Film en brandgevaar
TECHNISCHE WENK
b&J>öd&ri!
BCMNKmCSSQABYYJ
NX'S'''h*"
MAANDAG 1 OCTOBER 1934
ftwvvmw
uuuiunutt iium\n\\\iu
\nmiHuiium
imm MMS
:d
ëffelijke
voo
Na Hilversum
Een terechtwijzing
Den Helder ingenomen
Raid op de kust; nacht-oefening
tot besluit van de marine-
manoeuvres
De aanval
UIT DEN OMTREK
HALFWEG
SPAARNWOUDE
VELSEN
\\\wo\\\uY\n umm\
kuummm \w uumuu i w
1UI III lil
I
Vti'li"'f' nm nu""
w—
Hü
'""ii uw urn H"jf
-ilt 'li „-Hi/i urn
in"""hut
"lil,111"
"IUIII IH/HI"
'Wêmm
oor
en arbeid
Onze aandacht wordt gevestigd op een
artikel in De Telegraaf, waarin onder
bovenstaand hoofd een quasi-des-
kundig oordeel van den heer W. H. Idzerda
wordt gegeven over het gevaar van film
voorstellingen. Met de strekking van dit
artikel om tot groote voorzichtigheid aan
te manen, zijn we het natuurlijk volkomen
eens. Er komen echter onjuistheden in
voor, waarop we meenen te moeten wij
zen ter voorkoming of wegneming van
wanbegrippen in deze ernstige materie. Het
gaat hier hoofdzakelijk over het ontstaan
van filmbrand in een kofferkino geduren
de de voorstelling.
Volgens den heer I. is een kofferkino on
geschikt en gevaarlijk, en wel omdat de
film, wanneer die niet in goede conditie
verkeert.
Ie. tusschen het transportmechanisme en
de opwikkelspoel licht kan breken,
2e. nog door de laatste transportrol wordt
voortgetrokken en zich ophoopt in het ap
paraat, daardoor
3e. in aanraking zal komen met de lamp
of
4e. met een sterk verhit deel van het
loopwerk en
5e. in brand vliegt.
Wij moeten hier het volgende tegenover
stellen.
Ad lum. De film breekt wel eens af,
slechte films doen dit dikwijls, maar dan
gebeurt dit in of bij het projectievenster.
Hier ondervindt de film den grootsten
weerstand. Elk deel van de film, dat de
laatste transportrol bereikt, zal niet meer
afbreken, maar regelmatig worden opge-
wikkeld verondersteld natuurlijk, dat de
frictie van de opwikkelspoel niet abnormaal
strak is, wat al lang tevoren zou zijn ge
bleken. Bij breking in het venster zal het
doek plotseling een groot wit vlak vertoo-
nen, zoodat de operateur meteen den stroom
afsluit.
Ad 2um. Ook zelfs wanneer niet zou wor
den gestopt, wat praktisch ondenkbaar is,
zou de laatste transportrol de film niet
meer voorttrekken, omdat de film niet zoo
ver meer reikt.
Ad 3um. Misschien heeft de heer I. hier
een of ander fabrikaat van kofferkino's op
bet oog, waarin de film met de lamp in
aanraking kan komen. Zulk een apparaat
achten ook wij, ook al is er van filmbreuk
geen sprake, hoogst gevaarlijk. Maar in
een normale kofferkino is de lamp ge
plaatst in een ruimte, die geheel is afge
scheiden van de ruimte, waarin de film
zich bevindt. Aanraking met de lamp is dus
niet mogelijk.
Ad 4um. In een normale kofferkino is de
lamp zoo afgescheiden en is bovendien een
door den motor gedreven ventilatiesysteem
zoo aangebracht, dat er in het loopwerk
geen sterk verhitte deelen voorkomen.
Ad 5um. Het brandgevaar, op de veron
derstelde wijze door het breken van de
film ontstaan, kunnen we dus buiten be
schouwing laten, wanneer men niet een of
ander abnormaal model kofferkino ge
bruikt.
Overigens willen we uit het betoog van
den heer I. alleen nog even om wille van
de curiositeit aanhalen de niet gemoti
veerde, maar boudweg uitgesproken bewe
ring, dat de pater-missionaris van de film
voorstelling te Hilversum ondeskundig er
een leek op het gebied van filmvoorstel
lingen zou zijn. De heer I. is, naar we mee
nen, niet zelf in het filmbedrijf werkzaam.
Heeft hij desondanks toch de bekrompen
meening van zooveel filmmenschen, dat 'n
gewone operateur een goed vakman is en
dat een wetenschappelijk gevormd man,
die bovendien volgens de berichten al jaren
dit werk doet, van zooiets geen verstand
heeft? Onze ondervinding leert ons her
haaldelijk zoo ongeveer het tegenoverge
stelde.
Om den grooten en helaas droeven ernst
van deze zaak, gevoegd bij het feit, dat kof
ferkino's bij hondertallen in gebruik zijn,
moeten we nog op een paar punten attent
maken.
Ophooping van film in het apparaat kan
voorkomen, niet tengevolge van afbreking
van de film, maar doordat de frictie van de
opwikkelspoel te slap is. Daardoor kan het
namelijk gebeuren, dat de film tengevolge
van de wrijving, die vooral door het ge
wicht van groote filmrollen ontstaat, niet
wordt meegenomen. Deze ophooping, die
nog in het geheel niet gevaarlijk behoeft
te zijn, zoals uit het voorgaande blijkt, zal
bijna dadelijk worden opgemerkt, ook al
kijkt de operateur niet door de kijkglazen
in het inwendige van zijn apparaat. De
filmophooping heeft namelijk plaats in het
voorste deel van het aPParaa^> de film
krult ook voor de projectielens, hierdoor
ontstaat op het doek een verward donker
beeld en elke normale operateur zal dade
lijk stoppen.
Dit is dus niet van zooveel beteekenis,
maar van zeer groot gewicht is het vol
gende.
Het afbreken van de film kan in een be
paald geval, zij het dan op een heel andere
wijze dan de heer I. meent, werkelijk film-
brand veroorzaken.
In den regel zal de film breken boven het
projectievenster. In het venster is dan geen
film meer aanwezig, er valt duS geen licht
op de film en er bestaat geen gevaar. En
de operateur wordt door het geheel witte
doek, zooals we al zeiden, gewaarschuwd
om te stoppen.
Het is echter mogelijk, dat de breuk niet
boven het venster ontstaat, maar er in of
aan den onderkant. Wanneer men nu in
zoo' geval een kofferkino gebruikt, waarin
bij filmbreuk dadelijk automatisch 't licht
Wordt afgesneden, dan gebeurt er verder
hiets. Als evenwel een filmbeeldje in het
Venster blijft staan ln het volle licht, dan
Wordt de toestand rs. Een betrouw
baar operateur, die voortdurend oplet, ziet
dit onmiddellijk door het stilstaan van het
beeld op het doek, hij sluit meteen den
stroom af en alles is in orde. Wanneer
echter de operateur de onvergeeflijke slor
digheid begaat, niet goed op te letten, zoo
dat de stroom in dit geval niet wordt afge
sloten, dan zal het beeldje in het venster
gaan branden. Feitelijk zal er gewoonlijk
slechts een enkel beeldje uitbranden en
verder niets gebeuren. Dit komt meerma
len voor. Zelf hebben we in de bioscoop-
thaters, waar volgens de menschen uit het
filmbedrijf alleen de goede vaklieden te
vinden zijn, meer dan eens bij afbreken van
de film het uitbranden van een filmbeeldje
geconstateerd. Het publiek'merkte dan al
leen, dat de voorstelling even werd onder
broken.
Maar dit branden van een beeldje is
juist het gevaar, dat dreigt. Als het niet tot
dit eene beeldje beperkt blijft, als de brand
op de heele film overslaat, dan is er geen
redding meer mogelijk
Het middel, het eenige middel om dit ge
vaar te ontgaan, maar dan ook een vol
doend middel, is onafgebroken opletten.
Wanneer de operateur, die natuurlijk voor
zijn taak berekend moet zijn, steeds goed
oplet, is er niets te vreezen. Een operateur,
die niet oplet, is een gevaarlijk man.
Wat we tot zoover gezegd hebben, geldt
eigenlijk alleen voor de goede modellen kof
ferkino's, die tot kort geleden in gebruik
v/aren. Met de modernste is het echter heel
anders gesteld. Men kan gerust zeggen, dat
er bij het gebruik van de nieuwste model
len absoluut geen gevaar voor brand in het
apparaat bestaat. Deze apparaten werken
met een lamp van geringe lichtsterkte, die
weinig warmte afgeeft. Door een bijzonder
optisch systeem wordt het nuttig licht
effect hoog opgevoerd, zoodat een groot,
helder heeld wordt verkregen. De lamp is
buiten het apparaat geplaatst en de licht
stralen bereiken de film eerst, na met wa
ter afgekoeld te zijn. Ook wanneer de film
in zoo'n apparaat een willekeurigen tijd,
bijvoorbeeld een uur heeft stilgestaan, is er
nog geen gevaar voor ontbranding.
Celluloidfilm is nu eenmaal buitengewoon
brandbaar. Bij een filmvoorstelling is het
strenge plicht, zeer voorzichtig te werk te
gaan. Maar men zoeke het gevaar niet
daar, waar het niet zit.
S.
Naar aanleiding van de uiting van
den heer De Hoop, directeur van
den Nederlandschen Bioscoopbond,
die in den filmbrand te Hilversum een
aanleiding vond om aan het adres van de
katholieken zeer onbehoorlijke dingen te
zeggen, hebben wij enkele dagen geleden
getracht de ware motieven van zijn optre
den te achterhalen.
Dat wij goed hebben gezien blijkt uit
„De Maasbode" van gisteren, die een in
terview publiceert met den heer Hambur
ger, voorzitter van den Bioscoopbond, die
de uitlatingen van den heer De Hoop
desavoueerde.
De heer Hamburger begon met ruiterlijk te
erkennen, dat hij als voorzitter van den Ned.
Bioscoopbond, zoowel als het heele hoofdbe
stuur van dien Bond de uitlatingen van den
heer A. de Hoop, welke begrijpelijke ergernis
bij de katholieken hebben verwekt, ten zeerste
betreuren.
De heer A. de Hoop heeft niet namens het
Hoofdbestuur gesproken, maar alleen voor zich
zelf.
Weinig zakelijk was het van hem om bij deze
ramp, de Zuidelijke filmkeuring bij te halen en
te insinueeren alsof het alleen de katholieken
zijn, die bij filmvertooningen er maar op los
knoeien en zich aan geen voorschriften of ver
gunningen storen.
De heer Hamburger daarentegen verzekerde
nadrukkelijk, dat de ongelukkige ramp, die zich
nu te Hilversum, toevallig in een katholiek ge
bouw en bij vertooning van een missiefilm door
een priester heeft afgespeeld, zich overal in ons
land en bijna eiken dag kan herhalen.
Bijna eiken dag en overal in den lande wor
den in willekeurige vertrekken en zalen met
kinokoffers en losstaande apparaten filmvoor
stellingen gegeven, waarbij zich dezelfd^ be
treurenswaardige ongelukken kunnen voordoen,
als nu te Hilversum is geschied.
En daarom moet de ramp van Hilversum
voor de overheid een les en een vingerwijzing
zijn.
Deze erkenning van den heer Hambur
ger klinkt sympathieker dan de uitval van
den bondsdirecteur.
Het toeval wil intusschen, dat op onze
zetterij een artikel gereed ligt, bestemd
voor het avondblad van Maandag a.s.
waarin het vraagstuk van de particuliere
filmvertooningen behandeld wordt en
waarin het goed recht van deze vertoonin
gen wordt bepleit. Onbewust anticipeerend
op die beschouwing verklaart de heer
Hamburger als volgt:
,,'t Is ons niet te doen", verzekerde de heer
Hamburger ons nadrukkelijk, „om alle parti
culiere voorstellingen naar onze vaste bioscoop
theaters te trekken; dat is op zich zelf onmo
gelijk, omdat dit voor de betrokken personen
veel te kostbaar uitkomt".
„Hoe meer filmvoorstellingen er van parti
culiere zijde gegeven worden, hoe aangenamer
dat ons is, omdat 't ten slotte propaganda be-
teekent voor het filmbedrijf."
Deze zienswijze is niet alleen juist, zij
getuigt bovendien van een tactiek, die heel
wat meer kans van slagen heeft dan een
Bord mei
r o o d e n
rand, rood
kruis en
blauw veld
Waar zoo'n
bord staat,
mag geen
enkel voer-
tuig stoppen
lukrake krijgstocht, die niet door een ge
voel voor verhoudingen en voor rechtvaar
digheid wordt Ingegeven.
Vandaar dat wij de verklaring van den
heer Hamburger met waardeering notee-
ren.
De marine-manoeuvres, die in ieder opzicht
uitstekend geslaagd mogen worden genoemd,
behooren weer tot het verleden en zijn besloten
met een nachtoefening, waarbij een vijandelijke
strijdmacht het zeegat van Texel moest for-
ceeren en ter reede van Den Helder door artil
lerie-vuur de Marine-établissementen vernieti
gen.
Ditmaal is in combinatie met de landmacht
geoefend, de stelling Den Helder n.l. is voorzien
van sterke forten en kustbatterijen, waarvan de
bezetting tot opdracht had de vijandelijke sche
pen met zoeklichten te belichten en dan zoo
mogelijk door het vuur van het zware kustge-
schut te vernietigen.
Tot den vijand behoorden behalve onze goede
„Evertsen", die reeds meermalen in dezen „oor
log" in den grond is geboord, doch die steeds
weer met frisschen moed en opgewekt ten strij
de trekt, nog de „Hertog Hendrik", het vlagge-
schip, de „Piet Hein" en de „Frisco". De stel
ling Den Helder heeft de beschikking over mij-
nenleggers, de twee groepen Z.-booten (torpe
dobooten) en de vier duikbooten, ook mochten
vliegtuigen verkenningen verrichten.
Een heldere sterrenhemel koepelde zich over
de nauwbewogen golven van het strijdtooneel.
Een nachtoefening heeft wel een zeer bijzon
dere en romantische bekoring. Langzaam valt
de avond en spreidt een grijzen sluier over de
zeemonsters, die daar ver buiten gaats gereed
liggen voor hun doodelijken raid op de kust. De
silhouetten der schepen vervagen meer en meer.
aan de kim is het heiig en geen scherp afste
kende raas en masten tegen een heldere horizon
verraden onze komst. De stelling Den Helder is
geblindeerd. Geen licht is te zienDe mach
tige armen van het vuurtoren-licht, een baken
een geleide-licht is al, wat we in de nachtelijke
verte opmerken. We weten welke gevaren ons te
wachten staan: torpedo's van de Z.-booten of
de onderzeeërs, mijnen, kustartillerie. Alle lich
ten van de roode schepen zijn gedoofd, lang
zaam sluipen we uit het Zuiden nader. Het
signaal „oorlogsalarm" roept alle hens aan dek.
de stuks-commandanten melden zich telefo
nisch op de gevechtsbrug, waar de artillerie
officier met zijn instrumenten de zee afzoekt
naar het naderend gevaar. We worden gepraaid
door het vlaggeschip, welks donker silhouet op
een paar honderd meter afstand naast ons
voorbij schuift, ook de „Piet Hein" is in de na
bijheid, de zware stemmen van de bevelvoeren
de officieren kinken door den nacht..,.
De stryd ontbrandt
We stoomen langzaam op naar het Noorden,
voeling houdend met het vlaggeschip. Plotseling
flitsen aan stuurboord de paarsblauwe stralen
van de sterke zoeklichten van onze schepen
over het water en hechten zich aan een klein
schip, een verkenningsvaartuig van den vijand!
Onze artillerie-commandant staat op z'n hoogen
post, de bevelen gaan telefonisch naar de
stukken, ons zoeklicht flitst over het water en
tegelijk wordt het vijandelijk vaartuig onder
vuur genomen; de stukken braken vuur en
vlam.,., de vijand is vernietigd! Onze eerste
overwinning in dit nachtelijk „drama". In de
verte stijgen vuurpijlen op, ten teeken, dat Z.-
booten gelanceerd hebben.... De strijd is be
gonnen!
Onze commandant wil zekerheid over het
aantal vijandelijke schepen, dat in zee is en dat
nog op de reede ligt of nog in de Heldersche
haven schuilt. De motorsleep met den eersten
officier zal op verkenning uitgaan. We gaan
mee; een sloepverkenning heeft een romanti
sche bekoring, te meer, daar het hier noodig is
buiten het gezicht van de kustzoekltchten- te
blijven en te ontsnappen aan het vernietigend
vuur van de vijandelijke kustbatterijen. Met
maximum snelheid schieten we door de golven,
ver in het Noorden, vlak onder Den Helder stra
len zoo nu en dan de zoeklichten, flitsen aan
en uithet gevaar wordt dreigender. Wat
te doen? We kunnen vlak onder de kust blij
ven om onder de lichten door te „duiken".
Voorzichtig sluipen we dichter bij, onze be
manning is een en al actie, meegesleept door
het avontuurlijke van deze verkenning.
Zouden de zoeklichten onzen kleien notendop
vinden of., zouden we ongezien de reede en de
haven van Den Helder kunnen bereiken? Steeds
Noordelijker gaat het, vlak onder de kust va
ren we en een matroos peilt ons thanstien
meter"negen"„zeven".... klinkt
het gedempt. De officier doet de boot wat naar
bakboord uitdraaien; op de kunst loopen is de
bedoeling niet, want voor krijgsgevangenschap
voelen we niet veel. Plotseling een verblindend
lichtvlak op de boot, we bukken diep, halen
naar zee uit.... tevergeefs, het licht „kleeft".
Drie schoten uit de zware batterij vallen, maaar
....misgeschoten" roept onze dappere sloep
bemanning. We besluiten onmiddellijk door te
gaan en ons niet te storen aan zoeklichten of
kanonvuur.
I nde verte heeft weer een artilleriegevecht
plaats. Voort stuift de sloep, op de reede vinden
we geen enkel vijandig schip en brutaalweg
varen we de vijandelijke haven binnen. We va
ren rond en, geen schildwacht roept ons aan,
geen stroobreed wordt den nachtelijken verken
ners in den weg gelegd. In de haven liggen de
mijnenleggers, de Z.-booten. Ons doel is be
reikt, de verkenning is gelukt en welgemoed
puffen we naar de Evertsen terug.
Een half uur later komt het groote moment:
de raid op de reede vaij Den Helder. In forma
tie stoomen we op, klaar voor den strijd. In
linie varen we langs de kust, de batterijen la
ten hun zoeklichten over het water flitsen, van
beide kanten dreunen de schoten, het artille
rie-vuur is niet van de lucht en zelfs een
Fransch-marinevaartuig, dat onschuldig en on
wetend de haven van Den Helder uitschuift,
wordt onder vuur genomen. Hij stoorde zich
weinig aan de „saluut-schoten" en vervolgde
zijn weg naar het Zuiden
De stelling Den Helder is platgeschoten, de
oorlog isten einde. Tegen zes uur in den
ochtend komt van den leider het bevel „oefe
ning eindigen".
De tamboer blaast „aftrap oorlogsalarm". We
kiezen ligplaats op de reede en een half uurtje
later heeft vriend en vijand zijn kooi opge
zocht om nog een uurtje te knappen voor het
weer „overal" is. Het einde van de marine
manoeuvres is daar, in den ochtend loopen we
de Heldersche haven binnen....
Stopzetting woningbouw. De hoop, dat de
stopzetting van den woningbouw tusschen de
Minister C. v. d. Lindenstraat en Osdorperweg,
in verband met financieele moeilijkheden die
zich hebben voorgedaan, slechts van zeer kor
ten duur zou zijn, is ijdel gebleken. Deze moei
lijkheden blijken van ernstiger aard te zijn.
Naar wij vernemen heeft de firma uitstel van
betaling aangevraagd en zal de rechtbank op
1 Nov. a.s. uitspraak moeten doen. Mocht uit
stel van betaling worden verleend, dan zullen
de werkzaamheden half November kunnen wor
den hervat. In het tegenovergestelde geval zal
vermoedelijk faillissement volgen. Wanneer dit
laatste gebeurt zal voorloopig van een hervat
ting der werkzaamheden geen sprake kunnen
zijn en zal dit wel diep in het voorjaar worden.
Een somber vooruitzicht.
Rioleering Houtrakkerweg. De herhaalde
lijk geuite wensch van de bewoners van den
Houtrakkerweg om de voor hun woningen ge
legen sloot te dempen en te rioleeren, zal in
vervulling gaan. Van gemeentewege is het be-
noodigde materiaal reeds aangevoerd en de
werkzaamheden hebben een aanvang genomen.
Binnen afzienbaren tijd zal de weg dus een
verbetering hebben ondergaan.
Wanneer dit werk gevolgd zal worden door
het stofvrij maken van den Houtrakkerweg en
een gedeelte van de Bauduinlaan, dan zullen
de bewoners volmaakt tevreden en dankbaar
zijn.
Uitvoering. Zondagavond heeft de R.K.
tooneel- ij2mondaccordeonvereeniging haar eer
ste uitvoering gegeven van dit seizoen, in het
vereenigingsgebouw alhier. De heer A. J. Buys
opende dezen avond met een kort woord en
sprak zijn teleurstelling uit over de weinige be
langstelling, die later op den avond beter werd.
De mondaccordeonclub opende het program
ma met eenige nummertjes waartusschen de
zeereerw. heer pastoor met een passende toe
spraak de gewonnen prijzen aan het vaandel
hechtte.
Hierna was het de beurt van het filmappa
raat met twee leuke komische rolprenten.
In de pauze die hierop volgde zette de Elsne-
rus band haar beste beentje voor door op
schitterende wijze de stemming gaande te hou
den.
Na de pauze zou volgens het programma de
mondaccordeonvereeniging weer ten tooneele
verschijnen. Hieraan ging echter nog wat vooraf.
De heer Molenaar wilde nog een kleine toe
spraak houden op onze jonge vereeniging en
haar directeur, in welke rede hij zijn bewonde
ring betuigde voor de jonge leden die in zulk
een korten tijd, al waren het dan geen eerste
prijzen, al twee derde prijzen hebben veroverd.
Hij wenschte dan ook dat het in hetzelfde
tempo door zou gaan en wenschte hun veel
geluk, waarna een driewerf hoera werd aange
heven.
De mondaccordeonclub gaf nu nog eenige
nummers, waarbij het jammer was dat het
zeer populaire stukje, „Als het orgel speelt", op
een fatsoenlijke wijze „in het water viel".
Tot slot werden nog eenige filmpjes gedraaid
waarna de verloting gehouden werd, welke een
goed verloop had.
Als einde werd nu aangekondigd het gezellig
samenzijn onder leiding en met medewerking
van de Elsnerus band, dat zeer goed verliep.
Het bestuur mag dan ook we lop een ge
slaagden avond terugzien, al zou het nog gaarne
onder de nummers eenige stilte wenschen.
Toestand der werkloozen De raadsleden,
de heer W. F. Visser en andere, hebben een
voorstel ingediend om een commissie van drie
leden uit den raad te benoemen, welke com
missie opdracht krijgt, een onderzoek in te stel
len naar den toestand der werkloozen en hun ge
zinnen in deze gemeente en het resultaat van
het onderzoek in een rapport aan den raad
mede te deelen.
In een uitvoerig prae-advies deelen B. en W.
mede, dat zij zich niet verantwoord achtten een
gunstig advies op dit voorstel te geven, omdat
eenerzijds de genoemde raadscommisis voor een
veel te zware taak zou gesteld worden en an
derzijds daarvan geen enkel praktisch resultaat
zou zijn te verwachten.
Verruiming der verkoopgelegenheid op Zon
dag B. en W. stellen den gemeenteraad voor
alleen ten aanzien van twee soorten winkels
n.l. die, waar uitsluitend of in hoofdzaak vlsch
en tabak wordt verkocht of in voorraad zijn de
bekende verklaring af te leggen tot verruiming
van de verkoopgelegenheid op Zondag.
Ten aanzien van de overige zaken achten B.
en W. de verruiming met het oog op den uit
slag van het gehouden onderzoek niet gewet
tigd.
De bestaande gewone openstelling van vier
achtereenvolgende uren tusschen acht uur des
voormiddags en acht uur des namiddags lijkt
B. en W. voor deze zaken voldoende.
Wat betreft de volledige vergunningen en
slijterijen heeft zich wel een beduidende meer
derheid voor de verruiming verklaard, doch B.
en W. adviseeren den raad daarop niet in te
gaan, aangezien huns inziens niet voldoende
argumenten zijn aan te voeren voor de open
stelling van de gelegenheden tot drankverkoop
per maat op Zondag, althans in deze gemeente.
De Velserzweminriohting In het Hotel Au
gusta werd een persconferentie belegd door de
Velser Zwemvereeniging.
In verband met de ongunstige ligging van de
Velser zweminrichting zijn reeds verscheidene
plannen besproken, doch al verbeterde men nog
zooveel, men bereikte niet wat men zoo gaarne
wilde, n.l.: een moderne zweminrichting in de
kom der gemeente Velsen. Thans heeft het be
stuur der Velser Zwemvereeniging een poging
ondernomen die veel kans van slagen heeft.
Men heeft reeds een perspectiefteckening
van het zwembad gemaakt, dat dan zou moeten
komen in het Park Velserbeek.
De afmetingen voor de nieuwe Velser Zwem
inrichting zijn:
Benoodigd terrein: 80 X 70 M.
Hoofdgebouw, waaryan afmetingen nog niet
geheel bekend zijn.
Links en rechts een opbergruimte, voor de
kleeding der zwemmers (garderobe), elk groot
plm. 31J4 X 4 M„ waarin aan de bassinzijde to
taal 56 wissel-cabines.
Aan het einde der vleugels douche-inrichtin
gen, ieder plm. 5 X 4 M.
2 X 15 verhuurcabines van ruime afmetingen.
1 groot bassin, 50 X 25 M., diepte 1.50 tot 2.00
M., en diep 3 M. onder de springplanken.
1 klein bassin 10 X 25 M. Diepte 0.50 tot
1.50 M.
1 klein bassin 10 X 25 M. Diepte 0 tot 0.50 M.
Totale wateroppervlakte 1500 M2.
Zonnestrand 80 X 25 M. waarop in den N. O.
hoek eventueel een ketelhuis te bouwen.
Rondom de bassins tegelpaden en achter deze
tegelpaden grasgazons en beplanting. Eenige
banken aan de bassins.
Het bestuur der Velser Zwemvereeniging heeft
over dit plan een schrijven gericht aan den Ge
meenteraad.
Daarin wordt oa. gezegd, dat het geheele ter
rein met een afscheiding omgeven zal worden,
welke het terrein volkomen ratten vrij zal hou
den.
Het voor den bouw benoodigde kapitaal zal
getracht worden van het publiek te krijgen door
het uitgeven van obligaties, rentende 4 pet. Deze
obligaties worden afgelost in 20 jaar.
De abonnementsprijzen zullen zeer laag gehou
den worden, opdat door eenieder van de inrich
ting gebruik gemaakt kan worden.
Het voor een dergelijke inrichting benoodigde
bedrag is begroot op plm. f 35.000. Dit totale be
drag zal, gezien de zeer moeilijke tijdsomstandig
heden niet gemakkelijk, om niet te zeggen bui
tengewoon moeilijk bijeen gebracht kunnen wor
den.
De exploitatie is zoo opgezet dat aan de hand
van de gegevens der bestaande inrichting deze
inrichting zonder kans op tekorten geëxploiteerd
kan worden.
Verzocht wordt voor den bouw van deze in
richting van de hulp der werklooze arbeiders in
deze gemeente gebruik te mogen maken.
De volgende groepen van personen zullen noo
dig zijn. De daarbij geschatte mandagen zijn:
Grondwerker 1600 mandagen; opperlieden 290
mandagen; timmerlieden 600 mandagen; metse
laars 380 mandagen; stucadoors 110 mandagen;
loodgieter 100 mandagenbetonwerkers 120 man
dagen; voegers 55 mandagen; schilders 170 man
dagen; tuinlieden 130 mandagen; smeden 45
mandagen; straatmakers 50 mandagen.
Totaal 3650 mandagen.
VMWW lUttYUUWWUNU 1YYWV
uwuuvAwvm n\\Y\\\\ i\n\\\\
\\\\\\v\m\\\\\i\ iwuuw wunniw\Y\
- V- - VI
"I Urn,,. iuuiHl/11'