 stijlen, 46 Ako, 47 N.S., 48 si,
49 Rijn, 50 Rd, 52 en.
Vertikaal: 1 vezel, 2 id., 3 doren, 4 iep. 6 Edel-
mogend, 7 declamatie, 8 ons, 10 na, 12 R.N.S.,
13 rel, 14 N.I., 17 L.S., 18 tender, 20 loterij, 21
P.S., 23 adem, 25 enkv., 26 inkt, 28 Ijs, 30 nu,
a-b-c-d-
e-f-g-h
i-k-l-m
n-o-p-q
r-s-t-u
v-w-y-z
34 krach, 35 z.a., 36 ets, 37 ass., 38 Ee, 40 eind,
41 non, 42 p.e., 44 1.1. 45 nro., 51 en.
Plaatst men in den bovenrand voor de kruis
jes de letters r, e, n, n, n, o, en in den beneden
rand o, d, i, e, o, o, dan krijgt men het aardige
rljm-spreekwoord
Vrienden in den nood,
Honderd in een lood.
Dat was dus weer wat zwaarder er zat
dezen keer nog al „kruim" aan, zoo schreef een
der inzenders. Dat is velen blijkbaar zeer aan
genaam: aan een anderen puzzle-vriend, die
opmerkte: „hoe moeilijker, hoe liever" willen
we echter nog even herinneren, dat onze her-
sensport voor iedereen aantrekkelijk moet blij
ven, ook dus voor de mindere goden.
J. Arends, Gasfabriek West, Haarlemmerweg,
Amsterdam.
W. H. A. Dirkx, Gerard Doustraat 97II, Am
sterdam (Z.)
Mevr. M. de Haart-Elbersen, Amaliadwars-
straat 45, Utrecht.
A. Jenner, Abstederdijk 15, Utrecht.
Mej. Mia Kampmeyer, Verspronckweg 155,
Haarlem.
Mej. M. G. J. Kuijken, Raamsingel, 52 rd,
Haarlem.
Th. J. Lammerding, Gaslaan 12, Maarssen.
Mej. C. de Leede, Burgwal 13, Delft.
L. B. Martens, Klingelbeek 59, Arnhem.
S. P. Mollenberg, le Const. Huijgensstraat 45II,
Amsterdam (W.)
N. van Olphen, Emmastraat 18, Tilburg.
J. A. Opmeer, van Eckstraat 7, Arnhem.
P. Osterhaus, M. H. Trompstraat 13, Utrecht.
K. Peters, Kraijenhofflaan 134, Nijmegen.
D. Pronk, Kerklaan 50, Heemstede.
C. M. Servaas, Lauwerecht 41, Utrecht.
H. Smale, F. C. Dondersstraat 28, Bussum.
A. J. Smidt, St. Antonielaan 8, Arnhem.
N. M. v.d. Spelt, Groote Kerkstraat A 26, Steen,
bergen.
Nu heeft me die drommelsche win
kelier me er tusschen genomen, ik
vraag hem een plaatje om wanneer ik
een slecht humeur heb, het weer op
te frisschen en nu geeft hij mij er
een, waarop iemand staat te schreeu
wen van „August waar zijp, je haren."
Van de vele inzendingen, die wij deze
week ontvingen, werd de prijs van 2.50
toegekend aan bovenstaand onderschrift
ingezonden door den heer Theo van Ris-
sewyck, Maarten van Rossumstraat 34,
Arnhem.
Wié zenclt ons thans het geestig
ste onderschrift bij bovenstaand
plaatje? Aan den besten inzender
wordt een prijs van f2.50 toe
gekend. Oplossingen tot Woens
dagavond a.s. aan de redactie van
ons blad. Op de envelop gelieve
men te vermelden „Onderschrift".
Mevr. J. H. Strijbosch de Laak, Rustlandstr. 27,
Breda.
Mej. A. van Swinderen, Pluvierplein 2 boven,
Amsterdam (N.)
H. v. d. Vaart, Aelbertsbergstr. 81, Haarlem.
E. van Veen, Borgerstraat 2481, A'dam (W.)
H. W. J. Verholt, van Nispenstraat 183, Ulffc
(Geld.)
Mej. Rie Vlak, van Marumstraat 2, Utrecht.
Onder de goede oplossers worden elke week-
25 prijsboeken verloot, welke door de Adminis
tratie worden toegezonden.
Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den
heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60, Utrecht
aililllllllllllllllllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllllllll
ULVENHOUT, 25 Sept. 1934
Menier,
Nog nie zoo laank gelejen, 'n
paar maanden hoogstens maar,
heb ik in een van onze groote
kranten gelezen, dat 'n groep dokters 'n ont
dekking had gedaan! Daar zullen ok wel per-
festers bij gewiest zijn, persies weet ik 't nie
meer, waant ik heb'in mijn drukte van den
hof alty maar sjuust gelegentheid genogt om
de veurnomste dingen, de hoofdzaken, in mij
nen kop te houwen.
„Bijzaken" zijn in deus geval b.v. namen en
titels!
Ik ben nie verplicht om 'nen mensch zijnen
naam te onthouwen: zo'nen mensch is verplicht
te zurgen, da 'k zijnen naam nie vergeten kan!
Noch zijnen titel, noch zijn werk. Mijnen kop is
gin ladenkast, waar ik alles sjecuur op sta
peltjes leg en bewaar; mijnen kop is 'n soorte
ment van fotografische plaat, die alleen dingen
van belaank opneemt en de petieterige dingen,
veraf gelegen dikkels, nie opnemen kan!
Ik zeg da nie, omda "k mijnen kop zoo be-
laangrijk vind. Ik zeg da, omdat de meeste
koppen zoo wel zullen zijn, tot spijt van kleine
„beroemdhedens", die nie op de ..fotografische
platen" van de harsenpannen komen. Laaikas-
ten zijn stofnesten. En die mee alle geweld "n
laaikast van z'n harsenpan mokt, gaat op den
duur vol stofnesten zitten. Tot schaai van
d' harsenpan.
Maar genogt.
Ik heb toen gelezen 'n stuk, dat er nog al
gewichtig uitzag, 't Sting onder „Wetenschap
pen" en was gedrukt, met letters en koppen as
'n Sportartikel.
Zukke stukken mót ge lezen, of ge wilt of
nietl
In den kop sting 't woord „ziel".
Ok 'n belaangrijk ding, al kimde dan ok mee
land reeds verdienstelijk werk doet voor het
maatschappelijk bestaan van den dwerg.
De bedoeling is de wereldunie van dwergen
bij elkaar te brengen om een eigen stad te vor
men. Deze stad zal natuurlijk een bijzondere
attractie zijn voor toeristen, en daarop specu-
leeren zij dan ook, wetend, dat een goed geor
ganiseerd toeristenmilieu goede verdiensten kan
afwerpen, als het met kundige hand wordt ge
ëxploiteerd. Stel u zoo'n dwergstad eens voor.
Huisjes van vier voet hoogte, straatjes van en
kele meters breed. Menschen van ruim een me
ter of minder. En alle gebruiksvoorwerpen, die
kleinere afmetingen hebben. En zie de toeris
ten daar tusschendoor loopen als enorme reu
zen. De dwergen voelen zich niet lekker in die
enorme stoelen, waarin wij zoo gemakkelijk zit
ten, noch in de onafzienbare bedden, die voor
ons maar precies groot genoeg zijn. Zij willen
hun eigen spullen hebben, ook al zou de dwer-
genstad lijken op een poppendorp van de fancy-
fair.
Onder de Lilliputters is een bekende „star",
mejuffrouw Julia Gaspar, de prima donna van
het dwergtheater. Ook zij is een groot voor
standster van de Lilliput Unie. Zij waardeert
natuurlijk de hulp, die de dwergen ondervinden
van regeeringen en van particulieren, maar zij
is geen voorstandster van een exploitatie, die
munt wil slaan uit de lichaamsgebreken der
dwergen. Daarom zal zij zich verheugen, wan
neer de dwergenkolonie tot stand komt, omdat
de kleine menschen dan rustig in een eigen
maatschappijtje kunnen leven. Zij beschouwt
deze kolonie als een verzameling menschen, die
kinderlijk blijmoedig zullen leven en zich zul
len voelen als kinderen, die in hun groei plot
seling bleven stilstaan. En daarom roept ook zij
uit. .Dwergen aller landen, vereenigt u".
Intusschen kwam uit Parijs het bericht, dat
vrijwel tegelijk met de Lilliputters ook de reu
zen een congres zullen beleggen. Dit kan een
interressant geval worden in Boedapest, een be
zienswaardigheid, die niet onopgemerkt voorbij
zal gaan.
Alleen de hotelhouders zullen moeite hebben
om het hun grooten en kleinen gasten geheel
naar den zin te maken.
In den Koninklijken Schouwburg te 's Gra-
venhage werd Vrijdagavond bij gelegenheid van
de opening van het negentiende werkjaar der
Volksuniversiteit aldaar, de eerste voorstelling
gegeven van „Rembrandt vor Gericht", een
spel in 4 bedrijven, van Hans Kyser, onder regie
van Cor van der Lugt Melsert, werd dit karak
teristieke tooneelstuk opgevoerd door het Rott.
Hofstad-Tooneel, met begeleiding van speciaal
ervoor gecomponeerde muziek van Mark Lothar,
door het Hofstad-Ensemble.
Met groote individueele toewijding vertolkten
de spelers, waarvan vooral Anton Roemer als
Off. van Justitie en Theo Frenkel als verdediger
in hun rol uitmuntten, het door Rembrandt
(Johan Elsensohn) en Hendrikje Stoffels (Enny
Meunier) persoonlijk bijgewoonde proces tot
revisie van de insolvent-verklartng van den
schilder. Door geheel de tragedie bleef het
merkwaardige moment der wisselwerking tus
schen verleden en heden voelbaar, al wist de
regie niet altijd de sfeer zuiver te transponee-
ren; zooals bijvoorbeeld tijdens de vendutie van
Rembrandt's inboedel, die in geen enkel opzicht
verwant was aan de werkelijkheid dier da
gen.
Het uitstekende spel van Rembrandt en Hen
drikje in de beklaagdenbank was daartegenover
van hooge realiteit en behoudens een enkel
aneodotisch trekje, steeds volwaardig in tech
nisch en artistiek opzicht.
Het stuk vindt in het slotbedrijf, waar het
conflict mensch-artist tot uiterste consequentie
komt, een voortreffelijke oplossing door de tus-
tusschenkomst van de Christus-figuur, die den
verstootene in Zijn erbarmen aanneemt.
Het publiek toonde zich ondanks de sub-tro
pische temperatuur in de zaal, tijdens het zware
stuk zeer aandachtig en huldigde de spelers
met bloemen en luiden bijval.
Door den heer Van Etten wordt de onlangs
gestorven heer v. d. Ligt te Boxtel vroom en
dankbaar herdacht. Ook op het gebied der
drankbestrijding was de heer v. d. Ligt een
werker en stuwer.
In deze aflevering trekken eenige bijdragen
bijzonder de aandacht. Er wordt, ook door jon
geren, betoogd voor een hernieuwde actie van
Sobriëtas in modernen vorm. H. J. Seesing
oew ziel ginnen bal in 't doel
trappen. Al kunde dan ok mee
oew ziel gin 1/3 seconde sneller
loopen, dan 'n aander. Al kunde
dan ok mee uw ziel nie
veul uitrichten in deuze weareld.
Sterker! Al staat oew ziel oe
lillijk in den weg, in deuze tijen!
Neeë, amico, da's gin lastering of verkette
ring van ons wezen as schepsel-Gods! tIs al
leen „maar" feit.
Elke mensch mee rn ziel die naar mijn
gedacht in oew hart zetelt hee teugeswoorig
veul last van da.... dink.
„Elke mensch mee 'n ziel," zeg ik. Waant
daar zijn er wel, zonder zoo iets.
As er gin hart is, kan er gin ziel zijn.
Enin 'n hartelooze weareld mótten har-
telooze menschen, dus ziellooze menschen zijn
Ik stond daar efkens bij stil, om gin verkeerde
te dachten te wekken.
Maar genogt.
In da stuk dan, da Tc las, daarin wier „ont
dekt" deur 'n groep dokters, dat d'n mensch
gewoonlijk 'n ziel hee!
En as ik da las, dan heb ik 't stuk neerge-
leed, om m'nen bril nog 's op te wrijven, waant
't begost te schemeren veur m'n oogen.
't Lag nie aan mijnen bril, 't lag tóch aan t
artikel, waant 'k heb 't Trui ok nog 's haardop
aan me veur laten lezen.
Ja, t was zoo!
Dokters dejen de „ontdekking", dat er iets
as 'n ziel bestaan moest in den mensch en ze
vonden die ontdekking zóó kurieus, da ze 'r 'n
stuk over in de krant lieten drukken.
Deuze dokters zijn dus wezenlijk op den weg
gekomen om 'nen zieken mensch te kunnei
helpen. Van te veuren waren zuilie vee-artsen
die aan "n verkeerde universiteit gestudeerï
hadden en nog wel zonder dat de perfesters
daar maar iets van gemerkt hadden!
pleit voor: Sobriëtas een volksbeweging. Door
te sterken nadruk op de geheelonthouding,
met minder achting voor de afschaffing, dreigt
Sobriëtas een kembeweging te worden zonder
vat op de massa. Er staan goede dingen in dit
betoog. Alleen meen ik, dat het toch niet
ouderwetsch is, te werken voor kembeweging,
om zóó vat op de massa te krijgen. Ik ben het
eens met S. dat goede afschaffing ook hooge
waarde heeft. In 1932 werd dit lang en breed
betoogd op. den Sobriëtas-dag.
„Wachter, wat is er van den nacht?" vraagt
P. Patricius, de flinke opvolger van Pater
Ildefonsus. Hij vraagt nieuwe en frissche vor
men in onze beweging, vooral met het oog op
de jongenen. En hij heeft o.i. schoon gelijk.
Ik geloof dat er in dezen geest ook al door
Sobriëtas gevoeld en gewerkt wordt. Het is
niet allemaal nieuw wat P. Patricius hier zegt.
Maar dat hoeft ook niet.
C. K. laat ook in: „Nu de examens voorbij
zijn" een krachtigen oproep hooren om de
jongeren te winnen .oor de mooie Sobriëtas-
beweging, die nog zoo echt voor onzen tijd is.
Zijn stukje, wat met den fieren K. J. V.-roep
eindigt, is een heldere cri de coeur. Moge het
echo's wekken!
Dl'. K. schrfijft een vervolgartikel over: „Ta-
bakrooken". Zeer deskundig spoort hij voor
zichtigheid en soberheid aan.
Verder is er een goed verslag van het 20ste
Internationaal Congres tegen het Alcoholisme,
onlangs te Londen behouden, en schrijft G. p!
Bon over: „Stoutsche Stoutigheid". Terecht
komt hij op tegen een verkeerde opvatting over
en te milde behandeling van het Stout in de
Tweede Kamer. Bon doet het goed, geestig en
raak!
P. F. OTTEN O.P.
De N.V. Bataafsche Import Maatschappij,
Verkoopkantoor van „Koninklijke/Shell" Pro
ducten, heeft ook een adres gericht aan de
Eerste Kamer, waarin stelling wordt genomen
tegen het wetsontwerp voor een Verkeersfonds.
Adressante is van meening, dat het econo
misch belang des lands het meest gediend is
door hqt nemen van maatregelen, die er toe
leiden den kostprijs van alle producten te ver
lagen. Een van de eerste van deze maatregelen
zou h.i. dan moeten zijn een verlaging van de
thans op het automobielverkeer rustende las
ten.
Tenslotte meent adressante uit de haar ten
dienste staande gegevens te mogen afleiden,
dat verzwaring der thans op automobilisme'
rustende lastten uiteindelijk een inkomstenver
mindering voor het Rijk tengevolge zal hebben.
Zij geeft daarom in overweging vermeerde
ring van 's lands inkomsten niet te zoeken in
belastingverhooging, doch in stimuleering van
het economisch leven, van landbouw, veeteelt,
nijverheid en verkeer en in vermindering
van den belastingdruk op het autoverkeer.
De Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten
heeft aan de Tweede Kamer der S. G. een
schrijven gericht waarin bezwaren worden geuit
tegen de gevolgen welke voor de gemeente
voortvloeien uit de wetsontwerpen betreffende
wijziging der wet op de Financieele Verhouding
en voorzieningen terzake van werkioosheidszorg.
De expositie in Den Haag van „De Kunst in
Nood", die deze week gesloten werd, heeft voort
durend groote belangstelling genoten van de
zijde van het publiek. Veertien doeken werden
verkocht, terwijl er negen, met eenige andere
prijzen, verloot werden. Voor deze verloting
waren ongeveer vier duizend loten verkocht.
De inmiddels weder aangevulde tentoonstel
ling zal binnen enkele weken te Amsterdam
voortgezet worden.
De Nederlandsche Commissie voor het Inter
nationale Pooljaar 1932/'33 deelt ons mede, dat
dr. J. van Zuylen, de leider der Nederlandsche
expeditie naar Groenland gedurende het Inter
nationale Pooljaar 1932/'33, die na het vertrek
van de andere leden der expeditie daar nog een
jaar is gebleven voor het doen van verschil
lende onderzoekingen, deze week aan boord van
het Fransche Poolschip „Pourquoi Pas" te Brest
(Frankrijk) is aangekomen, en vandaar Vrijdag
in ons land is teruggekeerd.
Toen Tc da gelezen had, toen heb ik veur 't
eerst grondig, diep-grondig beseft de noodza
kelijkheid van Roomsch-Katholieke Universi
teiten.
Maar daar wou ik 't toch ok weer nie over
g'ad hebben!
'k Heb mee *t hierboven geschrevene duide
lijk, heel duidelijk willen laten uitkomen, dat
er in deuze verlichte eeuw van groote, trotsche
en wonderbaarlijke uitvindingen (zoo as on
zichtbare, reuklooze gifgassen en zoo) ök nog
uitgevonden is „de ziel", nog wel deur medici!
Waant da-d-had ik noodig veur mijnen tiep
van deuze week.
Dieën tiep, ollee daar kan ik nou over
schrijven. Waant dieën tiep bestond int louter
ziel!
En nou de doktoren uitgekiend hebben, dat er
zoo iets bestaat, nou durf ik er over te schrijven.
Jammer genogt veur dieën tiep, da ze 't zoc
laat hebben ontdekt, waant hij is gestorven
aan te vèul „ziel", ziede. En daar de dokters
da „goedje" toen nog nie kenden, hebben ze 'm
maar dood laten gaan aan „ablitrix ipactum
kobus" of zoo iets. In ieder geval aan 'n onuit
sprekelijk latynsche ziekte, waant dood is dood!
Maar nouw Frank van Bergen: d'n tiep van
deuze week.
En daarom d'n Frank, omdat ie zoo kollesaal
Je teugenstelling was van Jantje Dingemans,
da ziekelijke tyranneke, over wien we 't ver-
lejen week samen hadden.
Frank van Bergen is, om mee t end te be
ginnen, maar 45 jaren geworren en gin 70, zooas
Jantje Dingemans.
En toch hee d'n Frank nooit geklaagd.
Da zat zoo:
D'n Frank was 'nen kearel, zóó kollesaal sterk,
dat ie 'n manneke as Jantje Dingemans met
eenen erm van den grond kost lichten en boven
z'n hoofd „drukken". Hü was d'n geweldigsten
kearel uit heel de pervincie. Misschien d'n
sterkste uit heel Nederlaand, maar in Frank
zri dagen wieren die beest-eigenschappen in
den mensch, nog nie veur vol aangezien Daar
was 't toen mee, as nou mee de schoonheids-
koninginnekes.
De wezenlijke, de echte schoonhedens, die
bloeien as violen in d'n schaduw van t gras,
komen nie onder duuzendkèèrs-electrische
laampen staan in 'n schaandalig bndpakske, om
gekeurd te worren as tentoonsteyings-merries.
De z.g. „schonste" vrouw van 't Laand of
van Europa, of van de weareld (Miss Univers)
is dus alleen maar de schonste van de tien of
twintig gekkinnen uit 't Laand, die naar de
„keuring" trekken veur den prijs van 'nenpam-
pieren kroon!
Zoo was 't in den tijd van den Frank ok mee
de sport, 't Was nie van 't alderbeste, da z'n
spieren meten kwam.
EnFrank heurde, naar mijn idee, wèl bij
't allerbeste.
Hij was as de dood zoo baang veur 'n vecht
partij! Hij was te sterk daarveur. Zoo leerde
Frank z'n eigen al van jongs-af kollesaal be-
heerschen.
Beheerschen is 'n prachtige, 'n gouwen eigen
schap (veur de aandere partij tenminste!) D'n
mensch, die z'n eigen alty beheerscht, z'n
bloed opfrit, dieën mensch is eigenlijk te
beklagen.
Die komt na korter of langer tijd by den
Doktoor terechte, amico!
De party in, 't huwelijk, 't zy man of
vrouw, die gewend is den nek te buigen veur
de wederhelft, om der wille van den vrede, om
der wille van de kinders, om der wille van de
buren, om der wille van 't z.g. fatsoen, die par
ty komt by den Doktoor terechte mee 'n ziekte,
waarvan ie zeivers niks begrept. Zoo is 't mee
d'n Frank ok gegaan.
D'n Frank was 'nen kearel as 'nen boom.
'Nen kearel die er nie „slecht" uit kost zien.
Waant z'n postuur, z'nen gespierden nek, z'n
kloeke knuisten, z'nen krullenkop, z'n oogen
waarin den lach zat ingegroeid, dieën Frank
kost ginmensch aanzien, as ie ok wel 's, zoo
goed as ieder aander, z'n kwaaie, beroerde
dagen had!
Iedereen verwachtte stilzwygend veul meer
van z'n krachten, dan menschelijkerwys van
'nen evenmensch verwacht mag worren.
En d'n Frank, die gèren klaar stond veur
iedereen, die gèren meedeelde van z'n over
vloedige kracht, die alleen daarom al nooit kla
gen zou, d'n Frank gaf méér, dan ie missen
kon of mocht.
Aan z'n Ouwers, aan z'n bruurs en zusters,
aan z'n wefke; in z'n werk, aan z'n collega's,
z'n patroons, Frank gaf van z'n geld. van
z'n krachten, van z'n eigenschappen, van z'n..
zielement.
Menschen as den Frank hebben vijaanden.
Zooas iedereen.
Maar Frank? Ge zou 't nie verwochten!
Frank zeivers?
Hy wilde ze nie zien!
Jaren kosten ze 'm negeren, in 't geheim pla
gen, donderen, z'n bloed aftappen, brutaler en
brutaler, waant 't is plazierig om sterke
kearels te ondermynen maar één goed woord,
één goeie bedoeling en Frank was jarenlange
treiterij vergeten op 't zelfste moment.
Niemaand kost vermoeden, ok Frank nie,
da zulke dingen nadeelig waren veur den Frank.
Hy was zoow onbehouwen sterk
En daarom werkte-n-ie as 'n peerd! Hy
reisde, handelde, regelde en zat soms 'smergens
om half zes in den trein en kwam na midder-
i) ach te weer thuis.
't Was nie allemaal veur z'n eigen. Waant
omdat Frank ieveraans „toch" kwam, zooveul
menschen sprak, en omdat ie er nie teugen op
zou zien drie, vier treinen later thuis te komen
Frank kost er wel teugen dee Frank on-
derweuge veul veur aanderen. Hij was zoo on
behouwen sterk, dus hing heel de weareld
aan zijnen nek.
Z'n wefke dee niks zonder Frank. Ja toch.
één dingske. Ze vertroetelde thuis 'n manneke,
öa-d-oppas noodig had, deur Frank zeivers
thuis gebrocht. Ze troetelde 'm ok, toen da
manneke weer steuvig veuruit kost, dank zy
Frank, die veur 'n betrekking gezurgd had.
Frank zag er wel iets van, maar hy? Hy
sterke vent, moest ie 'm gatverdrie knijpen veur
z'n aliekriek. Z'n Bets zou wel verstaandiger
zyn.
Bets was nie verstaandiger. Frank begreep
'n bietje en zat gejaagd in z'n treinen; gejaagd
by z'n klanten, gejaagd by z'n bazen. Frank
■beheerschte z'n eigen, vrat z'n bloed op. Frank
piekerde. Keek naar z'n geweldige knusten en
schudde triestig z'nen kop.
De tijen wieren slechter. De zaken moeilyker
De patroons krygshaftiger. De kennissen hulp-
fcehoevender. Bets merkte daar allegaar niks
van.
En Frank zwoegde, vrat, kneep z'n knusten
en mokte dagen van twintig uren soms.
Frank zat 'nen keer in den trein en wier dui
zelig. Hy vloekte de duizeling weg en werkte
harder, om die „appelflaauwte" te vergeten.
Frank zee thuis r.iks. Toen 't weer gebeurde
ging ie naar den dokter.
Toen d'n doktoor 'm bekeek, lachte-n-ie om
een kearel z'n spierbussels. 't HartTja
Kwam meer veur by zulke reuzen, dat de hart
spier zwakker was, dan de overige spieren,
maar...., nou ja, zo'nen onverwoestbaren kearel!
Nog 's afwachten. Terugkomen.
Frank kwam terug. Verlegen 'n bietje, maar
De Ryks Filmkamer heeft besloten dat er
vóór 31 Maart geen nieuwe bioscopen in Duitsch
land mogen worden gebouwd.
Dit geldt niet voor de bioscopen in Berlijn,
waarvan men reeds met den bouw begonnen is.
Men hoopt hiermee te voorkomen, dat er door
te grooten toevloed van bioscopen het bedryf
niet meer zou floreeren. Onder de 4500 bioscopen
in Duitschland, zyn er ongeveer 500, die nood
lijdend zyn.
Naar men weet is de Rijks Filmkamer een. in
stelling, welke elke film, die in Duitschland ver
toond wordt, keurt, en overigens door de re
geering gesteund een zeer grooten macht over
het bioscoopbedrijf uitoefent.
De voorzitter is Dr. Fritz Schuermann, vroe
ger notaris, terwijl de secretaris, Arbold Rae-
ther, vroeger in den houthandel was. De kamer
bestaat verder uit een advocaat en twee film
acteurs, waarvan één de bekende Theodoor Loos
is.
ja, aanderen wisten da nie, maar Frank was
ok maar 'nen mensch.
Frank vertelde niks vati Bets, gtel-d-oew
veur! niks van de moeilykheden mee de pa
troons, stel-d-oew veur! niks van z'n langs
dagen, stel-d-oew veur! Frank zee: „dokter,
hier ben 'k neg 's."
,,'t Hart," zee d'n dokter: „net als Hs
dacht"(!)
D'n dokter keek omlaag. Frank ontging t
nie. Hy lachte d'n dokter zynen zurg weg.
Waant da dee Frank altij, as 'n aander zurg
had.
Frank bleef 'nen keer in bed. Hartkramp! D'n
dokter kwam. Frank's eenigen zurg was, dat
d'n dokter Bets op de hogte zou stellen.
Dus Bets begreep er niks van. Zo'nen reus
van 'n kearel in bed? Frank was niks aan te
zien. 'n Vlok grijs laanks z'n ooren, maar daar
gaat 'nen mensch nie dood aan
Bets piekerde„Zou Frank misschien....?
zou ie kwaad denken? Daar was toch niks ge
beurdBets piekerde, wier sikkemeurig.
Frank stond op na 'n paar dagen.
Nam z'n koffers, sodéjuu, wa wogen die
zwaar....! Had ie nooit gemerkt! Afyn, moest
ie maar nie in z'n nest gaan liggen. Frank ging.
Bets was weer gerust. Veur 't eerst na al die
dagen hartelyk as Frank de deur uitging.
Frank stierf in den trein.
D'n reus z'n ziel was te groot veur t toch al
kollesale lichaam.
Z'n hart, 't zeteltje van die ziel, bezweek on
der de zware vracht.
De menschen zeeën: „wa zouw zo'nen steuvi-
gen kearel toch gescheeld hebben?"
Waarop d'n aander zee: „och, die kearels, die
alty op reis zyn
Acht mannen hadden de vracht aan z'n kist.
Jammer veur Frank, da ze nou pas ontdekt
hebben, dat er 'n ziel bestaat in d'n mensch.
Dan hadden ze Frank misschient beter be
grepenVeural toen ie vroeg: „dokter, zeg
niks aan m'n wefke!" Veural toen ie te vlug z'n
zware koffers pakte....
'n Ziel....
Hoe is 't meugelyk....? Stond in gin enkel
boekske op de Universiteit. En toch was er
zc'n.... dink! Zelfs.... ging Frank er aan
cood. Ei-gen-aardig, zèg!
Veul groeten van Trui en as alty gin horke
minder van oewen
toet a voe
DRK.
De Lilliputters behooren tot de menschen-
soort, die gedwongen is profyt te trek
ken uit hun kleinheid. Zy moeten door
hun byzondere lichaamsafmetingen zooveel ont
beren en hebben zoo weinig kans om zich op
normale wyze in de maatschappij te bewegen,
dat zy wel verplicht zijn uit hun ongeluk munt
tte slaan. Wie zal hun dit kwalyk nemen? Wan
neer zy zien, hoe dorpen en steden uitloopen,
zoodra zy met enkele dozynen by elkaar te
aanschouwen zyn, hoe zouden zy dan deze men-
schelyke nieuwsgierigheid niet uitbuiten, wan
neer het hun zoo gemakkelyk gemaakt wordt?
Dies organiseeren zy zich en kiezen zy 'n ma
nager, een normaal mensch, hy hen vergeleken
een reus, die contracten afsluit, propaganda
maakt, reizen organiseert en de kleine menschen
aan een onderkomen en voedsel helpt.
Deze manager is een zekere heer Julius Papp,
die het aandurft een wereldorganisatie te stich
ten van dwergen. Het groote wereldcongres zal
volgenden zomer plaats hebben in Boedapest en
vermoedelijk zullen daarby honderden van de
tienduizend dwergen, die de wereld kent, aan
wezig zyn.
Men kent het Lilliput Theater, de Lilliput
kermis, die ook in Nederland meer dan eens
hun intrede hebben gedaan. Het waren slechts
tydelyke ondernemingen. Maar de heer Papp
heeft het plan om een permanent theater te
stichten, dat uitsluitend uit Lilliputters bestaat
en de groote en kleine steden afreist om voor
stellingen te geven.
Het theater zal georganiseerd worden door de
Lilliputters zelf, die het ook zullen exploiteeren,
leiden. Slechts een man van normale afmetin
gen zal mee mogen doen, omdat men een pianist
noodig heeft, en er geen piano's bestaan, die op
de kleine handen van de Lilliputters berekend
zyn. Het tydelijke theater, dat thans bestaat,
maakt den indruk een familie vroolyke en te
vreden kinderen te zyn.
De plannen om een permanent theater te
stichten en om een wereldorganisatie op te
richten, ontstonden in Hongarije. Men verbaast
zich hierover niet, als men weet, dat er in
Hongarije vele dorpen zyn, die talryke dwergen
tellen, zoodat zy daar reeds vanzelf gemakke-
ïyker een groep vormen, dan wanneer zy over
de heele wereld verspreid zyn.
Een der dwergen, Julius Gont, schynt de
man te zijn, die het eerst de idee te berde heeft
gebracht om "n bond te stichten, teneinde den
Lilliputters de plaats onder de zon te geven,
waar zy recht op hebben.
Reeds 350 dwergen uit Frankrijk hebben een
eigen organisatie gesticht, die zich by den we
reldbond zal aansluiten, doch die thans in eigen