Pelshandel in Noord-Amerika
MM
PCet vetfiaal aan den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
RADISON'S A VONTUREN
HET PLAATJE
MAANDAG 1 OCTOBER 1934
De ijskelder van Canada
MEER STILTE
Spoorweg van Syrië
naar Irak
Valsche munters in
Frankrijk
Nieuwe postzegels
Bedelaars in Egypte
Geen radio-reclame in
Zuid-Af rika
Nieuwe beveiliging tegen
inbrekers
Sultanszoon leert
vliegen
Twee eeuwen lang beheerschte de
Hudson Bay Company den
pelshandel in het
Noorden
DOOR
VICTOR
BRIDCES
In het jaar, dat Canada zijn vierhonderd
jarig bestaan viert, duiken allerlei herinne
ringen op aan de wederwaardigheden, die
het land, zijn bewoners en ontdekkers hebben
beleefd. Het is geen toeval, dat in de wereld-
Pers het oude verhaal, dat weinigen kennen,
■wordt opgediept over de „romance" aan de
Hudsonbaai.
Het was in 1652, toen dus de Franschen reeds
een halve eeuw in Canada vertoefden, dat de
jonge Radison met zijn familie, aan de St. Lau-
rensrivier aankwam. De woudloopers hadden
toen reeds de wegen ontdekt, die naar de
groote meren voerden, wegen, die betrekkelijk
veilig waren. Doch in de nederzettingen aan
den grooten stroom werden de bewoners nog
herhaaldelijk bedreigd door de Irokezen. Radison
was destijds zeventien jaar oud, ging op jacht
zonder zich aan de gevaren te storen. Zijn
begeleiders werden verslagen en gescalpeerd en
hij zelf werd gevangen genomen en door een
hoofdman geadopteerd. Hiermede begon 't avon
tuurlijk leven van dezen knaap, die jarenlang
onder de Indianen leefde, nu en dan een po
ging deed tot ontvluchten, even zoovele malen
gevangen genomen en half dood gemarteld
Werd en tenslotte over de St. Laurensrivier
Wist te ontkomen. Daar stond hij alleen en was
vermoedelijk de eerste blanke, die de ontzag
lijke vlakten van het Noord-Westen in volle
pracht en werkelijkheid voor zich uitgespreid
sag liggen. Zoo stond hij op een goeden dag
voor een uitgestrekt water, dat naar hij ver-
Bloedde, de baai zou zijn, die den naam van
haar ongelukkigen ontdekker Hudson droeg.
Hij concludeerde dit om. uit den zouten smaak
Van het water en de richting, die hij ingesla
gen had en nagenoeg kende. De vermoedens,
die in hem opkwamen, grepen hem sterk aan.
Hij richtte zich tot de Fransche regeering en
vroeg om toestemming om van Frankrijk uit
Wet een schip te trachten de Hudsonbaai via
het Noorden te bereiken, en vandaar direct in
het beroemde pelsland door te dringen, waar
voor hfj anders een langen en gevaarlijken
tocht door de binnenlanden langs de St. Lau
rens moest ondernemen. Hij werd uitgelachen
en vroeg om hulp aan het hof van den grooten
Lodewijk. Ook hier geen succes. Toen hoorde
een Duitsche prins Rupprecht von der Pfalz
die in Londen Woonde, van den avontuurlijken
jongeman en ontbood hem naar Londen. De
plannen van Radison stonden hem aan. Twee
kleine schepen werden uitgerust en bereikten
behouden de Hudsonbaai. Een winterkamp
werd opgeslagen en een groote voorraad pelzen
was de eerste vangst. Resultaat: stichting van
de Hudson Bay Company, die twee eeuwen lang
den pelshandel beheerschte in geheel de we
reld. Evenals de Oost-Indische Company roept
°ok de naam Hudson Bay Company herinnerin
gen op aan talrijke avonturen en geschiedkun
dige feiten.
Niet ten onrechte noemt men de Hudson
baai den ijskelder van Canada. Het geheele
jaar door drijven de ijsbergen de baai binnen
en koelen de omringende streken af tot de
koudste landen, hoewel deze landen ongeveer
op gelijke hoogte liggen als b.v. Noord-Italië.
Er gaan talrijke verhalen rond over de avon
turen, die schepelingen hebben beleefd in deze
enorme zee, die voortdurend door stormen, ner
veis en ijs geteisterd wordt. Een van de meest
ontroerende, dat toevallig niet direct met de
natuurkrachten in verband staat, is het treurig
avontuur van Radison met de helden van de
Hudson Bay Company. De man, die het gebied
om de Hudsonbaai ontdekte, werd door de di
recteuren van de Company reeds spoedig ge
desavoueerd en naar een lageren rang terug
gedrongen. Men weigerde hem aandeel in de
winst en hij moest tevreden zijn met een kleine
belooning, terwijl zij zelf schatten aan den
Pelshandel verdienden. De company begon dus
niet bepaald als een voorbeeld van eerlijkheid,
al werd zij in den loop der jaren een van de
weest geziene en grootste ondernemingen der
Wereld.
Het ging met Radison zoozeer berg af, dat
iiy op zijn ouden dag tevergeefs solliciteerde
naar magazijnchef bij de vennootschap, die hij
zelf had gesticht. Alle andere employé's der
Company toucheerden reusachtige salarissen,
die de belanghebbenden met den grootsten
eerbied voor de maatschappij bezielden. De
uitgestrekte vlakten, die de Company bestrij
ken kon, had zij gekregen van den koning van
Engeland, die er overigens evenveel recht op
had als Hitier op de Zuidpool. De handel op
Engeland kwam natuurlijk spoedig tot bloei,
doch de Franschen en de Canadeezen voelden
zich minder verplicht aan de pelshandelaars,
verzetten zich zelfs tegen de machtige verove
raars en raakten daardoor menigmaal in con
flict. Lang en gruwelijk werd de strijd om de
forten, die de handelsmannen op hun weg ont
moetten en.... helden waren het niet bepaald,
De strijd om het fort „Prince" is een van de
hardnekkigste, die de geschiedenis van de baai
gekend heeft. Het bezat sterke wallen en niet
minder dan veertig kanonnen en was in het
bezit der Engelschen. De Indianen keken er
naar met een eerbied, die niet meer van deze
wereld was, doch toen de Fransche admiraal
La Perousse met een vlot op de Hudsonbaai
verscheen en op het fort aanstuurde, gaf de
bevelvoerder zich zonder een schot over. De
Franschen telden 400 man, het fort slechts 39,
precies één te weinig om de kanonnen te bedie
nen. Samule Hearne, de commandant gaf zich
over, werd gevangen genomen en tegen losgeld
weer vrijgelaten. Onmiddellijk werd hij opnieuw
naar dé baai terug gedetacheerd, waar hij het
bevel op zich nam van het fort Churchill. De
Franschen waren afgetrokken en Heame kon
rustig nog een jaar of tien op zijn fort vertoe
ven, om daarna naar Engeland te gaan met
pensioen tot aan zijn dood.
Meer en meer Werd nu het aantal posten om
de baai heen uitgebreid, zoodat de Company
voor altijd meesteres aan de baai bleef en den
pelshandel over de geheele wereld bleef beheer-
schen. Zij bestaan nog, doch de voornaamste
inkomsten van den pelshandel worden thans
meer naar het Noorden gezocht en gevonden.
Niet alleen de pelshandel echter vormt deze
inkomsten. Naar gelang men meer bezit nam
van het land, begon ook de handel in grond,
in olievelden, in vischgebieden. Er is thans zelfs
reeds sprake van een tweeden grooten spoor
weg, die Churchill met de Athabaskabaai zal
verbinden, die dan de tweede Westerspoorweg
zou worden. Aan beide zijden van dezen spoor
weg liggen nog groote stukken onontgonnen er
zelfs onbekend land, uitgestrekte prairiën, die
nog ongekende mogelijkheden kunnen bieden
Nog is het niet zoover, doch de plannen om
tot den bouw van een spoorweg over te gaan
beginnen toch vasteren vorm aan te nemen.
Churchill kan nog nauwelijks een stad worden
genoemd, doch als de plannen werkelijkheid
worden, dan bestaat de niet geringe kans, dat
de Hudsonbaai een binnenzee wordt, waarom
heen grootere steden zullen verrijzen.
Waar eens de pelsjagers hun gevaarlijke
klemmen en vallen opstelden, begint thans een
beschaving te ontstaan, die in den loop der tij
den wellicht het aanzien zal geven aan geheel
nieuwe landen, steden, rijken. Dan zal de Hud
sonbaai tot het verleden gerekend moeten
worden, zooals de herinnering aan Radison en
zijn eerste vizioenen reeds lang tot het ver
leden behoort.
cv-;?
Nu komt er rustl Nu zijn over
bodige geluidssignalen verboden
(f75.— boeteI). 'tWerd tijd: ze
toeterden er maar op los I Wie
Naar de Fransche Hooge Commissaris in den
Levant, de Martel, die juist met verlof naar
zijn land is teruggekeerd, mededeelt, is het
laatste gedeelte van den spoorweg van Syrië
naar Irak, die een groote verbetering beteekent
van de verbinding tusschen Europa en Boven-
Irak, bijna gereed.
Thans is men bezig met den aanleg van het
gedeelte tusschen Nisibin, het tegenwoordige
eindpunt van den Syrischen spoorweg en de
grens van Irak, een afstand van ongeveer 85
K.M. Begin December hoopt men hiermede
klaar te zijn.
Het gedeelte door de woestijn in Syrië, van
Damascus naar Syrië, is ook aanzienlijk ver
beterd.
Bovendien voert men irrigatiewerken uit in
Djebel Druse in verband waarmede te Home een
dam wordt gebouwd.
In de nabijheid van het plaatsje Dreux in
Frankrijk, heeft de politie een valsche munters
werkplaats ontdekt. Reeds eenigen tijd
was te Rouaan en Havre "een opvallend groot
aantal tien- en twintig-francstukken in omloop.
In verband hiermede wekte het de achterdocht
van de politie, dat een zekere Noel regelmatig
een leegstaand huis in het gehucht Bois le Roi
bezocht, en er werd daarom besloten, daar een
inval te doen. In het huis vonden zij een com
plete valsche-munterinstallatie.
Noel en zijn vermoedelijke medeplichtige zijn
daarop gearresteerd.
Volgens een te Keulen gepubliceerd be
richt, zijn er over de geheele wereld in de
laatste twaalf maanden 1700 nieuwe postzegels
uitgegeven, of meer dan vier per dag.
Europa houdt het record met 542 nieuwe
zegels.
Het aantal zegels, dat thans in omloop is
bedraagt 58.607.
mmmmiimi
1IIIIIIIIIIIII1IU
De Minister van Financiën g
vestigt er de aandacht van het g
publiek op, dat ingevolge de be-
E staande bepalingen het rijwiel-
belastingmerk naar alle zijden 5
goed zichtbaar aan het rijwiel
moet zijn bevestigd. Van 1 Nov.
E a.s. af zal dan ook zonder voor-
E afgaande waarschuwing, bekeu-
z ring worden ingesteld.
E (Krantenbericht)
Voortaan moet uw fiets versierd zijn
Met het plaatje van den Staat.
Het moet vast en zichtbaar zitten
Als ge wielrijdt over straat.
Niet meer in uw zak gestoken
Vit een veiligheidsmotief,
Ook niet in uw hand gehouden
Ter bescherming voor den dief,
Duid'lijk zichtbaar moet het zitten
Aan een deeltje van uw fiets,
Of uw schoon belastingplaatje
Dient nog inderdaad tot niets!
I Want het plaatje is een plaatje,
Waar uw fiets slechts recht op heeft,
Dat het Rijk u voor uw riksje
Enkel voor uw rijwiel geeft.
U zijt immers niet belastbaar?
U moogt rustig over straat
Zonder opgesierd te wezen
Met een fietsbelastingplaat
En al zijt ge verontwaardigd,
Ook al briescht ge als een paard
z En al zegt ge: plaatjesdieven
I Speelt men hiermee in de kaart,
Geef uw fiets maar wat der fiets is! 1
En desnoodsa fonds perdu.
Anders zit er naast dit plaatje
Iets behoorlijks opvoor u!
MARTIN BERDEN I
(Nadruk verboden)
In verband met het steeds grooter wordende
aantal bedelaars, dat een ernstige bedreiging
vormt voor het vreemdelingenverkeer in
Egypte, heeft de regeering besloten tot drasti
sche maatregelen over te gaan en ter bestrij
ding van dit euvel een speciale politiebrigade
in het leven te roepen. De wet, die het bedelen
langs den openbaren weg als een strafbaar feit
beschouwt en welke verleden jaar in werking
is getreden, heeft op het leger bedelaars van
Port Said, Alexandrië, en Cairo niet den min
sten indruk gemaakt. De bron van giften van
rijke en vrijgevige toeristen vloeit nog zóó
rijkelijk, dat de theoretische mogelijkheid om
eenige dagen in de gevangenis door te bren
gen. het bedelaarsgilde in het geheel niet af
geschrikt.
Hoe lucratief het beroep van bedelaar in
Egypte thans nog is, moge blijken uit het feit.
dat onlangs te Cairo een bedelares door eenige
collega's beroofd is van het zelfs voor Egypti
sche begrippen hooge bedrag van 2000 pond
sterling.
De African Broadcasting Company (A.B.C.)
heeft bepaald, dat, wanneer de bestaande
contracten zijn afgeloopen, de Zuid-Afrikaan-
sche radio-stations geen reclame meer zullen
uitzenden.
Er zullen ook geen zendtijden meer verkocht
worden aan groote firma's, welke tusschen de
nummers door hun artikelen kunnen aanprij
zen. De A. B. C. heeft hiermede het voorbeeld
van de B. B. C. gevolgd.
De reden hiervan is de aanzienlijke verbete
ring van de maatschappij, zoodat deze niet
meer afhankelijk van anderen behoeft te zijn.
Ik moet beginnen met te vertellen, dat Ursula
huilde. Zij is zeer knap, maar niet over-
slank en dat kwam omdat zij zich goed
voedde: wat haar smaakte, dat at zij, zonder
eerst te overwegen of het haar niet dikker zou
maken. Wij, de andere verkoopsters in de
groote mantel- en confectiezaak, voorspelden
haar dat als zij zoo doorging, zij weldra op een
meelzak zou lijken, maar daar bekommerde zij
zich niet om. Juist om haar gezet figuur had
zy een betrekking gevonden. Zij moest de da
mes toonen dat onze mantels en japonnen ook
voor gezette gestalten geschikt waren en dikke
dames er zeer modieus in uitzagen.
Maar zooals gezegd: Ursula huilde. Dat was
vreemd, want zij had een flegmatiek karakter,
dat niet gemakkelijk uit de plooi raakte. Wij
vroegen haar: „Heb je ruzie gehad met je ver
loofde?" „Ik heb er toch geen!" „Heb je
je portemonnaie verloren?" .Bespottelijk.
Ik loop niet met mijn spaarpenningen op straat,
ik breng ze naar de spaarbank." Verlegen
voegden wij eraan toe: „Heb je ooms je ont
slag gekregen
„Jelui zijt gek! Maar wie weet wat er nog
van komt. Ik heb.... ik ben.... ik heb den
schoonheidsprijs gekregen
Het duurde een poos eer wij begrepen wat zij
zeggeft wilde. Een modeblad, dat reclame wilde
maken, had een schoonheidswedstrijd uitge
schreven. Ursula had voor de grap haar por
tret ingezonden. Zij had nog een duplicaat en
liet ons dat zien. De fotograaf had haar zeer
geflatteerd, de oogen waren geretoucheerd en
grooter dan in werkelijkheid; haar mondje leek
heel klein en haar bubiekopje droeg een vracht
van lokken, zoodat haar gezicht erin verdronk
Vroeger konden wij Ursula nooit er toe bren
gen zich te laten onduleeren. Met glad haar
zag zij er toch aardig uit. Maar die onderkin!..
Ursula liet ons staan, er was een dame ge
komen, die mantels wilde zien. Opeens scheen
al haar verdriet als weggeblazen, zij lachte en
heel haar gezicht was gen en al vroolijkheid.
In iedere wang was een kuiltje en juist dat
maakte haar zoo bekoorlijk. Maar de schoon
heidsprijs! Wij keken elkander eens aan.
Een paar dagen later kreeg Ursula een brief,
waarin haar verzocht werd zich aan het comité
van den wedstrijd voor te stellen. Wat moest
zij beginnen? Zij zouden denken, dat zij het
portret van een ander meisje had ingezonden
zij zouden haar van bedrog verdenken.. Als de
chefs van het mantel- en confectiemagazijn
er achter kwamen, had zij kans ontslagen te
worden.
Een van ons stelde haar voor naar een
schoonheidsinstituut te gaan. „Wat zal dat
geven?" vroeg zij verbluft. „Wel, zij beschilde
ren je oogen, maken, dat je mond kleiner lijkt
enje zult onder de electrische onduleer-
machine moeten, daar helpt geen lieve vader
of moeder aan
Ursula liet zich bepraten. Dien middag had
zij vrij en zij offerde dien tijd ervoor op. Des
avonds kwamen wij bij haar op haar kamertje,
dat zij bewoonde met een paar zusjes. Er was
niet veel licht en.... niemand van ons zou
haar herkend hebben.
Den volgenden dag vertoonde zij zich aan de
heeren van het comité. Toen zij ons later alles
vertelde, bleek het, dat het prachtig gegaan
was. Slechts een der heeren keek haar critisch
aan en vroeg of zij zich niet wat opgemaakt
had. Maar door haar onverstoorbare bedaard
heid redde zij de situatie. Zfj kreeg een groot-
diploma, door al de heeren onderteekend en
als prijs een bontmanteltje. Maar Ursula was
met het vak bekend: het was minderwaardig
tont en de motten hadden er al in gehuisd.
„En hoe is het verder gegaan?"
Het duurde een poosje, eer wij antwoord
kregen. Er was haar een aanbieding gedaan om
voor de film te spelen. „En je hebt dat natuur
lik met beide handen aangenomen?"
„Wat denken jelui wel van mij? Zou ik dan
dagelijks mij laten masseeren om mijn onder
kin weg te krijgen? Telkens weer onder die
gruwelijke machine moeten zitten om mijn haar
te laten onduleeren? Neen, hoor, ik wil mijn
eigen gezicht behouden."
Opeens flapte zij eruit: „Een heer, die mijn
portret gezien heeft, schreef mij, of ik hem
vanavond voor het operagebouw wilde ontmoe
ten.... Het is een graaf!...." Ursula was
vuurrood geworden, blijkbaar had zij nog nooit
een rendez-vous gehad. Wij wisten, dat zij de
oudste was van acht kinderen. Als zij 's avonds
thuis kemt, is zij als Sneeuwwitje onder de
zeven dwergen. Zij naait, stopt, maakt de kleine
bedden op, wascht de broertjes en zusjes, helpt
ze naar bed en zit dan bij hen vertelseltjes te
vertellen en slaapliedjes te zingen. Die schoon-
neidswedstrijd kon wel eens 'n verandering
brengen in dat eenvoudig en werkzaam leven.
Zouden wij haar niet waarschuwen? Maar Ur
sula was zoo verstandig, het hoefde niet.
Eerst later
maakten wij ons
bezorgd. Bijna =7-. 7
dagelijks trof zij L)C SCllOOTl-
hem en ging met 7 j
hem wandelen, llCiuSp VijS
naar de bioscoop
of naar een klein
immiiiiiiiiiiii-
restaurant. Hij was blond, slank, ging net ge
kleed hoewel niet weelderig. Zijn kleeren zagen
er uit, alsof een ander ze' vóór hem al ge
dragen had.
Ursula hield niet van geheimen; zij stelde
hem eenvoudig aan haar ouders voor. Het was
op Zondagmiddag. Hij speelde met de kinderen,
maakte allerlei grapjes met hen en toen Ur
sula's moeder het eenvoudige boterhammetje op
tafel zette, at hij mee zonder complimenten te
maken. Wat zou daaruit voortkomen? waagden
wij te vragen. „O," antwoordde zii, „het is te
mooi, soms denk ik, dat ik droom."
Vier weken later hoorden wij, dat Ursula met
den graaf verloofd was. Nu werden wij bang
en waarschuwden haar toch niet met open
ccgen in haar ongeluk te loopen. Maar zij glim
lachte fijntjes en toonde ons een ring, waarin
een sterk schitterende steen, maar wij twijfel
den of het wel een diamant was. Een van ons
herinnerde zich, dat zij familie had in de ge
boortestad van den graaf. En toen kwam het
uit, dat hij heelemaal geen graaf was. Hij was
zoo iets cis secretaris of kamerdienaar van den
eigenlijken graaf: een oud mannetje.
Wij als de wind naar Ursula om het haar te
vertellen. Maar zij schudde het hoofd en wilde
riets loslaten. Zij was echter niet dom en toen
zij met hem naar een klein restaurant was ge
gaan en zij bijeen zaten, kwam zij opeens met
haar eisch voor den dag: „En nu zeg je mij
de waarheid!"
Hij liet zich op de knieën vallen, waarbij een
kopje omviel en ter ziele ging. ..Kun je het mij
vergevenik was bang, dat ik een te ordi-
nare man was om met je om te gaan. nu je
toch schoonheidskoningin bent. En voor de
bruiloft zou je het toch wel gemerkt hebben....
met de papieren."
Ursula dacht na en zweeg. Dan zei zij: „Ik
heb mijn straf verdiend voor mijn ijdelheid
Ik heb je dus verloren....?" Zij sprong op en
vilde wegloopen, maar hij hield haar tegen en
smeekte om vergiffenis.
Eindelijk ging zij weer zitten en zei: „Och
ja, ik ben eigenlijk heel blij, dat je geen graaf
tent. Nu zal alles veel eenvoudiger zijn. Kun Je
je betrekking behouden?"
Hij knikte. „Goed," zei Ursula, „dan waag ik
het erop."
Zü zijn getrouwd en doodeenvoudig bespot
telijk gelukkig geworden
We waren nu langzamerhand de bergen ge
naderd, welke van dichtbij bezien een onover
komelijke hindernis schenen op te leveren.
Allereerst besloten we te zoeken naar een
doorgang. Doch hoe we zochten, we konden
niets vinden. Echter ontdekten we ineens iets
anders. Op verscheidene meters afstand zagen
we een heuveltje, waarboven een vlag wap
perde. Dat beteekende misschien, dat er in de
nabijheid menschen waren.
Ijlings gingen we met onze slede naar het
heuveltje. Toen we daar aangekomen waren,
konden we echter geen aanwijzing vinden, dat
hier korten of langeren tijd geleden menschen
waren geweest. De vlag bleek vermoedelijk een
Russische vlag te zijn.
Oom Sydney vermoedde, dat dit ook wel een
proviand-basis kon zijn, door een of andere
expeditie hier opgesteld. Nauwelijks hoorde ik
dit of ik ging aan 't graven enwerkelijk
na eenigen tijd ontdekte ik een groote hoe
veelheid proviand, alsmede een kookapparaat,
gevuld met brandstof.
De posterijen te Parijs stellen voor de tele*
foon-abonné's nieuwe signaalapparaten be
schikbaar, die zoodra in een huis wordt inge
broken, antomptisch het dichtstbijzijnde politie
bureau waarschuwen.
Deze z.g. „sygnaphone" is een klein appa
raatje, dat met de telefoon wordt verbonden.
Een onzichtbare draad wordt aan de deur of
vensters bevestigd, of, indien de eigenaar dit
wenscht, aan de brandkast zelf, en, Wanneer
deze draad wordt aangeraakt, begint een mi-
niatuur-gramofoon te draaien, en wordt het
geluid van het gramofoonplaatje langs electri-
schen weg overgebracht naar het politiebureau.
De politie begeeft zich daarop met den mees
ten spoed naar de plaats van het misdrijf.
Het apparaat maakt in het huis zelf niet het
minste geluid, zoodat de inbreker niet wordt
gewaarschuwd. Het kan zoo noodig buiten wer
king worden gesteld en wordt voor een klein
bedrag verkocht, of wel per maand verhuurd-
De minister van Posterijen en Telegraphie is
voornemens een dergelijk alarmtoestel te laten
aanbrengen in postkantoren, waar vaak wordt
ingebroken.
Een zoon van den Sultan van Selanger, de
twintigjarige prins Tungku Ahmad Shah, is het
eerste lid der koninklijke familie van Malakka
dat vliegen heeft geleerd.
De prins heeft zijn eerste vliegersopleiding ge
noten bij de Kuala Lumpur Aero Club en zijn
eerste solovlucht heeft hij reeds gemaakt.
Selanger is een rijk, dat dertig jaar geleden
nog vrijwel een wildernis was. Thans vindt men
er echter spoorwegen, moderne wegen, automo
bielen en vliegtuigen.
A 17 L 'f op dit blad zijn ingevolge de verzékeringsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid 15t werkendoor f 7Cfï bij een ongeval met 250 - '2? ^en^oocr f 125»" d'^irn o^wiTsvinger f 50*'been arm f4 0.-
Alle übOnneS ongevallen verzekerd voor een der volgenae uitkeerinlen t OUUU.~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T i DU.-doodelijken afloop I CDU.' een voet of een oog# ff</. duim of wysvmger i/v. oe.n „rm
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van 'r.
anderen vinger
Het zou moeilijk geweest zijn, een betere
tijdelijke schuilplaats dan deze te v:nden. Een
dichte wildernis van boomen en struikgewas,
opschietend tusschen enorme spleten en stapels
van granietrots. strekte zich meer dan ander
halve mijl voor mij uit, evenwijdig met den
grooten weg. Ik wist, dat de bewakers zelfs bij
dag geen gemakkelijke taak zouden hebben, mij
hier op te sporen en om dezen tijd, laat in den
middag, terwijl de duisternis spoedig invallen
zou, was het vrijwel een onmogelijk werk.
Bovendien, 't begon te regenen. Den ganschen
middag hadden dikke wolken over North Hessary
gehangen en nu, terwijl ik geschramd en
hijgend voortworstelde in de steeds toenemende
duisternis, begon een fijne motregen door de
boomen te ziften. Ik wist, wat dit beteekende.
Binnen een half uur.zou waarschijnlijk alles
zijn weggedoezeld in een vochtigen, grijzen mist
en behalve de schildwachten, uitgezet om het
gansche bosch heen, zcuden mijn vervolgers
genoodzaakt zijn, het zoeken op te geven ot
den volgenden ocjitend.
Ik giste mijn weg meer dan dat ik hem
zag en ging, voortdurende struikelend, voort,
tot ik naar schatting ongeveer het midden van
het bosch had bereikt. Langzamerhand was ik
tot op de huid toe nat geworden. De dunne,
gestreepte ,.slop", dien ik droeg, was in het ge
heel niet in staat, dep regen te weerstaan en
het zelfde gold nagenoeg voor mijn in de ge
vangenis gemaakte broek en kousen. Het was
onaangenaam, maar overigens hinderde het mij,
niet erg. Ik was niet iemand, die spoedig kou
vatte en drie jaar gevangenisleven hadden een
van nature taaie lichaamsgesteldheid geen af
breuk kunnen doen.
Maar het diende nergens toe. mij meer te
laten doorweeken dan noodig was en daarom
begon ik te zoeken naar een soort tijdelijke
beschutting, die ik tenslotte vond in den vorm
van een geweldig blok graniet, half verborgen
door de doornstruiken en vergroeide boomen, die
er omheen stonden. Ik schoof hot struikgewas
opzij, kroop daar voorzichtig! tusschen en ont
dekte een soort van uitholling aan den voet van
het blok, juist groot genoeg om er languit te
iiggen.
Ik kan niet bepaald zeggen, dat het er ge
makkelijk was, maar ik moest te vel uitkijken
in den steeds dichter wordenden mist, dan dat
ik mij om dergelijke kleinigheden kon bekom
meren. Met een snelheid, onbegrijpelijk voor
ieder, die deze vochtige heidestreek niet kent,
sloeg de vochtige, klamme damp neer en ver
doezelde alles in zijn grauwen sluier. Behalve
de druipende doornstruiken voor mij, kon ik in
het geheel niets zien: het was of men daar
achter tegen een zware deken staarde.
Ik lag bewegingloos, ingespannen luisterend
naar eenig geluid van mijn vervolgers. Alleen
het voortdurend druipen van den regen verbrak
de stilte.
Voor het eerst sinds den sprong van den
muur was ik genoeg op mijn gemak om den
toestand onder oogen te zien. Het trof mij. dat
alleen een ongeneeslijk optimist dien hoopvol
had kunnen noemen. Ik had mijn sprong bijna
instinctief gewaagd, zonder eerst te kunnen
overwegen, welke kansen ik had om uit de
voeten te blijven en ik werd mij nu pijnlijk
bewust, dat deze kansen uiterst gering waren.
Zelfs wanneer ik er in slaagde, uit mijn tegen-
woordigè schuilplaats weg te komen naar de
grootere bosschen van de Waïkham-Vallei,
werkten alle omstandigheden er toe mee, dat
men mij tenslotte weer gevangen zou nemen. Nog
nooit was een ontsnapt gevangene erin ge
slaagd zijn vrijheid langer dan enkele dagen
te behouden, en waar menschen van zooveel
meer ondervinding in deze poging waren ge
strand. scheen het ontmoedigend onwaarschün-
schijnlijk, dat ik fortuinlijker zou zijn.
Ik begon- mij af te vragen, hoe het Cairns,
den man wiens wegvluchten uit den troep de
aanleiding tot mijn eigen ontvluchting was ge
weest. zou vergaan zijn. Ik wist, dat hij een
van de handigste kerels uit de gevangenis
was en wanneer het eerste schot hem had ge
mist, was het zeer waarschijnlijk, dat ook hij
niet weer achterhaald wps. Ik noopte het van
harte: het zou heel wat aandacht van mijn
eigen persoontje afleiden.
Wanneer hij nog in vrijheid was, kon ik
er niet zonder afgunst aan denken, hoeveel
gunstiger zijn kansen voor een algeheele ont
snapping waren dan de mijne. Om uit deze
streek vandaan te komen, was het zeer stel
lig noodzakelijk zich in het bezit van kleeren
en voedsel te stelen en ik zag geen andere
manier om dit te doen, dan in een afgelegen
boerderij het allernoodzakelijkste weg te nemen.
Ik kon dan later wel eenige vergoeding geven.
Maar bij een onderneming van deze soort zou ik
waarschijnlijk een armzalig knoeier blijken in
vergelijking met zoo'n vakman als Cairns, die
een van de volleerdste voormannen in Engeland
was en voor wien zulke daden, die -nij onmo
gelijk schenen, wel niet meer dan kinderspel
zouden zijn.
Maar het had geen nut, te tobben over wat
niet meer te veranderen viel. Mijn eerste werk
moest zijn, veilig in het bosch van Walk-
ham te belanden; daarna zou er tijd genoeg
zijn om te overdenken, hoe ik struikroover wor
den moest.
Ik richtte mij zittend op en keek uit in den
mist. De toestand was nog niets verbeterd en
het trof mij plotseling, dat ik bijzonder dwaas
deed, zoo stil te blijven liggen. Ik werd koud
en stijf, maar vooral: ik verspeelde de beste
kans, die ik waarschijnlijk ooit zou krijgen, om
Walkham te bereiken.
Met een ongeduldigen uitroep stond ik op.
De eenige vraag was, of ik den weg uit het
bosch vinden kon. Een oogenblik aarzelde ik,
toen besloot ik het te wagen. Ten slotte was de
mist even nadeelig voor de schildwachten als
voor mij en zelfs als ik er niet in slaagde de
Walkham-Vallei te bereiken, zou ik waarschijn
lijk wel een even goede schuilplaats vinden, eer
de mist optrok.
Ik knoopte mijn „slop" dicht en ging voor
zichtig voorwaarts door de druipende doorn
struiken. Men kon geen hand voor oogen zien,
maar voor zoover ik mij kon herinneren lag de
groote weg naar Tavistock aan mijn rechter
kant. Dan moest North Hessary links liggen; ik
wendde mij dus in die richting en ging op weg
in de duisternis.
Wie ooit beproefd heeft in den mist door
het bosch te gaan, weet, dat dit de minst
genietbare vorm van lichaamsoefening is, die er
bestaat. Later heb ik mij er vaak over ver
baasd, hoe ter wereld ik erin slaagde, aan een
verstuikten enkel of gebroken nek te ontkomen,
want hoe voorzchtig ik ook voorwaarts kroop,
het was onmogelijk al de talrijke kuilen en over
hangende takken te vermijden. Ik moest wel in
veertien gaten gevallen zijn en mijn hoofd aan
minstens evenveel takken gestooten hebben, voor
de boomen tenslotte dunner werden en het
licht genoeg was, om te kunnen zien, waar ik
mijn voeten zette. Ik wist, dat ik nu zeer nabij
de grens van het bosch was, waarbuiten thans
stellig wachten op post stonden, met een
kleine tusschenruimte; daarom hield ik stil
waar ik was, en zette mij kalm eenige minu
ten op een rotsblok, om wat op adem te komen.
Zoodra ik wat uitgerust was, stond ik weer
op en er met de uiterste zorgvuldigheid op
lettend, waar ik liep, ging ik op mijn teenen
verder. Nadat ik ongeveer twaalf stappen ge
daan had, doemde plotseling het hek uit den
mist voor mij op.
Ik legde mijn hand er boven op en bleef
een oogenblik luisteren naar eenig geluid van
gevaar, ademloos. Behalve net fijne gespatter
van den regen echter was alles doodstil. Voor
zichtig ging ik op de onderste plank van het
hek staan, sloeg er mijn teenen over een voor
een, en sprong zoo licht mogelijk op het gras
neer.
Terwijl ik dit deed, rees plotseling een man
van den grond omhoog, als een zwarte scha
duw en zich op mij werpend vóór ik een be
weging kon maken, greep hij mij om het
middel.
„Gevangen!" brulde hij en toen, zoo hard hij
kon: „Hier is ie! Help! Help!"
HOOFDSTUK II
EEN FIETS EN EEN WERKPAK
Ik was zoo door en door verrast, dat enkel
mijn kracht belette, dat- ik omver viel. Ik
wankelde enkele schreden achteruit, waarbij ik
tegen het hek terecht kwam met een schok,
die mij bijna den adem benam. Door een ge
lukkig toeval moest ik daarbij de hand van
mijn tegenstander hebben gekneusd tegen een
der planken, want met een kreet van pijn liet
hij 'n enkel oogenblik zijn greep schieten.
(Wordt vervolgd)