Pelshandel in Noord-Amerika MM PCet vetfiaal aan den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND NEIL LYNDON ONTSNAPT RADISON'S A VONTUREN HET PLAATJE MAANDAG 1 OCTOBER 1934 De ijskelder van Canada MEER STILTE Spoorweg van Syrië naar Irak Valsche munters in Frankrijk Nieuwe postzegels Bedelaars in Egypte Geen radio-reclame in Zuid-Af rika Nieuwe beveiliging tegen inbrekers Sultanszoon leert vliegen Twee eeuwen lang beheerschte de Hudson Bay Company den pelshandel in het Noorden DOOR VICTOR BRIDCES In het jaar, dat Canada zijn vierhonderd jarig bestaan viert, duiken allerlei herinne ringen op aan de wederwaardigheden, die het land, zijn bewoners en ontdekkers hebben beleefd. Het is geen toeval, dat in de wereld- Pers het oude verhaal, dat weinigen kennen, ■wordt opgediept over de „romance" aan de Hudsonbaai. Het was in 1652, toen dus de Franschen reeds een halve eeuw in Canada vertoefden, dat de jonge Radison met zijn familie, aan de St. Lau- rensrivier aankwam. De woudloopers hadden toen reeds de wegen ontdekt, die naar de groote meren voerden, wegen, die betrekkelijk veilig waren. Doch in de nederzettingen aan den grooten stroom werden de bewoners nog herhaaldelijk bedreigd door de Irokezen. Radison was destijds zeventien jaar oud, ging op jacht zonder zich aan de gevaren te storen. Zijn begeleiders werden verslagen en gescalpeerd en hij zelf werd gevangen genomen en door een hoofdman geadopteerd. Hiermede begon 't avon tuurlijk leven van dezen knaap, die jarenlang onder de Indianen leefde, nu en dan een po ging deed tot ontvluchten, even zoovele malen gevangen genomen en half dood gemarteld Werd en tenslotte over de St. Laurensrivier Wist te ontkomen. Daar stond hij alleen en was vermoedelijk de eerste blanke, die de ontzag lijke vlakten van het Noord-Westen in volle pracht en werkelijkheid voor zich uitgespreid sag liggen. Zoo stond hij op een goeden dag voor een uitgestrekt water, dat naar hij ver- Bloedde, de baai zou zijn, die den naam van haar ongelukkigen ontdekker Hudson droeg. Hij concludeerde dit om. uit den zouten smaak Van het water en de richting, die hij ingesla gen had en nagenoeg kende. De vermoedens, die in hem opkwamen, grepen hem sterk aan. Hij richtte zich tot de Fransche regeering en vroeg om toestemming om van Frankrijk uit Wet een schip te trachten de Hudsonbaai via het Noorden te bereiken, en vandaar direct in het beroemde pelsland door te dringen, waar voor hfj anders een langen en gevaarlijken tocht door de binnenlanden langs de St. Lau rens moest ondernemen. Hij werd uitgelachen en vroeg om hulp aan het hof van den grooten Lodewijk. Ook hier geen succes. Toen hoorde een Duitsche prins Rupprecht von der Pfalz die in Londen Woonde, van den avontuurlijken jongeman en ontbood hem naar Londen. De plannen van Radison stonden hem aan. Twee kleine schepen werden uitgerust en bereikten behouden de Hudsonbaai. Een winterkamp werd opgeslagen en een groote voorraad pelzen was de eerste vangst. Resultaat: stichting van de Hudson Bay Company, die twee eeuwen lang den pelshandel beheerschte in geheel de we reld. Evenals de Oost-Indische Company roept °ok de naam Hudson Bay Company herinnerin gen op aan talrijke avonturen en geschiedkun dige feiten. Niet ten onrechte noemt men de Hudson baai den ijskelder van Canada. Het geheele jaar door drijven de ijsbergen de baai binnen en koelen de omringende streken af tot de koudste landen, hoewel deze landen ongeveer op gelijke hoogte liggen als b.v. Noord-Italië. Er gaan talrijke verhalen rond over de avon turen, die schepelingen hebben beleefd in deze enorme zee, die voortdurend door stormen, ner veis en ijs geteisterd wordt. Een van de meest ontroerende, dat toevallig niet direct met de natuurkrachten in verband staat, is het treurig avontuur van Radison met de helden van de Hudson Bay Company. De man, die het gebied om de Hudsonbaai ontdekte, werd door de di recteuren van de Company reeds spoedig ge desavoueerd en naar een lageren rang terug gedrongen. Men weigerde hem aandeel in de winst en hij moest tevreden zijn met een kleine belooning, terwijl zij zelf schatten aan den Pelshandel verdienden. De company begon dus niet bepaald als een voorbeeld van eerlijkheid, al werd zij in den loop der jaren een van de weest geziene en grootste ondernemingen der Wereld. Het ging met Radison zoozeer berg af, dat iiy op zijn ouden dag tevergeefs solliciteerde naar magazijnchef bij de vennootschap, die hij zelf had gesticht. Alle andere employé's der Company toucheerden reusachtige salarissen, die de belanghebbenden met den grootsten eerbied voor de maatschappij bezielden. De uitgestrekte vlakten, die de Company bestrij ken kon, had zij gekregen van den koning van Engeland, die er overigens evenveel recht op had als Hitier op de Zuidpool. De handel op Engeland kwam natuurlijk spoedig tot bloei, doch de Franschen en de Canadeezen voelden zich minder verplicht aan de pelshandelaars, verzetten zich zelfs tegen de machtige verove raars en raakten daardoor menigmaal in con flict. Lang en gruwelijk werd de strijd om de forten, die de handelsmannen op hun weg ont moetten en.... helden waren het niet bepaald, De strijd om het fort „Prince" is een van de hardnekkigste, die de geschiedenis van de baai gekend heeft. Het bezat sterke wallen en niet minder dan veertig kanonnen en was in het bezit der Engelschen. De Indianen keken er naar met een eerbied, die niet meer van deze wereld was, doch toen de Fransche admiraal La Perousse met een vlot op de Hudsonbaai verscheen en op het fort aanstuurde, gaf de bevelvoerder zich zonder een schot over. De Franschen telden 400 man, het fort slechts 39, precies één te weinig om de kanonnen te bedie nen. Samule Hearne, de commandant gaf zich over, werd gevangen genomen en tegen losgeld weer vrijgelaten. Onmiddellijk werd hij opnieuw naar dé baai terug gedetacheerd, waar hij het bevel op zich nam van het fort Churchill. De Franschen waren afgetrokken en Heame kon rustig nog een jaar of tien op zijn fort vertoe ven, om daarna naar Engeland te gaan met pensioen tot aan zijn dood. Meer en meer Werd nu het aantal posten om de baai heen uitgebreid, zoodat de Company voor altijd meesteres aan de baai bleef en den pelshandel over de geheele wereld bleef beheer- schen. Zij bestaan nog, doch de voornaamste inkomsten van den pelshandel worden thans meer naar het Noorden gezocht en gevonden. Niet alleen de pelshandel echter vormt deze inkomsten. Naar gelang men meer bezit nam van het land, begon ook de handel in grond, in olievelden, in vischgebieden. Er is thans zelfs reeds sprake van een tweeden grooten spoor weg, die Churchill met de Athabaskabaai zal verbinden, die dan de tweede Westerspoorweg zou worden. Aan beide zijden van dezen spoor weg liggen nog groote stukken onontgonnen er zelfs onbekend land, uitgestrekte prairiën, die nog ongekende mogelijkheden kunnen bieden Nog is het niet zoover, doch de plannen om tot den bouw van een spoorweg over te gaan beginnen toch vasteren vorm aan te nemen. Churchill kan nog nauwelijks een stad worden genoemd, doch als de plannen werkelijkheid worden, dan bestaat de niet geringe kans, dat de Hudsonbaai een binnenzee wordt, waarom heen grootere steden zullen verrijzen. Waar eens de pelsjagers hun gevaarlijke klemmen en vallen opstelden, begint thans een beschaving te ontstaan, die in den loop der tij den wellicht het aanzien zal geven aan geheel nieuwe landen, steden, rijken. Dan zal de Hud sonbaai tot het verleden gerekend moeten worden, zooals de herinnering aan Radison en zijn eerste vizioenen reeds lang tot het ver leden behoort. cv-;? Nu komt er rustl Nu zijn over bodige geluidssignalen verboden (f75.— boeteI). 'tWerd tijd: ze toeterden er maar op los I Wie Naar de Fransche Hooge Commissaris in den Levant, de Martel, die juist met verlof naar zijn land is teruggekeerd, mededeelt, is het laatste gedeelte van den spoorweg van Syrië naar Irak, die een groote verbetering beteekent van de verbinding tusschen Europa en Boven- Irak, bijna gereed. Thans is men bezig met den aanleg van het gedeelte tusschen Nisibin, het tegenwoordige eindpunt van den Syrischen spoorweg en de grens van Irak, een afstand van ongeveer 85 K.M. Begin December hoopt men hiermede klaar te zijn. Het gedeelte door de woestijn in Syrië, van Damascus naar Syrië, is ook aanzienlijk ver beterd. Bovendien voert men irrigatiewerken uit in Djebel Druse in verband waarmede te Home een dam wordt gebouwd. In de nabijheid van het plaatsje Dreux in Frankrijk, heeft de politie een valsche munters werkplaats ontdekt. Reeds eenigen tijd was te Rouaan en Havre "een opvallend groot aantal tien- en twintig-francstukken in omloop. In verband hiermede wekte het de achterdocht van de politie, dat een zekere Noel regelmatig een leegstaand huis in het gehucht Bois le Roi bezocht, en er werd daarom besloten, daar een inval te doen. In het huis vonden zij een com plete valsche-munterinstallatie. Noel en zijn vermoedelijke medeplichtige zijn daarop gearresteerd. Volgens een te Keulen gepubliceerd be richt, zijn er over de geheele wereld in de laatste twaalf maanden 1700 nieuwe postzegels uitgegeven, of meer dan vier per dag. Europa houdt het record met 542 nieuwe zegels. Het aantal zegels, dat thans in omloop is bedraagt 58.607. mmmmiimi 1IIIIIIIIIIIII1IU De Minister van Financiën g vestigt er de aandacht van het g publiek op, dat ingevolge de be- E staande bepalingen het rijwiel- belastingmerk naar alle zijden 5 goed zichtbaar aan het rijwiel moet zijn bevestigd. Van 1 Nov. E a.s. af zal dan ook zonder voor- E afgaande waarschuwing, bekeu- z ring worden ingesteld. E (Krantenbericht) Voortaan moet uw fiets versierd zijn Met het plaatje van den Staat. Het moet vast en zichtbaar zitten Als ge wielrijdt over straat. Niet meer in uw zak gestoken Vit een veiligheidsmotief, Ook niet in uw hand gehouden Ter bescherming voor den dief, Duid'lijk zichtbaar moet het zitten Aan een deeltje van uw fiets, Of uw schoon belastingplaatje Dient nog inderdaad tot niets! I Want het plaatje is een plaatje, Waar uw fiets slechts recht op heeft, Dat het Rijk u voor uw riksje Enkel voor uw rijwiel geeft. U zijt immers niet belastbaar? U moogt rustig over straat Zonder opgesierd te wezen Met een fietsbelastingplaat En al zijt ge verontwaardigd, Ook al briescht ge als een paard z En al zegt ge: plaatjesdieven I Speelt men hiermee in de kaart, Geef uw fiets maar wat der fiets is! 1 En desnoodsa fonds perdu. Anders zit er naast dit plaatje Iets behoorlijks opvoor u! MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden) In verband met het steeds grooter wordende aantal bedelaars, dat een ernstige bedreiging vormt voor het vreemdelingenverkeer in Egypte, heeft de regeering besloten tot drasti sche maatregelen over te gaan en ter bestrij ding van dit euvel een speciale politiebrigade in het leven te roepen. De wet, die het bedelen langs den openbaren weg als een strafbaar feit beschouwt en welke verleden jaar in werking is getreden, heeft op het leger bedelaars van Port Said, Alexandrië, en Cairo niet den min sten indruk gemaakt. De bron van giften van rijke en vrijgevige toeristen vloeit nog zóó rijkelijk, dat de theoretische mogelijkheid om eenige dagen in de gevangenis door te bren gen. het bedelaarsgilde in het geheel niet af geschrikt. Hoe lucratief het beroep van bedelaar in Egypte thans nog is, moge blijken uit het feit. dat onlangs te Cairo een bedelares door eenige collega's beroofd is van het zelfs voor Egypti sche begrippen hooge bedrag van 2000 pond sterling. De African Broadcasting Company (A.B.C.) heeft bepaald, dat, wanneer de bestaande contracten zijn afgeloopen, de Zuid-Afrikaan- sche radio-stations geen reclame meer zullen uitzenden. Er zullen ook geen zendtijden meer verkocht worden aan groote firma's, welke tusschen de nummers door hun artikelen kunnen aanprij zen. De A. B. C. heeft hiermede het voorbeeld van de B. B. C. gevolgd. De reden hiervan is de aanzienlijke verbete ring van de maatschappij, zoodat deze niet meer afhankelijk van anderen behoeft te zijn. Ik moet beginnen met te vertellen, dat Ursula huilde. Zij is zeer knap, maar niet over- slank en dat kwam omdat zij zich goed voedde: wat haar smaakte, dat at zij, zonder eerst te overwegen of het haar niet dikker zou maken. Wij, de andere verkoopsters in de groote mantel- en confectiezaak, voorspelden haar dat als zij zoo doorging, zij weldra op een meelzak zou lijken, maar daar bekommerde zij zich niet om. Juist om haar gezet figuur had zy een betrekking gevonden. Zij moest de da mes toonen dat onze mantels en japonnen ook voor gezette gestalten geschikt waren en dikke dames er zeer modieus in uitzagen. Maar zooals gezegd: Ursula huilde. Dat was vreemd, want zij had een flegmatiek karakter, dat niet gemakkelijk uit de plooi raakte. Wij vroegen haar: „Heb je ruzie gehad met je ver loofde?" „Ik heb er toch geen!" „Heb je je portemonnaie verloren?" .Bespottelijk. Ik loop niet met mijn spaarpenningen op straat, ik breng ze naar de spaarbank." Verlegen voegden wij eraan toe: „Heb je ooms je ont slag gekregen „Jelui zijt gek! Maar wie weet wat er nog van komt. Ik heb.... ik ben.... ik heb den schoonheidsprijs gekregen Het duurde een poos eer wij begrepen wat zij zeggeft wilde. Een modeblad, dat reclame wilde maken, had een schoonheidswedstrijd uitge schreven. Ursula had voor de grap haar por tret ingezonden. Zij had nog een duplicaat en liet ons dat zien. De fotograaf had haar zeer geflatteerd, de oogen waren geretoucheerd en grooter dan in werkelijkheid; haar mondje leek heel klein en haar bubiekopje droeg een vracht van lokken, zoodat haar gezicht erin verdronk Vroeger konden wij Ursula nooit er toe bren gen zich te laten onduleeren. Met glad haar zag zij er toch aardig uit. Maar die onderkin!.. Ursula liet ons staan, er was een dame ge komen, die mantels wilde zien. Opeens scheen al haar verdriet als weggeblazen, zij lachte en heel haar gezicht was gen en al vroolijkheid. In iedere wang was een kuiltje en juist dat maakte haar zoo bekoorlijk. Maar de schoon heidsprijs! Wij keken elkander eens aan. Een paar dagen later kreeg Ursula een brief, waarin haar verzocht werd zich aan het comité van den wedstrijd voor te stellen. Wat moest zij beginnen? Zij zouden denken, dat zij het portret van een ander meisje had ingezonden zij zouden haar van bedrog verdenken.. Als de chefs van het mantel- en confectiemagazijn er achter kwamen, had zij kans ontslagen te worden. Een van ons stelde haar voor naar een schoonheidsinstituut te gaan. „Wat zal dat geven?" vroeg zij verbluft. „Wel, zij beschilde ren je oogen, maken, dat je mond kleiner lijkt enje zult onder de electrische onduleer- machine moeten, daar helpt geen lieve vader of moeder aan Ursula liet zich bepraten. Dien middag had zij vrij en zij offerde dien tijd ervoor op. Des avonds kwamen wij bij haar op haar kamertje, dat zij bewoonde met een paar zusjes. Er was niet veel licht en.... niemand van ons zou haar herkend hebben. Den volgenden dag vertoonde zij zich aan de heeren van het comité. Toen zij ons later alles vertelde, bleek het, dat het prachtig gegaan was. Slechts een der heeren keek haar critisch aan en vroeg of zij zich niet wat opgemaakt had. Maar door haar onverstoorbare bedaard heid redde zij de situatie. Zfj kreeg een groot- diploma, door al de heeren onderteekend en als prijs een bontmanteltje. Maar Ursula was met het vak bekend: het was minderwaardig tont en de motten hadden er al in gehuisd. „En hoe is het verder gegaan?" Het duurde een poosje, eer wij antwoord kregen. Er was haar een aanbieding gedaan om voor de film te spelen. „En je hebt dat natuur lik met beide handen aangenomen?" „Wat denken jelui wel van mij? Zou ik dan dagelijks mij laten masseeren om mijn onder kin weg te krijgen? Telkens weer onder die gruwelijke machine moeten zitten om mijn haar te laten onduleeren? Neen, hoor, ik wil mijn eigen gezicht behouden." Opeens flapte zij eruit: „Een heer, die mijn portret gezien heeft, schreef mij, of ik hem vanavond voor het operagebouw wilde ontmoe ten.... Het is een graaf!...." Ursula was vuurrood geworden, blijkbaar had zij nog nooit een rendez-vous gehad. Wij wisten, dat zij de oudste was van acht kinderen. Als zij 's avonds thuis kemt, is zij als Sneeuwwitje onder de zeven dwergen. Zij naait, stopt, maakt de kleine bedden op, wascht de broertjes en zusjes, helpt ze naar bed en zit dan bij hen vertelseltjes te vertellen en slaapliedjes te zingen. Die schoon- neidswedstrijd kon wel eens 'n verandering brengen in dat eenvoudig en werkzaam leven. Zouden wij haar niet waarschuwen? Maar Ur sula was zoo verstandig, het hoefde niet. Eerst later maakten wij ons bezorgd. Bijna =7-. 7 dagelijks trof zij L)C SCllOOTl- hem en ging met 7 j hem wandelen, llCiuSp VijS naar de bioscoop of naar een klein immiiiiiiiiiiii- restaurant. Hij was blond, slank, ging net ge kleed hoewel niet weelderig. Zijn kleeren zagen er uit, alsof een ander ze' vóór hem al ge dragen had. Ursula hield niet van geheimen; zij stelde hem eenvoudig aan haar ouders voor. Het was op Zondagmiddag. Hij speelde met de kinderen, maakte allerlei grapjes met hen en toen Ur sula's moeder het eenvoudige boterhammetje op tafel zette, at hij mee zonder complimenten te maken. Wat zou daaruit voortkomen? waagden wij te vragen. „O," antwoordde zii, „het is te mooi, soms denk ik, dat ik droom." Vier weken later hoorden wij, dat Ursula met den graaf verloofd was. Nu werden wij bang en waarschuwden haar toch niet met open ccgen in haar ongeluk te loopen. Maar zij glim lachte fijntjes en toonde ons een ring, waarin een sterk schitterende steen, maar wij twijfel den of het wel een diamant was. Een van ons herinnerde zich, dat zij familie had in de ge boortestad van den graaf. En toen kwam het uit, dat hij heelemaal geen graaf was. Hij was zoo iets cis secretaris of kamerdienaar van den eigenlijken graaf: een oud mannetje. Wij als de wind naar Ursula om het haar te vertellen. Maar zij schudde het hoofd en wilde riets loslaten. Zij was echter niet dom en toen zij met hem naar een klein restaurant was ge gaan en zij bijeen zaten, kwam zij opeens met haar eisch voor den dag: „En nu zeg je mij de waarheid!" Hij liet zich op de knieën vallen, waarbij een kopje omviel en ter ziele ging. ..Kun je het mij vergevenik was bang, dat ik een te ordi- nare man was om met je om te gaan. nu je toch schoonheidskoningin bent. En voor de bruiloft zou je het toch wel gemerkt hebben.... met de papieren." Ursula dacht na en zweeg. Dan zei zij: „Ik heb mijn straf verdiend voor mijn ijdelheid Ik heb je dus verloren....?" Zij sprong op en vilde wegloopen, maar hij hield haar tegen en smeekte om vergiffenis. Eindelijk ging zij weer zitten en zei: „Och ja, ik ben eigenlijk heel blij, dat je geen graaf tent. Nu zal alles veel eenvoudiger zijn. Kun Je je betrekking behouden?" Hij knikte. „Goed," zei Ursula, „dan waag ik het erop." Zü zijn getrouwd en doodeenvoudig bespot telijk gelukkig geworden We waren nu langzamerhand de bergen ge naderd, welke van dichtbij bezien een onover komelijke hindernis schenen op te leveren. Allereerst besloten we te zoeken naar een doorgang. Doch hoe we zochten, we konden niets vinden. Echter ontdekten we ineens iets anders. Op verscheidene meters afstand zagen we een heuveltje, waarboven een vlag wap perde. Dat beteekende misschien, dat er in de nabijheid menschen waren. Ijlings gingen we met onze slede naar het heuveltje. Toen we daar aangekomen waren, konden we echter geen aanwijzing vinden, dat hier korten of langeren tijd geleden menschen waren geweest. De vlag bleek vermoedelijk een Russische vlag te zijn. Oom Sydney vermoedde, dat dit ook wel een proviand-basis kon zijn, door een of andere expeditie hier opgesteld. Nauwelijks hoorde ik dit of ik ging aan 't graven enwerkelijk na eenigen tijd ontdekte ik een groote hoe veelheid proviand, alsmede een kookapparaat, gevuld met brandstof. De posterijen te Parijs stellen voor de tele* foon-abonné's nieuwe signaalapparaten be schikbaar, die zoodra in een huis wordt inge broken, antomptisch het dichtstbijzijnde politie bureau waarschuwen. Deze z.g. „sygnaphone" is een klein appa raatje, dat met de telefoon wordt verbonden. Een onzichtbare draad wordt aan de deur of vensters bevestigd, of, indien de eigenaar dit wenscht, aan de brandkast zelf, en, Wanneer deze draad wordt aangeraakt, begint een mi- niatuur-gramofoon te draaien, en wordt het geluid van het gramofoonplaatje langs electri- schen weg overgebracht naar het politiebureau. De politie begeeft zich daarop met den mees ten spoed naar de plaats van het misdrijf. Het apparaat maakt in het huis zelf niet het minste geluid, zoodat de inbreker niet wordt gewaarschuwd. Het kan zoo noodig buiten wer king worden gesteld en wordt voor een klein bedrag verkocht, of wel per maand verhuurd- De minister van Posterijen en Telegraphie is voornemens een dergelijk alarmtoestel te laten aanbrengen in postkantoren, waar vaak wordt ingebroken. Een zoon van den Sultan van Selanger, de twintigjarige prins Tungku Ahmad Shah, is het eerste lid der koninklijke familie van Malakka dat vliegen heeft geleerd. De prins heeft zijn eerste vliegersopleiding ge noten bij de Kuala Lumpur Aero Club en zijn eerste solovlucht heeft hij reeds gemaakt. Selanger is een rijk, dat dertig jaar geleden nog vrijwel een wildernis was. Thans vindt men er echter spoorwegen, moderne wegen, automo bielen en vliegtuigen. A 17 L 'f op dit blad zijn ingevolge de verzékeringsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid 15t werkendoor f 7Cfï bij een ongeval met 250 - '2? ^en^oocr f 125»" d'^irn o^wiTsvinger f 50*'been arm f4 0.- Alle übOnneS ongevallen verzekerd voor een der volgenae uitkeerinlen t OUUU.~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i DU.-doodelijken afloop I CDU.' een voet of een oog# ff</. duim of wysvmger i/v. oe.n „rm AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van 'r. anderen vinger Het zou moeilijk geweest zijn, een betere tijdelijke schuilplaats dan deze te v:nden. Een dichte wildernis van boomen en struikgewas, opschietend tusschen enorme spleten en stapels van granietrots. strekte zich meer dan ander halve mijl voor mij uit, evenwijdig met den grooten weg. Ik wist, dat de bewakers zelfs bij dag geen gemakkelijke taak zouden hebben, mij hier op te sporen en om dezen tijd, laat in den middag, terwijl de duisternis spoedig invallen zou, was het vrijwel een onmogelijk werk. Bovendien, 't begon te regenen. Den ganschen middag hadden dikke wolken over North Hessary gehangen en nu, terwijl ik geschramd en hijgend voortworstelde in de steeds toenemende duisternis, begon een fijne motregen door de boomen te ziften. Ik wist, wat dit beteekende. Binnen een half uur.zou waarschijnlijk alles zijn weggedoezeld in een vochtigen, grijzen mist en behalve de schildwachten, uitgezet om het gansche bosch heen, zcuden mijn vervolgers genoodzaakt zijn, het zoeken op te geven ot den volgenden ocjitend. Ik giste mijn weg meer dan dat ik hem zag en ging, voortdurende struikelend, voort, tot ik naar schatting ongeveer het midden van het bosch had bereikt. Langzamerhand was ik tot op de huid toe nat geworden. De dunne, gestreepte ,.slop", dien ik droeg, was in het ge heel niet in staat, dep regen te weerstaan en het zelfde gold nagenoeg voor mijn in de ge vangenis gemaakte broek en kousen. Het was onaangenaam, maar overigens hinderde het mij, niet erg. Ik was niet iemand, die spoedig kou vatte en drie jaar gevangenisleven hadden een van nature taaie lichaamsgesteldheid geen af breuk kunnen doen. Maar het diende nergens toe. mij meer te laten doorweeken dan noodig was en daarom begon ik te zoeken naar een soort tijdelijke beschutting, die ik tenslotte vond in den vorm van een geweldig blok graniet, half verborgen door de doornstruiken en vergroeide boomen, die er omheen stonden. Ik schoof hot struikgewas opzij, kroop daar voorzichtig! tusschen en ont dekte een soort van uitholling aan den voet van het blok, juist groot genoeg om er languit te iiggen. Ik kan niet bepaald zeggen, dat het er ge makkelijk was, maar ik moest te vel uitkijken in den steeds dichter wordenden mist, dan dat ik mij om dergelijke kleinigheden kon bekom meren. Met een snelheid, onbegrijpelijk voor ieder, die deze vochtige heidestreek niet kent, sloeg de vochtige, klamme damp neer en ver doezelde alles in zijn grauwen sluier. Behalve de druipende doornstruiken voor mij, kon ik in het geheel niets zien: het was of men daar achter tegen een zware deken staarde. Ik lag bewegingloos, ingespannen luisterend naar eenig geluid van mijn vervolgers. Alleen het voortdurend druipen van den regen verbrak de stilte. Voor het eerst sinds den sprong van den muur was ik genoeg op mijn gemak om den toestand onder oogen te zien. Het trof mij. dat alleen een ongeneeslijk optimist dien hoopvol had kunnen noemen. Ik had mijn sprong bijna instinctief gewaagd, zonder eerst te kunnen overwegen, welke kansen ik had om uit de voeten te blijven en ik werd mij nu pijnlijk bewust, dat deze kansen uiterst gering waren. Zelfs wanneer ik er in slaagde, uit mijn tegen- woordigè schuilplaats weg te komen naar de grootere bosschen van de Waïkham-Vallei, werkten alle omstandigheden er toe mee, dat men mij tenslotte weer gevangen zou nemen. Nog nooit was een ontsnapt gevangene erin ge slaagd zijn vrijheid langer dan enkele dagen te behouden, en waar menschen van zooveel meer ondervinding in deze poging waren ge strand. scheen het ontmoedigend onwaarschün- schijnlijk, dat ik fortuinlijker zou zijn. Ik begon- mij af te vragen, hoe het Cairns, den man wiens wegvluchten uit den troep de aanleiding tot mijn eigen ontvluchting was ge weest. zou vergaan zijn. Ik wist, dat hij een van de handigste kerels uit de gevangenis was en wanneer het eerste schot hem had ge mist, was het zeer waarschijnlijk, dat ook hij niet weer achterhaald wps. Ik noopte het van harte: het zou heel wat aandacht van mijn eigen persoontje afleiden. Wanneer hij nog in vrijheid was, kon ik er niet zonder afgunst aan denken, hoeveel gunstiger zijn kansen voor een algeheele ont snapping waren dan de mijne. Om uit deze streek vandaan te komen, was het zeer stel lig noodzakelijk zich in het bezit van kleeren en voedsel te stelen en ik zag geen andere manier om dit te doen, dan in een afgelegen boerderij het allernoodzakelijkste weg te nemen. Ik kon dan later wel eenige vergoeding geven. Maar bij een onderneming van deze soort zou ik waarschijnlijk een armzalig knoeier blijken in vergelijking met zoo'n vakman als Cairns, die een van de volleerdste voormannen in Engeland was en voor wien zulke daden, die -nij onmo gelijk schenen, wel niet meer dan kinderspel zouden zijn. Maar het had geen nut, te tobben over wat niet meer te veranderen viel. Mijn eerste werk moest zijn, veilig in het bosch van Walk- ham te belanden; daarna zou er tijd genoeg zijn om te overdenken, hoe ik struikroover wor den moest. Ik richtte mij zittend op en keek uit in den mist. De toestand was nog niets verbeterd en het trof mij plotseling, dat ik bijzonder dwaas deed, zoo stil te blijven liggen. Ik werd koud en stijf, maar vooral: ik verspeelde de beste kans, die ik waarschijnlijk ooit zou krijgen, om Walkham te bereiken. Met een ongeduldigen uitroep stond ik op. De eenige vraag was, of ik den weg uit het bosch vinden kon. Een oogenblik aarzelde ik, toen besloot ik het te wagen. Ten slotte was de mist even nadeelig voor de schildwachten als voor mij en zelfs als ik er niet in slaagde de Walkham-Vallei te bereiken, zou ik waarschijn lijk wel een even goede schuilplaats vinden, eer de mist optrok. Ik knoopte mijn „slop" dicht en ging voor zichtig voorwaarts door de druipende doorn struiken. Men kon geen hand voor oogen zien, maar voor zoover ik mij kon herinneren lag de groote weg naar Tavistock aan mijn rechter kant. Dan moest North Hessary links liggen; ik wendde mij dus in die richting en ging op weg in de duisternis. Wie ooit beproefd heeft in den mist door het bosch te gaan, weet, dat dit de minst genietbare vorm van lichaamsoefening is, die er bestaat. Later heb ik mij er vaak over ver baasd, hoe ter wereld ik erin slaagde, aan een verstuikten enkel of gebroken nek te ontkomen, want hoe voorzchtig ik ook voorwaarts kroop, het was onmogelijk al de talrijke kuilen en over hangende takken te vermijden. Ik moest wel in veertien gaten gevallen zijn en mijn hoofd aan minstens evenveel takken gestooten hebben, voor de boomen tenslotte dunner werden en het licht genoeg was, om te kunnen zien, waar ik mijn voeten zette. Ik wist, dat ik nu zeer nabij de grens van het bosch was, waarbuiten thans stellig wachten op post stonden, met een kleine tusschenruimte; daarom hield ik stil waar ik was, en zette mij kalm eenige minu ten op een rotsblok, om wat op adem te komen. Zoodra ik wat uitgerust was, stond ik weer op en er met de uiterste zorgvuldigheid op lettend, waar ik liep, ging ik op mijn teenen verder. Nadat ik ongeveer twaalf stappen ge daan had, doemde plotseling het hek uit den mist voor mij op. Ik legde mijn hand er boven op en bleef een oogenblik luisteren naar eenig geluid van gevaar, ademloos. Behalve net fijne gespatter van den regen echter was alles doodstil. Voor zichtig ging ik op de onderste plank van het hek staan, sloeg er mijn teenen over een voor een, en sprong zoo licht mogelijk op het gras neer. Terwijl ik dit deed, rees plotseling een man van den grond omhoog, als een zwarte scha duw en zich op mij werpend vóór ik een be weging kon maken, greep hij mij om het middel. „Gevangen!" brulde hij en toen, zoo hard hij kon: „Hier is ie! Help! Help!" HOOFDSTUK II EEN FIETS EN EEN WERKPAK Ik was zoo door en door verrast, dat enkel mijn kracht belette, dat- ik omver viel. Ik wankelde enkele schreden achteruit, waarbij ik tegen het hek terecht kwam met een schok, die mij bijna den adem benam. Door een ge lukkig toeval moest ik daarbij de hand van mijn tegenstander hebben gekneusd tegen een der planken, want met een kreet van pijn liet hij 'n enkel oogenblik zijn greep schieten. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13